- 92 .. de bamboe, die geen holle maar geheel opgevulde geledingen heeft en waarover de belangstellende lezer( es) het nood ige kan vinden in Teysmannia XXX ( 191 9), p. 346. Het speet me zeer, dat er, toen ik de plaats bezocht geen bloeiende Rafflesia's waren, wel kreeg ik een paar flinke knoppen te zien en vele- ik· telde er minstens een 'dozijn -uitgebloeide en halfvergane exemplaren. Geweldig, de omvang van zoo'n Rafflesiabloem en ik kan me dan nu ook levendig voorstellen, hoe verbaasd de ontdekker van de plant moet hebben opgekeken, toen hem voor het eerst zoo'n bloem getoond werd . Het bedoelde Rafflesia-terrein is behoorlijk ompaggerd en de betrokken autoriteiten zorgen met piëteit ervoor, dat gee11 scheiwende hand dit zoo bij uitstek interessante brokje natuur komt vernielen. Degenen,· die wat meer omtrent deze eigenaardige groep van plantenparasieten willen weten, verwijs · ik naar de uitvoerige publicatie van KoORDERS hierover (Botanisch C>Y-erzièht der Rafflesiaceae van Ned. Indië, verschenen als Mededeeling No. 4 vari' ·de ·Ned. lndische Vereeniging tot Natuurbescherming). Buitenzorg, j. C. VAN DER MEER MOHR. jCR.
---
1) Volgens den neer jUNlUS moet dit gesciJreven worden: Papgium edule.
~. EEN
Kepajang, d . i. de inlandsche naam voor
FIETSTOCHT IN HET BANTAMSCHE
(Vervolg van pag. 75). Nog mooier werd het, want opeens zagen we in de verte een mooien natuurlijken rotsboog. De zee heeft daar een zuiver gebogen poort uitgeslepen in de rotseo, met een spanning van + 5 M. en vlak daarbij in een andere rots een groote ketelvormige grot gevormd. En al dat moois ligt vlak aan den weg. In Europa zou zoo iets al gauw beroemd zijn en hier weet haast niemand van het bestaan van die interessante natuurbouwwerken af. Eindelijk begonnen we toch onze beenen en onze magen te voelen, want we hadden al een uur of zeven gereden en waren dus wat blij, toen we eindelijk Pasaoeran bereikten, waar we in de pasanggrahan rust en een maal hoopten te vinden. De pasanggrahan ligt op een vrij hoogen heuvel en heeft dus een prachtig uitzicht op zee, maar het is een heele hijsch om daar een fiets in een stortbui tegen op te zeulen! Eindelijk meer dood dan levend boven aangekomen, werden we door den mandoer ontvangen met het verheugend nieuws, dat de pasanggrahan in gebruik was g;:nomen door een B. B. ambtenaar met familie en kennissen en dat die ambtenaar den mandoer had gezegd, dat er dus geen plaats voor andere personen was! We konden niet aan genoemden heer vragen in hoeverre het rechtmatig was, dat een gëze lschap van 5 personen, w.o. een kind, een pa.sanggrahan met 4 kamers geheel in beslag nam, want de heele familie deed een middagdutje, behalve een heer, die in de voorgalerij zat en ons had zien aankomen, maar wijselijk bleef zittèn en den mandoer het zaakje liet opknappen Deze laatste ried ons aan om te trachten in de kampong ergens onder dak te komen . Aldus deden we en vonden eindelijk een pas gebouwd huis van een hadji waar we de voorgalerij van konden huren. Daar zouden we den nacht moeten doorbrengen op twee leunstoelen . Enfin, we waren blij, dat we geborgen waren en richtten ons zoo behaaglijk mogelijk in. Onze tjel eng, die natuurlijk niet in des hadjis huis mocht komen, werd met zijn mandje in een boom opgehangen , en toen trokken we er op uit om wat te eten te krijgen. De warong leverde blikjes doperwtjes en zalm, dié daar waarschijnlijk jaren gestaan hadden en de hadji zorgde voor rijst en
thee, zoodat -we weldra aart eer1·.v.reemds0ortigen maaltijd zaten, die ons echter een konïngsmaal leek en waaraan het zwijntje in ·den boom ook deel nam. Voor de digestie en omdat van het
Fig. 4.
