ACTUELE
INFORMATIE
VOOR
ZORGVERZEKERAARS
ZORGTHERMOMETER april 2005
Vektis Vektis is het informatiecentrum voor de zorgverzekeringsbranche en richt zich zowel op de branche als op individuele zorgverzekeraars. Het levert producten en diensten op het terrein van ICT, standaarden en statistiek & actuariaat.
Vektis is een relatief jong bedrijf met professionals die kennis hebben van de zorg en zorgverzekeringen, expertise op het gebied van statistiek, onderzoek, informatieanalyse,
ZORGTHERMOMETER april 2005
Onze informatiediensten ondersteunen zowel het belang van de branche in zijn geheel als
ACTUELE
Voor meer informatie, kijk op www.vektis.nl
INFORMATIE
VOOR
het belang van de zorgverzekeraars.
ZORGVERZEKERAARS
standaardisatie en ICT.
Voorwoord DBC’s, Basisverzekering en Administratieve lasten(verlichting) Het jaar 2005 is het jaar waarin de Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s) in de gezondheidszorg hun intrede hebben gedaan en zorgverzekeraars zich voorbereiden op de invoering van de nieuwe Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006. Dit zijn beide grote operaties waarbij vele partijen betrokken zijn en waarbij de administratieve gevolgen voor zowel zorgverzekeraars als voor zorgaanbieders ongekend groot zijn. En dat alles in een omgeving waarin administratieve lastenverlichting van groot belang is. Bij de invoering van nieuwe wetten en regels is administratieve lastenverlichting feitelijk alleen nog maar mogelijk door intensief gebruik te maken van ICT en het internet. Een fraai voorbeeld hiervan wordt gevormd door het gebruik van de door Vektis uitgebrachte Tariefzoeker TOG (Tarieveninformatiesysteem Organen Gezondheidszorg). In deze Tariefzoeker zijn de tarieven voor de verschillende medische verrichtingen en de daarbij behorende vergoedingsregels ondergebracht. In het recente verleden werden de tarieven ongeveer eens per maand geactualiseerd en per cd-rom verspreid; nu worden de tarieven tenminste één maal per week geactualiseerd via internet. In de maand februari van dit jaar, na de introductie van de DBC’s, werd de Tariefzoeker via internet meer dan 50.000 keer geraadpleegd. In dezelfde periode van het vorige jaar was dat minder dan 500 keer! De invoering van DBC’s betekent voor de zorgverzekeraars een duidelijke verzwaring van de administratieve lasten. Voor een deel is dit van tijdelijke aard omdat soms dubbele registraties moeten worden bijgehouden. Deels is het ook van meer permanente aard omdat tarieven tussen zorgaanbieders kunnen gaan variëren. Bij de invoering van de DBC’s bleek al snel dat er veel reparatieregelgeving noodzakelijk was. Op zich natuurlijk niet verwonderlijk bij een systeemverandering van een dergelijke omvang. Indien echter zonder enige terughoudendheid door de overheid ook nog andere (tarief)experimenten worden toegestaan, dan kan de complexiteit tot ongekende hoogte stijgen. Het bovenstaande heeft niet de intentie een pleidooi te zijn voor het achterwege laten van wetswijzigingen en experimenten. Wel heeft het de bedoeling te pleiten voor zorgvuldigheid bij het in- en doorvoeren van nieuw beleid en daarbij ook oog te hebben voor de operationele consequenties van maatregelen en voorstellen. In deze uitgave van de Zorgthermometer wordt in kwantitatieve zin teruggekeken op het jaar 2004. De productie van de zorg en de kosten van de gezondheidszorg nemen een belangrijke plaats in. Maar ook wordt vooruit gekeken naar enkele van de bovengenoemde ontwikkelingen. Daarbij wordt onder meer aandacht geschonken aan de noodzakelijke informatiesystemen die samenhangen met deze ontwikkelingen. Informatiesystemen waaraan Vektis graag een bijdrage levert. Daarover wordt ook in deze uitgave gerapporteerd. Vanzelfsprekend zal dat niet de laatste keer zijn!
Dr. W.C. (Peter) Weeda Directeur Vektis BV
A P R I L
2 0 0 5
1
Inhoudsopgave
24
Voorwoord
1
Premieontwikkeling particuliere zorgverzekeraars in 2005
3
Ontwikkeling ziekenfondskosten per verzekerde
5
Schadelastontwikkeling particuliere markt
7
Hoe is de Nederlandse bevolking verzekerd? Vormen van ziektekostenverzekeringen Optel- en aftrekposten Tijdelijk onverzekerden Echt onverzekerden Jongeren het vaakst niet-geregistreerd Conclusie
9 9 9 11 11 11 13
Ramingsmodel ziekenhuiszorg
14
Invoering van DBC’s leidt tot een nieuw Informatiesysteem Ziekenhuiszorg (IZiZ) DBC’s binnen de informatiesystemen van Vektis Doelen IZiZ IZiZ in 2005
17 17 17 18
Van verpleegdagtarieven naar verrekentarief De verpleegdagtarieven De belangrijkste wijzigingen in 2004 Ontwikkeling ten opzichte van 2003 De verrekentarieven
19 19 19 21 22
Aantal verzekerden naar verzekeringswijzen
23
Overzicht zorgverzekeraars
24
Tarieven vrije beroepsbeoefenaren
26
Z O R G T H E R M O M E T E R
Premieontwikkeling particuliere zorgverzekeraars in 2005 De premiestijging van particuliere1 zorgverzekeraars is voor 2005 uitgekomen op 7,7% en is daarmee gelijk aan de premiestijging in 2004. Eerdere jaren gaven hogere stijgingen te zien. Per 1 januari 2005 zijn de premies voor de particuliere zorgverzekeringspolissen gemiddeld met 7,7% gestegen. Dit blijkt uit de Premie-enquête 2004/2005 van Vektis, waaraan 26 zorgverzekeraars hebben deelgenomen2. Het gaat hierbij om maatschappijgebonden polissen met een dekking voor de klasse IIIverpleging. De premiestijging heeft betrekking op het totaal aan lopende verzekeringen van een verzekerde, dat wil zeggen de volledige verzekering van deze groep verzekerden inclusief eventuele aanvullende verzekeringen bij dezelfde zorgverzekeraar. De premiestijging van dit jaar is gelijk aan die van vorig jaar en is daarmee, tezamen met de stijging van 2004, de laagste stijging sinds 1999 (zie figuur 1).
14% 12,7% 12%
11,3%
11,1% 10,0%
10%
8,9%
8%
7,7%
7,7%
2004
2005
6% 4% 2% 0% 1999
2000
2001
2002
2003
Figuur 1 Gemiddelde premiemutatie particuliere zorgverzekeringen met een maatschappijpolis 1999-2005, klasse III-verpleging, peildatum 1 januari (bron: Vektis)
De spreiding van de doorgevoerde premieverhoging over de verschillende zorgverzekeraars is groot. Dit is ook vanzelfsprekend, aangezien iedere zorgverzekeraar te maken heeft met eigen specifieke portefeuillekenmerken, zoals verschillende pakketsamenstelling, en de financiële positie, marketing en beleid3. De premiemutaties per zorgverzekeraar variëren van 4,7% tot 12,2%.
1 In het artikel gaat het om particulier privaatrechtelijke zorgverzekeraars en worden particulier publiekrechtelijke zorgverzekeraars buiten beschouwing gelaten. 2 Uitgedrukt in aandeel verzekerden komt dit neer op een dekking van ruim 94% van de totale particulier privaatrechtelijke verzekerdenpopulatie met een maatschappijpolis. 3 Omdat schadelastontwikkeling slechts één element in het premiebeleid vormt, kan de vergelijking met de kosten niet zonder meer worden gemaakt.
