Houtmarkt 5 Soort Naam Datering Architect Bouwstijl Perceel Oorspronkelijke gevel Geplaatst
wijk:
Centrum
: : : : : : : :
Sluitsteen Het Scheepje Oorspronkelijke gevels brouwerijpakhuis het Scheepje ± 1916 (sloop) Pakhuis (kaaspakhuis) Indifferent Nee 14 maart 2008 door Voegbedrijf J. Busch uit Alkmaar
Plaats Omschrijving Materiaal Afmetingen Kwaliteit Kenmerken
: : : : : :
Voorgevel 1e verdieping in het middelste penant Een zijlscheepje / kotter met de vlag van Haarlem en Nederland Zandsteen ± 400 h x 395 br x 215 d mm Goed Steen gepolychromeerd door Tobias Snoep in opdracht van de Stichting Gevelstenen Haerlem in het jaar 2000.
Opgeknapt in Geschiedenis
: : Sluitsteen het Scheepje zat eigenlijk in de pakhuizen aan de Houtmarkt 7. De naam het Scheepje is van de voormalige bierbrouwerij het Scheepje. Na de sloop van de pakhuizen in ± 1916 is de gevelsteen tot ongeveer 2000 in "Zomerlust" ingemetseld geweest. Hierna is de steen eigendom geworden van de Stichting Geveltekens Vereniging Haerlem. Zij hebben de steen opnieuw laten polychromeren. Waarna de steen in bewaring heeft gestaan bij een voormalig bestuurslid, totdat hij in 2005 is overgebracht naar het Verenigingsgebouw van de vereniging Haerlem aan de Grote Markt 17. Hier zou de steen blijven staan totdat wij weer en geschikte plek zouden vinden voor deze steen. We waren bang dat de voormalige eigenaar het pand Houtmarkt 5 net zo lang liet verkrotten totdat hij er een nieuwbouw voor in de plaats kon zetten. Gelukkig kwam dit niet zover want in 2007 is de heer Boudewijn van den Bergh eigenaar geworden van de voormalige kaaspakhuizen op Houtmarkt 5. Toen de SGVH dit las hebben wij gelijk geprobeerd om contact te zoeken en overeenstemming te bereiken om de sluitsteen dan in dit pand te plaatsen. Wij zijn
Gevel
Stichting Geveltekens Vereniging Haerlem - dd. 16 03 2008 - MJB - Houtmarkt 5
- 1 -
overeengekomen dat wij juridisch eigenaar blijven van de sluitsteen maar dat deze wel in de gevel zou worden geplaatst. Tevens zijn wij overeen gekomen dat de afdeksteen welke ontbrak bijgemaakt zou worden (Tobias Snoep uit Amsterdam heeft deze gemaakt) zodat het geheel weer compleet is. De sluitsteen zou eerst als sluitsteen worden geplaatst in een van de bogen maar dat kwam slecht uit in de gevel, waarna deze als een gevelsteen op 14 maart 2008 door Voegbedrijf J. Busch uit Alkmaar in de gevel is ingemetseld.
John Busch aan het plaatsen van de steen op 14 maart 2008
De kalkspecie laten drogen
Stichting Geveltekens Vereniging Haerlem - dd. 16 03 2008 - MJB - Houtmarkt 5
- 2 -
afgevoegd en wel op 15 maart 2008
Stichting Geveltekens Vereniging Haerlem - dd. 16 03 2008 - MJB - Houtmarkt 5
- 3 -
De voormalige pakhuizen brouwerij "Het Scheepje" het was de laatste van de oude Haarlemse brouwerijen en rekte zijn bestaan tot het begin van de twintigste eeuw (± 1916).
De pakhuizen het Scheepje Houtmarkt 7 voor ± 1916 met nog duidelijk de sluitsteen er in.
