ZSM in de praktijk Evaluatie t.b.v. NVvR
project
1329 datum
1 juni 2015 status
conceptrapport opdrachtgever
Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak
Inhoudsopgave 1
Inleiding ....................................................................................................................... 2
1.1
Aanleiding..................................................................................................................... 2
1.2
Verantwoording ............................................................................................................ 2
1.3
Opbouw eindrapport ..................................................................................................... 3
2
Uitkomsten NVvR onderzoek .................................................................................... 4
2.1
Algemeen ..................................................................................................................... 4
2.2
Vergoeding ................................................................................................................... 4
2.3
Aantal officieren in ZSM ............................................................................................... 5
2.4
Inroostering .................................................................................................................. 6
2.5
Vervoer en veiligheid .................................................................................................... 7
3
Verdieping in thema’s ................................................................................................ 9
3.1
Stellingen – Tegenstellingen ........................................................................................ 9
3.2
Conclusies .................................................................................................................. 18
4
Beeld van ZSM per Arrondissement ....................................................................... 19
4.1
Algemeen ................................................................................................................... 19
4.2
Per Arrondissement .................................................................................................... 19
5
Conclusies ................................................................................................................ 25
5.1
Gesprekken op locatie: een welkom initiatief ............................................................. 25
5.2
Naleving afspraken: uitvoering kan op onderdelen beter ........................................... 26
5.3
ZSM in de praktijk: doelstellingen worden onderschreven ......................................... 27
Bijlage 1 Uitkomsten enquête Bijlage 2 ZSM-wensen
1
ZSM in de praktijk, 1 juni 2015
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) heeft in juni 2013 in het Sectoroverleg Rechterlijke Macht een akkoord gesloten met de Minister van Veiligheid en Justitie waarmee de voorwaarden en waarborgen werden vastgelegd voor de inzet van de leden van het OM in ZSM. De NVvR heeft een financiële compensatie bedongen voor werken buiten de normale kantooruren, naast maatregelen rond het tijdig inroosteren, veiligheid en vervoer naar de ZSM-locaties en het aantal officieren van justitie dat maximaal voor ZSM mag worden ingezet. De NVvR heeft vanuit vakbondsperspectief de behoefte om de naleving van deze afspraken te evalueren. Daarnaast is de beroepsvereniging benieuwd naar de ervaringen van officieren met de nieuwe werkwijze van ZSM en wat dat betekent voor de professionaliteit van de magistraten. De uitkomsten van de eigen evaluatie zijn van belang voor de leden van de NVvR, maar ook voor overleg met het College. 1.2
Verantwoording
In de periode april 2014 – februari 2015 heeft de NVvR tien groepsgesprekken gevoerd met leden van het OM die werkzaam zijn in ZSM. De samenstelling van de groepen was steeds wisselend. Dit geeft een goed en gevarieerd beeld van hoe ZSM door verschillende lagen van de organisatie gepercipieerd wordt. De NVvR is langs geweest bij alle arrondissementsparketten. De gesprekken stonden onder leiding van Jan Eikema, managing partner van adviesbureau Awareness, en kenden steeds dezelfde opzet. Gestart werd met het invullen van een korte vragenlijst, waarin de mening van de deelnemers werd gevraagd over de uitvoering van de afspraken die de NVvR met de minister over ZSM heeft gemaakt. In totaal hebben 110 respondenten de vragenlijst ingevuld, waardoor een goed beeld ontstaat over hoe ZSM op de verschillende parketten is ingevoerd en in hoeverre rekening is gehouden met de waarborgen die de NVvR met de leiding heeft afgesproken. Vervolgens is een inhoudelijke verdiepingsslag gemaakt met behulp van de focusgroepmethode. Meningen van deelnemers werden op tien thema’s gepeild, waarna overeenkomsten en verschillen met elkaar zijn besproken. Die thema’s hadden vooral betrekking op ‘prettig werken’ en hoe officieren hun magistratelijkheid ervaren binnen de werkomgeving van ZSM. Ten slotte is iedereen gevraagd om wensen voor ZSM op te schrijven en voor te lezen.
2
ZSM in de praktijk,
Elk groepsgesprek kende zijn eigen dynamiek, afhankelijk van de wijze waarop ZSM in het specifieke parket is ingevoerd. ZSM is nog volop in ontwikkeling. Het zou dus kunnen dat een aantal wensen of klachten die in dit rapport staan, niet meer of minder relevant zijn. Dit neemt niet weg dat de grote lijnen en de conclusies van dit rapport overeind blijven. 1.3
Opbouw eindrapport
Het eindrapport bestaat uit twee delen: een hoofdrapport en twee bijlagen. In hoofdstuk 2 presenteren we de landelijke uitkomsten van de afspraken die de NVvR over de invoering van ZSM heeft gemaakt. Hoofdstuk 3 gaat in op doelstellingen die ten grondslag liggen aan de invoering van ZSM en wat dit betekent voor de taakuitoefening van de leden van het Openbaar Ministerie. Hoofdstuk 4 geeft een beeld van de ZSM-praktijk per arrondissement en hoofdstuk 5 bevat conclusies. Bijlage 1 gaat specifieker in op vraagstelling en uitkomsten van het schriftelijk onderzoek. Bijlage 2 presenteert de ZSM-wensen per parket.
3
ZSM in de praktijk,
2
Uitkomsten NVvR onderzoek
2.1
Algemeen
De evaluatie van de afspraken die de NVvR met de Minister van Veiligheid en Justitie heeft gemaakt, worden in dit hoofdstuk behandeld. Begin 2014 heeft de NVvR een schriftelijke vragenlijst onder haar leden verstuurd om na te gaan of de afspraken uit het ZSM-akkoord worden nageleefd. In totaal hebben 110 respondenten de vragenlijst ingevuld en verwerkt, waardoor een goed beeld ontstaat over hoe ZSM op de verschillende parketten is ingevoerd en in hoeverre rekening is gehouden met de waarborgen die de NVvR met de leiding heeft afgesproken. De vragen hebben betrekking op de hoogte van de onregelmatigheidsvergoeding, de inroostering, het percentage officieren dat maximaal voor ZSM mag worden ingezet en de veiligheid van de locatie alsmede de bereikbaarheid ervan. In bijlage 1 bij dit rapport zijn de uitkomsten van de vragenlijst voor de tien arrondissementen weergegeven. 2.2
Vergoeding
Werken in de ZSM-omgeving betekent dat er op weekdagen, in het weekend en op feestdagen 14 uur wordt gewerkt (08:00 – 22:00 uur). Als een medewerker na 18:00 uur, in het weekend of op feestdagen ingeroosterd is, dan wordt een toeslag toegekend. Gevraagd wordt naar het oordeel over de toeslag in verhouding tot de onregelmatige werktijden, omdat deze onregelmatigheid leidt tot extra kosten voor de functionaris (materieel en immaterieel).
Bijna de helft van de respondenten (45%) vindt de vergoeding redelijk, 11% zelfs uitstekend. Een meerderheid is daarmee tevreden met de afspraken die de NVvR heeft gemaakt over de vergoeding. Op de vraag of de vergoeding een rol speelt in het oordeel over ZSM, zegt 76% van de respondenten dat de (hoogte van de) vergoeding geen rol speelt in het oordeel over het werk . 19% van de respondenten is het daar niet mee eens en vindt dat de vergoeding te laag is en mede bepalend is voor het oordeel over het werk. Opvallend zijn verder de verschillen per locatie. Zo vindt in Rotterdam en OostNederland niemand de vergoeding te laag, terwijl de uitslag aangeeft dat in Amsterdam (87%) en Limburg (67%) een ruime meerderheid ontevreden is over de hoogte van de vergoeding, op afstand gevolgd door Zeeland/West-Brabant en OostBrabant (beide 50%) en Noord-Holland (47%).
