Hand Having
Blad voor uitvoerders en handhavers Ruimte | Wonen | Milieu 22e Jaargang Augustus 2006
Niet bang zijn voor toezicht met de PDA Ruzie over illegaal crossen in de bossen
Petten maakt schoon schip
#4
Adreswijzigingen Aanvragen van abonnementen HandHaving, adreswijzigingen en opzeggingen via: www.vrom.nl/handhaving
Inhoud #4
10
22
10 Illegaal crossen in de bossen De gemeente Boekel is boos op Noord-Brabant en op ’Den Haag’ omdat ze een einde willen maken aan de Boekelse crossbaan in een bos. Er wordt daar illegaal gecrost in de Ecologische Hoofdstructuur. De provincie handhaaft, maar Boekel wijkt niet. In Ermelo hetzelfde laken een pak. Ook hier strijdt de gemeente voor behoud van een illegale crossbaan.
14 De teloorgang van samenwerking Het begon in 1997 flitsend met een ’augustusbrief’ van drie ministers: het moest uit zijn met vrijblijvende samenwerking tussen milieuhandhavers. De provincies krijgen de regie en geld voor het opzetten van regionale steunpunten (Seph’s) en later ’samenwerkingknooppunten’. Bijna tien jaar later is daar niet veel van terecht gekomen. Een analyse.
22 Bang voor de digitale assistent Met zo’n pocket-pc kan iedereen straks een bouwwerk of bedrijf controleren, zo hoor je vaak als het over digitaal toezicht gaat. Inspecteren met de PDA is echter niet te stuiten en de vooroordelen komen vooralsnog niet uit. Een overzicht van de mogelijkheden en ervaringen: „Alleen een PDA voor bouwinspecties is achterhaald.”
38 Hulphandhavers in Flevoland Vroeger had je burgers die als onbezoldigd agent hulp boden bij evenementen en calamiteiten. Politie Flevoland krijgt nog steeds hulp van deze ’reservisten’, alleen zijn het tegenwoordig jongeren. Het ‘jeugdveiligheidsteam’ waakt over de leefbaarheid op straat.
En verder Journaal Chemisch gevaar in Utrecht Milieuhandhaving op de schop Het eigen vlees keuren
4 16 19 20
Boek Bouwens nog niet dicht Schoon schip in Petten Handhavingsestafette Specialist
28 30 34 35
Zakboek Milieuhandhaving Jurisprudentie Gereedschapskist Len Munnik
36 42 43 44
Colofon Hoofdredacteur Monique Smeets
Instituut Verkeer en Milieu), Freerk Jan Medendorp (politie IJsseland), Ron van Haperen (Waterschap Brabantse Delta), Jaap Rus (IVW), Frans Danse (KLPD), Marcel Sman (Seph Flevoland) en Martin Hagen (Justitie)
Redactie-adres Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer tel. 079 - 360 12 34, fax 079 - 360 12 30 e-mail:
[email protected]
Advertenties Tariefkaart op aanvraag. tel. 079 - 360 12 32, fax 079 - 360 12 30 of via www.bladenmakers.nl.
Commissie van advies Voorzitter: Joop Blenkers, Jolanda Roelofs, Gert Langenbarg, Hans de Ruiter (VROM-Inspectie), Wouter van Asselt (gemeente Apeldoorn), Hans van den Biggelaar (provincie Groningen), Bert Kaspers (BLOM/ALOM), Berry Campagne (provincie Utrecht), Arie de Wit (Politie
Abonnementen € 40,– per jaar, incl. 6% BTW Ambtenaren en bestuurders die van overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos. Aanvragen van abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen uitsluitend via: www.vrom.nl/handhaving
Productie Format Bladenmakers, Zoetermeer Vormgeving Zuiderlicht, Maastricht Druk ACI Offsetdrukkerij, Amsterdam De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden van VROM. ISSN 1381-8767 Coverfoto: Kor Kramer controleert een nucleair bedrijf in Petten. Foto: Marco Bakker
3
HandHaving 2006 #4
Uitgever Ministerie van VROM
Journaal
Nieuwe regels vergen veel van gemeenten Gemeenten moeten op hun tenen lopen om wetswijzigingen bij te houden. Wijziging van de Wet op de ruimtelijke ordening, de Woningwet, de Wet milieubeheer en regelgeving op het gebied van lucht- en bodemkwaliteit vergen veel van de organisatiecapaciteit van gemeenten. Dit constateert de VROMInspectie in de ’Landelijke rapportage VROM-brede gemeenteonderzoeken 2005’.
HandHaving 2006 #4
Minister Dekker van VROM windt er in haar toelichting op de gemeenteonderzoeken over 2003, 2004 en 2005 aan de Tweede Kamer geen doekjes om. ’In 2005 is het aantal gemeenten dat adequaat scoort niet of nauwelijks toegenomen in vergelijking met de twee jaar daarvoor.’ Er zijn echter wel minder gemeenten die slecht scoren in het gemeenteonderzoek van de VROM-Inspectie. ’Met andere woorden: er zijn minder achterblijvers, het peloton groeit, maar de kopgroep, die voldoet aan alle criteria, neemt niet of nauwelijks toe’, aldus minister Dekker. Duidelijk is dat ook de gemeenten die in 2005 zijn onderzocht nog niet op het noodzakelijke adequate niveau zitten. De VROM-Inspectie trekt de conclusie dat het gros van de gemeenten slechts gedeeltelijk de veranderingen in de regelgevingen bijhoudt.
4
Kopgroep Naast de algemene tendens dat de achterhoede aansluit bij het peloton, maar dat het peloton op geen stukken na in de buurt komt van de kopgroep, zijn er wel een paar onderdelen waar alle gemeenten het gemiddeld beter zijn gaan doen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gebruiksvergunning: hier hebben gemeenten vanaf 2003 duidelijk en met toenemend succes prioriteit aan toegekend.
’Toezicht- en handhavingstaken scoren over het algemeen nog steeds minder goed dan vergunningverleningstaken’, concludeert de minister. Erbij blijven Gemeenten die in 2003 en 2004 door de VROM-Inspectie zijn onderzocht, blijken de gewenste verbeteringen doorgaans goed op te pakken. Dat geldt in ieder geval voor opdrachten die direct zijn gekoppeld aan wettelijke taken. Maar als ’oom agent’ een week vrij heeft, dan verslapt de aandacht toch weer. ’De ervaring leert wel dat het effect op de uitvoering van toezicht- en handhavingstaken makkelijk ook weer afneemt als er geen derde partij toezicht houdt.’ In haar toelichting op de onderzoeken laat de minister er geen twijfel over bestaan dat gemeenten niet moeten marchanderen met hun wettelijk opgedragen taken. ’Burgers en bedrijven hebben regelmatig de neiging om de grenzen van wat niet mag op te zoeken en te overschrijden. Als een gemeente die grenzen niet trekt en niet af en toe laat zien dat ze bereid is die ook te verdedigen, dan kan de situatie uit de hand lopen en ten koste gaan van de kwaliteit van de leefomgeving. Regelmatig neemt de VROM-Inspectie waar hoe moeilijk het is om eenmaal scheefgegroeide situaties te corrigeren.’
Maar er zijn ook verzachtende omstandigheden. Dekker vindt dat er veel gevraagd wordt van de lokale overheid. Het valt niet mee om wijzigingen in beleid en regelgeving op VROMterrein succesvol te verwerken. ’Ik ben mij bewust van de grote opgave waar de gemeenten voor staan.’ De omgevingsvergunning moet met name voor gemeenten verlichting brengen en Dekker kondigt aan dat de VROMInspectie nog meer dan in het verleden gemeenten zal ondersteunen bij toepassing van nieuwe regelgeving.
Studenten moeten doorstromen Per 15 juli is een nieuwe studentenwoningwet van kracht. Deze maakt het eenvoudiger om de huur van afgestudeerden op te zeggen. Minister Dekker van VROM wil hiermee de doorstroming in studentenwoningen bevorderen. In de huurovereenkomst kan worden opgenomen dat een woning alleen bestemd is voor studenten. Op grond van deze bepaling heeft de verhuurder vervolgens het recht de huurder te vragen om het bewijs van inschrijving van een onderwijsinstelling. Kan of wil de huurder dit niet overleggen, dan kan de verhuurder de overeenkomst beëindigen. Aanleiding voor de wet vormt het tekort aan studentenwoningen in Nederland.
Lang hebben de schapen op Texel deze zomer niet rond gelopen in hun reclamehesjes. De provincie Noord-Holland greep meteen in toen schapenboer Erik Bakker op deze manier poogde iets bij te verdienen. Hij zocht bedrijven voor de viervoetige reclamedragers. De buitenreclame viel onder de Texelaars helemaal verkeerd, maar los daarvan kon Noord-Holland het verbieden op basis van hun Landschapsverordening. De schapenhouder gehoorzaamde. Overigens is in Friesland al eerder opgetreden tegen ’dierreclame’. De beesten zijn daar ontdaan van hun tricot nadat de burgemeester van gemeente Skarsterlân een dwangsom had opgelegd. Dat gebeurde niet vanuit oogpunt van landschapsvervuiling, maar vanwege een ondeugdelijk onderkomen. Foto: Edo Kooijman
Opgemerkt
Harderwijk controleert geluidsoverlast op het gehoor door middel van de zogenaamde afstandsbeoordelingsmethodiek (ABM). De gemeente Harderwijk wil op deze manier de regelgeving eenvoudiger en gemakkelijker handhaafbaar maken. De Harderwijkse horeca, de politie en de gemeente zijn tot dusver tevreden over de methode. De afstandsbeoordelingsmethodiek wordt alleen gebruikt bij overlast van muziek. Voor smalle straten bijvoorbeeld geldt dat de muziek van een bedrijf niet te horen mag zijn op een afstand van 15 meter. Die norm wordt heel eenvoudig gecontroleerd: de controleurs luisteren goed of ze echt niets horen. Tijdens een rechtszitting van een horecaondernemer enige tijd geleden accepteerde de rechter deze meetmethode. Het goed luisteren door een controleur bood volgens deze rechter voldoende rechtszekerheid om vast te stellen of een bedrijf de landelijk vastgestelde geluidsnormen overschrijdt of niet. Mechanische methode Voorheen moest met apparatuur worden gemeten of een bedrijf het aantal voorgeschreven decibellen overschreed. Sieb Buist, officier van justitie van het Functioneel Parket in Zwolle: „De ouderwetse mechanische methode was erg gevoelig voor andere geluiden uit de omgeving. Ook was het complex en tijdrovend. En een oplettende horecaondernemer had
vaak een half uur voor de meting al door dat er gemeten zou worden en kon dus tijdig de volumeknop terugdraaien.” In de praktijk blijkt de nieuwe aanpak voor de betrokkenen goed te werken. Volgens Buist draagt de gebruiksvriendelijkheid van de methode ook bij aan de effectiviteit. „Inmiddels zijn drie ondernemers op basis van deze controle veroordeeld. Omdat de methode voor de ondernemer eveneens zeer handzaam is, is er tot nu toe geen bezwaar tegen gemaakt. Mocht er in de toekomst wel zo’n moment komen, dan zie ik dit met het volste vertrouwen tegemoet.” Geen test Harderwijk wil met de ABM-strategie vooral pragmatisch werken. Daarom hoeven de betrokken handhavers ook geen gehoortest te ondergaan. „Op het moment dat je dergelijke eisen gaat stellen, dan is de aanpak niet langer pragmatisch te houden. Het gaat om de erge gevallen, waarbij het duidelijk is dat er sprake is van geluidsoverlast. Wanneer je het geluid op vijftien meter hoort, dan is het al minstens 10 decibel te hard”, aldus Erwin Priester van de gemeente Harderwijk.
De Belgische staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging Vincent van Quickborne vertelt in Forum, ledenblad van VNO-NCW, waar overbodige regels worden bedacht. ’Bij de brancheorganisaties. Die hebben het idee dat kleine ondernemers beschermd moeten worden en die regels hebben ze er via adviesorganen weten door te drukken. Dit soort egoïsme hindert de economie.’ Henk van Harssel, voorzitter van de vereniging voor ontwikkelaars en bouwondernemers klaagt in Cobouw over de regeldrift van gemeenten. ’Door meer aan lokale overheden over te laten, doen veel gemeenten er juist een schepje boven op. Veel gemeenten hebben hun eigen bouwregelgeving. De lijst van extra regels en procedures is lang. Zo moeten bouwplannen vaak extra worden getoetst door de Vrouwen Advies Commissies, vaak gevolgd door de seniorencommissie om te kijken of alles ouderenproof is’. Auteur Helga Ruebsamen toont zich in de Volkskrant verheugd dat verkeersoverlast of criminaliteit het verliezen van hondenpoep. ’Gevraagd naar de Haagse top 5 van ergernissen blijkt hondenpoep op 1 te staan. Dat is goed nieuws. De burger die geen groter ongerief aantreft dan hondenpoep moet wel zeer tevreden zijn.’ Piet van Staalduinen, directeur TNO bouw en ondergrond, in NRC Handelsblad over constructiefouten in bouwwerken: ’Bouw- en woningtoezicht van de gemeente toetst vooraf of iets mag volgens de wet. Dat is veel bureauwerk. Voor inspecties ter plekke is te weinig capaciteit.’
5
HandHaving 2006 #4
Geluidshandhaving in Harderwijk gaat op het blote oor
De Otapan vlak voor vertrek naar Turkije. Foto: Format
Hoe gaat het toch met... De hondenwachter van Wijchen
HandHaving 2006 #4
’Geluidoverlast, loslopende honden op plaatsen waar dit niet was toegestaan en hondenpoep buiten de hondentoiletten. In de Gelderse gemeente Wijchen, toen 36.000 inwoners en 4.000 honden, wisten ze er alles van, zo meldde Handhaving in november 1992. Door een toenemend aantal klachten over hondenoverlast en het feit dat deze klachten bij de politie geen prioriteit hadden, stelde de gemeente – in de persoon van Anita Moorman – een heuse hondenwachter aan. Hoewel vol goede moed begonnen aan de taak, bleek vooral het transactiebedrag bij overtredingen niet effectief. ’Een tientje voor het niet aangelijnd houden of voor poepen op straat. Zo’n tientje wordt door mensen schaterend van het lachen betaald, terwijl zij hun hond gewoon los laten lopen’, deed Moorman haar beklag in HandHaving. De bedoeling was om de functie van hondenwachter stap voor stap uit te breiden tot milieuwachter. Wat is daar van terecht gekomen? Anita Moorman werkt niet meer bij de gemeente Wijchen, maar de hondenwachter heeft nog geruime tijd bestaan. In 1995 werd naast dit hondentoezicht
6
een stadswachtenproject opgezet. In 1999 stopten de stadswachten er echter weer mee en ging het wijktoezicht naar twee politiesurveillanten en de twee gemeentelijke hondenwachters. De hondenwachters kregen opsporingsbevoegdheid en een breder takenpakket: parkeertoezicht en controle van de APV-regels. „We beschikken nu over vier toezichthouders, drie parttimers en een fulltime-medewerker, met bijzondere opsporingsbevoegdheid”, vertelt Gerard de Jong van de gemeente Wijchen. „Zij vormen samen met een administratieve kracht het Bureau Toezicht. De helft van hun tijd besteden zij aan handhaving van regelgeving rond honden.” Het sanctiebeleid is de afgelopen jaren aanzienlijk verscherpt, de boete voor het niet aangelijnd uitlaten bedraagt nu € 50,-. „Het blijft voor onze toezichthouders echter moeilijk om overtreders van bijvoorbeeld de uitlaatregels op heterdaad te betrappen. Jaarlijks worden er tussen de twintig en veertig bekeuringen uitgeschreven. Maar veel Wijchenaren weten inmiddels dat er scherper gecontroleerd wordt op hondenuitlaatregels en dat er wordt gereageerd op meldingen van overlast.”
Asbestschip Otapan wordt ontmanteld in Turkije Het asbestschip Otapan, dat al jaren in de Amsterdamse haven aan de ketting ligt, zal in Turkije worden gesloopt. De eigenaren van het schip – het bedrijf Basilisk en de Dienst Domeinen – hebben hierover overeenstemming bereikt met de Nederlandse Staat. De sloop begint deze maand bij de werf van Simsekler in de buurt van Izmir. De Otapan lag sinds al 1999 voor anker in de haven van Amsterdam. De toenmalige eigenaar wilde het isolatiemateriaal, dat asbest bevatte, door eigen personeel laten vervangen. Bij de werkzaamheden werden echter diverse regels overtreden, waarop toenmalige Minister Pronk van VROM gelastte het werk stil te leggen. Wat volgde was een jarenlang juridisch steekspel tussen de eigenaar en de Nederlandse overheid. Certificaten Het werd nog lastiger toen de oorspronkelijke eigenaar van het schip failliet ging. Na een rechterlijke uitspraak in 2005 werd de Dienst Domeinen mede-eigenaar, naast de firma Basilisk die het schip overnam uit de failliete boedel. Omdat sloop in Nederland zeer kostbaar is, hebben de betrokken partijen uiteindelijk gekozen voor een werf in de buurt van het Turkse Izmir.
>>
Kort De vraag naar openheid van provinciale prestaties is de basis van www.watdoetjeprovincie.nl. Deze site biedt de mogelijkheid om de prestaties met elkaar te vergelijken. In opdracht van het Interprovinciaal Overleg (IPO) wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een zogeheten Provinciemonitor. Deze maakt de prestaties van de provincies als middenbestuur zichtbaar en kan een bijdrage zijn aan de discussie over de toekomst van de provincies. Zoals bekend is Minister Remkes van Binnenlandse Zaken bezig de huidige provinciale taken door te lichten. De website www.watdoetjeprovincie.nl is daarnaast bedoeld voor publieke informatie. De beleidsterreinen wonen, ruimte, water en milieu zijn als eerste vergelijking op de site gezet. Het duurt nog tot eind dit jaar voordat er op veel gebieden prestatievergelijkingen mogelijk zijn. Onderstaand de vergelijking van het aantal klachten in 2005 over bedrijfsoverlast ten opzichte van het totaal aantal bedrijven in een provincie. Overijssel heeft geen gegevens verstrekt. 1 2 3 4 5 6
Limburg Flevoland Zuid-Holland Noord-Holland Gelderland Noord-Brabant
15,1 4,63 4,48 2,02 2 1,52
De uitvoering van de sloopoperatie is in handen van Basilisk, inclusief de toestemmingen in het kader van export van afvalstoffen (EVOA) en de verplichte scheepvaartkundige certificaten. Als het Basilisk lukt het schip conform de regels te verslepen en te slopen, dan is de opbrengst voor deze eigenaar. Sandrien De sloop van de andere asbestboot Sandrien wordt de komende maanden afgemaakt. Eerder ging de werf die deze klus klaarde failliet
7 Utrecht 8 Zeeland Groningen 9 Friesland 10 Drenthe
1,3 1,1 1,1 0,86 0,45
en moest het werk opnieuw worden aanbesteed. De firma Van Eijk uit Leiden sloopt de Sandrien nu in de Amsterdamse haven.
