Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten
Verslag workshop Competenties architecten in geïntegreerde contracten Georganiseerd door PSI Bouw en BNA TU Delft, 6 februari 2008 Door Anne Luijten
De architect als spin in het web Op de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft kwam op 6 februari jl. een selecte groep van gezaghebbende architecten, opdrachtgevers en andere bij het bouwproces betrokken partijen bij elkaar om te discussiëren over de competenties van architecten bij het werken met geïntegreerde contractvormen. De workshop was een vervolg op een in 2006 door de Rijksgebouwendienst en PSI Bouw georganiseerde workshop over dit onderwerp. De conclusie daarvan was dat architecten moeten beschikken over een breed repertoire aan competenties om succesvol te kunnen opereren in complexe geïntegreerde contracten. Wat zijn precies die competenties en op welke manieren zouden architecten moeten worden opgeleid dan wel bijgeschoold?
De integrale aanpak van contractvormen als DBFMO en PPS vraagt van alle partijen in de bouw nieuwe competenties. Het is wennen aan nieuwe rollen en verantwoordelijkheden. Het opdrachtgeverschap is aan verandering onderhevig, de opgaven worden complexer en samenwerkingen worden veelkleuriger. Ook de architect moet in die nieuwe constellaties zijn draai zien te vinden en competenties ontwikkelen om zijn rol te vervullen in kwaliteit en ontwerp. Hij moet een ‘alleskunner’ worden, een brede vakman die zich nadrukkelijk en zakelijk weet te profileren temidden van andere partijen. Dat concludeert gespreksleider Lenny Vulperhorst (AEF) naar aanleiding van de eerdere workshop. De positie van de architect in het bouwproces bij geïntegreerde contracten is in de loop der jaren steeds verder gemarginaliseerd. Er moet een nieuwe positie worden bepaald. De opleidingen spelen hierin een rol.
Dagvoorzitter Lenny Vulperhorst
Groningenweg 10 Postbus 420 2800 AK Gouda T 0182 540 670 F 0182 540 671
[email protected]
Architecten zijn tegenwoordig maar al te vaak figuranten in projecten, die schetsjes leveren voor de opdrachtgever stelt Vulperhorst prikkelend. Natuurlijk zijn er de ster-architecten
Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36 99
[email protected] www.bna.nl
die hun stempel weten te drukken op grote, (internationale) projecten, maar het merendeel van de architecten en architectenbureaus bevindt zich in een vaak lastige positie. De invloed van de ‘gewone’ architect in de bouwketen neemt af, aldus Vulperhorst. Hoe kan die rol weer worden opgepakt, wat moeten jullie aan- dan wel afleren vraagt Vulperhorst aan de architecten in de zaal. Deze tweede workshop staat in het teken van nieuwe competenties van de architect. Zijn rol als bouwmeester en integrator moet zijn positie aan de opdrachtnemende zijde bepalen, hij moet naast de emotie ook de ratio van het levensduurdenken meenemen en van daaruit zijn persoonlijke effectiviteit versterken. Bouwmeester en integrator Rijksbouwmeester Mels Crouwel is er nog niet uit of DBMFO hét middel is om de gewenste kwaliteit tot stand te brengen. Het voordeel is de tijd en aandacht in het voortraject: die leiden er doorgaans toe dat er goede plannen op tafel komen. Het nadeel ervan is de moeilijkheid van het analyseren van de outputspecificaties en de beoordelingscriteria. De eerste nieuwe competentie voor een architect is hiermee benoemd: de architect moet veel meer analytisch te werk gaan en uit de outputspecificaties kunnen destilleren wat een opdrachtgever wil. Dat is iets wezenlijk anders dan het directe contact met een opdrachtgever. De lifecycle van gebouwen komt erbij als aandachtspunt; niet alleen de beginprijs van een gebouw is het uitgangspunt, maar ook het onderhoud over 20 jaar moet in de plannen verdisconteerd worden. Inzicht in de hele rit is dus noodzakelijk. Door het concurrerende competitie-element gaat de kwaliteit aantoonbaar omhoog, aldus Crouwel.
