Gemeente van Christus, gasten, Een paar weken geleden hebben we samen stilgestaan bij het vorige hoofdstuk uit 1 Korintiërs. Het ging toen over de gaven van de Geest, en over de gemeente als lichaam van Christus. Vandaag het vervolg: hoofdstuk 13. Maar eerst even opfrissen. Een paar belangrijke conclusies toen waren [dia 1.1]
-
in iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente (1 Kor. 12 vers 7); [dia 1.2]
-
het ontbreekt onze gemeente, terwijl wij wachten op de wederkomst van Jezus Christus, aan geen enkele gave van de Geest (1 Kor. 1 vers 7).
[dia 2] Hoofdstuk 13 gaat over de liefde. Er zijn enorm veel verschillende gaven, die God aan verschillende gemeenteleden heeft gegeven. Paulus noemt er een paar in hoofdstuk 12. maar dat is geen complete lijst. Als we rondkijken in onze gemeente ontdekken we sommige gaven uit hst. 12, maar ook andere: [dia 3]
-
wijsheid
-
een groot geloof
-
leiding geven
-
organiseren
-
profetie
-
muzikale gaven
-
kinderwerk
-
oppassen
-
attent-zijn
-
gastvrijheid
-
luisteren / troosten
In de kerk van Korinte waren ook veel verschillende gaven. [dia 4] Maar er was ook een probleem, en dat was dat de mensen de verschillende gaven niet gebruikten tot opbouw van de gemeente, maar met elkaar ruzieden over welke gave beter, mooier, specialer was dan de andere.
De kerk van Korinte was een gemeente met veel problemen. Er was verdeeldheid, ruzie, trots. Er waren ook seksuele zonden. Eigenlijk een gemeente zoals elke andere gemeente. Maar dan komt Paulus en zijn diagnose van wat er in Korinte echte aan de hand is, is dit: er is een gebrek aan liefde. Paulus ziet waar de problemen vandaan komen. Paulus had ook anders kunnen binnenkomen. Hij had orde op zaken kunnen stellen met regels en re-organisatie. Zoals een interim manager dat doet. Maar Paulus heeft meteen door wat de oorzaak is van veel problemen in de kerk. Een gebrek aan liefde. Daar gaat dit hoofdstuk over. Ik heb deze preek verdeeld in drie blokken. Je kunt het ook wel zien in de tekst, die valt uiteen in drie gedeelten: vers 1-3, vers 4-7 en vers 8-13.
Vers 1-3 [dia 5 - titel] Paulus begint met drie voorbeelden: 1. [dia 5.1] al sprak ik alle talen van de wereld – al sprak ik de taal van engelen – zonder de liefde is het maar gebrabbel / een dreunende gong. Sommige mensen zeggen ook wel eens: als een tang op een drumstel. Met andere woorden: het slaat nergens op. Wat Paulus zegt, geldt ook voor kerktaal. Vrome taal. Tongentaal. Al sprak ik het allemaal en leek ik nog zo vroom, zonder de liefde slaat het nergens op.
2. [dia 5.2] al kon ik profeteren, had ik alle kennis en een geloof dat bergen kan verplaatsen – zonder de liefde ben ik niets. Al had ik alle kennis van de wereld, al hadden wij samen, zoals we hier zitten, zoveel kennis dat we precies konden omschrijven wat liefde is, zonder de concrete liefde stelt het niets voor. 3. [dia 5.3] al verkocht ik alles wat ik had – al gaf ik mijn lichaam prijs, zonder de liefde heb ik er niets aan. Let op: er staat niet dat het geen zin heeft om iets (of alles) weg te geven. Je zou kunnen denken: wat maakt het uit of je het doet met liefde, dat zal iemand in de derde wereld een zorg zijn! Maar er staat dus ook niet dat het voor zo iemand niets uitmaakt. Paulus zegt: ‘het zou mij niets baten.’