4
ZSM in de praktijk,
Conclusie Op basis van deze uitkomsten valt te concluderen dat de NVvR goede afspraken heeft gemaakt over de vergoeding en de hoogte daarvan. Een meerderheid van de respondenten is tevreden. Een overgrote meerderheid geeft bovendien aan dat de hoogte van de vergoeding geen rol speelt bij het oordeel over ZSM. Wel zijn er bij sommige parketten (Noord-Nederland en Limburg) klachten over de afhandeling van de declaraties. 2.3
Aantal officieren in ZSM
In het akkoord dat de NVvR heeft gesloten wordt het aantal officieren van justitie (OvJ’s) dat structureel mag worden ingeroosterd op ZSM-werkzaamheden gemaximeerd tot 25%. Onder structureel wordt verstaan een min of meer vast patroon van terugkerende diensten, waarbij het niet van belang is hoe vaak dit gebeurt. Bij de start van ZSM was de verwachting dat officieren die ZSM-diensten zouden draaien, onvoldoende gecompenseerd zouden kunnen worden om ook lopende onderzoeken te kunnen continueren. De NVvR heeft daarom gemeend het percentage officieren dat structureel in ZSM ingezet mag worden, te maximeren op 25%.
Van de respondenten antwoordt 36% dat meer dan 25% van de OvJ’s structureel in ZSM werkt. Een derde (20% + 13%) van de respondenten geeft aan dat de afspraak om niet meer dan 25% OvJ’s structureel op ZSM in te zetten, wordt nageleefd. Nog eens een derde heeft onvoldoende inzicht in het percentage. Vanuit Oost-Brabant (100%), Den Haag (77%), Limburg (67%) en Zeeland/ WestBrabant (63%) wordt aangegeven dat de afspraak van niet meer dan 25% OvJ’s niet wordt nageleefd. Dit heeft enerzijds te maken met de personele omvang in relatie tot het aantal diensten en anderzijds met de keuzes van het management ten aanzien van het loopbaanbeleid. Nogal wat officieren die over het quotum aan de leidinggevenden vragen stelden, kregen te horen:
5
ZSM in de praktijk,
“Daarvoor moet je bij de NVvR zijn, want het is hun voorwaarde geweest om akkoord te kunnen gaan met de invoering van ZSM”. Tijdens de gesprekken per parket bleek dat er nogal verschillend wordt gedacht over de stelling – tegenstelling: Elke OvJ zou een half jaar ZSM moeten doen versus ZSM vraagt om specialisten. Er is overeenstemming dat de grote hoeveelheid zaken die op de ZSM-tafel terecht komt, en de daarbij horende hectiek van officieren, specifieke competenties vraagt. Genoemd worden: hands-on mentaliteit, creativiteit, stevige persoonlijkheid, besluitvaardig, communicatief, heeft fingerspitzen-gefühl, is flexibel en omgevingsgericht. Erkend wordt dat niet alle officieren over deze competenties beschikken. Door de nadruk te leggen op ‘een stevige persoonlijkheid en creativiteit’ geven sommigen aan dat er binnen ZSM voldoende ruimte is voor hun magistratelijkheid. Daarnaast wordt gevraagd om meer aandacht voor loopbaanperspectieven, meer solidariteit binnen de organisatie en een andere houding van collega’s die niet in ZSM werken. Gepleit wordt voor een transparant roulatiesysteem over een grotere groep dan een kwart van de officieren en het combineren van ZSM met andere werkzaamheden , ondersteund door opleidingen die de vereiste competenties versterken.
Conclusie Van de respondenten antwoordt 36% dat meer dan 25% van de OvJ’s structureel in ZSM werkt. In plaats van de nadruk te leggen op het quotum van 25%, lijkt de behoefte van de respondenten uit te gaan naar meer aandacht van de leiding voor loopbaanbeleid, competentieontwikkeling en de mogelijkheid van het combineren van ZSM met andere werkzaamheden (ZSM Plus) belangrijker.
2.4
Inroostering
In het akkoord is het recht op tijdige inroostering vastgelegd vanuit de overweging dat de officier tijdig moet weten waar hij/zij aan toe is, omdat er afgeweken wordt van de reguliere werktijden. Het rooster moet daarnaast ook voor een half jaar vastliggen. In het onderzoek is gevraagd hoe dit in de praktijk wordt ervaren. De uitkomsten zijn in onderstaande tabel opgenomen. Werken buiten de reguliere werktijden heeft gevolgen voor de thuissituatie. Om die reden heeft de NVvR afspraken willen maken die duidelijkheid verschaffen over roosters en diensten zodat de thuissituatie daarop tijdig afgestemd kan worden. Het resulteerde soms in zeer stringente roosters, maar ook in duidelijkheid.
6
ZSM in de praktijk,
Van de groep die zegt dat de parketleiding zich niet aan de afspraken houdt (50% van de respondenten), zegt 40% dit als vervelend te ervaren. Slechts 37% van de respondenten geeft aan dat de parketleiding zich houdt aan de gemaakte afspraken, maar de overgrote meerderheid daarvan (78%) vindt dat werkbaar en niet vervelend. Vaak gaat het daarbij om de tegenstelling tussen flexibiliteit en zekerheid/ vastigheid. Dit is een bekend fenomeen dat ook in andere sectoren van de maatschappij met onregelmatige diensten speelt (zoals ziekenhuizen, vervoermaatschappijen, politie, horeca, etc.).
Conclusie De helft van de respondenten geeft aan dat de parketleiding zich niet aan de afspraken houdt. Toch vindt een meerderheid van alle respondenten dat ofwel geen probleem ofwel werkbaar. 2.5
Vervoer en veiligheid
Onderdeel van de afspraken is dat de parketleiding verantwoordelijk is voor de veiligheid van ZSM-medewerkers op de ZSM-locatie en de bereikbaarheid van diezelfde locatie. Bij aanvang van ZSM was onduidelijk waar de ZSM-locaties gehuisvest zouden worden. Dat, in combinatie met het werken buiten reguliere werktijden, vormde voor
7
ZSM in de praktijk,
de NVvR aanleiding om afspraken te maken over vervoer en veiligheid rondom de ZSM-locaties. Medewerkers in Oost-Nederland (94%), Noord-Nederland (88%), Midden-Nederland (82%) en Den Haag (69%) zijn in (over)grote meerderheid tevreden over de naleving van de afspraak over vervoer en veiligheid. Zeeland/WestBrabant daarentegen scoort laag (63%). Dat laatste heeft te maken met de ligging van de ZSM-locatie, die als onprettig wordt ervaren.
Tijdens de gesprekken kwamen soms ook klachten over het klimaat op de ZSMlocaties naar voren. In een aantal parketten waren er klachten over lawaai, te veel mensen, onvoldoende werkplekken, de temperatuur, etc. Hierover volgt meer in hoofdstuk 4.
Conclusie Met uitzondering van een enkele specifieke ZSM-locatie is het algemene beeld dat voldoende aandacht is besteed aan vervoer en veiligheid.
8
ZSM in de praktijk,
3
Verdieping in thema’s
3.1
Stellingen – Tegenstellingen
Om erachter te komen of de meningen van de gesprekspartners binnen een parket overeenkomen of van elkaar verschillen is een tiental paren stellingentegenstellingen geformuleerd. Deze stellingen hebben vooral betrekking hebben op hoe officieren aankijken tegen ZSM in de praktijk. Geeft ZSM bijvoorbeeld voldoening als het gaat om de uitoefening van de magistratelijkheid ? Is er sprake van een ‘prettig’ werkklimaat, zijn er voldoende ontplooiingskansen, etc.? Per paar kan maar één antwoord worden gegeven. Deze methode levert binnen een homogene groep snel inzicht op waarover men het met elkaar eens is dan wel verschillend denkt. In dit hoofdstuk zal per stellingpaar worden ingegaan op het landelijke beeld dat hieruit is ontstaan. Beelden uit de verschillende parketten zullen ter verdieping worden gebruikt om waar nodig en mogelijk zaken te verklaren of dillema’s aan te geven.
