Provincie Fryslân T.a.v. de heer J. Goos Postbus 20120 8900 HM LEEUWARDEN
Leeuwarden, 12 juni 2013 Verzonden, Ons kenmerk Afdeling Behandeld door Uw kenmerk Bijlage(n)
: : : : :
01060134 Omgevingsvergunningen en Toezicht J. Lodewijk / (058) 292 53 82 of
[email protected] 9X2153.A0/L012/TRA/LM/Stee 4
Onderwerp
: Ontgrondingsvergunning realisatie compenserende maatregelen voor het Polderhoofdkanaal, locatie Kadeherstel Polderhoofdkanaal
BESCHIKKING Weergave van de feiten: Op 3 oktober 2012 hebben wij de door Royal Haskoning DHV, namens u, ingediende aanvraag ontvangen om een vergunning tot het ontgronden van de percelen kadastraal bekend gemeente Boornbergum, sectie G, nrs. 54, 74 en 75 (allen deels). Het betreft de realisatie van compenserende maatregelen voor de aanleg van het Polderhoofdkanaal op de locatie Kadeherstel Polderhoofdkanaal. Er is gebruik gemaakt van de mogelijkheid aanvullende gegevens op te vragen. Deze aanvullende gegevens zijn bij ons binnengekomen op 6 december 2012. Als gevolg hiervan is de termijn tot het geven van het besluit opgeschort met 4 weken. Op 11 april 2013 hebben wij als aanvulling de ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet ontvangen. Bij brieven van 19 oktober 2012, kenmerk 1026621, 1026785, 1026793 en 1026789, hebben wij -
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Smallingerland, het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân, L.T.O.-Noord, Grondgebruik en Milieu en de Stichting Friese Milieufederatie
-1/5-
Ons kenmerk: 01060134
op de hoogte gebracht van de aanvraag en in de gelegenheid gesteld hun mening over de aanvraag kenbaar te maken. Er is bij brief van 6 november 2012, door ons ontvangen op 8 november 2012, een reactie binnengekomen van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Smallingerland. Per e-mail van 3 december 2012 heeft het Wetterskip Fryslân ons bericht dat zij geen opmerkingen hebben op de aanvraag. Van de overige aangeschreven instanties ontvingen wij geen bericht. De ontwerpbeschikking heeft met ingang van 22 april 2013 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen adviezen binnengekomen noch mondelinge of schriftelijke zienswijzen naar voren gebracht. Inhoudelijke beoordeling. De aanvraag betreft het aanleggen van een parallelkanaal langs het Polderhoofdkanaal met kadeherstel. De watergang wordt middels duikers verbonden met het Polderhoofdkanaal en omliggend gebied. Doelstelling is de realisatie van nieuwe leefgebieden voor de te compenseren doelsoorten vanuit de heropening van het Polderhoofdkanaal door een ‘tussen’ waterpeil te creëren. Bij de werkzaamheden komt ongeveer 5.800 m3 grond vrij en ongeveer 2.300 m3 slib. Het vrijkomende bodemmateriaal wordt binnen het projectgebied verwerkt in kaden en/of op aangrenzende percelen. De watergang wordt gedeeltelijk aangelegd in een voormalig baggerdepot. Het vrijkomende slib uit het baggerdepot wordt afgevoerd. Bij de beoordeling van de aanvraag hebben de volgende aspecten een rol gespeeld. De te ontgronden perceelsgedeelten liggen in het bestemmingsplan Buitengebied. In eerdergenoemde brief van 6 november 2012 delen Burgemeester en Wethouders mee, dat zij op 3 oktober 2012 een aanvraag voor een omgevingsvergunning hebben ontvangen. Hierin wordt een omgevingsvergunning aangevraagd voor Aanleggen (art. 2.1 lid 1 onder b Wabo) voor het realiseren van kadeherstel en mitigerende maatregelen nabij het Polderhoofdkanaal. De activiteit Aanleggen past binnen de bestemming ‘Laagveenontginning’, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bebouwings- en landschapsbeeld, de verkeersveiligheid en de waterbergingscapaciteit. De gemeente overweegt om de gevraagde omgevingsvergunning binnenkort te verlenen. Wij concluderen dat er geen planologische belemmeringen zijn voor het verlenen van de gevraagde ontgrondingsvergunning. Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân hebben op 15 juli 2011 een vergunning verleend op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998. De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft op 5 april 2013, kenmerk FF/75C/2010/0497, een ontheffing afgegeven in het kader van de Flora- en faunawet. Deze ontheffing van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet, is van toepassing voor zover het betreft het beschadigen, vernielen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen van de waterspitsmuis, grote modderkuiper en de gestreepte waterroofkever, alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het verstoren van nesten, holen of