Ongeveer 400 boeren worden gekort op de inkomenssteun. Zij zijn in 2005 bij cross compliancecontroles door de mand gevallen. Omdat het de eerste controle is, blijft de korting doorgaans beperkt tot 1% van de ontvangen EU-loonsubsidie. De komende jaren worden de sancties verhoogd. 80.000 Nederlandse boeren krijgen inkomensteun uit Brussel, daarvan zijn er vorig jaar 2000 gecontroleerd. Het waterhandhavingsteam van de Inspectie Verkeer en Waterstaat meldt in haar jaarverslag 2005 een nieuwe naam aan te nemen: Adviesgroep Handhaving. De naamsverandering heeft te maken met het feit dat Rijkswaterstaat voortaan zelf de handhaving richting derden gaat uitvoeren. Het jaarverslag is gratis op te vragen bij Rebecca Bruijntjes, tel. 0320 - 29 95 49,
[email protected] DCMR Milieudienst Rijnmond is begonnen milieuvergunningen te publiceren op internet. De openbaarmaking omvat een overzicht van de vergunningen en beschikkingen, informatie over lopende procedures en meldingen van de bedrijven. www.dcmr.nl. De politie Friesland heeft met behulp van video vernielers van roofvogelnesten gepakt. In Friesland worden veel nesten van buizerds en haviken vernield. Daarom zijn nesten met camera’s bewaakt. Opnamen tonen twee mannen die in een boom klimmen om een nest te verstoren. De opname was te zien tijdens het opsporingsprogramma Plysjepost.
7
HandHaving 2006 #4
Prestaties provincie op website
Ingezonden Provincies compenseren aantasten van EHS meer en meer De provincies werken met man en macht aan de compensatie van de aantasting van natuur. Het rapport ’Uitvoering van het compensatiebeginsel bij ruimtelijke ingrepen in de ecologische hoofdstructuur (EHS)’ van de VROM-Inspectie geeft aan dat de provincies vanaf 2000 maatregelen hebben genomen voor een sterke verbetering van de compensatie. Eerder werden ingrepen in natuurgebieden gedeeltelijk of te laat gecompenseerd – of zelfs helemaal niet. In juni kopte HandHaving ’Ecologische aantasting wordt slecht gecompenseerd door provincies’. Dit bericht berustte op een onvoldragen versie van de Jaarrapportage 2005 van de VROM-Inspectie die naar de Tweede Kamer was gezonden. Uit de definitieve rapportage blijkt echter dat van de onderzochte provincies de meeste de problemen al gesignaleerd hadden en maatregelen hadden getroffen om hierin verbetering te brengen, sommige al vanaf 1998!
HandHaving 2006 #4
Compensatie van EHS op hetzelfde moment dat de ingreep plaatsvindt, is lastig. De verankering moet niet alleen planologisch gebeuren, maar ook ’in het veld’. Daarom loopt de compensatie meestal een aantal jaren achter op de afronding van een project. Die tijd is nodig om grond te verwerven en natuur in te richten. In Overijssel was in 2005 bijvoorbeeld driekwart van de compensatie gerealiseerd bij de projecten die planologisch al waren verankerd. Soms kan de compensatie niet in de directe omgeving tot stand komen en wordt aangesloten bij andere gebieden. Provincies zoeken dan naar andere mogelijkheden en compensatie vindt dan plaats door storting in het Groenfonds. Gelderland slaagde er zo in om (planologisch) een toename van het natuurareaal met 16% te realiseren. Vanaf 2000 is grote vooruitgang geboekt in de wijze waarop de EHS-compensatie tot stand komt. Veel provincies hebben maatregelen getroffen na hun eigen evaluaties van de EHS-compensatie die waren uitgevoerd tussen 2000 en 2005. Beleidsregels en verordeningen werden aangescherpt, zoals in Gelderland (eerst in 1998 en later nog eens in 2002), in Noord-Holland (2002), Overijssel en Noord-Brabant (2005). Naast deze beleidsaanscherping maken provincies en gemeenten nu harde afspraken over de compensatie. Zo eisen provincies vaker een bankgarantie voor de uitvoering van de compensatie. Al deze maatregelen hebben het meeste effect als alle betrokken overheden samenwerken om de mazen in het net te sluiten. Paul Rüpp, Lid delegatie Ruimtelijke Ontwikkeling van het IPO
8
Naschrift redactie: De bron en aanleiding van het genoemde artikel was niet de Jaarrapportage van de VROM-Inspectie zoals wordt gesuggereerd, maar een op 16 mei aan de Tweede Kamer gestuurde beleidsbrief van de Minister van VROM.
Veel transporten afval nog illegaal De helft van de internationale afvaltransporten die in het kader van het Europese Zeehavenproject zijn gecontroleerd zijn, blijkt illegaal. Dat staat in het eindrapport van dit project. Het project richtte zich op handhaving van de export via havens en werd uitgevoerd onder leiding van de VROM-Inspectie. Dertien Europese landen deden mee aan het project. Naast controles stond het uitwisselen van informatie en ervaringen centraal. Veel overleg was nodig om de noodzakelijke uniformiteit te vergroten. De controles spitsten zich toe op risicotransporten en de resultaten zijn daarmee niet representatief voor alle vervoer, benadrukt de VROMInspectie. Tussen september 2004 met maart 2006 zijn 175 controles uitgevoerd. In die periode vonden meer dan 24.000 administratieve en 4.198 fysieke inspecties plaats. 1103 zendingen bevatten afval, waarvan 564 als illegaal werden bestempeld. Het ging hierbij onder meer om illegale uitvoer van elektronisch afval, autowrakken, kabelafval, plastics en CFK-houdende koelkasten naar Azië en Afrika. Daarnaast zijn de handhavingstructuren van de betrokken havens geïnventariseerd. Hieruit bleken grote verschillen in beschikbare capaciteit en ervaring. Vooral de mogelijkheden om bedrijven internationaal te vervolgen zijn beperkt. In 2007 treedt >>
Rob van Ittersum (rechts) en Cees Vermeeren, medewerker KLPD, checken een container. Foto: Peter van Es
Een vader en zoon uit Veenoord zijn veroordeeld tot gevangenisstraf van respectievelijk 24 en 20 maanden voor illegale handel in kunststof afval. Het duo haalde afval uit Duitsland en België, sloeg het tijdelijk op in Nederland en exporteerde de partijen vervolgens zonder vergunning naar Aziatische landen voor goedkope ‘verwerking’. Vader en zoon werden eerder veroordeeld tot 240 uur dienstverlening. Tegen dit vonnis gingen ze in beroep, waarna het Gerechtshof in Leeuwarden celstraffen vonniste. Het onderzoek naar de illegale afvalhandel werd gedaan door de VROM-IOD, de provincie Drenthe en de politie.
Herstel In de vorig editie van De Oplossing is een deel van het websiteadres weggevallen. Het bedrijf LegioFree Water systems BV is bereikbaar via www. legiofreewater.com
een nieuwe verordening voor internationale afvaltransporten in werking. Deze maakt handhaving en vervolging over grenzen eenvoudiger. De regels zijn voor alle lidstaten gelijk. Wel blijft ieder land verantwoordelijk voor de eigen naleving.
De oplossing Veilig monsters nemen in containers Veel goederen in zeecontainers worden in de haven van vertrek gegast. Een gasvormig bestrijdingsmiddel als methylbromide, fosfine of benzeen wordt in de container gespoten, de deuren gaan dicht en eventueel aanwezig ongedierte gaat dood. Bij aankomst in een Nederlandse haven is vaak niet duidelijk welk middel is gebruikt. In het ergste geval worden controleurs als de Douane of de VROM-Inspectie blootgesteld aan zeer hoge concentraties bestrijdingsmiddelen. Ook is uit onderzoek gebleken dat bestrijdingsmiddelen langdurig uitdampen uit producten. Dat levert gezondheidsrisico’s op. Een vinding van de VROM-Inspectie maakt het mogelijk de containers veilig te controleren door eerst de concentratie gas te meten. Een sonde prikt tussen de rubberen afsluitstrip van de deur en tapt de binnenlucht af. Na analyse in een laboratorium is duidelijk welk middel is gebruikt. „We willen weten welke bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt zonder de deuren te openen”, legt Rob van Ittersum van de VROM-Inspectie uit. Hij loopt al vele jaren tussen de containers en samen met collega’s piekerde hij over een snelle, efficiënte en veilige onderzoeksmethode. „Moet de container geopend dan zijn kostbare en tijdrovende beschermende maatregelen nodig, zoals persluchtmaskers. Als er dan toch niets aan de hand is, kost dat de afnemer van goederen geld.” Van Ittersum zag het RIVM monsters nemen met een vacuümpomp (Vac-UTube) voor de zogeheten ‘tedlar bag’. Deze zakjes worden volgepompt met lucht en op de exacte samenstelling nader onderzocht in een laboratorium. De vacuümpomp bracht hem op het idee van een sonde die aan de onderkant van de deuren, tussen de rubberen afsluitstrips, wordt gesto-
ken. Het afgenomen luchtmonster wordt ter plekke langs meetapparatuur geleid. Een laboratorium analyseert de samenstelling van het monster. Is de concentratie hoger dan toegestaan, dan wordt de container naar een speciaal aangewezen luchtplaats gebracht. Beschermde medewerkers van een ontgassingsbedrijf openen de container en laten hem luchten tot de concentratie gas is gedaald. Een bedrijf heeft het idee verder ontwikkeld en stelde voor roestvrij staal te gebruiken omdat dit bestand is tegen agressieve stoffen. De sonde moest zo sterk zijn dat het in de container ook door verpakking heen kan prikken. De vacuümtube bestaat uit een koker met een capillair, die de binnenlucht opzuigt. Zo wordt ‘dode lucht’ voorkomen, wat het luchtmonster te veel zou verdunnen. Van Ittersum: „Het is een goed teken dat importeurs belangstelling tonen voor deze wijze van luchtmonsters nemen. Er zijn tegenwoordig ook laboratoria die de luchtmonsters binnen 24 uur kunnen analyseren.” Nadere inlichtingen: Rob van Ittersum, VROM-Inspectie, tel. 010 - 224 44 44
9
HandHaving 2006 #4
Celstraf voor gesjoemel met kunststof afval
HandHaving 2006 #3
10
Foto boven: De crossbaan in Boekel, maximaal 7 uur en 55 minuten per week racen in het bos. Foto onder: Crossbaan De Leemkuil in de bossen bij Ermelo.
Crossen in de bossen zonder winnaars Een enkele motorcrosser stuift aan het eind van een zomerse woensdagmiddag nog over de Boekelse crossbaan, midden in het bos, en laat de motor nog even flink gieren en janken. Nog een paar minuten en dan sluit de baan. Twee middagen per week is er vrije training en daar komt gemiddeld een man of 25 op af, schat Peter van Uden, voorzitter van motorcrossvereniging Boekel, die daar al sinds 1962 crost. „Wij proberen ons zoveel mogelijk aan de regels te houden”, vertelt de voorzitter, „anders snijd je jezelf in de vingers.” Zo is een geluidswal aangelegd om het handjevol villa’s rond het crossterrein tegen de herrie te beschermen. Ook is een deel van de 1750 meter lange baan tijdens trainingen niet in gebruik en moeten crossers met een geluiddemper trainen.
weten. „De vereniging heeft geen milieuvergunning. Die hebben ze ook nooit gehad en de crossbaan is nooit positief bestemd in het bestemmingsplan. Illegaal gebruik wordt niet plotseling legaal gebruik omdat de baan er al heel lang ligt.” Burgemeester Driek van de Vondervoort van Boekel is echter geenszins van plan de crossers hun de geliefde baan te ontnemen en heeft de VROMInspectie laten weten niet aan het verzoek te zullen voldoen. „Waarom niet? Omdat wij verstandige mensen zijn. Omdat daar al veertig jaar een crossbaan ligt waar heel de gemeenschap het mee eens is op twee personen na. Die maken pas de laatste jaren bezwaar.” Boekel is, zo moeten we weten, een echt crossdorp, volgens de burgemeester. „Wij zijn wat betreft motordichtheid tweede van Nederland, geloof ik.”
Geen vergunning Toch heeft de VROM-Inspectie de gemeente Boekel begin dit jaar verzocht de crossbaan te sluiten. „Omdat het crossen zowel in het kader van ruimtelijke ordening als in het kader van de Wet milieubeheer illegaal is”, laat senior adjunct-inspecteur Olda de Hollander vanuit kantoor Eindhoven
Crossbestemming De gemeente doet daarom nu haar best de crossbaan te legaliseren. Inmiddels ligt er een aanvraag voor een milieuvergunning. „Wij zullen er alles aan doen om die aanvraag goed te keuren”, aldus de burgemeester. „Dat is onze verplichting: mensen helpen, daar zijn wij voor. En niet mensen
tegenwerken, zoals heel veel instanties in dit land doen.” De gemeenteraad heeft net een bestemmingsplan aangenomen waarin het terrein een crossbestemming krijgt. En de geluidsklachten van omwonenden? „In het verleden is er veel geïnvesteerd in het crossterrein om te voldoen aan de wensen van de direct omwonenden. Het ziet er gewoon schitterend uit!”, juicht Van de Vondervoort. „Geluidswallen… alles hebben ze daar gerealiseerd. Ze hebben zich geweldig ingespannen om de baan zodanig in te richten dat er zo weinig mogelijk overlast is. En wat is overlast, hè?”, vraagt de burgemeester zich hardop af. „Nou goed”, reageert hij op de opmerking dat je geluidsoverlast kunt meten. „Er is een milieuvergunning aangevraagd en daar zal ook wel iets instaan over geluid, denk ik.” Ecologisch De provincie Noord-Brabant heeft echter al aangekondigd het nieuwe bestemmingsplan niet goed te keuren. „Ach, die kondigen wel meer aan”, reageert Van de Vondervoort laconiek. „Dat is jammer dan. De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vast, niet de provincie. Wat er verder gebeurt, dat zien we wel. Ik ga niet speculeren. Ik voer uit wat de gemeenteraad heeft vastgesteld. Van harte overigens.” Beleidsmedewerker Peter van den Dries van de provincie ziet dat voornemen niet zitten. Deze motorcrossbaan >>
11
HandHaving 2006 #4
Vaak wordt er al tientallen jaren gecrost zonder milieuvergunning en buiten het bestemmingsplan om. Gemeenten vinden deze meerjarige illegaliteit reden voor legalisatie, maar provincies en ’Den Haag’ willen absoluut niet gedogen. En zo woedt de interbestuurlijke strijd voort in Boekel en Ermelo. „Mensen helpen, daar zijn wij voor.”
De motorcrossbaan van Boekel ligt midden in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
HandHaving 2006 #4
ligt, zo laat hij weten, midden in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De provincie moet echter noodgedwongen met de handen in de zakken toekijken hoe Boekel de regie in handen houdt. „Want bevoegdheid tot handhaven hebben wij niet meer.” Die bevoegdheid was er vorig jaar nog wel voor de Wet milieubeheer. NoordBrabant oordeelde toen dat de geluidsoverlast voor aangrenzende woningen zo hoog was dat het onmogelijk leek een milieuvergunning af te geven. Prompt gingen de openingstijden van de crossbaan terug naar maximaal 7 uur en 55 minuten per week. Daarmee was de gemeente plotsklaps bevoegd gezag.
12
Klachten Voor het handhaven van de Wet op de ruimtelijke ordening verwijst Den Dries naar de VROM-Inspectie. Die kondigt vast aan het er niet bij te laten zitten. Eerst zal ze bij de gemeente bezwaar maken en als dat niets oplevert volgt de gang naar de rechter. Maar waarom nu pas? De baan ligt er immers al ruim veertig jaar. De Hollander: „Vaak als er ontwikkelingen zijn met bestemmingsplannen komen dit soort dingen bovendrijven. We kregen klachten van burgers. Die wendden zich eerst tot de eigen gemeente, maar als ze daar nul op het rekest krijgen, gaan ze op een andere manier aandacht vragen voor de problematiek.” In dit geval kwamen ze bij de VROMInspectie terecht. „Wij worden vervolgens geacht te kijken of vergunningen en/of bestemmingsplannen worden gevolgd.”
Vol gas Eenzelfde conflict rond een crossterrein speelt zich af in de Veluwse bossen af. Daar vroeg de VROM-Inspectie in 2002 aan de gemeente Ermelo om bestuursrechtelijk op te treden tegen een crossbaan ’De Leemkuil’ waar motorrijders van Motorclub ’Volgas’ al tientallen jaren overheen jakkeren. De gemeente gaf het stokje echter al gauw over toen bleek dat er meer dan acht uur per week werd gecrost. Daarmee was de provincie Gelderland bevoegd gezag. „Ze dachten bij ons een vergunning te krijgen”, herinnert juridisch medewerker handhaving Henk Hendriks van de provincie Gelderland zich. „Maar dan moet het een gesaneerd terrein zijn. Er was geen (geluids)zone rond het terrein en er was geen vergunning. Dan móet je de vergunning weigeren.” Dus startte de provincie een procedure om het crossen af te bouwen. „Wij wilden de crossbaan sluiten, met een overgangstermijn van één of twee jaar. We zouden het terrein verzegelen en er boomstronken op leggen. Ja, het plan lag al helemaal klaar.” Maar de motorclub ging meteen veel minder crossen. „De gemeente was opeens bevoegd gezag”, zo reconstrueert de jurist. „Als ze een maand later waren geweest, dan had het niet meer gekund. Heb je eenmaal een procedure ingezet, dan blijf je bevoegd gezag. Ons voornemen was bestuursdwang uit te voeren.” Overgangsrecht Net als bij Boekel kondigde ook hier de provincie aan niet te zullen mee-
werken aan legaliseren van de crossbaan in het bestemmingsplan. „Er is nooit opgetreden, dus er is een zeker recht. Het is geen blanco situatie. Handhaven is sowieso moeilijk”, volgens Jan van Dooren, provinciaal coördinator Ruimtelijke Ordening Veluwe. „Maar volgens ons is er een nieuwe situatie ontstaan toen er in Nunspeet een regionaal crossterrein is gekomen. Toen was er een alternatief.” Volgens Ronald Onstenk van de VROMInspectie loopt het ’ruimtelijke spoor’ echter dood. „Deze baan valt onder het overgangsrecht. Het gebruik bestond al toen het huidige bestemmingsplan in werking trad. Omdat toen niet is opgetreden, heeft het nieuwe bestemmingsplan ervoor gezorgd dat er overgangsrecht is ontstaan. Dat neemt niet weg dat de gemeente een nieuw bestemmingsplan moet maken waarin ze de activiteit goed beschrijft.” Omdat de provincie niet meewerkt, kan de bizarre situatie ontstaan dat er straks een nieuw bestemmingsplan ligt voor het gebied, waarin het crossterrein niet is opgenomen. Die baan is dan formeel illegaal, maar er tegen optreden is ook onmogelijk. Onstenk: „Zo werkt ruimtelijke ordening soms. Je hebt het over bestaande rechten. Dat is de wet en zo zijn de uitspraken van de rechters.” Mogelijk kan de VROM-Inspectie wel ingrijpen op basis van de milieuvergunning, maar Onstenk wacht eerst op de milieuvergunning die de gemeente wil afgeven. Dode regels Wethouder Eddy Bilder van Ermelo
Burgemeester Van de Vondervoort: „Boekel heeft een grote motordichtheid.”
Onder geen beding wil Bilder de crossbaan sluiten. Klagers zijn er niet. Integendeel. „Recreatieondernemers vragen me de motorcrossers met rust te laten omdat ze anders elders in het bos gaan crossen.” De baan in Nunspeet wijst hij als alternatief van de hand. Die heeft
volgens de wethouder al laten weten dat er voor de 350 leden van Motorclub Volgas geen plek is. Bilder toont zich strijdbaar: „Ik vind dit een zeer schrijnend geval van wetten zonder realiteitszin. Hier wordt met oogkleppen op aangeven wat er moet gebeuren. Nou, ik doe dat niet. Dan sturen ze mij maar weg. Ik ben boos over een land waarin de regering roept ’minder regels, meer doen’ en dat hier een dode regel bepalend is voor wat er kan en niet kan. Ik heb niks met motorcrossen, dat zeg ik er even bij. Het gaat mij om het onrecht wat hier gebeurt. Het boerenverstand moet prevaleren.” De kwestie zal uiteindelijk wel bij de Raad van State terechtkomen, verwacht de wethouder. „Dat moet dan maar, want als we allemaal tot het niveau van letterknechten afdalen, dan moeten ze maar andere bestuurders zoeken.”
