Afval heeft vele definities: - wat als rest over is en weggegooid wordt - stoffen die niet meer door een organisme kunnen worden gebruikt ;produkten die worden verkregen bij de vervaardiging van halffabrikaten of eindprodukten en die slechts als grondstof kunnen worden gebruikt - papier of karton dat in de papierfabriek tijdens de fabricage of de sortering afvalt - niet voor het moutproces geschikte, gebroken resp. te kleine gerstkorrels, alsmede onzuiverheden, die tijdens het schonen van de gerst als afval verwijderd worden - niet voor het moutproces geschikte, gebroken resp. te kleine gerstkorrels, alsmede onzuiverheden, die tijdens het schonen van de gerst als afval verwijderd worden - Gebruikte of afgewerkte stoffen of goederen, die geen waarde meer hebben. - troep, vuilnis, puin uitschot afvalligheid, ontrouw - Materiaal met een negatieve waarde, dat wordt gestort of verbrand; de grondstof is niet meer beschikbaar voor hergebruik of materiaalrecycling. - Niet bruikbare grondstoffen, omdat de materiaalmaten van het product afwijken van de materiaalmaten van grondstoffen. - Stoffen of materialen die zijn afgedankt en alleen nog geschikt zijn om te worden weggegooid. Categorie: Materialen > materialen naar functie. - onbruikbare resten die weggegooid worden. Bron: http://www.encyclo.nl/begrip/afval __________________________________________ Afval of vuilnis zijn stoffen, materialen en/of producten waarvan de eigenaar zich wil ontdoen. Weggooien is doorgaans wettelijkniet toegestaan,[1] tenzij dit gebeurt in een afvalbak. Het afval dient door een erkende afvalinzamelaar te worden opgehaald. Deze afvalinzamelaar zal afhankelijk van de eigenschappen en herkomst van het afval een verwerkingsmethode kiezen. In tegenstelling tot vroeger wordt nog maar een klein deel gestort op een stortplaats. Sinds de industriële revolutie is de hoeveelheid en diversiteit van het afval enorm toegenomen. Daarnaast nam het aandeel schadelijk tot zeer schadelijke stoffen flink toe. Doordat afval ongecontroleerd werd gedumpt en op verlaten plekken werd verbrand, nam de druk op het milieu toe. De gevolgen hiervan werden voor mens en natuur steeds meer merkbaar. In de jaren 70 van de 20e eeuw kwam er een kentering in het beleid. Door de toenemende milieu-impact en het toegenomen bewustzijn van de schaarste van grondstoffen
werd het afvalbeleid gericht op bescherming van het milieu en op hergebruik. Met de introductie van de Ladder van Lansink werd richting gegeven aan de ideale verwerking van het afval. De voorkeursvolgorde was: 1. Preventie 2. Hergebruik 3. Verbranden 4. Storten Tegenwoordig komen bij storten en verbranden in een afvalverbrandingsinstallatie nog maar zeer beperkt schadelijke stoffen alsdioxines, fijn stof, kwik en andere zware metalen vrij. Verbranden van afvalstoffen is alleen nog toegestaan indien aan strenge regels wordt voldaan. Tegenwoordig wordt ruim 80% van het afval nuttig toegepast/hergebruikt.[2] Als (huishoudelijk) afval verbrand wordt, mag de stroom die hiermee wordt opgewekt in 2008 voor 48% als groene stroom worden geboekt,[3] vanwege de biomassa in het afval. Vanwege de fossiele oorsprong moet de overige 52% als "grijze" stroom worden geboekt. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Afval_(vuilnis)
Geschiedenis Volgens de stadsrekening van Antwerpen van 1401 was er al een ambtenaar, genaamd de slykmyder, belast met het schoonhouden van de markten en de bruggen. Ook de inwoners dienen dan regelmatig hun straat schoon te maken en de derrie naar een terrein buiten de stad te brengen. Midden 15e eeuw wordt het recht om huisvuil op te halen verpacht door de magistraat.[4] Bron: EOS - Memo, Jan Lampo, 09-09-2013
Nederland gooit weg Hieronder staat wat een gemiddeld gezin per jaar aan afval weggooit:
Bron: Biologie voor jouw 2/3
Onderscheiding afval De volgende categorieën afval uit de twintigste en eenentwintigste eeuw kunnen bijvoorbeeld worden onderscheiden: •
chemisch afval
•
elektronisch afval
•
glasafval
•
groente-, fruit- en tuinafval (GFT)
•
klein chemisch afval of klein gevaarlijk afval
•
kunststofafval
•
papier- en kartonafval, waaronder reclamedrukwerk
•
PCB's
•
radioactief afval
•
restafval
•
schroot
•
textielafval
•
verpakkingsafval
•
zwerfafval
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Afval_(vuilnis)#cite_note-4 _______________________________________________ Huishoudelijk afval is een verzamelnaam voor het afval dat dagelijks door een huishouden geproduceerd wordt, het onderscheidt zich daarmee van bedrijfsafval en industrieel afval. Samenstelling Huishoudelijk afval bestaat uit een groot aantal materialen, wat het moeilijk maakt om het te recyclen. Industrieel afval bestaat vaak uit maar één materiaal, wat hergebruik gemakkelijkelijker maakt. De voornaamste componenten van huishoudelijk afval zijn: •
Kunststof, vele soorten, voornamelijk PE, PP en PVC.
•
Organisch materiaal, zoals etensresten en tuinafval.
•
Water, aanwezig in vooral het organisch materiaal.
•
Papier, uit verpakkingskarton, drankpakken en oude kranten.
•
Metaal, verscheidene soorten zoals blik en aluminium, maar ook kleine hoeveelheden koper (uit apparaten).
•
Glas, zoals kapotte glazen, potten en gloeilampen.
•
Textiel, zoals oude kleding.
Tot het huishoudelijk afval wordt niet gerekend: GEEN HUISAFVAL •
Bedrijfs- en industrieel afval: afval dat bedrijven produceren in de loop van hun productieproces
•
Bouw- en sloopafval: Afval dat vrijkomt bij het (ver)bouwen of slopen van gebouwen.
•
Grof vuil: meubels, bedden, koelkasten, wasmachines etc. die afgedaan hebben: eigenlijk alles wat niet redelijkerwijze in één vuilniszak past.
Inzamelen Het afval dat wekelijks of tweewekelijks aan huis opgehaald wordt, wordt vaak in vuilniszakken of in vuilcontainers aan de straat gezet. Bij flats is het ook gebruikelijk om het afval in een stortkoker te gooien, waar het in een grote container terechtkomt, de gebouwbeheerder zorgt dat deze geleegd wordt. In de praktijk bevat dit huisvuil nog vaak afval dat beter gescheiden aangeleverd hadden kunnen worden. De kleurcodes die af en toe worden gebruikt om het afval aan te duiden, geven de kleur van de bak of zak aan, waarin het betreffende afval verzameld wordt. In woonwijken wordt het ook steeds gebruikelijker dat het afval niet opgehaald wordt, maar dat mensen dit zelf naar een zogeheten "milieu-eiland" moeten brengen. Dat is een plaats waar ondergrondse vuilcontainers voor alle soorten huishoudelijk afval staan. Deze worden dan regelmatig leeggehaald. Omdat, uitgezonderd oud papier en glas, het inzamelen van huisvuil meer kost dan het opbrengt, moet er meestal een bijdrage gedaan worden in de ophaal- en verwerkingskosten. Soms is dit een vaste bijdrage, tegenwoordig gebeurt het steeds vaker dat mensen moeten betalen naar rato, in een poging om de hoeveelheid geproduceerd afval te verminderen. Restafval kost dan meer per kilo dan de andere soorten, om het scheiden van afval te stimuleren. Waar het ophalen gebeurt met vuilcontainers, wordt het gewicht van de container voor en na legen gemeten. Soms moeten er speciale vuilniszakken worden gebruikt, die duurder te zijn dan gewone vuilniszakken en die bedrukt zijn met het logo van de gemeente. Andere zakken worden niet opgehaald, en mensen die regelmatig verkeerde zakken buiten plaatsen, worden beboet. Scheiden Omdat al dit soort afval samen in een zak stoppen en het later weer proberen te scheiden om recyclage mogelijk te maken niet efficiënt is[bron?], wordt huishoudelijk afval vaak gescheiden opgehaald. Dat betekent dat mensen het afval thuis al scheiden in verschillende materiaaltypen, en daardoor een betere scheiding mogelijk maken. Per gemeente verschilt hoe het afval gescheiden wordt. De volgende dingen worden vaak afzonderlijk ingezameld:
•
Papier- en kartonafval: Vaak wordt dit eens per maand door een school of vereniging opgehaald en vervolgens als oud papier verkocht aan een papierfabriek, als grondstof voor nieuw papier. In Vlaanderen gebeurde dit vroeger ook, maar nu minder en minder omwille van de lage vergoeding. Vlaamse gemeenten organiseren tegenwoordig zelf (maandelijkse) ophalingen.