-2/5-
Ons kenmerk: 01060134
andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen van de kleine modderkruiper en de groene glazenmaker. Wij concluderen dat er geen belemmeringen vanuit het oogpunt van natuurbescherming zijn voor het verlenen van de gevraagde ontgrondingsvergunning. Wij nemen verder voor deze aspecten geen voorschriften op, deze volgen immers al uit de Natuurbeschermingswet, c.q. de Flora- en faunawet. Uit het archeologisch onderzoek van ARC bv, ‘Een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen voor de Kraanlannen en Alddjip te Nij Beets, gemeentes Smallingerland en Opsterland (F)’, rapportnummer 2012-101, versie 2.1, 28 september 2012, blijkt dat op basis van de resultaten van het onderzoek er vanuit archeologisch oogpunt geen bezwaren zijn tegen de geplande werkzaamheden. Indien tijdens de werkzaamheden archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dan dient contact opgenomen te worden met onze provinciale archeoloog, de heer G. de Langen. Wij zullen dit in de voorschriften opnemen. De aan te leggen watergang doorsnijdt gedeeltelijk een voormalig baggerdepot. De mogelijkheid bestaat dat de watergang vanuit het depot verontreinigd raakt. Daarom heeft HW Grobbe Advies en Management het memorapport ‘Effecten baggerdepot op nieuwe watergang Kadeherstel’, d.d. 26 september 2012, opgesteld. Hierin is uitgewerkt wat het risico is dat de nieuwe watergang verontreinigd raakt door aanstroming van eventueel verontreinigd grondwater vanuit het voormalige baggerdepot en welke buffer veiligheidshalve dient te worden aangehouden om te voorkomen dat het water dat valt op het depot in de watergang terecht kan komen. Uit dit rapport blijkt dat vanwege de getrapte grondwaterstanden de grondwaterstroming over het algemeen richting het depot is en niet richting de watergang. Alleen bij een grondwaterstand boven - 1,80 m NAP in het depot zal het grondwater richting de watergang stromen. Om dit te voorkomen wordt in het rapport de aanleg van een drain in een zone van circa 5 m ten zuiden van de watergang aanbevolen. Wij zullen in de voorschriften opnemen dat de grondwaterstand in het depot niet boven -1,80 m NAP mag komen en dat de in het rapport aanbevolen drain en overige aanbevelingen uitgevoerd moeten worden, voor de situaties dat niet voorkomen kan worden dat de grondwaterstand in het depot boven -1,80 m NAP uitkomt. Er is ons niet van bezwaren gebleken die zouden moeten leiden tot het weigeren van de gevraagde ontgrondingsvergunning. Ook bij ons college bestaat geen bezwaar tegen de voorgestane ontgrondingswerkzaamheden. Wij zullen de gevraagde vergunning onder de hierna te noemen voorschriften verlenen. In z’n algemeenheid kan gesteld worden dat ontgrondingswerkzaamheden naar hun aard tijdelijk zijn. Dit is ook het geval met de ontgrondingswerkzaamheden waarvoor nu vergunning wordt aangevraagd. Gelet hierop en het bepaalde in artikel 3, lid 2, van de Ontgrondingenwet verbinden wij terwille van de duidelijkheid richting derden termijnen aan zowel de uitvoering van de werkzaamheden (voltooiingstermijn) als aan de geldigheid van de vergunning (geldigheidstermijn). In uw geval hebt u te kennen gegeven de vergunning aan te vragen tot en met 31 december 2014. Gelet op de ervaringen met soortgelijke werkzaamheden verbinden wij aan de uitvoering van de werkzaamheden een termijn van 2 jaar en aan de geldigheid van de vergunning een termijn van 3 jaar. Beide termijnen beginnen te lopen op de dag nadat de beroepstermijn is afgelopen, tenzij er binnen de beroepstermijn een verzoek is gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening. In dat geval beginnen de termijnen te lopen op het moment dat door de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op dat verzoek is beslist.
