Zwarte Piet, wie kent hem niet… Een onderzoek naar de ontwikkeling in de beeldvorming van Zwarte Piet in Nederlandse televisieseries.
Naam: Danielle Roelofs Studentnummer: 9918191 Doctoraalscriptie Media & Cultuur Televisiestudies Universiteit van Amsterdam Begeleider: Sudeep Dasgupta Tweede lezer: Maarten Reesink
Voor Bert Kamps
2
Inhoudsopgave SAMENVATTING........................................................................................................................................4 INLEIDING...................................................................................................................................................6 HOOFDSTUK 1. 1.1 1.2 1.3
CHRISTELIJKE VERKLARING ................................................................................................................... 8 GERMAANSE VERKLARING ................................................................................................................... 10 ONTWIKKELING IN DE SINTERKLAASTRADITIE ..................................................................................... 11
HOOFDSTUK 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
THEORETISCH KADER ..........................................................................................16
CULTURELE IDENTITEIT ....................................................................................................................... 16 MYTHE ................................................................................................................................................. 17 VOOROORDELEN EN STEREOTYPEN ................................................................................................... 20 RACISME .............................................................................................................................................. 24 ETNOCENTRISME EN EUROCENTRISME ............................................................................................... 26
HOOFDSTUK 4. 4.1 4.2 4.3 4.4
OORSPRONG ZWARTE PIET ................................................................................13
JAN SCHENKMAN ................................................................................................................................. 13 GERMAANSE HERKOMST ..................................................................................................................... 13 CHRISTELIJKE HERKOMST ................................................................................................................... 13 FOLKLORE INVLOEDEN ........................................................................................................................ 14 PAGE EN KOLONIALE INVLOEDEN ........................................................................................................ 14 BLACKFACE.......................................................................................................................................... 15
HOOFDSTUK 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
OORSPRONG SINTERKLAASTRADITIE................................................................8
ANALYSE TELEVISIEBEELDEN ...........................................................................28
SINTERKLAAS IS JARIG - HET ZOEK GERAAKTE BOEK ......................................................................... 29 MIKKE MAKKE MARSEPEIN.................................................................................................................. 36 WITTE PIET .......................................................................................................................................... 43 SINTERKLAASJOURNAAL 2008............................................................................................................ 48
CONCLUSIE .............................................................................................................................................55 BIJLAGE I .................................................................................................................................................59 BIJLAGE II ................................................................................................................................................65 BIJLAGE III ...............................................................................................................................................69 LITERATUURLIJST..................................................................................................................................72
3
Samenvatting In deze scriptie is er onderzoek gepleegd naar de oorsprong van Zwarte Piet en de manier waarop hij wordt afgebeeld op televisie. De critici van Zwarte Piet zijn van mening dat hij banden heeft met een slaaf uit het koloniale verleden van Nederland en staat voor stereotypen en vooroordelen over zwarte mensen. Om dit te onderzoeken is het belangrijk de oorsprong te achterhalen van de Zwarte Piet. Historici zijn hier echter over verdeeld en er bestaan vele speculaties en theorieën over dit onderwerp. Er zijn twee verklaringstheorieën die aannemelijk worden gevonden voor het ontstaan van de hedendaagse Zwarte Piet. De Germaanse theorie legt een verband met Germaanse mythologieën waar Oel, de zoon van Wodan, door schoorstenen kijkt en controleert of mensen zich gedragen. Tevens bestaat er de Christelijke verklaringstheorie waarin wordt beweerd dat de heilige Sint-Nicolaas een gevecht heeft gewonnen met de duivel en hem tot zijn knecht onderwerpt. Tot slot zijn er nog de folklore verhalen die de Zwarte Piet vormgegeven zouden hebben. In deze verhalen staan afschrikwekkende folkloristische figuren in de hoofdrol die kinderen in het gareel moeten houden. Een aantal bekende enge figuren zijn de Zwarte man, Der Kinderfresser en de Italiaanse schoorsteenveger. Om een goed beeld te krijgen waar de oorsprong ligt van Zwarte Piet is er een historisch onderzoek gepleegd en een analyse gemaakt van Sinterklaas televisiebeelden. Uit het historisch onderzoek komt naar voren dat Zwarte Piet overeenkomsten heeft met een zwarte page uit het koloniale verleden. Naast het historisch onderzoek is er ook een beeldanalyse gemaakt van vier Sinterklaasprogramma’s. De beelden zijn afkomstig van Sinterklaas is jarig - Het zoek geraakte boek uit 1968, Mikke Makke Marsepein uit 1978, De Witte Piet uit 1995 en het Sinterklaasjournaal van 2008. In de beeldanalyse wordt dezelfde conclusie getrokken dat het negroïde uiterlijk en de kledij van Zwarte Piet vergelijkbaar is met die van een zwarte page. Daarnaast hebben de televisiebeelden het ondanige gedrag van Zwarte Piet en de scheve machtsverhoudingen tussen Sinterklaas en Zwarte Piet bevestigd. Uit het historische onderzoek en de beeldanalyse wordt geconcludeerd dat Zwarte Piet een reproductie is van stereotypen en vooroordelen over zwarte mensen. Het theoretische kader van het onderzoek heeft inzicht gegeven dat de voorstanders van Zwarte Pieten de stereotype beeldvorming niet lezen. De voorstanders ervaren het Sinterklaasfeest als een culturele identiteit, een nationaal symbool voor Nederlanders. Het theoretische kader heeft aangetoond dat de voorstanders de Sinterklaastraditie vanuit een eurocentrische visie beleven. Ze zijn van mening dat de 4
zwarte huidskleur van Zwarte Piet een essentieel onderdeel is van het feest. Zij kiezen te geloven in de mythe, waarbij het koloniale verleden van Zwarte Piet wordt ontkend. Zij zien hem als een onschuldige kindervriend, die geen racistische kenmerken vertoont. De theorie van Bogle stond centraal in de beeldanalyse van de vier Sinterklaasprogramma’s. Bogle categoriseerde vijf hoofdtypen van stereotype beeldvorming van zwarten in Amerikaanse films: toms, coons, mulattoes, mammies en bucks. Hij was van mening dat deze vijf hoofdtypen nooit zijn verdwenen, maar verborgen liggen. Deze theorie wordt bevestigd in de beeldanalyse van de vier Sinterklaasprogramma’s. De Zwarte Piet is een kindervriend, maar zijn koloniale verleden is altijd gebleven.
5
Inleiding Aanleiding
Vanaf de jaren 50 zijn Sinterklaas en Zwarte Piet jaarlijks te zien op de Nederlandse televisie. Wat begon met een simpele verslaglegging van een Sinterklaasintocht is uitgegroeid tot vele films en televisieprogramma’s. Dankzij de televisie is hun populariteit ontzettend gestegen en vieren veel gezinnen dit feest. Ondanks alle vreugde die kinderen en ouders elk jaar ervaren tijdens Sinterklaas is er ook kritiek te horen vanuit de maatschappij. Sinds de komst van immigranten naar Nederland is er een discussie gaande of het Sinterklaasfeest racistische elementen bevat. Er wordt beweerd dat Zwarte Piet een stereotype representatie is van een zwarte koloniale slaaf die onderdanig is aan Sinterklaas, zijn witte meester. Daarnaast wordt er ook het tegenovergestelde beweerd namelijk dat het een onschuldig kinderfeest is. Deze voorstanders van Zwarte Piet in zijn huidige vorm zijn van mening dat de oorsprong niet in het koloniale verleden ligt maar neigen eerder naar een folklore zoals de Italiaanse schoorsteenveger. Onderzoeksvraag en opbouw scriptie In deze scriptie staat de oorsprong van Zwarte Piet centraal en de manier waarop hij wordt afgebeeld in Sinterklaasprogramma’s. Hoofdstuk 1 geeft een achtergrond over de geschiedenis van de Sinterklaastraditie. In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan de oorsprong van Zwarte Piet. Er wordt kort stil gestaan bij zijn verschillende betekenissen die hij in de loop der jaren heeft gekregen. In hoofdstuk 3 wordt aan hand van wetenschappelijke theorieën uitleg gegeven over de werking en kracht van beeldvorming. Vervolgens vindt een analyse plaats van Sinterklaasprogramma’s in hoofdstuk 4. In dit hoofdstuk wordt onderzocht of Zwarte Piet stereotype kenmerken heeft en hoe deze dan tot uiting komen. Ook wordt gelet welke veranderingen Zwarte Piet in de loop der jaren heeft ondergaan en hoe die in relatie staan met zijn mogelijke racistische karakter. Zo vraag ik me bijvoorbeeld af of Zwarte Piet aangepast is aan de multiculturele samenleving. De beeldanalyse zal inzicht geven op de onderzoeksvraag in deze scriptie. Welke ontwikkeling heeft de representatie van Zwarte Piet in de loop der jaren op televisie ondergaan? Mijn onderzoek zal ik afsluiten met een conclusie, waarin een overzicht wordt gegeven van de ontwikkelingen van de representatie van Zwarte Piet in alle geanalyseerde Sinterklaasprogramma’s. Vervolgens zal er antwoord gegeven op de onderzoeksvraag van deze scriptie.
6
Wit versus zwart In deze scriptie gebruik ik de kleuren wit en zwart om mensen van het europide1 en het negroïde ras aan te duiden. Ik ben namelijk van mening dat er verschil optreedt in de betekenis als de termen blank en zwart naast elkaar worden gebruikt. Zwart heeft altijd een negatieve betekenis gehad; een zwart schaap, een zwarte bladzijde, een zwartkijker, iemand zwart maken. Het woord blank echter heeft een positieve betekenis: iets wat geboend is, blinkt: blank geschuurde klompen, een lelieblanke huid (Toorn-Schutte, 2001, p. 109-110). Door de kleuren wit en zwart te gebruiken wordt de negatieve connotatie van zwart weggenomen en ontstaat er een gelijkwaardigheid.
1
Benaming voor blanke ras. Geraadpleegd in Grote WInkler Prins, 1996.
7
Hoofdstuk 1.
Oorsprong Sinterklaastraditie
Het Sinterklaasfeest is in de loop der jaren veranderd van een viering rond de heilige Sint-Nicolaas in de middeleeuwen die in bijna heel Europa werd gevierd naar een kinderfeest zoals wij die hedendaags kennen met Sinterklaas en zijn hulp Zwarte Piet. Tot aan de tweede helft van de twintigste eeuw had het Sinterklaasfeest een pedagogische insteek. Het kinderfeest werd gebruikt om kinderen in het gareel te houden. Al in de middeleeuwen werden allerlei boemannen gebruikt om kinderen bang te maken (Van Leer, 1995, p. 66). Deze opvoedtechniek werd ook toegepast in het Sinterklaasfeest waarin Zwarte Piet de boeman was en als het kind niet luisterde werd het meegenomen naar Spanje (Booy, 2003, p. 34). De moderne Sinterklaastraditie zoals het hedendaags wordt gevierd met Sinterklaas, Zwarte Piet en geschenken bestaat pas sinds enkele decennia. De geschiedenis van Sinterklaas gaat echter vele eeuwen terug. Er zijn verschillende pogingen gedaan om het ontstaan van het Sinterklaasfeest te verklaren. Twee theorieën worden door vele historici als oorsprong van het Sinterklaasfeest aangewezen (Janssen, 1993, p. 16). Deze theorieën worden hieronder besproken.
1.1 Christelijke verklaring Volgens de Christelijke oorsprongstheorie stamt Sinterklaas zoals we hem hedendaags kennen af van de heilige Sint-Nicolaas. Er wordt beweerd dat hij bisschop is geweest van Myra maar historisch bewijs over het leven van SintNicolaas is nooit gevonden (Janssen, 1993, p. 15). Volgens de legenden is Sint-Nicolaas op 6 december 342 gestorven en op deze datum wordt ook zijn dood herdacht. Sinds zijn sterfte wordt hij gezien als een christelijke volksheld (Van den Heuvel, 1998, p. 18). Hij stond bekend om zijn goedgeefsheid en dat zorgde al spoedig na zijn dood voor verering. Over de oudheid van zijn verering is historisch bewijs gevonden en vond plaats vanaf de zesde eeuw (Janssen, 1993, p. 15). Over Sint-Nicolaas werden veel legenden verspreid en hij werd al vroeg door de christelijke kerk heilig verklaard (Van Leer, 1995, p. 39). Een bekende legende is die van de drie dochters. De oudste dochter wilde graag trouwen maar de vader had geen geld voor de bruidsschat. Hierdoor was hij genoodzaakt om één van zijn dochters te verkopen. De jonge priester Nicolaas hoorde het verdriet van de dochters en gooide ’s nachts een zakje met goudstukken door het open raam van hun huis naar binnen. Met het goud kon de vader de bruidsschat betalen voor zijn oudste dochter en was het niet nodig om een andere dochter te verkopen. Toen zijn middelste dochter wilde trouwen hadden ze wederom geen geld voor de bruidsschat. Net als de vorige keer gooide priester Nicolaas een zakje met goudstukken naar binnen. Tot slot wilde de jongste dochter trouwen en 8
weer gooide priester Nicolaas goudstukken naar binnen. De vader en de jongste dochter renden naar buiten om te kijken wie de gulle gever was. Ze zagen priester Nicolaas en bedankten hem. Priester Nicolaas antwoordde daarop dat ze niet hem moesten bedanken maar God (Van den Heuvel, 1998, p. 19-20). Een andere legende is het verhaal van een moeder die vergeet haar jonge kind uit bad te halen. Het badje wordt steeds warmer omdat ze het boven een vuurtje heeft gezet. De moeder is vervolgens urenlang aanwezig in de kerkmis voor Sint-Nicolaas en vindt bij thuiskomt haar kind ongedeerd in het badje met inmiddels bijna kokend water. Uiteraard verteld de legende dat Nicolaas als beschermheer is opgetreden voor het welzijn van haar kind. Sint-Nicolaas werd daarnaast destijds niet alleen als beschermer van het kind beschouwd maar ook brenger van vruchtbaarheid (Hassankhan, 1988, p. 20). Door de vele legenden die aan Sint-Nicolaas werden toegeschreven, werd hij een populaire heilige. De legenden werden vervolgens gebruikt als vormgeving van verschillende volksfeesten (Janssen, 1993, p. 27). Volgens Louis Janssen is de geschiedenis van het Sinterklaasfeest te herleiden tot drie scenario’s van volksfeesten; het Onnozele Kinderfeest, de duivelse maskerades voor de oudere jeugd en het nachtelijke bezoek voor de kinderen (Janssen, 1993, p. 17-18). Het Onnozele Kinderfeest vond jaarlijks plaats op 28 december en bestond uit verkleedpartijen en giften aan koorknapen. Daarnaast werd er uit de scholieren een kinderbisschop gekozen. De gekozen bisschop deelde voor één of meerdere dagen de lakens uit op zijn school. Tijdens het Onnozele Kinderfeest was er ook een optocht met vermomde scholieren met maskers en zwart geschminkte gezichten die als duiveltjes rond dansten. De scholieren eisten van de optochtbezoekers geld of lekkernijen (Van Leer, 1995, p. 41). Het Onnozele Kinderfeest werd in de loop der tijd versmelt met de Sint-Nicolaasviering van 6 december (Janssen, 1993, p. 18). Door het samengaan van beide vieringen ontstonden er optochten waarin een Nicolaas bisschop door de stad trekt (Janssen, 1993, p. 27). Bij de duivelse maskerades gaan de oudere jongens door de straten en bonzen op de deuren om te kijken of er nog ‘stoute meisjes’ zijn. Het was een soort vrijersfeest waarbij de jongens achter de meisjes aan zaten. Ze strooiden daarbij snoepgoed en er werden liederen gezongen (Janssen, 1993, p. 18, 32). Het derde scenario is het nachtelijke bezoek voor de kinderen. Sint-Nicolaas beloont de kinderen bij goed gedrag met geschenken. (Van Leer, 1995, p. 36-37). Stoute kinderen ontvangen een roe in hun schoen. Het nachtelijke bezoek heeft ook overeenkomsten met de legende van de drie dochters, die ’s nachts werden bezocht door Nicolaas (Janssen, 1993, p. 27).
9
Janssen (1993) probeerde met de drie scenario’s een geschiedenis van de Sinterklaasfeesten te verklaren. Deze drie scenario’s vormen uiteindelijk één geheel tot de Sinterklaasgebruiken. 1.2
Germaanse verklaring
Er zijn ook diverse pogingen geweest om het ontstaan van het Sinterklaasfeest te verbinden met de Germaanse cultuur. Johan Grimm en andere negentiende-eeuwse wetenschappers menen dat Sinterklaas eigenlijk afstamt van Wodan, de oppergod van de Germanen (Booy, 2003, p.8). Wodan heeft overeenkomsten met Sinterklaas, ook hij had een mantel, muts en witte baard. Daarnaast reed hij op zijn paard door het luchtruim (Van den Heuvel, 1998, p. 17). Ook wordt er gedacht dat het Sinterklaas snoepgoed zoals taaitaai en speculaas haar oorsprong vindt bij de dierenoffers die de Germanen deden voor hun goden. De schoorsteen, die een belangrijke rol speelt in de traditie, zou in de Germaanse cultuur staan voor de verbindingsweg tussen de geesten en de gewone mens (Hassankhan, 1988, p. 2023). De neerlandicus Eelco Verwijs stelt in zijn boek Christelijke feesten vast dat er overeenkomsten zijn tussen Sinterklaas en de Germaanse cultuur: “De verschijning van Wodan gevolgd door zijnen trouwen Eckart, overal zegen verspreidend, en vooral in de Decembermaanden rondtrekken doet ons wederom denken aan Sint-Nikolaas die op zijnen witten, schimmel, door zijnen knecht Ruprecht begeleid, door de lucht rijdt, om vooral met milde hand aan de kinderwereld zijnen weldaden uit te strooyen” (Verwijs, 1863, p. 40). De negentiende-eeuwse historicus Jan ter Gouw ging aanvankelijk uit van de Christelijke legende. Later is hij overtuigd geraakt door de theorie van Eelco Verwijs dat de oorsprong van het Sinterklaasfeest in de Germaanse cultuur is te vinden: “Dr. Eelco Verwijs heeft het in zijn meergenoemd boekje over Sinterklaas vrij waarschijnlijk gemaakt, dat deze, in zijn populairen vorm, niemand anders is dan de oude Wodan” (Ter Gouw, 1871, p. 262). Karl Meisen verwerpt de theorie van de Germaanse mythologie in zijn boek Nikolauskult und Nikolausbrauch im Abendland (1931). Volgens Meisen zijn er geen historische documenten die een verband aantonen tussen de Germaanse cultuur en Sinterklaas. Ook geeft hij aan dat het gebruiken rond Sinterklaas verklaard kunnen worden door documenten van middeleeuwse legenden en verering van de heilige Sint-Nicolaas (Janssen, 1993, p. 17).
10
Frits Booy (2003) en Louis Janssen (1993) constateren dat de Nederlandse Sinterklaaskunde niet louter gebaseerd is op de Christelijke verklaringstheorie. Er zijn diverse voorbeelden te herleiden naar de Germaanse cultuur in de Christelijke geschiedenis van Sinterklaas. Deze voorbeelden zijn hierboven vermeld. “Uit dit alles blijkt dat we die Germaanse elementen niet zomaar mogen negeren, laat staan ontkennen”(Booy, 2003, p. 13).