•
Glasafval: Vaak wordt dit niet opgehaald, maar moeten mensen dit zelf in zogenaamde glasbakken storten, soms nog gescheiden in wit, groen en bruin glas.
•
Klein chemisch afval (KCA of KGA of Rood afval): KCA is zeer belastend voor het milieu, zowel bij storting als verbranding. Daarom krijgen mensen van de gemeente vaak een chemobox of milieubox, een afsluitbare kist waar KGA in kan. Deze wordt dan eens in de maand opgehaald, of mensen kunnen hem eens in de maand naar een inleverpunt (bijvoorbeeld winkelcentrum) brengen. Ook medicijnafval worden tot het KGA gerekend.
•
Groente-, fruit- en tuinafval (GFT of groen afval): Al het organische afval kan apart opgehaald worden, meestal gebeurt dit wekelijks of tweewekelijks.
•
Plastic flessen, metaal en drankverpakkingen (pmd of Blauw afval) worden vaak samen opgehaald. Hoewel dit verschillende materialen zijn, zijn deze zeer makkelijk te scheiden en kunnen daarom goed samen opgehaald worden.
•
Textielafval: Deze wordt soms opgehaald door instanties die deze uitdelen aan zwervers of ontwikkelingslanden. Onbruikbare kleding wordt verkocht als poetsdoek.
•
Elektronisch afval: In Nederland kan je deze inleveren bij aankoop van een nieuw apparaat. Voor de verwijdering is bij de aankoop van een apparaat meestal een verwijderingsbijdrage[1] betaald.
•
Restafval: Dit bestaat uit al het huisvuil dat niet in de bovenstaande categorieën past.
Vormen van verwerking
† (Kan kankerverwekkende stoffen bevatten) Als het restafval is opgehaald worden er soms nog een aantal bewerkingsstappen gedaan voordat het wordt verbrand of gestort.
Voorbewerking Een eerste stap is het malen van het afval, zodat de vuilniszakken opengehaald worden en vervolgens al het afval in kleine stukken gemalen wordt. Vervolgens wordt het op een lopende band gelegd, waar een sterke magneet boven hangt. Deze magneet haalt
alle ijzer uit het afval voor verwerking. Vervolgens wordt met een luchtstoot al het lichte plastic eruit geblazen, dit kan ook apart verzameld worden. Een andere aanpak is om het restafval en GFT samen te voegen en dit vervolgens in een groot vat te laten composteren. Het voordeel hiervan is dat het afval geheel uitdroogt en methaangas oplevert. Dit methaangas kan dan voorzien in de energiebehoefte van het afvalverwerkingsstation, dat soms zelfs energie kan verkopen. Onder andere de Vagron in Groningen doet dit zo. Het restafval wordt dan, afhankelijk van de vervuiling, gestort of als compost verkocht. Storten Voor het storten wordt al het afval naar een vuilnishoop gebracht. Dit was vroeger vaak een weiland of een meer, maar tegenwoordig worden er speciale maatregelen getroffen om te zorgen dat er geen stoffen in het grondwater kunnen komen. Het vuil klinkt in de loop der jaren in. Als een vuilstort vol is, wordt er vaak een laag aarde op gelegd en een park of golfbaan op aangelegd. Verbranding Het afval wordt eerst enkele weken te drogen gelegd, waarna het in een afvalverbrandingsinstallatie wordt verbrand. Daar komen rookgas, as en slakken bij vrij. Lucht wordt onder het afval gebracht en aangestoken, zodat het zo veel mogelijk verbrandt. De resterende gassen worden, net als het as, gefilterd. De gassen worden door een schoorsteen naar buiten gebracht. De as en de slakken worden verpakt en alsnog gestort. Sorteeranalyse Voor de inzamelaar of ontdoener van huishoudelijk afval bestaat de mogelijkheid om een analyse uit te (laten) voeren. Het bedrijf dat de sorteeranalyse uitvoert kiest bij het storten van het afval een huisvuilwagen (vaak een perskraakwagen) en leegt deze niet op de stortplaats of overslagplaats, maar brengt de inhoud naar een hal, waar de fractie gestort wordt om handmatig uitgesorteerd te worden. Voordat de sorteeranaalyse start worden een aantal items vastgelegd, zoals totaal gewicht van de fractie, naam van de ontdoener of inzamelaar, de wijk of stadsdeel waarvan het afval afkomstig is en of dit komt van bewoners uit de laagbouw (eengezinswoningen) of uit de gestapelde bouw (hoogbouw) of een mengvorm. Bij het uitsorteren worden alle fracties eruit gehaald die niet tot het zogenaamde restafval gerekend worden, dus glas, papier, wit- en bruingoed, GFT enzovoorts. Bij het sorteren worden alle fracties afzonderlijk gewogen en in een tabel wordt aangegeven welk percentage ze uitmaken van het totaal. Voor de ontdoener of inzamelaar zijn de gegevens belangrijk voor de milieuprestatie. Bovendien kan de ontdoener of inzamelaar zijn acties richting de burger beter onderbouwen door dergelijke sorteeranalyses te publiceren, hetzij in de jaarlijkse afvalkrant, dan wel in een (gemeentelijke) infopagina. Een vergelijkend onderzoek over meerdere jaren toont vervolgens aan of de actie richting de burger succes heeft gehad. Vaak worden voor fracties, die niet in het "restafval" thuishoren
alternatieven aangeboden, zoals verwijzing naar een milieustraat of afvalbrengstation of het aanbieden van mogelijkheden om de bedoelde fracties gescheiden aan te bieden, zoals inzameling kca via een chemokar, die huis-aan-huis die fractie kan inzamelen of het plaatsen van korven in diverse wijken, waar de burger takken, groen- en snoeiafval kan deponeren. Bron: http://www.nvmp.nl/uploaded/content/File/def%20NVMP00%20Productenoverzicht.pdf & http://nl.wikipedia.org/wiki/Huishoudelijk_afval ______________________________________ Huishoudelijk afval per gemeente per inwoner (2001-2012) Tabel van CBS Statline, alleen beschikbaar voor de gemeenten Aa en Hunze en Zwolle. Bron: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/default.aspx?DM=SLNL&PA=80563ned&D1=027%2c29-31&D2=0%2cl&D3=a&HDR=T&STB=G1%2cG2&VW=T
Gemeentelijke afvalstoffen; hoeveelheden (27 juni 2014) De tabel toont diverse thema’s over huisafval: - totaal gemeentelijk afval van huishoudens (in de perioden 1993 t/m 2013) - het afval van huishoudens, onderverdeeld in de diverse soorten (GFT-afval, oud papier en karton, etc) - de haalmethode van de diverse soorten afval - de brengmethode van de diverse soorten afval - reinigingsdiensten en overig afval Al de categorieën staan ook aangegeven voor gemeentelijk afval (in kg per inwoner). - Afval van huishoudens naar soort afval (klein of grof huishoudelijk afval) - Gescheiden inzameling (totaal, fijn en grof huishoudelijk afval). - Verwerking (hergebruik, composteren, scheiden achteraf, verbranden, storten) voor totaal, fijn en grof huishoudelijk afval Bron: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=7467&D1=0-129,140167&D2=0&D3=a&VW=T
Kosten en financiering van het milieubeheer Milieukosten ten behoeve van inzameling van afvalwater (riolering) en afvalstoffen. Perioden 1995 t/m 2011. Bron: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=37193&D1=1924&D2=4&D3=0&D4=(l-11)-l&VW=T ______________________________
Afvalcijfers: Geproduceerd afval in Nederland (Thema 1 Afval landelijk niveau RWS) Jaarlijks wordt vastgesteld hoeveel afval Nederland produceert en hoe dit afval wordt verwerkt. Per sector meten we het aanbod van de verschillende afvalstromen en de wijze van verwerking.