Stellingpaar 1 ZSM is dé basis achter een succesvolle aanpak van veel voorkomende criminaliteit versus ZSM is maar een van de methoden voor een succesvolle aanpak van veel voorkomende criminaliteit. Op dit stellingpaar wordt landelijk nogal verschillend gereageerd. Beide stellingen worden door een bijna gelijk aantal respondenten onderschreven. Wanneer gekeken wordt naar de verschillende parketten kan worden geconstateerd dat, met uitzondering van Midden-Nederland, in de dichter bevolkte regio’s de respondenten vaker aangeven dat ZSM een methode is, terwijl in de rest van het land vaker gekozen wordt voor de stelling dat ZSM dé basis is van een succesvolle aanpak van veel voorkomende criminaliteit.
9
ZSM in de praktijk,
Stellingpaar 2 ZSM zorgt voor een snelle afdoening versus ZSM zorgt voor creatieve oplossingen op maat. Door tweederde van de respondenten wordt de nadruk gelegd op een snelle afdoening. Er zijn vier parketten waar respondenten kozen voor creatieve oplossingen op maat.
10
ZSM in de praktijk,
Stellingpaar 3 Met ZSM heb ik weer eer van mijn werk versus ZSM verlaagt mij tot het maken van productie. Op dit stellingpaar wordt tamelijk verdeeld gereageerd. Een en ander wordt versterkt door het feit dat 45% hierop eens/niet oneens heeft ingevuld. In Oost-Brabant geldt dit zelfs voor alle respondenten. Landelijk benadrukken meer respondenten de productiekant. Dit komt vooral door de uitslag in de drie grote steden. In Den Haag en Amsterdam wordt het eer in het werk standpunt zelfs door geen van de respondenten ondersteund.
11
ZSM in de praktijk,
Stellingpaar 4 ZSM is marketing versus ZSM is productie en proces. Landelijk is de meerderheid het eens met de stelling dat ZSM productie en proces is. Wanneer naar de verschillende parketten afzonderlijk wordt gekeken, valt op dat het accent op productie en proces in sommige parketten nog veel sterker onderstreept wordt. In de parketten met een grote meerderheid voor productie en proces, kiest niemand voor het accent op marketing. Het landelijke beeld wordt enigszins beïnvloed doordat in Amsterdam in grote mate gekozen is voor de marketingstelling.
12
ZSM in de praktijk,
Stellingpaar 5 Elke ervaren OvJ zou een halfjaar ZSM moeten doen versus ZSM vraagt om specialisten. Landelijk is er een kleine meerderheid die van mening is dat elke officier een half jaar ZSM zou moeten doen.
13
ZSM in de praktijk,
Stellingpaar 6 In ZSM kan ik mijn magistratelijkheid heel concreet inzetten versus ZSM zet de bijl aan de wortel van de magistratelijkheid. Landelijk wordt duidelijk dat een kleine meerderheid het eens is met de uitspraak dat door ZSM de magistratelijkheid heel concreet ingezet kan worden. Er zijn drie parketten waar nog veel sterker dan het landelijk beeld men het eens is met de stelling dat in ZSM de magistratelijkheid heel concreet kan worden ingezet (MiddenNederland, Limburg en Noord-Holland). Er is echter ook een aantal parketten waar dit standpunt veel minder gedeeld wordt. In Amsterdam zijn de respondenten die het tegenovergestelde vinden, zelfs in de meerderheid. Het landelijk beeld, dat bijna 20% van de respondenten de magistratelijkheid binnen ZSM niet als zodanig ervaart, is zorgelijk. .
14
ZSM in de praktijk,
Stellingpaar 7 ZSM geeft een belangrijke impuls aan de samenwerking in de keten versus de betere samenwerking in de keten wordt door ZSM sterk overdreven. Het landelijke beeld laat zien dat respondenten het overwegend eens zijn met de stelling dat ZSM de samenwerking in de keten verbetert. De meerwaarde van samenwerking in de keten wordt vrijwel overal onderstreept en belangrijk gevonden. Het is dus van belang om in de parketten waar deze samenwerking minder vlekkeloos verloopt, op zoek te gaan naar de oorzaak en een oplossing te vinden. Amsterdam wijkt het meest van het landelijke beeld af. Daar vindt een meerderheid dat de betere samenwerking sterk wordt overdreven.
15
ZSM in de praktijk,
Stellingpaar 8 ZSM leent zich voor eenvoudige zaken versus ZSM is ook geschikt voor ingewikkelde zaken. Over dit stellingpaar is de meeste consensus. Overal wordt in grote meerderheid aangeven dat ZSM zich leent voor eenvoudige zaken. Alleen in Rotterdam en Midden-Nederland zijn er ook respondenten die binnen ZSM mogelijkheden zien voor ingewikkelde zaken.
16
ZSM in de praktijk,
Stellingpaar 9 Bij het nemen van een beslissing in mijn eentje voel ik mij prettig versus samen zaken afdoen geeft mij een prettig gevoel. Landelijk is te zien dat een meerderheid (ca. 60%) zich prettig voelt bij het gezamenlijk afdoen van zaken. Bij dit stellingpaar wijken de drie grote steden enigszins af van de rest van Nederland. In deze parketten wordt iets vaker gekozen voor de stelling t.a.v. individueel beslissingen nemen.
17
ZSM in de praktijk,
Stellingpaar 10 Ik verveel mij vaak tijdens zondagavonddiensten versus juist op tijdstippen dat het minder druk is, kan ik mij verdiepen. Hoewel een meerderheid aangeeft het eens te zijn met de verdiepingsstelling is in de gesprekken soms aangeven dat de zondagsopening symbolisch is. Dit rechtvaardigt de vraag of een dergelijke openstelling op alle parketten wel de juiste inzet van middelen is.
3.2
Conclusies
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de doelstellingen van het programma ZSM door de medewerkers worden onderschreven. In meerderheid kan men zich vinden in de basisdoelstellingen van het ZSM programma:
Snellere Afdoening
Productie en Proces
Betere Ketensamenwerking
ZSM leent zich voor eenvoudige zaken
Dat betekent dat het draagvlak voor ZSM aanwezig is, maar het behouden daarvan is niet vanzelfsprekend. Verscheidene malen is naar voren gekomen dat werken in ZSM een ‘ander type officier’ met andere competenties vereist, maar dat deze officieren in ZSM zeer magistratelijk werk kunnen verrichten. Niet alle officieren ervaren werken in ZSM als de magistratelijke job waarvoor zij zijn opgeleid. Daar schuilt een risico. Bij een aantal stellingparen is een onderscheid waargenomen tussen de grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en de rest van Nederland. Uit de gesprekken en de enquête is onvoldoende duidelijk geworden waar dit onderscheid vandaan komt, maar het kan worden veroorzaakt door de aard van de zaken in ZSM.