1.3
Ontwikkeling in de Sinterklaastraditie
De katholieke volksfeesten gaven aanleiding tot markten, kermissen en feesten op straat en lekkernijen bij de mensen thuis. Sint-Nicolaas was een van de belangrijke kerkelijke feestdagen en werd daarom uitbundig gevierd. Zo werd vanaf de veertiende tot de negentiende eeuw in Amsterdam elk jaar Sint-Nicolaasmarkten gehouden. Op deze markten waren poppen en allerlei speelgoed te koop maar ook marsepein, speciale koek- en broodsoorten zoals taaitaai (Van Leer, 1995, p. 49). De Hervorming bracht verandering teweeg in de Sint-Nicolaasviering. Er moest worden gebroken met de heiligenverering; Sint-Nicolaas zou alleen maar afleiden van de ware godsdienst. De Sint-Nicolaas gebruiken werden door de hervormers als bijgeloof opgevat. Zo werden de speculaaskoeken en het zetten van de schoen vergeleken met offeren (Hassankhan, 1988, p. 34). De Hervorming bracht tevens een einde aan de openbare Sint-Nicolaasfeesten omdat het zou aanzetten tot wanorde en onzedelijkheid. Het volksfeest mocht niet meer op straat maar alleen in huiselijke kring worden gevierd (Booy, 2003, p. 22). In de loop van de negentiende eeuw veranderde het Sint-Nicolaasfeest naar een moraliserend kinderfeest; het feest van de opvoeders. Het feest werd vooral gebruikt om kinderen goed hun best te laten doen op school en gehoorzaam te zijn aan hun ouders. Voor goed gedrag werden zij beloond door Sint-Nicolaas; ongehoorzaamheid en luiheid werden bestraft. Het pedagogische karakter van het Sint-Nicolaasfeest heeft ook geleid tot een grotere sociale betrokkenheid onder de bevolking. Sint-Nicolaas werd steeds meer opgevoerd als een rechtvaardig figuur die geschenken gaf aan arme kinderen. De rijke kinderen werden aangespoord om dit voorbeeld te volgen. Deze sociale betrokkenheid van het Sint-Nicolaasfeest leidde tot allerlei vormen van liefdadigheid zoals het organiseren van Sint-Nicolaasfeesten op scholen van arme kinderen. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond er interesse in oude volksgebruiken waardoor de Sinterklaastraditie meer aandacht kreeg. Verenigingen begonnen met het organiseren van Sint-Nicolaasintochten. In Dordrecht werd in 1919 de eerste intocht georganiseerd (Van Leer, 1995, p. 66-72).
11
Door de stijgende welvaart in de tweede helft van de twintigste eeuw werd het Sinterklaasfeest commerciëler. Het feest heeft een materialistisch karakter gekregen en de rol van Sinterklaas en Zwarte Piet als opvoeder werd verdrongen door de commercie. Volgens de volkskundige John Helsloot “mogen daarom Sinterklaas en Zwarte Piet alleen maar lief, aardig en onschuldig zijn als barbiepoppen” (Brusse, 1997). Niet alleen de commercie heeft het Sinterklaasfeest veranderd maar ook de intrede van de Kersttraditie. De populariteit van de Kerstman verdringt langzamerhand de Sinterklaastraditie maar toch viert nog meer dan de helft van alle Nederlanders elk jaar weer Sinterklaas (TNS NIPO publicaties, 2007). Het Sinterklaasfeest is een diepgewortelde traditie binnen de Nederlandse cultuur waar veel Nederlanders waarde aan hechten. De Sinterklaastraditie kent een zeer lange geschiedenis in Nederland. Vanaf de jaren 80 ontstaan er discussies over de figuur Zwarte Piet die als racistisch wordt ervaren door zijn voorkomen als clowneske koloniale negerslaaf (Van Gelder, 1998, p. 38). Het merendeel van de Nederlanders zien het maatschappelijke debat rond de racistische Zwart Piet als een inbreuk op de Sinterklaastraditie. De voorstanders van het behoud van het zwarte gezicht van Zwarte Piet zijn van mening dat Zwarte Piet een eigen gelijkwaardige positie heeft aan Sinterklaas. De zwarte huidskleur van Zwarte Piet wordt verklaard door het jarenlang kruipen door de schoorsteen. Het volgende hoofdstuk concentreert zich op de oorsprong van Zwarte Piet. De verschillende theorieën rond de herkomst van Zwarte Piet zijn ter ondersteuning van de beeldvorming van Zwarte Piet vanaf het midden van de twintigste eeuw tot heden.
12
Hoofdstuk 2.
Oorsprong Zwarte Piet
De herkomst van Zwarte Piet is lastig te achterhalen. Er zijn namelijk geen sporen achtergelaten in geschrift en beelden die wijzen waar Zwarte Piet zijn oorsprong vindt (Boer-Dirks,1993, p.1). 2.1
Jan Schenkman
Zwarte Piet is voor het eerst zichtbaar in het eerste echte kinderboek over Sinterklaas ‘Sint Nikolaas en zijn knecht’. Dit boek verscheen circa 1848 en is geschreven door de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman. Waar Sinterklaas voorheen streng strafte heeft Schenkman het imago veranderd naar een eerbiedig oude heer (Van Leer, 1995, p. 67). Het moderne Sinterklaasfeest is voor een belangrijk deel vormgegeven door deze schrijver. De elementen van het moderne feest die Schenkman illustreert zijn de stoomboot, het thuisland Spanje, de schimmel van Sinterklaas en de intocht van Sinterklaas met zijn Zwarte Pieten (Booy, 2003, p. 26). Er zijn theorieën gevonden over de mogelijke herkomst van Zwarte Piet. Enkelen hiervan worden hieronder beschreven. 2.2
Germaanse herkomst
Zwarte Piet is mogelijk te herleiden tot de Germaanse mythes. Oel, de zoon van Wodan (oppergod van de Germanen), keek door schoorstenen bij huizen naar binnen om te kijken of de bewoners zich gedroegen. Oel had ook een zak bij zich waar hij de maan in stopte. Door vervolgens de maan weer uit de zak te laten kwam er een nieuwe maan (Van den Heuvel, 1998, p. 22). 2.3
Christelijke herkomst
Het christendom kende in de middeleeuwen een tweedeling van goed en kwaad. Het goede werd afgebeeld als een wit geklede menselijk figuur, engel of heilige. Echter werd het kwade afgebeeld als een zwart geklede bokkenfiguur, satan of duivel. Bijnamen van de duivel waren destijds ook wel Pietje Pek of Zwarte Piet (naar het zwarte pek uit de hel). Men geloofde destijds dat de duivel de schoorsteen gebruikte als een weg van het geestenrijk naar de mensenwereld. In de diverse legendes wordt verteld hoe de huidige Nicolaas een gevecht met de duivel wint en hem vervolgens gebruikt als knecht. In Oost- en Midden-Europa werd deze legende gebruikt als opvoedkundig middel (Booy, 2003, p. 10).
13
2.4
Folklore invloeden
In negentiende-eeuwse kinderboeken zijn verhalen en afbeeldingen te vinden van een zwart figuur die overeenkomsten heeft met Sinterklaas en Zwarte Piet. Hij wordt de Zwarte man genoemd en wordt als opvoedkundig middel gebruikt omdat kinderen bang voor hem zijn (Booy, 2003, p. 18). Tevens was er uit de Duitse folklore ver voor Jan Schenkman al sprake van een knecht, voorgesteld als een afschrikwekkend figuur ‘Der Kinderfresser’ (De Kindervreter). Hij kwam stoute kinderen via de schoorsteen halen en stopte ze in tassen en manden om ze ergens op een afgelegen plek op te eten (Booy, 2003, p. 18). Een andere theorie is dat een Italiaanse schoorsteenveger zijn knechtjes schoorstenen met een roe en een zak laat schoonmaken. Door het werk werden de knechtjes roetzwart. Deze figuren kwamen voor in Duitse kinderboeken om kinderen schrik aan te jagen (Booy, 2003, p. 19). 2.5
Page en koloniale invloeden
Booy geeft aan dat het zwarte gezicht en het kostuum van Zwarte Piet te herleiden is naar de zeventiende eeuw. In de zeventiende en achttiende eeuw was het gebruikelijk voor vorsten en hoge adel om jongens te laten werken als dienstknecht ook wel pages genoemd. Deze jongens werden onder andere uit de Moorse bevolking gerekruteerd die toen veel in Spanje en Mauritanië woonden. Dit zou een reden kunnen zijn waarom Sinterklaas volgens de traditie uit Spanje komt (Booy, 2003, p. 28). Volgens de auteur Boer-Dirks toont Zwarte Piet overeenkomsten met een page uit de schilderkunst (Boer-Dirks, 1993, p. 12). De jongens waren gekleed in elegante en kleurrijke pagekostuums: een baret met veer, witte opstaande plooikraag, pofmouwen, pofbroekjes, schoudermantel, witte kousen en zwarte schoenen met soms een zilveren gespen. Ondanks het vrolijke uiterlijk van de hedendaagse Zwarte Piet waren de meeste Moorse jongens echter slaven en kregen een ketting om hun voet zodat ze niet konden ontsnappen. In oude Sinterklaasprenten is Zwarte Piet nog te vinden met een ketting aan zijn voet (Booy, 2003, p. 28-29). Een andere verklaring is volgens schrijver Anton van Duinkerken (1948) dat bisschop Nicolaas een Ethiopische slaaf, Piter, kocht op een slavenmarkt. De slaaf zou daarna zijn vrijgelaten door Nicolaas en uit dankbaarheid hiervoor is Piter zijn hele leven lang in dienst van de bisschop is gebleven (Van den Heuvel, 1998, p. 22).
14
2.6 Blackface Er is mogelijk een verband tussen Zwarte Piet en Blackface. Blackface heeft zijn oorsprong liggen in het Amerikaanse theater, waar een witte persoon met een zwart geschminkt gezicht een negerslaaf parodieert. In 1828 had Thomas D. Rice groot succes met zijn negerslaaf personage Jim Crow. Hij trad op in diverse minstrels show in Amerika en Europa. Deze shows waren populair tot aan het einde van de negentiende eeuw (Nederveen Pieterse, 1990, p.132-134). Het is mogelijk dat Schenkman inspiratie heeft opgedaan voor Zwarte Piet uit de minstrels shows, maar ik heb geen historisch bewijs van kunnen achterhalen. De bovenstaande theorieën hebben een overzicht gegeven van herkomst van oorsprong van Zwarte Piet. Wat opvalt, is dat de negatieve beeldvorming overheersend is. Zwarte Piet wordt verbonden met allerlei schrikgestalten. De kleur zwart wordt zelfs in verband gebracht met de duivel. Ook wordt de begeleider van Sint-Nicolaas geportretteerd als een knecht en als een koloniale slaaf. In hoofdstuk 4 zullen de negatieve connotaties als de boeman, knecht en koloniale slaaf verder uitgediept worden.
.
15
Hoofdstuk 3.
Theoretisch kader
In dit hoofdstuk komen verschillende theorieën van beeldvorming aan bod. Deze theorieën zullen gebruikt worden in de analyse van de beeldvorming van Zwarte Piet waarbij televisiebeelden van het Sinterklaasfeest van de twintigste eeuw en eenentwintigste eeuw tegenover elkaar worden geplaatst. 3.1
Culturele identiteit
Het Sinterklaasfeest kan als een nationale culturele identiteit worden benaderd want Nederlanders delen de culturele geschiedenis en oorsprong van het feest. Stuart Hall omschrijft in zijn boek Representation Cultural Representations and Signifying Practices cultuur als volgt: “Culture is about shared meanings” (Stuart Hall 1997, p.1). Hij stelt vast dat cultuur een proces is van activiteiten, waarbij cultuur zich bezig houdt met het produceren en het uitwisselen van meningen tussen leden van een groep of de maatschappij. Door het gebruik van de gemeenschappelijke taal kunnen mensen uit een dezelfde cultuur de wereld ongeveer op dezelfde manier interpreteren. Cultuur gaat over wie zijn en waar we bij horen. Door betekenis te geven aan objecten, gevoelens en gebeurtenissen bevestigen wij onze nationale (culturele) identiteit (Hall, 1997, p. 2-5). In zijn artikel Cultural Identity and Diaspora geeft Hall aan dat de representatie van culturele identiteiten moet worden benaderd als een productie die nooit compleet is en altijd aan verandering onderhevig is (Hall, 1994, p. 392). “Cultural identities come from somewhere, have histories. But, like everything which is historical, they undergo constant transformation. Far from being eternally fixed in some essentialised past, they are subject to the continuous 'play' of history, culture and power” (Hall, 1994, p.394). Hall stelt vervolgens vast dat er twee manieren zijn om culturele identiteiten te benaderen. De eerste definieert culturele identiteit in termen van één gedeelde cultuur waar men geschiedenis en oorsprong deelt. In de woorden van Hall een “collective one true self”. Er is echter wel voortdurend een zoektocht naar authenticiteit. In de hedendaagse, postkoloniale samenleving is deze zoektocht de herontdekking van de identiteit (Hall, 1994, p. 393). Frantz Fanon noemt het een: ‘”passionate research [...] directed by the secret hope of discovering beyond the misery of today, beyond self-contempt, resignation and abjuration,
16
some very beautiful and splendid era whose existence rehabilitates us both in regard to ourselves and in regard to others” (Hall, 1994, p. 393). In de tweede benadering is de culture identiteit zowel een vorm van ‘zijn’ en ‘worden’. Dat betekent dat de culturele identiteit in relatie staat tot het heden, verleden en zelfs de toekomst. Door het voortdurende proces van veranderingen in de culturele identiteit kan de authenticiteit hier niet in worden gevonden (Hall, 1994, p. 393). De geschiedenis van Zwarte Piet in het Sinterklaasfeest is een passend voorbeeld van de voortdurende zoektocht naar de authenticiteit. De oorsprong van Zwarte Piet is moeilijk te achterhalen, maar er zijn diverse pogingen geweest om het ontstaan te verklaren. De Christelijke en de Germaanse verklaringstheorieën bestrijden elkaar in het gedachtegoed rondom Zwarte Piet. Ze hebben echter wel beiden invloed gehad op het Sinterklaasfeest. Door de verschillende oorsprongen van Zwarte Piet heeft hij in het verleden ook meerdere betekenissen gekregen. Zo stond hij in de folklore bekend als een schoorsteenveger, kindervreter en de Zwarte Man. In de Germaanse cultuur was hij de zoon van Wodan die door de schoorstenen keek of mensen zich goed gedroegen. In de Christelijke herkomst had Zwarte Piet een betekenis als duivel. Een culturele identiteit als de Sinterklaastraditie is altijd aan verandering onderhevig geweest. De moderne Zwarte Piet is veel van zijn oorspronkelijke betekenissen kwijtgeraakt. Zo is hij geëvolueerd tot een kindervriend. De betekenis van Zwarte Piet als page wordt verder uitgewerkt in de beeldanalyse.
3.2 Mythe Cultuuruitingen die vanzelfsprekend zijn bezitten volgens Ronald Barthes verborgen betekenissen. Barthes analyseert in zijn boek Mythologieën diverse beelden en producten en gebruikt hiervoor de semiologie van Ferdinand de Saussure. Door gebruik te maken van semiologie legt hij de verborgen betekenissen bloot. De verdere uitwerking van semiologie door Barthes heeft geleid tot de theorie van de mythevorming. Mythes zijn betekenissen die bijna onopgemerkt als natuurlijk en als waarheid worden voorgesteld. Het zijn culturele boodschappen die breed verspreid worden door de dominante klasse (Barthes, 1975, p. 253-285). Tot aan de tweede helft van de twintigste eeuw was de culturele boodschap van Zwarte Piet het afschrikken van kinderen. Hij werd gebruikt als boeman om kinderen in het gareel te houden. Stoute kinderen werden in de zak meegenomen en bestraft met de roe (Booy, 2003, p. 26). De boemanrol van Zwart Piet als culturele boodschap verdwijnt in de jaren 60 definitief door de invloed van veranderde pedagogische ideeën (Van Gelder, 1998, p. 35). Zwarte Piet wordt een kindervriend, die zich clownesk en kinderlijk gedraagt.
17
Het mytheniveau van Barthes treedt op dat moment in werking. Zwarte Piet wordt niet meer door de kinderen gezien als een bedreigende zwarte boeman (page) maar als een vriendelijke zwarte man (kindervriend). De mythe heeft de betekenis van de zwarte page geneutraliseerd, het werkt als een gestolen taal. Wim de Pauw vat de definitie vat Barthes definitie van mythe als volgt samen: “Barthes stelt dat de mythe een list is die een oorspronkelijk teken gebruikt of misbruikt om er iets anders mee te betekenen. Tegelijkertijd voegt de mythe een tweede betekenis toe, meer nog: zij creëert een geheel nieuwe betekenis, die de eerste betekenis als een parasiet leegzuigt, zodat deze ontvreemdt en uitgehold wordt” (Pauw, 2007, p. 17). Onderstaand figuur toont de werking van de mythe van Barthes.
Figuur 4 Mythe schema Barthes – Traditionele Zwarte Piet
Zoals eerder aangegeven ontstonden er in de jaren tachtig discussies over rol van de beeldvorming van Zwarte Piet. De tegenstanders van Zwarte Piet waren van mening dat de huidskleur en zijn knechtenfunctie in relatie kunnen worden gebracht met slavernij en racisme (Van Gelder, 1998, p. 38). Rahina Hassankan schreef in 1988 haar boek Al is hij zo zwart als roet over de problematiek rond de beeldvorming van Zwarte Piet. “Racistische vooroordelen over de zwarte mens door het Sinterklaasfeest worden bevorderd [….] Wat te denken van de zogenaamde ‘zwarte scholen’ waar bijvoorbeeld 90% van de kinderen zwart is en waar rond of op 5 december uit al kelen klinkt: Al ben ik zo zwart als roet, ik meen het wel goed” (Hassankan, 1988, p.50-51). De tegenstanders van de Zwarte Piet hebben een andere perceptie wat zich uit in een tweede mythe schema. Barthes keek vooral naar klassenstructuren binnen de dominante samenleving, Johan Fiske echter hield naast de klassenstructuren ook rekening met gender en ras (Fiske, 1990, p. 133). Onderstaand het tweede mytheschema (vanuit de tegenstanders van Zwarte Piet)
18
Figuur 5 Mythe schema Barthes-Fiske – Stereotype Zwarte Piet
De tegenstanders zien Zwarte Piet op het eerste niveau (letterlijke betekenis) als een zwarte man met rode lippen en kroeshaar in pagekostuum, hij staat voor een koloniale page. Op het tweede (associatieve) niveau is de koloniale geschiedenis geneutraliseerd en wordt hij weergegeven als een witte man met zwarte schmink die zich clownesk gedraagt. In de volgende hoofdstukken zal het concept racisme en stereotypering/vooroordelen verder worden besproken en zal vervolgens gebruikt worden als referentiekader bij de analyse van Zwarte Piet beelden.