Meer informatie over productie en verwerking van afval en de doelgroepen vindt u in de publicatie Nederlands afval in cijfers.
De sectoren De sectoren zijn zo opgezet dat ze elkaar niet overlappen en gezamenlijk alle maatschappelijke activiteiten omvatten die tot afval leiden. De sectoren zijn:
• • • • • • • • • •
Consumenten Verkeer en vervoer Landbouw Industrie Handel, diensten en overheid Bouw Energievoorziening Rioolwaterzuiveringsinrichtingen Watervoorziening Afvalverwerking
Afvalproductie en -verwerking De totale productie van afval in 2010 is 60 miljoen ton. De sectoren die hierbij het meest bijdragen zijn:
• • •
bouw, met 24 miljoen ton industrie, met 15 miljoen ton consumenten, met 9 miljoen ton. Al dit afval moet verwerkt worden. Dit kan op veel verschillende manieren. Bij het verwerken wordt onderscheid gemaakt tussen het nuttig toepassen van afval en het verwijderen van afval. Voorbeelden van nuttige toepassing zijn
• •
het composteren van gft-afval van huishoudens voor hergebruik als bodemverbeteraar het inzetten van puin dat ontstaat bij de sloop van gebouwen als ondergrond van wegen. Ook het inzetten van afval als brandstof is een vorm van nuttige toepassing. Tijdens het verbrandingsproces wordt energie opgewekt. Bij verwijderen wordt er onderscheid gemaakt naar verbranden, storten en lozen. Bij verbranden wordt afval verbrand waarbij geen of weinig energie wordt opgewekt. Storten van afval gebeurt op een stortplaats. En lozen is het lozen van schoon afvalwater. In 2010 is er 60 miljoen ton afval geproduceerd. Hiervan is:
• • • •
53 miljoen ton nuttig toegepast 5,1 miljoen ton verbrand 1,4 miljoen ton gestort 0,4 miljoen ton geloosd.
In het onderstaande figuur is de verwerking opgenomen voor in de laatste jaren.
In de tabel is te zien dat er door een strenger milieubeleid minder afval wordt geproduceerd de laatste jaren. Er wordt namelijk meer hergebruik toegepast. Daarnaast is het opvallend (en positief) dat het grootste deel van het afval nuttig wordt toegepast. Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/landelijkniveau/geproduceerd-afval/ ________________________
Afvalcijfers op landelijk niveau Rijkswaterstaat verzamelt in samenwerking met andere organisaties informatie over afval landelijk niveau. Informatie is beschikbaar over het totaal aan geproduceerd afval in Nederland en over een aantal onderscheiden afvalstromen. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu gebruikt de informatie om te zien of de doelstellingen van het afvalbeleid bereikt worden.
Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/landelijk-niveau/
Afvalcijfers: Samenstelling huishoudelijk restafval (Thema 2 Afval landelijk niveau RWS) Rijkswaterstaat laat jaarlijks een onderzoek uitvoeren naar de samenstelling van huishoudelijk restafval. Dit is het afval van huishoudens dat via de grijze zak, kliko of otto wordt weggegooid. De meest recente rapportage over de samenstelling van het huishoudelijk restafval vindt u hier. Deze rapportage gaat alleen over de samenstelling van het huishoudelijk restafval. Dus het aandeel van een component, zoals gft-afval of kunststofverpakkingsafval, in het huishoudelijk restafval. Het totaal aan huishoudelijk restafval is opgenomen bij de afvalinzameling.
Afvaldatabase U kunt de samenstelling van het huishoudelijk restafval voor de jaren 1972 tot en met 2010 direct vinden in de afvaldatabase. Onderstaand figuur geeft voor de drie grootste componenten in huishoudelijk restafval de aandelen weer over de periode 1985 tot en met 2011.
Het aandeel gft-afval is sinds begin jaren negentig gedaald van meer dan de helft van het ingezamelde huishoudelijk restafval naar ongeveer een derde. Dat werd bereikt door het gescheiden inzamelen van gft-afval in de meeste gemeenten in Nederland. Het aandeel papier en karton is voor alle jaren redelijk gelijk. Het aandeel kunststof was in 2008 toegenomen tot 20%. Sinds het begin van het gescheiden inzamelen van kunststofverpakkingen rond 2008 is dit aan het afnemen.
Hoe komen we tot deze cijfers? Jaarlijks worden elf monsters genomen van huishoudelijk restafval. Deze monsters van gemiddeld 800 kg worden gespreid over Nederland in verschillende soorten gemeenten (stedelijk en landelijk) genomen. De monsters worden uitgesorteerd in onder andere gft-afval, kunststof, ijzer, maar ook elektrische apparaten. Voor de gemiddelde samenstelling wordt gebruik gemaakt van het driejaarlijks voortschrijdende gemiddelde. Door het gebruik van driejaarlijks voortschrijdende gemiddelden worden de uitschieters naar boven en naar beneden genivelleerd en kan beter een trend worden weergegeven. Hiervoor zijn op 33 verschillende locaties in Nederland monsters genomen. De cijfers zijn niet gecorrigeerd voor vervuiling en vocht dat aanwezig is in de verschillende gesorteerde componenten.
Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/landelijkniveau/samenstelling/ __________________
Afvalcijfers: Verwerking van afval (Thema 3 Afval landelijk niveau RWS) Voor een aantal verwerkingsmethoden van afval zijn cijfers over een lange reeks van jaren beschikbaar. Deze verwerkingsmethoden zijn:
• • •
het storten van afval het verbranden van afval het vergisten en/of composteren van gft-afval. Over deze verwerkingsmethoden wordt jaarlijks gerapporteerd inAfvalverwerking in Nederland. Rijkswaterstaat maakt de rapportage in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de Vereniging Afvalbedrijven en het Interprovinciaal Overleg.
Afvaldatabase Hier vindt u direct de cijfers over storten en verbranden van afval en de verwerking van gft-afval voor de jaren 2000-2012 in de afvaldatabase. Voor meer informatie kunt u ook terecht op de volgende pagina’s:
• • •
het vergisten en/of composteren van gft-afval het verbranden van afval het storten van afval.
Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/landelijkniveau/verwerking-afval/
Afvalcijfers: Composteren en vergisten van gft-afval In Nederland wordt al het gescheiden ingezameld gft-afval gecomposteerd of vergist. Gft-afval is het groente-, fruit- en tuinafval van huishoudens. In veel gemeenten wordt gft-afval ingezameld en daarna verwerkt bij composteerders of vergisters. 2Bij het composteren van gft-afval ontstaat er compost dat gebruikt wordt in de landbouw of bij huishoudens. Bij vergisten ontstaat er naast compost ook groengas. Afhankelijk van de installatie wordt dit groengas direct omgezet in elektriciteit of wordt gebruikt als autogas. Om dit moment is er een duidelijke trend om meer gft-afval te vergisten. Meer gegevens over gft-afval zijn te vinden in de publicatie Afvalverwerking in Nederland. In de figuur zijn de verwerkte hoeveelheden gft-afval in de jaren 2005 tot en met 2012 weergegeven.
Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/landelijk-niveau/verwerkingafval/composteren/
Afvalcijfers: Verwerking in een afvalverbrandingsinstallatie In Nederland staan twaalf afvalverbrandinginstallaties (AVI's). Deze verwerken het brandbare afval dat niet kan worden gerecycled. Dit afval bestaat voor het grootste deel uit huishoudelijk restafval en het restafval van bedrijven en kantoren. In 2012 bedroeg de hoeveelheid verbrand afval 7,5 miljoen ton. Meer informatie over capaciteit en verwerkte hoeveelheden is te vinden in Afvalverwerking in Nederland. Door de uitbreidingen van AVI’s is er capaciteit bijgekomen voor het verwerken van brandbaar afval. Dit heeft eraan bijgedragen dat er bijna geen brandbaar afval meer wordt gestort in Nederland. Het voorkomen van het storten van brandbaar afval is een doelstelling van de Rijksoverheid. Meer informatie over het beleid van de overheid voor afval kunt u vinden in het beleidskader van het (tweede) Landelijk afvalbeheerplan.
Energie uit afval Alle Nederlandse AVI’s produceren energie. Dit kan zijn elektrische energie of warmtelevering. Deze energieproductie wordt verdeeld in hernieuwbare en niet-hernieuwbare energie. Hernieuwbare energie is afkomstig van organisch afval zoals gft-afval en hout. Niet-hernieuwbare energie komt bijvoorbeeld van plastic. Het aandeel hernieuwbare energie op het totaal van de geproduceerde energie bij de AVI’s was in 2012 56%. In onderstaand figuur ziet u een overzicht van de energieproductie van de AVI’s tussen 2005 en 2012.
Vergunde capaciteit Op dit moment hebben de Nederlandse AVI’s een totale vergunde capaciteit om 7,5 miljoen ton afval te verbranden. De vergunde capaciteit is de laatste jaren toegenomen. Dat gebeurde door uitbreidingen van AVI’s en het in gebruik nemen van nieuwe AVI’s.
Afvaldatabase Hier kunt u de cijfers over afvalverbranding vinden in de afvaldatabase. Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/landelijk-niveau/verwerkingafval/verwerking/
Afvalcijfers: Storten van afval In Nederland wordt afval alleen nog gestort als hiervoor geen andere manier van verwerken beschikbaar is. Het gaat om afval dat niet nuttig kan worden toegepast of verbrand in een afvalverbrandingsinstallatie. Dit storten gebeurt nog op een twintigtal stortplaatsen verspreid over heel Nederland. Meer informatie vindt u in de rapportage Afvalverwerking in Nederland. In 2012 werd in Nederland 3,3 miljoen ton afval gestort. In onderstaand figuur staat de hoeveelheid gestort afval voor de periode 2005-2010. Hierin is onderscheid gemaakt tussen netto gestort afval en afval dat is toegepast als bouwstoffen.De bouwstoffen worden gebruikt op de stortplaats als onder- of bovenafdichting. De toename in 2006 van de gestorte hoeveelheid afval komt doordat tot en met 2005 brandbaar afval naar Duitsland werd uitgevoerd. In 2005 werd dit verboden waardoor er weer meer afval in Nederland werd gestort. De hoeveelheid brandbaar afval dat de afgelopen jaren toch op de stortplaats terechtkwam is steeds verder afgenomen. Dat gebeurde door uitbreiding van AVI-capaciteit en overheidsbeleid. Het overheidsbeleid is erop gericht om de hoeveelheid afval dat gestort wordt te verminderen. Dit is uitgewerkt in het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.
De restcapaciteit van de stortplaatsen (dit is de nog beschikbare ruimte om afval te storten) was in 2012 49 miljoen m3. Dit is ruim voldoende capaciteit voor de komende 10 jaar.
Energie uit stortgas Stortgas is het methaan dat vrijkomt uit een stortplaats. Het methaan ontstaat door de afbraak van de organische afvalstromen, zoals hout. Een groot deel van het stortgas wordt opgevangen en benut als energiebron. Sinds 1992 neemt de emissie van methaan af. Reden is dat steeds meer brandbaar afval wordt verbrand. Ook is het aandeel gft-afval in het huishoudelijk restafval verminderd door de
gescheiden inzameling vanaf 1994. Ga naar meer informatie over de samenstelling van huishoudelijk restafval. Ondanks de afname van de hoeveelheid stortgas is de energieproductie uit stortgas de laatste jaren constant. De beheerders van stortplaatsen hebben in 2012 ongeveer 81 miljoen m³ stortgas gewonnen. Daarvan is circa 63 miljoen m³ benut en de rest is afgefakkeld.
Afvaldatabase Hier kunt u direct de cijfers vinden over het storten van afval in de afvaldatabase. Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/landelijk-niveau/verwerkingafval/storten-afval/ _________________
Afvalcijfers: In- en uitvoer van afval (Thema 4 Afval landelijk RWS) De markt voor de verwerking van afval heeft een internationaal karakter gekregen. Veel afval wordt inen uitgevoerd. Voor het in- of uitvoeren van afval is in veel gevallen toestemming nodig van de overheid. De hoeveelheid afval die in- en uitgevoerd wordt, wordt gemonitord door Rijkswaterstaat. De Inspectie Leefomgeving en Transport geeft meer informatie over de regelgeving voor in- en uitvoer. De in- en uitvoer wordt gemonitord en dit wordt gepubliceerd in Nederlands afval in cijfers. In 2010 is ongeveer 1.050 kton afval ingevoerd en in Nederland nuttig toegepast (975 kton) of verwijderd (77 kton). In 2006 werd nog ongeveer 835 kton ingevoerd. Hiervan is bijna 785 kton nuttig toegepast en de rest verwijderd.
In 2010 is 3,1 Mton afval uitgevoerd voor nuttige toepassing (2,3 Mton) of verwijdering (0,8 Mton).
Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/landelijk-niveau/uitvoer-afval/ ________________________________________
Afvalcijfers: Producentenverantwoordelijkheid (Thema 5 Afval landelijk niveau RWS) Bij producentenverantwoordelijkheid zijn producenten en importeurs van producten verantwoordelijk voor deze producten in het afvalstadium. Dit is op twee manieren mogelijk. De overheid stelt dit vast via een productbesluit. Dit is gedaan voor:
• • • • •
auto's elektr(on)ische apparatuur batterijen en accu's autobanden verpakkingsmateriaal (als onderdeel van een verpakt product). Daarnaast kan op verzoek van producenten en importeurs voor een product een algemeen verbindend verklaring (AVV) gevraagd worden voor een ‘Overeenkomst voor afvalbeheersbijdrage'. In dat geval worden alle producenten en importeurs verplicht om bij te dragen aan de kosten voor het verwerken van het product in het afvalstadium. Dit is gedaan voor van papier en karton, niet zijnde verpakkingen, en voor vlakglas. Alle producenten en importeurs die een van de producten op de markt brengen in Nederland waarvoor een productbesluit geldt, moeten hiervoor een mededeling indienen. Voor uitgebreide informatie over productbesluiten en AVV's verwijzen wij u naar de Inspectie Leefomgeving en Transport.
Verslag Over de Productbesluiten en AVV’s moeten de betreffende producenten en importeurs jaarlijks een verslag indienen bij Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat adviseert in opdracht van het ministerie van IenM
over de binnengekomen verslagen aan het ministerie van IenM en aan de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT). In de Productbesluiten is opgenomen waarover gerapporteerd moet worden. Dit is:
• • • •
naam en adresgegevens, meestal de hoeveelheid op de markt gebracht van het product, de hoeveelheid ingezameld en het aandeel recycling en nuttige toepassing van de ingezamelde producten. Een onderbouwing van de cijfers is niet altijd verplicht. Rijkswaterstaat neemt in zijn advies op of alle producenten en importeurs met een mededeling een verslag hebben ingediend. Daarnaast wordt bekeken of voldaan is aan de doelstellingen. Dat gebeurt per mededeling en voor het totaal van een productbesluit. Als er relevante informatie bij Rijkswaterstaat bekend is over een productbesluit, wordt dit meegenomen in het advies. Waar onderbouwing van de gegevens in het verslag is vereist, geeft Rijkswaterstaat over deze onderbouwing zijn oordeel.