D P A E C R IE LM B2 E0 R0 5 2 0 0 4
35
6% 10%
42%
Premiemutatie: 4-6 % 6-8 % 8 - 10 %
29%
10 - 12 % 12 - 14 %
14%
Figuur 2 Percentage verzekerden (met klasse III-verpleging en een maatschappijpolis) naar procentuele premiestijging 2005 (bron: Vektis)
Figuur 2 geeft het aantal verzekerden weer dat te maken had met een bepaalde premiemutatie. Een groot deel van de verzekerden (42%) had een premiestijging die lag tussen de 4% en 6%. Vorig jaar had de meerderheid van de verzekerden nog te maken met een stijging van de premie tussen de 6% en 8%.
drs. J.C.M. (Joost) Parren en J.D.P. (Arjan) van Benthem
4
Z O R G T H E R M O M E T E R
Ontwikkeling ziekenfondskosten per verzekerde In dit artikel wordt een beeld geschetst van de kostenontwikkeling van de Ziekenfondswet over 2004 per verstrekking. Daartoe worden de totale kosten over 2004 vergeleken met die van 2003. De cijfers zijn per ziekenfondsverzekerde op transactiebasis. Op totaalniveau zijn de kosten van verstrekkingen per ziekenfondsverzekerde in 2004 slechts met 1,3% gestegen. Een jaar eerder was nog een stijging te zien van 7,0% (zie Zorgthermometer van april 2004). In tabel 1 worden de kosten per verzekerde naar de verschillende verstrekkingen weergegeven voor 2003 en 2004, inclusief de mutatie over die periode. Verstrekking
2003
2004
Ziekenhuiszorg Specialistische hulp Farmaceutische hulp Huisartsenhulp Paramedische hulp Ziekenvervoer Verloskundige hulp Tandheelkundige hulp Hulpmiddelen Kraamzorg
800,81 113,45 307,75 104,14 55,69 37,16 9,34 36,28 75,02 21,21
850,83 129,48 301,95 104,15 25,67 34,06 8,87 23,55 82,51 19,94
6,2 14,1 -1,9 0,0 -53,9 -8,3 -5,1 -35,1 10,0 -6,0
1.560,85
1.581,01
1,3
Totaal kosten van verstrekkingen
mutatie (%)
Tabel 1 Uitgaven Ziekenfondswet vier kwartalen 2003 en 2004 per verzekerde (bron: Vektis, CVZ)
Zoals eerder in de Zorgthermometer beschreven, wordt de beperkte groei veroorzaakt door enkele stevige ingrepen in het ziekenfondspakket in 2004. Dit betreft voornamelijk de verstrekkingen farmaceutische hulp, tandheelkundige hulp en paramedische hulp. Na drie kwartalen was er nog een mutatie van 0,9% zichtbaar (zie ook de Zorgthermometer van december 2004). De stijging met enkele tienden van procenten wordt voornamelijk veroorzaakt door de extra groei van de verstrekking ziekenhuiszorg. Het mutatiepercentage steeg bij deze verstrekking van 4,8% (na drie kwartalen) naar 6,2% (na vier kwartalen). Zoals aangegeven zijn de kosten per verzekerde slechts met 1,3% gestegen. Echter, in hoeverre verschilt dit mutatiepercentage per ziekenfonds? In figuur 3 wordt de bandbreedte weergegeven.
A P R I L
2 0 0 5
5
Mutatiepercentage
10 5 0 -5 -10 -15 Ziekenfonds Figuur 3 Mutatiepercentages kostenontwikkeling 2003-2004 per verzekerde, per ziekenfonds (bron: Vektis)
Goed zichtbaar in figuur 3 is dat er spreiding is in het mutatiepercentage en dat er sprake is van twee uitersten. Er is één ziekenfonds waar de kosten per verzekerde met ruim 10% dalen ten opzichte van 2003, terwijl bij een ander ziekenfonds de kosten in dezelfde periode met 9% stijgen. Er moet echter niet vergeten worden dat het hier om de totale kosten van verstrekkingen per verzekerde gaat, waarbij grote mutaties in het aantal verzekerden van grote invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van de kosten. M.G.N. (Marnix) Romp en drs. J.C.M. (Joost) Parren
Aanpassingen ziekenfondspakket 2005 Naast de invoering van de no-claimregeling en de DBC’s binnen de ziekenfondswet is er ook een aantal pakketwijzigingen per 1 januari 2005 doorgevoerd. De volgende zaken worden per 1 januari 2005 niet meer vergoed binnen het ziekenfondspakket: • behandeling tegen snurken; • bovenooglidcorrecties; • plastische correctie afwijkende oorstand (flaporen); • borstprothese anders dan bij (gedeeltelijke) amputatie; • abdominoplastiek (buikwandcorrectie); • hersteloperatie na sterilisatie man en vrouw.
86
De volgende zelfzorggeneesmiddelen komen bij chronisch gebruik (langer dan 6 maanden) weer voor vergoeding in aanmerking: • laxeertabletten • kalktabletten • middelen tegen allergie • anti-diarreemiddelen • middelen tegen maagledigingsstoornissen De dieetadvisering gaat vanuit de AWBZ over naar de Ziekenfondswet. De advisering is binnen de Ziekenfondswet gemaximeerd op 4 uur.
Z O R G T H E R M O M E T E R
Schadelastontwikkeling particuliere markt De bruto en netto lasten per verzekerde voor de particuliere privaatrechtelijke zorgverzekeraars zijn in 2004 gestegen met respectievelijk 3,4% en 3,2% en dat is een kleinere stijging dan in voorgaande jaren. Deze cijfers zijn bepaald op basis van het door Vektis ontwikkelde Ramingsmodel. Dit model maakt op grond van de gedeclareerde schade in de vier kwartalen van 2004 een inschatting van de schadelastontwikkeling in 2004 en corrigeert voor de ongeveer 30% schade van 2004 die dan nog moet worden verwerkt. De definitieve cijfers voor de schadeontwikkeling over 2004 kunnen derhalve nog afwijken van de hier gepresenteerde raming. De cijfers zijn inclusief aanvullende verzekeringen van particulier verzekerden. Verschuiving van dekking tussen hoofdverzekering en aanvullende verzekering levert bij deze manier van meten geen effecten op. De onderstaande tabel geeft de verdeling weer van de bruto lasten per verzekerde over de verschillende sectoren. De geraamde schadelastontwikkeling is enkele procenten lager dan verwacht en ook is deze laag in vergelijking met voorgaande jaren. Tussen 2001 en 2003 nam de netto schade4 elk jaar toe met 10% tot 12%. Het farmacieconvenant leverde een belangrijke bijdrage aan deze relatief geringe stijging van de schade. Ook de meeste andere sectoren zijn in deze raming lager dan in de vier voorafgaande jaren. Sector Ziekenhuiszorg Specialistische hulp Farmaceutische hulp Huisartsenhulp Paramedische hulp Ziekenvervoer Verloskundige hulp Tandheelkundige hulp Hulpmiddelen Kraamzorg Overig Totaal bruto schade Totaal netto schade
2003
2004
mutatie (%)
532,34 107,27 198,89 80,75 54,86 19,31 4,01 84,73 51,48 13,79 42,64
589,78 108,12 186,41 79,38 53,04 17,32 3,62 85,84 53,34 13,54 39,90
10,8 0,8 -6,3 -1,7 -3,3 -10,3 -9,7 1,3 3,6 -1,8 -6,4
1190,09 1110,65
1230,28 1146,24
3,4 3,2
Tabel 2 Verwachte schade per verzekerde op transactiebasis, privaatrechtelijke zorgverzekeraars 2003 en 2004, per sector van de gezondheidszorg, in euro’s (bron: Vektis)
De gemiddelde verpleegdagtarieven inclusief verrekening lumpsum zijn in 2004 met 5,5% gestegen. Binnen het verpleegdagtarief is de opslag op het verpleegdagtarief voor de afrekening van de lumpsum van de specialisten vooral in het eerste halfjaar van 2004 uitzonderlijk hoog geweest: 9% van het verpleegdagtarief. De stijging van deze opslag was het gevolg van het versneld afrekenen van de financieringsachterstanden bij de lumpsumbijdragen. De kosten van deze opslag zijn in de tabel opgenomen onder de sector ‘ziekenhuiszorg’. Bij de ziekenfondsen (zie vorige artikel) worden de kosten voor de afrekening van de lumpsumbijdragen bij de specialistische hulp geboekt. In vergelijking met de situatie bij
4
Het verschil tussen de bruto en netto schade wordt gevormd door de bij de zorgverzekeraar bekende eigen bijdrage.
D A P E C R IE LM B2 E0 R0 5 2 0 0 4
97
de ziekenfondsen zal de schade ziekenhuiszorg bij particuliere zorgverzekeraars dus hoger uitkomen, terwijl de kosten voor specialistische hulp juist een geringere kostenontwikkeling zullen laten zien dan bij de ziekenfondsen. De daling van de schade bij farmacie hangt samen met het farmacieconvenant. Het in de tabel genoemde percentage is echter aanzienlijk lager dan op grond van trendmatige ontwikkelingen in het farmacieconvenant zou mogen worden verwacht. Voor het verschil is vooralsnog geen verklaring te geven. De daling van de schade bij paramedische hulp hangt samen met de beperkende maatregelen die per 1 januari, respectievelijk 1 juli 2004 voor de WTZ-verzekerden zijn doorgevoerd. De maatschappijpolissen hebben deze maatregelen over het algemeen niet gevolgd. Hierdoor is de schade minder teruggelopen dan bij de ziekenfondsen, waar de maatregelen voor de hele populatie zijn doorgevoerd. Hetzelfde geldt voor tandheelkundige hulp, waar de schade voor de particulier verzekerden zelfs nog iets stijgt. Het tarief voor de huisartsenhulp is vorig jaar niet veranderd. De lichte daling van de schade in deze sector wijst in de richting van een iets verschuivend consumptiepatroon: minder consulten en/of een geringer beroep op de (relatief dure) huisartsenposten. De tarieven voor de verloskundige hulp zijn vorig jaar gelijk gebleven. De daling van de schade in deze sector is vooral te danken aan een afnemend aantal geboorten. Per bevalling was er in 2004 ten opzichte van de voorgaande jaren wel weer meer kraamzorg beschikbaar. Vandaar dat de schade in deze sector de schadeontwikkeling bij verloskundige hulp slechts op afstand volgt. De beperkende maatregelen die in het ziekenfonds voor het ziekenvervoer zijn doorgevoerd, zijn ook voor de WTZ-verzekerden doorgevoerd.