Barringtonia asiatica (de helft der meeldraden isweggelaten. De middelste meeldraden zijn aan den voet vergroeid en çlragen geen helmknoppen)·
doorbrengen een heelen middag op een stoel, aangegaapt door een nieuwsgierige bende, ons niet toelachte, gingen we na het eten een wandeling naar het strand maken. We kwamen eerst den breeden Tji Tawing over, waar de Pasaoeransche visschersvloot ligt, een massa kleine scheepjes, waarmee de visschers echter heelemaal naar Sumatra oversteken. H~t strand van Pasaoeran is bedekt- met groote rolsteenen, door de rivier meegevoerd en door de branding op 't strand geworpen. Daartusschen groeit overal lustig tjotjor bebek. Het ui-tzicht is er schitterend, want men heeft Krakafau er vlak voor zich. Met ons kiektoestel opgesteld, wachtten we daar op een enkelen straal van de ondergaande zon om
·- - 94 een tegenlichtopname k kun.nen mÇiken, m_aar _de fortuin wa$ ons niet g~tnstig, de zon bleef achter dichte wolkenbflnken en zonk onder 9en horizon zonder ons · één straaltje te gunnen. Dus namen we 't toestel ·maar weer op en gingen terug aan onze voorgalerij, die nu voor drie kwart met belangstellenden gevuld was. Na een avondmaal, volkomen identiek aan dat van 's middags, vond onze gastheer het zijn plicht ons gezelschap te komen houd~n. De conversatie kwijnde echter weldra bedenkelijk. Gelukkig kwam mijn man op het idee om aan een ouden man uit den troep, die vlak om ons heen gezellig op den grond zat, te : vragen of hij de uitbarsting van Krakatau nog had meegemaakt. 12:n,jawel, toen kwamen de verhalen los! De oude was toen nog een·feugdige jongeling geweest en had de ramp in haar vollen omvang ineegemaakt. Hij vertelde, hoe hij nog bijtijds na het eerste onheilspellend gerommel met een ded der bevolking gevlucht was naar de heuvels, waar hij later de vloedgolf. hooger dan een klapperboom, had zien aankomen, alles vernielende en meevoerende om eindelijk tegen de heuvels te . pletter te slaan. Het was werkelijk indrukwekkend den grijsaard dit alles ie hooren vertellen. En toen ~ij eenmaal aan het praten was k\vam het · van 't een op 't . ander en kregen we ook een ige legenden uit die streek te hooren Eens . voer een visscher van Pasaoeran met een lading pinangnoten uit naar Batavia. Maar al gauw stak er een a · hevige storm op. De kombuis werd van de boot geslagen en versteende daar tot de rotspoort. De prauw zelf sloeg later om en werd door een kolossale golf op het land gezet, dit werd de 0. Pinang. De lading pinangs was bij het_ omslaan in zee terecht gekomen maar spoelde later bij Pasaoeran weer aan, waar men ze nog terugziet in de rolsteenen van 't strand. Zoo bezorgde het oudje ons een prettigen avond, maar ten slotte verlangden we toch naar rust. Het was een heele toer om de bende van wel 40 lui weg te krijgen, maar eindelijk was het terrein toch vrij . Van slapen kwam echter, niettegen~ staande we doodmoe waren, niets; daar zorgden de muskieten wel voor, die in groote zwermen op ons afkwamen en waaronder maar al te veel venijnige Anopheles waren. Eindelijk draaiden we de petroleumlamp maar zoo hoog mogelijk op en gingen we daar vlak onder zitten , onze hoofden, armen en beenen omwikkeld met handdoeken en kleedingstukken en dommelden . T we zoo'n beetje · in. Maar we waren toch blij toen de nacht F tg, 5 ·· YP 1w. · d I a. Hoofdas met de beide kol- om was en we om zes uur 111 den morgen weer wegped e den. ven van 0' en Q bloemen De weg liep steeds evenwijdig aan de kust en we genoten boven elkaar; onder de Cf 1 ·tt d · 1 h th 'tt t d kolfstaatnog het schutblad. telkens van sc 11 eren e vergez1_c 1ten over e ooge Wl es ran b . Doorsnede van de bladere~ en de zee met de eilanden. De kust vormt hier steeds weer mooie met luchikameJs, baaien_, waar de ~cheepjes uit de talrijke viss~~ersdorpjes een
I'
-
g!)