-3/5-
Ons kenmerk: 01060134
Gelet op de bepalingen in de Ontgrondingenwet, de Ontgrondingenverordening Friesland en het Mandaatstatuut provincie Fryslân besluiten wij: u, ten behoeve van het beoogde doel, vergunning te verlenen voor het ontgronden van een gedeelte van de percelen kadastraal bekend gemeente Boornbergum, sectie G, nrs. Boornbergum, sectie G, nrs. 54, 74 en 75, voor een termijn van 3 jaar, overeenkomstig de gegevens vervat in de van de vergunning deel uitmakende aanvraag en met in achtneming van de hierna te noemen voorschriften: 1.
2. 3.
4. 5.
6.
De werken dienen te worden uitgevoerd en onderhouden overeenkomstig de bij deze beschikking behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening ‘Kadeherstel Polderhoofdkanaal Situatie’, projectnummer 9X2153.A0, tekeningnummer 2323-102, d.d. 28-09-2012, tekening ‘Kadeherstel Polderhoofdkanaal Profielen’, projectnummer 9X2153.A0, tekeningnummer 2323-802, d.d. 28-09-2012 en tekening ‘Kadeherstel Polderhoofdkanaal Situatie Ontgronding’, projectnummer 9X2153.A0, tekeningnummer 2323-106, d.d. 28-09-2012. De werken dienen binnen 2 jaar te zijn voltooid. Het begin van de werkzaamheden moet ten minste 10 dagen van tevoren en de beëindiging moet direct worden doorgegeven aan de toezichthouder van de afdeling Omgevingsvergunningen en Toezicht van de provincie, schriftelijk of per e-mail (
[email protected]). Indien bij de werkzaamheden waardevolle archeologische waarden worden aangetroffen, dan moet onverwijld contact opgenomen worden met de provinciale archeoloog, de heer G. de Langen. De grondwaterstand in het voormalig baggerdepot ten zuiden van de aan te leggen watergang, mag in principe niet boven -1,80 m NAP komen. Daarnaast moeten de in het rapport ‘Effecten baggerdepot op nieuwe watergang Kadeherstel’, d.d. 26 september 2012, opgesteld door HW Grobbe Advies en Management, aanbevolen drain en de overige aanbevelingen uitgevoerd worden, voor de situaties dat niet voorkomen kan worden dat de grondwaterstand in het depot boven -1,80 m NAP uitkomt. Indien ten minste drie maanden voor afloop van de onder 2 genoemde voltooiingstermijn een verzoek om verlenging van de voltooiingstermijn en/of van de geldigheidstermijn worden ingediend, dan worden deze termijnen automatisch verlengd tot het moment waarop onze beslissing op dit verzoek in werking is getreden, echter met maximaal zes maanden.
Namens het college van Gedeputeerde Staten,
Ing. N.G. Kistemaker Clusterleider Vergunningverlening Afdeling Omgevingsvergunningen en Toezicht
-4/5-
Ons kenmerk: 01060134
I.a.a.: Burgemeester en Wethouders van de gemeente Smallingerland Postbus 10.000 9200 HA DRACHTEN Het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân t.a.v. Cluster Plannen Postbus 36 8900 AA LEEUWARDEN L.T.O.-Noord, Grondgebruik en Milieu t.a.v. de heer J. Galema Postbus 186 9200 AD DRACHTEN Stichting Friese Milieufederatie Postbus 713 8901 BM LEEUWARDEN Royal Haskoning DHV Postbus 165 8330 AD STEENWIJK Wetterskip Fryslân Postbus 36 8900 AA LEEUWARDEN De heer K. Stoker Kanaeldyk 16 9215 VT DE VEENHOOP De heer T.F. Smedes en mevrouw D. Drost Kruswei 8 9215 MA DE VEENHOOP
-5/5-
Ons kenmerk: 01060134