19
3.3 Vooroordelen en stereotypen Bij vooroordelen wordt een groep of persoon als anders en veelal inferieur beschouwd met daarbij gebruik makend van tegenstellingen zoals goed, slecht en het gebruik van generalisaties. Er is een houding tegen een bepaalde groep of individuele leden van die groep. Bij vooroordelen is er sprake van een emotionele component waar gevoelens van afkeer, boosheid of juist genegenheid oproepen bij een (lid van de) groep (Vis & Moldenhauer, 2000, p. 291). Een voorbeeld van een negatief vooroordeel is: “Vrouwen kunnen niet autorijden” maar er zijn ook positieve vooroordelen zoals “Blinden kunnen goed horen“ of “zwarten kunnen goed dansen”. Enkele vooroordelen kunnen dan wel als positief bestempeld worden, ze zijn echter nog steeds gebaseerd op onwaarheden. In het geval van negatieve vooroordelen worden negatieve waardeoordelen gebruikt als basis voor het bejegenen van een groep. Hierdoor krijgt de groep lage verwachtingen toegeëigend waardoor hun maatschappelijke kansen nadelig worden beïnvloed. Het verschijnsel stereotype heeft veel weg van vooroordelen, het biedt beiden een gegeneraliseerde vooronderstelling. Bij stereotypering worden er vaste eigenschappen toegeschreven aan een groep waar bij vooroordelen een (negatieve) houding tegenover een groep plaatsvindt. Volgens Vis (2000) ontstaat binnen een cultuur vaak een opmerkelijke overeenstemming over de groepsbeelden van stereotypen. De scheidingslijn tussen beide vormen van beeldvorming is echter dun doordat de interpretatie van de zogenoemde lading cultuur gevoelig is en afhankelijk is van de context (Shadid, 2007, p. 207). In de tijd dat Zwarte Piet gevormd werd door Schenkman leefden er veel negatieve vooroordelen tegen zwarten. Zoals eerder werd gesteld was het in die tijd gebruikelijk om slaven te houden en werden zij niet als gelijkwaardig beschouwd met de witte mensen. De stereotype beeldvorming over Afrika en zwarten mensen is ook zichtbaar in cultuurproducten. In de achttiende eeuw waren er al stereotype beelden van zwarten mensen te zien in theatervoorstellingen, prenten, kranten, boeken, reclamemateriaal, speelgoed, enzovoorts (Nederveen Pieterse, 1990, p. 9). In 1973 onderscheidde Donald Bogle vijf hoofdtypen van zwarten in Amerikaanse films: De Toms, de coons, de mulattoes, mammies en de Bucks. De vijf hoofdtypen worden hieronder besproken. Tom uit de film Uncle Tom’s Cabin (1903) is het eerste zwarte personage wat voorkomt in de Amerikaanse filmgeschiedenis. Bogle typeert Tom als volgt: Tom is een onderdanige slaaf naar zijn witte meester en is hem altijd trouw. Door zijn passieve karakter zal hij zich nooit tegen de slavernij keren. Tom is vaak het slachtoffer van bedreigingen, beledigingen en mishandelingen, maar desondanks blijft hij altijd vriendelijk (Bogle, 1992, p. 4-5). Hij voelt zich meer thuis in een witte 20
omgeving en identificeert zich daardoor niet met de zwarte gemeenschap. Door de witte omgeving wordt hij echter ook niet erkend waardoor hij geen eigen cultuur heeft of aansluiting vindt bij zijn eigen ras. Hij is altijd vrijgevig, onbaatzuchtig en wordt als een held gezien door het witte publiek (Jackson, 2006, p. 32). Zwarte mensen verafschuwen het Tom type, want Tom is een lafaard die zijn eigen afkomst verloochent. De belangrijkste kenmerken van het Tom type zijn: • Een trouwe bediende, die altijd in de buurt is om zijn witte meester te helpen; • Een leeghoofd dat vaak kinderlijk word behandeld door witte mensen; • Een passieve vriendelijke man die voor iedereen klaar staat. Het tweede type van Bogle is de coon, de grappige onnozele clownfiguur. Van de coon zijn er 4 varianten: de pickaninny, de rastus, de Stepin Fetchit en de uncle Oremus. De pickaninnies zijn onschuldige zwarte kinderen, met grote uitpuilende ogen, een brede grijns en verwildert haar. De pickaninnies hebben praktisch geen dialoog in films en vertonen komisch gedrag (Jackson, 2006, p.27-28). Bogle beschrijft Buckwheat, een pickaninny personage uit de film The Little Rascals uit 1927: “With a round chocolate moon face and enormous eyes, Buckwheat always came across as a quiet, odd-ball type, the perfect little dum-dum tag along” (Bogle, 1992. p. 23). De coon rastus echter is een zwarte onbetrouwbare jongen die vaak kleine diefstallen pleegt, zoals het stelen van een kalkoen. Hij droomt geregeld over Afrika, waar zijn oorsprong ligt. De rastus typen worden vergelijken met Afrikaanse wilden, die intelligent minderwaardig zijn. In de jaren 90 zijn de rastus typen veelal vertoond als zwarten atleten die goed zijn in sport. Zijn sportkwaliteiten worden in verband gebracht met zijn Afrikaanse voorouders. Bogle beschrijft een derde type pickaninny, de Stepin Fetchit. Het meest populaire type van de coons. Hij is stuntelig, lui en praat gebrekkig: “his grin was always very wide, his teeth very white, his eyes very widened, his feet very large, his walk very slow, his dialect very broken” (Bogle, 1992, p.41). Het Stepin Fetchit type wordt ook als intelligent minderwaardig beschouwd: “[…] embodiment of the nitwit colored man. […] could never pronounce a word with more than one syllable”(Bogle, 1992, p.41). Echter zijn er ook positieve stereotype te herkennen zoals Stepin Fetchit. Hij is een grote artiest in zang en dans (Bogle, 1992, p.41).
21
De laatste variant van de coon is de uncle Remus. Hij komt overeen met het type uncle Tom. Uncle Remus is een onderdanige zwarte slaaf, die zich niet kan identificeren met voormalige slaven. Hij gelooft dat trouw blijven aan zijn witte meester de beste oplossing is. Hij wordt gezien als een naïeve komische filosoof, die fantasieverhalen vertelt. De fantasieverhalen zitten vol met verwijzingen naar de trouwe slaaf, die tevreden is met zijn slaven bestaan (Jackson, 2006, p. 30-31). “his storytelling was skillful and slick. [….] although they distorted the black plantation experience [….] His gift had been to transliterate the social framework of his own community into animal adventures. [….] an idyllic master-slave relationship which is a distortion of the fact” (Bogle, 1992, p.136). De coons hebben veel vooroordelen over zwarte mensen toegeschreven gekregen. De belangrijkste kenmerken zijn: • Een entertainer die goed kan dansen en zingen; • Een clownesk figuur, dat niet intelligent is en gebrekkig praat; • Een onbetrouwbare, luie bediende. Bogle identificeert de mulat als het derde type in de stereotype beeldvorming van zwarten. Een mulat is een licht getinte vrouw die gevangen zit tussen de zwarte en de witte wereld. De vrouw wordt als tragisch gezien omdat zij probeert tot de witte wereld te behoren, maar dat mislukt omdat ze zwart bloed heeft. Jackson beschrijft een dialoog van Zoë, een tragische mulat in de film The Octoroon (1913): “Of the blood that feeds my heart, one drop in eight is Black [….] may be that one drop poisons all the flood [….] but the drop gives me despair, for I’m an unclean thing, forbidden by the law, I’m an Octoroon”(Jackson, 2006, p.34). Samengevat zijn de belangrijkste kenmerken van de mulat: • Een tragische vrouw omdat zij niet thuis hoort zowel in de witte als de zwarte wereld; • Een vrouw met dubbelbloed die zich meer identificeert met de witte wereld maar daar niet volledig geaccepteerd wordt. Het vierde type is de mammy, die overeenkomsten heeft met de coons. De mammy is een grote forse bediende (Bogle, 1992, p.7-8). Zij is een krachtige zwarte vrouw die onafhankelijk is. De mammy wordt geportretteerd als de moederfiguur die steun en advies geeft (Jackson, 2006, p. 39). “Always happy, always kind, always intricately involved in the private lives of her employers, so much so that she usually completely lacked a private life of her own” (Bogle, 1992, 63). 22
De belangrijkste kenmerken van de mammy: • Een bediende met overgewicht, die sterke onafhankelijkheid uitstraalt; • Een trouwe moederfiguur, die altijd klaar staat voor haar witte meester. Het vijfde en laatste type is de Buck, een brute zwarte man die gewelddadig is van aard. Bucks zijn primitief, barbaars, seksueel gefrustreerd die een bedreiging vormen voor de witte vrouw (Bogle, 1992, p. 8-13). Het Buck type werd voor het eerst geïntroduceerd in de film The Birth of a Nation van D.W. Griffith uit 1915. Bogle beschrijft de Bucks als volgt: “nameless characters setting out on a rampage of full of black rage. [….] always big, baaddd niggers, oversext and savage, violent and frenzied as they lust for white flesh” (Bogle, 1992, 13). Het was niet ongebruikelijk voor witte mensen om Bucks en de coons als niggers te bestempelen. (Bogle, 1992, p. 8-13). Opgesomd zijn de belangrijkste kenmerken van de Buck: • Een barbaarse gevaarlijke zwarte man die een bedreiging is voor de witte wereld; • Een seksueel gefrustreerde zwarte man die een gevaar is voor de witte vrouw. In tegenstelling tot de Bucks zijn de mammies, de Toms en de coons van hun seksualiteit ontdaan, zodat zij geen grote bedreiging zijn voor witte mensen. Om te benadrukken dat de zwarten minderwaardig zijn en alleen bruikbaar als entertainers in de populaire cultuur hebben alle 5 hoofdtypen geen naam (Bogle, 1992, p.17-18, 81). Bogle geeft aan dat deze vijf typen nog steeds aanwezig zijn in de populaire cultuur, alleen niet meer in de pure vorm maar verscholen. Ze lijken op het eerste gezicht onschuldig en zelfs aandoenlijk maar zijn in wezen een aangepaste vorm van de vijf typen (Jackson, 2006, p. 32). De theorie van Bogle heeft mij geïntrigeerd door zijn categorisering van zwarte typen. In de beeldanalyse zal zijn theorie centraal staan om stereotypen te ontdekken.
23
3.4 Racisme In de analyse van Sinterklaasbeelden verderop in deze scriptie zal worden gekeken naar racistische kenmerken van Zwarte Piet en in hoeverre deze zijn veranderd. Om een goed beeld te krijgen wat racisme inhoudt en op welke wijze dit toepasbaar is op Zwarte Piet wordt hieronder de term uitgelegd en worden verbanden blootgelegd. Vooroordelen en stereotypen kunnen uitgroeien tot een ideologie waarbij vooroordelen een stelsel vormen van opvattingen en verwachtingen. Indien deze ideologie is gericht op het maken van onderscheid op basis van raciale, etnische of culturele criteria is er sprake van racisme. Hierbij vindt uitsluiting plaats van bepaalde groepen (Ginjaar-Maas, 1996, p. 9). Racisme kent echter vele definities; er is geen eenduidige opvatting. Binnen de wetenschappelijke literatuur zijn twee extreme opvattingen over racisme aanwezig namelijk de biologische visie en het antiracisme discours. Bij de biologische visie vindt uitsluiting en rangschikking alleen plaats op basis van raciale kenmerken. Denk hierbij aan de tijd van de slavernij waar zwarte mensen vanwege hun ras als slaven werden beschouwd die slechts dienden voor arbeid. Deze vorm van racisme zal hedendaags praktisch niet meer voorkomen omdat het maken van onderscheid slechts op basis van ras achterhaald is. Deze vorm van racisme is niet geheel toepasbaar op Zwarte Piet; hoewel hij wel bepaalde stereotype raciale kenmerken heeft van een koloniale slaaf zijn er ook andere kenmerken te vinden. Volgens Shadid biedt het antiracisme discours een bredere perceptie van racisme; hierbij wordt niet slechts onderscheid gemaakt op basis van ras maar op basis van alle mogelijke ideologische gefundeerde opvattingen waarmee scheve machtsverhoudingen in de maatschappij worden gerechtvaardigd. Hij geeft het volgende voorbeeld van antiracisme waarbij geen raciale maar culturele verschillen worden benadrukt: “moslims zijn in Nederland niet welkom, omdat hun cultuur op gespannen voet staat met de Nederlandse”(Shadid, 2007, p. 211). Naast deze twee extreme opvattingen van racisme zijn er ook andere varianten die zich in het midden van de twee extremen bevinden. Er zijn als het ware meerdere niveaus van racisme. Zo zijn er meer impliciete, verborgen vormen van racisme die niet snel opgemerkt worden door de persoon die het racistische gedrag vertoond maar wel even schadelijk zijn als de expliciete vorm. Een impliciete variant van het racisme is het moderne racisme. Deze kenmerkt zich in contradicties en spanningen tussen groepen die leiden tot subtiele, vaak onbewuste vormen van vooroordelen en discriminatie. Deze vorm van vooroordelen komt vaak naar boven in een veilige omgeving waar het acceptabel is om dergelijke uitingen te doen. Ook is er het impliciete racisme dat onbewust en zonder intentie opereert. Net als bij het moderne racisme wordt deze vorm van racisme niet opgemerkt door het individu 24
die onderscheid maakt. Het resultaat van deze vorm van impliciet racisme vertoont overeenkomsten met hoe Zwarte Piet als racistisch ervaren wordt. Vanuit de tegenstanders van de racistische Zwarte Piet is er onbegrip waarom een dergelijk karikatuur hedendaags nog voorkomt binnen een multiculturele samenleving. De voorstanders van Zwarte Piet zijn zich er van geen schuld bewust en benoemen hem tot slechts een kindervriend die zwart is geworden door roet van de schoorsteen. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor bij dit soort impliciet racisme, het individu geeft in zijn optiek een eerlijk maar toch een vertekend oordeel die gepaard gaat zonder schuldgevoel of schaamte (Brehm, 2006, p. 170-172). Het kan gesteld worden dat hier sprake is van een diepgewortelde vorm van racisme. Een vorm van impliciet racisme is het alledaagse racisme zoals geïntroduceerd door Philomena Essed in haar boek Alledaags Racisme (1984): “Als ik van alledaags racisme spreek heeft dat betrekking op de verschillende typen en uitingsvormen van racisme die etnische groepen ervaren in de perceptie van mensen van kleur, degenen die het racisme ondervinden. Alledaags racisme wordt dus gedefinieerd vanuit de perceptie van mensen van kleur, degenen die het racisme ondervinden” (Essed, 1984, p. 43). Essed bemerkt dat er nog weinig bekend is over deze vorm van racisme. Een belangrijke verklaring hiervoor vindt ze in de ervaring van zwarte mensen die communiceren over racisme met witte mensen niet eenvoudig is omdat deze mensen niet echt begrijpen waar het over gaat (Essed, 1984, p. 44). Met het alledaagse racisme zijn er ook zijn overkomsten te vinden met Zwarte Piet. Het racismeprobleem wordt simpelweg niet herkend door voorstanders van Zwarte Piet en over de kwestie praten, blijkt een lastige opgave omdat partijen elkaar niet begrijpen. Een voorbeeld van het resultaat van alledaags racisme wat voortkomt uit Zwarte Piet is dat zwarte kinderen rond de Sinterklaasperiode gediscrimineerd worden door witte kinderen. De zwarte kinderen zouden er uitzien als Zwarte Piet en daarmee gepest worden. In de beeldanalyse van hoofdstuk 4 zal er onderzoek gepleegd worden naar de aanwezigheid van het impliciete en alledaagse racisme. Deze vormen van racisme zijn gekozen omdat er geen expliciete vormen van racisme in de hedendaagse Sinterklaastraditie voorkomt. De tegenstanders van Zwarte Piet vinden hem racistisch en de voorstanders vinden hem slechts een onschuldige kindervriend. Deze tegenstelling is niet van toepassing op expliciet racisme maar meer op het verborgen racisme die niet makkelijk herkenbaar is.
25
3.5
Etnocentrisme en eurocentrisme
In de psychoanalytische literatuur van Freud (1856-1939) en Jung (1875-1961) werden primitieven (zwarten) gelijk gesteld met kinderen en geestelijk gestoorden. Deze overeenkomsten met een slaaf zijn in alle geanalyseerde televisiebeelden terug te vinden. Bij de oudere beelden (1968 – 1978) zijn ze expliciet zichtbaar maar ze worden in de loop der jaren (1995 - 2008) verborgen. Het lijkt soms net alsof er helemaal geen stereotypen en vooroordelen in de beelden van 1995 en 2008 voorkomen. Maar niets is minder waar en werd ook duidelijk toen de televisiebeelden getoetst werden aan de stereotypen zoals Bogle ze beschreef. Zijn schema’s tonen bij elke televisie-uitzending aan dat er sprake is van negatieve beeldvorm over zwarte mensen. Waarom zijn cultuurproducenten zich niet bewust van dergelijke beeldvormingen? Een verklaring van deze vraag kan worden gevonden in de begrippen etnocentrisme en eurocentrisme. Carl Linnaeus publiceerde in 1735 zijn classificatiesysteem van rassen. Hij schouwde de mens als één species en maakte een indeling van vier varianten: de Homo Europaues (witte Europeanen), de Homo Asiaticus (gele Aziaten,) Homo Americanus (rode Amerikanen) de Homo Afer ( zwarte Afrikanen). De Europeanen stonden bovenaan, gevolgd door Aziaten, Amerikanen en Afrikanen. Hij schreef aan deze menselijke variaties ook verschillende eigenschappen toe (Van Geertruyen,1991. P.29). De Homo Afer karaktiseerde hij als volgt: “Deze Menschen zijn boosaardig, lui, achteloos”(Nederveen Pieterse, 1990, p, 40). De Nederlandse anatoom Pieter Camper (1722-1789) analyseerde het menselijke gezicht en kwam tot de conclusie dat Afrikanen dichter bij apen stonden dan Europeanen. Deze theorieën van achttiende-eeuwse natuurwetenschappers vergrootte het superioriteitgevoel van witte mensen tegenover zwarte mensen (Nederveen Pieterse, 1990, p.40-47). De houding of de opvatting dat de eigen etnische groep uniek of beter is dan de andere etnische groep wordt ook wel etnocentrisme genoemd. De eigen cultuur wordt als leidend ervaren en krijgt ook een waarde toegekend. Etnocentrisme werd in 1906 door Wiliam Graham Sumner geïntroduceerd (Eisinga, R.N. & Scheepers, P.L.H., 1989, p. 12). Sumner benadert etnocentrisme als een universeel verschijnsel. Hij toont in zijn studie diverse voorbeelden van volkeren die zichzelf superieur achten en andere volkeren als inferieur beschouwen. Er zijn ook wetenschappers als Adorno, Frenkel-Brunswik, Levinson en Sanford die van mening zijn dat etnocentrisme in het bijzonder voorkomt in de persoonlijkheidstructuur van mensen. Zij constateren dat een etnocentrist een algemene afkeer heeft van de 26
andere groep, of wel de outgroup. De etnocentrist ziet zijn eigen groep, de ingroup, als netjes, hard werkend, eerlijk en goed gemanierd. De outgroup echter beschouwt hij als vies, agressief, lui, oneerlijk en slecht gemanierd. Adorno constateert dat deze percepties leiden tot stereotype beeldvorming van etnische groepen (Eisinga, R.N. & Scheepers, P.L.H., 1989, p. 12-13). Er kan dus gezegd worden dat etnocentrisme eigen is aan de mens en op zekere hoogte zelfs onvermijdelijk (Shadid, 2007, p.57). Een specifieke vorm van etnocentrisme is het eurocentrisme, waarbij de westerse geschiedenis wordt gezien als superieur. Eurocentrisme is de erfenis van het kolonialisme waarbij Europese machten economische, militaire, politieke en culturele controle namen over veel gebieden in Afrika, Azië en Amerika (Shohat & Stam, 1994, p. 15-17). Volgens Shohat en Stam wordt eurocentrisme aangeleerd via scholen en de media. Het wordt als met de paplepel ingegoten waardoor het eurocentrisme ongemerkt voorkomt. “it is quite possible to be antiracist at both a conscious and practical level, and be Eurocentric” (Shohat & Stam, 1994, p. 4). Hassankhan is van mening dat het Sinterklaasfeest een pedagogische waarde heeft omdat het op scholen wordt gevierd. Zij ziet de viering van Sinterklaas op scholen in zeker zin lesmateriaal over verhouding tussen zwart en wit. De kinderen wordt een vanzelfsprekendheid aangeleerd dat de wit/zwarte verhouding gelijk staat aan meester/knecht echter niet dat het racistisch zou zijn (Hassankhan, 1988, p. 52). Shohat en Stam constateren dat etnische minderheden in de media het slachtoffer zijn van eurocentrisme. De dominante Europese cultuur is leidend en verdringt de identiteit van etnische minderheden in de media (Shohat & Stam, 1994, p. 220-224). “People of color historically been limited to racially designated roles, while Whites are ideologically seen as beyond ethnicity, has had disastrous roles consequences for minority artists. [….] is only now changing, with star actors like Larry ishburne [….] winning roles originally earmarked for White actors” (Shohat & Stam, 1994, p.190). Shohat en Stam zijn zich van bewust dat eurocentrisme altijd zijn sporen zal hebben in de populaire cultuur, daarom pleiten ze voor multiculturalisme, een debat waar etnische minderheden worden gehoord (Shohat & Stam, 1994, p. 47).
27
Hoofdstuk 4.