veilige ankerpiaats vinden . Prachtig · bloeide langs onze weg de Barringtonia asiatica (fig 4) ·met haar schitterende ± 1 d. M. groote, welriekende witte bloemen met talrijke· roze meeldraden. De eigenaardige vezelige vruch'ten met haar .4 ribben vonden we overal op het strand liggen, ze worden door zeestroomingen verspreid (een afbeelding ervan vindt men in den 5eu jaargang van de Tropische Natuur, bldz . 25). Na een paar uur fietsen kwamen we aan Laboeati, een zeer bedrijvig plaat~je met een groote visschersvloot Hier zouden we ·onzen fietstocht eindigen en op den trein stappen. Daar we echter nog ruim den tijd hadden, maakten we eerst nog een slippertje naar het strand en troffen tot onze groote vreugde een mooien vijver, dicht begroeid met Typha domingensis._ (fig 5) sprekend gelijkend op de gewone Hollandsche lischdodde of pompstok met haar twee kolven, (een met vrouwelijke en een met mannelijke bloempjes) boven· elkaar aan één hoofdas Gewoonlijk groeit deze soort, zooals ook hier het geval was, in brak WqJer. We verzamelden er een groote bouquet van om als trophee ·mee naar huis nemen en vergaten niet een paar ervan naar den Botanist voor de javaflora te zenden, die voor elke zending, hoe klein ook, erkentelijk is. Na nog een kiekje gemaakt te hebben van de baai met een klapperboom in het water, waar tegen den stam een groote minjawak (waraan) zich heerlijklagte zonnen, stapten we naar het station, en al spoedig zaten we in den trein, die ons huis-toe schom nel de, n:ltegenieten van onzen emotievollen tocht. We · ·hebbeti ons vast voorgenomen om nog eens; en dat voor wat langeren tijd, het .Bantamsche in te trekken. Ni. E. J.
EXCURSIE VAN DE AFDEELING BATA VIA NAAR SOENTER. Bij het verzamelpunt, nog vóór de wandeling begon, moesten we al schuilen voor den regen! Toch bleef de moed er in, en toen de bui over was, trokken de + 45 deelnemers het modderige veld in. Al gauw werd de aandacht getrokken door allerlei eetbare dingen (de . mensch blijft toch altijd gastronoom) zooals djèroek kin kit. Ionlar en karanctang (Carissa Carandas) . Eerst had rrien de vruchtjes dezer laatste niet veel fidutie, maar al gauw leverde het doornige struikje niet genoeg rijps voor al de nieuwsgierige liefhebbers. Tegen het gebruik van de wilde druifjes werd echter gewaarschuwd, omdat die een buitengewoon onaangename prikkeling en jeuk op de slijmvliezen van mond en keel tengevolge hebben. Toen de regen weer begon · te stroom en, zocht het gezelschap een schuilplaats in een setjangboschje (Cae alpinia Sappan) waar meteen gewezen kon worden op de tweeërlei groeiwijze van die plant, als boom en als liaan, en de venijnige stekels bekeken konden · worden, telkens een dikke wrat met een stevige punt er ~p. De weg werd al modderiger en al g1uw stonden we voor onoverspringbare plassen. Van arenbladeren werden de hoofdnerven als polsstok gebruikt, maar die braken op de meest ongunstige momenten . Een heer klom op den rug van een Inlander om zich te laten overzett ~ n, mur . deze Christophorus zakte halverwege met zijn vrachtje in, tot groote hilariteit van de omstanders en het slachtoffer zelf. Toen ten slotte nog een troep karbouwen in zicht kWam, plonste het heele gezelschap maar te water onder luid gejuich. Nog veel moois werd gezien: Renghasboomen, Madja (feronia) met ronde, ho~t{ge maar eetbare vruchtf!n, een klimbaars, vanille, de mooie Ficus obtusif olia of gambiran, de Timaha (Kleinlwvia.) met mooie roze bloempluimen, enz. Een mooie vondst was die van