ir. P.H.J. (Piet) Willekens en drs. N.H. (Niels) Hoeksema
8
Z O R G T H E R M O M E T E R
Hoe is de Nederlandse bevolking verzekerd? Vektis maakt ieder half jaar een overzicht van de Nederlandse bevolking naar verzekeringswijze. Hiervoor maakt Vektis gebruik van de gegevens van de Kontaktcommissie Publiekrechtelijke Ziektekostenregelingen voor Ambtenaren (KPZ), het College voor zorgverzekeringen (CVZ) en de Stichting Uitvoering Omslagregelingen WTZ (SUO). Uit deze overzichten blijkt dat niet alle inwoners van Nederland zijn opgenomen in de administratie van één van de zorgverzekeraars: er is een ‘restgroep’. Naar deze groep is door Vektis, in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), nader onderzoek gedaan. De resultaten hiervan worden in dit artikel beschreven. Uit het onderzoek is gebleken dat niet alle personen in deze restgroep onverzekerd zijn. Ook is gebleken dat de omvang van deze restgroep in aanzienlijke mate beïnvloed kan worden door de wijze van registreren door de verzekeraars, met name door het moment van tellen van verzekerdenbestanden. Omdat het hier om een saldo van meerdere cijferreeksen gaat, is dit aantal gevoelig voor bijvoorbeeld registratie-effecten en bijstellingen van voorlopige cijfers. De jaarlijkse resultaten in termen van aantallen onverzekerden moeten dan ook niet te absoluut genomen worden. Veranderingen van jaar op jaar zijn minder betrouwbaar dan de trend over een langere periode. Belangrijk om te vermelden is dat Vektis zich bij dit onderzoek aangesloten heeft bij de registratiewijze van verzekerden volgens het CBS. Het CBS hanteert jaargemiddelden, terwijl Vektis werkt met mediostanden. Hierdoor zullen de tijdreeksen die in dit artikel worden gepresenteerd afwijken van de overzichten naar verzekeringswijze die Vektis doorgaans in de Zorgthermometer presenteert5. Vormen van ziektekostenverzekeringen Allereerst is in kaart gebracht welke ziektekostenregelingen er zijn. Naast de bekende verzekeringsvormen (ziekenfonds en particulier) zijn er nog groepen personen wier ziektekosten ‘van rijkswege’ gedekt zijn. Het gaat hier onder meer om asielzoekers, gedetineerden, delinquenten in tbs-inrichtingen en uit-huisgeplaatste kinderen. De verzekering van deze groepen mensen wordt op grond van daartoe gesloten contracten uitgevoerd door VGZ Zorgverzekeraar. Daarnaast bestaat er van oudsher voor de militairen in actieve dienst een aparte regeling. In tabel 3 zijn de aantallen verzekerden naar verzekeringswijze voor 2001-2004 weergegeven. Het niet-gecorrigeerde saldo wordt in dit artikel het ‘bruto saldo’ genoemd. Optel- en aftrekposten Daarnaast moeten er nog andere correcties uitgevoerd worden op het bruto saldo van het administratieve bevolkingscijfer en de verzekerden. Er is een tweetal groepen te onderscheiden die zorgen voor een vertekening in de cijfers. Het gaat om de grensarbeiders en asielzoekers die betrekkelijk korte tijd in Nederland verblijven. Asielzoekers mogen zich na een verblijf van minimaal een half jaar inschrijven bij de gemeente. Ze doen dat in de praktijk echter meestal na meer dan een jaar. Daarom wordt het aantal asielzoekers dat minder dan een jaar in de centrale opvang verblijft plus de helft van het aantal dat tussen één en twee jaar daar verblijft als optelpost gehanteerd. Er zijn twee groepen grensarbeiders. De eerste groep wordt gevormd door Nederlanders die in het buitenland werken en daar verzekerd zijn tegen ziektekosten. Deze groep, inclusief hun meeverzekerde gezinsleden, vormt een aftrekpost van het saldo. De tweede groep wordt gevormd door buitenlanders die in Nederland werken: zij zijn in Nederland verzekerd tegen ziektekosten en vormen een optelpost. De correcties zijn voor de periode 2001 tot en met 2004 ook in tabel 3 weergegeven. Het gecorrigeerde saldo wordt in dit artikel het ‘netto saldo’ genoemd. 5 Het overzicht met de mediostanden 2004 is weergegeven op pagina 23 van deze Zorgthermometer.
A P R I L
2 0 0 5
9
2001
2002
2003
20041
Administratieve bevolking
16.046
16.149
16.225
16.270
Ziekenfondsverzekerden Privaatrechtelijk verzekerden (volgens MOOZ) 2 Publiekrechtelijk verzekerden 2 Ziektekosten van Rijkswege gedekt
10.294 4.665
10.176 4.877
10.152 4.848
10.165 4.881
781 168
782 166
880 150
882 136
15.908
16.001
16.030
16.063
138
148
195
207
33 64
30 57
27 46
26 42
169
175
214
223
3
Totaal aantal verzekerden Saldo bevolking-verzekerden (bruto saldo) Aftrekposten 4 Optelposten 5 Totaal onverzekerden (netto saldo) 1) Voorlopige cijfers. 2) Stand per 1 juli.
3) Militairen in actieve dienst, asielzoekers in centrale opvang, gedetineerden, ter-beschikking-gestelden en uithuis-geplaatste kinderen. 4) Inwoners van Nederland die in het buitenland werken, inclusief meeverzekerde gezinsleden. 5) Inwoners die in het buitenland wonen, maar in Nederland werken en asielzoekers die korter dan anderhalf jaar in een opvangcentrum verblijven. Tabel 3 De bevolking naar verzekeringswijze tegen ziektekosten 2001-2004, in duizendtallen, jaargemiddelden (bron: Vektis, CBS)
Uit de tabel blijkt dat het aantal ziekenfondsverzekerden tussen 2001 en 2004 met bijna 130.000 is gedaald. Dat is enerzijds het gevolg van een maatregel waardoor de inkomensgrens van de ziekenfondsverzekering drie jaar lang niet is verhoogd met de loonindex, maar met het (lagere) prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. Daardoor werden meer dan 100.000 ziekenfondsverzekerden verplicht zich particulier te verzekeren. Anderzijds zijn per 1 oktober 2002 de werknemers van academische ziekenhuizen overgeheveld naar de publiekrechtelijke verzekering IZA/IZR. Deze steeg van 2002 op 2003 dan ook met bijna 100.000 verzekerden. De daling van het aantal van rijkswege verzekerden van 168.000 in 2001 naar 135.000 in 2004 is geheel toe te schrijven aan de daling van het aantal asielzoekers in de opvangcentra. Door te corrigeren voor de groepen wier kosten voor noodzakelijke medische hulp van rijkswege vergoed worden en door de correcties voor de grensarbeiders en de asielzoekers is het netto saldo van onverzekerden in belangrijke mate gereduceerd. Ten opzichte van eerder in de Zorgthermometer gepubliceerde cijfers is het netto saldo flink gedaald. De omvang van de groep niet-verzekerden steeg de afgelopen jaren van 169.000 naar 223.000 personen (is 1,1% respectievelijk 1,4 % van de administratieve bevolking). Opvallend is dat het aantal niet-verzekerden van 2002 op 2003 bijna 40.000 is gestegen; de reden van deze relatief forse toename is onbekend.