Nadere inlichtingen: Peter van den Dries, provincie NoordBrabant, tel. 073 - 681 23 95; Olda den Hollander, VROM-Inspectie regio Zuid, tel. 040 - 265 29 11; Ronald Onstenk, VROM-Inspectie regio Oost, tel. 026 - 352 84 00; Driek van de Vondervoort, gemeente Boekel, tel 0492 - 32 68 00; Eddy Bilder, gemeente Ermelo, tel. 0341 - 56 73 92; Henk Hendriks en Jan van Dooren, provincie Gelderland, tel. 026 - 359 91 11 Tekst: Harry Perrée Foto’s: Harry Perrée, Freddy Schinkel
(advertentie)
13
HandHaving 2006 #4
is merkbaar geïrriteerd over de perikelen rond de crossbaan. „Ja, het gemeentebestuur heeft in 1983 – het huidige bestemmingsplan dateert uit 1983 – het probleem voor zich uit geschoven”, geeft hij toe. „Maar deze motorcrossers leveren geen problemen op. De natuur lijdt er in het geheel niet onder”, bezweert hij. In de sporen die het wild buiten de crossuren op de baan nalaat en in de nesten van vogels rondom het crossterrein ziet hij zijn gelijk bewezen. „Het is puur op basis van dode regels dat dit niet kan.”
Cijfers en trends Seph's
1999-2003: De opkomst van de Seph’s
HandHaving 2006 #4
In 1999 worden vrijwel landsdekkende bestuursovereenkomsten (Bok’s) over de handhaving van de milieuwetgeving afgesloten. De ambitie is een landelijke samenwerking van milieuhandhavers dat effectief en efficiënt toezicht organiseert. VROM is met 15 miljoen euro financier en stimulator van de regionale servicepunten milieuhandhaving. Dat moet binnen vijf jaar lukken en daarom heeft de subsidieregeling ’Servicepunten milieuwethandhaving’ een looptijd tot 2004. Na een moeizame start, waarbij veel energie wordt gestoken in overlegstructuren, inventarisatierondes en intentienota’s, begint het vanaf 2001 te borrelen en te bruisen in de handhavingssamenwerking. De 35 servicepunten worden opgetuigd en krijgen ondersteuning van het nieuwe Landelijk informatiecentrum milieuhandhaving (LIM). Vlak voordat de subsidietermijn afloopt, controleert de VROM-Inspectie in 2003 de prestaties van de 35 servicepunten. Die zijn niet indrukwekkend. Het coördineren en faciliteren lukt aardig, de rol als kenniscentrum is echter beperkt. Bovendien is er veel versnippering met al die plaatselijke kenniscentra.
14
Dat de subsidieregeling eindig is, blijkt uit het besluit van staatssecretaris Pieter van Geel van VROM eind 2003. Hij wil nog slechts 1,2 miljoen euro beschikbaar stellen voor de servicepunten, een bezuiniging van meer dan 60%. De provincies starten een lobby om Van Geel op andere gedachten te brengen.
Handhavingssamenwerking valt stil
De servicepunten milieuhandhaving zijn (bijna) niet meer. Dat was voorzien, de subsidieregeling uit 1999 was tijdelijk. Nu de beoogde opvolgers van de servicepunten, de samenwerkingsknooppunten, niet of moeizaam van de grond komen, wordt het stil rond de handhavingsamenwerking. Was tot 2004 de opkomst en ondergang van de servicepunten milieuhandhaving (Seph’s) ook voor een buitenstaander nog redelijk te volgen, sinds vorig jaar is het beeld vertroebeld en zeer onduidelijk. Het voortbestaan van de Seph’s wordt in 2004 gered door het professionaliseringsproces dat in 2003 van start ging. De servicepunten kunnen daarbij behulpzaam zijn, is de redenatie. Onder voorwaarden dat het aantal servicepunten afneemt van 35 naar 12 en dat de handhavingspartners meebetalen, trekt VROM de portemonnee. Staatssecretaris Van Geel draagt nog twee jaar 2,2 miljoen euro bij. IPO, VNG en de Unie van Waterschappen zeggen medefinanciering toe. Terwijl de meeste van de 35 Seph’s in 2005 worden ontmanteld, besluiten de bestuurlijke deelnemers van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) tegelijkertijd dat enige coördinatie van de regionale milieuhandhaving geen overbodige luxe is. Het LOM moet immers de landelijke prioriteiten (ketenprojecten dierlijke vetten, asbest, verboden vuurwerk en bouw- en sloopafval) aan de man brengen. Knooppunten Het LOM wil daarvoor ‘samenwerkingsknooppunten’ oprichten, een soort bruggenhoofden tussen het landelijke secretariaat en de provincies. Staatssecretaris Van Geel besluit dit keer 1,85 miljoen euro bij te dragen aan een betere samenwerking van milieuhandhavers. Het Landelijke secretariaat ontvangt € 500.000,– en
de resterende 1,35 miljoen euro is bestemd voor de landelijke LOMprojecten. Voorwaarde is wederom dat de decentrale overheden een vergelijkbare investering doen. Aan die 1,85 miljoen euro betaalt VROM voor het decentrale deel van haar taak weer 10% mee. De totale bijdrage van gemeenten, provincies en waterschappen zou daardoor € 1,6 miljoen moeten zijn. Een deel van de provincies blijkt zich achteraf echter toch niet te kunnen vinden in de afspraken met het LOM. Zij menen dat deze stimulering te veel van bovenaf wordt opgelegd: er is onvoldoende rekening gehouden met de wensen van de in de provincies samenwerkende handhavers. Spil en netwerk Van Geel probeert de neuzen dezelfde kant op te krijgen en stuurt in juli 2005 een brief om de hoofdlijnen van de afspraken duidelijk te maken. Een spilfunctie is weggelegd voor de provinciale handhavingsoverleggen en op landelijk niveau voor het LOM. De provinciale handhavingsoverleggen worden ondersteund door de nieuw op te richten samenwerkingsknooppunten (SKP’s). Binnen elke provincie wordt één samenwerkingsknooppunt opgericht en samen met het LOM moeten zij een landelijk netwerk gaan vormen. De provincie Gelderland trekt officieel aan de bel. Er was te weinig draagvlak voor voortzetting voor de Servicepunten, en nu zou er een Gelders samenwerkingsknooppunt moeten komen? Gelderland geeft aan daar niet aan mee te willen werken.
Margreeth de Boer (VROM), Winnie Sorgdrager ( Justitie) en Annemarie Jorritsma (V&W) schreven in 1997 samen de ’augustusbrief’. Die brief en een pot subsidie van VROM moesten het startpunt zijn voor een dwingende, regionale en vooral effectieve samenwerking tussen milieuhandhavers.
2006: Veel servicepunten opgedoekt van de handhavingsamenwerking, het monitoren van de resultaten en het aanspreekpunt zijn tussen LOM en de decentrale overheden. Die taakomschrijving lijkt als twee druppels water op de functie van de ’goeie ouwe Seph’ uit 1999. De wedstrijd rond het geld en de taak van de SKP’s eindigt vooralsnog onbeslist. De brief van het IPO staat geagendeerd voor de bestuurlijke vergadering van het LOM op 29 juni. Het lukt staatssecretaris Van Geel en de ministers Veerman en Donner echter niet een besluit te nemen over de kritiek van het IPO. Die dag valt het kabinet-Balkenende II. Tekst: Nicoline Elsink Foto: Jaco Klamer/HH
Toekomstagenda In het kader van de Toekomstagenda milieu van VROM is de efficiency van het regelgeving- en uitvoeringsproces geïnventariseerd. Het onderzoek koppelt het meest geschikte schaalniveau (wat betreft capaciteit en deskundigheid) voor toezicht aan verschillende typen bedrijven en activiteiten. Zo is er bijvoorbeeld gekeken naar bedrijven met een IPPC-vergunning. Behandelde voorbeelden zijn regionale diensten zoals de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond (DCMR) en het succesvolle, landelijk opererende expertisecentrum Health & Safety Executive (HSE) in Engeland. Het onderzoek houdt ook sterk rekening met de (politieke) wens om milieutoezicht en expertise in de regio te bundelen en er moet rekening worden gehouden met de Europese eisen: het verplichte medebewind van de rijksoverheid. De volgende reorganisatie in de milieuhandhaving zal daarom waarschijnlijk draaien om het optuigen van provinciale of regionale milieudiensten, want in het onderzoek zijn gemeenten vanwege gebrek aan expertise uit de mode. Sommige gemeenten hebben echter weer geen trek in provinciale regie.
• In Friesland besluit het Fries Milieu Overleg tot volledige ontmanteling van het servicepunt. De Friese gemeenten zijn niet bereid mee te betalen aan voortzetting. De organisatie had een budget van € 360.000,- en moet het nu doen met € 18.000,- Bestuurlijke afstemming vindt in het vervolg plaats via het Fries Overleg Milieuhandhaving (FOM). Dit overleg is in ieder geval één keer per jaar. • De provincie Noord-Holland heft de servicepunten op. De handhavingspartners zullen voortaan jaarlijks in een conventie bijeenkomen. • Flevoland, Zeeland en Zuid-Holland sluiten wel opnieuw bestuursovereenkomsten. In het aantal servicepunten wordt diep gesneden of er wordt op bezuinigd. In Zuid-Holland bijvoorbeeld, ontvangen de zeven servicepunten gemiddeld 25% minder budget. De provinciale bijdrage voor (bijvoorbeeld) het samenwerkingsknooppunt Haaglanden gaat terug van € 59.000,- naar € 20.000,-. • Limburg start een discussie over het opzetten van een provinciebrede milieudienst.
15
HandHaving 2006 #4
Liever zelf doen De adviescommissie milieu van het IPO stuurt in november 2005 een brief naar het LOM over de SKP’s. De boodschap is duidelijk: de provincies bepalen liever zelf hoe zij uitvoering geven aan de samenwerking. De provinciale handhavingsoverleggen zijn het meest geschikte platform, vindt het IPO. Immers, de nieuwe Wet handhavingsbevoegdheden maakt de provincies verantwoordelijk voor de organisatie van de samenwerking tussen de handhavingspartners in hun provincie. Dus in de periodieke handhavingsoverleggen (PHO’s) treffen de provinciale regisseurs en coördinatoren elkaar om met het LOM te praten over eventuele gezamenlijke projecten. De provincies stellen aanvullende ‘eisen’ aan de taken van de samenwerkingsknooppunten: ondersteunen
HandHaving 2006 #4
16
Foto boven: Sporen van autobanden in de sneeuw op een luchtfoto van het failliete bedrijf wekken de argwaan van de politie Utrecht. Foto onder: „De symbolen op de etiketten werden dreigender, de opslag steeds chaotischer.”
Gevaarlijk chemisch afval naast de assimilatielampen Sporen van autobanden in de sneeuw op een luchtfoto van het failliete bedrijf wekken de argwaan van de politie Utrecht. Buiten, naast het vierkante hoofdgebouw en het L-vormige bijgebouw op het Utrechtse industrieterrein Lage Weide, is de opslag van blauwe kunststof vaten en 1000 liter vaten zichtbaar. Frans Mulder van de Politie Milieudienst Utrecht bijt zich vast in de zaak. Hij wijst op de luchtfoto naar de sporen in de sneeuw en de buitenopslag. „Activiteiten bij een failliet bedrijf: dat is vreemd. Dus dan ga je verder kijken. In het nader onderzoek hoorden we verhalen over geblindeerde auto’s die af en aan reden.” De naam van de eigenaar van het Utrechtse pand leidt naar een bedrijf in Veghel. Ook dat was een chemisch bedrijf en ook dat was failliet. In Veghel bleven na het faillissement 60 ton mogelijk gevaarlijk afval en circa 10.000 ton hennepplanten achter. De failliete onderneming in Utrecht blijkt toch nog een opvallend hoog stroomverbruik te hebben. Al met al voldoende aanwijzingen om samen met het wijkteam een inval te doen. Mulder gaat mee om een inventarisatie te maken van de aanwezige stoffen. Tot zover geen ongebruikelijke manier van werken.
Ontruimingen van hennepkwekerijen komen immers bijna dagelijks voor. Maar eenmaal begonnen aan de inventarisatie, neemt de schijnbare routineklus een heel andere wending. Chaos In het Vleutense onderkomen van de politiemilieudienst bladert Mulder door een ordner met foto’s, gemaakt tijdens de inval. Hij huivert zichtbaar als hij terugdenkt aan de chaos in het pand. De inval vond plaats op 29 maart van dit jaar. Mulder: „Om 10.00 uur werden de sloten geforceerd. Zoals verwacht zat er een hennepkwekerij. Wel een bedrijfje van behoorlijke omvang: 100 lampen, 10.000 planten.” Mulder liep de eerste ruimte in van het hoofdgebouw. Daar stond een voorraad verfblikken. „Dat verbaasde mij niet, want uit het vooronderzoek was gebleken dat in deze fabriek vroeger verf werd gemengd. Maar bij de controle van elke volgende ruimte veranderde het beeld. Het aantal blauwe vaten met onduidelijke inhoud nam toe, de symbolen op de etiketten dreigender, de opslag chaotischer.” Nadat hij op de drempel stond van een ruimte waar de vaten lukraak waren neergegooid, nam Mulder contact op met zijn chef. „Hier is echt
geen beginnen aan. We moeten professionals inhuren.” Hete lampen Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is de aangewezen instantie om deze stoffen te onderzoeken. De bevindingen gelden bovendien gemakkelijker als strafrechtelijk bewijs. Mulder: „Helaas kon het NFI niet meteen komen. Dat de situatie behoorlijk onveilig was, had ik inmiddels wel door. Daarom is nog dezelfde dag de Regionale Officier Gevaarlijke Stoffen Brandweer komen kijken. Hij vond de opslag zeer gevaarlijk en zei zelfs ‘als dit gaat branden kunnen wij niet blussen’.” Een dag na de inval bezoeken Mulder en een deskundige brandbestrijding en gevaarlijke stoffen van de brandweer opnieuw het pand. „Na het zien van de opslag en de etiketten met doodshoofd, luidde ook zijn oordeel dat het hier een extreem gevaarlijke situatie betrof. Op een van de etiketten stond fluorwaterstofzuur, een zeer giftig oplosmiddel.” Bekend is hoe de temperatuur in een hennepplantage kan oplopen. De honderd assimilatielampen die bij inval werden gevonden, geven gigantisch veel warmte af. Naast de kweekruimte lagen de licht ontvlambare stoffen. Was brand uitgebroken, dan waren de nabijgelegen dichtbevolkte woonwijken in de giftige rook komen te liggen. Mulder: „Een acute ontruiming was noodzakelijk geweest.” >>
17
HandHaving 2006 #4
Een illegale hennepkwekerij neemt zijn intrek in het pand van een chemisch bedrijf, vlakbij een woonwijk. Om ruimte te maken versleept de hennepkweker zonder enig besef van het gevaar de achtergelaten voorraad brandbare chemicaliën. Pas na de inval van politie Regio Utrecht blijkt hoe gevaarlijk de situatie is. „Als dit gaat branden, kunnen wij niet blussen.”
Frans Mulder inventariseerde de gevaarlijke stoffen. „Op de drempel rook ik al dat het fout zat.”
Wethouder Weer een dag later zitten Mulder, de brandweerdeskundige en twee medewerkers van de afdeling Vergunningen en handhaving bij de milieuwethouder van Utrecht. Die kiest na het alarmerende verhaal voor actie. Nog dezelfde middag verstuurt de gemeente een dwangsombeschikking en diezelfde avond een bevel de panden de volgende dag voor 12.00 uur te ontruimen. De eigenaar laat echter niets van zich horen en de curator gaat in bezwaar bij de Raad van State. Er gebeurt dus niets met de opslag. Daarom schakelt de gemeente om 12.05 uur zelf een afvalverwerker in. Dat bedrijf voert 57.116 kilo gevaarlijke stoffen af, waaronder 1300 kilo fluorwaterstofzuur. Curator Uit het onderzoek van de milieupolitie blijkt dat de gevaarlijke stoffen tussen 2004, het moment van faillissement en 2006, het moment van de inval, min of meer onbeheerd zijn achtergelaten. Het bedrijf staat eind jaren negentig als bonafide bekend.
HandHaving 2006 #4
Liever geen commentaar
18
De gemeente Utrecht had graag haar visie op de gang van zaken laten horen. Gezien lopende juridische procedures (dwangsomaanschrijving naar aanleiding van de ontruiming) onthoudt de gemeente zich op dit moment echter liever van commentaar.
Tot 2001 worden de meldingen van het verwijderen van gevaarlijke stoffen keurig bijgehouden. Na het overlijden van een mede-eigenaar komt de klad erin. In 2001 krijgt het bedrijf een nieuwe directie en worden er geen gevaarlijke stoffen meer afgevoerd. Het bedrijf is dan ook geen lang leven beschoren en gaat in 2004 failliet. De curator stelt de gemeente Utrecht daarvan op de hoogte. De gemeente legt vervolgens een dwangsombeschikking op en laat de curator weten dat de afvalstoffen moeten worden afgevoerd. De curator verwijst echter naar de eigenaar van het pand met als excuus dat uit de opbrengst van de boedel de afvoer niet kan worden betaald. Mulder: „De curator in Veghel, toch een vergelijkbare situatie, heeft dat wel gedaan. Strikt gezien moet dat ook. Als een bedrijf failliet gaat, wordt de curator beschouwd als degene die de inrichting drijft. Maar goed, deze curator heeft de gemeente Utrecht op de hoogte gebracht van het faillissement, dus hij heeft het minimale gedaan.” De gemeente nam, voorzover bekend, een formele positie in. De gevaarlijke stoffen bleven in ieder geval onbeheerd achter. Uitzendbureau Vervolgens verhuurt de eigenaar het pand aan een ‘uitzendbureau voor werkloze Antilianen’. Onder deze dekmantel wordt de hennepkwekerij ingericht. Om ruimte te maken voor de kweekbedden worden de vaten, zonder enig besef van de inhoud, versleept, gestapeld en zelfs her en der neergekwakt. Les 1 van het omgaan
met chemicaliën ‘zuren en basen strikt gescheiden houden’ wordt met voeten getreden. Mulder steekt tot slot de hand in eigen boezem. „Ik ben een eigenwijze diender. Terugkijkend was het beter geweest als ik niet door het pand was blijven lopen. Ik rook het al op de drempel. Dit was foute boel. Maar ja, je wilt toch het naadje van de kous weten. Achteraf had ik voor inventarisatie ook niet op het NFI moeten wachten, gezien het directe gevaar. In dit geval was situatie voldoende urgent.” De bevindingen van het NFI, bevestigen twee maanden later die eerste indruk van Mulder en de brandweerexperts. Het NFI treft onder de grondstoffen, gereed product en afvalstoffen ‘grote hoeveelheden (licht)ontvlambare schadelijke en irriterende, (zeer) giftige, bijtende en/of (mogelijk) carcinogene (kankerverwekkende) stoffen’ aan. Het instituut stelt vast dat ’de chaotische opslag de kans vergoot op het vrijkomen van een of meer stoffen en met risico’s van heftige reacties tot gevolg’. Nadere inlichtingen: Frans Mulder, Politie Milieudienst Utrecht, tel. 033 - 468 94 30 Tekst: Nicoline Elsink Foto: NFP-Photography, Politie Milieudienst Utrecht
Gezamenlijke verrassingscontrole bij Amsterdamse horecabedrijven door politie, Belastingdienst, Voedsel en WarenAutoriteit, gemeente en Arbeidsinspectie op ondermeer illegale arbeid, voedselhygiëne, brandveiligheid en belastingfraude. De VVD wil dat één nationale inspecteur dergelijke controles straks uitvoert.