18
ZSM in de praktijk,
4
Beeld van ZSM per Arrondissement
4.1
Algemeen
Uit de gesprekken is een beeld ontstaan van hoe ZSM in de praktijk werkt. Op basis van de uitkomsten van hoofdstuk 2 en 3 alsmede bijlage 1 en 2 valt een beeld per parket te schetsen. 4.2
Per Arrondissement
Noord-Nederland: “Goede samenwerking met de politie” Noord-Nederland is het laatste parket dat met ZSM is gaan werken. Dat is een voordeel geweest, omdat hier van de fouten van de voorlopers is geleerd. Er wordt gewerkt met een vaste kern en een flexibele schil. Die vaste kern bestaat uit de coördinerend ZSM-officier, vier OvJ’s en twee Assistent OvJ’s. De leden van de vaste kern zijn in het algemeen beter op de hoogte van ZSM dan zij die in de flexibele schil zitten. De splitsing tussen onderzoeken en ZSM wordt als te strak ervaren, dat werkt niet goed. Er wordt hard gewerkt aan het finetunen van de werkwijze met elkaar. Dat ZSM in Noord-Nederland goed op orde is, komt mede doordat de politie enthousiast meewerkt. Het roosterbureau functioneert goed, hoewel het onduidelijk is hoe er met voorkeuren wordt omgegaan. De vergoeding voor werken buiten de kantooruren wordt als adequaat gezien. Sommigen zijn kritisch over het feit dat het lang duurt voordat uitbetalingen plaatsvinden. Er moet eerst gespaard worden en dan moet de hoogste leidinggevende de declaraties ondertekenen. De creativiteit die mogelijk is met ZSM kan nog dieper en beter worden uitgewerkt. Er is weinig werk op zondag; wat voor sommigen aanleiding is om 7 x 14 uur ter discussie te stellen. Anderen vinden deze relatieve rustige tijd prima om zaken voor te bereiden. Overigens lijkt de werkdruk van niet-ZSM officieren door ZSM juist te zijn toegenomen. Zittingen moeten over minder officieren worden verdeeld. Er zijn relatief veel klachten over de ZSM-locatie: te klein, slechte luchtbehandeling, etc. Den Haag: “Omgaan met wijziging op wijziging” Theorie versus Praktijk. Daar ging het over in Den Haag. Niet altijd is helder wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe zaakstromen lopen. De doelstellingen van ZSM worden breed ondersteund, maar de uitwerking verandert nogal eens. Het parket Den Haag was een van de vijf proeflocaties, die vanaf 2011 hebben geëxperimenteerd met ZSM. Volgens de meeste aanwezigen hebben de grote hoeveelheid van zaken en de tijdsdruk een negatief effect op de kwaliteit van het werk. Goede beoordelaars zijn cruciaal, maar de goede secretarissen zijn weg. Assistent OvJ’s kunnen dit gat vullen, mits goed opgeleid en ervaren. Er moet voldoende afwisseling in het werk blijven. In Den Haag kent men minder eer aan het ZSM-werk toe dan landelijk. Alle leuke dingen zijn er uitgehaald en het dreigt echt te mager te worden.
19
ZSM in de praktijk,
Bulk is prima als je af en toe “ziel en zaligheid-zaken” kunt doen. De kracht van ZSM wordt gezien maar wordt niet voldoende benut. De politie is nu nog niet voldoende aangesloten: zij doet nog te weinig met kennis van zaken en legt teveel de nadruk op de administratieve afhandeling. Knelpunt is de relatief grote hoeveelheid onbelangrijke zaken waar nu erg veel energie in wordt gestoken. Er is daardoor te weinig tijd voor grotere zaken. De vergoeding is aan de krappe kant, de administratieve inspanning om deze te krijgen is te groot. ZSM loopt nog niet zoals gewenst, maar is al wel succesvol. De veranderingen zijn een doorlopend proces. Midden-Nederland: “Trots op ZSM en de partnersamenwerking” In Midden-Nederland heerst onder de aanwezige (assistent) OvJ’s een positieve stemming over ZSM. Er is een gevoel van trots over het werk en de aanpak. Bij de OvJ’s valt wel te bespeuren dat het niet het meest juridisch hoogstaande werk is wat ze zich kunnen bedenken. Toch scoort Midden-Nederland hoger dan het landelijk gemiddelde op de magistratelijkheid met betrekking tot ZSM. De werkwijze is zeker nuttig en het moet goed worden uitgevoerd. Het is geen bezuinigingsmaatregel op de manier zoals Midden-Nederland het aanpakt. Veel tijd wordt besteed aan de communicatie met de ketenpartners. Hierbij is het verschil in cultuur tussen OM en politie manifest. Meer dan landelijk gemiddeld legt MiddenNederland het accent bij het succes van ZSM op de samenwerking met de partners. Roosters zouden eerder bekend gemaakt kunnen worden; meer flexibiliteit zou prettig zijn. Ook drukken de lange openingstijden op de capaciteit van de organisatie. Het initiatief van de NVvR voor deze bijeenkomst werd als waardevol ervaren. Vaak is er weinig tijd om dit soort kennis en inzichten met elkaar te delen. Limburg: “ZSM is een taak van elke officier” In Limburg gaat het anders dan op de andere plekken in het land. Hier is gekozen om elke officier op ZSM in te roosteren. Mede in relatie tot de kleine omvang van het parket wordt het uitgangspunt van solidariteit ook sneller als last ervaren. Hoewel er geen verplichting is, weet de individuele OvJ dat hij/zij door weigering andere collega’s extra belast. Er wordt zwaar geleund op de loyaliteit van de mensen, wat een grens heeft: ‘Vroeger was je loyaal aan het OM, nu aan elkaar’. Er wordt gepleit voor ‘echt kiezen voor ZSM als specialisme’ en als enige bezigheid. De assistent OvJ’s worden redelijk vrij gelaten. Zij maken net als de OvJ’s zelf veel inschattingen en hebben onvoldoende kader of begeleiding gekregen om dat ook verantwoord te kunnen doen. De aanwezige assistent officieren gaven aan daar zelf ook verbaasd over te zijn.
20
ZSM in de praktijk,
Een ander deel van de discussie ging over de vraag hoe de OvJ zich op moest stellen. Waar de een zegt dat de ZSM-werkwijze druk zet op zijn onafhankelijke beslissing om wel/niet direct af te doen, zegt de ander dat die druk juist goed is voor de OvJ om daarmee om te gaan en dat dat juist het wezen van het werk van de OvJ zou moeten zijn. Er werden opmerkingen gemaakt over de ZSM-locatie, zowel qua bereikbaarheid als qua veiligheid (‘Er is geen sluis voor mensen die binnen willen komen, terwijl wij ’s avonds vrij in het zicht zitten’). Het (openbaar) vervoer is nogal eens lastig naar de locatie. De dienstauto is niet altijd een werkbaar alternatief. Noord-Holland: “ZSM is verbinden, schakelen en een flexibele instelling” In Noord-Holland werkt ongeveer de helft van de OvJ’s mee in ZSM. Er is geen verplichting om alleen ZSM zaken te doen. Twee van de vier teams van OvJ’s draaien 40% van de ZSM diensten. ZSM is ‘met zachte hand’ ingevoerd, wat een positieve uitwerking op het draagvlak onder de officieren heeft. Er is over het algemeen rekening gehouden met persoonlijke wensen van officieren. ZSM wordt gezien als een specialisme waarbij je leert om verbinding te zoeken, snel te kunnen schakelen en flexibel te kunnen werken. De samenwerking met ketenpartners in ZSM wordt als grote plus gezien. Magistratelijkheid komt voor de meeste OvJ’s (maar niet allemaal) juist tot uitdrukking in ZSM, hoewel er ook kritische geluiden zijn. Deze gaan vooral over de kwaliteit van het werk. Noord-Holland is stelliger dan landelijk van mening dat elke OvJ een tijd ZSM diensten zou moeten doen. De vergoeding wordt als redelijk ervaren, maar is eigenlijk voor niemand een motivatie om wel of niet in ZSM mee te draaien. De ZSM-locatie is in het hoofdbureau van politie. Over de veiligheid zijn dan ook geen klachten. Qua bereikbaarheid met het openbaar vervoer zijn er ’s avonds en in het weekend wel problemen, mede gelet op de soms lange afstanden naar huis. De hoeveelheid parkeerplaatsen is beperkt en duur.
Oost-Brabant: “Welkom Assistent-officieren nieuwe stijl“ Uitgangspunt bij de invoering van ZSM in Oost-Brabant was dat een vast team de ZSM-zaken behandelt. Bij de start van ZSM is met specifieke wensen van betrokkenen rekening gehouden. De insteek was dat bij voldoende animo vrijwilligheid het uitgangspunt zou zijn; bij onvoldoende aanmelding zou worden overgegaan tot aanwijzing. Met het rouleren van ZSM zaken onder OvJ’s is nog geen ervaring opgedaan. Er wordt stilgestaan bij de positie van de assistent OvJ. Wat is zijn/haar mandaat? Sinds september 2014 bestaat in Oost-Brabant de functie van Assistent-officier nieuwe stijl. Dat is in feite een beoordelaar met officiersbevoegdheden. Van deze functionaris wordt verwacht dat hij/zij de rol van OvJ pakt. Er zijn opleidingsmodules ZSM voor assistent-officieren, met veel nadruk op het ketenbewustzijn. De relatie met de politie blijft een permanent aandachtspunt, al zijn er ook verbeteringen zichtbaar. Door de kortere lijnen kan er meer uitleg worden gegeven.