10
Z O R G T H E R M O M E T E R
Uit ons onderzoek is echter ook gebleken dat niet alle onverzekerden als echt onverzekerden kunnen worden aangemerkt. Er kunnen twee groepen onderscheiden worden: de tijdelijk onverzekerden en de echt onverzekerden. Dit onderscheid zal in de volgende paragrafen worden toegelicht. Tijdelijk onverzekerden Een deel van het netto saldo kan verklaard worden doordat de administraties van de verschillende partijen niet volledig overeenkomen en doordat er verschillende peilmomenten zijn gekozen. In welke mate dit een verklaring vormt, is niet uit het onderzoek naar voren gekomen. Wel blijkt uit verder onderzoek dat de groep niet-verzekerden het grootst is in de leeftijdscategorie waarin het vaakst veranderd wordt van verzekeraar. In een volgende paragraaf wordt daar nader op ingegaan. Daarnaast is gebleken dat het netto saldo een licht vertekend beeld geeft, omdat SUO alleen beschikt over de aantallen particulier verzekerden die in Nederland wonen: de omslagregeling (de MOOZ- en WTZ-heffing) is alleen van toepassing op personen die in Nederland woonachtig zijn. Nederlanders die in het buitenland verblijven zijn niet heffingsplichting. Dit geldt bijvoorbeeld voor personen die tijdelijk in het buitenland werken of reizen. Er zijn verzekeringsmaatschappijen die voor deze groep specifieke producten hebben ontwikkeld. De verzekeraars hoeven de personen die deze producten afnemen, niet aan te melden bij het SUO. De omvang van deze groep is niet bekend. Onbekend is ook of de Nederlanders die voor kortere tijd (minder dan een jaar) naar het buitenland gaan, nog ingeschreven staan in hun woonplaats. Als ze zich laten uitschrijven, worden ze niet meer opgenomen in de bevolkingscijfers van het CBS en zijn ze ook niet inbegrepen in het netto saldo van onverzekerden. Echt onverzekerden Er kunnen verschillende redenen zijn om niet verzekerd te zijn. Er is een groep personen die zich niet verzekerd heeft op religieuze gronden: de omvang van deze groep zou volgens de Belastingdienst rond de 5.000 belastingplichtigen liggen. Anderen worden om economische redenen, zoals achterstallige premiebetaling, geweigerd door verzekeringsmaatschappijen. Ten derde: als een verzekerde niet aan de voorwaarden van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen (WTZ) voldoet, is een verzekeraar niet verplicht om de verzekerde te accepteren. Naar verwachting gaat het om een relatief kleine groep. Bij de Ombudsman Zorgverzekeringen komen weinig klachten binnen van personen die niet geaccepteerd worden. Een vierde groep bestaat uit dak- en thuislozen en alcohol- en drugsverslaafden. Jongeren het vaakst niet-geregistreerd Om meer inzicht te krijgen in de groep onverzekerden (het ‘netto saldo’) is nagegaan hoe deze groep verdeeld is naar leeftijd. Het netto saldo is wederom als volgt vastgesteld: per leeftijdscohort van 5 jaar is vastgesteld wat het verschil is tussen het ‘aantal personen’ (volgens de bevolkingsstatistiek van het CBS) en het ‘aantal verzekerden’ zoals opgenomen in de diverse verzekerdenregistraties (SUO en CVZ)6. Dit is verder gecorrigeerd voor de militairen7 en gedetineerden8. Alleen voor deze twee groepen heeft Vektis de beschikking over een verdeling naar leeftijd. In figuur 4 zijn de percentages onverzekerden per leeftijdsgroep weergegeven voor de jaren 2002 en 2003.
6 De gegevens van de publiekrechtelijke organisatie zijn afkomstig van Vektis. Het betreffen allemaal gemiddeldestanden. 7 Het aantal actieve militairen is verdeeld in leeftijdscohorten van 5 jaar, over de leeftijdsklasse 15 tot 55 jaar. 8 Het aantal gedetineerden is verdeeld in leeftijdscohorten van 5 jaar over de leeftijdsklasse 15 tot 50 plus. De gedetineerden in de leeftijdsklasse 50 plus zijn allemaal in de leeftijdklasse 50-55 jaar meegeteld (bron: CBS).
A P R I L
2 0 0 5
11
6% 2003
5%
2002 4% 3% 2%
90+
85-89
80-84
75-79
70-74
65-69
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
20-24
15-19
10-14
-1%
5-9
0%
0-4
1%
-2%
Figuur 4 Het percentage ‘niet-verzekerden’ per leeftijdsklasse, 2002 en 2003 (bron: Vektis)
De piek van onverzekerden ligt in de leeftijdsklasse 15 tot 30 jaar. Gezien de ontwikkelingen in de levenssituatie ligt het voor de hand dat in deze leeftijdsklasse de meeste wisselingen van verzekeringswijze plaatsvinden. Men gaat bijvoorbeeld studeren, gaat voor het eerst werken of men gaat meer verdienen en maakt de overstap van ziekenfonds naar particuliere zorgverzekering. De verzekerden moeten de mutaties tijdig doorgeven aan de verzekeringsmaatschappijen en deze moeten vervolgens actie ondernemen om de mutaties te verwerken. Het lijkt erop dat het verwerken van de mutaties niet bij alle organisaties in hetzelfde tijdsbestek plaatsvindt. Het is derhalve mogelijk dat er situaties zijn waarin iemand onbewust onverzekerd is. In figuur 4 vallen nog twee andere zaken op. Ten eerste het hoge percentage onverzekerden tussen de 0 en 5 jaar. Dit heeft te maken met de inschrijving (of bijschrijving) van pasgeborenen. Zuigelingen zijn vanaf hun geboorte verzekerd. Ten tweede: in de leeftijdsgroep van 80 jaar en ouder zijn meer verzekerden dan dat er inwoners zijn met deze leeftijd. Deze vertekening wordt veroorzaakt doordat verzekeraars overleden cliënten niet altijd direct uitschrijven. In een aantal gevallen is op het moment van overlijden nog niet alle schade gedeclareerd. En om deze schade administratief af te wikkelen blijven deze ex-verzekerden nog een tijd in de bestanden.
12
Z O R G T H E R M O M E T E R
Conclusie Uit het onderzoek is duidelijk geworden dat niet iedereen die niet geregistreerd staat bij één van de desbetreffende instanties SUO, KPZ of CVZ als onverzekerd beschouwd kan worden. Een klein deel van de Nederlandse bevolking is via andere regelingen verzekerd tegen ziektekosten. Het geschatte gecorrigeerde saldo van niet-verzekerden bedraagt voor 2004 ongeveer 1,4 % van de bevolking. Een andere conclusie is dat de groep niet-geregistreerde personen het grootst is in die leeftijd (15 tot 30 jaar) waarin het meest wijzigingen in de levenssituatie plaatsvinden. In deze leeftijdsgroep wordt er dus het vaakst gewisseld van zorgverzekeraar en dat leidt er blijkbaar toe dat verzekerden (tijdelijk) niet in de registraties zijn opgenomen. Drs. S.H. (Saskia) Cuijpers Vektis
J.G.M. (Han) van Hussen Centraal Bureau voor de Statistiek Taakgroep Gezondheid en Welzijn
De auteurs danken drs. J.M. Smit van het CBS en ir. P.H.J. Willekens van Vektis voor opmerkingen bij eerdere versies van dit artikel en voor ondersteuning bij het hele onderzoek.
A P R I L
2 0 0 5
13
Ramingsmodel ziekenhuiszorg In de huidige budgetteringssystematiek van de ziekenhuizen wordt vooraf onderhandeld met de verschillende ziekenhuizen over de af te leveren productie. De uitkomsten van de onderhandelingen zijn van invloed op de hoogte van het budget dat aan het ziekenhuis wordt toegewezen en bepaalt daarmee mede wat de zorgverzekeraar het aanstaande jaar moet betalen. Er zijn verschillende marktpartijen te onderscheiden. Aan de ene kant van de onderhandelingstafel bevinden zich de onderhandelaars van het betreffende ziekenhuis en aan de andere kant bevinden zich de vertegenwoordigers van de verschillende verzekeringsmaatschappijen. Een onderscheid kan hierbij gemaakt worden tussen de marktleider onder de zorgverzekeraars (dat is de zorgverzekeraar die in de regio van het ziekenhuis de meeste verzekerden heeft) en de overige zorgverzekeraars. De marktleider van een bepaalde regio heeft vanuit zijn positie veelal een goed zicht op de productie van het betreffende ziekenhuis en door zijn grootte een stevige vinger in de pap. Anders is het met de overige verzekeraars die in grootte en onderhandelingsmacht minder sterk zijn. Vandaar ook dat deze zorgverzekeraars met elkaar samenwerken en zich laten vertegenwoordigen door een regiovertegenwoordiger, veelal geleverd door de tweede grootste zorgverzekeraar in het spel. In het totaal zijn er 29 regio’s en iets minder regiovertegenwoordigers; een aantal regiovertegenwoordigers vertegenwoordigt namelijk meerdere regio’s bij de verschillende onderhandelingen. Met behulp van de gegevens uit TransparaNT heeft Vektis in opdracht van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) een ramingsmodel gemaakt voor de verwachte productie van de vier grootste budgetparameters tot 2003: opnamen, dagopnamen, verpleegdagen en eerste polikliniekbezoeken. Het ontwikkelde ramingsmodel is als webapplicatie door de regiovertegenwoordigers te benaderen op de website van TranparaNT (zie figuur 5). In het model zijn de basisgegevens van de productie uit 2003 doorgetrokken met de gegevens van de bevolkingsgroei tot 2030 naar leeftijd, geslacht en postcode. Voor de korte termijn is er ook gekeken naar trends in de dagbehandelingsratio (de verhouding tussen het aantal dagopnamen en het aantal opnamen en dagopnamen samen), verpleegduur en het aantal patiënten. Deze trends zijn gebaseerd op onderzoek van de productiegegevens van 1999 tot en met 2003. De grootste kracht van het model is dat het op een inzichtelijke wijze een doorsnede geeft van de ontwikkelingsrichting van een parameter over de jaren heen. Nadat een eerste keuze is gemaakt voor een weergave naar leeftijd/geslacht of naar regio, kan voor de 25 poortspecialismen een keuze gemaakt worden tussen de weergave van meerdere, een enkele of het totaal van de productie over de jaren heen per instellingstype. De applicatie is een eerste stap in de richting van een ramingsmodel voor het verbeteren van de positie van de regiovertegenwoordigers in hun onderhandelingen met de verschillende ziekenhuizen; er zijn nog heel wat verbeteringen denkbaar. In het huidige model wordt bijvoorbeeld gewerkt met macrocijfers en wordt de productie evenredig met de bevolkingsopbouw verdeeld over de verschillende instellingstypen. Voor de adherentie betekent dit een zeer voorlopige benadering van de werkelijkheid. Zo kan het voorkomen dat een gemiddelde stad in Twente evenveel academische zorg consumeert als een even 9 Vektis beheert het systeem TransparaNT waarin de gemaakte afspraken en de gerealiseerde productie van de budgetparameters zijn opgenomen.