Mels Crouwel
Wat betreft de beoogde nieuwe brede rol, die hadden architecten vroeger ook al, zegt Crouwel. “Blijkbaar hebben we iets niet goed gedaan als we die rol gaandeweg de rit zijn verloren.” Daarvoor moet onder meer naar de opleidingen worden gekeken. Het verlies van de rol van de architect als bouwmeester, dat hebben we inderdaad zien gebeuren, meent prof. Hans de Jonge. De opleidingen zijn daar wél al op ingesprongen, aldus De Jonge en leveren zowel brede architecten als gespecialiseerde ontwerpers af. Bovendien valt het architecten niet te verwijten dat de opgave en het opdrachtgeverschap zijn veranderd. De professionaliteit van het opdrachtgeverschap laat nogal eens te wensen over. De architect kan van ‘gewone’ acteur weer sterspeler worden, als hij de rol van integrator, van bouwmeester op zich weet te nemen. Dat vraagt om verbreding en verzakelijking, aldus De Jonge. Opdrachtnemer Van het vroegere adviseurschap en vertrouwensman van de opdrachtgever is de architect opdrachtnemer van een aannemer of consortium geworden, constateert Hans van Heeswijk. Het gaat daarbij veelal om het meest voordelige ontwerp, terwijl architecten van oudsher voor kwaliteit gaan. “Wij zijn van nature optimisten en willen gewoon het beste gebouw maken.” Een architect in de zaal constateert daarentegen juist dat opdrachtgever en architect in het lifecycle-denken meer bij
elkaar komen en dat architecten in het bouwteam delen van de rol van de opdrachtgever over kunnen pakken. In de paneldiscussie meent Erik Fokkema (EGM) dat architecten in geïntegreerde contracten voor de lastige opgave staan dat ze al in een vroeg stadium na moeten denken over details als wel of niet vensterbanken, want wat zijn de consequenties voor het onderhoud? De afweging is die tussen hogere investeringskosten en lagere onderhoudskosten of andersom. Welke afweging wordt gemaakt verschilt nogal in projecten.
Panelleden: Segaar, Fokkema, Frishert, Van Iersel
Als je “meer poen” in het begin kunt neerleggen, kunnen de kwaliteit van het ontwerp omhoog en de onderhoudskosten omlaag. Jan van Iersel van Broekbakema vindt de architect de meest geëigende partij om binnen een bouwteam of samenwerking de lead te nemen. Architecten hebben het overzicht over het geheel, iedere andere partij zit er vanwege een specifiek belang en architecten zijn van nature gewend om meerdere ballen in de lucht te houden. Van emotie naar ratio Welke nieuwe problemen brengt het integraal ontwerpen eigenlijk met zich mee, wil Vulperhorst weten. In ieder geval moet de architect veel verstand hebben van specifieke opgaven, zoals een kazerne, en hoe dat gebouw in de loop van 20 jaar wordt gebruikt en onderhouden, aldus Frank Segaar van De Architekten Cie. Het vergt een breed samengesteld bureau, aldus Gerard Frishert van IWA (Integraal Werkende Architecten). Om de outputspecificaties te lezen moet je specifieke kennis hebben, en die krijg je niet in de opleiding, die zul je in de praktijk moeten leren. Je bent minder vrij in het ontwerpen, concludeert Vulperhorst, je zult meer vanuit de klant moeten gaan denken. “Als architect moet je van emotie naar ratio, van het vanuit jezelf ontwerpen naar het beredeneerd ontwerpen vanuit de klant.” Het proces is veel meer rationeel dan iteratief, beaamt Segaar, waarbij je overwegingen voor de toekomst mee moet nemen. We zijn allang geen “vrije jongens’ meer, meent een architect uit de zaal, we zijn allang een zakelijke onderneming die wel degelijk vanuit de klant kan denken. Dat de dialoog niet in alle openheid met de klant kan worden gevoerd maar de communicatie tot de outputspecificatie beperkt blijft, is daarbij wel lastig. De hamvraag voor Vulperhorst is dan hoe architecten onder die omstandigheden een stevige vinger in de pap weten te houden. Het is juist de architect die het beste geëquipeerd is om die centrale rol te spelen, meent Van Iersel. De architect is de motor, de spin in het web die als enige alle informatie heeft voor een integrale aanpak. Hij moet vooral een alleskenner zijn: weten wie en wat wanneer nodig is. Meer dan vroeger is een helikopterview nodig. Dat betekent dat architecten van productgericht vooral meer procesgericht moeten worden. De aandacht ligt niet meer alleen bij het ontwerp, maar bij het gehele proces van totstandkoming van een gebouw: “Als architect breng je zaken en partijen bij elkaar, en daaruit ontstaat iets nieuws.”