Analyse televisiebeelden
In dit hoofdstuk worden er vijf Sinterklaasprogramma’s geanalyseerd die zijn uitgezonden op de Nederlandse televisie. Deze analyse richt zich op de beeldvorming van Zwarte Piet waarbij er gekeken worden naar de aanwezigheid van stereotype beelden van zwarte mensen. Om deze televisiebeelden te toetsen zijn er vanuit de theorie van Bogle 37 stereotype eigenschappen samengesteld. Deze stereotype kenmerken van Bogle zijn beschreven in hoofdstuk 3. De televisiebeelden geven een chronologisch historisch overzicht van de ontwikkeling van de representatie van Zwarte Piet vanaf het midden van de twintigste eeuw. De volgende televisieprogramma’s worden besproken: 1. Sinterklaas is jarig - Het zoek geraakte boek. Regie Loet Steenbergen. NTS, 1968. 2. Mikke Makke Marsepein. Regie Rinus Spoor, NOS, 1978. 3. De Witte Piet. Regie: Frits Neuman, NOS, 1995. 4. Sinterklaasjournaal. Regie. Dennis Bots, Michiel Doekes, Merel de Geus, Ineke Houtman, Rita Horst, Jan Keja en Joram Lürsen. NPS, 2008. De geselecteerde televisieprogramma’s zijn afkomstig van de publieke omroep. Een van de kerntaken van de publieke omroep is het voorzien van educatie en het behoud van cultureel erfgoed (Hoed, den & Hoefnagel). De bovenstaande televisieprogramma’s hebben een ander karakter dan Sinterklaasprogramma’s van de commerciële omroepen zoals de Club van Sinterklaas2. De commerciële omroepen wijken sneller af van de traditionele elementen uit het Sinterklaasfeest. De Zwarte Piet is bijvoorbeeld behoorlijk aangepast in vergelijking met de Zwarte Piet van de publieke omroepen. De Muziekpiet van de Club van Sinterklaas is een passend voorbeeld dat de commerciële zender zichtbaar breekt met de Sinterklaastraditie. De Muziekpiet van de Club van Sinterklaas is een Zwarte Piet, maar hij ziet eruit als zwartgeschminkte Elvis Presley figuur. Doordat de commerciële omroepen zoveel afwijken van de traditionele Zwarte Piet en er een televisiester van maken heb ik gekozen om de televisiebeelden van de publieke omroep te gebruiken.
2
Club van Sinterklaas is afkomstig van de commerciële kindertelevisiezender Jetix.
28
De onderstaande paragrafen geven een televisiebeelden van de publieke omroep.
analyse
van
de
geselecteerde
4.1 Sinterklaas is jarig - Het zoek geraakte boek Sinterklaas is Jarig – het zoek geraakte boek is een kindermusical van Mies Bouwman die geproduceerd is voor de televisie. Het zijn zwart-wit beelden uitgezonden op Nederland 1 bij de NTS op 5 december 1968. De kindermusical vertelt over de belevenissen van Sinterklaas in het Zeeuwse Veere. Het grote boek van Sinterklaas is zoek geraakt waardoor het uitdelen van de pakjes niet goed verloopt met alle gevolgen van dien. In bijlage I is een volledige beschrijving te vinden van de televisiebeelden. Uiterlijk In deze oude televisiebeelden zijn nog traditionele Zwarte Pieten te zien. Zo dragen alle Zwarte Pieten zwarte schmink en hebben ze dikke gekleurde lippen. Ook worden de Zwarte Pieten een aantal keren met een overdreven grijns gefilmd waardoor hun grote lippen benadrukt worden. Tegenwoordig wordt er voor de Zwarte Pieten vooral bruine schmink gebruikt en hebben ze geen overdreven dikke lippen. Om de zwartheid van de Zwarte Pieten te benadrukken wordt er enkele malen ingezoomd op de ogen van een Zwarte Piet. Hij doet zijn ogen wijd open waardoor het verschil tussen zijn zwarte huid en zijn witte ogen verduidelijkt wordt. De kleding van de Zwarte Pieten in deze televisiemusical is gebaseerd op de koloniale page van de zeventiende en achttiende eeuw. Zwarte Piet draagt een pagekostuum compleet met een pofbroek (die hoog gedragen wordt), witte plooikraag, schoudermantel, witte kousen en een baret met veer. In de televisiebeelden zit een opvallende scène waarin Piet Riedel met een levensgrote gorillapop aan zijn handen loopt. Hij draait het hoofd van de gorilla naar hem toe en de gorilla en Piet Riedel kijken elkaar aan. Piet Riedel kijkt nogal moeilijk en lijkt een beetje bang te zijn voor de gorilla. De scène valt op omdat er een verband wordt gelegd tussen Zwarte Piet en een gorilla. Daarnaast lijkt de gorilla ook een beetje op Piet Riedel waardoor er misschien verkeerde associaties worden gemaakt. De witte makers van deze beelden zullen vanuit hun eurocentristische visie niks verkeerds zien in de beelden. In de achttiende eeuw waren er natuurwetenschappers die zwarte mensen degradeerden tot de “laagste menselijke variëteit”. Hierdoor zouden Afrikanen het meeste lijken op apen. Volgens de anatoom Campers hadden de Afrikanen een hoog prognathisme. Hun onderste deel van het gezicht sprong volgens de wetenschapper verder vooruit dan bij witte mensen. Dit 29
wetenschappelijke ‘bewijs’ over de raciale inferioriteit van zwarten werd destijds gezien als een rechtvaardiging van de slavernij (Nederveen Pieterse, 1990, p.46-47). Vanuit een historische zwarte invalshoek kan deze scène misschien herinneren aan de koloniale tijd waar zwarten gelijk werden gesteld aan mensapen. Vanuit deze visie is kan er gesproken worden over impliciet racisme. Gedrag Het gedrag van Sinterklaas, Pedro, Piet Riedel en de groep zwijgende Zwarte Pieten is verschillend. Sinterklaas gedraagt zich duidelijk als de baas van de Zwarte Pieten en wordt ook boos als ze niet naar hem luisteren. Pedro is duidelijk meer geëvolueerd dan de andere Zwarte Pieten. In tegenstelling tot de anderen gedraagt hij zich volwassen en vertoont geen clownesk gedrag. Hij doet dan ook niet mee met de acrobatische kunstjes en je ziet hem ook niet mee dansen met de andere groep Zwarte Pieten. Omdat hij de Hoofdpiet is stuurt hij de andere Zwarte Pieten aan en moet hij ze ook in het gareel houden. Pedro doet dat op een lompe manier door zijn stem te verheffen en kortaf de Zwarte Pieten te commanderen. Hij lijkt zich superieur te voelen ten opzichte van de andere Zwarte Pieten omdat hij ze uitlacht, afkaffert en zichzelf slimmer vindt. Piet Riedel lijkt op de groep zwijgende Zwarte Pieten na de minst intelligentste Zwarte Piet. Hij komt erg clownesk over en gedraagt zich kinderachtig. In tegenstelling tot de groep zwijgende Zwarte Pieten doet hij niet mee met dansen en acrobatische kunstjes. De groep zwijgende Zwarte Pieten zijn nogal speels en daardoor lijkt hun gedrag wel erg op dat van kinderen. Daarnaast dansen ze en doen ze acrobatische kunstjes om Sinterklaas te vermaken. Het zijn een soort entertainers voor hem. In tegenstelling tot Pedro zijn deze Pieten harde werkers en doen ze meteen wat ze wordt opgedragen. Het lijken wel een soort robots, ze maken zelfs robotbewegingen tijdens het inpakken van de pakjes. Ondanks dat ze altijd moeten werken voor Sinterklaas zijn ze overdreven positief over hem. Er wordt geen negatief woord over hem gesproken.
30
Machtsverhouding De verhoudingen tussen zwarten en witten in deze televisiebeelden zijn ongelijkwaardig. Sinterklaas is duidelijk de baas over de Zwarte Pieten en er is een meester/knecht machtsverhouding zoals die er ook was tussen zwarten en witten in de tijd van de koloniale slaven. De Zwarte Pieten hebben wel verantwoordelijkheden al zijn ze wel beperkt tot simpele taken. Sinterklaas is de persoon, de witte meester, die alle orders uitdeelt aan de Zwarte Pieten. Pedro bevestigt dit als hij ziet dat Sinterklaas een beetje verdrietig is: “Kijk hem nou eens zitten, goede ouwe meester” Ook geeft Sinterklaas zelf aan dat hij knechtjes heeft: “Oow, dappere, dappere knechtjes. Ik kan jullie niet zeggen hoe blij ik ben dat het allemaal zo goed is afgelopen.” Sinterklaas in deze televisiemusical is de witte meester en de Zwarte Pieten voeren alles voor hem uit. Zij stellen hierbij geen vragen maar doen het zonder erbij na te denken of met Sinterklaas er over in discussie te gaan. In het begin van de televisiemusical is een scène te zien waarin de Zwarte Pieten in een rij staan opgesteld voor Sinterklaas. In deze scène krijgen de Zwarte Pieten letterlijk opdrachten van Sinterklaas. Hieraan is al duidelijk te zien dat er een machtsverhouding is tussen Sinterklaas en de Zwarte Pieten. Om het machtsverschil op televisie tussen Zwarte Piet en Sinterklaas te benadrukken komt Sinterklaas ook anders in beeld. Zo zit hij vaak in een stoel terwijl de Zwarte Pieten op de grond moeten zitten. Ook is Sinterklaas altijd langer dan de Zwarte Pieten waardoor hij altijd op ze neerkijkt en waardoor het lijkt alsof hij de overmacht heeft. Niet alleen de machtsverhouding tussen zwarten en witten is ongelijkwaardig maar ook tussen de zwarten zelf. Er is namelijk een hiërarchie te ontdekken onder de Zwarte Pieten. Pedro is duidelijk verheven boven de andere Zwarte Pieten. Hij heeft als enige Zwarte Piet een functienaam gekregen, hij is namelijk kapitein van het schip. Maar het belangrijkste wat hem onderscheid van de andere Zwarte Pieten is dat hij ze commandeert. Pedro speelt een bomba3, een opzichter van slaven die zelf ook slaaf is. Hij voelt zich superieur boven de andere Zwarte pieten en laat ze alles doen om Sinterklaas tevreden te houden. Ondanks dat Pedro onafhankelijk is en verantwoordelijkheden draagt is hij bewust van zijn positie als raadsman van Sinterklaas. Sinterklaas is en blijft de meester. Dit is duidelijk te zien als Pedro aan Sinterklaas vraagt of hij Piet Riedel zijn mond wil laten houden: 3
http://www.curacao-encyclopedia.com/?id=search&keywords=bomba.
31
Pedro: “Sint, zegt u eens dat hij zijn mond dicht houdt” Na Sinterklaas is Pedro het langste personage waardoor ook Pedro neerkijkt op de andere Zwarte Pieten. Zowel Sinterklaas en Pedro hebben een soort managementfunctie en voelen zich superieur tegenover de groep zwijgende Zwarte Pieten. Zij zwaaien allebei met hun vuisten en wijzen met hun vingers als ze Zwarte Pieten vermanend aanspreken. De andere Zwarte Pieten staan duidelijk onderaan de ladder en lijken slechts goed te zijn om te werken en om Sinterklaas te vermaken. Ze worden door zowel Sinterklaas als Pedro gecommandeerd en hebben geen eigen mening of durven die niet te uiten. Piet Riedel behoort ook tot hetzelfde machtsniveau als dat van de zwijgende groep Zwarte Pieten. Na analyse van de machtsverhouding binnen deze televisiebeelden wordt de onderstaande hiërarchie van drie niveaus zichtbaar: 1. Sinterklaas als meester; 2. Pedro als bomba (slavenopzichter); 3. Groep zwijgende Zwarte Pieten en Piet Riedel als werkslaven.
Intelligentieniveau Sinterklaas is het intelligentste personage en denkt ook voor alle Zwarte Pieten. Ondanks dat Sinterklaas vergeetachtig is wordt het duidelijk dat zonder hem alles in het honderd loopt. Pedro lijkt qua intelligentieniveau het meeste op Sinterklaas. Hij stijgt ver uit boven de veel dommere Zwarte Pieten. Ook praat hij accentloos Nederlands en stottert hij niet of verdraait hij woorden. Daarnaast is Pedro de enige Zwarte Piet die met goede ideeën komt voor Sinterklaas. Piet Riedel praat gebrekkig Nederlands met een zwaar Surinaams accent. Daarbij stottert hij en haalt hij woorden door elkaar. Vaak is er geen touw aan vast te knopen waar hij het over heeft. Daarbij wordt hij vaak uitgelachen door de andere Zwarte Pieten om zijn rare opmerkingen. Piet Riedel is intelligenter dan de groep zwijgende Zwarte Pieten maar blijft hij onnozel. Zo zegt hij tegen Sinterklaas dat het Sinterklaasboek op tafel ligt terwijl ze beiden naast de tafel staan en zien dat er niets op ligt. De groep zwijgende Zwarte Pieten praten helemaal niet en kijken vaak verbaasd als Sinterklaas en Pedro aan het praten zijn. Het lijkt wel alsof ze helemaal niet begrijpen waar het over gaat. Zo gaan ze bijvoorbeeld het boek van Sinterklaas zoeken op plekken waar het boek duidelijk niet in past.
32
Ondanks dat er intelligentieverschil zit tussen Pedro, Piet Riedel en de groep zwijgende Zwarte Pieten blijken ze allemaal toch niet capabel genoeg te zijn om de pakjes zonder Sinterklaas af te leveren. Sinterklaas staat hier duidelijk boven alle Zwarte Pieten. Hij maakt alle beslissingen voor ze want zonder zijn hulp loopt het fout af. Karakter Sinterklaas ziet zijn Zwarte Pieten als een soort kinderen, hij lijkt in een aantal scènes een soort vaderfiguur voor ze. Zo neemt hij het op voor Piet Riedel als deze uitgelachen wordt door de andere Zwarte Pieten. Ook vraagt hij bezorgd aan Piet Riedel of alle pakjes goed zijn afgeleverd. Ondanks het vadergevoel is Sinterklaas erg wantrouwend tegenover de Zwarte Pieten en hij blijkt ook nog gelijk te krijgen. Het lukt de Zwarte Pieten namelijk niet om de pakjes bij de goede mensen af te leveren waardoor alles in het honderd loopt. Naast het feit dat Sinterklaas dominant is zijn de Zwarte Pieten ook erg onderdanig naar Sinterklaas. Ze kijken angstig uit hun ogen als ze iets fout hebben gedaan en maken kleine bukbewegingen als Sinterklaas daarover vragen gaat stellen. Een scène waarin dit duidelijk naar voren komt is als Sinterklaas naar Piet Riedel loopt en gerustgesteld wordt dat alle pakjes wel goed worden afgeleverd. Piet Riedel maakt kleine buigingen als Sinterklaas voor hem staat en hij kijkt Sinterklaas ook angstig aan. Piet Riedel: “Ach, ach, gaat u nou maar naar uw kooi toe Sinterklaas. U zult zien dat alles heel, heel goed zal gaan. Ook, ook onderbroek, ik bedoel zonder boek” De Zwarte Pieten durven geen verantwoordelijkheid te nemen en proberen met smoesjes en leugens hun fouten verborgen te houden voor Sinterklaas. Daarnaast zijn ze erg passief en nemen geen enkel initiatief of komen met ideeën. De enige uitzondering is Pedro. Hij is assertief en heeft duidelijk een eigen mening. Pedro is net als Sinterklaas erg dominant en stuurt de andere Zwarte Pieten aan.
33
Schema Bogle.
X
X
X X X
X X X X X X X X
Gr. Pieten
X
X
X X X X X X X X X X X X
X
X X X
X
X
X
X
X X
X X
X X X
X
X X
X X
X X
X X X
13
34
Riedel
Kenmerken gebaseerd op theorie van Boy Trouw Passief Vrijgevig Ambitieloos Onderdanig Entertainer (zang en dans) Ontevreden over afkomst Onschuldig Naïef Intellectueel minderwaardig Kinderlijk gedrag Clownesk figuur Gebrekkig taalgebruik/dialect Vriendelijk Moederfiguur Raadsman Onbetrouwbaar Atletisch Weinig/geen dialoog Verwilderd uiterlijk Agressief Seksueel gefrustreerd Stuntelig Lui Verhalenverteller Geen acceptatie in de witte en zwarte wereld Groot en fors Onafhankelijk (krachtig) Altijd vrolijk Primitief/barbaars Geen naam Geen seksualiteit Altijd paraat voor de witte meester Verlangen naar Afrika Brede grijns Bediende Gevaarlijk Totaal
Pedro
Tabel 1 Sinterklaas is jarig - Het zoek geraakte boek
17
22
Samenvatting De Zwarte Pieten in deze televisiemusical hebben veel overeenkomsten met een stereotype koloniale slaaf. Naast overeenkomsten op uiterlijk, gedrag, karakter en intelligentieniveau zijn ook de stereotypen beelden van Bogle te herkennen in de drie personages. Pedro scoort het laagste van alle drie in de Bogle lijst en gedraagt zich ook beter dan de anderen. In Pedro is veel van het type Uncle Remus terug te herkennen voornamelijk omdat hij intelligent is. Daarnaast is hij onderdanig en trouw aan Sinterklaas. Pedro kan zich ook niet echt identificeren met de andere Zwarte Pieten en voelt zich superieur tegenover hen. Ook gedraagt hij zich volwassene en praat accentloos Nederlands. Piet Riedel lijkt op de Stepin Fetchit van Bogle, de coon die erg gebrekkig praat. Hij wordt ook als intelligent minderwaardig beschouwd en is erg onhandig. De groep zwijgende Zwarte Pieten heeft de hoogste score en lijkt daardoor het meeste op een stereotype koloniale slaaf. Ten eerste worden ze afgebeeld als een groep waardoor ze geen identiteit hebben. Daarnaast hebben ze geen dialoog en bezitten weinig intelligentie. Ook hebben ze geen eigen mening en zijn erg onderdanig naar Sinterklaas, hun witte meester. Doordat deze groep passief is en kinderlijk wordt behandeld hebben zij overeenkomsten met het type Tom. In de televisiemusical bevat veel stereotypen beelden van zwarte mensen. Het is aannemelijk dat Sinterklaas is Jarig – het zoek geraakte boek vanuit een eurocentristische visie is gemaakt. In 1968 bestond er nog geen multicultureel Nederland en er was weinig besef was van zwarte mensen onder Nederlanders. Nederlanders kregen pas in 1975 te maken met een toenemende immigratie vanuit Suriname (Van Tubergen & Maas, 2006, p. 7).
35
4.2 Mikke Makke Marsepein Mikke Makke Marsepein is een televisiemusical uit 1978 en uitgezonden door de NOS op 5-12-1978. In dit verhaal wordt de staf van Sinterklaas gestolen door twee dieven. Sinterklaas stuurt vervolgens de Zwarte Pieten op pad om zijn staf te vinden. In deze analyse zal alleen het hoofdpersonage Hoofdpiet besproken worden, omdat de andere Zwarte Pieten geen noemenswaardige rol spelen in het verhaal. In bijlage II is een volledige beschrijving te vinden van de televisiebeelden.
Uiterlijk De Hoofdpiet is pikzwart geschminkt en heeft dikke rode lippen. In scènes waar wordt ingezoomd in zijn gezicht draagt hij geen baret. Als hij van een afstandje wordt gefilmd heeft hij wel een baret op zijn hoofd. Wanneer hij geen baret draagt is duidelijk zijn kroeshaar te zien wat refereert naar de moren waar Zwarte Piet van zou afstammen: “[…] Is een mensch met van eene zwarte kleur, kroes haar en dik van lippen, zoo als de bewoners van het zuidelijke Afrika” (Weiland, 1804, p. 148). De Hoofdpiet is zich bewust van zijn huidskleur doordat hij de volgende opmerking maakt tegen een gekleurd jongetje: “Je ziet eruit als een verre neef van me hè?” In een aantal scènes wordt hij boos op de dieven die de staf van Sinterklaas hebben gestolen. De camera zoomt vervolgens in op zijn gezicht en hij wordt zichtbaar kwaad. Zijn ogen gaan wijd open waardoor zijn zwarte gezicht wordt benadrukt door het wit van zijn ogen. Zijn kleding is aangepast in vergelijking met de televisiemusical Sinterklaas is jarig Het zoekgeraakte boek uit 1968. Hij draagt een aantal momenten geen baret en heeft ook geen plooikraag of witte kousen. Ook dragen de jonge Zwarte Pieten witte sportschoenen in plaats van zwarte schoenen met een zilveren gesp. Gedrag Wat opvalt in deze televisiebeelden is dat de Hoofdpiet telkens zoentjes wil van Wieteke. Normaal gesproken houden Zwarte Pieten zich daar niet mee bezig omdat ze aseksueel zijn. De interesse die Hoofdpiet toont in Wieteke is positief te noemen omdat hij daardoor meer menselijker lijkt en ook meteen zijn mannelijkheid toont. De manier waarop is echter niet gebruikelijk. Hij dringt zich op en probeert Wieteke te zoenen. Opdringerig seksueel gedrag is terug te vinden bij het Buck type van Bogle.