14
Z O R G T H E R M O M E T E R 13
grote stad in de provincie Utrecht, terwijl de laatste in een nauwere verbinding met het in die regio betreffende academische ziekenhuis staat. Voor een toekomstig ramingsmodel wordt een betere benadering gezocht voor de mogelijke adherentie van een ziekenhuis. Ook ligt het in de bedoeling in een volgend model de cijfers te verfijnen naar instellingsniveau en te kijken of en hoe de invoering van DBC’s (Diagnose Behandel Combinaties) meegenomen kan worden.
2003-2006 Specialisme Interne geneeskunde Longziekten Cardiologie Pediatrie Chirurgie Orthopedie Urologie Neurologie Gynaecologie Keel-, neus- en oorziekten
Opnamen % -9 14 6 4 1 7 4 0 0 -3
Verpleegdagen Eerste polikliniek- Dagopnamen % bezoeken % % -16 3 -4 -7 -9 -8 -6 -17 -10 -11
15 15 17 12 8 10 23 18 6 6
37 39 49 40 14 5 38 54 15 7
Tabel 4 Productieontwikkeling kortetermijnraming, in procenten (bron: Vektis)
2003-2030 Specialisme Interne geneeskunde Longziekten Cardiologie Pediatrie Chirurgie Orthopedie Urologie Neurologie Gynaecologie Keel-, neus- en oorziekten
Opnamen % 42 49 51 -8 28 34 52 37 -3 5
Verpleegdagen Eerste polikliniek- Dagopnamen % bezoeken % % 52 59 61 -8 45 52 59 55 0 13
29 40 48 -8 12 17 35 22 -1 19
35 40 45 -8 9 5 28 13 -5 -4
Tabel 5 Productieontwikkeling langetermijnraming, in procenten (bron: Vektis)
10 Adherentie kan het best omschreven worden als het marktaandeel dat een ziekenhuis heeft in een bepaalde regio.
A P R I L
2 0 0 5
15
Figuur 5 Het ramingsmodel, inputscherm
Mocht u als verzekeraar interesse hebben in onderzoek op het gebied van de ziekenhuisramingen, dan kunt u contact opnemen met de afdeling Onderzoek & Actuariaat van Vektis, telefoonnummer 030-69 88 280. drs. A.D.J. (Hanneke) van Kooten en dr. A. (Anne) de Boo
16
Z O R G T H E R M O M E T E R
Invoering van DBC’s leidt tot een nieuw Informatiesysteem Ziekenhuiszorg (IZiZ) De invoering van de ‘Diagnose Behandel Combinatie’-methodiek (DBC) in 2005 is een belangrijke ontwikkeling binnen het Nederlandse zorgstelsel. Voor een groot deel van de ziekenhuissector is hiermee een traject, dat eind 2000 is gestart, in 2005 operationeel geworden. De verpleeg- en neventarieven zijn per 1 januari 2005 vervallen en daarvoor in de plaats zijn er DBC’s, ondersteunende en overige producten en trajecten gekomen. Deze ontwikkeling heeft ook een aantal consequenties op het gebied van registratie en dataverzameling. Bij Vektis staan DBC’s al geruime tijd in de schijnwerpers. In de Zorgthermometer van oktober en december 2004 werden twee belangrijke DBC-activiteiten van Vektis reeds belicht. Zo werden in het oktobernummer de gevolgen van de door Vektis geïntroduceerde nieuwe standaard voor het declaratieverkeer tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraar (EI ZH 38/39 versie 6) beschreven en in het decembernummer werd aandacht geschonken aan het opnemen van de DBC-tarieven in het Tariefinformatiesysteem Organen Gezondheidszorg (TOG)11. Beide hierboven genoemde activiteiten zijn van groot belang voor een eenduidige vastlegging en controle van DBC-gegevens in de schadesystemen van de zorgverzekeraars. Deze activiteiten vormen tevens randvoorwaarden voor een derde DBC-activiteit van Vektis, namelijk het registreren van DBC’s in de schade-informatiesystemen. Voor de vastlegging van de detailgegevens van ziekenhuiszorg is Vektis in opdracht van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) gestart met de bouw van een nieuw Informatiesysteem Ziekenhuiszorg (IZiZ). Deze activiteit van Vektis staat centraal in dit artikel van de Zorgthermometer. DBC’s binnen de informatiesystemen van Vektis Voor de informatievoorziening van ziekenfondsen en particuliere zorgverzekeraars worden door Vektis twee verschillende registraties gevoerd: WOVM en STAT. Beide hebben hun eigen geschiedenis. Voor WOVM ligt deze bij de ziekenfondsen, voor STAT bij de particuliere zorgverzekeraars. In essentie bieden beide systemen echter dezelfde soort informatie: inzicht in de verzekerdenkenmerken en inzicht in de schade op het niveau van de individuele verzekerde. De invoering van DBC’s en de daarmee gepaard gaande benodigde aanpassingen in de informatiesystemen STAT en WOVM is door ZN en Vektis aangegrepen als een startpunt voor het synchroniseren van deze systemen voor wat betreft de ziekenhuiszorg, met het oog op de invoering van de Zorgverzekeringwet (ZVW) in 2006. Binnen dit kader wordt gestreefd naar één informatiesysteem waarin de schade per verzekerde op detailniveau wordt vastgelegd voor alle zorgverzekeraars. Voor de kosten ziekenhuisverpleging en specialistische hulp zal aanvullend, conform de farmacieschade in het Farmacie Informatie Systeem (FIS) en de schade hulpmiddelen in Declaratie en Informatie Systeem Hulpmiddelen (DISH), vanaf 1 januari 2005 een bestand bij zorgverzekeraars worden opgevraagd met gedetailleerde ziekenhuisgegevens voor zowel ziekenfondsen als particuliere zorgverzekeraars12. Het bestand bevat op verzekerdenniveau per ziekenhuis DBC-gegevens alsmede gegevens over de overige ziekenhuisproductie. De IZiZ-gegevens kunnen op verzekerdenniveau worden gekoppeld aan WOVM en STAT. Doelen IZiZ Met de ontwikkeling en bouw van het informatiesysteem IZiZ worden de randvoorwaarden gecreëerd om op een structurele wijze detailinformatie te leveren ten aanzien van ziekenhuiszorg en specialistische hulp. 11 Voor de in dit artikel gebruikte terminologie ten aanzien van DBC’s verwijzen wij u graag naar het oktober- en decembernummer van de Zorgthermometer uit 2004. 12 In de STAT-gegevensvraag voor de particuliere zorgverzekeraars zijn de kosten DBC’s voor 2005 opgenomen. Binnen de STAT-gegevensvraag staan de kosten centraal, terwijl binnen IZiZ naast kosten ook de kenmerken van de DBC-declaratie worden opgevraagd.