Persoonlijke competenties De architect is daarmee degene die het hele scala van diensten kan oppakken en coördineren en in het netwerk van het consortium zo een cruciale rol speelt. Erik Hermsen van Strukton geeft echter aan dat de coördinerende rol bij geïntegreerde contacten niet bij de architect, maar bij Strukton zelf zal liggen, die het integrale risico draagt. Wel is hij als opdrachtgever geïnteresseerd in architecten die zich goed verdiepen in de ambities van de opdrachtgever en daar concepten van weten te maken. Strukton zoekt dan ook naar brede bureaus, die alle soorten kennis en brede ervaring in huis hebben. Een tendens is daarnaast dat aannemers eigen architectenbureaus oprichten. Dit wordt ontkend door BAM. Al vele jaren heeft BAM (en andere grote aannemers) enkele architecten in dienst, echter niet om te ontwerpen, maar om te kunnen communiceren met de externe architect. Veel opdrachtgevers zien dat architecten weinig affiniteit hebben met de uitvoeringspraktijk en vooral op de ontwerpkant blijven zitten, meent prof. Frits Scheublin van BAM. Segaar meent dat dat wel meevalt: “Wij bieden alle disciplines aan, van stoel tot stad.” Of een architect zich ook met de uitvoering mag bemoeien of alleen mag schetsen hangt van de opdrachtgever af. “In je hart wil je het wel, je wilt je tot de laatste snik sturen op kwaliteit,” aldus Frishert. De verbreding van bureaus is een reële tendens, constateert Fokkema. “Als bureau moet je wel verbreden om enige massa te hebben, ook in de uitvoering, en niet alles eindeloos door te moeten contracteren. Daarom hebben kleine bureaus het nu heel moeilijk.” Praktijkervaring is sowieso iets wat gemist wordt in de opleidingen. Het Experiment van het ARBM probeert dat te ondervangen met een opleiding voor startende architecten. Daarnaast zullen de opleidingen nadrukkelijk meer op persoonlijke competenties moeten focussen om een rol als integrator en communicator in een samenwerkingsproces mogelijk te maken. Ook de aanscherping van de Wet op de Architectentitel biedt kansen om architecten te scholen in dergelijke competenties, aldus Crouwel. Rationele attitude Na de pauze vat Vulperhorst de genoemde nieuwe competenties samen. Enerzijds zijn dat de vaardigheden met de nadruk op persoonlijke effectiviteit zoals communicatie en samenwerken, anderzijds is dat het van buiten naar binnen leren denken, waarbij het erom gaat dat verder wordt gedacht dan alleen het ontwerp en de oplevering van het gebouw (denken vanuit de klant). Ook het analyseren en het integraal begeleiden van een lifecycleprogramma behoort tot de gevraagde nieuwe competenties. Volgens Crouwel gaat het er toch vooral om dat je je vak als architect goed moet beheersen om een bepaalde rol af te kunnen dwingen. “De zaal vindt het beeld tot nu toe een beetje zelfgenoegzaam, ‘het is onzin dat we alles al kunnen en briljante cruciale rollen vervullen’.” Wytze Patijn (decaan Bouwkunde TU Delft) meent dat de maatschappelijke en (ontwerp)technische context vele malen ingewikkelder is geworden. Dat neigt al gauw naar specialisatie, maar het is juist belangrijk om breed georiënteerd te blijven: “Een architect moet van veel weinig weten.” De attitude en het inzicht moeten verbreden, in plaats van een “fixatie op het ding zelf.” Ten aanzien van dit van buiten naar binnen denken vindt Jeroen van Schooten vooral het analyseren, het ontrafelen van de opgave de grootste verandering.
Patijn, Van Schooten en Crouwel
“We moeten preciezer zijn, je komt niet meer weg met alleen een leuke schets. We moeten onze oplossingen onderbouwen.” Daarbij moet je goed kunnen invoelen wat nu eigenlijk gevraagd wordt, want door het gebrek aan persoonlijk contact is er geen sprake meer van heen en weer pingpongen met de opdrachtgever. “Je moet eerst heel lang je huiswerk doen in plaats van gewoon maar te beginnen met schetsen. Dat is echt een andere manier van werken en vraagt een rationele attitude.” Strategisch ontwerpen Organisatietalent is een belangrijke competentie, meent Van Schooten. De architect moet ieders gesprekspartner zijn en op het juiste moment met de juiste mensen aan tafel zitten. Voor Crouwel is de belangrijkste competentie nog steeds het ontwerpen. “Juist doordat je bent opgeleid om een gebouw te maken en anderen alleen een stukje, ben je de spin in het web.” Voor Patijn staan strategisch denken en analytisch vermogen bovenaan het lijstje. “Als architect maak je niet alleen ontwerpschetsen maar ben je onderdeel van het proces, daar moet je niet naïef in zijn om een sturende rol op je te kunnen nemen.” Jeanne Dekkers noemt haar kerncompetentie dan ook strategisch ontwerpen. Tussen emotie en ratio ziet zij geen tegenstelling, voor Dekkers gaat het om een “poëtisch ingenieursschap”.
Jeanne Dekkers
Dat de architect een generalist is, staat voor Patijn buiten kijf. Dat is zelfs het wezenskenmerk van het vak. Je moet weet hebben van maatschappelijke processen maar evenzo van bouwfysica. Bovendien moet je je plan goed kunnen communiceren, bijvoorbeeld naar de politiek. Want ook maatschappelijke procedures zijn veel ingewikkelder geworden. Patijn staat met zijn pleidooi voor bredere competenties zoals strategisch inzicht en communicatie tegenover Crouwel die meent dat vernieuwing niet de kern van de zaak is.