Afvaldatabase In de afvaldatabase vindt u het cijfermatige deel van het totaal van de verschillende productbesluiten en AVV’s. Daarbij ziet u ook de doelstellingen. Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/landelijk-niveau/artikel/ __________________________________
Afvalcijfers op gemeentelijk niveau Rijkswaterstaat verzamelt in samenwerking met andere organisaties informatie over afval op het niveau van gemeenten. Informatie is beschikbaar over de gescheiden inzameling van het huishoudelijk afval en de kosten en organisatie van de inzameling in gemeenten. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu gebruikt de informatie om te zien of de doelstellingen van het afvalbeleid bereikt worden. Over de volgende thema’s is informatie beschikbaar:
• •
Afvalinzameling bij gemeenten Afvalstoffenheffing in gemeenten Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/gemeentelijk-niveau/ ___________________________
Afvalcijfers: Afvalinzameling (Thema 1 Afval gemeentelijk niveau RWS) Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inzameling van huishoudelijk afval. Zij houden bij hoeveel afval aan huis wordt opgehaald en hoeveel afval inwoners naar een milieustraat brengen.
Afvaldatabase Met de afvaldatabase kunt u de inzamelresultaten van een gemeente vergelijken met de inzamelresultaten van andere gemeenten, provincies en het landelijk gemiddelde. U kunt zelf een selectie maken van de informatie die u wilt zien. In de afvaldatabase kunt u direct de cijfers vinden over de inzameling van huishoudelijk afval van 1993 tot en met 2011. Een voorbeeld van de beschikbare informatie is het scheidingspercentage van huishoudens. Onderstaand figuur is een weergave van de scheidingspercentages bij alle gemeenten in Nederland. Het scheidingspercentage is het percentage afval dat gescheiden wordt ingezameld, ten opzichte van al het afval dat in een gemeente wordt ingezameld.
De data worden hier voor de meest recente gemeentelijke indeling getoond. Dit betekent dat als bijvoorbeeld meerdere gemeenten zijn samengevoegd hier alleen voor de nieuwe gemeente de gegevens zijn opgenomen. Wel zijn (voorzover mogelijk) de gegevens van de oude gemeenten samengevoegd zodat er een complete tijdreeks is voor de nieuwe gemeente. Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/gemeentelijkniveau/afvalinzameling/ ________________________
Afvalcijfers: Afvalstoffenheffing (Thema 2 Afval gemeentelijk niveau RWS) Jaarlijks onderzoekt Rijkswaterstaat de hoogte van de afvalstoffenheffingen in de gemeenten in Nederland. De resultaten over 2013 zijn te lezen in het meest recente rapport Afvalstoffenheffing. De publicatie bevat behalve informatie over de hoogte van de heffing ook informatie over het tariefsysteem dat een gemeente hanteert, de organisatie die de inzameling verzorgt en het gemiddelde verwerkingstarief.
Afvaldatabase De meest recente gegevens over afvalstoffenheffing kunt u terugvinden in de afvaldatabase. Als voorbeeld van de informatie is de database is onderstaand figuur opgenomen. In het figuur wordt per gemeente aangegeven of er wel of niet een gedifferentieerd tarief (diftar) geheven wordt. Diftar houdt in dat de hoogte van de afvalstoffenheffing afhankelijk is van het aanbieden van afval, dit kan bijvoorbeeld zijn op basis van het gewicht of het aantal keer dat afval wordt aangeboden.
Bron: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/afval/afvalcijfers/gemeentelijkniveau/afvalstoffenheffing/ _______________________
Over ROVA Het bedrijf ROVA is een publieke dienstverlener op de terreinen: grondstoffen & afval, openbare ruimte en duurzame energie. ROVA bedient een werkgebied van ongeveer 900.000 inwoners verdeeld in 3 regio’s: IJssel-Vecht, Achterhoek en Eemland. ROVA werkt voor20 aandeelhoudende gemeenten in genoemd werkgebied. Op onze website vindt u alle informatie over onze organisatie, onze visie en strategie, duurzame projecten en de afvalen reinigingstaken die wij voor onze gemeenten uitvoeren.
Dienstverlening ROVA is een organisatie van en voor onze gemeenten. We zijn een verlengstuk van onze gemeenten. Wij staan voor het publieke belang van een verantwoorde afvalverwijdering en proberen de kosten voor de inwoners zo laag mogelijk te houden. Wij zijn niet gericht op winstmaximalisatie, maar op een goede dienstverlening aan de gemeenten en haar inwoners. Positieve resultaten van ROVA worden vertaald naar lagere tarieven en worden in de vorm van dividend aan de gemeenten teruggegeven. Elke aangesloten gemeente is als aandeelhouder enerzijds mede-eigenaar van ROVA en anderzijds via dedienstverleningsovereenkomst opdrachtgever. Samen met de gemeente wordt een takenpakket afgesproken, dat wordt vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst. Deze overeenkomst is de basis van ons handelen. Dit alles natuurlijk in overeenstemming met onze missie en visie.
Diftar Een speerpunt in de dienstverlening aan de aangesloten gemeenten is Diftar, oftewel gedifferentieerde afvaltarieven per huishouden. Diftar is een fiscaal instrument om inwoners bewust te maken van het eigen aankoop- en afdankgedrag. In plaats van de afvalkosten te verdelen over alle inwoners (collectief), worden de afvalkosten doorbelast naar rato van afvalhoeveelheden. Kort gezegd, ‘de vervuiler betaalt'. De hoogte van de afvalstoffenheffing van een gezin wordt in dit systeem dus bepaald door de hoeveelheid afval die men produceert. Het effect hiervan is dat inwoners minder afval produceren en hun afval nauwkeuriger scheiden. ROVA verzorgt al meer dan twaalf jaar complete Diftar-projecten, van de invoering van het systeem tot en met het gecontroleerde en gecertificeerde fiscale databeheer. ROVA verzorgt voor de gemeenten ook de communicatie met de burger.
Wat levert Diftar op? ROVA heeft inmiddels al meer dan 12 jaar ervaring met Diftar in vele gemeenten. Deze ervaringen tonen aan dat Diftar zowel in financieel als in milieutechnisch en maatschappelijk opzicht een aanzienlijk rendement oplevert. Financieel Diftar-gemeenten besparen gemiddeld 20% op de kosten voor afvalinzameling! Dit wordt bereikt doordat minder afval wordt aangeboden en doordat alleen nog maar volle containers worden aangeboden (logistiek voordeel).
Milieutechnisch Na de invoering van Diftar in een gemeente daalt de hoeveelheid restafval met gemiddeld 25%. Herbruikbare afvalstoffen zoals gft, oud papier, glas en textiel worden beter gescheiden ingezameld, hetgeen een aanmerkelijke CO2 besparing oplevert. Maatschappelijk Inwoners worden bewust van de invloed van het eigen aankoop- en afdankgedrag. Er ontstaat een maatschappelijk debat over de kosten van afval en de gevolgen voor het milieu.
Diftar: een fiscaal instrument Met Diftar koppelt ROVA hoogwaardige ICT aan de gemeentelijke afvalinfrastructuur. Het gebruik van chips in minicontainers en milieupassen maakt het mogelijk het gebruik van de infrastructuur en de hoeveelheid aangeboden en te verwerken afval nauwkeurig te registreren. Diftar is een systeem voor een individuele benadering van de afvalstoffenheffing. Een eerlijke verdeling van de kosten. Het ROVA Diftar-concept betekent een fiscale heffing op basis van het zogenoemde volume/frequentie systeem.