A P R I L
2 0 0 5
17
IZiZ biedt de volgende mogelijkheden: • Leveren van detailinformatie ziekenhuishulp voor onderzoek naar het risicovereveningsmodel; • Leveren van detailinformatie ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage voor zorgverzekeraars door het CVZ; • Ontwikkelen van spiegelinformatie op zorgverzekeraarsniveau voor management en analisten en ten behoeve van de materiële controle voor zorgverzekeraars; • Monitoren van de DBC-productie en -kosten ten behoeve van kostenontwikkeling en schadelastverschuiving ziekenhuisverpleging en specialistische hulp; • Inzicht in de effecten van DBC’s op de zorginkoop. Om te kunnen voorzien in deze doelen worden bij zorgverzekeraars de volgende gegevens voor IZiZ op declaratieniveau opgevraagd: Ten aanzien van de verzekerde: • een uniek verzekerdenidentificatienummer; • een aantal achtergrondkenmerken van de verzekerde zoals geboortedatum, geslacht en postcode. Ten aanzien van de kosten ziekenhuiszorg: • de AGB-code van het ziekenhuis; • de zorgverlenersspecificatie van de poortspecialist en ondersteuner(s); • datum opening en sluiting DBC; • de DBC-declaratie en -prestatiecode; • de kosten of het honorarium per component voor respectievelijk het ziekenhuis of de specialist(en). Verder, waar nog sprake is van FB-prestaties, de AGB-code van het ziekenhuis, de zorgverlenersspecificatie, de datum prestatie, de prestatiecode en het declaratiebedrag. Voor het verzamelen van deze gegevens (vanaf 1 januari 2005) heeft Vektis voor de zorgverzekeraars een IZiZ-gegevensvraag opgesteld. Middels deze vraag worden ook de in 2005 in rekening gebrachte overloop-DBC’s (DBC’s die in 2004 zijn gestart en op 1 januari 2005 open stonden) opgevraagd. IZiZ in 2005 Op dit moment wordt binnen Vektis gewerkt aan de IZiZ-applicatie waarmee de door de zorgverzekeraars geleverde gegevens kunnen worden ingelezen, gecontroleerd en verwerkt. Vektis zal in overleg met de klankbordgroep IZiZ starten met de ontwikkeling van de terugkoppeling uit IZiZ. In de klankbordgroep zijn behalve ZN en Vektis ook een aantal zorgverzekeraars vertegenwoordigd. In het tweede kwartaal 2005 zal worden gestart met de pilot voor IZiZ waaraan zorgverzekeraars kunnen deelnemen. Deze pilot is erop gericht om de gegevensstroom richting IZiZ te starten en te verwerken. De deelnemende zorgverzekeraars ontvangen een rapportage over de geleverde kwaliteit. Tevens zal een rapportage worden opgesteld waarin de gegevens van de pilot-zorgverzekeraars (geanonimiseerd) tegen elkaar zullen worden afgezet. Voor Vektis biedt deze pilotfase de mogelijkheid om de programmatuur te testen met ‘echte data’; op basis daarvan kunnen eventuele bijstellingen worden doorgevoerd. In dit kader zullen de resultaten van de pilot ook in de klankbordgroep worden besproken. De verwachting is dat het systeem aan het eind van het derde kwartaal 2005 operationeel zal zijn en dat zorgverzekeraars dan structureel informatie aan IZiZ kunnen leveren en vervolgens, na verwerking, kunnen raadplegen. In de Zorgthermometer zullen wij u blijven informeren over de voortgang van IZiZ. drs. N.H. (Niels) Hoeksema en ir. P.H.J. (Piet) Willekens
18
Z O R G T H E R M O M E T E R
Van verpleegdagtarieven naar verrekentarief Sinds lange tijd publiceert Vektis in de Zorgthermometer het overzicht van de verpleegdagtarieven. Sinds 1 januari 2005 is de wijze van financiering van het ziekenhuisbudget echter gewijzigd. Tot 1 januari 2005 werd het grootste deel van de ziekenhuisbudgetten, zo’n 60%, gedeclareerd via de verpleegdagtarieven. De overige financiering van het ziekenhuisbudget vond plaats door declaratie van de neventarieven. Sinds 1 januari 2005 is deze structuur omgezet naar de ‘Diagnose Behandel Combinatie (DBC)’-structuur. Vanaf dat moment vindt de financiering van het ziekenhuis plaats via declaraties van DBC’s, waarin ook de kosten van specialistische hulp zijn opgenomen. Dit houdt in dat vanaf januari 2005 verpleegdagtarieven voor algemene, categorale en academische ziekenhuizen niet meer van toepassing zijn. De verpleegdagtarieven In tabel 6 zijn de gemiddelde maandelijkse verpleegdagtarieven voor het laatste kwartaal van 2004 weergegeven. Alle cijfers zijn gewogen naar het aantal erkende bedden. De tarieven tot en met september 2004 zijn in de voorgaande Zorgthermometer opgenomen.
Algemeen Oktober November December Academisch Oktober November December Categoraal Oktober November December Totaal Oktober November December
Vast
Variabel
Toeslag specialisten (lumpsum)
233,11 229,83 230,21
346,80 348,65 350,43
40,61 43,26 43,55
620,53 621,73 624,18
714,03 470,91 470,91
337,60 628,85 628,85
0,00 0,00 0,00
1.051,63 1.099,76 1.099,76
734,28 730,57 730,57
-268,03 -268,03 -268,03
2,05 2,05 2,05
468,30 464,59 464,59
325,72 290,75 291,06
309,84 349,78 351,22
33,01 35,15 35,39
668,57 675,69 677,67
Totaal
Tabel 6 Gemiddelde maandelijkse verpleegdagtarieven oktober, november en december 2004 naar type ziekenhuis in euro’s (bron: Vektis)
De belangrijkste wijzigingen in 2004 Het verpleegdagtarief is opgebouwd uit een vast deel, een variabel deel en een toeslag voor medisch specialisten in loondienst (de lumpsum). De academische ziekenhuizen kennen geen lumpsum. Voor de Ziekenfondswet (ZFW)-budgettering is deze opsplitsing voor het verpleegdagtarief van belang, omdat de ziekenfondsen binnen het budgetteringsmodel een groter risico lopen over de variabele kosten dan over de vaste kosten. Voor de vaste kosten geldt dat de verrekening voor 95% geschiedt op basis van nacalculatie. Bij de particuliere zorgverzekeraars geldt dit onderscheid niet. De ontwikkeling van de afzonderlijke posten is van belang om na te gaan hoeveel risico een zorgverzekeraar loopt.
A P R I L
2 0 0 5
19
In de figuren 6, 7 en 8 wordt de opbouw van het verpleegdagtarief per instellingstype (algemeen, categoraal en academisch) weergegeven.
Variabel
Vast
Toeslag specialisten (lumpsum)
700 600 500 400 300 200 100 0 jan
feb
maart
april
mei
juni
juli
aug
sept
okt
nov
dec
Figuur 6 Opbouw maandelijkse verpleegdagtarieven algemene ziekenhuizen in 2004 (bron: Vektis)
Vast
Variabel
1200 1100 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 jan
feb
maart
april
mei
juni
juli
aug
sept
okt
nov
dec
Figuur 7 Opbouw maandelijkse verpleegdagtarieven academische ziekenhuizen in 2004 (bron: Vektis)
20
Z O R G T H E R M O M E T E R
Uit figuur 6 blijkt dat in 2004 vooral het aandeel van de lumpsum fluctueerde. Dit komt doordat in de eerste helft van 2004 de toeslagen tijdelijk verhoogd werden in verband met de opschoning door het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG). Middels deze opschoning werden financieringsachterstanden ingelopen, dit met het oog op de komst van de DBC’s. Bij de academische ziekenhuizen valt op dat de verhouding vaste en variabele kosten in november en december sterk afwijkt van de maanden daarvoor. In de november- en decembertarieven van de academische ziekenhuizen heeft de opschoning voor de academische component voor het medisch-specialistendeel van de PICU’s13 en NICU’s14 plaatsgevonden. Deze opschoning heeft met terugwerkende kracht tot 1 februari 2002 plaatsgevonden. In twee maanden is dus de hele academische component teruggehaald. Hierdoor heeft voor de maanden november en december 2004 een substantiële overheveling van het vaste naar het variabele deel van het verpleegdagtarief plaatsgevonden.
Vast
Variabel
Toeslag specialisten (lumpsum)
800 700 600 500 400 300 200 100 0 jan
feb
maart
april
mei
juni
juli
aug
sept
okt
nov
dec
-100 -200 -300 -400 Figuur 8 Opbouw maandelijkse verpleegdagtarieven categorale ziekenhuizen in 2004 (bron: Vektis)
Bij de categorale ziekenhuizen is de wijziging in de verhouding vaste en variabele kosten vanaf september 2004 opvallend. Deze wijziging heeft vooral te maken met de opschoningsactie van het CTG. Met het oog op de invoering van de DBC’s heeft het CTG er aan gewerkt om de financieringsachterstand in te lopen. Bij twee categorale ziekenhuizen zijn de vaste kosten aanzienlijk gestegen en de variabele kosten duidelijk gedaald. De groep categorale ziekenhuizen is relatief klein; daarom heeft een wijziging in de opbouw van het tarief van twee instellingen een grote invloed op de gemiddelde opbouw. Ontwikkeling ten opzichte van 2003 Om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de tarieven van 2004 ten opzichte van de tarieven van 2003 zijn de jaargemiddelden tegen elkaar afgezet in tabel 7. De verpleegdagtarieven van 2004 liggen 5,5% boven het gemiddelde niveau van 2003.