De vaste Kamercommissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu wil de (milieu)handhaving op de schop nemen. Regionale samenwerking (CDA) of regionale milieudiensten (PvdA) moeten de efficiëntie verbeteren. De wijze van organiseren van de milieuhandhaving is al jaren een onderwerp tijdens het halfjaarlijkse Algemeen overleg van de Kamercommissie VROM van de Tweede Kamer. Tijdens het laatste overleg in juni voor de val van het kabinet-Balkende II lieten CDA, PvdA, SP en VVD zich zeer neutraal uit over de resultaten van de milieuprofessionalisering. De politici vonden de rapportage van de eindmeting in orde, maar hadden twijfels over het effect in de praktijk. De SP wees er bovendien op dat de papieren exercitie niet overal is afgerond: 40% van de gemeenten voldoet nog niet aan de criteria. Geen vergunning De herinrichting van de handhaving is nog niet afgerond, zo vonden de kamerleden. Liesbeth Spies (CDA) pleitte voor meer regionale samenwerking. Krista van Velzen (SP) ziet meer in versterking van de verticale handhaving. Dat zou kunnen door de handhaving op regionaal niveau te concentreren. Ook de PvdA wil handhaving overhevelen van gemeen-
ten naar regionale milieudiensten. De VVD wil de handhaving fundamenteel anders. Liberaal Paul de Krom ziet een verandering in de samenleving waardoor toezichthouders veel vertrouwen zullen krijgen in de naleving door burgers en bedrijven. Hij zag ‘tot zijn genoegen’ dat het aantal fte’s bij de VROM-Inspectie fors was gedaald. „De overheid moet vertrouwen tonen in de goede intenties van het bedrijfsleven. Zolang misbruik van dat vertrouwen niet is aangetoond, is handhaving niet nodig. In de ideale situatie zijn dan geen vergunningen meer nodig.” Minister Dekker wees erop dat niet zij, maar de VNG verantwoordelijk is voor de wijze waarop het toezicht is georganiseerd. In voorkomende gevallen zal zij bij die belangenorganisatie wijzen op de efficiëntie van meer regionale samenwerking. Ze wees op de omgevingsvergunning, waarbij achter één loket meer wordt afgestemd. Eén inspectie Vooral CDA en VVD houden de vorderingen van het kabinet bij het verminderen van de regellast in de gaten.
Beide partijen hamerden op de uitvoering van de motie-Aptroot (VVD) en de motie-Koopmans (CDA). De motieAptroot vraagt de regering alle rijksinspecties te bundelen tot één nationale inspectie. Een inspecteur van deze ‘Algemene inspectie- en controledienst voor het bedrijfsleven’ moet dan bij een bedrijfsbezoek alles controleren wat nu door meerdere toezichthouders wordt gedaan. In 2009 moet er één toezichthouder zijn namens het Rijk. De motie-Koopmans richt zich op het afschaffen van het ‘toezicht op het toezicht’. Het is volgens Koopmans niet nodig dat een inspectie een andere overheid controleert. CDA’er Spies: „In de Jaarrapportage 2005 van de VROM-Inspectie lijkt het kwartje gevallen. Maar het kan nog beter. We hebben haast. De inspecties moeten anderen niet nodeloos van het werk afhouden.” Spies deedde suggestie klanttevredenheidsonderzoeken te houden en het bedrijfsleven te vragen of het iets merkt van alle inspanningen voor minder regeldruk. Minister Dekker beloofde toepassing van dit ‘moderne management tool’ te onderzoeken. Tekst: Nicoline Elsink Foto: Evert Elzinga/ANP
19
HandHaving 2006 #4
Milieuhandhaving moet weer op de schop
Het eigen vlees ook keuren Het naleefgedrag bij sporthallen, zwembaden en andere gemeentelijke inrichtingen is vaak belabberd, zo constateerde de VROM-Inspectie twee jaar geleden. Gemeenten keurden het eigen vlees nauwelijks. Dat beeld mag worden bijgesteld. Sommige gemeenten hebben het interne toezicht nauwkeurig opgetuigd. „Je merkt dat er collega’s zijn die zeggen: oh, was dat allemaal nodig dan?”
HandHaving 2006 #4
Bij het gemeentebestuur van Eemsmond viel vorig jaar een handhavingsbrief in de bus. Afzender: het gemeentebestuur van Eemsmond. Gemeentelijke handhavers hadden namelijk tekortkomingen in de vluchtwegen geconstateerd bij twee gemeentelijke sporthallen. „Als je als gemeente bedrijven wijst op hun wettelijke plichten, zul je zelf eerst het goede voorbeeld moeten geven”, vindt afdelingshoofd handhaving Wietse van der Bijl. En dus krijgt haar werkgever de wind van voren als dat moet. Eemsmond begon in 2005 haar gemeentelijke inrichtingen te controleren op regels van milieu, bouw- en woningtoezicht, ruimtelijke ordening en de gebruiksvergunning. Kort daarvoor kwam de provincie tot de ontdekking dat het jaarverslag voor eigen inrichtingen ontbrak. „Dat was voor mij het signaal er iets mee te gaan doen”, verklaart Van der Bijl.
20
Gaten Het gebruikte interne controlesysteem bleek gaten te vertonen. Sporthallen, zwembaden en dorpshuizen zaten er wel in, maar brandweerkazernes en de peuterspeelzaal niet. Na inventarisatie kwam de gemeente tot een lijst van
36 gebouwen. Uiterlijk in 2010 zijn die allemaal gecontroleerd. Gebouwen met een gebruiksvergunning komen uiterlijk volgend jaar aan bod. „De volgende stap is andere gemeentelijke werken, zoals gronddepots”, zegt Van der Bijl. „Het leuke van deze actie is dat je niet alleen met milieu bezig bent, maar ook RO, bouwen en de gebruiksvergunning controleert”, vindt het afdelingshoofd. „Daardoor heb je een goed overzicht en kun je op een objectieve manier rapporteren aan het college waar precies de pijn zit.” Die vingerwijzing geldt ook voor ambtenaren van andere afdelingen. „Je merkt dat er collega-afdelingen zijn die zeggen: oh, was dat allemaal nodig dan? De collega’s van civiele werken krijgen dankzij ons toezicht beter inzicht in de vergunningvoorwaarden.” Dat is nodig, want het naleefgedrag van VROM-regels bij gemeentelijke inrichtingen is fors onder de maat, zo constateerde de VROM-Inspectie in 2004. Ook onderzoek van de stuurgroep ‘Handhaven op niveau’ (de commissie-Welschen) uit 2005 wees op het gebrekkige, interne toezicht. Voldoende aanleiding voor de VROM-
Inspectie en de VNG om het project ‘gemeentelijke inrichtingen’ te starten. Handreiking Vorig jaar kregen alle gemeenten daarom een brief in de bus. Ze moesten uiterlijk deze zomer weten hoe het naleefgedrag van hun eigen inrichtingen is op gebied van bouwen, milieu, RO en gebruiksvergunning. „Gebouwen waar veel mensen komen of waar gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen, bijvoorbeeld zwembaden, moeten in elk geval dit jaar worden gecontroleerd”, laat de betrokken projectleider Sipke Havinga van de VROM-Inspectie weten. „De kerktoren of de begraafplaats bijvoorbeeld kunnen lagere prioriteit krijgen.” De VROM-Inspectie controleert de komende maanden of de gemeenten ook daadwerkelijk uit de startblokken komen. Eerst aan de hand van milieujaarverslagen. Daarna eventueel met bezoeken ter plekke. Als steuntje in de rug heeft de inspectie een handreiking gemaakt voor de gemeenten. Die lijken deze wel te kunnen gebruiken. Zo constateerde de commissie-Welschen in haar rapport ‘Overtredende overheden’ dat van de gemeentelijke gebouwen die een gebruiksvergunning moeten hebben slechts 29 procent zo’n vergunning heeft. Een compleet overzicht van het nalevinggedrag van gemeenten is er overigens niet. Dit is nu eenmaal nooit bijgehouden. Mogelijke oorzaken van de gebrek-
Monumenten In Tiel is het nog even een raadsel hoe het is gesteld met het naleefgedrag. Vorig jaar kregen muziekschool, schouwburg, gemeentehuis, stadhuis, gemeentewerf en brandweerkazerne een handhavingsbezoek. Er wordt gecontroleerd op VROM-regels en op de Monumentenwet. Die laatste zit niet in de handreiking, maar hoort er volgens Henk Bergsma, coördinator milieu gemeente Tiel, wel bij. Er waren trouwens ook vraagtekens bij een eerdere verbouwing van het historische stadhuis. Na controles bleek dat echter toch in orde. En de rest? „Sommige gebouwen waren redelijk op orde, bij andere was veel mis. Maar dat moeten wij intern nog bespreken. Wij moeten nog kijken of onze conclusies gedeeld worden door de betrokken afdelingen.” Daarna gaat Tiel kijken hoe de tekortkomingen worden verholpen. De gemeente geeft zichzelf daarmee geen voorkeursbehandeling, vindt Bergsma. „Ook een ondernemer krijgt de kans aan te geven dat hij het niet eens is met geconstateerde overtredingen. Een voorbeeld? Er was een toezichthouder die zei dat de cv-installatie niet was gekeurd. Het bedrijf belde boos op en zei: hoe komt-ie erbij? Hier zijn de papieren. Dan blijkt het toch in orde te zijn.”
Toch wringt het wel een beetje als een gemeente zichzelf controleert, vindt Bergsma. „Je kunt gaan twijfelen aan de integriteit. Als ik tegen de belastingdienst zeg: ik heb mijn aangifte gecontroleerd en het is goed, dan zeggen ze: ‘Jahaa, ’t is goed met jou.’ Vandaar dat we hebben gezegd: we laten het controleren door een extern bureau. Dat kan dan gewoon vrijelijk zijn eigen gang gaan.” Dat is in Tiel geen ad hoc idee, maar tijdens de professionalisering van de handhaving vastgelegd in een protocol. In Dalfsen is van controle door externen nooit ter sprake geweest. „Waarom niet? Wij controleren onszelf niet, maar een andere afdeling”, zegt hoofd afdeling milieu en bouwen Jan Webbink droogjes. „Deze controles moeten aan dezelfde criteria voldoen als alle andere.” Voorlopig ziet Webbink de conclusies van de VROM-Inspectie over slecht naleefgedrag niet in zijn gemeente weerspiegeld. „Maar een totaalbeeld kan ik nog niet geven. We lopen nu alle inrichtingen langs: is de vergunning actueel? Is de brandveiligheid in orde?” Daarvoor krijgen alle dertig inrichtingen dit jaar een controle door een team met een milieuinspecteur, een bouwinspecteur en een brandweerman. Vraag de buren Veendam heeft ook de gemeentelijke inrichtingen op haar controlelijstje staan, maar het tempo ligt daar iets lager. Voorlopig zijn twee van de vijftien inrichtingen bezocht. Niet door handhavers uit Veendam, maar uit buurgemeente Stadskanaal. Als proef.
Achterliggende gedachte: voor handhavers is het lastig om directe collega’s te controleren. Dus gingen een bouw– inspecteur, twee milieu-inspecteurs en een brandweerman uit Stadskanaal op bezoek in Veendam en vertrok een Veendams team naar Stadskanaal. „De vrees bleek onterecht”, meldt Guus Marring, beleidsmedewerker milieu in de gemeente Veendam. „De handhavers zijn volgens mij bij eigen inrichtingen nog strenger dan tegenover andere inrichtingen.” De resterende dertien inrichtingen zitten in het normale milieuhandhavingsprogramma. Daarbij zullen de bouwinspecteur en de brandweerman overigens thuisblijven. „De handhaver kijkt dan met een schuin oog naar de bouwregels en de gebruiksvergunning”, aldus Marring. „Een integrale controle klinkt van buitenaf interessant, maar in de praktijk werkt het vaak niet goed. We hebben het bij horecabedrijven ook gedaan. Kwamen we met zes, zeven ambtenaren binnen. Maar de controleurs zitten dan driekwart van de tijd te wachten tot ze aan de beurt zijn.” Nadere inlichtingen: Wietse van der Bijl, gemeente Eemsmond, tel. 0595 - 43 75 55; Guus Marring, gemeente Veendam, tel. 0598 - 65 24 40; Henk Bergsma, gemeente Tiel, tel. 0344 63 71 11; Jan Webbink, gemeente Dalfsen, tel. 0529 - 48 83 88 Tekst: Harry Perrée Foto: Catrien Ariëns, Ad Nuis, Co de Kruijf/HH
21
HandHaving 2006 #4
kige naleving volgens de commissieWelschen: het ontbreekt aan expertise om goed met regels om te gaan, gebrek aan bereidheid om expertise te verkrijgen en gemeenteraden besluiten uit economische of andere motieven om de regels niet na te leven.
Dossier: Mobiel handhaven
Digitale assistent maakt de handhaver slimmer
HandHaving 2006 #4
Niet iedere handhaver is blij met een persoonlijke digitale assistent (PDA). Deze helper in het veld bemoeit zich namelijk nogal eens met de inhoud van het werk. Toch is de opmars van de PDA niet te stuiten, want ’pennen’ maakt de handhaver sneller, slimmer en op termijn ook doortastender. Maar het is wel wennen...
22
Nee, ze staan niet altijd te trappelen van ongeduld als de spiksplinternieuwe Personal Digital Assistents (PDA) worden uitgepakt. „We bieden doorgaans een proeftijd van vier, vijf weken aan om de angst of het cynisme te laten betijen. Het is voor sommigen even onwennig, zo’n apparaat dat alles opslaat wat je doet”, lacht Han Kuiper, directeur van Bisschop & Partners in Utrecht. Zijn concurrent Rob van Tiel, directeur IT bij Syncera in Delft heeft dezelfde ervaring. „We hebben hakken in het zand gezien tijdens voorlichtingsbijeenkomsten. ’Laat maar zien waar ik niet mee ga werken’, hoorde ik een keer voor zo’n meeting.” De kern van de weerstand is de vrees dat de digitale hulp precies gaat bepalen wat de handhaver wel en niet kan controleren. Ook is er angst dat de PDA het toezicht zo eenvoudig maakt dat iedereen straks even de naleving van een milieuvergunning of de constructieve veiligheid van een bouwwerk kan checken. Rik de Visser, manager milieu bij Syncera:
„Sommigen zijn bang in een bepaald werkstramien te worden geduwd. Er is vrees dat men binnenkort helemaal niets van milieuwetten hoeft te weten om controles te kunnen uitvoeren.” En dan is er nog de afkeer dat deze ’big brother’ op broekzakformaat de chef en indirect de werkgever kan informeren over de prestaties van een toezichthouder. Eigen lijstjes Los van deze tegenwerpingen speelt er op de achtergrond nog een ander fenomeen: veel inspecteurs en controleurs leggen hun handel en wandel liever niet meteen vast. Het is een publiek geheim dat sommige toezichtorganisaties worstelen om hun databases goed en actueel te vullen. De medewerkers houden graag zo lang mogelijk zelf aantekeningen, lijstjes en spreadsheets van acties en projecten bij. Pas bij de afronding wordt er officieel gerapporteerd. De Algemene Inspectie Dienst (AID) bedacht een rigoureus middel om deze cultuur
om zeep te helpen. De AID’er die zijn werk niet maandelijks compleet verantwoord in de centrale databank, hoeft die maand ook zijn onkosten niet te declareren. Veel andere toezichtorganisaties zijn echter niet zo streng en blijven aankijken tegen witte vlekken in hun verantwoordingsbestanden. Pionieren Met name de milieuhandhaving zit echter te springen om vakkundige analyses op basis van alle uitgevoerde controles. „Bestuurders willen graag onderbouwd prioriteiten kiezen. Toch is de mate van naleving vaak niet echt berekend. Gegevens van verschillende typen controles in dezelfde sector worden niet gematcht, laat staan onderling vergeleken. Terwijl inspecties en gemeenten daar nu juist een database voor hebben ingericht”, concludeert Rik de Visser van Syncera. De Visser en zijn mensen zijn in 2003 in de digitale wereld gedoken. „We redeneerden: 1000 bedrijven controleren met 1000 papieren controlelijsten die je later allemaal moet overtypen voor je centrale databank. Kan dat niet sneller?” Syncera inventariseerde de mogelijkheden en experimenteerde met zogenoemde tablet-pc’s. Deze
de PDA’s echter nog te licht voor de hoeveelheid gegevens die Syncera de controleur graag wil meegeven. Begin 2005 pakte het adviesbureau de draad weer op en digitaliseerde diverse AMvB’s en richtlijnen. Volgens De Visser is het eigenlijk onmogelijk een digitale controle vakkundig door een leek te laten uitvoeren. „Je loopt met een PDA door een gebouw en moet heel vaak ja of nee afvinken.