21
ZSM in de praktijk,
De ZSM-locatie is gesitueerd in Eindhoven, wat leidt tot veel gereis tussen Eindhoven en ’s-Hertogenbosch. Steeds meer zaken in ZSM worden aangebracht met ‘ontboden verdachten’, die bij binnenkomst niet gecontroleerd worden. Voor het veiligheidsgevoel is dit niet bevorderlijk. Ook is de werkomgeving van ZSM (‘muf hok’) voor verbetering vatbaar. In Oost-Brabant waren de aanwezigen het veelal met elkaar eens, blijkens de scores op de stellingen. Oost-Nederland: “ZSM Plus zou ideaal zijn” In Oost-Nederland is sinds de invoering van ZSM in oktober 2012 veel ten positieve gekeerd. Complimenten gaan uit naar twee teamleiders die ZSM uit de grond hebben getrokken, met veel enthousiasme en lef: ‘Vanuit een chaos hebben zij er iets moois van gemaakt’. Oost-Nederland telt circa 90 OvJ’s; circa 25 verrichten ZSM-diensten. ZSM valt onder Interventies, evenals jeugd, huiselijk geweld en veelplegers. Het gevoel bij de aanwezige OvJ’s is dat zij niet alleen ZSM-zaken zouden willen doen, maar ZSM in combinatie met andere taken, een soort ZSM-Plus. ZSM is heel veel van hetzelfde, wat de ontwikkeling van de officier in de weg staat. ‘Voor mijn gevoel moet ik intern nog steeds verdedigen waarom ik in ZSM meedraai’ was een uitspraak waaruit zou blijken dat de cultuur in Oost-Nederland nog steeds niet echt pro-ZSM is. De ideale ZSM officier heeft een hands-on mentaliteit, is creatief, staat stevig in zijn werk, is besluitvaardig en communicatief sterk, heeft fingerspitzengefühl, is soepel/ flexibel en omgevingsgericht. Er zijn geen klachten over de vergoedingen (diensten buiten reguliere werktijden of kilometervergoeding naar de ZSM-locatie). Er is veel onvrede over de tijdigheid van de inroostering. Deze komt te laat en is daarnaast niet flexibel. De ZSM-locatie is op het politiebureau van Deventer waar de veiligheid goed geregeld is. Rotterdam: “Ons team kent een sterke onderlinge betrokkenheid” ZSM in Rotterdam is gestart op verschillende locaties. Organisatorisch maakt ZSM deel uit van het team Interventies. In Rotterdam zijn 15 OvJ’s werkzaam in ZSM. Dat is een derde van alle OvJ’s. De rest doet onderzoeken. Assistent-officieren werken in Rotterdam alleen als beoordelaar. Dat was vroeger anders; toen konden assistenten ook afdoeningen doen. In Rotterdam heerst een positieve sfeer over de kansen die ZSM biedt. De teamgeest wordt geroemd. Minder positief is men over hoe deze kansen benut worden. De standaardisatie is te ver doorgevoerd, waardoor er onvoldoende ruimte is voor creativiteit. Creativiteit biedt juist kansen bij de bestrijding van jeugdcriminaliteit. De kwaliteit en magistratelijkheid van ZSM kan omhoog wanneer er meer ruimte komt in tijd en middelen. Er is de laatste tijd enorm veel aandacht bij de leiding voor snelheid. Vanuit de leiding wordt gestimuleerd om over ZSM te twitteren. Ook de inroostering blijft problematisch: officieren moeten een half jaar vooraf verlof opgeven, terwijl de feitelijke roosters pas twee maanden vooraf bekend zijn.
22
ZSM in de praktijk,
Doordat de ZSM locatie in hetzelfde gebouw zit als de reclassering, is veiligheid nadrukkelijk een aandachtpunt. Meer duidelijkheid over individuele ontwikkelingskansen is wenselijk. De tijd tussen afronden van de opleiding en onderzoeken mag niet te lang zijn, inhoudelijk raak je anders veel te ver af van de klassieke officierstaken. Roulatiebeleid staat op de agenda van de leiding, is wel beschreven, maar wordt nog niet geëffectueerd. Ook in Rotterdam is er een algemeen onderschreven gevoel dat je zou moeten zoeken naar een mix van werkzaamheden, zodat je nog als “echte officier” bezig kunt zijn als er een vast team op ZSM blijft. Alternatief zijn heldere roulatieafspraken, die door de leiding nagekomen moet worden’.
Zeeland/West-Brabant: “Meer waardering voor ZSM gewenst” ZSM is begin 2013 in Zeeland/West-Brabant gestart. Het gebied is groot, want het loopt van Terneuzen tot Tilburg. In Zeeland/West-Brabant heerst de opvatting dat ZSM een valse start heeft gemaakt. Te ondoordacht is het neergezet, mensen zijn zonder goede introductie en begeleiding in een nieuwe situatie geplant, waarbij de getoonde flexibiliteit vervolgens niet werd beloond. Alle ZSM collega’s (13-14) vallen onder Interventies. Zij doen ook alle ZSM-diensten en ook de zittingen. Per maand komt dat neer op 5-7 diensten. Overdag gaat het er op de ZSM-locatie vaak chaotisch aan toe. Niet iedereen ziet het nut in van het werken ’s avonds. De samenwerking met ketenpartners, vooral met de politie, verloopt stroef waardoor de kwaliteit niet optimaal is. Beter doordachte processen en identieke doelstellingen zouden hierin verbetering moeten kunnen brengen. Desondanks antwoordde niemand in Zeeland/West-Brabant dat ‘beslissingen in mijn eentje nemen’ prettiger is dan in samenwerking. Voor goed onderzoek is tijd, kwaliteit en zorgvuldigheid nodig. Bij ZSM lijkt de afdoening (productie) de boventoon te voeren in plaats van het ‘recht doen aan de zaak en betrokkenen’. Over de vergoeding en de inroostering bestaat tevredenheid. De locatie daarentegen ligt afgelegen op een industrieterrein, wat de bereikbaarheid van de ZSM-locatie lastig maakt. Amsterdam: “Voer een duidelijk roulatiesysteem voor ZSM in” In Amsterdam vond een bijzondere bijeenkomst plaats. Vooraf hadden slechts drie OvJ’s zich aangemeld. Uiteindelijk kwamen 16 collega’s op het initiatief van de NVvR af. De onvrede over de gang van zaken rond ZSM was groot. Het grote aantal zaken in Amsterdam en de daarmee gepaard gaande werkdruk kwam duidelijk naar voren. Andere klachten hadden met verschillende interne factoren te maken. Zoals een lage waardering van de vergoeding voor werken in de avonden en de weekeinden (87% Amsterdam versus landelijk 38%) via een onduidelijk loopbaanbeleid tot ‘je door de leiding niet serieus genomen voelen’. Er is kritiek op de leiding, die onvoldoende transparant zou zijn.
23
ZSM in de praktijk,
ZSM is in Amsterdam belegd in één vast team dat ongeveer een kwart van alle OvJ’s omvat. Er is geen roulatie, wat wel als wenselijk wordt gezien. ZSM is nu vooral productie draaien, de norm is snelheid terwijl er veel meer mogelijkheden zijn met ZSM. De cultuur van de organisatie werkt ook in de ZSM-omgeving door: ‘Niemand vindt het cool wat wij doen’. Wanneer meer ruimte en tijd voor het werken in ZSM zou worden ingeruimd, kan het werk ook interessanter worden en meer voldoening opleveren. Het werk wordt nu niet als aantrekkelijk of magistratelijk ervaren. Terwijl er genoeg mogelijkheden zijn om dit wel zo te laten zijn. Er is onduidelijkheid over ontwikkelkansen en perspectief. ‘De stap naar onderzoekswerk wordt steeds lastiger, naarmate je langer ZSM-werk doet, je raakt je ervaring kwijt’. Ook wordt een vergoeding voor kinderopvang buiten reguliere werktijden gemist. Als oplossingen wordt gedacht aan het invoeren van een helder roulatiesysteem, ZSM combineren met andere taken/projecten/portefeuilles en functionarissen aanstellen die de taken van de vroegere ‘Hopper’ (parketsecretaris) vervullen en zo een prima bijdrage aan ZSM zouden kunnen leveren.