13 PICU: Pediatrische Intensive Care Unit; een afdeling intensive care voor kinderen 14 NICU: Neonatologische Intensive Care Unit; een afdeling intensive care voor te vroeg geboren kinderen
A P R I L
2 0 0 5
21
Soort ziekenhuis Algemeen Academisch Categoraal Totaal
2003
2004
575,06 925,74 396,70 610,98
600,56 1.013,30 421,86 644,65
mutatie (%) 4,4 9,5 6,3 5,5
Tabel 7 Gemiddelde verpleegdagtarieven 2004 ten opzichte van 2003 in euro’s (bron: Vektis)
De verrekentarieven Sinds 1 januari 2005 zijn er geen verpleegdagtarieven meer van toepassing. De financiering van het ziekenhuis vindt nu plaats via DBC’s. De opbrengst op basis van de gedeclareerde DBC’s sluit niet aan bij het instellingsbudget. Daarom wordt aansluiting gezocht bij het (opgeschoonde) ziekenhuisbudget voor het A-segment15 via het verrekenpercentage. Het CTG-ZAio16 stelt per instelling een verrekenpercentage vast. Deze verrekentoeslag of verrekenaftrek bestaat uit een vast en een variabel deel. Het verrekenpercentage is van toepassing op de kostencomponent van de DBC’s uit het A-segment. Net zoals voorheen de verpleegdagtarieven in het TOG-systeem (Tariefinformatiesysteem Organen Gezondheidszorg) van Vektis opgenomen werden, zijn nu de verrekentarieven geregistreerd. Vanaf dit nummer worden in de Zorgthermometer de verrekenpercentages gepresenteerd. Bij de presentatie van deze percentages wordt ook het onderscheid algemene en academische ziekenhuizen aangehouden. Daarnaast wordt nog de categorie ‘bijzondere ziekenhuizen’ onderscheiden. Op 1 januari 2005 vielen in deze categorie het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis te Amsterdam en het Oogziekenhuis te Rotterdam. Vektis heeft een overzicht gemaakt van de verrekentarieven die van toepassing waren in januari 2005. Hieruit blijkt dat de verrekentarieven voor de algemene en de academische ziekenhuizen variëren tussen de 80% en 180%. De verrekentarieven voor de bijzondere ziekenhuizen zijn het hoogst; respectievelijk 184% en 211%. In tabel 8 is de spreiding van de verrekentarieven naar type ziekenhuis weergegeven. Verrekentarief (%) 80-100 100-120 120-140 140-160 160-180 180-200 200-220 Totaal
Aantal algemene Aantal academische Aantal bijzondere ziekenhuizen ziekenhuizen ziekenhuizen 2 28 41 17 0 0 0 88
0 0 0 7 1 0 0 8
0 0 0 0 0 1 1 2
Totaal aantal ziekenhuizen 2 28 41 24 1 1 1 98
Tabel 8 Spreiding van de verrekentarieven januari 2005 naar type ziekenhuizen (bron: Vektis)
Vektis werkt momenteel aan nieuwe producten die beleidsinformatie kunnen geven over de ontwikkelingen op DBC-gebied (zoals de verhouding van de vaste en variabele kosten van het ziekenhuisdeel). In de volgende Zorgthermometer wordt hier meer informatie over gegeven. drs. S.H. (Saskia) Cuijpers en ir. P.H.J. (Piet) Willekens 15 Binnen het A-segment vallen de niet-onderhandelbare DBC’s. 16 College Tarieven Gezondheidszorg – Zorgautoriteit in oprichting
22
Z O R G T H E R M O M E T E R
Aantal verzekerden naar verzekeringswijzen In dit artikel wordt de ontwikkeling van de verzekerdenpopulatie op basis van de verzekerdenaantallen beschreven. In tabel 9 is het overzicht van het aantal verzekerden naar verzekeringswijzen weergegeven op basis van de medio-standen. De aantallen van juli 2004 worden vergeleken met de 1 juli-standen van eerdere jaren. De cijfers laten geen grote verschuivingen zien. De aanwas van de particuliere zorgverzekeraars is, relatief gezien, iets groter dan bij de ziekenfondsen.
Verzekeringswijze Ziekenfonds Particulier Privaat Publiek Saldo Bevolking
01-07-2002
01-07-2003
01-07-2004
10.159 5.659 4.877 782 327 16.144
10.152 5.728 4.848 880 342 16.222
10.165 5.762 4.881 882 343 16.270
mutatie (%) 2003 - 2004 0,1 0,6 0,7 0,2 0,3
Tabel 9 Aantal verzekerden naar verzekeringswijze, in duizendtallen, per 1 juli (bron: CBS, CVZ, SUO en KPZ)
Op basis van de standen van juli kan geconstateerd worden dat het saldo in 2004 nauwelijks is gestegen ten opzichte van 2003. De januaristanden lieten een heel ander beeld zien. Toen was er nog sprake van een stijging van 45.000 personen in 2004 ten opzichte van 2003. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de januaristanden een vertekening laten zien doordat nog niet alle mutaties van de ‘shoppende’ verzekerden zijn verwerkt. Uit tabel 10 blijkt dat het aantal verzekerden met een WTZ–verzekering toeneemt. In 2004 zijn er ruim 766.000 WTZ-verzekerden. Relatief gezien is het aantal studiebeursgerechtigden met een studentenstandaardpakketpolis (SSPP) het sterkst gegroeid. Deze stijging hangt onder meer samen met een stijging van het aantal studenten. Volgens gegevens van het CBS zijn er in 2004 bijna 20.000 meer hbo- en wo-studenten dan in 2003. Absoluut gezien stijgt ook het aantal verzekerden met een standaardpakketpolis (SPP) sterk. En ook relatief, ten opzichte van de bevolkingsgroei. Dit hangt samen met de vergrijzing van de privaatrechtelijke populatie, waardoor het aandeel gepoolde 65-plussers steeds verder toeneemt. De standaardpolis (SP) kent geen nieuwe instroom en neemt derhalve steeds verder af.
Polisvorm Standaardpolis Standaardpakketpolis Studentenstandaardpakketpolis Totaal WTZ
01-07-2002
01-07-2003
01-07-2004
mutatie (%) 2003 - 2004
19.121 518.091 166.189 703.401
17.231 536.068 177.370 730.669
15.505 549.666 201.778 766.949
-10,0 2,5 13,8 5,0
Tabel 10 Aantal WTZ-verzekerden naar soort verzekering per 1 juli (bron: SUO)
drs. S.H. (Saskia) Cuijpers en ir. P.H.J. (Piet) Willekens 17 Wet op de Toegang tot Ziektekostenverzekeringen; wet met als doel het voor iedereen die geen aanspraak kan maken op een ZFW-verzekering, het mogelijk te maken zich particulier privaatrechtelijk te verzekeren.
A P R I L
2 0 0 5
23
Overzicht zorgverzekeraars Per 1 februari 2005 waren bij Vektis 59 zorgverzekeraars18 geregistreerd. Hieronder vallen 22 verschillende ziekenfondsen, vier publiekrechtelijke zorgverzekeraars en 33 privaatrechtelijke zorgverzekeraars. Van de 59 zorgverzekeraars vielen er 48 binnen 14 groepen19. Van deze groepen zijn er zeven die één ziekenfonds plus één privaatrechtelijke zorgverzekeraar als rechtspersonen omvatten (ziekenfondsen met een bovenbouw). De overige zeven omvatten meer dan twee rechtspersonen. Er zijn maar twaalf zorgverzekeraars die niet behoren tot een groep. Zowel bij de groepen als bij de zorgverzekeraars die niet tot een groep behoren vinden we verzekeringsmaatschappijen die ook andere verzekeringsproducten (leven, auto, et cetera) aanbieden. 59 zorgverzekeraars
In 14 groepen:
22 ziekenfondsen 4 publiekrechtelijk 33 privaatrechtelijk
Niet in groep:
19 ziekenfondsen 3 publiekrechtelijk 26 privaatrechtelijk
3 ziekenfondsen 1 publiekrechtelijk 7 privaatrechtelijk
Figuur 9 Overzicht van zorgverzekeraars en groepen op geaggregeerd niveau (bron: Vektis)
In het afgelopen jaar heeft een aantal verzekeraars hun zorgverzekeringstak afgestoten: • De portefeuilles van Nationale Nederlanden en Allianz zijn overgedragen aan ONVZ; • De, inmiddels samengevoegde, zorgportefeuilles van NVZ en Rijnmond gingen samen met het ziekenfonds Nederzorg over naar Menzis. Hiermee heeft de Deutsche Krankenversicherung (DKV) haar activiteiten in Nederland beëindigd; • De zorgverzekeringsactiviteiten van AXA en OZB/OZF (particuliere zorgverzekeraar en ziekenfonds) zijn overgenomen door Achmea. Voor 2005 is door VGZ-IZA en Trias aangekondigd dat ze gezamenlijk verder gaan. Er worden ziekenfondsverzekeringen en particuliere zorgverzekeringen onder andere namen verkocht dan in het schema opgenomen. Het betreft dan echter altijd labelorganisaties en tussenpersonen die niet zelf het risico dragen maar producten verkopen van de hier genoemde zorgverzekeraars. Figuur 10 geeft het overzicht van de zorgverzekeraars op 1 februari 2005.
ir. P.H.J. (Piet) Willekens en drs. S.H. (Saskia) Cuijpers
18 Geteld zijn de risicodragende rechtspersonen zoals op 1 februari 2005 opgenomen in de Vektis-registratie. In de praktijk worden zorgverzekeringsproducten onder meer namen (labels) verkocht dan er risicodragers zijn. 19 De term ‘groep’ gebruiken we hier voor een combinatie van meerdere zorgverzekeraars waarvan de rechtspersonen ieder afzonderlijk een hoofdverzekering (ziekenfonds, publiekrechtelijk of privaatrechtelijk) aanbieden.