ROVA Diftar: gecertificeerd fiscaal systeem Met Diftar koppelt ROVA hoogwaardige ICT aan de gemeentelijke afvalinfrastructuur. Het gebruik van chips in minicontainers en milieupassen maakt het mogelijk het gebruik van de infrastructuur en de hoeveelheid aangeboden en te verwerken afval nauwkeurig te registreren. Diftar is een systeem voor een individuele benadering van de afvalstoffenheffing. Een eerlijke verdeling van de kosten. Het ROVA Diftar-concept betekent een fiscale heffing op basis van het zogenoemde volume/frequentie systeem.
ROVA Diftar EDP-gecertificeerd Betrouwbaarheid staat voorop bij gemeentelijke belastingheffing ROVA beschikt als eerste in Nederland over een EDP-gecertificeerd Diftar-systeem. Hiermee hebben wij aangetoond dat we alle processen voor de verzameling en registratie van afvalgegevens goed beheersen en dat de middelen die we daarbij inzetten voldoen aan de hoogste standaard. Dit is zeer belangrijk want Diftar, het tariefsysteem waarbij de afvalstoffenheffing bestaat uit het aantal keren dat de burger afval aan de weg zet, is een belastingheffing en die moet kloppen. EDP staat voor Electronic Data Processing. Bij EDP-certificering worden alle geautomatiseerde processen door een onafhankelijke instantie volgens strenge normen beoordeeld op betrouwbaarheid, volledigheid, juistheid en tijdigheid. Ook wordt gekeken hoe de automatisering is georganiseerd. Met name in zo'n Diftar database draait alles om betrouwbaarheid omdat op basis van deze gegevens een belastingaanslag wordt opgelegd. Bron: http://www.rova.nl/rova/dienstverlening/diftar __________________________
De Werkgroep Afvalregistratie rapporteert jaarlijks over een deel van de afvalverwerking in Nederland. Over 2012 is informatie verzameld door een enquête te versturen naar de volgende afvalverwerkinginrichtingen: - stortplaatsen (exclusief baggerspeciedepots) - afvalverbrandingsinstallaties (inclusief de installatie voor de verwerking van specifiek ziekenhuisafval) - vergistingsinstallaties en composteerinrichtingen die gft-afval verwerken. Daarnaast is gekeken naar inrichtingen die in eigen beheer storten. Tabel S1 presenteert de verzamelde gegevens voor de jaren 2008 tot en met 2012.
Uit een vergelijking van de hoeveelheden in 2012 met 2011 blijkt dat: - de totale verwerking in Nederland met 17% is toegenomen - de hoeveelheid netto gestort afval met 107% is toegenomen - de hoeveelheid Bbk-bouwstoffen op stortplaatsen met 2% is afgenomen - de totale hoeveelheid op de stort gebracht afval met 75% is toegenomen - het storten in eigen beheer gelijk gebleven is - de hoeveelheid verbrand afval met 4% is toegenomen - de hoeveelheid vergist en gecomposteerd gft-afval met 6% is toegenomen. Figuur S1 laat het verloop zien in de verwerking van een deel van het afval in Nederland van 1992 tot en met 2012.
Bron: file:///Users/lucindatimmerman/Downloads/afvalverwerking_in_nederland_gegevens_2012_1_1.pdf
MILIEU
Afvalverwerking In een klein, maar welvarend land als Nederland is afval een groot probleem. De hoeveelheid afval afkomstig van huishoudens, de industrie en de bouw neemt met de stijging van de welvaart en het bevolkingsaantal alleen maar toe. Hoe verantwoord het verwerken van afval ook gebeurt, het brengt altijd een belasting van het milieu met zich mee. De verwerking van afval kost energie en het afval komt altijd voor een deel in de lucht, het water of de grond terecht. Daardoor is het voorkomen van afval het belangrijkst, daarna pas het stimuleren van een verantwoorde verwerking ervan, bijvoorbeeld hergebruik. Wanneer de grond sterk verontreinigd is met bepaalde afvalstoffen moet deze gesaneerd worden. Voor bodemsanering is een apart beleid ontwikkeld.
Waar komt al dat afval vandaan? Nederlanders consumeren heel veel. Over de afgelopen 20 jaar is de consumptie met wel veertig procent gestegen. Tijdens de productie van consumptie-artikelen ontstaat er industrieel afval. Eenmaal bij de consument aangekomen worden veel artikelen (en hun verpakking) na verloop van tijd weggegooid. Zo ontstaat er huishoudelijk afval. In 2011 werd bij de Nederlandse huishoudens 4,7 miljoen ton afval opgehaald. Dan is er bijvoorbeeld nog de bouw, die voor sloopafval zorgt. Jaarlijks produceert Nederland ongeveer 60 miljoen ton afval. Dit is voor 27 procent van de industrie afkomstig, voor 15 procent van de huishoudens en voor 40 procent van de bouw. De landbouw wordt hier niet genoemd omdat mest apart van regulier afval wordt behandeld. Er is steeds meer afval Er wordt steeds meer afval geproduceerd. Hoewel tussen 1990 en 1994 de hoeveelheid afval min of meer gelijk bleef was er vanaf 1994 sprake van een forse groei. Dit kwam met name door de sterke toename van de hoeveelheid huishoudelijk afval en bouw- en sloopafval. De afgelopen 60 jaar is de hoeveelheid afval per inwoner maar liefst verviervoudigd. Opvallend is dat de hoeveelheid industrieel afval ten opzichte van 1990 nauwelijks is toegenomen. Dit komt deels door verbeterde hergebruiktechnieken, die buiten de gebruikelijke afvalverwerkers om plaatsvinden, maar ook deels doordat steeds meer producten die wij consumeren afkomstig zijn van industrieën in andere landen. Vanaf 2000 is er sprake van een afvlakking van de groei van de hoeveelheid afval. Waar gaat al dat afval heen? In 2011 werd ongeveer 80 procent van het afval gerecycled, 12 procent verbrand, 2 procent gestort (op land) en 2 procent vergist of gecomposteerd . 2. Gevolgen De verschillende verwerkingsmethodes op een rijtje Storten en lozen zijn het schadelijkst voor het milieu. Stoffen komen direct in de grond en het water terecht, maar ook in de lucht, want rottingsprocessen in stortplaatsen zorgen onder ander voor de uitstoot van methaan. Verbranding zorgt ook voor vervuiling. Maar strenge milieuregels over wat voor stoffen er in producten mogen zitten en wat voor filters verbrandingsinstallaties hebben, maken verbranden steeds minder schadelijk. Ook kan duurzame energie opgewekt worden bij het verbranden van afval. Hergebruik is het beste voor het milieu maar nog steeds minder goed dan geen afval: afval voorkomen is dus het beste. Het herbruikbaar maken van materialen kost namelijk energie en het schoonmaken vervuilt water. Bij het recyclen van glas is er een milieuwinst van 25 procent op de energie die de productie van nieuw glas kost. Het is dus heel goed om glas in de glasbak te gooien. Net zo belangrijk is het om te bedenken dat een product hergebruiken niet hetzelfde is als het niet gebruiken .