Sluitsteen Het Scheepje, Na de sloop van de pakhuizen in ± 1916 is de gevelsteen tot ongeveer 2000 in "Zomerlust" ingemetseld geweest. Hierna is het eigendom geworden van SGVH die de steen hebben laten polychromeren
Stichting Geveltekens Vereniging Haerlem - dd. 16 03 2008 - MJB - Houtmarkt 5
- 4 -
DE VOORMALIGE BROUWERIJ - "HET SCHEEPJE"
jaarverslag 1969
In het eerste deel van mijn artikel is er reeds op gewezen, dat de gevelsteen op "Zomerlust" uit de brouwerij "het Scheepje" afkomstig is. "Het Scheepje" was de laatste van de oude Haarlemse brouwerijen en rekte zijn bestaan tot het begin van de twintigste eeuw. Zodoende wil ik hiervan ook in het kort de geschiedenis schrijven. "Het Scheepje" heeft zijn ontstaan te danken aan de familie Dirksz of Dix. Het eerste lid van deze familie dat wij kennen. Dirk Dirksz. de oude, schipper, kocht nl. blijkens de Haarlemse transportregisters op 3 februari 1565 van Cornelis Cornelisz. De oude, scheepmaker, een huis en erf op de Scheepmakersdijk tussen Cornelia Simonsz aan de ene zijde, Maritgen Jacobsdr. Cornelis Dirksz weduwe aan de andere zijde, strekkende voor van het Spaarne tot achterwaarts aan de stadssingel. Dank zij zijn huwelijk met de vermogende Guurtgen Cornelis Geltsackadr zou hij een zekere welstand verwerven. Zijn zoon Dirck Dircksz de jonge zou het te Haarlem tot eer en aanzien brengen. Hij kocht op 12 februari 1606 van Dirck Roelen Coolman een huis en erf in de Spaarnwouderstraat, met een poort ernaast, belend o.a. het Wielmakers- (=Melkboers-) steegje. Vervolgens kocht hij op 17 mei van dat jaar als echtgenoot van Cornelia Cornelisdr. Jonck, met wie hij op 11 juni 1595 gehuwd was, zijn mede-erfgenamen in het bezit van een huis op de Scheepmakersdijk uit. Dirck Dircksz. de Jonge wordt dan nog schipper genoemd. Spoedig daarop is hij van beroep veranderd, want in 1607 wordt hij als brouwer in het gilde ingeschreven. De reden hiervoor is wel duidelijk. De brouwers vormden te Haarlem de belangrijkste groep ondernemers. Bovendien kende de Haarlemse brouwindustrie in de eerste helft van de 17de eeuw een grote expansie. Dix, zoals wij hem in het vervolg liever willen noemen, breidde zijn brouwerij snel uit, zodat deze tussen de Otters- (=Koralen-) en Wielmakersteeg kwam te liggen. Vermoedelijk naar een gevelsteen, die aan zijn vroegere beroep herinnerde, noemde hij hem "het Scheepje". Het oudste deel ervan stamde uit deze tijd, want onze gevelsteen draagt het jaartal 1608. Dix beschikte hiervoor zeker over de nodige ruimte, want tot het begin der zeventiende eeuw was gezien de in de transportregisters voorkomende belendingen de stadswijk tussen Spaarne, Spaarnwouderstraat en stadsvest slechts dun bebouwd. Daar de bevolking snel toenam en de welvaart groeide, kon men geld verdienen met het bouwen van huizen. Dix was hier één van, blijkens een Burgemeestersresolutie van 4 februari 1613, die als volgt luidt: "Op 't versouck van Dirick Diricsz., brouwer in 't Scheepgen, omme tot betimmeringe van zeeckere erven, dien hij vuyt zijn thuyn op den Scheepmakersdijk afgesteecken hadde ende van meeninghe was te vercoopen, te mogen leggen eenen deurgaende straet, streckende van de stadsvesten tot op den Spaerne, 'twelck nyet en bequamelijck en soude connen geschieden, ten waere daertoe mede gebruyct werde de plaetse, die eertijds den molensloot geweest es, hebben Burgemeesteren, bevindende de plaetse bequaam omme met verscheyden huysen betimmert te werden, tot verbeteringe deser stadt, voor goet verstaen ende geordonneerd, dat dezelve Dirik Diricz den straet als vor en vuyt zijn erve ende over den Voorschreven molensloot zal afsteecken volgens de wijsinghe ende ordre hem gegeven". Dit was de huidige Dijkstraat. Ook bouwde hij verder aan zljn nieuwe brouwerij tussen de huidige Houtmarkt en Oostvest, want op 18 december 1618 krijgt hij van de vroedschap verlof "boven ende in ’t dack van deselve brouwerije te mogen stellen ende doen maecken een wint moultmolen". Kort na het gereedkomen ervan verkocht Dix het oudste gedeelte van zijn brouwerij aan de gebroeders Jan en Michiel de Waal. Deze kreeg de naam "de Zon" en werd later een glasblazerij. Aangezien Dix zijn merk behouden had, heette zijn nieuwe brouwerij "het Schip" of "het Scheepje". Het was één van de grootste en modernste brouwerijen van Haarlem. Het gestegen aanzien van Dix blijkt uit zijn benoeming tot lid van de vroedschap bij de wetsverzetting door Prins Maurits