Geen vrachtbrieven meer Ook bij de transportcontroles gaat de PDA, als het aan het Noord-Hollandse bedrijf LoadIT ligt, een grote rol spelen. LoadIT heeft van het Landelijke Meldpunt Afvalstoffen (LMA) in november 2005 vrijstelling gekregen voor het digitaal registreren van afvaltransporten. De stapel vrachtbrieven is daarmee verleden tijd en de vrachtpas doet zijn intrede. „We doen veel in grond- en baggerwerk en kwamen om in het papier. We wilden het daarom gemakkelijker maken”, vertelt Hans Tijhuis van LoadIT. Na een proef met ontdoeners, verwerkers, transporteurs en de KLPD was het systeem gebruiksklaar. Een centrale computer houdt alle gegevens van de afvaltransporten bij. De vrachtpas kan met een PDA worden uitgelezen door de ontvanger van een lading of door een toezichthouder. Deelnemende transportbedrijven, ontdoeners en verwerkers hebben echter ook zuilen staan die de pas van afstand kunnen lezen. „Daar haalt de chauffeur de pas dan even langs als hij bijvoorbeeld het verwerkingsbedrijf oprijdt. De centrale computer registreert dan dat het transport de eindbestemming heeft bereikt. Eventueel is er een koppeling met weegbrug, toegangshekken of camera’s. De factuur kan er ook meteen uit.” 24 bedrijven, waaronder drie nationale transportondernemingen, doen mee aan LoadIT. Toezichtorganisaties hebben zich echter nog niet gemeld. „Waarom niet? Handhavers zijn blijkbaar een beetje traag. Ze wachten af ”, lacht Tijhuis. Dat de KLPD of de IVW nog niet aanhaken, betekent dat de chauffeur naast de pas in ieder geval nog een papieren meldingsformulier bij zich moet hebben. „Eén formulier per projectnummer, zodat er toch een check op papier kan plaatsvinden.” Voor € 4800,- per jaar heeft een toezichtorganisatie een licentie voor alle medewerkers en daarmee inzage in de digitale transportmeldingen. PDA’s die krachtig genoeg zijn voor LoadIT kosten circa € 700,-. Nadere inlichtingen: Hans Tijhuis, tel. 0299-275133,
[email protected]
De vraag of er een logboek aanwezig is, is door iedereen te beantwoorden, maar er zijn genoeg onderdelen waar op basis van kennis en ervaring een keuze moet worden gemaakt. Je zult bijvoorbeeld zelf in een horecabedrijf moeten kunnen beoordelen of er niet geknoeid is met de geluidsbegrenzer.” Altijd in de lucht Toen de PDA’s in zwang raakten bij andere beroepen, leek het juist voor de handhaver zeer aantrekkelijk constant in contact te staan met het thuisfront. Zo kon je immers actueel een misstand doorgeven aan een betrokken collega. Het elkaar snel tippen was dan ook de basis voor het project ’Buitengewoon beter’ van de provincie Gelderland. In 2003 werd Gelderland ook PDA-pionier door negentien toezichthouders van politie, AID, Waterschappen, provincie en de gemeente Apeldoorn uit te rusten met een handcomputer. In 2004 zouden nog eens achttien gemeenten aanhaken om op deze manier de hele Veluwe te kunnen controleren. Dat werd echter geen succes omdat de software in de PDA’s volledig was toegespitst op gsm-verbindingen. Op grote delen van de Veluwe is geen bereik voor mobiele telefoons en de toezichthouder stond meldingen in te toetsen die niet aankwamen. Vervolgens werd gepoogd de deelnemers helemaal ’off line’ te laten werken: de meldingen van (mogelijke) overtredingen en andere waarnemingen werden opgeslagen in de PDA en later via de PC op kantoor via internet verspreid. Dat werkte ook niet lekker. >>
23
HandHaving 2006 #4
laptops hebben een groot touch screen op de klep van de computer, waar een checklist en andere aanwijzingen, zoals foto’s of tekeningen duidelijk op kunnen worden afgebeeld. „Het formaat belemmerde te veel. Die dingen zijn toch nog vrij groot en zwaar. Constant ermee rondlopen was niet prettig en er bleek onderweg te vaak stroom nodig. Maar deze manier van werken beviel ons wel.” In 2003 waren
HandHaving 2006 #4
24
Syncera: logische route
Yucat: ervaren in het vrije veld
Syncera heeft zich vooralsnog gespecialiseerd in software om met hulp van de PDA geplande milieucontroles via een logisch draaiboek uit te voeren. „Niet de wetgeving staat centraal, maar de bedrijfsactiviteiten”, stel Rob van Tiel. Als er een garage wordt gecontroleerd, dan leidt het programma in de PDA de controleur door het bedrijf: het magazijn, de opslag gevaarlijke stoffen, de werkplaats enzovoorts. De handhaver geeft aan waar hij is en vervolgens komt de betrokken vragenlijst in beeld. „De vragen zijn gekoppeld aan de bedrijfsactiviteit.” Bladeren in wetsteksten is er voor de gebruiker niet bij, wel kan hij of zij nadere informatie opvragen als niet duidelijk is of het geconstateerde voldoet aan de regels. Naast de ja/neevragen is er ruimte voor toelichtingen. Voordat de handhaver op pad gaat, haalt hij met één druk op de knop de relevante gegevens van een bedrijf, branche of bedrijfsterrein uit het eigen informatiesysteem (bijvoorbeeld Stramis). Syncera heeft inmiddels tientallen checklists beschikbaar en actualiseert, als de klant daarvoor een abonnement neemt, ongemerkt wetswijzigingen en relevante jurisprudentie. Ook specifieke controles kunnen vanuit de centrale computer worden ’meegenomen’ in de digitale controlelijsten. „Zo staat er in december een checklijst klaar voor veilige kerstversiering in horecabedrijven. Wie dat wil, neemt het even mee in z’n PDA.”
Yucat loopt technisch gezien vooraan in het aanbieden van mobiel, digitaal toezicht voor het vrije veld. Alle applicaties voor het Veluweproject zijn gemaakt op basis van praktijkwensen. Dergelijke systemen worden inmiddels ook benut voor toepassingen als controle van de buitenruimte in Tilburg en de actie ’we zijn allemaal handhaver’. Dat is een eenvoudige applicatie waarmee iedere medewerker van een gemeente, provincie of inspectie in het veld meldingen kan doorgeven. Opvallend is de snelheid en de eenvoud voor de gebruiker. Met deze PDA kan men bellen, data versturen, informatie opvragen en foto’s maken. Verder kan de locatie worden vastgelegd met behulp van het Global Positioning System (GPS). Daarbij wordt een digitale topografische kaart of stratentabel gebruikt om de locatie vast te leggen. Ter plekke kunnen allerlei specifieke gegevens over die locatie worden opgevraagd: wie is de kadastrale eigenaar, wat is de bestemming, wat is er vergund? De handhaver kan met een klik op een icoontje plaats delict doorgeven, met een tweede klik een foto nemen, met een derde klik zeggen om wat voor overtreding het gaat en eventueel met een vierde waar de melding naar toe moet. Als hij dat niet weet, doet het Milieu Klachten- en Informatiecentrum van de provincie Gelderland de rest. Die kiest waar de melding heen moet en van alle meldingen wordt het vervolg bijgehouden.
„De frequentie van informatie-uitwisseling was te laag, de applicatie kon het niet aan en voor de gegevensbeheerder was het onwerkbaar. En als de batterij van de PDA leeg was, moest de handhaver terug naar kantoor om de applicatie opnieuw te installeren”, verklaarde projectleider Ton Wassink achteraf. Hybride assistent „De Veluwse praktijk toonde aan dat een PDA die volledig afhankelijk is van een verbinding, het meestal niet doet en dat een PDA zonder verbinding met de collega’s weinig >>
Bisschop: bouw, milieu en ruimte Bisschop en Partners biedt reeksen standaard controles voor de pocket-pc die eindeloos kunnen worden gecombineerd. Op die manier ontstaat vrij eenvoudig de ’integrale controle’. Dat is een logische optie vanwege de komst van de VROM-vergunning en de noodzaak van samenwerkende inspecties. Bisschop probeert echter wel in het visueel eenvoudig ogende programma de handhaver een grote mate van vrijheid te geven. Hij kan zelf de manier van controle kiezen, onderwerpen gemakkelijk aanpassen of zelf controlesets aanmaken. Grootste verschil met Syncera is dat dit programma sterker inzoomt op wetten en overtredingen en minder een route aangeeft. Ook Bisschop zorgt voor een automatische update van wetsteksten en relevante jurisprudentie.
streerd en de ontvanger laat weten of hij de melding afhandelt of niet. Samen met Dirk van Vugt, geo-specialist binnen de provincie, zijn de bestemmingsplan- en kadastrale kaarten ’gestript’ voor de PDA. „Dat lijkt eenvoudig, maar is binnen de technologie voor pocket-pc’s revolutionair. Alles wat nauwelijks verandert, zoals wegen, is kaal in de kaarten opgenomen. Daardoor kun je veel sneller door een gebied scrollen.” Om te voorkomen dat de Veluwse toezichthouders niet eens aan een doorstart zouden beginnen, is vooral het doorsturen en registreren van meldingen erg eenvoudig gemaakt. Daarnaast zijn er handigheidjes toegevoegd om het apparaat aantrekkelijker te maken: kadasterinformatie, e-mail en een navigatiesysteem. „Als je een hoop afval in een weiland ziet liggen, dan krijg je dankzij de GPS meteen door wie bevoegd gezag is voor dat delict op die plaats en je kunt opvragen wie de kadastrale eigenaar is. Die gegevens kun je ook à la minuut meesturen als je van afstand opdracht geeft een waarschuwingsbrief of een proces-verbaal op te stellen”, verduidelijkt Peet het gemak. Omgevingsvergunning Was de Veluwse praktijk de bron van het succes van ’Buiten Beter’, collega Bisschop & Partners uit Utrecht experimenteerde met pocket-pc’s om meer te kunnen doen in dezelfde tijd. Bisschop doet veel controles in opdracht van gemeenten en provincies en wil die service concurrerend kunnen aanbieden. „Gewoon een kwestie >> van rendement. Hoe efficiënter je
Arcadis: speciaal voor de bouw Samen met de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland (VBWTN) heeft Arcadis een landelijk toezichtprotocol voor de bouw geautomatiseerd. Tachtig gemeenten werken al op papier met dit door de VROM-Inspectie goedgekeurde protocol en het is de bedoeling dat de digitale versie dit najaar wordt gelanceerd en in de praktijk beproefd. Bouwinspecteurs hebben straks volgens Arcadis de controlepunten voor een bouwlocatie in bij de hand en voeren direct hun bevindingen in. Plaatsbepaling (GPRS) en fotocamera worden standaard meegeleverd, evenals ondersteuning door een helpdesk en koppeling met de databank van de werkgever. Dat er foto’s kunnen worden gemaakt is zeer noodzakelijk voor deze beroepsgroep. Daarmee kan bijvoorbeeld snel een constructeur worden geconsulteerd over een bouwkundige oplossing. Het ’basismodel’ kan tegen een meerprijs worden voorzien van e-mail, navigatiesysteem en agenda. „De applicatie is bijzonder volledig”, stelt projectsecretaris Marcel van den Eijnden. „De gemeente kan er ook managementinformatie uit halen en er is de mogelijkheid tot prestatievergelijking tussen gemeenten.” Arcadis becijfert een tijdwinst van 10 tot 25%. Het is de bedoeling dit protocol later uit te breiden naar de omgevingsvergunning. 25
HandHaving 2006 #4
meerwaarde biedt boven een kladblok”, vat Jens Steensma van Yucat uit Driebergen het experiment in Gelderland samen. Er kwam een externe intermediair aan te pas om de frustraties van de deelnemers weg te poetsen en een doorstart te maken. Yucat werd vervolgens in een aanbesteding als leverancier geselecteerd omdat het bedrijf een zogenoemde hybride-PDA kon aanbieden. Dit apparaat werkt op plaatsen waar geen gsm-bereik is helemaal off line, maar zodra de PDA weer voldoende signaal herkent, worden de opgeslagen gegevens naar de centrale server gestuurd. Deze PDAprogrammatuur is bovendien ‘zelfherstellend’: het maakt automatisch back-ups aan en initialiseert ongemerkt wijzigingen. Daarvoor hoeft de handhaver niet meer terug naar kantoor. De hybridetoepassing was de redding van ’Buitengewoon beter’, dat sinds september 2005 ’Buiten beter’ heet. Op dit moment doen ruim 150 handhavers van 40 verschillende organisaties mee aan het ’voor elkaar’ opsporen en doorgeven van mogelijke delicten. Na een klein jaar zijn er ruim 1000 meldingen vanaf de Veluwe verwerkt. Projectleider Barry Peet van Yucat: „Alle toezichthouders melden hun overtredingen in hetzelfde systeem. Als ze al weten wie de melding kan afhandelen, dan wordt de tip meteen verstuurd naar die collega of de organisatie waar hij of zij werkt.” De ontvangende partij krijgt ook meteen het telefoonnummer en e-mailadres van de afzender in beeld. „Kan hij eventueel meteen een toelichting vragen”, lacht Peet. Alle meldingen worden tegelijkertijd centraal geregi-
HandHaving 2006 #4
26
controleert, des te scherper je kunt offreren.” Ook Bisschop probeerde eerst laptops, maar hield dat geen week vol: te zwaar, te onhandig. Nu worden applicaties voor de PDA aangeboden die vooruit lopen op de toekomst. „We hebben eerst geoefend met milieucontroles maar de software en toepassingen die we nu aanbieden haken in op de omgevingsvergunning.” Bij het controleren van een inrichting kiest de gebruiker wat hij wil meenemen. „Dat kan een milieuvergunning zijn, een gebruiksvergunning, ruimtelijke ordening, bouwinspecties, maar ook voorschriften uit de plaatselijke APV.” Bisschop biedt standaard controles voor de AMvB’s. „De praktijk laat zich echter niet altijd sturen. Een organisatie kan daarom ook eigen controleprogramma’s opzetten of data toevoegen uit Stramis of andere centrale systemen.” Zo heeft een aantal gemeenten in Twente controle op toepassing van de verruimde reikwijdte toegevoegd. „De controleur komt vragen daarover nu standaard tegen. Hij zal ze ook moeten beantwoorden voordat hij het programma kan afsluiten, want zijn baas wil nu eenmaal dat verruimde reikwijdte niet stiekem wordt overgeslagen.” Kuiper adviseert handhavers niet te mokken over het feit dat ze soms verplicht vragen moeten invullen. Dit nadeel heeft ook een voordeel. „Controleurs van een gemeentelijk vervoerbedrijf keken dagelijks of zaken waren vernield en of de trams en bussen zich aan de dienstregeling hielden. Die meldingen kwamen op papier en een deel van dat papier was heel geduldig: daar gebeurde niets mee.
Nu doen ze het per PDA en blijven alle meldingen staan. Inmiddels is de rest van het vervoersbedrijf ook bij de les. Voor die mannen is het nog steeds kicken als ze ’s morgens melden dat er een abri is gesloopt en dat er ’s middags een nieuwe staat.” Veelplegers Zowel Bisschop en Partners als Syncera becijferen een tijdwinst van 10 tot 15%. De digitale controles gaan op zichzelf niet veel sneller dan een papieren ronde. De tijdwinst zit in de afhandeling. Al tijdens de controles kunnen documenten worden aangemaakt en de controlegegevens hoeven niet meer handmatig te worden overgezet. De echte winst van digitaal controleren is nog niet binnengehaald, maar dat duurt volgens de leveranciers niet lang meer. Steensma vertelt dat de handhavers op de Veluwe samen al een lijst veelplegers hebben. „Een kwestie van tellen en meldingen digitaal matchen.” Betrokkenen zien de lijst veelplegers en kunnen – eventueel ook weer gezamenlijk – een strategie bepalen om deze groep aan te pakken. Kuiper laat zien hoe gemeenten vrijwillig hun nalevinggegevens kunnen vergelijken met anderen. „Dus niet zozeer of jouw afdeling minder controles per jaar doet dan een ander, maar of jouw team bij een bepaalde branche andere overtredingen vindt dan in andere gemeenten.” Door veel controles snel te vergelijken en te matchen met andere bestanden wordt het gemakkelijker de echte rotte appels te lokaliseren. „De grote vissen liggen straks op de kant naar adem te happen.” Zo’n analyse kan overigens ook de andere kant op wijzen. Kuiper: „Ons
viel een keer op dat een bepaalde handhaver nooit overtredingen bij de opslag van gevaarlijke stoffen aanvinkte, terwijl zijn collega’s wel onvolkomenheden aantroffen. In een gesprek bleek dat hij die materie niet onder de knie had en dus op deze vragen een akkoord gaf.” De man kreeg een tweedaagse cursus opslag gevaarlijke stoffen aangeboden. Niet alleen bouw Steensma, Kuiper en De Visser mogen dan concurrenten zijn, over de toekomst van het mobiel, digitaal handhaven zijn ze het behoorlijk eens. Alle drie zeggen ze geen brood te zien in het aanbieden van één specialisme. Steensma is expert op het gebeid van vrijeveldtoezicht, maar heeft voor het Waterschap Rijn en IJssel bijvoorbeeld ook controlesets ontwikkeld. „Toezichthouders controleren meer en meer voor elkaar. De verkokering verdwijnt. Een PDA-applicatie maken voor alleen bouwinspecties is achterhaald.” Het digitale toezicht moet zo universeel mogelijk, vinden ze alledrie. De Visser: „De aanbieders van de systemen groeien daarom ook naar elkaar toe.” Nadere inlichtingen: Rob van Tiel, Syncera, tel. 015 - 751 25 01,
[email protected]; Jens Steensma, Yucat, tel. 0343 - 52 95 29,
[email protected]; Han Kuiper, Bisschop & Partners, tel. 030 - 241 57 67,
[email protected].; Marcel van den Eijnden, Arcadis, tel. 073-680 91 69,
[email protected] Tekst: Hans Oosterhof Foto: Arcadis, Yucat, Bisschop
Gebruiker moet flink wennen Anke van den Nouland, handhaver milieu bij de gemeente Zoetermeer werkt sinds kort op proef met een PDA. Zoetermeer heeft vooralsnog één systeem aangeschaft. „Het eerste exemplaar ging terug, want die was veel te traag.” PDA nummer twee blijkt niet alleen sneller, maar biedt ook meer geheugen. „Je wordt zeer overzichtelijk door de vragenlijst geloodst.” Een pluspunt is de mogelijkheid om overbodige vragen over te slaan. „Wanneer er in een pand geen keuken is, voer je dat in. De daaraan gerelateerde checks krijg je
dan niet meer te zien.” Dat de PDA helpt zaken te onthouden is ook prettig, maar een minpunt vindt zet het afnemende contact met de ondernemer. „Je richt je aandacht meer op dat schermpje. Dat gaat ten koste van het oogcontact.” Maar eind goed al goed, concludeert Van den Nouland. „Je haakt je PDA aan je computer. Verder gaat het vanzelf. Zo heb je direct een controleverslag. Dat scheelt een hoop tikwerk.” Esther Dubbeld, medewerkster handhaving en applicatiebeheer van de
Wat kost het? De leveranciers willen graag vertellen hoe goed hun PDA-systemen werken, maar bij een financiële vergelijking staan ze niet trappelen. De vrees bestaat dat er appels met peren worden vergeleken. Dat gevaar is inderdaad groot omdat de PDA-applicaties veelal op maat worden gemaakt. Wie inhaakt op het eenvoudige, ’we zijn allemaal handhaver’ van Yucat betaalt € 69,- per maand, mits hij minimaal 20 deelnemers aanmeldt. Goedkoper wordt niet aangeboden. Bisschop en Syncera melden abonnementsprijzen vanaf € 100,- per maand, per PDA. Dat wil niet zeggen dat je dan ’alleen maar’ een basisprogramma hebt. Dat maandbedrag kan ook worden gehaald voor uitgebreide, op maat toepassingen als er in één keer een grote organisatie meedoet. Doorgaans is de huur van de PDA bij het abonnementsgeld inbegrepen. Wie de apparaatjes liever koopt, betaalt voor een PDA met o.a. navigatie, Windows en toetsenbord ongeveer € 600,-. Voor specifieke protocollen, zoals het bouwtoezicht van de Vereniging Bouwtoezicht Nederland (VBWTN) en Arcadis, worden naast het maandabonnement per PDA apart licentiekosten betaald. De licentie voor alleen bouwtoezicht kost € 5500,-, plus een vergoeding van € 1350,- per PDA. Dat is overigens wel ’all-in’ voor onder andere installatie- en serverkosten. Dit zijn gereduceerde tarieven voor leden van de BWTN. Niet-leden betalen meer. Het inrichten van eigen applicaties is financieel moeilijk te becijferen. De leverancier doet weliswaar het technische werk, maar de gemeente of inspectie zal veel tijd kwijt zijn om de wensen te vertalen in mobiele toepassingen. Het ’Buiten Beter’-project in Gelderland had bijvoorbeeld al 450 uur nodig voor het landmeten en het aanbieden van, overigens schitterend, GEO-kaartmateriaal.
gemeente Waalwijk, moet erg wennen aan de digitale hulp. „Deze manier van werken is voor mij nog geen automatisme. Het is vooral een kwestie van onder de knie krijgen.” De afdeling heeft sinds september vorig jaar twaalf stuks in gebruik. „Feitelijk gebruiken we alleen de geïnstalleerde checklist bij onze inspecties.” Ook in Waalwijk is de grootste vreugde het op kantoor overtanken van de controlegegevens. „Je pc leest alles uit en je giet het hupsakee in een brief.” De Afdeling Cultuurtechniek van de gemeente Tilburg werkt nu drie jaar met PDA’s. Rogier Mulder ervaart een flinke tijdbesparing. „Onze mensen ontvangen de noodzakelijke informatie direct via het centrale meldpunt op hun PDA.” Het Mobiele Inspectie Beheer Openbaar Ruimte (MIBOR) biedt de Tilburgse groen- en reinigingspecialisten een helpende hand. „We hebben nog nooit zo’n goed beeld gehad hoe de stad er bij ligt”, weet Mulder. Dit valt letterlijk te nemen, aangezien de meldingen uit de wijken veelal worden ondersteund door foto’s. Bij bijvoorbeeld een illegale vuilstort wordt meteen actie ondernomen. „Nadat er een melding binnenkomt, wijst de computer het toe aan een inspecteur. Hij of zij krijgt dit direct in beeld op de PDA. Vroeger ging dat allemaal via postvakjes en de interne post.” Digitalisering van het berichtenverkeer scheelt al gauw één tot twee werkdagen in de afhandeling. Daarbij komt dat de controleurs via hun persoonlijke assistent terug kunnen vallen op gewenste (achtergrond)informatie. Veel weerstand heeft hij niet ervaren. „Eigenlijk had iedereen het binnen tien minuten al behoorlijk onder de knie.”