36
Maar doordat de Hoofdpiet een kindervriend voorstelt is het seksuele gedrag van hem afgezwakt naar onschuldige affectie. Hij vraagt om zoentjes op een onschuldige manier door voortdurend met zijn lippen te tuiten. Andere overeenkomsten met het Buck type is het barbaarse en primitieve. Hij wordt in een aantal scènes erg boos en laat mensen schrikken met zijn stem. In onderstaande scène krijgt hij een woedeaanval en stelt hij voor om geweld te gebruiken tegen de dieven van de staf: “Jawel vrouwtje Wiet, heel kalm blijven net als ik. Ik scheld ook niet op die smerige, gemene, dieven! Ik blijf heel rustig, ik zal alleen straks zijn armpje helemaal losdraaien! Een schop geven dat ze tegen de zon blijven hangen! Ik kan mijn handschoenen wel opvreten van kwaadheid! Maar ik blijf heel rustig” In tegenstelling tot de Hoofdpiet zijn de andere Zwarte Pieten allemaal een stuk jonger en dragen geen verantwoordelijkheid. Zij vermaken voornamelijk Sinterklaas met dans en zang en werken voor hem. Ze gedragen zich als ‘normale’ kinderen en zijn meer een individu dan dat ze behoren tot een passieve groep Zwarte Piet. Machtsverhouding Al direct in het begin van de televisiemusical is er een verschil zichtbaar in de machtsverhouding tussen Zwarte Piet en Sinterklaas. Sinterklaas blijft nog steeds dominant en commandeert alle Zwarte Pieten. De Hoofdpiet speelt de bomba (slavenopzichter) en commandeert op zijn beurt weer de andere Zwarte Pieten. In de beelden is te zien dat Sinterklaas superieur is ten opzichte van de Zwarte Pieten. De Hoofdpiet zit vaak op de grond naast Sinterklaas die in een hoge stoel zit. De hiërarchie tussen Sinterklaas en Zwarte Piet wordt duidelijk in het volgende gesprek: Sinterklaas: “Nou die man kwam vragen of we nog grote zakken nodig hadden. […] Dan heeft Piet goed antwoord gegeven.[…] Wat heb je gezegd tegen die man Piet, die die zakken kwam brengen?” Zwarte Piet: “Dat hij ze zelf kan houden, Sint. Wij hebben geen zakken nodig” Wanneer Sinterklaas aangeeft dat Zwarte Piet het goede antwoord heeft gegeven wordt hiermee een meester/knecht verhouding aangetoond. De meester weet altijd het antwoord en de knecht moet leren van de meester. In een andere scène wordt ook het hiërarchieverschil tussen Zwarte Piet en Sinterklaas aangegeven. De Hoofdpiet vertoont onvolwassen gedrag door ping pong balletjes de kamer in te schieten. Sinterklaas zegt tegen Hoofdpiet dat hij hier mee moet stoppen. De Hoofdpiet knikt eerbiedig met zijn hoofd en antwoord: “Jawel Sinterklaas” 37
Het gedrag en antwoord van de Hoofdpiet vertoont dat hij lager is in rang dan Sinterklaas. Ondanks het verschil in hiërarchie valt het op dat Sinterklaas in deze televisiemusical nooit wordt aangesproken als meester maar alleen met baas. Intelligentieniveau De Hoofdpiet vertoont geen minderwaardige intelligentie en kan op een gelijkwaardige manier communiceren met de andere personages. Tevens komt hij met bruikbare initiatieven zoals het mobiliseren van alle Zwarte Pieten na de diefstal van de staf. Sinterklaas beschouwt zijn Hoofdpiet voldoende intelligent om het stoute kinderen boekje bij te houden. Uit het gesprek met Sinterklaas blijft dat de Hoofdpiet zijn functie serieus neemt: Sinterklaas: “Stoute kinderen, nou die hebben we niet hè, Piet?” Zwarte Piet: “Nou die hebben we wel Sint, daar heb ik een boekje voor. Een speciaal boek voor stoute kinderen” Hoofdpiet doet zijn werk secuur omdat hij een overzicht bijhoudt van alle stoute kinderen. In deze televisiemusical valt het op dat alle Zwarte Pieten accentloos Nederlands spreken en geen spraakgebrek hebben. Karakter De Hoofdpiet is altijd aan de zijde van Sinterklaas en noemt hem de beste baas die er is. Hieruit blijkt dat hij erg trouw is aan Sinterklaas. Daarnaast gedraagt de Hoofdpiet zich als een soort verzorger van Sinterklaas. Hij is erg bewust wat Sinterklaas nodig heeft en haakt hier meteen op in. Hoofdpiet:
“Heb je het niet een beetje koud gekregen Sint? [...] Kan ik een beetje het vuur aansteken voor je?”
In een andere scène komt de verzorgende kant van de Hoofdpiet nogmaals naar voren: Hoofdpiet:
“Gaat u rustig zitten Sinterklaas. Blijft u kalm, blijft u alstublieft kalm “
Sinterklaas wordt vervolgens bij het zitten in zijn stoel ondersteund door de Hoofdpiet. Deze scène bevestigt de gevoeligheid van de Hoofdpiet. Hij toont namelijk meer gevoelens dan Sinterklaas en heeft zijn emoties minder onder controle. Dit blijkt uit
38
de scène waarin Wieteke huilt. Sinterklaas toont kalmte en stelt haar gerust. De hoofdpiet echter is vatbaar voor de tranen van Wieteke en begint bijna zelf te huilen.
39
Schema Bogle
Kenmerken gebaseerd op theorie van Donald Bogle Trouw Passief Vrijgevig Ambitieloos Onderdanig Entertainer (zang en dans) Ontevreden over afkomst Onschuldig Naïef Intellectueel minderwaardig Kinderlijk gedrag Clownesk figuur Gebrekkig taalgebruik / dialect Vriendelijk Moederfiguur Raadsman Onbetrouwbaar Atletisch Weinig dialoog Verwilderd uiterlijk Agressief Seksueel gefrusteerd Stuntelig Lui Verhalenverteller Geen acceptatie in de witte en zwarte wereld Groot en fors Onafhankelijk (krachtig) Altijd vrolijk Primitief/barbaars Geen naam Geen seksualiteit Altijd paraat voor de witte meester Verlangen naar Afrika Brede grijns Bediende Gevaarlijk Totaal
40
Hoofdpiet
Tabel 2 Mikke Makke Marsepein
X
X
X
X X X
X X X X X X X X 14
Samenvatting Het meest opvallende stereotype beeldvorming was het Buck type. De hoofdpiet vertoont alle kenmerken van een Buck zoals Bogle beschrijft. “nameless characters setting out on a rampage of full of black rage. [….] always big, bad niggers, oversext and savage, violent and frenzied as they lust for white fles” De hoofdpiet is groot en grof van uiterlijk en heeft geen genade voor de dieven Hij stelt zelf voor om geweld tegen ze te gebruiken. Zijn verlangens naar de aandacht van Wieteke is opdringerig. Maar zijn Buck type wordt afgezwakt want hij vraagt de zoenen op een onschuldige manier. In zijn personage is het Tom type ook herkenbaar. Net als de Tom is de Hoofdpiet een trouwe hulp die altijd voor zijn witte meester klaar staat. Maar in tegenstelling tot de Tom is de Hoofdpiet niet intelligent minderwaardig en vertoont zelf assertiviteit. De Hoofdpiet is een raadsman die de administratie bijhoudt voor Sinterklaas. Daarnaast stuurt hij ook alle Zwarte Pieten aan in opdracht van Sinterklaas maar ook uit eigen initiatief. Doordat het Tom type prominent aanwezig is wordt het Buck type minder beladen. Zelfs de kinderen en de andere Zwarte Pieten zijn niet bang voor hem. De Buck is vooral herkenbaar als de Hoofdpiet in aanraking komt met de dieven. Hij wordt dan agressief en pakt ze hardhandig aan. De hoofdpiet is menselijker en minder stereotype dan de Zwarte Pieten in de kindermusical Sinterklaas is jarig- het zoek geraakte boek. In Mikke Makke Marsepein gedraagt hij zich minder onderdanig en vraagt Sinterklaas niet om hulp of advies. Hierdoor wordt zijn relatie met Sinterklaas gelijkwaardiger en wordt de meester/knecht verhouding verzwakt. Een ander opvallend verschil tussen de twee televisiemusicals is dat er bij Mikke Makke Marsepein zonder Surinaams accent wordt gesproken door de Zwarte Pieten. Wellicht heeft dat te maken met de groeiende bevolkingsgroep van Surinamers. Mikke Makke Marsepein is beschreven vanuit een eurocentrische visie. Zo komt er In deze televisiemusical slechts één gekleurd kind in beeld. Ook wordt er een clichéopmerking over gekleurden gemaakt door de witte acteur Piet Römer 4. Hij zegt tegen een chinees kind dat ze wel eens neven van elkaar konden zijn. Een nogal kromme vergelijking omdat ze tot twee verschillende rassen behoren en het daarom hoogst onwaarschijnlijk is dat ze familie zijn. De opmerking van de Hoofdpiet kan worden gezien als een vorm van alledaags racisme, want de hoofdpiet is zich niet van bewust dat hij alle gekleurde mensen over een kam scheert. 4
Piet Römer speelt de hoofdpiet.
41
Deze televisiemusical bevat minder stereotypen dan Sinterklaas is jarig- het zoek geraakte boek uit 1968. Geconcludeerd kan worden dat 10 jaar later in de musical Mikke Makke Marsepein de beeldvorming van Zwarte Piet ten goede is veranderd.
42
4.3 Witte Piet Witte Piet is een tweedelige dramaserie voor Schooltv. Op 21 november 1995 en 24 november 1995 wordt het uitgezonden door de Teleac/NOT. De televisieserie vertelt het verhaal van een witte jongen die een wens heeft om Zwarte Piet te worden. In bijlage III is een volledige beschrijving te vinden van de televisiebeelden. Uiterlijk Ondanks dat de Zwarte Pieten allemaal dezelfde pagekostuums dragen is er wel onderscheid tussen man en vrouw. Het onderscheid is echter niet duidelijk zichtbaar. De vrouwelijke Pieten zijn alleen te herkennen aan hun stemgeluid en de grote oorbellen die ze dragen. Het deseksualiseren van de Zwarte Pieten heeft een overeenkomst met de theorie van Bogle waarin de mammies, de Toms en de coons zijn ontdaan hun seksualiteit. Sinterklaas bevestigt het deseksualiseren door zijn vrouwelijke en mannelijke Pieten te begroeten als Pietermannen. Een belangrijk thema in de televisieserie is de zwarte huidskleur. Bas, de witte jongen die een Zwarte Piet wil worden is voortdurend op zoek naar middelen om zo snel mogelijk zwart te zijn. Hij probeert bijvoorbeeld met zonnen een donkere huidskleur te krijgen, maar dat mislukt omdat hij verbrandt. Bas is zo gefocust op het zwart zijn dat hij kleine donkere plekjes op zijn lichaam ziet als een verandering van zijn huidskleur. De kleine Zwarte Piet Perdusio ziet dat Bas erg graag zwart wilt worden en wijst hem erop dat het onmogelijk is met zijn witte huidskleur. Het verlangen van een zwarte huid door Bas wordt gevoed door Sinterklaas. Sinterklaas: “Begrijp je dan niet dat je nooit van ze lang zal je leven een echte Piet kunt worden?” Bas:
”Niet echt”
Sinterklaas: “Basje, al mijn Pieten zijn zwart en jij bent wit. Net als ik. En de mensen zijn gewend aan Zwarte Pieten, die zouden een Witte Piet maar gek vinden” Sinterklaas vindt vanuit zijn etnocentrisme visie dat Zwarte Piet een zwarte huidskleur moet hebben omdat dat leidend is in de cultuurbeleving van Sinterklaas. Alleen zwarten mogen als knecht dienen voor Sinterklaas. Bas en Perdusio zijn het hier niet mee eens maar omdat Sinterklaas meer macht heeft dan alle Zwarte Pieten kan hij besluiten om Bas af te wijzen als Witte Piet.
43
Sinterklaas kijkt alleen naar de huidskleur en niet naar de capaciteiten van Bas die toereikend zijn. Deze vorm van alledaags racisme discrimineert Bas op basis van de kleur van zijn huid. Sinterklaas geeft hieronder duidelijk aan dat hij Bas uitsluit: “En je kunt alles wat een Piet moet kunnen. Alleen je ziet er niet uit. Dus kan je niet meenemen naar Nederland. De kinderen zouden gewoon niet geloven dat hij een van mijn Pieten is” Wanneer Bas tijdens een Sinterklaasbijeenkomst zichzelf toont als Witte Piet is Sinterklaas nog steeds niet overtuigd. De Zwarte Pieten echter accepteren Bas wel als een Witte Piet: Perdusio: “Je bent heel goed als Piet”. Bas wordt pas geaccepteerd als Sinterklaas beseft dat er geen weg terug meer is omdat het publiek Bas heeft gezien als Witte Piet. Sinterklaas kan Bas niet meer terugsturen naar Spanje en met tegenzin laat hij Bas blijven als Witte Piet. “ik zou je eigenlijk moeten terugsturen naar de boot, blijf nou maar hier, misschien dat we een witte Piet toch wel kunnen gebruiken” Gedrag In de televisiebeelden van 1968 waren stereotype beeldvormingen overheersend. De Zwarten Pieten waren nadrukkelijk onderdanig naar de strenge Sinterklaas. De Zwarten Pieten waren de Tom types, maar ook de coons. Deze beeldvormingen zijn niet drastisch aangepast door de jaren heen. Echter zitten ze verstopt achter de gezelligheid tussen Sinterklaas en zijn Zwarte Pieten. De Zwarte Piet heeft zijn rol als bediende en entertainer niet kwijt geraakt. Machtsverhouding Uit de televisiebeelden van 1968 was Sinterklaas een strenge meester, maar hij is in de overige beelden zachtaardiger geworden. Sinterklaas vraagt eerder dan dat hij commando’s uitdeelt. Door de gemoedelijke sfeer in het huis van Sinterklaas worden de meester/knecht machtsverhoudingen verbloemd. De Zwarte Pieten blijven zich heel onderdanig gedragen en zijn echte knechten van Sinterklaas. Ze sjouwen alle koffers voor hem en openen als bedienden de deuren. De Zwarte Pieten gaan zelfs voor hem in de houding staan als hij een kamer binnen komt lopen. Ze zijn zich altijd bewust dat ze tot een lagere stand behoren dan Sinterklaas. In een scène vraagt Sinterklaas aan een Zwarte Piet of hij een eigen gedicht kan maken. De Zwarte Piet begint als volgt: “Sinterklaas is de baas en hij houdt van speculaas” Hiermee geeft de Zwarte Piet al direct aan dat hij een knecht is van Sinterklaas. 44
In deze televisiebeelden zijn er geen bomba karakters te herkennen. In tegenstelling tot eerder geanalyseerde beelden zijn hier geen commanderende Zwarte Pieten aanwezig die hoger in rang staan dan de rest. Intelligentieniveau Deze televisieserie toont het leven van de Zwarte Pieten bij Sinterklaas in Spanje. Ze hebben hun eigen Zwarte Pieten gemeenschap waarin ze elk hun eigen functies en verantwoordelijkheden hebben. Ze leven echter gescheiden van Sinterklaas en hebben hun eigen vertrekken in het paleis. Sinterklaas: “Dit is nou mijn paleis [….] helemaal boven in het paleis is de Pietenzolder en slapen jullie met zijn allen ” De Zwarte Pieten lijken geen ambities te hebben en doen slechts simpele taken voor Sinterklaas. Deze gemeenschap heeft overeenkomsten met de groepen zwarte koloniale slaven die woonden op de boerderij van hun meester. Ook zij deden slechts simpele taken en leefden gescheiden van hun witte meesters. De Zwarten Pieten zijn duidelijk verder geëvolueerd dan de onnozele Zwarten Pieten uit Sinterklaas is jarig – het zoekgeraakte boek. De Zwarte Pieten gaan naar de Pietenschool, waar ze leren rijmen, kleding naaien, koken enzovoorts. Karakter De Zwarte Pieten hebben een persoonlijkheid gekregen en vertonen menselijke emoties zoals affectie en haat. Tevens hebben alle Zwarte Pieten een naam waardoor ze een identiteit krijgen. De televisieserie toont een verscheidenheid van individuen waarbij Perdusio een Tom type speelt. Hij is een echte vriend voor Bas. Perdusio is geregeld in de buurt om Bas te ondersteunen en te helpen. Echter komt ook het Buck type voor in de personages Marcello en Paulo. Deze kleine Zwarte Pieten zijn voortdurende Bas aan het pesten, waarbij een pesterij bijna uit de hand loopt. In een scène waarin Marcello hardhandig chocolade op het gezicht van Bas smeert, schreeuwt Bas dat hij hem pijn doet. Door de tussenkomst van Perdusio wordt Marcello tegengehouden.
45
Schema Bogle
46
X X X X X
Paulo / Marcello Overige Pieten
Kenmerken gebaseerd op theorie van Donald Bogle Trouw Passief Vrijgevig Ambitieloos Onderdanig Entertainer (zang en dans) Ontevreden over afkomst Onschuldig Naïef Intellectueel minderwaardig Kinderlijk gedrag Clownesk figuur Gebrekkig taalgebruik / dialect Vriendelijk Moederfiguur Raadsman Onbetrouwbaar Atletisch Weinig dialoog Verwilderd uiterlijk Agressief Seksueel gefrusteerd Stuntelig Lui Verhalenverteller Geen acceptatie in de witte en zwarte wereld Groot en fors Onafhankelijk (krachtig) Altijd vrolijk Primitief/barbaars Geen naam Geen seksualiteit Altijd paraat voor de witte meester Verlangen naar Afrika Brede grijns Bediende Gevaarlijk Totaal
Perdusio
Tabel 3 Witte Piet
X
X
X X X
X X X X
X X
X X X
X X X X X
X
X X X X
X X
X
X X X
X X
X X X
X X
X X
X
X X
X
X X
X
17
15
19
Samenvatting De Zwarte Pieten zijn sinds de televisiemusical Sinterklaas is jarig – Het zoekgeraakte boek verder geëvolueerd. Een tijdsverloop van 30 jaar heeft voor een positievere beeldvorming gezorgd. De Zwarte Pieten hebben het Surinaamse accent definitief kwijtgeraakt en worden getoond als ‘normale’ mensen met emoties. Echter het positieve beeld heeft niet gezorgd voor een drastische afname van de stereotype beelden van zwarte mensen. Alle Zwarten Pieten blijven hoog scoren in het schema van Bogle. De resultaten zijn te verklaren vanuit Bogle’s verklaring dat de vijf types altijd aanwezig zijn in de populaire cultuur, maar echter verborgen. De Zwarte Pieten hebben weliswaar een identiteit gekregen en vertonen geen clownesk of kinderlijk gedrag, maar blijven wel in de rol als eerbiedige en onderdanige bediendes. De theorie van Bogle dat zwarte mensen altijd worden neergezet als slaven, bediendes en entertainers wordt bevestigd doordat de Zwarte Pieten niet verder komen dan het paleis van Sinterklaas. De huishoudelijk taken en de Pietenschool zijn enkel in het leven geroepen om te bedienen en te entertainen. Er bestaan geen intellectuele Zwarte Pieten maar slechts scholieren. De Zwarte Pieten halen het intellectuele niveau van Sinterklaas niet. Hij is nog steeds de enige persoon die alle belangrijke beslissingen neemt. Een voorbeeld is de Witte Piet kwestie, waarbij Bas als Witte Piet is geaccepteerd door de Zwarte Pieten. Echter Sinterklaas is de aangewezen leider om hierover een beslissing te nemen en hij negeert de mening van de Zwarte Pieten. Tevens schakelt Sinterklaas geen raadsman in over deze kwestie. Hiermee wordt de machtverhoudingen tussen Sinterklaas en zijn Zwarte Pieten wederom bevestigd. In de televisiebeelden zit een boodschap verborgen tegen racisme. Bas wordt met zijn witte huidskleur geaccepteerd door de Zwarte Pieten nadat ze constateren dat hij dezelfde capaciteiten bezit. Dit toont gelijkwaardigheid tussen zwart en wit. Het is een mooie boodschap voor alle kinderen maar wordt ontkracht door de scheve verhoudingen tussen Sinterklaas en de Zwarte Pieten. Sinterklaas raakt ook nooit overtuigd van het bestaansrecht van een Witte Piet maar neemt het slechts voor lief.