Let erop dat al deze dingen gaven van de Heilige Geest zijn! Gaven van God zelf! Conclusie is dus: [dia 5.4] een gebrek aan liefde maakt elke religieuze, vrome, kerkelijke activiteit waardeloos! Met andere woorden: zonder de liefde is al ons organisatietalent, alle gastvrijheid, zelfs ons geloof – of welke andere gave van de Heilige Geest ook maar waardeloos! [dia 6]
vers 4-7 Een vraag: wat is liefde eigenlijk? Er zijn zoveel verschillende soorten liefde. Is liefde een gevoel? Als dat zo is, wat voor gevoel dan precies? Is liefde het gevoel van twee verliefde pubers, of van twee mensen die 40 jaar getrouwd zijn? Is liefde de liefde van een moeder voor haar kind, of van een kind voor een huisdier? Volgens sommige mensen is liefde gewoon een chemisch proces. Volgens anderen meer een verstandelijke keuze. Om elkaar trouw te zijn.
Wat liefde is, welke liefde Paulus bedoelt, daarover kunnen we lezen in de verzen 4-7. [dia 7 – titel] Ware liefde is gelukkig te herkennen. De liefde die Paulus beschrijft, heeft 15 kenmerken. Laten we er een paar uitlichten:
-
vers 4: [dia 7.1] echte liefde is geduldig. Letterlijk staat er: lang-lijdend. Ware liefde wacht, zou je kunnen zeggen. Maar wij hebben altijd haast. Wij houden er niet van om lang in de file te staan. Wij houden niet van uitstel. Als we niet zien dat er iets verandert komt er een moment dat we afhaken. En een groot deel van onze samenleving is ingericht rond het zo snel mogelijk bevredigen van onze behoeften. Waarom langer wachten als het sneller kan? Lenen.nl. Ware liefde wacht. Ook in de kerk dus. In de kerk hebben we dus geen haast. We wachten zo lang als nodig om iedereen mee te nemen;
-
min of meer hetzelfde staat in vers 5. [dia 7.2] Liefde laat zich niet boos maken. Dat is een waarschuwing tegen korte lontjes. Ook als je iets niet kunt meemaken. Dan wordt je niet zomaar boos. Het eerste wat je doet is niet: een ultimatum stellen;
-
In vers 4 staat ook: [dia 7.3] ware liefde is niet ijdel, niet zelfgenoegzaam. IJdelheid is een subtiel iets. Het is niet alleen iets voor Amerikanen die trots zichzelf trots op de borst slaan. Wij hebben hiervoor in Nederland over het algemeen subtielere manieren voor bedacht. Maniertjes om de aandacht naar onszelf te trekken. Subtiele manieren om onze goede dingen uit te vergroten, en onze slechte kanten te verbergen. Om iedereen te laten zien wat wij in de kerk allemaal doen, maar niemand hoe we thuis met elkaar omgaan. Soms ook zijn we ijdel door iets voor onszelf te houden. Door niemand erbij te betrekken. Bij wat ‘ons ding’ is. Ook in de kerk. Terwijl anderen erbuiten staan. Een andere vorm van ijdelheid is zelfmedelijden. Gesprekken die altijd gaan over jouw problemen. Heel subtiel.