op 25 oktober 1618. Nog in hetzelfde jaar werd Dix burgemeester, doch hij overleed reeds in mei 1619. Nadat zijn oudste zoon, Cornelis Dix, in 1625 een eigen brouwerij "de Bril" bij de Nicolaasbrug begonnen was, zette de weduwe van Dirck Dix tot haar overlijden in 1631 de zaak voort. Uit talrijke notariële akten leren wij haar als een goede zakenvrouw kennen. Daarna koopt op 4 juni 1633 haar schoonzoon Nicolaas Olycan, gehuwd met Agatha Dix, "het Scheepje" van zijn mede-erfgenamen Cornelis Dirksz. Dix, oud-schepen, Claertgen en IJsbrant Dix. Het wordt dan als volgt beschreven: "een grote nieuwe brouwerij met woonhuis enz. op het Spaarne of de Scheepmakersdijk". Stichting Geveltekens Vereniging Haerlem - dd. 16 03 2008 - MJB - Houtmarkt 5
- 5 -
Nicolaas Olycan stamde als zoon van Pieter Olycan en Maria Voogd van vaders- en van moederszijde uit een bekend Haarlems regeringsgeslacht, waarvan de leden tevens brouwers waren. Hij wist de brouwerij tot grote bloei te brengen. Jammer genoeg stierf de enige zoon van het echtpaar Olycan-Dix, Mr.Dirck Olycan, op 25 januari 1661 in een duel. Reeds in 1639 was Nicolaas Olycan overleden, waarna zijn weduwe het brouwbedrijf voortzette. Zij hertrouwde in 1652 met Hattheus Hoffland. Tot haar overlijden in 1667 zag zij kans gedurende de grootste periode van achteruitgang van de Haarlemse brouwindustrie "het Scheepje" in stand te houden. Haar erfgenamen Nicolaas van Assendelft, gehuwd met Maria Olycan, en Johannes van der Waeyen, gehuwd met Alida Hoffland c.s. zetten daarna het brouwbedrijf voort en wisten "het Scheepje" langzamerhand weer tot bloei te brengen. In 1683 vinden wij in een transportakte als compagnons Maria Olycan, weduwe van Nicolaas van Assendelft, en Johannes van der Waeyen, als zij een huis op de Scheepmakersdijk kopen. Terwijl tegen het eind van de zeventiende eeuw talloze Haarlemse brouwerijen verdwenen waren, bleef "het Scheepje" als een van de weinige de strijd voortzetten. De compagnons of deelgenoten werden gevonden in de erfgenamen van het echtpaar Nicolaas van AssendelftMaria Olycan. Via het huwelijk van hun kleindochters Catharina Dix met Constantijn Le Leu de Wilhelm en Cornelia Dix met Cornelis Pieter van Brakel, vinden wij in de 18de eeuw ook leden van deze families als brouwers in "het Scheepje". De kring werd nog groter door het huwelijk van Christina Wijnanda Le Leu de Wilhelm met Mr. Mattheus Willem van Valkenburg. Het voortbestaan van "het Scheepje" in de achttiende eeuw bleef een zeer precaire zaak. Het gebruik van bier was reeds sterk afgenomen door de opkomst van andere dranken als thee, koffie en cacao en bleef nog verder afnemen. Door de zware accijnsheffingen, niet alleen op grondstoffen en brandstoffen maar ook op levensmiddelen, was het product van "het Scheepje" duur en kon maar moeilijk concurreren met de brouwerijen in andere provincies waar deze lasten veel lager waren. Aangezien het bedrijf meestal in handen van een meesterknecht was, bleven technische vernieuwingen uit. Toch doorstond de brouwerij "het Scheepje" nog de stormen van het Napoleontische tijdvak en zelfs in de 19de eeuw. Op een openbare veiling op 29 augustus 1818 verwierf W.M. van der Aa de eigendom, gevolgd op 28 oktober 1893 door J.J. Sem van Alphen. De laatste brouwer was F.H.W. van Alphen. Door de steeds toenemende concurrentie van groot bedrijven en gebrek aan middelen om te moderniseren zag hij zich in 1913 genoodzaakt zijn bedrijf te sluiten. Aldus verdween een eeuwenoude Haarlemse Industrie. Op 30 december 1916 werden de gebouwen onderhands verkocht aan de Gebroeders Stuyt, kaasexporteurs te Purmerend, nadat reeds eerder het interieur der brouwerij verdwenen was. Eén lid van deze familie, P.W. Stuyt, hebben we reeds ontmoet als eigenaar van "Zomerlust;". De Firma Stuyt liet een gedeelte van de brouwerij afbreken om er kaaspakhuizen te bouwen. Bij deze gelegenheid is onze gevelsteen, die men op een tekening kort voor de afbraak in een poort op de binnenplaats kan zien zitten, naar "Zomerlust" overgebracht, waar hij nog altijd is. Dr. C. van de Haar Daar zit de steen nu ook niet meer want deze is in het bezit gekomen van de SGVH en op 14 maart 2008 geplaatst in de “nieuwe” 1916 gebouwde gevels van Houtmarkt 5
Het Scheepje in de Hoofdwacht Stichting Geveltekens Vereniging Haerlem - dd. 16 03 2008 - MJB - Houtmarkt 5
- 6 -
Stichting Geveltekens Vereniging Haerlem - dd. 16 03 2008 - MJB - Houtmarkt 5
- 7 -