47
4.4 Sinterklaasjournaal 2008 Het Sinterklaasjournaal is een televisieprogramma voor het hele gezin waar voornamelijk kinderen van drie tot twaalf jaar naar kijken. Het ‘echte’ televisiejournaal dient als raamwerk voor het Sinterklaasjournaal. Het verblijf van Sinterklaas en Zwarte Piet worden in nieuwsfragmenten gepresenteerd door de nieuwslezeres Dieuwertje Blok. Het Sinterklaasjournaal gebruikt feiten, fictie en humor waardoor het zowel de jongere en oudere kijkers aanspreekt. Het Sinterklaasjournaal vertelt de avonturen van de Zwarte Pieten. Tijdens hun verblijf in Nederland raken zij pakjes, rode ballonnen en de stoomboot kwijt. Hoofdpiet laat de rode ballonnen uit het ruim ontsnappen zodat de stoomboot niet meer zweeft. De rode ballonnen (die een onderdeel zijn van de verjaardag van Sinterklaas) raken verspreid door heel Nederland. Vervolgens ruilt de Wellespiet de stoomboot in voor een speedboot. Hierdoor hebben de kinderen geen cadeaus meer omdat de stoomboot vol zit met pakjes. Ten slotte durft de Rarepiet niet meer terug naar Sinterklaas omdat hij per ongeluk zijn stoel kapot heeft gemaakt. Uiteindelijk worden de ballonnen, de pakjes en de stoomboot teruggevonden. Rarepiet durft zelfs weer naar Sinterklaas want de Sint was nooit boos op hem geweest. In dit hoofdstuk zijn alle 25 afleveringen van seizoen 2008 geanalyseerd. Er is geen gedetailleerde beschrijving van de televisiebeelden opgenomen in de bijlagen omdat er veel verschillende verhaallijnen lopen in het programma. Uiterlijk De uiterlijke kenmerken van de Zwarte Pieten zijn niet veranderd in vergelijking met de televisieserie Witte Piet uit 1995. In het Sinterklaasjournaal zijn echter geen kleine Pieten te zien maar slechts volwassen Pieten. Alle Zwarte Pieten zien eruit als mannen maar er zijn zo nu en dan vrouwelijke stemmen te horen. Een passend voorbeeld is die van de Paardenpiet, die met haar vrouwelijke stem en gezichtsvormen herkenbaar is als vrouw. Maar zij wordt als man gezien en aangesproken met ‘hij’ in plaats van ‘zij’. Het deseksualiseren van alle Zwarte Pieten komt overeen met de theorie van Bogle waarin de coons, mammies en de Toms geen seksualiteit bezitten. Ze zijn hierdoor minder menselijk en alleen bruikbaar als bediendes en entertainers. Sinterklaas bevestigt de dekseksualisering door alle volwassen Pieten als kinderen te zien. Hij treedt op als een bezorgde vader figuur die zijn Zwarte Pieten knuffelt. Ook spreekt hij ze aan als ‘jongens’ en is hiermee vergelijkbaar met de slavenhouders die volwassen zwarten beschouwden als kinderen. Zij spraken de slaven aan als ‘boys’ en ‘girls’. (Nederveen Pieterse, p. 153) 48
Gedrag In deze televisiebeelden valt het op dat er meer karakters zijn opgenomen dan alle eerder geanalyseerde televisiebeelden. Alle karakters hebben hun eigen functie gekregen en een bijpassende naam. Zo is er een Kookpiet, een Wegwijspiet en een Rijmpiet. De vele karakters geven een vergelijkbare beeldvorming waardoor het schema van Bogle niet toegepast zal worden op specifieke personages. Ondanks dat ze ieder hun eigen functie hebben zijn de meeste Zwarte Pieten niet goed in het uitoefenen ervan. Geregeld gaat er iets mis en Sinterklaas treedt op als een leraar figuur die de Zwarte Pieten wijst op hun fouten. Tevens probeert hij ze uit te leggen hoe het dan wel moet. De onderstaande scène is uitgezonden op 30 november 2008 en beschrijft de rol van Sinterklaas als leraar, maar ook zijn rol als meester. Scène: Sinterklaas leest een gedicht van de Rijmpiet waarin staat dat de kinderen geen pakjes krijgen dit jaar. Sinterklaas roept de Rijmpiet naar zijn werkkamer. Rijmpiet: “Geef me maar een erge straf, dan bent u van uw rijmpiet af” Sinterklaas: “Nee jongen... De rijmpjes zijn niet af, daar moet een stukje bij” De Rijmpiet snapt niet waar Sinterklaas het over heeft maar na uitleg van Sinterklaas wordt het duidelijk voor hem. De dialoog tussen Sinterklaas en de Rijmpiet bevestigt de meester/knecht verhouding. De Rijmpiet vraagt om “erge straf” omdat hij zijn werk niet goed heeft gedaan. Sinterklaas treedt niet op als een meester want hij straft hem niet. De meester/knecht verhouding wordt door Sinterklaas gemaskeerd doordat hij de rol van leraar aanneemt. De Zwarte Pieten zijn heel gedreven in hun rol als kinderen. Ze komen met de meest onnozele ideeën en zeuren als kinderen. De Zwarte Pieten zijn echter wel mondiger geworden en durven Sinterklaas (tot een bepaalde hoogte) tegen te spreken. Ze regelen stiekem zaken achter zijn rug en als Sinterklaas er naar vraagt doen ze schijnheilig alsof er niets aan de hand is. Ze geven hem dan het idee dat hij oud en vergeetachtig is. De Zwarte Pieten zijn vergelijkbaar met de onbetrouwbare Piet Riedel van de televisiemusical Sinterklaas is jarig – het zoek geraakte boek. De onderstaande scène illustreert het gedrag van de Zwarte Pieten wat overeenkomt met het onbetrouwbare coon type.
49
Scène: De Huispiet en de Paardenpiet maken de werkkamer van Sinterklaas schoon en gooien de baret en de foto van Rarepiet in een vuilniszak. Sinterklaas komt vervolgens binnen. Paardenpiet: “Zo Sinterklaas, wij hebben uw kamertje weer helemaal aan de kant” Huispiet: “Gaat u maar lekker zitten” Huispiet: “Dan gaan wij uw bed verschonen en krijgt u uw avond eten” Sinterklaas: “ Waar is die pietenmuts en foto gebleven?” Huispiet: “Foto?” Paardenpiet: “Pietenmuts?” Huispiet: “U heeft die zelf spullen zelf weggegooid, bent u dat vergeten?“ Paardenpiet: “Dat is helemaal niet erg. Mensen van uw leeftijd vergeten wel eens wat” Deze scène toont aan dat de Zwarte Pieten onbetrouwbaar zijn en de rol van knecht nooit zijn kwijtgeraakt. Machtsverhouding De machtsverhoudingen zijn eerder belicht in de scène van Sinterklaas en de Rijmpiet. Het Sinterklaasjournaal toont drie niveaus van machtsverhoudingen: 1. Sinterklaas - meester/ Zwarte Piet - knecht 2. Sinterklaas - leraar/ Zwarte Piet - scholier 3. Sinterklaas - vader/ Zwarte Piet - kind Niveau twee en drie zijn overduidelijk aanwezig. De meester/knecht verhoudingen zijn echter meer verborgen. De analyse van het gedrag heeft aangetoond dat Sinterklaas door zijn Zwarte Pieten onterecht wordt neergezet als een demente oude man. Zij bespotten Sinterklaas, de witte meester. Het voor de gek houden van de witte meester heeft overeenkomsten met de machtsverhoudingen tussen witte meesters en koloniale slaven. De slaven zongen liederen met Afrikaanse teksten waarin ze de spot drijven met hun witte meester (Levine, 1978, p. 11). Onderstaande scène toont een tweede voorbeeld dat Sinterklaas voor de gek wordt gehouden. De Hoofdpiet laat Sinterklaas in een absurde leugen geloven. Scène: Sinterklaas staat aan het stuur en merkt dat de stoomboot een harde klap maakt. 50
Sinterklaas: “Wat was dat?” Hoofdpiet: “Dat was een zeedrempel Sinterklaas” Sinterklaas: “Een zeedrempel?” Hoofdpiet: “Ja dat is een soort verkeersdrempel, maar dan op zee” Sinterklaas: “Ik heb daar nooit van gehoord” Hoofdpiet:
“Dat zou wel kunnen, u wordt een dagje ouder Sinterklaas […] is allemaal nieuw”
Sinterklaas oogt verward en denkt niet verder na over de opmerking van Hoofdpiet. De Hoofdpiet is een typerende coon die nooit zijn leugens zal toegeven. Naast de rol van vader, leraar en oude demente man treedt Sinterklaas een paar keer op als meester. Zijn rol als meester komt naar voren, wanneer Sinterklaas merkt dat het niet goed gaat in de werkzaamheden van de Zwarte Pieten. Hij commandeert de Zwarte Pieten, maar wel op een vriendelijke manier: “Dan zou ik maar voor zorgen dat ze hier komen, want ik moet wel cadeautjes geven [….] Kom!, Aan je werk vrienden!” De Hoofdpiet is de tweede in rang na Sinterklaas en heeft dezelfde machtspositie als Pedro uit Sinterklaas is jarig - Het zoek geraakte boek en de Hoofdpiet uit Mikke Makke Marsepein. Maar de Hoofdpiet uit deze scène stuurt de Zwarte Pieten zelden aan en zit op hetzelfde intelligente niveau. Hij blijft passief en komt met weinig initiatieven en luistert meer naar anderen. Zijn passieve gedrag is niet typerend voor een bomba. Intelligentieniveau Het intelligentieniveau van de Zwarte Pieten is vergelijkbaar met dat van kinderen. De ideeën van de Zwarte Pieten zijn zo absurd, dat Sinterklaas moet optreden om ze tegen te houden. Sinterklaas is sinds Mikke Makke Marsepein zijn raadsman kwijt geraakt en heeft alleen kinderen om zich heen. Door hun lage intelligentie zijn de Zwarte Pieten alleen bruikbaar voor simpele taken. De Zwarte Pieten in hun rol als coons sluit aan bij Bogle’s visie dat zij slechts entertainers of bediendes zijn. De Zwarte Pieten in het Sinterklaasjournaal tonen het stereotype beeld dat zij zijn geboren als knechten en dat altijd zullen blijven. Een passend voorbeeld is de Rarepiet die geen Zwarte Piet meer wilt zijn. Hij probeert mee te draaien in de maatschappij als een volwaardige werknemer. Zo gaat hij werken in een speelgoedwinkel maar laat niemand betalen voor het speelgoed. Vervolgens besluit Rarepiet om de gehele speelgoedwinkel in te pakken in cadeaupapier. Door al deze fouten wordt hij ontslagen en gaat uiteindelijk weer 51
werken als Zwarte Piet bij Sinterklaas. Diewertje Blok, de witte presentatrice, beaamt hieronder dat een Zwarte Piet alleen geboren is om Zwarte Pieten werk te doen. Rarepiet:
“Ik ben ook niet groenteboer, ik ben ook niet speelgoed verkoper. Maar wat ben ik dan wel? Ik ben gewoon helemaal niets. Ben waardeloos”
Diewertje:
“Hij is natuurlijk gewoon een Piet en een hele goede ook”
Het intelligentieniveau van de Zwarte Pieten heeft tevens overeenkomsten met het coon type, Stepin Fetchit. Zwarte Pieten zijn in de woorden van Bogle de “nitwit colored” man”(Bogle, 1992, p.41).
Karakter Ondanks dat Zwarte Pieten onbetrouwbare coons belichamen zijn ze vriendelijk. Ze vertonen naïef en onnozel gedrag maar dat wordt vergeven doordat zij zo kinderlijk zijn. De Zwarte Pieten zijn heel zorgzaam naar elkaar en naar Sinterklaas. Ze ogen één grote blije familie.
52
Schema Bogle
Pieten
Tabel 4 Sinterklaasjournaal 2008
Kenmerken gebaseerd op theorie van Donald Bogle Trouw X Passief Vrijgevig Ambitieloos Onderdanig X Entertainer (zang en dans) X Ontevreden over afkomst Onschuldig X Naïef X Intellectueel minderwaardig X Kinderlijk gedrag X Clownesk figuur X Gebrekkig taalgebruik / dialect Vriendelijk X Moederfiguur Raadsman Onbetrouwbaar X Atletisch Weinig dialoog Verwilderd uiterlijk Agressief Seksueel gefrustreerd Stuntelig Lui Verhalenverteller Geen acceptatie in de witte en zwarte wereld Groot en fors Onafhankelijk (krachtig) X Altijd vrolijk Primitief/barbaars Geen naam X Geen seksualiteit X Altijd paraat voor de witte meester X Verlangen naar Afrika Brede grijns Bediende X Gevaarlijk Totaal 15 53
Samenvatting De Zwarte Pieten in het Sinterklaasjournaal hebben niet bijgedragen aan een positievere beeldvorming van een Zwarte Piet. Ze zijn de positie van intelligente raadsman kwijtgeraakt en gedegradeerd tot clowneske figuren die het type coon volledig benutten. In Witte Piet hebben de Zwarte Pieten een identiteit met normale (Spaanse) namen zoals Marcello en Paulo. De Zwarte Pieten van 2008 hebben functienamen zoals Kookpiet en Pianopiet. Ze zijn de totale belichaming van een knecht geworden. De Zwarte Pieten zijn prominent aanwezig in het Sinterklaasjournaal waardoor de stereotype beeldvorming van Bogle wordt verstrekt. Zij zijn allemaal eigenaardige typetjes met absurde kinderlijke ideeën. Door het kinderlijke gedrag zijn ze weliswaar minder onderdanig, maar komen daarmee weg omdat Sinterklaas de Zwarte Pieten ziet als kinderen. De meest/knecht verhouding tussen Sinterklaas en de Zwarte Pieten heeft een nieuwe dimensie gekregen. Sinterklaas is zowel meester, leraar en vader. Zwarte Piet is nog altijd een knecht, maar ook een scholier die veel moet leren en een kind die nog volwassen moet worden.
. .
54
Conclusie
De Zwarte Piet die wij hedendaags kennen werd geïntroduceerd door Schenkman in 1848. In 1848 was het niet ongebruikelijk om zwarte pages te houden. Zwarte slaven werden in deze tijd als minderwaardig beschouwd en werden alleen gebruikt om de witte man te dienen en te entertainen. De beeldanalyse van de programma’s hebben aangetoond dat Zwarte Piet dezelfde kleding draagt als een zwarte page. Het onderdanige gedrag, zijn karaker, maar ook zijn beperkte intelligentie heeft overeenkomsten met de visie van de witte man op de zwarte page. Daarnaast typeert Sinterklaas, als witte meester, de machtsverhoudingen tussen zwart en wit wat destijds plaatsvond. Er kan dus worden geconcludeerd dat Zwarte Piet meer overeenkomsten heeft met een koloniale zwarte page dan met bijvoorbeeld de Italiaanse schoorsteenmaker folklore. De Zwarte Piet van Schenkman kan worden beschouwd als een stereotype zwarte koloniale slaaf, die een symbool is van het racisme in zijn tijd. De slavernij is echter afschaft en de tijden zijn veranderd. De zwarte mens wordt als gelijkwaardig gezien. Dat zou moeten betekenen dat Zwarte Piet met zijn tijd is meegegaan en ontwikkelingen in zijn representatie heeft gehad om zichzelf te ontdoen van zijn koloniale verleden. De beeldanalyse van de Sinterklaasprogramma’s van 1968-2008 geven een inzicht over de ontwikkelingen in de beeldvorming. Van deze ontwikkelingen wordt hieronder een samenvatting gegeven. Uiterlijk De oude beelden van 1968 tonen een traditionele Zwarte Piet in een pagekostuum. Hij heeft een pikzwarte huidskleur en dikke lippen. Ook lopen de Zwarte Pieten met een grote grijns rond op hun gezicht en hebben ze grote witte ogen zodat hun zwarte gezicht wordt benadrukt. In de beelden van 1968 zijn overduidelijk stereotypen van zwarte mensen te herkennen. De zwarte schmink wordt uiteindelijk vervangen door bruin maar het negroïde uiterlijk van Zwarte Pieten blijft tot de dag van vandaag nagenoeg bestaan. De introductie van een vrouwelijke Piet zorgde voor geen verandering in het kostuum. De vrouwelijke Piet bleef haar pagekostuum behouden. Daarnaast zijn de vrouwelijke Pieten nauwelijks van de mannelijke te onderscheiden. In de beelden van 1995 droegen de vrouwelijke Pieten oorbellen en waren daardoor pas herkenbaar als vrouwen. In de analyse van 2008 waren de vrouwen en mannen niet meer te onderscheiden. 55
Machtsverhoudingen De beeldanalyse toont aan dat er een hiërarchie aanwezig is in alle televisiebeelden. De hiërarchie kent drie niveaus en staat gelijk aan de machtsverhoudingen tussen de zwarte slaaf en zijn witte meester. Bovenaan de hiërarchie staat Sinterklaas, de witte meester, die superieur is aan zijn zwarte slaven. Hierna komt de bomba, de slavenopzichter. De bomba is te herkennen in de Zwarte Piet die Sinterklaas als Hoofdpiet heeft aangewezen. Deze Zwarte Piet staat boven de andere Zwarte Pieten en commandeert ze. Onderaan de hiërarchie is de grote groep Zwarte Pieten (werkslaven) die luisteren naar Sinterklaas en naar de Hoofdpiet. Ze doen simpele taken voor Sinterklaas en komen nooit uit het laagste hiërarchieniveau. De hiërarchie is in alle vier de televisiebeelden aanwezig maar de tegenstellingen tussen de drie niveaus worden verkleind. Vanaf de Witte Piet is Sinterklaas geen dominante commandeur meer maar wordt een vriendelijke oude man. De Hoofdpiet verdwijnt tegelijkertijd naar de achtergrond en de overige Zwarte Pieten vertonen zich meer op de voorgrond. Gedrag De Zwarte Piet is door de jaren heen ontdaan van zijn seksualiteit. De beeldanalyse uit 1978 gaf een vertoning van affectie van de Hoofdpiet naar de witte vrouw Wieteke. Zijn optredens naar haar waren wel opdringerig maar oogde onschuldig en kinderlijk. De stereotype zwarte man in de Hoofdpiet is ongevaarlijk gemaakt. In de woorden van Bogle: “almost sexless and sterile. In short, they were the perfect dream for white liberals to have a colored man in for lunch of dinner” (Bogle, 1992, p. 176). De Zwarte Pieten staan bekend om hun kinderlijke en clowneske gedrag. In de beelden van 1968 waren de coon en Tom typen herkenbaar in het personage Piet Riedel. Deze Zwarte Piet had een Surinaams accent en leek op een zwakbegaafd persoon met een spraakgebrek. Deze racistische uitvoering van Piet Riedel is niet meer terug te vinden in de andere beelden. In de resterende beelden werden de Zwarte Pieten intelligenter en zelfstandig afgebeeld. Maar het onderdanige Tom type is nooit afgezwakt maar wordt verscholen achter een grappige onschuldige Zwarte Piet. Het Tom type ligt minder op de voorgrond waardoor het minder erg lijkt.