-
Is vergelijkbaars, maar net even anders, staat in vers 5. [dia 7.4] Ware liefde is niet zelfzuchtig. Zij zoekt zichzelf niet, staat er letterlijk. Liefde moet hieraan dus ook te herkennen zijn, dat de manier waarop wij met elkaar omgaan gekenmerkt wordt door het verlangen om te delen. Om anderen te laten meeprofiteren van waar jij veel van hebt gekregen: geld, tijd, kinderen, talenten. En andersom, door bereid te zijn te genieten van wat iemand anders heeft gekregen aan gaven of talenten. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de manier waarop we onze kerkdiensten inrichten. De kerk is niet van mensen. Niet van mensen die houden van orgel en ook niet van mensen die houden van drums. De kerk is van Jezus Christus. Hij is de enige reden waarom wij God mogen en kunnen ontmoeten. DE ENIGE. Daarom zoeken wij niet onszelf. Maar proberen we te ontdekken in de ander, wat God ons geeft;
-
Ware liefde – vers 6 – [dia 7.5] vindt vreugde in de waarheid. De waarheid. Ware liefde wil niet, dat iets verdoezelt wordt. Iets bedekken met de mantel der liefde, is dus geen echte liefde. Want de liefde is op zoek naar de waarheid. En die zoektocht kan pijnlijk zijn. Er kunnen dingen bovenkomen die eerder verborgen waren en die eigenlijk niemand wil zien. Echte liefde is er dus niet mee gediend als mensen tegenover elkaar hoffelijk en aardig zijn maar niet benoemen welk probleem er misschien levensgroot tussen hen in staat. Dat geldt ook hier in de kerk. Dat is geen vrijbrief om elkaar eens even goed de waarheid te zeggen, maar wel om die waarheid – in liefde – te benoemen. Ook het nakomen van afspraken is ook een zaak van liefde. Als we elkaar maar eerlijk in de ogen kijken en blijven benoemen wat er aan de hand is. [dia 8]
vers 8-13 het laatste punt. Na de uitgebreide beschrijving van wat liefde is, kan je zomaar het idee krijgen dat deze liefde eigenlijk niet haalbaar is. Is het ideaal van de liefde niet te hoog gegrepen? Ik bedoel, voor gewone mensen zoals wij? Liefde, voor iedereen in de kerk. Dat zijn natuurlijk mooie, maar ook grote woorden. Moet je iedereen op dezelfde manier liefhebben? Dat kan toch niet? En, er is nog iets dat hiermee te maken heeft en dat je misschien wel erg kan ontmoedigen: het lijkt soms ook … nooit genoeg. Ik bedoel, wat we doen. In de kerk.
Broers en zussen, we kunnen alleen liefde geven als we ook zelf zijn aangesloten op de liefdesbron. Wat dr. Phil zegt is waar: je kunt alleen liefhebben als je ook jezelf hebt leren kennen als iemand die geliefd is. Anders wordt liefde een onmogelijke opgave. Een opgave die je niet, en zeker niet de hele tijd, kunt opbrengen.
En het goede nieuws van het evangelie ís: je bent aangesloten op een liefdesbron. Een bron die nooit opdroogt, omdat ze opwelt uit God zelf. In Romeinen 5 vers 5 staat [dia 9] dat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is. [dia 10 - titel]
Is echte liefde te hoog gegrepen? Niet haalbaar voor gewone, soms gewonde mensen? Let erop dat Paulus wel realistisch is. In het laatste blok van onze tekst, vers 8-13, spoort hij ons aan om onze blik gericht te houden op de toekomst. Nu, schrijft Paulus, is alles nog onvolmaakt, nu kijken we nog in een wazige spiegel.
In de tijd van Paulus hadden ze nog niet zulke spiegels als wij. Mensen moesten het doen met opgepoetst koper of brons. Daar kwam iedere keer weer roest op. Dat moest je dan weer schoon poetsen. Nu kijken we nog in een wazige spiegel. Dat betekent: je ziet het wel, maar nog niet helemaal duidelijk. Zo is het ook met Gods liefde. Die mag je van tijd tot tijd duidelijk merken. Bijvoorbeeld aan het avondmaal, en als we (straks weer) kinderen dopen. Maar echt, altijd, helemaal duidelijk mag je Gods liefde meemaken als Jezus terugkomt. Paulus is dus best realistisch. Hij woont niet in een luchtkasteel. Wij leven in een tijd waarin juist over de liefde veel sprookjes verkondigd worden. Die trouwens ook zomaar in elkaar vallen. Nee, Paulus is realistisch. Daarom spoort hij ons aan gericht te blijven op de toekomst. Vergelijk het met je man of vrouw, of vriend of vriendin die weg is voor zijn/haar werk. Of op vakantie. Geëmigreerd misschien. De liefde, je weet het, je ervaart het, maar soms duidelijker dan anders. Als je naar een foto kijkt bijvoorbeeld. Maar als je elkaar weer in de armen sluit op Schiphol dan sta je oog in oog. Oog in oog met je liefdesbron. Jouw liefdesbron, dat is God. Hem zien we als we in de spiegel van Jezus kijken. Kijk maar eens in de andere kant van de spiegel. Jezus Christus. Als we Hem zien, zien we Gods liefde in eigen persoon. Laten we vers 4 tot 7 eens opnieuw lezen, en dan voor het woordje ‘liefde’ de naam Jezus invullen:
[dia 10.1] Jezus is geduldig en vol goedheid. Zo was Jezus. Keer op keer legde Hij mensen uit waarom Hij kwam. Wat zijn missie was. Hij werd niet moe het steeds weer uit te leggen. Gelijkenis na gelijkenis. Zelfs zijn volgelingen begrepen Hem vaak niet.