96 een zwam; eèn Phallus-soort metprachtigengelen sluier in verschillende ontwikkeltngsstadia. Ook witte zwammetjes, die we aanzagen voor een lichtende soort, werden meegenomen, en 's avonds stelden ze ons niet te leurr want toen glansde de trommel, waarin ze IJgen in het dónker met een prachtigen glans. Jammer, dat niet alle deelnemers dat hebben kunnen bewonderen. Eindelijk bereikten we weer de 'electrische tram, waar we, half tot onze verwondering, met onze verre van schoone kleedij gelukkig in werden toegelaten. De tocht van een vijf uur wandelens was misschien wel wat zwaar voor: enkele aspirantleden, vooral omdat er niet gerust kon ·worden in den ' modder, maar tot .aller eer moet gezegd worden, dat de · stemming tot het laatste toe uitstekend bleef, en er niemand was die spijt had over zijn vuile pak of zijn vermoeienis. , M.· C. ENGLES - Juuus.
KORTE
MEDEDEELI~GEN.
Een op pisang levende rups. Hoe het beest heeten mag, is me geheel onbekend. M.isschien weet de Redactie het wel. Ik weet nie: of het op nog andere .plantensoorten voorkomt. (Op klapper, Red .) Bij het ·bekijken van een pisangboom viel het me op, dat aan een erg gehavend blad verscheidene stukken netjes in elkaar gedraaid waret< l. Toen ik zoo'n rolletje ooende. bleek het, dat de randen overal stevig op het onderliggende bladgedeelte bevestigd · waren en in 't midden, in de aldus gevormde holte, zat de eigenares en fabrikante van de woning, een geelwitte rups, die geheel met een vlokkig, wit poeder bedekt was. Zoo'n peperhuisje is wel een practische bescherming tegen de zonnestralen voor een gevoelige rupsenhuid. Het diertje dat al volwassen was had een lengte van 45 mM., was schaars met witte haren bezet -en had een zwarten kop; het een ige, dat niet wit aan hem was. Bij het vervaardigen van de woning was blijkbaar aan den rand van het blad begonnen en toen schuin naar de hoofdnerf doorgevreten, van boven naar beneden. G'eleidelijk is toen de driehoekige lap spiraalvormig opgerold. In andere rolletjes zaten poppen , in vergelijk ng met die van andere vlindersoorten voor hun dikte erg lang, ·nl. 40-42 mM . bij 8 mM. diameter. Kleur heellicht bruin of doorschijnend gelig en alweer vol met .,bedak". Aan de buikzijde was een draadvormig aanhangsel, dat tot ondereinde van de pop reikte: de bergplaats van de aanstaande vlindertong. Zooals vanzelf spreekt. werden rupsen en poppen mee naar huis genomen . Een ervan was zc o vrirn.delijk den volgenden dag te metamorphoseeren. De uitgekomen vlinder bleek ongeveer 7 cM . vlucht te hebben. · De kleur was. met uitzondering van drie gele vlekken op het eerste vleugelpaar, egaal sepia . De s ;1rieten gaven na de gewone verdikking nog een dunner verlengstukje te zien. Vr. De
naam
van
bovenbedoe-lde rups en
vlinder is: Erionota thrax L., een z.g.
Dikko pvlinder
(Hesperide) Redactie.
Verbetering. DoJrdat ons abusievelijk van de drukkerij geen slotrevisie werd gezonden. bleven in de vorige aflevering verscheidene drukfouten staan. De storends te is die op pag 78, waar men "Umnaëtus spiraétus" veranderen moet in Spizaëtus limnaëtus. Verder leze men op d~ l!lalê(e pa&'i!1ft !'mo/uccana" inplaats van maluceana. Red .