27
HandHaving 2006 #4
De reacties van toezichthouders die een PDA benutten voor vrijeveldmeldingen of bedrijfscontroles zijn wisselend. Wie overschakelt van papier op de pocket-pc moet in ieder geval niet beknibbelen op geheugen en extra’s.
Boek klachtenkampioen kan nog niet dicht Na jarenlang stankoverlast werd het bedrijf Gebr. Bouwens in Goor op 4 april 2005 op last van Overijssel gesloten. Een flinke juridische kluif, die niet eindigt met het verzegelen van de hekken. Vijf jaar strijd levert ook veel ervaring op: „Je hoeft geen duimendik dossier op te bouwen.”
HandHaving 2006 #4
De ’nazorg’ van een bedrijfssluiting vergt ook minimaal een jaar, is inmiddels de ervaring. Bouwens stelde beroep in tegen het sluiten. Dat protest werd op 25 januari van dit jaar ongegrond verklaard. Daarmee is voor de tweede keer in de handhavingsgeschiedenis van provincie Overijssel een bedrijf gesloten. Bij de eerste, composteerder Holland Compost in Steenwijk, was handhaver Paul Tempelman betrokken. Hij en jurist Margreet van Dijk-Prakken waren ook de drijvende krachten achter het toezicht op Bouwens, een verwerker van slachtafval. Tempelman nam bij nacht en ontij poolshoogte bij het bedrijf dat jarenlang een topper was in de klachten-top 10. Van Dijk verkende vele hoeken en gaten van de bestuursrechtelijke handhaving.
28
Sinds 1984 Bouwens en de overheid ontmoeten elkaar in 1984 voor het eerst bij de Raad van State. De klachten over hevige stankoverlast begonnen zes jaar later. De toenmalige gemeente Goor
besloot vanwege de stankoverlast uiteindelijk tot het opleggen van een last onder dwangsom. Door een wijziging in de Destructiewet bleek pas in hoger beroep dat de provincie bevoegd gezag was. Overijssel moest weer van voren af aan beginnen. Provincie, brandweer, Arbeidsinspectie en politie, allemaal zijn ze weer langs het bedrijf gegaan. Alle onderzoeken zijn gebundeld in één dikke pil (de hand van Tempelman geeft boven het tafelblad een denkbeeldige dikte van 20 cm aan). Daarna was wel duidelijk dat de geurnorm structureel werd overschreden. Voor het bedrijf bleven twee mogelijkheden over: minder stank door aanpassing van de bedrijfsvoering of verkassen. Investeringen werden niet gedaan, wel werd telkens een advocaat ingeschakeld. Die raadsman noemde de toegewezen geurnorm consequent een ’license to smell’. Uit de vergunningvoorschriften bleek volgens hem dat het bedrijf mag stinken. GS dachten daar anders over.
Te voorzichtig Tussen de eerste aanschrijving van de provincie en de sluiting zit vijf jaar. Aan de omwonenden van een probleembedrijf zijn de lange procedures nauwelijks uit te leggen. Tempelman: „Ze ervaren het eigenlijk als een overheid die niet op wil treden. De mensen willen snel een dikke ketting om het hek. Slot erop en klaar. Aan procedures hebben ze niet zo veel als de walm van gekookt vlees in hun achtertuin waait.” Van Dijk concludeert achteraf dat Gedeputeerde Staten waarschijnlijk te voorzichtig zijn geweest. „De vraag was: moet je de ernst van de geuroverlast aantonen voordat je de procedure tot intrekken van de vergunning start?” Overijssel weet nu dat dit niet nodig was geweest. „We hebben in Goor geleerd dat het niet nodig is een dik dossier op te bouwen, waaruit blijkt dat jarenlang vergeefs is geprobeerd het bedrijf via dwangsommen en bestuursdwang tot naleving te bewegen. Het blijkt voldoende om aan te tonen dat er structureel wetten worden overtreden en dat de vergunninghouder niet bereid is om aan de voorschriften te voldoen.” Het is volgens de juriste niet zo dat je zwaarwegende motieven moet hebben, of moet aantonen dat juist déze over-
Hoofdpijnbedrijven brachten het team Paul Tempelman en Margreet van Dijk bijeen.
Opnieuw Nadat de vergunning officieel was ingetrokken, heeft het bedrijf niet meer gedraaid. De eigenaar handelt nu alleen in slachtafval, weet Tempelman. Bouwens wil wel weer aan de slag met het verwerkingsbedrijf. Er is een aanvraag voor een revisievergunning ingediend voor het ‘koude proces’: verwerking van het slachtafval, het invriezen en opslag. Van Dijk wijst op de juridische consequenties nu de oude vergunning is ingetrokken: „Er is sprake van een nieuwe situatie die Gedeputeerde Staten moeten toetsten aan de IPPCrichtlijn. Deze Europese richtlijn schrijft voor dat dit type bedrijven alleen in werking mag zijn met de best beschikbare technieken. Een hoge schoorsteen is dan een eerste vereiste.” De gemeente Hof van Twente weigert daarvoor een bouwvergunning af te geven omdat dan moet worden
afgeweken van het bestemmingsplan. „Die hoge schoorsteen is daarom ook niet opgenomen in de revisieaanvraag. Het is zeer waarschijnlijk dat GS deze aanvraag weigeren.”
HandHaving 3/2004: Bandenberg en brand veroorzaken bende HandHaving 3/2005:
Nadere inlichtingen: Paul Tempelman, provincie Overijssel,
[email protected]; Margreet van Dijk-Prakken, provincie Overijssel,
[email protected]. Zie ook: HandHaving 6/1999: Overijssel sluit stinkend bedrijf
Onder zaaknummer 2000506560/1 op www.raadvanstate.nl staat de volledige uitspraak in hoger beroep over de sluiting van Bouwens.
Klachtenkampioen uit Goor stinkt niet meer
Tekst: Nicoline Elsink Foto: Freddy Schinkel
De opbrengst Hoofdpijnbedrijven hebben Paul Tempelman en Margreet van Dijk bijeengebracht. Zij klaarden twee grote klussen: de uit de hand gelopen autobandenopslag in Kampen en slachtafvalverwerker Bouwens in Goor. Van Dijk begon als juriste en groeide geleidelijk in de repressieve handhaving van probleembedrijven. „In de jaren negentig kreeg de repressieve kant te weinig aandacht. Er werd bijvoorbeeld wel een dwangsom verbeurd verklaard en een termijn genoemd, maar op de verlopen termijnen en de inning werd niet meer gelet.” Tempelman verdiende zijn sporen in de grote saneringen van autosloopterreinen. Hij kan niet tegen gedraai en onwil. Zoals hij praat, in korte zinnen en kreten, zo wil hij handhaven. Tijdens een piketdienst in een warm zomerweekend reed hij na een telefonische noodkreet uit Goor naar de afvalslachter. „Dat was me een lucht daar, heel verschrikkelijk. Ik heb meteen een e-mail naar de gedeputeerde gestuurd en de ernst uitgelegd. Per kerende e-mail kreeg ik een reactie dat GS er werk van wilde maken.” Het voormalige bandenterrein onder aan de brug van Kampen ligt er weer netjes bij. Er zouden appartementen worden gebouwd, maar er gebeurt niets. De bewoners van Goor snuiven frisse lucht. De gemeente schijnt de grond van Bouwens graag te willen hebben voor woningbouw. In beide gevallen heeft de provincie iets in orde gemaakt wat de lokale overheid heeft laten liggen, vindt Tempelman. Op het voormalige terrein van de bandenopslag ligt een provinciale vordering van € 100.000,-, vertelt Van Dijk. „In 2008 bekijkt de provincie eventuele inning. „Gelukkig heeft Overijssel bij de intrekking van de milieuvergunning van Bouwens geen kosten gemaakt.”
29
HandHaving 2006 #4
tredingen wel heel ernstig zijn. „Deze jurisprudentie is pure winst voor de handhaving.” „Bovendien”, voegt Van Dijk toe, „het stilleggen van het bedrijf had veel sneller gekund.” Als een bevoegd gezag het intrekkingsartikel 18.12 van de Wet milieubeheer wil toepassen moet het wel het voornemen bekendmaken. De overtreder moet namelijk de gelegenheid hebben om de intrekking te voorkomen. „Bouwens heeft meer dan een jaar de tijd gehad alsnog aan de voorschriften te voldoen. Nu weten we dat een veel kortere termijn ook goed zou zijn geweest. Zoveel tijd hoef je niet te geven.”
HandHaving 2006 #4
30
Foto boven: Kor Kramer en Betsy Schoorl van gemeente Zijpe bij het complex dat zoveel controletijd kost. „Voordat je een kast hebt gecontroleerd, ben je zo een uur verder.” Foto onder: Een medewerker van de NRG werkt boven het kernreactorvat in Petten.
Schoon schip in Petten We staan midden in de duinen. Vlagen zeewind, krijsende meeuwen. Schelpenpaadjes knisperen onder je voeten. Kantoren, laboratoria en andere proefopstellingen staan her en der in het duinlandschap. De koepel van de nucleaire reactor torent er bovenuit. Hier werken zo’n 1400 mensen, de meeste bij het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). Daarnaast zitten hier reactorexploitant Nuclear Research & Consultancy Group (NRG) en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO). Een vierde bedrijf, Mallinckrodt Medical BV, handelt in radioactieve isotopen voor medische doeleinden. Er zijn nucleaire installaties en er wordt met splijtstoffen en daarvan afgeleide producten gewerkt. Handhavers komen tegenwoordig weer regelmatig over de vloer bij ’nucleair Petten’. „Er is veel aandacht voor de kernreactor en daardoor wordt ook het milieutoezicht op de bedrijven er omheen nu met een vergrootglas bekeken”, zegt Betsy Schoorl, sinds begin 2003 werkzaam bij de gemeente Zijpe. Zij werd in haar eerste jaar Petten geconfronteerd met de milieupolitie die op het terrein gebrekkige opslag van gevaarlijke stoffen en her en der verspreide gasflessen aantrof. De bedrijven zijn voor de rechter gedaagd en inmiddels veroordeeld. „Bij die inval door
de milieupolitie drie jaar geleden viel iedereen over ons heen. Achteraf bekeken heeft het echter ook veel opgeleverd.” Actuele vergunning De nucleaire bedrijven in Petten moeten ondermeer de Kernenergiewet, de Wet milieubeheer, Arbowetgeving, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en bouwregelgeving naleven. NRG, exploitant van de kernreactor, valt als inrichting onder de kernenergiewet en daarmee onder het toezicht van de Kernfysische Dienst (KFD). De andere drie bedrijven vallen onder de Wet milieubeheer waar de gemeente Zijpe toezicht op houdt. „Alle vier de bedrijven hebben nu een actuele milieuvergunning”, vertelt Schoorl. „De nieuwe milieuvergunning voor ECN is medio 2001 in werking getreden. Mallinckrodt en GCO hebben in 2005 een nieuwe vergunning gekregen. Mallinckrodt heeft een traditionele vergunning; ECN en GCO een vergunning op hoofdlijnen.” Tijdrovend „Soms heeft ECN een laboratorium binnen een NRG-gebouw of andersom. Dat valt dan onder verantwoordelijkheid van de inrichting van wie het gebouw is”, legt handhaver Kor Kramer van de gemeente Zijpe uit. „Eén zo’n laboratorium vol met veiligheidskasten kost ons net zo veel tijd
en energie als de milieucontrole van een compleet garagebedrijf. Alsof hier in Petten een paar honderd bedrijven in één keer bij elkaar zitten. Er wordt een behoorlijke portie milieuverantwoordelijkheid bij de bedrijven zelf neergelegd. Met hun kennis moeten zij ons vóór zijn.” Op termijn hoopt Zijpe de controles bij ECN en GCO op hoofdlijnen te kunnen uitvoeren, beide bedrijven beschikken over een gecertificeerd milieuzorgsysteem. Schoorl ziet tussen de bedrijven wel cultuurverschillen. „Het Amerikaanse Mallinckrodt hanteert zelf nog veel strengere milieueisen dan wij. Zij kunnen zich eigenlijk niet permitteren dat er ook maar iets niet in orde is, zo streng is hun directie.” Verkleedpartijen De inval van de milieupolitie was een momentopname, want Zijpe was al sinds 2000 intensiever aan het controleren, vertelt Kramer. „Dat kwam ook voort uit de nieuwe milieuvergunning voor ECN. Het eerste dat we hebben opgepakt is de opslag van gevaarlijke stoffen, de controle van CPR15-1: vaste stoffen, vloeistoffen, maar ook gassen. Dat was zeer arbeidsintensief, want je praat over heel veel opslagvoorzieningen voor gevaarlijke stoffen, verspreid over het grote buitenterrein en een groot aantal laboratoria in een reeks gebouwen.” Er is gecontroleerd en opnieuw gecontroleerd, er zijn brieven geschreven en alle overtredingen zijn opgeheven. Kramer: „Je had ook controles op alle aspecten in het wilde weg door het hele complex heen kunnen doen, maar wij bekijken voorlopig de aspecten liever één voor >>
31
HandHaving 2006 #4
Sinds de milieupolitie in september 2003 onder de naam ’Esdoorn’ een inval deed bij het nucleaire complex in Petten en daar schrok van de rotzooi, is het toezicht sterk aangepast. Minimaal één keer per jaar gaan alle betrokken handhavers zelfs samen controleren. „De zeventig overtredingen van destijds zijn systematisch aangepakt.”
Kor Kramer (rechts) in actie. „Het eerste dat we hebben opgepakt is de opslag van gevaarlijke stoffen.”
HandHaving 2006 #3
één en dan inrichtingbreed. Dat doen we zo voor alledrie de bedrijven.” In die drukke periode kwam Kramer er maandelijks drie tot vier keer per week. „Bij veel bedrijven wordt steriel gewerkt. Voordat je dan een kast gecontroleerd hebt, ben je zo een uur verder. Voordat je een ruimte in kunt, heb je allerlei verkleedpartijen en moet je telkens weer andere jasjes, mutsjes en schoentjes aantrekken. Nu zijn de controles minder intensief. Als zulke veiligheidskasten eenmaal zijn aangeschaft en worden gebruikt waarvoor ze bestemd zijn, staat de zaak op de rails.” Omdat het onderzoeksbedrijven zijn, veranderen alle opstellingen voortdurend. Kramer: „ECN heeft inmiddels in overleg een praktisch systeem doorgevoerd waarbij de onderzoekers voor elke wijziging in hun proefopstellingen aan de hand van een reeks criteria moeten beoordelen of deze wijziging relevant is voor veiligheid en milieu. Als dat zo is, dan moeten ze dat ons melden. Dat werkt heel effectief.”
32
Tien toezichthouders Er zijn nu negen handhavende instanties op de onderzoekslocatie Petten actief. Waarschijnlijk wordt de provincie Noord-Holland straks nummer tien. ECN gaat namelijk afval verbranden voor onderzoeksdoeleinden en conform de wet Milieubeheer gaat het bevoegd gezag dan over naar de provincie. De gemeente Zijpe blijft echter toezicht houden op GCO en Mallinckrodt. Schoorl: „Het zijn inderdaad veel partijen, maar iedereen heeft zijn eigen specialisme en in de praktijk blijkt dat toezicht toch lastig
overdraagbaar.” Vorig jaar heeft Zijpe een halve formatieplaats ingezet. Als je daar de vergunningverlening bij optelt, is de gemeente er een complete werkplek aan kwijt. Schoorl is blij met het structurele overleg en de gezamenlijke inspecties. „Van zo’n bedrijfsbezoek wordt een integraal verslag gemaakt dat wordt voorgelegd aan het bestuur. Die samenwerking heeft tot meer synergie geleid. Er is meer vertrouwen over en weer, je weet elkaar beter te vinden. Wij begrijpen als gemeente nu beter wat VROM en de Arbeidsinspectie op het terrein doen en omgekeerd heeft de Kernfysische Dienst meer oog gekregen voor milieuaspecten. Je hebt nu niet meer het gevoel dat je er als kleine gemeente alleen voor staat.” Geen fusie Onlangs werd op initiatief van de gemeente Zijpe een bestuurlijke conferentie gehouden. Daar werden de resultaten besproken van een onderzoek dat de provincie Noord-Holland deed naar de organisatie van doelmatige handhaving in Petten. Schoorl: „Alle besturen zaten op één lijn. Een complete fusie van al het toezicht is niet mogelijk, daar zitten veel te veel juridische haken en ogen aan. Maar we kunnen wél meer samenwerken. We willen toe naar een gemeenschappelijke front office. Je moet samen doelstellingen afspreken, zodat je tegenover de bedrijven op één lijn zit. En dan elk vanuit je eigen specialisme samenwerken bij het toezicht.” Waar dit loket in de praktijk komt en hoe het ingericht gaat worden, wordt nu nader bekeken.