De bijdrage aan milieuproblemen Door de emissie van methaan en CO2 i leveren de afvalverwijderingsbedrijven een bijdrage aan het broeikaseffect. De meeste stoffen die een effect hebben op de ozonlaag worden nu verantwoord verwerkt, dus hier hebben afvalverwijderingsbedrijven steeds minder invloed op. Als er schadelijke stoffen in het afval zitten kunnen deze door de verwerking van het afval verspreid worden en omliggende ecosystemen vergiftigen. Vooral in het verleden is de verwerking soms weinig zorgvuldig geweest, waardoor we nu met een erfenis zitten van vervuilde grond, water en lucht. Daarnaast draagt afval behoorlijk bij aan stank. 3.Maatregelen Het afvalbeleid is erop gericht prioriteit te geven aan bepaalde verwerkingswijzen. Deze verwerkingswijzen zijn gerangschikt in de 'Ladder van Lansink' (naar de politicus Ad Lansink, die hiervoor in 1979 een motie indiende). De volgorde was daarbij: • • • •
1. preventie van afval (hoogste prioriteit) 2. zo hoogwaardig mogelijk hergebruik 3. verbranden van (brandbaar) afval, bij voorkeur met energiebenutting 4. storten en lozen (de minst gewenste oplossing) Subsidies en fiscale regelingen Subsidies maken milieuvriendelijk gedrag economisch gezien aantrekkelijker. Een voorbeeld is de Subsidieregeling Aanpak Zwerfafval (SAZ) die wordt verstrekt om Nederland zichtbaar en meetbaar schoner te maken. Regels en heffingen Ook worden er heffingen en boetes geheven over het storten en lozen van afval, en bestaan er stortverboden. In sommige gemeentes betalen de consumenten zelfs voor het gewicht van het huishoudelijk afval dat ze buiten zetten. Daarnaast zijn er strenge regels over het sorteren van schadelijke stoffen uit het afval en het gebruik van goede filters bij het verbranden van afval. Verwijderingsbijdragen Bij de aankoop van nieuwe elektrische huishoudelijke apparatuur betaalde de klant sinds januari 1999 een verwijderingsbijdrage. Winkeliers waren hierdoor verplicht om oude apparatuur in te nemen als er een soortgelijk nieuw apparaat werd aangeschaft. Gemeentes moesten apparaten ook zonder de aanschaf van een nieuw exemplaar innemen. Ondertussen zijn veel verwijderingsbijdragen gedaald en sommige verwijderingsbijdragen op elektrische apparaten zijn zelfs helemaal afgeschaft. 4.Ontwikkelingen De verschillende verwerkingsmethodes In 1990 werd er in Nederland nog 14 miljard kilo afval gestort, in 2008 was dat nog maar 1,7 miljard kilo. In plaats van storten wordt afval nu meer ingezet voor hergebruik en verbranding. Het doel was dat in 2000 80 procent van het afval hergebruikt zou worden, maar dit werd uiteindelijk 77 procent. In 2008 werd 84 procent van al het afval gerecycled. Er werd in 2008 7,7 miljard kilo afval verband, vergeleken met 3,9 miljard kilo in 1990. Slechts 0,6 procent van al het geproduceerde afval werd in 2008 geloosd. Kosten Steeds meer afval wordt gescheiden opgehaald. Dit is duur. Ook door de strenge regels over emissies vanuit het afval naar de bodem, het water en de lucht zijn de kosten van storten en verbranden meer dan verdubbeld in de afgelopen 20 jaar. De toekomst Onder verantwoordelijkheid van het ministerie van VROM (zoals het toen nog heette) trad in 2002 het Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) in werking. Hierin formuleerde VROM het overheidsbeleid voor de daarop volgende jaren. Storten zou moeilijker worden gemaakt, door de stortbelasting stapsgewijs te
verhogen. Verder zou meer nadruk gelegd worden op de opwekking van energie voor het elektriciteitsnet, als afval verbrand wordt. Daarnaast zou aan de preventie van afval nog steeds hoge prioriteit worden gegeven. In december 2009 trad het Landelijk afvalbeheerplan (2009-2021) in werking. Dit beschrijft het afvalbeleid voor zes jaar met een doorkijk naar 2021. Hieronder vallen in principe alle afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is. Uitgezonderd zijn: radioactief afval, baggerspecie, mestoverschotten, destructieafval en afvalwater. De beleidsdoelen zijn: • • • • •
1. Het stimuleren van preventie van afvalstoffen; totaal afvalaanbod niet meer dan 68 Mton in 2015 en 73 Mton in 2021 2. Het verhogen van het aandeel nuttige toepassingen van afvalstoffen naar 85% in 2015 3. Het verhogen van het aandeel nuttige toepassingen van huishoudelijk afval naar 60% in 2015 4. Het tot nul reduceren van het storten van brandbaar afval in 2012 5. Het reduceren van 20% milieudruk in 2015 voor zeven specifiek geselecteerde afvalstromen Het is denkbaar dat op den duur Nederlands afval buiten de landsgrenzen wordt verwerkt. Voor hergebruik gelden nu al bijna geen beperkingen bij de in- en uitvoer van afvalstoffen. Bij verbranding zouden andere landen eerst dezelfde strenge regels die Nederland op installaties toepast, moeten overnemen. En het storten van afval zal altijd binnen de landsgrenzen blijven gebeuren. 5. Europa Een groot gedeelte van de nationale afvalwetgeving is afgestemd op Europese regels. In de Europese Unie gelden minimumnormen voor de kwaliteit van afvalverwerkingsinstallaties, het omgaan met gevaarlijk (chemisch) afval, de verwerking, het transport en het storten van afval. Ook vuilnisbelten moeten voldoen aan Europese milieurichtlijnen. Als lidstaten niet voldoen aan de Europese regelgeving, kan de Europese Commissie i procedures aanspannen bij het Europese Hof van Justitie i. Zo kreeg Griekenland in 2000 een boete, omdat een illegale chemische afvalberg in Kreta niet werd opgeruimd. Schadelijke stoffen Het beleid rond het vervoer en de verwerking van gevaarlijke stoffen wordt nu volledig in Brussel bepaald. De Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen bepaalt of een stof als afval gekenmerkt kan worden. De Europese Verordening op de Overbrenging van Afvalstoffen (EVOA) regelt het afvaltransport en de afvalverwijdering tussen de grenzen. Een belangrijke Europese richtlijn, die in 2002 van kracht is geworden, betreft de Europese afvalstoffenlijst (Eural). In deze lijst wordt bepaald wanneer een afvalstof gevaarlijk is. De lijst met ongeveer 800 afvalstoffen vervangt het (Nederlandse) Besluit Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen (BAGA). Met de Europese richtlijn maakt Brussel nu een systematisch onderscheid tussen gevaarlijke en ongevaarlijke afvalstoffen binnen de hele Europese Unie.
Bron: http://www.milieuloket.nl/9353000/1/j9vvhurbs7rzkq9/vhurdyxq2n7u
______________________ Gevolgen voor het milieu •
• • • •
•
• • •
• •
Op alle stranden ter wereld tref je aangespoeld plastic aan. Zelfs op de meest afgelegen plaatsen kom je plastic tegen, ook in gebieden die tot voor kort nog als onaangetast golden. Plastic vergaat niet, het valt op den duur wel uiteen in steeds kleinere stukjes. Hoe kleiner de stukjes plastic des te moeilijker het is om ze op te ruimen. Plastic op zee valt niet op een efficiënte manier op te ruimen. Het plastic drijft, zweeft in het water, zinkt naar de bodem of spoelt aan op kusten. Dieren kunnen vaak het onderscheid niet maken tussen voedsel en plastic. Dieren, op land en in zee, kunnen ook verstrikt raken in plastic. Plastic deeltjes in zee trekken als een spons gifstoffen aan (zogeheten POP’s, Persistent Organic Pollutants). Onduidelijk is in hoeverre deze gifstoffen in organen en weefsel van dieren worden opgenomen en hoe schadelijk dat is of op den duur zal zijn. Gevreesd wordt dat gifstoffen in de voedselketen terecht komen. De mens staat bovenaan de voedselketen. Volgens de UNEP, de milieuafdeling van de Verenigde Naties, is het gerapporteerde aantal diersoorten dat gevolgen ondervindt van plastic gestegen van 247 in 1997 naar 663 in 2012. Zeevogels vervoeren jaarlijks duizenden kilo’s plastic. Plastic dat wordt uitgepoept draagt bij aan de verspreiding van plastic. Plastic en polystyreen nemen circa 75% van al het afval op zee voor hun rekening. 36% van de onderzochte consumptievissen die in het Engelse Kanaal gevangen waren, had plastic in de maag. 83% van de lobsters die in Noorwegen onderzocht werden had plastic vezels. Bijna 100% van de Noordse stormvogels heeft plastic in de maag. In één decennium is het aantal dieren dat verstrikt raakt in plastic met 40% gestegen. In 1992 verloor een container 30.000 rubberen eendjes op zee bij China. De eendjes hebben zich over de hele wereld verspreid en spoelen nog altijd af en toe aan. Het is een indicatie van de lange routes dat plastic in zee kan afleggen.