Ton Avemate van de TU Delft meent dat de opleidingen steeds meer inspringen op het ontwikkelen van de persoonlijke vaardigheden. “Je moet je als architect leren profileren; communiceren en kunnen opereren in een netwerk zijn echt andere vaardigheden dan het leren van een computerprogramma.” Competenties als interpersoonlijke effectiviteit komen aan bod in een nieuw op te zetten opleiding van de TU’s samen met Nyenrode. Daarin komt ook het leren ondernemen het maken van een businessplan bijvoorbeeld - aan de orde. Integraler met elkaar praten Binnen het onderwijs van de TUD komt meer aandacht voor de excellente studenten, kondigt Patijn aan. Aart Karssen van de Regieraad Bouw vraagt zich af waarom er niet juist speciale programma’s komen voor de middelmatige student, die kan namelijk juist heel goed gaan excelleren in de nieuwe competenties zoals organisatietalent. “Waarom zou je niet van beiden een tien maken, zowel van de sterarchitect als van de brede architect?” Dat laat onverlet dat het juist de zittende architecten zijn die te eenzijdig zijn opgeleid. Hoe moeten zij zich de nieuwe competenties eigen maken? De bijscholing in de aanscherping van de Wet op de Architectentitel helpt daar enigszins aan, zegt Crouwel. Maar het gaat maar om 16 uur per jaar voor ‘permanent leren’. Een echte verandering tot standbrengen is volgens hem lastig. Wat helpt is om met elkaar over het vak te praten. “Hoe meer hoe beter.”
De BNA is hier wel degelijk mee bezig, zegt Van Schooten. Er zijn al cursussen en die zouden wellicht nog moeten worden uitgebreid. Ook met bewustwording, netwerkbijeenkomsten en dergelijke werkt de BNA aan een upgrading van de beroepsgroep, vult Marie Hélène Cornips van de BNA aan. “Het gaat ons om het bevorderen van excellente beroepsuitoefening.” Als variatie op intervisie zou extravisie wellicht een instrument kunnen zijn, oppert Gieskens van Bouwend Nederland. “Praat ook eens met anderen dan de eigen beroepsgroep, zoals aannemers, over wat zij missen bij de architect.” Marie Hélène Cornips
Teamwerk Vulperhorst concludeert aan het einde van een bewogen discussie dat het noodzakelijk maar niet meer goed genoeg is om gewoon een goede ontwerper te zijn. De architect heeft vandaag de dag wel degelijk extra’s nodig om zijn stempel te kunnen drukken op complexe samenwerkingen. Bij integraal ontwerpen zal hij het gehele proces moeten overzien, een totaaloverzicht hebben en door middel van analyse en onderbouwing zijn oplossingen kunnen beargumenteren.
Figuur 1
De architect zal vaardigheden moeten bezitten met de nadruk op persoonlijke effectiviteit: communiceren, integreren, samenwerken, coördineren, aansturen
Figuur 2
De architect moet van buiten naar binnen kunnen denken en zich verplaatsen in de wensen, behoeften en werkprocessen van de klant. Het proces vraagt om een integrale benadering en overzicht. De architect moet genoeg van alles weten om de juiste mensen de juiste vragen te kunnen stellen en de hele lifecycleketen te kunnen overzien. Hij moet in staat zijn vanuit het eindproduct terug te redeneren.
Figuur 3
Henk van der Horst
Wytze Patijn
Voor Henk van de Horst van PSI Bouw ligt de noodzaak van de nieuwe competenties in het complexer worden van maatschappelijke processen. De eindgebruiker wordt steeds dominanter in het bouwproces. Vernieuwing in de bouw is broodnodig, alleen al gezien de hoge faalkosten van zo’n 10-15%. “Dat is maatschappelijk gezien onaanvaardbaar.” De nieuwe werkelijkheid vraagt om samenwerken in bouwteams, waarin ieder zijn eigen, gelijkwaardige inbreng heeft, gerelateerd aan de bouwopgave. De rol van partijen zal al naar gelang de opgave aan verandering onderhevig zijn, en dat is voor alle betrokkenen nog steeds een zoektocht. Patijn beaamt in zijn slotwoord als gastheer dat de maatschappelijke en (ontwerp)technische context ingewikkelder is geworden en dat teamwerk een wezenlijk deel van de vakuitoefening is. “Wij zijn geen autonome kunstenaars. Het is goed om te leren van andere partijen en de traditionele hang ups van de architect af te leren in de samenwerking met anderen.”