Europese grond Een aparte kwestie betreft het toezicht bij GCO. Omdat dit een EU-bedrijf is, dat op een stukje Europees grondgebied staat en waarvan de medewerkers onder Europees (straf)recht vallen, wilde deze ’vrijstaat’ eerst geen Nederlandse milieuhandhavers toelaten. De Alkmaarse rechtbank verklaarde de dagvaarding tegen het bedrijf ongegrond, nadat minister Donner van Justitie had bepaald dat het Europese bedrijf niet mocht worden vervolgd. Na protest van Greenpeace heeft het gerechtshof in Amsterdam inmiddels besloten dat GCO als EU-bedrijf niet anders behandeld mag worden dan de drie Nederlandse bedrijven in Petten. „In een aparte brief bij de milieuvergunning is nu geregeld dat wij als toezichthouders overal mogen rondkijken”, zegt handhaver Kramer van de gemeente Zijpe. „Maar GCO is in hoger beroep gegaan, dus het laatste woord is nog niet gezegd.” Overigens is sinds februari 2005 NRG in plaats van GCO vergunninghouder. Nu kunnen overtredingen van de kernenergiewetvergunning, die ook over de milieuaspecten in en om de HogeFlux Reactor gaan, bestuursrechtelijk worden aangepakt. Nadere inlichtingen: Betsy Schoorl, gemeente Zijpe, tel. 0224 - 57 41 44,
[email protected]; Kor Kramer, gemeente Zijpe, tel. 06 - 51 72 45 42,
[email protected]. Tekst: Marion de Boo Foto: Marco Bakker, Harry Cock/HH
Over de nucleaire veiligheid in Petten waakt de Kernfysische Dienst (KFD) van de VROM-Inspectie. Ook de gespecialiseerde nucleaire toezichthouders hebben geleerd van klokkenluider Paul Schaap (2001) en de operatie ’Esdoorn’. Piet Müskens, directeur van de KFD. „Vroeger ging alle aandacht naar de techniek, nu ook naar de cultuur.” Nucleair toezicht houden betekent vooral controleren of het bedrijf werkt aan continue verbetering van de veiligheid. „Bij het omgaan met splijtstoffen moet je blijven zoeken naar verbeteringen. Het mag eenvoudig niet voorkomen dat regels uit vergunningen worden overtreden. Als je dat ziet, ben je feitelijk al te laat”, aldus Piet Müskens, sinds november 2003 directeur van de KFD. Controle gebeurt vooral door evaluaties: voor techniek en design eens per tien jaar en voor organisatie, personeel en administratie elke twee jaar. Daarnaast moet elke wijziging in de bedrijfsvoering worden beoordeeld op gevolgen voor de nucleaire veiligheid. Die wijzigingen behoeven toestemming van de directeur van de KFD. Müskens: „We inspecteren behoorlijk frequent. In Petten komen we tien tot twintig keer per jaar, vaak onaangekondigd.” Ook bij meldingen van storingen en wijzigingen staat de KFD op de stoep. „Verder is er jaarlijks een grote stop, dan wordt de reactor stilgelegd voor onderhoud. Ook dan lopen onze inspecteurs voortdurend rond.” Klokkenluider Paul Schaap, plaatsvervangend wachtchef bij de NRG, wordt in december 2001 uit zijn functie gezet omdat hij naar buiten heeft gebracht dat zijn werkgever de veiligheidsvoorschriften niet goed zou naleven. Zo werd de
reactor volgens Schaap niet stilgelegd als er een verhoogde radioactiviteit was. Ook werd de reactor opgestart terwijl een van de noodkoelsystemen niet werkte. Niet veel later ontstond er commotie over een ’scheurtje’ in de reactor. Reden voor de KFD om de reactor twee weken stil te leggen, totdat zeker was dat het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA) een diepgaand onderzoek in Petten zou gaan doen. Dit onderzoek gebeurde in 2002 en leverde ruim honderd aanbevelingen op om de tekortschietende veiligheidscultuur te verbeteren. Müskens erkent onmiddellijk dat ook het toezicht van de KFD in het verleden tekort is geschoten. „Maar je moet het wel in proporties zien. Wij deden alleen het toezicht op de nucleaire veiligheid en moesten daarbinnen prioriteiten stellen. De risico’s in zo’n onderzoeksreactor zijn een factor honderd kleiner dan die van de vermogensreactoren in Borssele en Dodewaard. Dus dan is het logisch dat Petten wat minder aandacht kreeg. Inmiddels is er het besef dat ook de kleintjes ertoe doen. Een volgende stap is dat ook laboratoria waar met nucleaire stoffen wordt gewerkt steeds scherper worden gecontroleerd.” Belonen Begin 2005 heeft de IAEA een vervolgonderzoek gedaan in Petten, waarbij een enorme verbetering is geconsta-
teerd. Müskens: „Dat merken onze inspecteurs nu ook goed in de praktijk. Het management is vernieuwd en je kunt nu goede, open gesprekken met de mensen op de werkvloer voeren.” De KFD-directeur vindt de bedrijfscultuur zeer bepalend voor de veiligheid „Als mensen op de werkvloer zien dat er iets mis is, moeten ze niet gestraft maar beloond worden als ze dat melden. Eerst ging alle aandacht naar de techniek, nu krijgt men steeds meer oog voor de veiligheidscultuur.” Daarbij is er wel een spanningsveld als de toezichthouder op grond van wat hij dankzij die openheid te weten komt, moet optreden. „Laatst moesten we toch nog een proces-verbaal uitdelen. Dan raak je ze recht in het hart. Daarom is goede uitleg en wederzijds respect voor elkaars positie van belang.” Eén loket Naast de nucleaire veiligheid is er ook opslag van gevaarlijke stoffen en van gasflessen op het bedrijfsterrein. De controle op de gebruikelijke milieuveiligheid gebeurt in Petten door de VROM-Inspectie en voor deel door de gemeente. De VROM-taken berustten tot 1 maart 2004 formeel bij de VROM-Inspectie, daarna bij de KFD. Müskens: „Maar we willen het milieutoezicht bij nucleaire bedrijven net zo doen als andere bedrijven. Gelijke monniken, gelijke kappen.” Daarom schakelt de KFD in de uitvoering toch weer de VROM-Inspectie in. „Die collega’s doen dit type toezicht elke dag. De bedrijven mogen daarvan geen extra hinder ondervinden en daarom loopt alles via één loket, de KFD.” Nadere inlichtingen: Piet Müskens, KernFysische Dienst, tel. 070 - 339 46 85, piet.
[email protected];
33
HandHaving 2006 #4
’Als de vergunning wordt overtreden ben je te laat’
Controle van een Its in Leiden. Ook de plaatselijke wethouder John Steeg en gedeputeerde Leen van der Sar (rechts) deden een uurtje mee.
Estafette spoort missers op bij elektronica-afval Projectleider Hans de Haas blikt tevreden terug op de tweede landelijke milieuhandhavingsestafette onder regie van de provincies. Zo’n tweeduizend collega’s waren 1 en 2 juni samen 24 uur in touw. Ze zagen ruim 2000 overtredingen, maar dat is niet zo belangrijk. „Het ging ons niet om de aantallen, maar om de handhaving voor het voetlicht te brengen.” Afstemming van de samenwerking tussen betrokken partijen stond centraal bij deze 24 uursestafette, langzamerhand een jaarlijks ritueel onder milieuhandhavers. Dit keer waren de provincies leading, praktisch gesteund door LOM en Infomil. Het initiatief voor de actie kwam van het Interprovinciaal Overleg (IPO). Hans de Haas, regisseur handhaving van de provincie Noord-Brabant, was voor
HandHaving 2006 #4
Provincie
34
Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Totaal *geen opgave
deze gelegenheid landelijk projectleider handhavingsestafette. De nadruk lag dit jaar op asbest en elektronicaafval. Vooral bij de elektronica en het wit- en bruingoed kwamen onvolkomenheden aan het licht. Het aardige van deze estafette was dat door inzet van verschillende toezichtorganisaties de hele keten binnen 24 uur kon worden gecontroleerd. Als een computerwinkel bijvoorbeeld in de fout was
Totaal overtredingen 112 157 110 33 67 350 221 183 364 155 204 119 2.075
Nader onderzoek 75 0 27 18 3 –* 78 –* 96 65 129 44 535
Schriftelijke waarschuwing 30 25 6 6 31 –* 57 –* 156 40 0 34 385
gegaan, dan werd de oude elektronica opgespoord bij de andere schakels. De Haas: „Na het onderscheppen van illegale afvalexport in Rotterdam, konden we een netwerk malafide handelaren in kaart brengen.” Er werd ook veel gevonden in het buitengebied: duizenden autobanden in een Drents weiland en in NoordBrabant werd een illegale puinbreker aangepakt. In Groningen werden 62 vetvangputten gecontroleerd. De helft voldeed niet aan de regels. Drie keer legden inspecteurs sloopwerk stil, omdat daar illegaal asbest werd afgevoerd. Een malafide sloopbedrijf in Utrecht maakte het erg bont. Zonder persoonlijke bescherming verwijderde het bedrijf op grote schaal asbest. Het werk werd meteen stilgelegd. In Overijssel troffen controleurs in het buitengebied een viskar vol chemisch afval aan. Naast het speuren naar mogelijk strafbare feiten, vonden de deelnemers elkaar. De Haas: „Door deze bundeling van krachten krijg je beter inzicht in diverse werkmethoden. Je breidt je netwerk uit en leert van elkaar. Dat komt ons vak ten goede.” Tekst: Gertjan van der Wal Foto: Provincie Zuid-Holland
Specialist
Anneke Ferwerda, roeiend handhaver In een roeiboot op controle? Ja, op de Kagerplassen van de gemeente Alkemade. Op de eilanden Aderpolder en Buurterpolder zijn een paar agrarische bedrijven gevestigd die over de weg niet bereikbaar zijn. Als handhaver/ vergunningverlener moet ik er toch van tijd tot tijd zijn. Ook in het dorpje Kaag liggen enkele bedrijven, maar die oversteek kan ik met de pont maken. Is de boot van de gemeente? Nee, van de agrariër. Het is een ongeschreven regel om niet ongevraagd de boot te gebruiken. Daarom bellen we altijd van tevoren als we op het bedrijf moeten zijn. De roeiboot ligt dan klaar aan de wal. Wist je van deze varende activiteit toen je bij Alkemade ging werken? Eigenlijk niet. Toen ik zes jaar geleden hier begon, kondigde mijn collega tijdens het inwerken een bijzondere controle aan! Het roeien naar de boerderijen duurt maar een kleine tien minuten, hoor. Ik vind het wel een grappige bijkomstigheid. Ook in weer en wind? Als de controle op het schema staat, ga ik er naar toe. Alleen bij heel slecht weer, zoals natte sneeuw, stel ik het een dag uit. Overigens rouleren we onderling de controles, dus de collega’s mogen ook roeien. Je vaart wel door hele mooie natuur. Zeker. Ik let op de weidevogels. Grutto, kievit, die vliegen hier in overvloed.
35
HandHaving 2006 #4
Foto: Marco Bakker
Hans van den Biggelaar: „ Iedereen heeft ergens in een kast of bureaula een oud Zakboek liggen.”
De twee delen van de 12e editie zijn niet geschikt als zakboek voor onderweg, wel als naslagwerk op kantoor.
Praktijkoordeel: Zakboek te breed voor specialisten
HandHaving 2006 #2
De editie 2005-2006 van het Zakboek handhaving milieuwetgeving is geen zakboek meer, maar een lijvig naslagwerk, oordelen Martin Hilgers en Iman Tel van de gemeente Haarlemmermeer. Vooral startende handhavers zullen er veel aan hebben, denkt Hans van de Biggelaar van de provincie Groningen. Een praktijkoordeel over een vertrouwd fenomeen.
36
Het Zakboek handhaving milieuwetgeving is aan z’n twaalfde jaargang toe. De laatste editie 2005-2006 bestaat voor het eerst uit twee delen, elk op zich omvangrijk. De komst van het Zakboek werd in 1993 gestimuleerd en gesubsidieerd door VROM en kreeg een enthousiaste ontvangst: vooral het overzicht van nuttige adressen en de toelichtingen op nieuwe wetgeving voorzagen in een behoefte. Die euforie blijkt voorbij als we het Zakboek ter recensie aanbieden bij enkele lezers. „Ja, we hebben de vorige edities hier in de kast staan. Ach, dat komt automatisch binnen. We doen er niets mee”, was een van de vele excuses om niet mee te doen. Martin Hilgers teamleider handhaving van de gemeente Haarlemmermeer wil de laatste versie wel beoordelen, maar ook hij is het Zakboek een beetje ontgroeid. „Eerlijk gezegd blijft de vorige editie van het Zakboek niet opengeslagen liggen. Met andere woorden, het is niet stuk gelezen”, geeft hij aan. Hoewel de tekst in een
lettertype staat dat plezierig leest, vraagt hij zich af of hij de nieuwe uitgave veelvuldig zal doorbladeren. Hilgers: „Die omvang belemmert de toegankelijkheid. Het formaat is ook iets groter geworden. Je neemt deze twee delen niet zo even mee in je koffertje. Op kantoor zou een digitale versie de informatie sneller en gemakkelijker ontsluiten.” Controleactie Hilgers en zijn collega Iman Tel zijn betrokken bij controles waarbij ze intensief samenwerken met andere handhavingsdiensten. Op dat punt, samenwerken bij integrale acties, biedt het Zakboek hen geen nieuwe inzichten. „Het organiseren van dergelijke acties leer je al doende. Gaandeweg ontwikkel je een format.” In het nieuwe deel 2 zijn voorbeelden opgenomen van checklists, aanschrijvingsbrieven, protocollen en draaiboeken van handhavingsacties. Hilgers: „Die informatie wil je nou juist digitaal hebben.” Beginnende handhavers
kunnen daar wel veel van opsteken. De ervaren handhavers missen net de details: ‘hoe zit het nou precies’. Beslist nuttig is het dienstenregister, met een uitvoerige lijst met adresgegevens en telefoonnummers. Alle meldkamers en laboratoria op een rij, dat is best handig. Nieuw in het Zakboek is een hoofdstuk Ruimtelijke Ordening. Hilgers en Tel vinden die verbreding nuttig. „Opvallend is dan weer wel dat de omgevingsvergunning niet aan de orde komt.” Kenniscentrum Hoe houdt de afdeling handhaving de kennis bij? „De gemeente heeft een abonnement op de Juridische bibliotheek van Kluwer. Wijzigingen in wetten zijn daarmee per direct bekend.” De afdeling heeft ook een eigen kenniscentrum ingericht. Er is een bibliotheek met naslagwerken en vakliteratuur. Daarnaast is een aantal deskundigen in huis die de ontwikkelingen bijhouden. Bodem- en geluidsspecialisten lezen de vakbladen en letten op relevante websites. Gemiddeld een keer per zes weken laten zij weten welke veranderingen zijn doorgevoerd. Zo houdt Hilgers Infomil.nl, jurisprudentie.nl en rechtspraak.nl bij. „Ik meld bijvoorbeeld dat de nieuwe
Martin Hilgers (rechts): „Je neemt deze twee delen niet zo even mee in je koffertje.”
Wel op het bureau van de handhavers ligt Kluwer’s milieuwetgeving, de ‘droge’ opsomming van wetsartikelen. Dat heeft met de manier van werken van de gemeente te maken, legt Hilgers uit. „Wij schrijven aan op artikel en gebruiken daarvoor de exacte wettekst.” Blijken alle informatiebronnen geen antwoord te kunnen geven, dan stelt de afdeling zelf een werkdocument met gegevens samen. De regelgeving is bijvoorbeeld niet duidelijk wanneer een autoherstelinrichting vergunningplichtig is, onder een AMvB valt of hobbymatig is. Het werkdocument schept duidelijkheid met het noemen van gegevens als de hoeveelheid vloeibare afvalstoffen. Zo worden gelijke gevallen gelijk behandeld. Weinig diepgang Hans van den Biggelaar, coördinator professionalisering van de provincie Groningen, heeft zes collega’s hun mening gevraagd naar het laatste Zakboek. Deze collega’s en ook Van den Biggelaar zelf, zijn al jaren bekend met de eerdere versies. „Iedereen heeft ergens in een kast of bureaula een oud Zakboek liggen. Ze hebben het allemaal gebruikt. Een collega heeft het, toen hij begon als handhaver, van begin tot eind gelezen. Daarmee had hij een brede oriëntatie op het vakgebied.” De waardering
voor de brede opzet van het Zakboek heeft logischerwijs een keerzijde. De kennis van de handhavers is inmiddels zo goed ontwikkeld, dat ze weinig nieuws lezen in de versie 2005-2006. „De collega’s zijn specialist in luchtmetingen, in risicobeheersing en externe veiligheid, in bodemtechniek. Voor hen heeft het Zakboek te weinig diepgang.” De medewerker van de milieuklachtendienst gebruikt het Zakboek met regelmaat als naslagwerk. Dat heeft te maken met de aard van het werk. Hij komt een breed scala aan problemen tegen en moet op al die onderwerpen kunnen inschieten. Het Zakboek doorbladeren naar het onderdeel ‘hoe zat het ook weer’ biedt dan snel uitkomst. Van den Biggelaar: „Deze medewerker is veel op pad met de dienstauto. Het meenemen van het omvangrijke tweedelige naslagwerk ziet hij niet als bezwaarlijk.” Sneller dan internet Evenals de recensenten van de gemeente Haarlemmermeer waarde-
ren de Groningers de adressenlijst. „Gewoon gemakkelijk om bij de hand te hebben. Het zoeken in een boek gaat altijd nog sneller dan via internet of een cd-rom.” En ook in Groningen wordt kennis gedeeld. De juridische medewerkers komen ongeveer eenmaal per drie maanden bij elkaar om recente ontwikkelingen door te spreken. De provincie heeft een goed voorziene bibliotheek met relevante vakbladen. Een documentalist houdt publicaties als de Staatscourant bij voor nieuwe wetgeving en ontwikkelingen. Medewerkers ontvangen, als zij willen, een overzicht. Van den Biggelaar pakt in de dagelijkse praktijk toch meestal eerst de eigen aantekeningen van eerdere vergelijkbare voorvallen. „Of ik raadpleeg de directe bron, de website van de Raad van State. Die is actueel en goed toegankelijk.” Tekst: Nicoline Elsink Foto’s: Ferdinand van der Duin, Nicoline Elsink, Pieter van den Hoek
1332 pagina’s De 12e editie van het Zakboek handhaving milieuwetgeving 2005-2006 bestaat voor het eerst uit twee delen. Deel 1 (692 pagina’s) geeft een overzicht met basisinformatie over milieuwetgeving, handhaving en inhoudelijke onderwerpen. Deel 2 (640 pagina’s) is een nieuwe uitgave met praktijkvoorbeelden, jurisprudentie en veel gestelde vragen. Los kost het Zakboek € 94,50. Afhankelijk van het type abonnement (online en/of cd-rom en/of boek met jaarlijkse updates) varieert de prijs van € 82,- tot € 160,- per jaar. ISBN90 13 031153. Informatie: www.kluwer.nl/shop
37
HandHaving 2006 #4
versie van het Zakboek uit is. Nu ik het heb kunnen bekijken, vind ik dat een exemplaar in de bibliotheek zinvol is. Maar een nieuw exemplaar op elke werkkamer is niet nodig.”
HandHaving 2006 #4
38
‘Toezichthouder eerste klas’ Kevser en Bo in het op dat moment rustige centrum van Lelystad.
Jonge handhavers houden de straat schoon en veilig „Goeiemorgen, mevrouw! U weet dat dit een voetgangerszone is?” De dame stapt haastig van haar fiets. De VOSjongeren met hun rode jasjes zijn een bekend verschijnsel in de straten van Lelystad en Dronten. VOS staat voor Veilig op Straat (VOS). In dit project zijn sinds 2001 zo’n zeventig jongeren als ‘hulphandhavers’ opgeleid. Daarvan stroomde ruim de helft door naar een vaste baan of stageplek. De VOS’ers surveilleren vooral in de binnenstad en zijn een vraagbaak voor het winkelend publiek. Ze zien bijvoorbeeld toe op fietsovertredingen in het voetgangersgebied en op winkeldiefstallen. In de zomer assisteren ze de politie als toezichthouder bij grote evenementen en soms helpen ze mee bij het oprollen van wietplantages. „Dit is hartstikke leuk. Ik hoorde erover van mijn neef en heb mezelf toen aangemeld”, vertelt de Turkse Kevser (19) met twinkelende ogen. Als schoolverlater zonder diploma’s was Kevser vrijwel kansloos op de arbeidsmarkt. „Ik had heel graag bij de landmacht gewild en anders
bij de marechaussee, maar ik kwam niet door de selectie.” Ze werkt nu dertien maanden bij het VOS-project. ‘Toezichthouder eerste klas’ staat op haar rode jas. Beveiliging De jeugdige toezichthouders krijgen eerst een contract voor 9 tot 12 maanden, voor 32 uur per week. Wie zijn best doet, kan opleidingen gaan volgen en maakt kans op verlenging van zijn contract. Zo volgde Kevser zeven maanden lang de opleiding tot beveiligingsmedewerker, naast opleidingen tot Buitengewoon en Gemeentelijk Opsporingsambtenaar (BOA en GOA). Ze hoopt nu op een baan op Schiphol. „Dat trekt me echt. Er komt steeds meer werk voor vrouwen in de beveiligingssector, ook om te fouilleren en zo. En als ik meer werkervaring heb, wil ik gaan solliciteren voor de politieopleiding in Amsterdam.” Haar Antilliaanse collega Bo (24) werkt sinds acht maanden als VOS’er. Ook hij koos voor de opleiding bevei-
liging. Bo groeide op in de Bijlmer en werkte bij een renovatiebedrijf, maar na een bedrijfsongeluk kwam hij moeilijk meer aan de bak. Via zijn oom uit Lelystad hoorde hij over het VOS-project. „Als je deze klus goed afrondt, kun je gemakkelijker solliciteren. Dit is mijn kans! Ik wil aan mijn toekomst werken. Bijvoorbeeld bij parkeerbeheer. En dan doorleren tot ik later mijn eigen baas word.” Zelfverdediging Intussen heeft hij als VOS’er graag een beetje actie. „Wij hebben geen enkele speciale politiebevoegdheid, maar we kunnen wel iemand op heterdaad betrappen en mogen dan ook aanhouden. Ik wil mensen aanpakken. Als er ergens geknokt wordt spring ik er tussen, zo ben ik”, zegt hij lachend. „We hebben allemaal een portofoon. En we hebben een les kravmaga gevolgd, dat is een Israëlisch soort zelfverdediging. Ik heb trouwens ook lang aan kickboksen gedaan.” Wijkagenten, jongerenwerkers, winkeliers en inwoners zijn positief over het VOS-project, zo blijkt uit een recente evaluatie. In het project werken Politie Flevoland en Justitie Flevoland samen met de gemeenten Dronten en Lelystad en het reïnte-
39
HandHaving 2006 #4
Vroeger had je burgers die als onbezoldigd agent hulp boden bij evenementen en calamiteiten. Politie Flevoland krijgt nog steeds hulp van deze ’reservisten’, alleen zijn het tegenwoordig jongeren. Het ‘jeugdveiligheidsteam’ waakt over de leefbaarheid op straat. En deze hulphandhavers helpen zichzelf vooruit.