•
• •
• • •
•
Overal ter wereld worden stranden (noodgedwongen) schoongemaakt. In 2012 werd tijdens de International Coastal Cleanup door meer dan 500.000 vrijwilligers bijna 20.000 mijl schoongemaakt. Het totale gewicht van het geruimde afval kwam overeen dat van 10 Boeings 747 toestellen. Mechanische opruiming van stranden kan schade veroorzaken, bijvoorbeeld aan nesten van schildpadden. Opruimen van plastic in de oceaan lijkt onmogelijk, maar opruimen van grote nog niet uiteengevallen stukken plastic bij kusten en stranden en daar waar rivieren de zee instromen is altijd zinvol. Afval afkomstig van Japan als gevolg van de tsunami (maart 2011), heeft zich als een soort rommeleiland over de oceaan verplaatst en spoelt aan op de westkust van Amerika. Soorten die niet thuishoren in een bepaald gebied kunnen ‘meeliften’ met plastic en ander drijvend afval, en als nieuwkomers ecosystemen nadelig beïnvloeden. Uiteindelijk zal al het plastic in zee in triljoenen deeltjes uiteen vallen. Die deeltjes vinden hun weg vinden door het gehele maritieme ecosysteem en belanden op de bodem van de zee. Daar beïnvloeden ze het bodemleven tot ze na vele eeuwen onder nieuwe aardlagen bedekt worden. De oceanen bestrijken 72% van het aardoppervlakte. Ze zijn van essentieel belang voor het leven op aarde.
Bron: http://plasticsoupfoundation.org/gevolgen-voor-het-milieu/ _______________________
Inleiding natuur en milieu Een aantal belangrijke milieufactoren die invloed hebben op de toestand en ontwikkeling van de natuur zijn versnippering, vermesting, verzuring, verdroging, milieugevaarlijke stoffen en klimaatverandering.
Versnippering
De Nederlandse natuurgebieden zijn versnipperd geraakt door de aanleg van wegen en bebouwing. Door versnippering ontstaan kleine, sterk of minder sterk geïsoleerde gebieden waarin een aantal soorten niet goed kan overleven. Een barrière voor veel soorten vormt het dichte wegennet in Nederland, gekoppeld aan een toenemende verkeersintensiteit. Het verkeer heeft ook een directe invloed op dieren, omdat er in het verkeer veel slachtoffers vallen, zoals de das. Het beleid is erop gericht de versnippering terug te dringen. Belangrijke instrumenten zijn de vorming van de ecologische hoofdstructuur (EHS) met aaneengesloten gebieden en verbindingszones en de aanleg van allerlei faunapassages bij wegen. Vermesting en verzuring
Stikstof en fosfaat zijn vermestende stoffen en die hoofdzakelijk afkomstig zijn van dierlijke mest en kunstmest uit de landbouw. De vermestende stoffen hebben grote invloed op het voorkomen van planten en dieren, zowel op landbouwgronden als daarbuiten. Vermesting leidt tot afname van oligotrofe soorten (soorten van voedselarme milieus) en toename van enkele eutrofe (voedselminnende) soorten. Voorbeelden van het laatste zijn de toename van stikstofminnende korstmossen als gevolg van de hoge ammoniakconcentraties in de lucht en de toenemende vergrassing van de heide. Uitspoeling van vermestende stoffen naar het oppervlaktewater en de lozing van
huishoudelijk en industrieel afvalwater zorgen voor het voedselrijker worden van het oppervlaktewater (eutrofiëring). Het beleid is gericht op het terugdringen van eutrofiëring. In de Randmeren heeft dat beleid geleid tot toename van waterplanten en zwanen. Zwaveldioxide (SO ), stikstofoxiden (NO ) en ammoniak (NH ) zijn de belangrijkste verzurende stoffen. De effecten van deze stoffen zijn niet altijd te scheiden van die van vermestende stoffen, omdat een deel van de verzurende stoffen ook vermestend werkt. Verzuring heeft de achteruitgang van veel korstmossen en vaatplanten veroorzaakt. Dankzij gericht beleid is de hoeveelheid SO inmiddels weer sterk gedaald. Daarvan profiteren sommige korstmossen en mogelijk ook mycorrhiza-vormende paddenstoelen. 2
x
3
2
Verdroging
Nederland is de afgelopen eeuw droger geworden. De oorzaken zijn winning van grondwater voor drinkwater en industrie, versnelde afvoer van regenwater door drainage en riolering en permanente verlaging van het grondwater voor de landbouw. Verdroging kan tot op grote afstand gevolgen hebben voor de plantengroei. Grondwaterstanddalingen in hogere gebieden kunnen namelijk leiden tot vermindering van basenrijk kwelwater in lager liggende gebieden. Een aantal plantensoorten is afhankelijk van de aanwezigheid van basenrijke kwel. Verdroging heeft plaatsgevonden in allerlei ecosystemen. Door de drinkwaterwinning in de duinen is de oppervlakte vochtige en natte duinvalleien sterk afgenomen, wat geleid heeft tot de achteruitgang van zowel planten als dieren. Verder zijn veel vochtige halfnatuurlijke graslanden verdwenen door verdroging. Ook de oppervlakte van natte en vochtige heide in Nederland is afgenomen, wat niet alleen heeft geleid tot afname van karakteristieke soorten van heide, maar ook van vennen. In de bossen heeft verdroging onder andere gevolgen gehad voor vogels, vlinders en paddenstoelen. Het huidige beleid is gericht op een hydrologisch en ecologisch herstel van verdroogde gebieden. In veel gebieden vindt daardoor nu weer vernatting plaats, zoals in de duinen waar in sommige gebieden herstel van vochtige duinvegetaties plaats vindt. Milieugevaarlijke stoffen
Door toedoen van de mens komen in het milieu stoffen voor die daar van nature niet of slechts in zeer lage concentraties voorkomen. Sommige van deze stoffen, zoals bestrijdingsmiddelen, zware metalen, PCB's, dioxinen en stookolie zijn schadelijk voor planten of dieren. Voorbeelden zijn de negatieve effecten van bestrijdingsmiddelen op roofvogels, van aangroeiwerende verven op wulken en purperslakken en van de afname van de grote stern door vergiftiging met organochloorverbindingen. Door een gerichte aanpak van lucht-, water- en bodemverontreinigingen heeft een aantal soorten zich weer hersteld. Klimaatverandering
In Nederland wordt het de laatste jaren warmer. In de afgelopen eeuw is de jaargemiddelde temperatuur met ongeveer 1,5°C gestegen. De tien warmste jaren sinds 1901 vallen alle na 1989. De natuur reageert op deze klimaatverandering. De planten- en diersoorten die zich de afgelopen eeuw in Nederland gevestigd hebben, zijn voor een groot deel afkomstig uit warmere, zuidelijke streken, terwijl er maar weinig soorten van noordelijke herkomst zijn verschenen. Er zijn vele voorbeelden van toename van zuidelijke soorten voorhanden bij allerlei soortgroepen, zoals de wespenspin, de eikenprocessierups, het plooivlieswaaiertje
(een paddenstoel) en diverse soorten korstmossen. Ook in het zoute water zijn soorten van zuidelijke herkomst in opkomst, zoals de kleine heremietkreeft en de druipzakpijp en de vissoorten schurftvis en kleine pieterman. Niet elke toename van zuidelijke soorten in Nederland is toe te schrijven aan klimaatverandering. Een aantal nieuwkomers heeft een voorkeur voor steden en industriegebieden. Deze 'versteende' gebieden hebben door hun aard een warmer klimaat dan het omringende platteland. Behalve het veranderen van het verspreidingsgebied van soorten verschuiven ook het tijdstip van groeien en bloeien van planten en het broedseizoen van vogels. Dat zou gevolgen kunnen krijgen voor de broedvogelstand, vooral bij soorten die in Afrika overwinteren. Bron: http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl1091-Inleidingnatuur-en-milieu.html?i=1-2