24
ZSM in de praktijk,
5
Conclusies
5.1
Inleiding
Het werk van de officier van justitie (hierna officier) is aan veel verandering onderhevig. Daar zijn tal van oorzaken voor aan te wijzen, zoals de introductie van de strafbeschikking (waardoor de officier een deel van het werk van de rechter ging uitvoeren) en de reorganisatie van het Openbaar Ministerie zelf (eerst door de herziening van de gerechtelijke kaart, daarna door de - geleidelijke en nog niet geheel voltooide - invoering van de werkomgevingen). De introductie van ZSM is een van de grote veranderingen voor het werken als officier. In 2011 werd op 6 locaties de eerste ZSM-pilots gestart. Het jaar erna werd begonnen met het landelijk uitrollen van de ZSM-werkwijze. Op dat moment kwam de NVvR in beeld; op twee manieren. Als vakbond, omdat er veranderingen werden aangebracht in de rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van onze leden. Als beroepsvereniging, omdat ook het werken als officier daarmee zou kunnen veranderen. Dit resulteerde enerzijds in een ZSM-akkoord, waarin de arbeidsvoorwaardelijke zaken geregeld werden, en anderzijds in een aankondiging dat het werken van de officier binnen ZSM door de NVvR geëvalueerd zou worden. Het goed kunnen functioneren als magistraat zou bij deze evaluatie centraal staan. Dit rapport is het resultaat van die evaluatie. In 2014 en in de eerste twee maanden van 2015 zijn alle ZSM-locaties door de NVvR bezocht en zijn in totaal 110 schriftelijke enquêtes ingevuld over het ZSM-akkoord. Daarmee is dit een evaluatie geworden van een werkwijze die zelf nog volop in ontwikkeling was. Dit is zowel een voordeel als een nadeel. Sommige parketten die aan het begin van dit traject bezocht werden, hebben hun werkwijze inmiddels alweer aangepast, waardoor enkele waarnemingen tijdens het lokale gesprek niet altijd even bruikbaar zijn gebleven. Echter, de fundamentele noties over het werken als officier met de ZSM-werkwijze blijven overeind; die gaan immers niet zozeer over de wijze van organiseren, maar over het magistratelijke aspect van ZSM. Een ander voordeel: dit is geen momentopname geweest, integendeel: tijdens de evaluatie hebben we kunnen spreken over veranderingen in de ZSM-aanpak en dat is voor de NVvR een meerwaarde gebleken. De NVvR is er zich echter van bewust dat ZSM tijdens deze evaluatie nog ‘in de groei’ zat en zal zich daarom in deze aanbevelingen niet zozeer richten op puur organisatorische punten. Die aanbevelingen heeft het bestuur van de NVvR inmiddels vastgesteld en worden besproken met de leiding van het OM.
25
ZSM in de praktijk,
5.2
Gesprekken op locatie: een welkom initiatief
De NVvR heeft adviesbureau Awareness opdracht gegeven om op locatie groepsgesprekken met leden van het OM te voeren over hoe ZSM in de praktijk werkt. In de periode april 2014 tot februari 2015 zijn de gesprekken gevoerd. In totaal hebben 77 personen aan de gesprekken deelgenomen. De gemiddelde groepsgrootte was 7-8 personen, een ideale omvang om tot verdieping te komen, waaraan iedereen kon meedoen. De gesprekken kenden overal dezelfde opzet. Na een korte introductie en kennismaking werden de deelnemers aan de gesprekken gevraagd om drie documenten in te vullen: de vragenlijst van de NVvR over de naleving van de afspraken, tien stellingen-paren over thema’s van ZSM en ‘Uw Wens voor ZSM’. Een medewerker van de NVvR vergeleek de uitkomsten over de naleving van de afspraken van de desbetreffende locatie met het landelijk beeld. Vervolgens gingen de deelnemers met elkaar in debat over thema’s van ZSM, waarover in de groep verschillend werd gedacht. Afsluitend werden de wensen voor ZSM voorgelezen. De groepsgesprekken duurden circa 2,5 uur en vonden aan het eind van de middag/begin van de avond plaats. Het initiatief van de NVvR en de opzet van de bijeenkomst werd door de deelnemers als prettig ervaren. Het bood de deelnemers de gelegenheid om onderling eens te spreken over het werk zonder dat er een directe aanleiding of casus op tafel lag. In alle rust kon in brede zin over ZSM en het officierswerk worden gesproken. Dat werd zeer gewaardeerd. 5.3
Naleving afspraken: uitvoering kan op onderdelen beter
De leden van het OM die de vragenlijst ten aanzien van de naleving van de afspraken hebben ingevuld (110) gaven in meerderheid aan tevreden te zijn met de hoogte van de vergoeding die de NVvR voor hen had bedongen voor werken buiten de reguliere kantooruren. Wel is er in sommige parketten verbetering mogelijk als het gaat om de afhandeling van declaraties. De afspraak ten aanzien van het quotum van maximaal 25% officieren in ZSM, wordt lang niet overal nageleefd. In diverse groepsgesprekken werd de NVvR ook gevraagd naar de reden van dit quotum. In plaats van een quotum werd in de gesprekken gevraagd om meer duidelijkheid over individuele loopbaanperspectieven, om meer creativiteit en daarmee magistratelijkheid binnen ZSM en om een cultuurwijziging binnen het OM ten aanzien van de waardering voor het ZSM werk. Een aanzienlijke groep van deelnemers aan de gesprekken is van mening dat werkzaamheden van ZSM gecombineerd zouden moeten worden met andere taken binnen het OM. Bij de derde afspraak, die van tijdige inroostering, komt het dilemma van flexibiliteit versus zekerheid en tijdigheid naar voren. Er zijn wel klachten gehoord over de inroostering. Een goede en heldere communicatie per parket is hierbij van wezenlijk belang.
26
ZSM in de praktijk,
Over het algemeen zijn respondenten tevreden over de veiligheid van de ZSM locatie en het vervoer, met uitzondering van enkele specifieke locaties. 5.4
ZSM: doelstellingen worden onderschreven, maar magistratelijkheid onder druk
Uit de groepsgesprekken kan geconcludeerd worden dat de doelstellingen van ZSM onderschreven worden. Het gaat om snelheid, om eenvoudiger zaken, om meer productie, om betere samenwerking met de ketenpartners. Dat is voor het Openbaar Ministerie een belangrijk gegeven. Wel is er op onderdelen verbetering mogelijk. De eerste doelstelling is een snellere afdoening van zaken. De respondenten geven aan dat dit in de praktijk vrijwel overal het geval is. De snelle afdoening gaat echter gepaard met een hoge werkdruk die de creativiteit soms in de weg staat. Op dit moment heerst op veel plekken het gevoel dat snelle afdoening belangrijker is dan creativiteit. Dat ZSM zich alleen leent voor eenvoudige zaken wordt in grote meerderheid onderschreven door de medewerkers, waaronder ook de assistent-officieren die in nogal wat parketten een belangrijke hoeksteen zijn geworden van het succes van ZSM. Dat ZSM productie en proces is wordt door een meerderheid onderschreven. Alleen het OM is geen fabriek, waar de productie ook niet eindeloos kan worden opgevoerd. Voor veel officieren speelt een rol dat productie ten koste gaat van hun magistratelijkheid. In veel parketten wordt de betere samenwerking met ketenpartners genoemd als succesfactor van ZSM. Aan de andere kant zijn er ook klachten vernomen, voor het merendeel over de politie. In Noord-Nederland was men unaniem lovend over de medewerking van de politie in ZSM. In de gesprekken kwam een vaak genoemde zorg naar voren, te weten de persoonlijke ontwikkelkansen van officieren wanneer zij langdurig werkzaam zijn in ZSM. Het idee is breed verspreid dat wanneer iemand te lang ZSM-werk verricht, de stap naar regulier onderzoekswerk te groot wordt. Daarnaast wordt van ZSM vaak gevonden dat het niet het meest juridisch uitdagende werk is.