Bo (rechts) vindt dat je gezag moet uitstralen door je houding. „Als je je schouders laat hangen en naar de grond kijkt, neemt niemand je serieus.”
gratiebedrijf Concern voor Werk. Financiële ondersteuning is er vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF). Uitgangspunt was de constatering, in 1999, dat een grote groep probleemjongeren regelmatig met de politie in aanraking komt. Feit is ook dat er in Lelystad relatief veel allochtone jongeren wonen, die door discriminatie op de arbeidsmarkt extra moeilijk aan werk of zelfs maar aan een stageplek kunnen komen. Werkritme In Lelystad en Dronten zijn eerdere initiatieven uit het jeugd- en veiligheidsbeleid gebundeld. De deelnemers worden geworven uit een risicogroep: jongeren die veel kans lopen af te glijden. Ze zijn werkloos, vroegtijdig
schoolverlater en soms in aanraking geweest met justitie. Voor sommigen is het al een hele uitdaging om steeds om 9 uur present te zijn en een werkritme op te bouwen. Deelnemers stromen flexibel in en uit. Er zijn zestien ‘jaarplaatsen’ beschikbaar. De deelnemers worden aangemoedigd hun zelfbeeld te versterken en hun sociale vaardigheden aan te scherpen. De VOS’ers hebben twee vaste politiebegeleiders. Daarnaast hebben ze binnen hun eigen groep elk een of meer mededeelnemers als persoonlijke coach gekozen. Hebben de hulphandhavers genoeg gezag? „Mensen herkennen ons meestal al aan die rode jasjes. We hoeven niet meer duidelijk te maken wie we zijn en wat we doen”, zegt Kevser.
HandHaving 2006 #4
Strenge selectie
40
Hulphandhaver word je niet zomaar. Er is een vrij strenge selectie aan de VOSpoort. Jongeren die een gevangenisstraf in het vooruitzicht hebben of tot meer dan een half jaar cel veroordeeld zijn geweest, komen er niet in, evenmin als daklozen of drugsverslaafden. Teamleider Martin Bolling: „We willen niet alleen maar probleemjongeren, ze moeten zich aan elkaar kunnen optrekken. We kijken ook hoe groot hun afstand tot de arbeidsmarkt is, of het Arbeidsbureau niet kan bemiddelen. Daarna wordt vooral naar motivatie wordt gekeken. Na een proeftijd van drie maanden wordt opnieuw bekeken of iemand het gaat redden, anders moet hij of zij weg. En ook daarna houden we ze voortdurend in de peiling. Je moet vooral veel in verbale en non-verbale vaardigheden investeren.” Sommige jongeren melden zich spontaan aan. Volgens Bolling is er veel mondtot-mondreclame. „Op een gegeven moment gaat toch bij veel hangjongeren een knop om. Je ziet ze denken: er moet iets gebeuren, ik kan hier niet de rest van mijn leven op straat blijven hangen. Als ze hier in Flevoland zien dat hun vrienden via VOS aan de slag komen, worden ze aan het denken gezet.” Anderen komen bij VOS via de politie, vanuit het Leger des Heils, het begeleidkamerwonen voor Antilliaanse jongeren of via de reclassering. „Er zijn veel jongeren bij uit gebroken gezinnen. Ze hebben thuis ellende meegemaakt.”
Bo vindt dat je gezag moet uitstralen door je houding. „Als je je schouders laat hangen en naar de grond kijkt, neemt niemand je serieus. Je moet door je houding en je blik laten zien dat het je menens is! Als ik mensen aanspreek, omdat ze bier drinken of wiet roken op straat, dan wil ik wel dat er naar me geluisterd wordt, ook al heb ik geen politiepet op. Natuurlijk moet je je houding steeds aanpassen. Tegen jongeren zeg ik gewoon ‘Stap jij eens gauw van die fiets af.’ Punt uit. Maar oudere mensen hebben in zo’n geval eerder hun woordje klaar. Dan moet je netjes uitleggen hoe de regels zijn, dat er bordjes hangen, enzovoorts.” Kevser zou graag zien dat de VOS’ers meer bevoegdheden hadden en bijvoorbeeld ook boetes mochten schrijven. Vertrouwen In de opleiding wordt veel aandacht besteed aan communicatieve vaardigheden. Een handhaver moet leren omgaan met agressie en zelf zo min mogelijk agressie oproepen. Non-verbale signalen zijn minstens zo belangrijk als wat je tegen mensen zegt, zo ontdekten de deelnemers. Voor de camera oefenden ze samen met een acteur in het omgaan met agressie. Het aankweken van teamgeest en het leren vertrouwen op collega’s staan eveneens hoog op de agenda. Om die reden sporten de VOS’ers intensief. Binnenkort staat een driedaagse survivaltrip naar de Ardennen op het programma. Kevser: „Je moet op elkaar kunnen rekenen. Als ik samen met Bo op straat surveilleer, hoef ik niet
Handhavers en hulphandhavers onder elkaar.
Eén keer heeft ze zich echt bedreigd gevoeld. „Twee jongens die ik op winkeldiefstal had betrapt kwam ik later telkens tegen in de stad. Ik herkende hen en zij mij ook. Op een keer bleven ze me een heel eind volgen toen ik naar huis liep. Daar schrok ik wel van, ze waren nogal groot en breed. Maar tenslotte dacht ik ‘laat ze maar komen’. Ik zou liever niet in mijn eigen stad bij de politie willen werken. Je hoort verhalen over hoe agenten ook in hun privé-leven het mikpunt worden van agressie en soms van bedreiging.” Zo leren de hulphandhavers het politiewerk ook aan de achterkant kennen. Kevser: „Vroeger had ik niet zozeer problemen met de politie, maar ik had ze liever niet in
mijn omgeving. Nu vind ik het juist leuk om met agenten te werken.” „Ik heb de politie niet altijd gemogen”, vult Bo lachend aan. „Maar hier gaan ze anders met je om. Gewoon van mens tot mens. Ze begrijpen je ook wel, denk ik. Ik praat veel met mijn begeleider. En hij leert van mij allerlei uitdrukkingen uit de straattaal.” Niet te streng „We bieden allerlei opleidingen aan, niet alleen beveiliging. Je kunt bijvoorbeeld ook voor kok leren”, vertelt teamleider Martin Bolling. „We zoeken constant naar stageplaatsen.” Bolling komt uit het gevangeniswezen. „Door die ervaring in inrichtingen, verplaats je je gemakkelijker in de deelnemers. Je bent meer geneigd eens iets door de vingers te zien, omdat je stap voor stap vooruit wilt. Je moet geen ultrastrenge politiebegeleiders op zo’n project zetten, dat zou averechts werken.”
Kan het VOS-project worden uitgebreid naar andere steden? Dat hangt er vanaf, vinden Kevser en Bo. „In Amsterdam en Rotterdam zou het niet werken. Lelystad is eigenlijk een dorp, als er echt iets mis gaat is de politie daar snel bij. In de Bijlmer zou je als VOS’er elke dag een knokpartij krijgen als je mensen aanspreekt. Daar zijn de mensen ook eerder op hun tenen getrapt.” Bolling denkt daar anders over. „Natuurlijk is de criminaliteit op zulke plaatsen harder en is de tolerantie er minder, maar als je er zo’n project zou opzetten met jongeren die daar ook zijn opgegroeid, kun je echt wel wat bereiken.” Nadere inlichtingen: Erik Riemens, Politie Flevoland, tel. 0320 - 27 77 76,
[email protected] Tekst: Marion de Boo Foto: Freddy Schinkel
(advertentie)
41
HandHaving 2006 #4
steeds over mijn schouder te kijken of iemand van achter op mijn nek springt. Met sommige collega’s mis je dat vertrouwen, misschien ook omdat die nog nieuw zijn.”
Jurisprudentie
Nauwelijks te zien, dus niet zeuren
HandHaving 2006 #4
Wie vanaf zijn erf in de verte uitkijkt op een bouwwerk, wordt niet wezenlijk in zijn belang geschaad. Als de hinder op het toekomstige uitzicht gering is, dan heeft het weinig zin bezwaar te maken tegen de bouwvergunning. Dat kan geconcludeerd worden na een dispuut over de bouw van een overkapping voor pony’s in Ermelo. Ermelo had een bouwvergunning verleend voor een overkapping van golfplaten op palen. Onder dit dak worden pony’s gevoerd. Buren maakten bezwaar tegen de vergunning, maar werden daarin door het gemeentebestuur niet ontvankelijk verklaard omdat ze het bouwsel niet zouden kunnen zien. De appellanten stapten daarop naar de Raad van State en kregen daar in eerste instantie gelijk. De beslissing van burgemeester en wethouder werd vernietigd door de rechtbank, omdat niet vaststond dat de bezwaarmaker geen enkel zicht had op de overkapping. In hoger beroep kreeg de gemeente Ermelo toch haar zin. De afstand tussen de woning van bezwaarmaker en de overkapping bedraagt 200 meter. De overkapping van 160 cm hoog en heeft een oppervlakte van 22 vierkante meter. Tussen woning en overkapping ligt een openbare weg, een weiland en er staan bomen. Het feit dat buren zicht hebben op de overkapping is niet voldoende om hen als belanghebbende aan te merken. Appellant had nog aangevoerd dat hij overlast had van de pony’s op het terrein, maar ook dat leverde hem volgens de bestuursrechter geen ‘voldoende van anderen te onderscheiden belang’ op, gelet op de tussenliggende weg, bomen en het weiland.
42
Vindplaats: Afdeling Bestuursrechtspraak, 17 mei 2006, AB 2006, 212 m.n. Nijmeijer (Zichtcriterium Ermelo)
Zeuren over één distel De Distelverordening Zeeland 1993 bepaalt dat de gebruiker van landbouwgrond een aangrenzende strook van 30 meter moet zuiveren van akkerdistel en akkermelkdistel, nog voordat deze bloem gaat bloeien. Burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis kregen het handhavingsverzoek om op te treden tegen Staatsbosbeheer. Ingrijpen was nodig omdat tijdens een controle binnen de 30 meter enkele bloeiende akker(melk)distels waren gesignaleerd. Het collega van Sluis vond handhaving niet nodig, waarna de distelkwestie op het bord van de bestuursrechter belandde. Volgens de Raad van State betekent de distelverordening niet dat het gemeentebestuur onmiddellijk moet optreden tegen elke achterblijvende distel. Het was redelijk om in dit geval niet te handhaven, want één distel of zelfs een paar bloemen op zo’n strook kun je nauwelijks een overtreding noemen. Laat staan een ernstig vergrijp. Ook konden de bezwaarmakers volgens de bestuursrechter niet aannemelijk maken dat hun belangen door de aanwezigheid van een enkele distel zijn geschaad. Gezien het belang van naleving van deze distelverordening zouden maatregelen tegen Staatsbosbeheer voor deze geringe nalatigheid onevenredig zwaar zijn. Vindplaats: Afdeling Bestuursrechtspraak, 5 april 2006, AB 2006, 207 (Distelverordening Zeeland 1993)
Zeuren over ongelijke behandeling Het gelijkheidsbeginsel kan handhaving voorkomen. Dat ondervond een inwoner van Alphen aan den Rijn na de aanleg van een walbeschoeiing. Hij had palen met betonnen koppen en houten palen geplaatst in de walkant van zijn tuin. Door het storten van grond tussen de wal en de palen was het water voor ongeveer 90 m2 gedempt. Voor de aanleg was geen bouwvergunning verleend en B&W van Alphen aan den Rijn pasten daarom bestuursdwang toe. De eigenaar kreeg een dwangsom van € 500,- voor elke dag dat de beschoeiing bleef staan. Het protest bij de bestuursrechter tegen de bestuursdwang maakte eerst geen indruk. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevraagd niet op te treden. Dat kan het geval zijn als er concreet uitzicht op legalisering bestaat. Toch trekt de bouwer van de beschoeiing aan het langste eind, dankzij het gelijkheidsbeginsel. Aan de hand van foto’s van andere beschoeiingen moest het college toegeven dat slechts in één geval een bouwvergunning was verleend en dat er in alle andere gevallen niet was opgetreden. B&W hadden bovendien geen handhavingsbeleidt: men trad alleen op na klachten. Bij de bestuursrechter kon niet aannemelijk worden gemaakt dat de beschoeiing waar het om ging heel anders in elkaar stak dan de andere kunstmatig aangelegde walkanten. Dus vernietigde de bestuursrechter de last onder dwangsom wegens strijd met het motiveringsbeginsel. Vindplaats: Afd. Bestuursrechtspraak, 12 april 2006, 200504842/1 Tekst: Jan van den Broek
De gereedschapskist Veel wetten veranderen regelmatig, maar ook regelgeving die lang stand houdt is niet altijd gemakkelijk te doorgronden. De ’Gereedschapskist’ biedt overzicht. Wat is handig om nu bij de hand te hebben? Waar moet ik op letten? Dit keer de vernieuwde Wet bodembescherming (en wat daarbij hoort).
Vernieuwde Wet bodembescherming
De vernieuwde bodemwet en het Bus maken bodemsaneringen eenvoudiger en goedkoper. Het Bus is een uniforme regeling voor eenvoudige, korte en gelijksoortige saneringen. Een melding van de sanering op een standaardformulier is in regel voldoende. Bus mag als: het grondwater matig is verontreinigd, de vervuiling zich niet verder verspreidt, het terrein niet groter is dan 5000 m2 en het het gaat om grond van de eigenaar. Ernstige verontreinigingen moeten nog steeds worden aangepakt, maar de
nieuwe voorwaarden maken het veel gemakkelijker een deel van de grond te saneren. Ook wordt het aantrekkelijker nieuwe saneringstechnieken te proberen: de wet stimuleert dat zelfs. De vernieuwde bodemwet biedt meer bepalingen waarop kan worden gecontroleerd, zoals eindtijd van de sanering, verplaatsing verontreinigde grond binnen de sanering, alternatieve saneringen, melden van afwijkingen in saneringsplan, het evaluatieverslag en/of het nazorgplan, stellen van financiële zekerheid. De nieuwe Wbb zegt dat de saneerder ’ten spoedigste’ na de sanering een evaluatieplan moet inleveren? Dat is vaag. Chris Smit (DCMR): „Ik adviseer een termijn te noemen in de beschikking. Binnen drie maanden lijkt me redelijk, met uitzondering van complexe saneringen.”
www.senternovem.nl/bodemplus is de ’marktplaats’ voor het laatste nieuws over bodemwetgeving. Het project Bodem+ is bedoeld om gemeenten en provincies te laten wennen aan de nieuwe regels. Op deze website staan documenten gerangschikt en worden cursussen aangeboden. Nadeel: deze info is niet uitsluitend voor handhavers. Er staat dus ook veel beleidsnieuws op. www.bodemloket.nl geeft een overzicht van uitgevoerde saneringen, bodemonderzoeken die geen gevolg hebben gekregen en onderzoeken die nog gaande zijn. Er kan worden gezocht op postcode en ingezoomd tot straatniveau. www.vrom.nl Alle genoemde wetten en ministeriële regelingen zijn hier te downloaden. Dat geldt ook voor
formulieren voor meldingen en het evaluatieverslag. Klik op deze site bodem aan en Bus en Wbb zijn zo gevonden. www.sikb.nl Een must voor toezichthouders die handreikingen voor eenduidige controles niet zelf willen bedenken. Sikb verzamelt die handleidingen, voorbeeldbeschikkingen en werkinstructies. Meest recent is de toezichtinstructie van de provincie Limburg van maar liefst 93 pagina’s.
Het toezicht op bodemsaneringen en hergebruik van grond is veelomvattend en blijft ondanks recente vereenvoudigingen moeilijk te doorgronden. Daarom zijn het LOM en SenterNovem in april 2006 gestart met het landelijk Platform Toezicht Bodembeheer. Het platform is uitsluitend voor vergunningverleners en controleurs van gemeenten, provincies en inspecties. Dat er behoefte is aan een club waar praktijkervaringen kunnen worden uitgewisseld, bleek tijdens de eerste bijeenkomst op 20 april. Een volle bak en veel discussie over de (on)mogelijkheden van de actuele wetgeving. De volgende praktijkdag is op 16 november. Meer informatie:
[email protected] of Fred Kok van het LOM, tel. 070 - 351 97 05.
Kwalibo is gepubliceerd in de Staatscourant (nr 308), maar de bodemintermediairs hoeven niet meteen alle certificaten in huis te hebben. Waarschijnlijk wordt de bijbehorende ministeriële regeling komende maand gepubliceerd. Pas daarna kunnen erkenningen worden aangevraagd bij Bodem+ (SenterNovem).
43
HandHaving 2006 #4
De bodemwetgeving gaat dit jaar helemaal op de schop. Het is zo veelomvattend dat het eigenlijk niet op één pagina past. Per 1 januari is de Wet Bodembescherming (Wbb) gewijzigd. Die verandering gaat alleen over vervuilde grond van voor 1987 en is dus nog te overzien. Het Besluit uniforme saneringen, kortweg Bus, deed op 14 februari zijn intrede en daar is aan gekoppeld de Regeling uniforme saneringen. Per 1 mei geldt de circulaire bodemsanering 2006. Dit alles is straks onderdeel van het toekomstige Besluit bodemkwaliteit, waar ook delen van het productbesluit Asbest en het Bouwstoffenbesluit in zullen verdwijnen. Op 6 juli is het Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer (bekend als Kwalibo) van kracht geworden. Dit is een erkenningsregeling voor gecertificeerde verwerkers van grond, laboratoria en andere betrokken bedrijven. Artikel 39 van de vernieuwde wet Bodembescherming is belangrijk voor de handhaver. Daar staat wat de saneerder minimaal aan controlemiddelen moet overleggen: saneringsplan, evaluatieplan en nazorgplan.
Len Munnik
HandHaving 2006 #4
030805/01-05 VROM 3294
Test: Wat voor handhaver ben ik?