56
Intelligentieniveau Voorafgaand is aangegeven dat Piet Riedel een expliciete racistische verschijning is. In de jaren erna zijn de Zwarte Pieten intelligenter gemaakt maar in 2008 is dit weer teniet gedaan door het Sinterklaasjournaal. In deze televisiebeelden hebben de Zwarte Pieten het intelligentieniveau gekregen van kinderen. Karakter In alle vier de televisiebeelden is geen groot verschil gevonden in de karakters van de Zwarte Pieten. Ze zijn allemaal trouw, zorgzaam en vriendelijk. Zij vertonen overeenkomst met het Tom type. Maar het coon type is ook een onderdeel van de representatie van de Zwarte Pieten. Zij zijn entertainers, maar vertonen kinderlijk gedrag dat geregeld leidt tot onbetrouwbaar gedrag. Het onbetrouwbare gedrag komt tot uiting in het slecht uitvoeren van werkzaamheden en het liegen over fouten die Zwarte Pieten hebben gemaakt. De Sinterklaasprogramma’s hebben 40 jaar lang Zwarte Pieten op de televisie vertoond. De racistische vertoning van Piet Riedel uit 1968 is te herleiden naar de eurocentrische en etnocentrische visie van de witte programmamakers. De zwarte cultuur was een cultuur die niet bekend was bij de makers. Zij hadden nog geen besef van Surinaamse immigranten in Nederland. Dat resulteerde in een stereotype en racistische vertolking van de zwarte man. De opkomst van de multiculturele samenleving betekende een einde aan expliciete racistische vertolkingen van Zwarte Piet. In de beelden van 1995 wordt er nog alledaagse racisme vertoond in de figuur Sinterklaas. Hij schuift zijn eurocentrische visie niet onder stoelen of banken. Hij houdt vast aan zijn eigen traditie door een witte Piet niet te accepteren. Maar we zien ook een antiracisme boodschap in Bas, die een Zwarte Piet wil zijn. Deze boodschap laat zien dat een zwarte huidskleur positief wordt ervaren door een wit persoon. Desondanks verliest de Zwarte Piet niet zijn stereotypen en vooroordelen. De Zwarte Pieten hebben nog altijd de uiterlijke kenmerken van een zwarte page. De meester/knecht verhouding zijn niet verdwenen maar verbloemt door de gemoedelijke sfeer tussen Sinterklaas en zijn Zwarten Pieten. De meester/knecht verhouding ontkennen is het negeren van de feiten. De Zwarte Pieten zijn zelfs de belichaming van een knecht geworden. Sinterklaas noemt zijn Zwarte Pieten bij hun functienaam: Kookpiet, Wegwijspiet, Rijmpiet, enzovoort. De analyse van 2008 geeft een weergave van de hedendaagse Zwarte Piet. Hij is vriendelijk, grappig, trouw en een echte kindervriend. Zijn negatieve kant is hij echter niet kwijt. Hij blijft in deze beelden onderdanig, zwakbegaafd en kinderlijk. Ook is hij zijn page en negroïde uiterlijk nooit kwijt geraakt. De Zwarte Piet heeft altijd behoord tot een culturele identiteit en is een sterke mythe die niet zomaar ontkracht kan worden. Deze mythe is echter een leugen en heeft het 57
koloniale verleden van Zwarte Piet geneutraliseerd. Daarnaast heeft het de betekenis van de onschuldige kindervriend gecreëerd. Het Sinterklaasjournaal introduceerde in 2006 gekleurde Pieten en heeft de mythe van de Zwarte Piet teniet gedaan. Een gekleurde Piet heeft zijn negroïde uiterlijk verloren en verbreekt hierdoor de verbintenis met de slavernij. De indruk werd gewekt dat Zwarte Piet werd ontdaan van zijn zwarte gezicht maar dit was niet het geval. De Pieten kregen het jaar erop weer een zwarte huidskleur. De gekleurde Piet raakte besmet door de kleuren van de regenboog en was tijdelijk zijn zwarte huid kwijt. Het Sinterklaasjournaal hield vast aan eurocentrische ideeën en was niet van plan om de culturele identiteit aan te passen. Zolang de Nederlandse televisie voornamelijk eurocentrisch opereert is het moeilijk om het zwarte gezicht van Zwarte Piet of het page kostuum te verwijderen. Maar de Sinterklaastraditie is altijd aan veranderingen onderhevig geweest en ik beschouw de gekleurde Piet als hoop voor de toekomst.
58
Bijlage I
Beschrijving beelden Sinterklaas is jarig – het zoek geraakte boek- 1968 In de kindermusical Sinterklaas is jarig – het zoekgeraakte boek zien we drie hoofdpersonages die centraal staan. Sinterklaas, Pedro en Piet Riedel. Sinterklaas en zijn Zwarte pieten komen terug van de intocht in het Zeeuwse Veere. Sinterklaas ziet er vermoeid uit en de hoofdpiet Pedro geeft opdracht aan Piet Riedel om een kussen te halen. Sinterklaas vraagt aan Piet Riedel of hij niet vergeet de schimmel eten te geven. Het verhaal vervolgt zich en Pedro fluit om zijn Zwarte Pieten te mobiliseren. Nadat de Zwarte pieten zijn gearriveerd en in een rij opgesteld staan geeft Pedro zijn opdracht door: “Alle hens aan dek, aan het werk makkers. Geen tijd meer voor kunsten, huppelen of handjes geven. Jullie zien wat we voor de boeg hebben”. Piet Riedel komt te laat binnen en zegt iets onverstaanbaars. Pedro vraagt vervolgens aan Piet Riedel: “Waarom was jij er niet toen ik floot?” Piet Riedel probeert opnieuw te vertellen wat er aan de hand is maar hij is wederom niet te verstaan. Pedro wil zijn verhaal vervolgen aan de rest van de Zwarte Pieten maar is even zijn verhaal kwijt omdat Piet Riedel onverwachts binnen komt. Pedro: “Goed, waar waren we?” Piet Riedel5: “eh, eh, geen zee os te hoog gaan.” Pedro:“Ja, ja, zeg, als jij nou eens de zaken aan mij en Sinterklaas.. ik bedoel eh aan Sinterklaas en mij overlaat.. Aan de slag makkers!” Piet Riedel probeert Pedro na te praten maar hij draait de woorden om. Pedro raakt hierdoor geïrriteerd en vraagt aan Sinterklaas: “Sint, zegt u eens dat hij zijn mond dicht houdt” Sinterklaas antwoord als volgt: 5
Personage Piet Riedel heeft een spraakgebrek en een beperkt vocabulaire. Hij haalt woorden en zinnen door elkaar.
59
“Ach, Piet Riedel staat gewoon te springen om aan het werk te gaan” De Zwarte Pieten luisteren naar Pedro en gaan aan het werk. Zwarte Pieten pakken knuffels uit het magazijn van Sinterklaas en Piet Riedel komt met een levensgrote gorilla pop aanlopen. Het fragment toont Piet Riedel die de gorilla met zijn hand laat bewegen. Hij draait het hoofd van de gorilla naar hem toe en hij schrikt van het gezicht. Nadat de pakjes in de zak zijn geladen wil de groep Zwarte Piet meteen alle pakjes bezorgen. Maar Pedro fluit ze terug: “Wie heeft hier gezegd van de wal af gaan!” Sinterklaas zegt tegen de groep Zwarte Pieten: ”Hoe kunnen jullie nou zo hard hollen, jullie weten niet eens waar jullie heen moeten.” Het boek van Sinterklaas moet eerst worden gehaald want zonder boek kunnen de pakjes niet worden afgeleverd. Ze besluiten vervolgens om het boek op te halen. Pedro:
“Piet Riedel..”
Piet Riedel: “Present, kapitein” Pedro:
“Waar is het grote boek gebleven?”
Piet Riedel: “Brote goek.. oh.. op tafeltje, dat zei ik al” Piet Riedel wijst weer naar het tafeltje. Pedro kijkt irriteert en zegt dat het boek daar niet ligt. Hij wordt zenuwachtig en begint te stotteren. Volgens Piet Riedel moet het boek daar toch echt liggen: “Maar, maar, dat moet. Ik bedoel, ikke zelf hebben neer gelegd daar” Een groep Zwarte Pieten komt in beeld en ze kijken alsof ze niet begrijpen waarom het boek er niet ligt. De groep Zwarte Pieten zeggen niks en houden zich buiten de discussie. Sinterklaas vraagt aan Piet Riedel om even goed na te denken en vraagt of het boek misschien in zijn hut ligt. Piet Riedel zegt vervolgens met een zwaar Surinaams accent: “Nee, Sint.. ik weet het zeker…. Ik heb het hier neergelegd” Pedro wordt boos en commandeert de Zwarte Pieten met zwaaiende vuisten om het boek te zoeken. De Zwarte Pieten gaan vervolgens op het schip zoeken naar het boek. Ze halen alles over hoop om het boek te vinden en zoeken zelfs op plekken
60
waar het boek helemaal niet in past. Sommigen Zwarte Pieten gaan zelfs op hun handen lopen om het boek te zoeken. Piet Riedel laat weer een Surinaams accent horen en zegt tegen Sinterklaas dat het boek niet gestolen kan zijn. Sinterklaas vraagt aan Piet Riedel om nog een keer goed na te denken waar het boek ligt. Pedro reageert: “Dat heeft hij nog nooit gedaan, Sint. Ik heb altijd al gezegd dat het een veel te kostbaar stuk is voor zijn ketelbinkie.” Piet Riedel zegt vervolgens: “Ik, ik, ik geen betelkinkie zijn.” Pedro kijkt boos en roept naar Piet Riedel: “Dat zul je anders gauw genoeg weer zijn” Pedro richt zijn aandacht tot de groep Zwarte Pieten en commandeert ze om weer verder te zoeken. De groep Zwarte Pieten gaan in het dorp verder zoeken. We zien de Zwarte pieten met een overdreven grote grijns op hun gezicht. In de volgende scène komen de groep Zwarte Pieten met Piet Riedel terug van hun zoektocht. Sinterklaas zit tegenover de Zwarte Pieten maar zijn gezicht is niet zichtbaar. De groep Zwarte Pieten knikken nee en zeggen niks. Piet Riedel loopt vooraan en begint meteen bij binnenkomst tegen Sinterklaas met een Surinaams accent te praten. “Ik, ik, ik wist het toch. Ik moest zijn hier” Naast Sinterklaas staat Pedro die de groep Zwarte Pieten aanspreekt: “Luister nou eens makkers, nou niet allemaal van die gezichten alsof er storm op til is. Daar help je Sinterklaas toch niet mee. Kijk hem nou eens zitten, goede ouwe meester.” Na de dialoog van Pedro verschijnt Piet Riedel die nogal onnozel lijkt en stotterend begint met praten: “Euh, euh, euh zonder boek, ik, ik, ik bedoel zon, zon.” Piet Riedel maakt zijn zin niet af maar begint met het uitladen van de pakjes. De groep Zwarte Pieten gaan direct aan de slag en gaan als een stel acrobaten kunstjes uitvoeren voor Sinterklaas zodat hij zich beter gaat voelen. Ze dansen, doen de handstand en spelen als kinderen met elkaar. Sinterklaas lijkt niet erg onder de indruk want hij merkt op dat zijn boek nog steeds kwijt is: 61
“Maar mijn boek pieterbazen, waar hebben jullie mijn boek gelaten?” Pedro zegt tegen Piet Riedel die naast Sinterklaas staat het volgende: “Vooruit, nou jij, kom.” Piet Riedel begint Sinterklaas uit te leggen waarom het boek er niet is: “Euh, euh, euh Sinterklaasje moet u horen he. Hansje, bij de schoorsteen.” Sinterklaas vraagt zich af: “Hansje, Hansje wie?” Piet Riedel probeert antwoord te geven maar hij komt er niet uit. Pedro lacht hem uit. Vervolgens wordt er weer een scène getoond met Zwarte Pieten. Zij zien niet dat Sinterklaas ongerust is en blijven doorgaan met speels gedrag. De discussie tussen Sinterklaas en Piet Riedel over het verloren boek wordt voortgezet. Na verschillende pogingen is het Piet Riedel niet gelukt om te vertellen waar het boek is gebleven. Pedro neemt het woord over en vertelt Sinterklaas dat het niet uitmaakt waar het boek is omdat de Zwarte Pieten het ook redden zonder boek. Sinterklaas lijkt het er niet mee eens te zijn maar het lukt Pedro toch om Sinterklaas te overtuigen: “Wij kennen ons vak toch.” In de volgende scène komt Sinterklaas aanlopen terwijl Piet Riedel bezig is om een zak met pakjes van de grond te pakken. Alleen de achterkant van Sinterklaas en zijn staf is zichtbaar. Het valt op dat Sinterklaas een stuk groter is dan Piet Riedel. Als Piet Riedel opstaat, bukt hij naar Sinterklaas en kijkt een beetje bang. Ook kijkt hij Sinterklaas ook de hele tijd aan. “Ach, ach, gaat u nou maar naar uw kooi toe Sinterklaas. U zult zien dat alles heel, heel goed zal gaan. Ook, ook onderbroek, ik bedoel zonder boek.” De groep Zwarte Pieten gaan vervolgens zonder Sinterklaas en zijn boek aan de slag en leveren de pakjes af bij de kinderen. Ze doen allerlei acrobatische kunstjes op de daken en denken niet na bij het brengen van de pakjes. Ze gooien achteloos de pakjes naar binnen. Bij het ontbijt begint Piet Riedel tegen Sinterklaas te praten: “Sinterklaas, hoe u hebben wilt u eitje? Hacht of zard ?” De Zwarte Pieten die er bij zitten beginnen te lachen omdat Piet Riedel er nogal een vreemde woordkeuze op nahoudt. Sinterklaas zegt dat Piet Riedel er zich maar niets van moet aantrekken en vraagt aan hem of de pakjes goed zijn afgeleverd. 62
Piet Riedel verzint smoesjes zodat hij niet de waarheid aan Sinterklaas hoeft te vertellen. Sinterklaas: “Ja, maar de pakjes?” Zwarte Piet: “Euh,euh,euh, ie, ie, ieder dakje krijgt zijn pakje. Nee, ik bedoel iedere schoorsteen krijgt zijn schoen, zijn poen.” Sinterklaas is gerust door het verhaal van Piet Riedel: “Oow, dappere, dappere knechtjes. Ik kan jullie niet zeggen hoe blij ik ben dat het allemaal zo goed is afgelopen.” Ondertussen staat er een schoolklas met een witte docent aan de kade waar het schip van Sinterklaas is aangemeerd. Ze roepen om Sinterklaas en die vervolgens komt kijken waarom er zoveel kabaal buiten is. Sinterklaas vraagt aan de mensen wat er aan de hand is maar Piet Riedel probeert de klagende mensen voor te zijn en Sinterklaas met smoesjes af te leiden. Hij liegt hierbij door te zeggen dat de mensen het schip willen bezichtigen terwijl ze willen klagen over het verkeerd ontvangen pakjes. Sinterklaas vraagt Piet Riedel wat er aan de hand is. Piet Riedel loopt naar voren, weg van de groep zodat hij alleen staat. Hij kijkt naar beneden en heeft zijn handen over elkaar. Sinterklaas wijst met zijn vinger naar Piet Riedel en vraagt om een verklaring. Piet Riedel probeert een verklaring te geven maar dat mislukt en Sinterklaas loopt teleurgesteld weg. Uiteindelijk gaan de schoolkinderen en de witte docent Sinterklaas helpen om het boek te zoeken en om de pakjes bij de goede mensen af te leveren. Sinterklaas twijfelt over zijn leiderschap en besluit te stoppen met zijn werk. Hij verkleedt zich en gaat het dorp in. In het dorp wordt Sinterklaas uitgenodigd door, Rosetta, een oude vrouw om een kop thee te drinken. Met toeval vindt hij zijn boek daar terug die per ongelijk was bezorgd door een Zwarte Piet De Zwarte Pieten vinden Sinterklaas terug en iedereen is blij. Er wordt gedanst in de straten. In de volgende scène vindt een gesprek plaats tussen Pedro, Piet Riedel en de witte docent. Piet Riedel vertelt de docent het volgende: “Toch ik één ding niet begrijpen hè, hoe dit grote boek bij vrouwtje Rosetta terecht is gekomen.” Docent:
63
“Maar begrijp jij dat dan niet Piet Riedel, begrijp jij dat dan niet?” Pedro: “Ik, jij had goed op het grote boek gelet maar ik heb het in de haast ingepakt. Voortaan moet je zo’n kostbaar stuk maar niet meer afgeven aan domme Pieten.” Piet Riedel: “Ik voortaan op dit boek mogen blijven passen hè?” Pedro: “Ja, wat dacht jij dan?” Piet Riedel: “En ik niet meer betelkinkie zijn?” Pedro: “Betelkinkie? Jij wordt de beste Pieterman knecht die Sinterklaas ooit gehad heeft.” De laatste scène toont de feestende Zwarte Pieten die vieren dat het boek terecht is. Ze vertonen allerlei acrobatische kunstjes en dansen
64
Bijlage II Beschrijving beelden Mikke Makke Marsepein – 1978 Beeldanalyse van de kindermusical (voor televisie) Mikke Makke Marsepein uit 1978. Regie: Rinus Spoor (NOS 1978). In Kasteel Radboud in Medemblik wil Sinterklaas een klein feestje vieren omdat hij jarig is. Wieteke is bij haar thuis alvast aan het repeteren met kinderen voor het feest van Sinterklaas. Ze zingt allerlei liedjes met de kinderen en oefent dansjes met ze. In de volgende scène praten twee niet al te snuggere witte mannen, Gerard en Baas, over het verlies van hun baan. Ze vragen zich af hoe ze aan geld moeten komen zonder ervoor te werken. Ze komen op het idee om geld te stelen van Sinterklaas omdat ze denken dat hij rijk is. Vervolgens is het kasteel van Sinterklaas te zien waar Zwarte Piet verlanglijstjes opleest van kinderen. Sinterklaas zit op een hoge stoel en Zwarte Piet zit op de grond. Er wordt op de deur geklopt en een kindpiet komt binnen en vraagt aan Sinterklaas of Wieteke mag binnenkomen. Sinterklaas gaat akkoord en Zwarte Piet loopt naar de deur om Wieteke binnen te laten. Wieteke komt de kamer binnen en Zwarte Piet probeert haar een welkomstzoen te geven. Wieteke negeert de Zwarte Piet en loopt rechtstreeks naar Sinterklaas. Zwarte Piet loopt terug naar Sinterklaas en maakt zoengebaren naar Wieteke. Sinterklaas vertelt Piet dat hij rustig aan moet doen. Sinterklaas: “Piet, Piet, Piet, Piet, Piet.” Zwarte Piet: “Eén kleintje maar Sint.” Wieteke zoent hem en Zwarte Piet bedankt haar: “Vrouwtje Wiet, een beetje laat maar toch fijn.” Wieteke gaat op een stoel naast Sinterklaas zitten en Zwarte Piet gaat weer op de grond naast Sinterklaas zitten. Wieteke zingt vervolgens een liedje over dat Sinterklaas geen geld heeft maar wel een hart van goud. Ze vraagt zich ook af hoe Sinterklaas aan alle cadeaus komt. Het blijkt een geheim te zijn maar Zwarte Piet verspreekt zich en verraad het geheim. Sinterklaas besluit om het geheim te laten zien. Hij tikt vervolgens met zijn staf op de
65
grond en spreekt een spreuk uit. Cadeautjes worden tevoorschijn getoverd en Zwarte Piet probeert hetzelfde trucje uit te halen maar dit mislukt: “Ow, nou heb ik helemaal vergeten te zeggen suikerballetjes, ik bedoelde suikerballetjes. Nu zijn het ping pong balletjes geworden” Wieteke vindt het niet erg want ze snoept toch even niet. Zwarte Piet wordt vervolgens baldadig en schopt alle ping pong balletjes de kamer in. De dief Gerard luistert het gesprek af en weet nu het geheim van de staf van Sinterklaas. De dief Baas leidt Sinterklaas, Zwarte Piet en Wieteke af door met een bombardon voor het raam te spelen De andere dief, Gerard, steelt ondertussen de staf van Sinterklaas. Sinterklaas, Zwarte Piet en Wieteke ontdekken dat de staf is gestolen en Zwarte Piet roept al zijn Pieten op om de dief te vinden. De Zwarte Pieten rennen de stad in. Er zijn ook Zwarte Pieten op paarden die meehelpen met zoeken. In de volgende scène is Wieteke huilend te zien en probeert Sinterklaas haar te troosten. Zwarte Piet kan zich niet meer inhouden: “Jawel, vrouwtje Wiet, heel kalm blijven net als ik. Ik scheld ook niet op die smerige, gemene, dieven. Ik blijf heel rustig, ik zal alleen straks zijn armpje helemaal losdraaien. Een schop geven dat ze tegen de zon blijven hangen. Ik kan mijn handschoenen wel opvreten van kwaadheid. Maar ik blijf heel rustig.” Terwijl Zwarte Piet dit allemaal vertelt zoomt de camera op hem in. Zwarte Piet kijkt vervolgens doordringend met zijn grote witte ogen naar de kijker en is duidelijk kwaad. Sinterklaas blijft rustig en zegt tegen Wieteke dat hij er vertrouwen in heeft dat de Zwarte Pieten zijn staf terugvinden. Een Zwarte Piet op zoek is naar de staf ontdekt de twee dieven en waarschuwt Sinterklaas en Zwarte Piet. Die besluiten direct naar het huis van de dieven te gaan. Sinterklaas: “Zo, daar hebben we de stafrovers. Schamen jullie je niet? Daar hebben we maar één woord voor: foei. Mannen kijk me eens aan, recht in mijn ogen.” Het kwade hoofd van Zwarte Piet wordt vervolgens getoond en hij roept hard “Beef”. Alweer worden zijn doordringende (grote) ogen benadrukt. De dieven kijken angstig uit hun ogen. Sinterklaas: “Zo is het genoeg! Wat doen we Pieten?”.