27
ZSM in de praktijk,
Bijlage 1 Uitkomsten enquête
1
Bijlage 1 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
In deze bijlage vindt u een overzicht van de vragen die aan de officieren van justitie zijn gesteld in de enquête en hoe hierop geantwoord is.
Vraag1
Aantal officieren in ZSM
In het akkoord wordt het aantal officieren van justitie dat structureel mag worden ingeroosterd op ZSM-werkzaamheden gemaximeerd tot 25%, waarbij structureel in dit verband een min of meer vast patroon van terugkerende diensten betekent, waarbij irrelevant is hoe vaak dit gebeurt. Kunt u aangeven in hoeverre naar uw mening in uw regio aan deze afspraak wordt voldaan?
2
o
Minder dan 25% van de officieren werkt structureel in ZSM
o
Ongeveer 25% van de officieren werkt structureel in ZSM
o
Meer dan 25% van de officieren werkt structureel in ZSM
o
Ik heb onvoldoende inzicht in de aantallen om deze vraag te beantwoorden
Bijlage 1 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
Vraag 2
Vergoeding
Indien u na 18:00 uur, in het weekend of op feestdagen wordt ingeroosterd, wordt u volgens het akkoord een toeslag toegekend. Hoe beoordeelt u de toeslag in verhouding tot wat er van u wordt gevraagd? o
Ik vind het een uitstekende vergoeding
o
Ik vind het een redelijke vergoeding
o
Ik vind de vergoeding te laag
Speelt de vergoeding een rol in uw oordeelsvorming over het ZSM-werk?
3
o
Ja
o
Nee
Bijlage 1 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
Vraag 3
Inroostering
In het akkoord is het recht op tijdige inroostering vastgelegd. De officier van justitie moet tijdig weten waar hij/zij aan toe is, omdat er afgeweken wordt van reguliere werktijden. Het rooster moet daarnaast ook voor een half jaar vastliggen, zodat de officier van justitie tijdig kan anticiperen op de gevolgen voor zijn/haar privéleven. Hoe werkt dit in praktijk? o
Het parket houdt zich aan deze afspraken en ik ervaar dat als werkbaar
o
Het parket houdt zich aan deze afspraken maar daar heb ik last van doordat ik muurvast zit
4
o
Het parket houdt zich niet aan deze afspraken en ik heb daar last van
o
Het parket houdt zich niet aan deze afspraken en dat vind ik geen probleem
o
De afspraken komen onvoldoende tegemoet aan mijn wensen
Bijlage 1 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
Vraag 4
Vervoer en veiligheid
De parketleiding is verantwoordelijke voor de veiligheid van medewerkers (locatie) en de bereikbaarheid van de ZSM-locatie (vervoer). Bent u van mening dat het parket in redelijkheid zorgdraagt voor uw veiligheid als u op de ZSM-locatie werkt en dat u veilig van en naar de werkplek kunt? o
De parketleiding heeft voldoende maatregelen getroffen om mijn veiligheid te waarborgen, zowel qua locatie als vervoer
o
De parketleiding heeft voldoende maatregelen getroffen om mijn veiligheid te waarborgen qua locatie, maar niet qua vervoer
o
De parketleiding heeft voldoende maatregelen getroffen om mijn veiligheid te waarborgen qua vervoer, maar niet qua locatie
o
De parketleiding heeft onvoldoende maatregelen getroffen om mijn veiligheid te waarborgen
5
Bijlage 1 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
Bijlage 2 ZSM-wensen
1
Bijlage 2 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
ZSM-wensen Noord-Nederland 1.
We noemen het géén ZSM meer / Regulier onderdeel van het werk / ZSM is geen doel op zich
2.
Een betere koppeling ZM/advocatuur.
3.
Een overzichtelijk en gebruiksvriendelijk registratiesysteem.
4.
Duidelijkere en strakkere afspraken over routering van zaken binnen de ZSMkamer.
5.
Op bekende drukke piekmomenten betere bezetting (spanningsveld tussen OvJ aan de voorkant versus “kan een beoordelaar ook wel”).
6.
Betere rolverdeling t.o.v. weekdienst (weekdienst opheffen) → gevolg: betere bezetting ZSM mogelijk.
7.
Koppeling van strafbeschikking, verzet en oproeping voor een dadelijk aan bestrafte bekende datum van zitting.
8.
Combineren met openstaande, reeds beoordeelde zaken.
9.
Minder overlap in de inroostering als OvJ.
10. Betere werkruimte. 11. De openingstijden beperken tot 21.00 uur en een capaciteitsberekening voor opening op feestdagen (7x14 geen doel op zich) / Zondagdienst is een symbool.
2
Bijlage 2 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
ZSM-wensen Den Haag 1.
Dat er een goedlopend en duidelijk proces komt met duidelijkheid ook richting ketenpartners → een visie. Mijns inziens horen de VVC zaken thuis op ZSM, maar de overige zaken niet. Daarnaast wens ik dat goed nagedacht wordt over de rol van de arrondissementofficier op ZSM en ook onderkend wordt dat de ZSM zaken – zeker overdag waarop ruggespraak met de backoffice goed mogelijk is – ook heel goed door de assistent OvJ’s afgedaan kunnen worden onder begeleiding.
2.
Wellicht iets beter nadenken over de invoering van de zoveelste wijziging. De juiste medewerkers inroosteren.
3.
Dat het de juiste mensen inhoudelijk kan motiveren.
4.
Een goede mix tussen de snelle, creatieve afdoening van eenvoudige zaken en de routering/ afhandeling van de ingewikkelde strafzaken, met vermindering van advieswerkzaamheden.
5.
Dat er van bovenaf met visie en onderzoek veranderingen worden doorgevoerd; waarbij oog is voor de kwaliteit en de mensen die werken.
6.
Voldoende “officierswerk” blijft.
7.
Qua / voor de organisatie: dat ZSM gaat werken zoals ooit het doel was. En derhalve goed resultaat oplevert. Voor mij: dat de (negatieve) tegenstelling tussen interventie / ZSM en opvang OvJ verdwijnt of in ieder geval niet vergroot.
8.
Dat zaken op ZSM snel en magistratelijk worden beoordeeld (waarbij ZSM niet een fabriek wordt) door officieren (in welke vorm dan ook) die tegelijkertijd de mogelijkheid hebben (om zaken creatief af te doen en) om hun rol/werkzaamheden als “leider onderzoek” te vervullen of te ontwikkelen.
3
Bijlage 2 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
ZSM-wensen Midden-Nederland 1.
Om zoveel als mogelijk in samenwerking met (keten)partners te komen tot effectieve afdoeningen die recht doen aan slachtoffer (en zijn/haar systeem), maatschappij én verdachte (en zijn/haar systeem).
2.
Minder nadruk op productie, meer ruimte voor ‘betekenisvol’ afdoen.
3.
Meer ervaring van de ketenpartners; ervaring maar geen startersplek of reintegratieplek gewenst.
4.
Meer beoordelingscapaciteit (→ geld), daardoor meer creativiteit + verdieping mogelijk.
5.
Ploegendienst.
6.
Een geoliede machine waarin goed en nauw wordt samengewerkt met de ketenpartners en zaken snel én zorgvuldig worden afgedaan met als persoonlijke wens: met oog voor ontwikkeling van de assistent officieren.
7.
(Behalve liefde) veel bemiddeling (voor bij de burger), fatsoen (bij de burger), communicatie (een ieder) én (nog meer) inzet/passie/focus (iedereen) én capaciteit.
8.
Afpakken, zelfbewust.
ZSM-wensen Limburg 1.