[dia
10.2]
Jezus
kent
geen
afgunst,
geen
ijdel
vertoon
en
geen
zelfgenoegzaamheid. Hij is niet grof en niet zelfzuchtig. Jezus was nooit op zichzelf gericht. Hij wees mensen steeds op God. God, die mij gezonden heeft. Hij raakte mensen aan met besmettelijke ziekten, zocht mensen op waar iedereen een hekel aan had… [dia 10.3] Hij laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan. ‘Ik veroordeel u niet…’ zei Jezus tegen een vrouw die het met andere mannen deed. [dia 10.4] Hij verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. ‘Ik veroordeel u niet,’ zei Jezus. Maar ook: ‘gaat heen en zondig niet weer.’ Jezus legde vaak de vinger bij de zere plek: Hij wees aan waar het mensen nog ontbrak aan toewijding. Bijvoorbeeld bij de rijke jongeling. Hij wees vrome kerkleiders terecht. [dia 10.5] Alles verdraagt Hij, alles gelooft Hij, alles hoopt Hij, in alles volhardt Hij. Jezus hield vol, tot het einde toe. Ook al vertoonde zijn lichaam shockverschijnselen van een mens in doodsangst. ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbij gaan…’ [dia 11] Voor ons is liefde vaak te hoog gegrepen. Maar voor God is echte liefde geen onmogelijke opgave.
Tot slot. We begonnen bij 1 Korintiërs 12. Iedereen heeft gaven gekregen van God. De bedoeling is dat al die gaven samen uiteindelijk dienen tot opbouw van onze gemeente. Hoofdstuk 14. Hoe kan dat? Let erop dat Paulus geen beroep doet op een afspraak. Zo van afspraak is afspraak. Doe ook eens wat voor de kerk jongen! Misschien doen wij dat wel te vaak. Let erop dat Paulus een beroep doet op de liefde.
Liefde is de verbindende schakel tussen hoofdstuk 12 (de individuele gaven) en hoofdstuk 14 (de opbouw van de gemeente) [vgl. Ef. 4:16!].
De gemeente kan alleen maar opgebouwd worden vanuit een houding van liefde! Is dat onmogelijk? Dat is inderdaad verdraaid moeilijk. Voor ons. Daar is Paulus heel realistisch over. Het kan alleen als we samen vasthouden aan Jezus Christus. In Hem zien we Gods pure liefde. Zonder de liefde zijn we … niets! Zonder Jezus zijn wij niets. De hele kerk, alle Bijbelstudies, kerkenraadsvergaderingen, koffieochtenden, kerkdiensten. Het is niks zonder Jezus Christus.
Zie Hem staan. En zie dán de ander staan. Denk, als je in de kerk om je heen kijkt, niet: die is er bijna nooit. Of: die voelt zichzelf heel wat! Of: die is conservatief. Nee. Zie Jezus staan. En zie dán de ander: net zo afhankelijk van zijn genade als jij. Klamp je vast aan Jezus Christus. Je leven hangt er vanaf. Dat is kerk-zijn: hangen aan Jezus Christus.
Echt waar, dat is alles. [amen]