24
Z O R G T H E R M O M E T E R
Groep
Ziekenfonds
Privaatrechtelijk
Achmea
• Zilveren Kruis Achmea • OWM Groene Land PWZ Zorgverzekeraar UA
• Zilveren Kruis Achmea • Groene Land Achmea • FBTO Zorgverzekeringen NV • AXA Zorg NV • Avero Achmea • NV Ongevallen- en Ziektekostenverzekeringsmaatschappij OZF
• OWM Onafhankelijk Ziekenfonds Bedrijven UA
AGIS
• OWM Agis Zorgverzekeringen UA • AGIS Ziektekostenverzekeringen NV
ASR/Fortis
• OWM 'SR-Zorgverzekeraar' UA
• Amersfoortse Zorgverzekering Maatschappij • Assurantieconcern Stad Rotterdam anno 1720 NV • NV Verzekering Maatschappij Woudsend anno 1816
CZ
• CZ Groep Zorgverzekeringen
• CZ Groep Zorgverzekeringen
De Friesland
• De Friesland Zorgverzekeraar
• OWM De Friesland Particuliere Ziektekostenverzekeringen UA
Delta Lloyd Ohra
• OWM Delta Lloyd en OHRA Ziekenfonds UA
• Delta Lloyd Zorgverzekering • OHRA Ziektekostenverzekeringen NV
Menzis
• Onderlinge Ziekenfonds Maatschappij AnderZorg UA • OWM Ziekenfonds Nederzorg UA • OWM Amicon Zorgverzekeraar Ziekenfonds UA • Geové Zorgverzekeraar
• Amicon Zorgverzekeraar • OWM Geové zorgverzekeraar UA • Ziektekostenverzekering Maatschappij Anderzorg NV • NVS Rijnmond Zorgverzekeraar NV
ONVZ
• Onderlinge ONVZ Ziekenfonds UA • ONVZ Ziektekostenverzekeraar
OZ
• OZ Zorgverzekeringen
• OZ Zorgverzekeringen NV
Trias
• Zorgverzekeraar TRIAS
• Trias Aanvullende verzekering
Univé
• OVM Univé Zorgverzekeraar UA • OVM UNIVÉ Zorg UA • Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht
VGZ-IZA
• OWM Zorgverzekeraar VGZ UA
• OWM Zorgverzekeraar VGZ UA
Publiekrechtelijk
• IZR Nederland • Instituut Zorgverzekering Ambtenaren Nederland • Ziektekostenregeling Academische Ziekenhuizen
Zorg en Zekerheid • OWM Zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid UA
• OWM Zorg en Zekerheid Verzekeringen UA
DSW
• Zorgverzekeraar DSW UA
• DSW Ziektekostenverzekeringen NV
Geen groep
• Stichting Algemeen Ziekenfonds voor Zeelieden • OWM Salland Zorgverzekeringen UA • OWM AZIVO Algemeen Ziekenfonds de Volharding UA
• OOM Global Care NV • Dienst Geneeskundige • PNO Onderlinge Voorziening Politie Ziektekostenverzekeringmaatschappij UA • VVAA Schadeverzekeringen NV • Generali • Maatschappij voor Zorgverzekering Gouda NV • Onderling Medisch Steunfonds • OWM Steun Bij Ziekte UA
Figuur 10 Overzicht zorgverzekeraars op 1 februari 2005 (bron: Vektis)
A P R I L
2 0 0 5
25
Tarieven vrije beroepsbeoefenaren In tabel 11 zijn de tarieven van de vrije beroepsbeoefenaren (die vallen onder de werkingssfeer van de Wet Tarieven Gezondheidszorg (WTG)) weergegeven per 1 januari 2004 en 1 januari 2005. In 2005 zijn enkele belangrijke wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de tarieven voor de vrije beroepsgroepen: • Met ingang van 1 februari 2005 gelden voor vrijgevestigde fysiotherapeuten vrije tarieven. De fysiotherapeut moet met de zorgverzekeraar onderhandelen over de hoogte van de tarieven die in rekening mogen worden gebracht. Alleen de door College Tarieven Gezondheidszorg/Zorgautoriteit in oprichting (CTG/ZAio) vastgestelde prestaties kunnen worden aangeboden. Het tarief voor fysiotherapie dat voor 2005 in onderstaande tabel is weergegeven geldt dus alleen voor januari 2005; • Vanaf 1 januari 2005 valt de dieetkostenvergoeding niet langer onder de AWBZ, maar onder de Ziekenfondswet (ZFW). De kosten van vier behandeluren per jaar per patiënt vallen onder de Ziekenfondswet.
Beroepsgroep
Farmaceutische hulp Apotheekhoudende huisartsen abonnement (ziekenfonds)1,2 Apothekers receptregel (ziekenfonds en particulier)1,3 Huisartsenhulp Consult particulier, inclusief praktijkondersteuning4 Consult particulier, exclusief praktijkondersteuning Abonnement (populatie 65-), inclusief praktijkondersteuning Abonnement (populatie 65-), exclusief praktijkondersteuning Fysiotherapie (zitting) Oefentherapie (C/M behandeling) Logopedie (behandeling) Tandarts (consult) Kaakchirurg (consult) Verloskundige hulp (volledige zorg) Diëtisten
01-01-2004
01-01-2005
mutatie (%)
34,03
34,24
0,6
6,68
6,47
-3,1
26,70
26,80
0,4
24,80
24,80
0,0
85,10
86,30
1,4
76,20
77,00
1,1
21,50 22,90 25,30 17,60 29,10 764,50 -
21,50 23,30 25,70 17,80 29,10 775,50 11,60
0,0 1,8 1,6 1,1 0,0 1,4 -
1 Inclusief BTW. 2 Vanaf 1 april 2004 is het tarief verlaagd en bedroeg het tarief € 33,81. 3 Vanaf 1 april 2004 is het tarief verlaagd en bedroeg het tarief € 6,47. 4 De praktijkondersteuner is een functionaris op hbo-niveau, werkzaam in een samenwerkingsverband van minimaal drie huisartsen. Het verlenen van consulten in de vorm van spreekuren aan met name patiënten met Diabetes Mellitus type II en Astma/COPD behoort tot de kerntaken. Tabel 11 Tarieven vrije beroepsgroepen in euro’s (bron: Vektis)
26
Z O R G T H E R M O M E T E R
In 2005 is er nog een belangrijke wijziging doorgevoerd met betrekking tot de tarieven voor de vrije beroepsgroepen: • Voor de vrijgevestigde psychotherapeuten gelden met ingang van 1 februari 2005 door het CTG/ZAio vastgestelde prestaties. De tarieven voor deze prestaties zijn echter vrij. De psychotherapeut onderhandelt met de zorgverzekeraar over de hoogte van de tarieven die in rekening mogen worden gebracht. Alleen de door CTG/ZAio vastgestelde prestaties kunnen worden aangeboden.
drs. S.H. (Saskia) Cuijpers en drs. N.H. (Niels) Hoeksema
A P R I L
2 0 0 5
27
Geef uw mening over de Zorgmonitor van Vektis Vektis brengt jaarlijks rond Prinsjesdag de Zorgmonitor, ook wel het Jaarboek genoemd, uit. De Zorgmonitor geeft een beeld van de financiering van de Zorg. Momenteel zijn we bezig met een evaluatieonderzoek van de Zorgmonitor.
We zijn benieuwd naar de mening van de lezers van de Zorgmonitor. We vinden het belangrijk dat de Zorgmonitor aansluit op de wensen van de lezers. Daarom willen we u vragen om onze enquête op onze website (www.vektis.nl) in te vullen. Het invullen van de enquête neemt hooguit 10 minuten in beslag.
28
Z O R G T H E R M O M E T E R
Colofon Redactie Saskia Cuijpers, Niels Hoeksema en Marieke Smit Medewerkers aan dit nummer Marc Aaldijk, Arjan van Benthem, Robert de Bie, Willem de Boer, Anne de Boo, Erwin Eisinger, Michel Gerritsma, Hazel Hull, Hanneke van Kooten, Sander Neijmeijer, Sandra van Noorloos, Joost Parren, Marnix Romp, Marije Schwitters, Ilja Smits, Katya Stoimenova, Tijmen van Til, Piet Willekens. Redactie-adres Postbus 703 3700 AS Zeist tel: 030-6988323 fax: 030-6988216 e-mail:
[email protected] internet: www.vektis.nl Druk & Ontwerp VDA-groep Abonnementen Vektis B.V. t.a.v. mevrouw S. van Noorloos Postbus 703 3700 AS ZEIST tel: 030-6988323 fax: 030-6988216 e-mail:
[email protected] Het gebruik van de inhoud van deze Zorgthermometer is onder bronvermelding toegestaan.
Disclaimer Ofschoon uiterste zorg is besteed aan kwaliteit en geldigheid van de gegevens, aanvaardt Vektis geen aansprakelijkheden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.
Soms komt het totaal van een kolom in een tabel niet exact overeen met de optelling van de in de kolom vermelde bedragen. Dit wordt veroorzaakt door afrondingen van de bedragen.
Vektis BV Sparrenheuvel 18 3708 JE Zeist Postbus 703 3700 AS Zeist T 030 - 698 83 23 F 030 - 698 82 16 www.vektis.nl