Een tweede stroom (of derde): niet forceren dat zaken direct worden afgedaan of verdachten al worden uitgenodigd voor een week later, maar het blijven volgen van de voortgang van een zaak en die toch compleet en zorgvuldig afdoen.
2.
Andere verdeling dag: niet 2x 7 maar 8 en 6 uur werken.
3.
Proactieve houding ketenpartners.
4.
Bepaald aantal geschikte mensen die goed op elkaar ingespeeld zijn.
5.
Snelle (landelijke) aanpassing procedures / werkprocessen.
6.
Dat de ketenpartners overgaan op 14 uur en de kpc’er ook.
7.
Dat alle ketenpartners actief meedenken en -werken.
8.
Dat we ook voorwaardelijke straffen op mogen leggen!
9.
Dat de ketenpartners de feiten en omstandigheden betrouwbaar doorgeven en dat de mondelinge communicatie op hoog niveau wordt gepraktiseerd → geen verrassingen achteraf waaruit blijkt dat het eerste signaal niet klopte.
10. Dat ZSM terug gaat naar een integere invulling! 11. KIES ervoor en ERKEN het als specialisme (is op punten ook semirechterswerk).
4
Bijlage 2 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
ZSM-wensen Oost-Nederland 1.
Verbetering kwaliteit bij politie.
2.
Dat er een fatsoenlijk en intelligent werkjournaal komt dat meteen als voorbewerkingsformulier kan worden gebruikt.
3.
Dat de ICT ondersteunend i.p.v. leidend is voor het nemen van beslissingen.
4.
Meer structuur in de grote bulk zaken waarin de verdachte niet / niet meer vastzit.
5.
Personeelsgebied: een rooster dat langer bekend is en rekening houdt met zittingsinroostering.
6.
Zaakinhoudelijk: uitbreiding van capaciteit, zodat op de lastigere zaken creativiteit en snelheid bewaakt kunnen blijven.
7.
Vertrouwen in de goede werking van ZSM vanuit OM (intern) en vanuit buitenwereld.
8.
Betere aansluiting bij de organisatie van het OM, overige collega’s → verbinden.
9.
Nacontrole op complexere zaken (bijv. H.G.).
10. Dat de rechtbank en de advocatuur aansluiten aan de ZSM tafel. 11. Snelrecht.
5
Bijlage 2 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
ZSM-wensen Amsterdam 1.
Dat advocatuur z.s.m. op ZSM aanwezig zal zijn (niet aan de tafel!).
2.
Dat kritisch wordt gekeken of dit de juiste oplossing / weg is (worden de doelen gehaald?) gegeven het feit dat hierdoor de hele organisatie klem gezet wordt; geen doorgroeimogelijkheden, alle OvJ’s in de organisatie voelen zich klem gezet.
3.
Dat ZSM wordt losgekoppeld van VVC en interessant wordt gemaakt / VVC/ZSM team aantrekkelijk maken voor ervaren officieren.
4.
ZSM diensten verdelen over alle officieren (telkens een groep een half jaar ZSM)
5.
Voor elke officier een kenbaar en transparant ontwikkelings- en loopbaanbeleid.
6.
Parketleiding: blijf luisteren naar de ervaren medewerkers.
7.
Inhoud van het werk in VVC aantrekkelijker maken, zodat het OvJ werk in dat team niet steeds uit ZSM diensten en (merendeels) enkelvoudige zittingen doet.
8.
Kleine poule van ZSM OvJ’s die in korte tijd alle diensten doen.
9.
Meer transparante parketleiding.
10. Dat parketleiding OvJ’s (de werkvloer) laat meedenken over invulling. 11. Voorstel: - ZSM loskoppelen van VVC team, - Poule ZSM OvJ’s voor iedere 6 tot 9 maanden. - VVC aantrekkelijker maken door onderzoek en MK-zittingen. 12. Niet naar ZSM voor 3 tot 5 jaar. Vaker rouleren voor perioden van 6 tot 12 maanden. 13. Geen OvJ’s inzetten met meer dan 10 jaar ervaring. 14. Minder gericht op snelheid, meer op kwaliteit. 15. Dat bij ZSM mensen werken die graag willen en gemotiveerd zijn. 16. Uitdaging in het werk en duidelijkheid over de duur.
6
Bijlage 2 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
ZSM-wensen Zeeland / West-Brabant 1.
Verbetering omstandigheden en samenwerking, dan kan ZSM een mooie en goede afdoeningsmodaliteit worden.
2.
Geef het ZSM-lichaam vlees op de botten!
3.
Duidelijke werkwijze.
4.
Goede afstemming overige werkzaamheden + facilitering.
5.
Betere ICT/systemen.
6.
Betere kwaliteit (politie, beoordelaars, etc.).
7.
Dat het nog ruimte laat voor leidinggeven aan opsporingsonderzoeken en oplossen van zware strafbare feiten. Daar ben ik ooit officier voor geworden. Ik wil best mee in de koersverandering, maar mis het “echte” zware werk.
8.
Dat de werkwijze/procedure op ZSM duidelijk en eenduidig is beschreven, waardoor dit niet zo vaak wordt gewijzigd/aangepast.
ZSM-wensen Rotterdam 1.
Een combinatie van snelle, juiste afdoening en het doen van onderzoeken.
2.
Verbetering van de kwaliteit (ZSM staat niet alleen voor zo snel mogelijk).
3.
Dat iedere OvJ minimaal 1 jaar ZSM-ervaring opdoet, maar ook weer kan rouleren na enige tijd op de ZSM.
4.
Minder strak vasthouden aan scheiding TDO-zaken / ZSM-zaken.
5.
Meer roulatiemogelijkheden.
6.
Meer mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering.
7.
Administratieve EN digitale ondersteuning die het ook mogelijk maakt om voor elke zaak en elke verdachte de juiste afdoening te kiezen. Denk aan: voegen van zaken; compas / GPS; intrekken en snel weer plannen, etc.
8.
Dat ZSM zich blijft ontwikkelen tot een steeds efficiënter, effectiever proces waarin ruimte blijft voor creativiteit en maatwerk.
9.
Dat digitalisering vriendelijk blijft voor gebruikers.
10. Meer combinatie van ZSM met onderzoek. 11. Van 3 naar 2 OvJ’s in de dagdienst. 12. Ad hoc overleg in plaats van overleg ZSM + op vaste tijdstippen. 13. Minder negativiteit vanuit de backoffice. 14. Betere regeling met betrekking tot vgl. zaken op je naam. 15. Weinig zicht als OvJ; de secretaris ‘doet’ de zaakkwaliteit! 16. Meer OvJ’s die gaan twitteren over ZSM.
7
Bijlage 2 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
ZSM-wensen Noord-Holland 1.
Alléén eenvoudige zaken afdoen onder normale werkdruk.
2.
Betere kwaliteit.
3.
Dat ik mijn taak als OvJ meer op de individuele zaak kan richten dan op het proces.
4.
Meer tijd voor betere kwaliteit!
5.
Eigen zaken op zitting.
6.
Meer tijd voor het maken van een goede tenlastelegging.
7.
Ruimte voor een instroom buiten de ZSM.
ZSM-wensen Oost-Brabant 1.
Rustige werkplek, zodat je de zaken die je krijgt voorgelegd ook kent c.q. kunt inlezen.
2.
Administratie op ZSM i.p.v. assistent OvJ beoordelaar daarvoor inzetten.
3.
Minder overdracht momenten.
4.
Verbetering van kwaliteit en efficiëntie.
5.
Betere benutting capaciteit van assistent OvJ’s in de inhoudelijke beoordeling van de zaken.
6.
Betere werkomgeving (ventilatie / schoon / eten / drinken).
7.
Administratieve ondersteuning.
8.
Ruimte voor magistratelijkheid, maar met behoud van snelheid.
9.
Goede assistent OvJ’s die magistratelijke beslissingen nemen.
10. Administratieve krachten die alle verwerkingen doen in processen, zodat de beoordelingen / beslissingen nog zorgvuldiger kunnen worden gedaan.
8
Bijlage 2 - ZSM in de praktijk, Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.