66
Zwarte Piet: “Stilte, de Sint wil iets zeggen. Gaat uw gang Sint, zegt u maar eventjes wat we met deze slampampus moeten gaan doen. Ik weet wel wat.” Zwarte Piet kijkt weer boos bij het uitspreken van bovenstaande tekst. Sinterklaas besluit om de dieven mee te nemen naar het kasteel. Zwarte Piet pakt de twee dieven hardhandig vast. Ze zien er bang uit. In de volgende scène zijn Sinterklaas, Zwarte Piet en Wieteke samen met een groep van kinderen. Ze dansen met Wieteke en zingen Sinterklaasliedjes. Sinterklaas vertelt de kinderen dat Zwarte Piet in de zomervakantie ondeugend is geweest. Volgens Sinterklaas vindt Zwarte Piet het niet leuk om dat te horen: “Dan krijgt hij een kleur maar dat kun je niet zien omdat hij zo zwart is.” Zwarte Piet draait bij het uitspreken van de bovenstaande opmerking zijn ogen weg. Sinterklaas vertelt het verhaal dat hij op een dag naar de kapper is en dat Zwarte Piet alleen thuis is. Een man belt aan en vraagt aan Zwarte Piet of Sinterklaas er is. Zwarte Piet pakt een staf en zegt: “Ik ben Sinterklaas”. Zwarte Piet onderbreekt Sinterklaas bij het vertellen van het verhaal en zegt: “Het was een grapje”. Sinterklaas vindt het niet zo erg dat Zwarte Piet heeft gelogen. Sinterklaas vervolgt zijn verhaal en vertelt dat de man aan de deur vraagt of er nog zakken nodig zijn. Volgens Sinterklaas geeft Zwarte Piet het goede antwoord aan de man: Sinterklaas: “Wat heb je gezegd tegen die man Piet, die die zakken kwam brengen?” Zwarte Piet: “Dat hij ze zelf kan houden, Sint. Wij hebben geen zakken nodig” Sinterklaas: “Nee, kunnen we niks mee doen. Wij stoppen geen kinderen in de zakken. Maar we hebben wel een boek” Sinterklaas pakt zijn Sinterklaas boek erbij en vertelt aan de kinderen dat in zijn boek alleen lieve kinderen in staan. Sinterklaas: “Stoute kinderen, nou die hebben we niet hè, Piet?” Zwarte Piet: “Nou die hebben we wel Sint, daar heb ik een boekje voor. Een speciaal boek voor stoute kinderen” Zwart Piet haalt een klein boekje uit zijn mouw en ziet dat bijna alle stoute kinderen zijn doorgestreept. Hij houdt nog twee namen over. De namen zijn van de twee mannen die de staf van Sinterklaas hadden gestolen. Sinterklaas vraagt aan Zwarte Piet of hij de twee boeven wilt halen. 67
Zwarte Piet gooit eerst zijn kleine boekje in de haard want er zijn geen stoute kinderen meer. Hij gaat vervolgens de mannen halen. Zwarte Piet komt terug met beide mannen die hij bij hun kraag meetrekt. Sinterklaas vraagt aan beide mannen of zij zich schamen. De mannen kijken onderdanig en geven hem gelijk. Sinterklaas: “Als wij jullie niet hadden gevonden dan hadden de kinderen geen cadeautjes gekregen. Dat was dan wel verschrikkelijk geweest zeg.”
De mannen geven elkaar de schuld. Sinterklaas: “Nee, nee, nee niet de schuld aan elkaar geven. Klikken daar hou ik niet van.” Sinterklaas vraagt aan de mannen of ze willen beloven het nooit meer te doen. Beide mannen stemmen toe en Sinterklaas vraagt aan de kinderen wat hij moet doen. De mannen zeggen dat ze het nooit meer zullen doen en vragen om genade. Sinterklaas: “Als ze nou echt beloven dat ze het nooit meer zullen doen. Zullen we dat voor deze keer dan door de vingers zien?” Kinderen:
“Ja!”
Sinterklaas: “Je ziet, we hebben alleen lieve en aardige kinderen hier. Maar zo gemakkelijk kom je er niet vanaf hoor. Want ik heb een straf bedacht. Je krijgt toch een straf. Jij speelt toch zo graag Sinterklaasliedjes op die bombardon?” Sinterklaas wil dat beide mannen tot de volgende ochtend Sinterklaasliedjes spelen. Sinterklaas en zijn Pieten moeten pakjes gaan bezorgen en ze nemen afscheid van Wieteke. Zwarte Piet wil ook afscheid nemen en steekt zijn hand uit en vraagt Wieteke om een zoen. Wieteke geeft hem een hand en zoent hem op zijn wang. Zwarte Piet: “Ik heb ‘m, ja ik heb hem van Wieteke!” Zwarte Piet pakt de staf voor Sinterklaas en samen met de andere Zwarte Pieten vertrekken ze.
68
Bijlage III Beschrijving beelden De Witte Piet - 1995 Commentator: Aart Staartjes Bas, een witte jongen wil graag Zwarte Piet worden. Hij vindt een veer van Zwarte Piet, die hij vervolgens aan zijn muts bevestigt. Bas staat voor de spiegel en commentator Aart Staatjes zegt het volgende: “Ja, je wilt natuurlijk op Piet lijken, hè. Ja, een muts met een veer en krullen. Maar ja jongen, je bent wel blond. Nee, een Zwarte Piet lijkt je niet. Zou je wel willen, hè”. Piet worden bij Sinterklaas met zo’n mooi Pietenpak” In de volgende scène zien we dat Bas stiekem aan boord van de stoomboot van Sinterklaas is gekomen. In de hut van Sinterklaas laat hij een brief achter met een verzoek om een Zwarte Piet te worden. Eenmaal weer thuis denkt Bas aan zijn verlangen om een Zwarte Piet te worden. Aart Staartjes: “Piet worden is moeilijk, want dan zou je mee moeten naar Spanje. Op de boot. Maar weet je, een aardige jongen zoals jij die nemen ze niet zomaar mee. Zelfs stoute kinderen nemen ze niet mee tegenwoordig. Nee, joh, dat was vroeger. In die zak stopte ze kinderen dan. Dus jij, zou je ook moeten verstoppen want anders kan je niet mee met de boot. Bas gaat weer stiekem aan boord en wordt betrapt door een Zwarte Piet. De Zwarte Piet brengt hem naar Sinterklaas, die meteen vraagt of hij een brief heeft geschreven. Bas vertelt dat de brief van hem is en vraagt of hij naar de Pietenschool mag. Sinterklaas: “Begrijp je dan niet dat je nooit van ze lang zal je leven een echte Piet kunt worden?” Bas:
”Niet echt”
Sinterklaas: “Basje, al mijn Pieten zijn zwart en jij bent wit. Net als ik. En de mensen zijn gewend aan Zwarte Pieten, die zouden een Witte Piet maar gek vinden”. Sinterklaas vaart door naar Spanje en besluit dat Bas naar de Pietenschool mag. De stoomboot arriveert en Bas wordt meegenomen naar het huis van Sinterklaas. Sinterklaas geeft een kleine Zwarte Piet een opdracht: Sinterklaas: “Perdusio, jij zorgt ervoor dat Bas zich een beetje thuis voelt”. Perdusio: “Ja, Sinterklaas”. Perdusio wendt zich tot Bas en zegt: 69
“Jij mag lekker met mij in het stapelbed. Ik boven, jij beneden. Of wil jij boven?”. Bas: “Nee, ik ga wel beneden”. In de gymzaal kan Bas niet meekomen met de andere Zwarte Pieten. Hij is niet sterk en lenig genoeg. Hij wordt door de Zwarte Pieten uitgelachen. ’s Avonds in bed fluistert Perdusio of Bas pepernoten wilt. Bas neemt de pepernoten aan en Perdusio zegt dat hij zich niets moet aantrekken dat hij vandaag was uitgelachen. Perdusio: “Je bent heel goed als Piet”. In de volgende scène gaat Bas in de zon liggen, want hij wil bruin worden. Aart Staatjes:
“Bruin? Zwart moet je worden, Bas. Alleen die Spaanse zon is veels te gevaarlijk. Veels te heet”
In de volgende scène ligt Bas in bed. Aan zijn bed komen Paulo en Marcello, twee kleine Zwarte Pieten, die hem gaan pesten. Ze zingen: “Je lijkt net een toverbal. Eerst wit, daarna roze en nu rood. Zwart worden lukt je toch nooit”. De volgende ochtend zijn Bas en Perdusio aan het tandenpoetsen. Bas kijkt in de spiegel en Perdusio vraagt wat hij precies aan het doen is. Bas: “Ik kijk in de spiegel of ik al zwart word”. Perdusio: “Beetje dom Bas, denk je nou echt dat je vanzelf zo zwart kan worden?”. Perdusio wijst naar de huid van Bas en noemt zijn huid wit. Perdusio laat vervolgens zijn zwarte buik zien en zegt: “Kijk dit is zwart”. In aflevering 2 zien we dat Bas steeds beter wordt in de gymzaal. Perdusio neemt vervolgens Bas mee naar de rijmklas. De scène toont een klas vol met Zwarte Pieten en een grote Zwarte Piet als docent. Perdusio: “Hallo juf, dit is Bas”. Docent:
“Oh jij bent dus Bas. De witte jongen die Zwarte Piet wil worden. Kan jij een beetje rijmen?”
Bas: “Bas zit in de klas en wou dat ie zwart was”. Vervolgens zien we Bas in de keuken pepernoten maken. Bas denkt weer aan de zwarte huidskleur en smeert chocolade op zijn hand. In de keuken komen Paulo en Marcello binnen en smeren chocolade op zijn gezicht: 70
“Zie je nou wel dat je zwart kunt worden!” Perdusio komt Bas helpen en duwt Paulo en Marcello weg. Een grote Zwarte Piet komt binnen. Hij is de kok en ziet de chocola op het gezicht van Bas: “Haha..Je lijkt wel een Zwarte Piet! Wit staat je veel beter. Vooruit maak schoon”. In de volgende scène komt Sinterklaas het schoollokaal binnen lopen. Een Zwarte Piet staat bij de deur en heeft de houding van een bewaker. Zijn handen heeft hij op zijn rug en scandeert de naam van Sinterklaas als hij binnen komt lopen. Op dat moment gaan alle Zwarte Pieten in de houding. Sinterklaas maakt een gebaar dat ze weer kunnen zitten. Sinterklaas deelt Pietendiploma’s uit en zelfs Bas is geslaagd. Bas krijgt de naam Sebastiaan van Sinterklaas. Sinterklaas: “Je hebt mij het wel moeilijk gemaakt, hoor. Ik heb nog nooit een witte Piet gehad op mijn Pietenschool. Maar witte Piet die alles kan hoor. Je kan klimmen, zwemmen, koken, gedichten maken, cadeautjes maken”. Marcello:
“Bruin worden!”
Sinterklaas: ”Niet zo flauw, anders geef je jouw diploma maar terug. Maar er is 1 ding Sebastiaan. Je bent een vriend geworden van ons allemaal. En je kunt alles wat een Piet moet kunnen. Alleen je ziet er niet uit. Dus kan je niet meenemen naar Nederland. De kinderen zouden gewoon niet geloven dat hij een van mijn Pieten is” Bas is verdrietig en wordt getroost door een Zwarte Piet. In de volgende scène zien we dat Bas zich weer heeft verstopt op de stoomboot. De stoomboot arriveert in Nederland en Sinterklaas en zijn Zwarte Pieten gaan van boord. Bas volgt stiekem Sinterklaas en gaat bezoek bij een Sinterklaas bijeenkomst. Sinterklaas ziet Bas en beseft dat hij hem niet meer kan wegsturen. Hij zegt vervolgens tegen alle aanwezige mensen: “Misschien dat we een witte Piet toch wel kunnen gebruiken. Jongens en meisjes, mag ik jullie even voorstellen, Witte Piet Sebastiaan!”.
71
Literatuurlijst Boeken Barthes, R. (1975). Mythologieën. Amsterdam: Arbeiderspers. Bas, J.C. de. (2003) Een mijter zonder kruis: Sint-Nicolaas in de protestantse pers 1945-2000. Hilversum: Verloren. Brehm, S. (2006). Sociale psychologie. Gent: Academia Press. Booy, F. (2003). Op zoek naar Zwarte Piet: een speurtocht naar de herkomst, de ontwikkeling en de betekenis van de dienaar van Sinterklaas. Eindhoven: Stichting Nationaal Sint Nicolaas Comité. Bogle, D. Toms, (1992) Toms, coons, mulattoes, mammies, and bucks: an interpretive history of blacks in American films. New York : Continuum. Eisinga, R.N. & P.L.H. Scheepers. (1989) Etnocentrisme in Nederland : theoretische en empirische modellen. Nijmegen: Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen. Essed, P. (1984). Alledaags Racisme. Amsterdam: Feministische Uitgeverij Sara. Fiske, J. (1990) Introduction to Communication Studies. Second Edition. London:Routledge. Geertruyen, G. van (1991). Heidenen en kinderen, De beeldvorming over Afrikanen in de westerse geschiedenis. In J.P. Jacquemin Racisme, donker kontinent: clichés, stereotiepen en fantaziebeelden over zwarten in het koninkrijk Belgie. Brussel: NCOS-Wit over Zwar/Le Noir du Blanc. Ginjaar-Maas, N.J. (1996). Bestrijding van vooroordeel, discriminatie en racisme / Tijdelijke Wetenschappelijke Commissie Minderhedenbeleid. Amsterdam: IMES. Hall, S. (1994). Cultural Identity and Diaspora. In Colonial Discourse and PostColonial Theory: A Reader. Ed. P. Williams and L. Chrisman. New York: Columbia Univ. Press. P. 392-403. Hall, S. (1997). Representation: Cultural Representations and Signifying Practices. London: Sage Publications. Hassankhan. R. (1988). Al is hij zo zwart als roet .Den Haag: Warray. Hoed, P. den & Hoefnagel, F J P M. (2005). Beleid inzake media, cultuur en kwaliteit : enkele overwegingen. Amsterdam: Pallas Publications. 72
Jackson, R. L. (2006) Scripting the Black masculine body: Identity, discourse, and racial politics in popular media. New York: State University of New York Press. Janssen, L.M. (1993). Nicolaas, de duivel en de doden: opstellen over volkscultuur. Baarn: Ambo. Leer, M. van (1995). Geven rond Sinterklaa : een ritueel als spiegel van veranderende relaties. Amsterdam: Het Spinhuis. Levine, L. (1978). Black culture and Black consciousness : Afro-American folk thought from slavery to freedom. Oxford: Oxford University Press Nederveen Pieterse, J. (1990). Wit over zwart: beelden van Afrika en zwarten in de westerse populaire cultuur. Amsterdam: Koninklijk Instituut voor de Tropen. Pauw, W. de (2007). Absoluut modern: cultuur en beleid in Vlaanderen. Brussel : VUBPRESS. Shadid, W.A. (2007). Grondslagen van interculturele communicatie: studieveld en werkterrein. Deventer: Kluwer, 2007. Shohat, E, & R. Stam (1994). Unthinking Eurocentrism. Multiculturalism and the media. Londen: Routlegde. Ter Gouw, J. (1871). De volksvermaken. Haarlem: Bohn. Toorn-Schutte, J. van der. (2001) Cultuur en tweedetaalverwerving: een taalkundigantropologische vergelijking tussen oost en west. Amsterdam: Boom. Tubergen, F, van & Maas, I. (2006) Allochtonen in Nederland in internationaal perspectief. Amsterdam: Amsterdam University Press. Vis , J. C. P. M. & Moldenhauer, G. (2000) Nederland en Duitsland : elkaar kennen en begrijpen. Assen: Van Gorcum. Verwijs, E. (1863). De christelijke feesten: eene bijdrage tot de kennis der Germaansche mythologie. 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff. Weiland, P. (1804). Nederduitsch taalkundig Woordenboek. Amsterdam: Johannes Allart.
73
Artikelen Boer-Dirks, E. (1993). Nieuw licht op Zwarte Piet: een kunsthistorisch antwoord op de vraag naar de herkomst van Zwarte Piet. Volkskundig Bulletin, tijdschrift voor de Nederlandse Cultuurwetenschappers, vol. 19. p.1-35. Gelder, B. van (1998). Makkers staakt uw wild geraas: veranderende opvattingen over Sint Nicolaas en Zwarte Piet. Traditie: tijdschrift over tradities en trends, vol. 4 (1998), afl. 4 (winter). p. 30-39. Heuvel, R. van den (1998). Het verhaal van Sint Nicolaas. Traditie: tijdschrift over tradities en trends, jaargang 4, nummer 4 (winter). P. 17-23.
Websites Müller, E. (1991). From "Ideology" to "Knowledge" and "Power" Interview with John Fiske. Geraadpleegd op 2 december 2008 op http://www.let.uu.nl/~Eggo.Mueller/personal/onderzoek/interview-fiske.htm#Race. TNS NIPO publicaties. (2007, 3 December). Sinterklaas blijft populairder dan de kerstman. Geraadpleegd op 20 januari 2009 van http://www.tnsnipo.com/pages/nieuws-pers-vnipo.asp?file=persvannipo\sinterklaas07.htm.
Televisieprogramma’s Sinterklaas is jarig - Het zoek geraakte boek. Regie Loet Steenbergen. NTS, 1968. Mikke Makke Marsepein. Regie Rinus Spoor, NOS, 1978. De Witte Piet. Regie: Frits Neuman, NOS, 1995. Sinterklaasjournaal . Regie. Dennis Bots, Michiel Doekes, Merel de Geus, Ineke Houtman, Rita Horst, Jan Keja en Joram Lürsen. NPS, 2008.
74