Zwarte Piet en Witte Klaas
Onderzoek naar beeldvorming in de sinterklaastraditie
Bianca Berends
Kunst en Cultuurwetenschappen Vrije Opleiding
Voorwoord Dit is een scriptie over een, volgens velen, oer-‐Hollandse traditie. Ik heb dit onderzoek echter grotendeels in Lima, Peru uitgevoerd, omdat ik daar samen met mijn partner voor anderhalf jaar heb gewoond. Door de benodigde literatuur mee te nemen en tussendoor een keer bij te tanken in de Nederlandse bibliotheken, kon ik daar schrijven over deze Nederlandse viering. Belangrijker nog, de moderne technologie staat voor niets, was het internet. Het maakte mij mogelijk om te communiceren met mijn eigen begeleider Alex van Stipriaan, maar ook met docenten en professoren aan andere universiteiten in Nederland en de Verenigde Staten. Velen waren zo vriendelijk om door hen geschreven artikelen aan mij op te sturen, aangezien ik zo ver weg zat. Ook Alex stuurde elke keer weer gecorrigeerde stukken naar Lima, zodat ik weer doorkon. Ik wil hem in het bijzonder bedanken, want zonder zijn flexibiliteit en helder commentaar op alles wat ik schreef, had ik dit project daar niet kunnen uitvoeren. Het heeft dan ook wat voeten in de aarde gehad en tijd gekost, vanwege verwachte en onverwachte onderbrekingen, maar hier ligt hij dan! Ondanks dat ik degene ben die de prestatie heeft geleverd, wil ik wel iedereen in mijn omgeving heel erg bedanken voor hun geloof in mijn doorzettingsvermogen. In het bijzonder Thom, hij las bijna alles door, gaf commentaar, brainstormde mee en zette een prachtige database in Excel op, hetgeen als kader diende voor mijn onderzoek naar de sinterklaasverhalen. Bianca Berends 2000
maart
Inleiding Al bijna twintig jaar is er een discussie gaande over het sinterklaasfeest, waarbij de betrokken partijen niet tot een oplossing lijken te kunnen komen. De vraag die centraal staat in deze discussie is of de traditie racistische elementen bevat. Bijna iedereen in Nederland heeft er een vrij uitgesproken mening over, het merendeel van deze Nederlanders gelooft in de onschuld van dit kinderfeest. Slechts een klein deel van de bevolking vraagt zich af of deze traditie wel door de beugel kan, gezien de stereotype verhoudingen tussen blank en zwart en de manier waarop Zwarte Piet wordt geportretteerd. Opvallend genoeg zijn er maar weinig Nederlanders echt op de hoogte van de geschiedenis van het sinterklaasfeest, waardoor de meningen van zowel voor-‐ en tegenstanders van verandering vaak ongefundeerd zijn. Het debat is in een vicieuze cirkel terechtgekomen van emotionele argumenten en tegenargumenten, waarbij niet gekeken wordt naar feiten die de traditie omringen. Omdat de beschuldiging dat het sinterklaasfeest een racistische inslag heeft, niet eerder door empirisch onderzoek is onderbouwd, wordt daar in deze scriptie een begin mee gemaakt. De uitkomsten van dit empirisch onderzoek zijn gebruikt om de discussie wetenschappelijk te onderbouwen. Gekozen is voor een probleemstelling die meer inzicht kan geven in de beeldvormende werking van deze viering in de Nederlandse samenleving en meer duidelijkheid kan scheppen in de discussie. Deze probleemstelling luidt als volgt: wanneer en hoe heeft de populaire figuur van Zwarte Piet zijn intrede gedaan in het sinterklaasfeest in Nederland, en komt de manier waarop deze figuur in de afgelopen eeuw geportretteerd wordt, overeen met de representatie van zwarten in de Nederlandse cultuur? De term zwart Het is noodzakelijk om eerst kort stil te staan bij de term ‘zwart’. Net als de term ‘blank’ gaat het om een sociale constructie. Het schaart verschillende etnische en culturele groepen onder één noemer, hetgeen in de praktijk niet gerechtvaardigd is, gezien de onderlinge verschillen. In deze scriptie wordt de term ‘zwart’ en ´blank’ gebruikt als algemeen etnisch-‐cultureel theoretisch kader. ‘Zwart’ doelt hier op de groep die van Afrikaanse of negroïde afkomst is en met ‘blank’ wordt gerefereerd aan de autochtone Nederlandse bevolking. In het laatste hoofdstuk, waarin de discussie rondom het sinterklaasfeest centraal staat, wordt de verhouding tussen autochtoon en allochtoon besproken, ook hier blijft de term ‘zwart’ deze betekenis houden. Dit kan verwarrend werken omdat de allochtone groepen vaak ook
aangeduid worden met de term zwart: bijvoorbeeld ‘zwarte scholen’ of ‘zwarte wijken’. Het verschil tussen term blank en zwart is dat de kleur zwart een negatieve connotatie heeft. Om hier een indruk van te krijgen, zijn een aantal definities van ‘zwart’ op een rijtje gezet. Zwart, I bn (er, st): vuil, morsig, bemorst: wat zijn je handen zwart! ; De Zwarte man, de duivel; ongunstig.; waarop, waarin ongunstige zaken staan, waardoor iets ongunstigs wordt bereikt: iem. Zwart maken; hij liegt dat hij zwart ziet; zwarte lijst; verboden, onwettig; zonder toestemming van de overheid; duister, somber voor het gemoed: zich alles zwart voorstellen (..) zwarte humor; als symbool van ongeluk: de oorlogsjaren waren een zwarte tijd; een zwarte dag. Daarnaast blijkt dat de term ‘zwart’ wordt geassocieerd met het negeroïde ras: zwarte, I, m. –v. (-‐n) 1. Neger, negerin; in het land der zwarten, Afrika; zwartin, (thans ongewoon) negerin; zwartje, iemand die zwart is; neger.1 Deze voorbeelden raken de kern van wat in deze scriptie besproken wordt: de voorstellingen die blank Nederland heeft van zwarten en hoe deze in de cultuur tot uiting komen. Het gaat om beelden van wit over zwart, beelden die blijken terug te komen in de figuur van Zwarte Piet. Zoals Nederveen (1989) aanstipt, is het niet zo dat deze beelden geen informatie geven over zwarten, maar dat deze informatie eenzijdig en vertekend is2. De hoofdstukindeling In hoofdstuk één zal als eerste ingegaan worden op de sinterklaastraditie en hoe deze ontstaan is, waarbij de nadruk zal liggen op de figuur van Zwarte Piet. Er is in de afgelopen eeuwen veel veranderd in de traditie, die in eerste instantie uit meerdere vieringen bestond. Gekeken zal worden hoe, uit deze verschillende vieringen, het moderne sinterklaasfeest is ontstaan en wat de voor-‐ en christelijke geschiedenis voor een rol hebben gespeeld in deze ontwikkeling. Een andere factor die de ontwikkeling van het feest heeft beïnvloed, is de opvoedkunde. Nieuwe ideeën in de pedagogiek hebben bijgedragen aan veranderingen in de traditie. In de negentiende eeuw is het Jan Schenkman die een grote rol speelt in de verandering van het sinterklaasfeest, naar de viering zoals deze tot op de dag van vandaag plaats vindt. Hij is zeer waarschijnlijk de persoon die de knecht van Sinterklaas heeft geïntroduceerd, evenals elementen als de stoomboot en de intocht. Er bestaan veel onduidelijkheden over de verschijning van de figuur van Zwarte Piet, er kan tot nu toe alleen gespeculeerd worden over zijn herkomst. Besproken zal worden welke theorieën hierover bestaan. Tot slot zal er gekeken worden, welke veranderingen de traditie heeft doorgemaakt in de afgelopen eeuw. 1
Definities zijn afkomstig uit de van Dale, elfde herziende druk uit 1984. J. Nederveen Pieterse, White on Black, images of Africa and Blacks in Western Popular Culture, (Londen 1992, eerste druk: Amsterdam, 1990) 10. 2
Het tweede hoofdstuk dient als theoretisch kader, waarin het begrip beeldvorming centraal zal staan. Als eerste zal ingegaan worden op intergroepsrelaties die ten grondslag liggen aan beeldvorming. Theorieën van sociale identiteit en causale attributie verklaren hoe groepen met elkaar interacteren, wat de functie van groepen is en welke rol het zelfbeeld speelt in het maken van waardeoordelen over andere groepen. Door middel van een begrippenkader zal dieper ingegaan worden op beeldvorming, wat een overkoepelend begrip is voor verschillende uitingen, houdingen en ideologieën. Vervolgens worden theorieën over het ontstaan van vooroordelen en stereotypen besproken. Tot hier kan dit hoofdstuk gezien worden als een algemene theoretische basis over beeldvorming. Omdat de sinterklaastraditie een cultuurproduct is en stereotypen en vooroordelen een rol spelen bij de productie hiervan, wordt er ook ingegaan op de representatie van beelden van ‘anderen’ en de factoren die daarbij een rol spelen. Tot slot zal, in het kader van de discussie die in hoofdstuk vijf centraal zal staan, in worden gegaan op machtverhoudingen bij het instandhouden van stereotypen en vooroordelen over andere groepen in de samenleving. Nu het theoretisch kader van beeldvorming duidelijk omlijnd is, wordt in hoofdstuk drie aandacht besteed aan de verschillende beelden van zwarten die in de loop van de eeuwen zijn ontstaan. Om te onderzoeken of stereotypen van zwarten ook tot uiting komen in de figuur van Zwarte Piet, wordt gekeken naar de beelden van zwarten die actief zijn in de samenleving in de twintigste eeuw. Er wordt ook ingegaan op het onderscheid dat gemaakt kan worden tussen stereotypen en vooroordelen, om beter zicht te krijgen op de grote hoeveelheid beelden van blank over zwart. De eerste drie hoofdstukken vormen de basis voor hoofdstuk vier, waarin het onderzoek naar 69 sinterklaasverhalen besproken wordt. Het hoofdstuk is in twee delen opgesplitst. Het eerste deel is het kader van het onderzoek en in het tweede deel staan de resultaten van het onderzoek centraal. De methode van onderzoek is terug te vinden in bijlage I. Er zijn 69 sinterklaasverhalen verzameld die in de loop van de twintigste eeuw zijn geschreven. Gekeken is uit welke elementen de verhalen zijn opgebouwd en vervolgens hoe deze zich door de tijd heen hebben ontwikkeld. In het laatste hoofdstuk wordt de discussie over de sinterklaastraditie besproken. Aan de hand van de resultaten uit hoofdstuk vier en de kennis opgedaan in de drie eerste hoofdstukken, wordt dieper ingegaan op de argumenten aangedragen door beide partijen. Daarnaast komen begrippen als multiculturaliteit en tolerantie aan bod bij het verklaren van het voorbestaan van de discussie en het feit dat het nog steeds niet mogelijk is geweest om tot een oplossing te komen.