Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden Churchilllaan 11 - 3527 GV Utrecht Postbus 2069 - 3500 GB Utrecht
tel.: 030 2846080 mobiel: 06-10207557
www.gepensioneerden.nl
[email protected]
November 2012 - week 44/ nr. 25
NVOG Nieuwsbrief De NVOG Nieuwsbrief is het interne informatieorgaan van de NVOG ten behoeve van de aangesloten lidorganisaties en degenen die binnen de NVOG actief zijn in commissies en werkgroepen. Het deel voorafgaand aan het onderdeel Puur Bestuur kan gebruikt worden voor eigen verenigingspublicaties. Alle vorige nieuwsbrieven zijn te vinden op de website in het besloten deel. Redactie: Martina van den Dool en Cor ten Donkelaar
Reacties op Regeerakkoord Rutte II Vorige week is een samenvatting in de Nieuwsbrief gepubliceerd over de Agenda van de Zorg. De 14 deelnemende partners hebben deze week een reactie gegeven op het Regeerakkoord, zie hieronder. Voor de NVOG staat er in deze tekst een ontwikkelingsrichting die niet strookt met onze standpunten. Wij vinden namelijk dat de AWBZ-langdurige zorg qua uitvoering niet ondergebracht moeten worden bij de zorgverzekeraar, maar bij de regionale zorgkantoren moet worden gelaten. In de Agenda voor de zorg staat dat dit wel moet gebeuren. In de regeringsverklaring staat daarentegen wat de NVOG voorstelt. Het is nog afwachten hoe het uiteindelijk gaat uitpakken. In de regeringsverklaring staan geen punten over pensioenen die de gepensioneerden raken. De verdere fiscalisering van de AOW, zoals voorgesteld in het interimrapport van de commissie Dijkhuizen, is niet opgenomen in de regeringsverklaring. De aftopping van het inkomen waarover fiscale aftrekbaarheid mag plaatsvinden van de te betalen pensioenpremie raakt niet de gepensioneerden.
Zorgpartijen zoeken constructieve samenwerking met Rutte II De opstellers van de Agenda voor de zorg zien veel elementen van hun gezamenlijke aanbod terug in het regeerakkoord van VVD en PvdA, al maken de twee partijen op een aantal punten ook andere keuzes. Zorgpartijen zien bevestigd dat het nieuwe kabinet de ruimte geeft aan de zorgsector om hun rol en verantwoordelijkheid
Nieuwsbrief – 2012/ nr. 25- november – week 44
2/6
vorm te geven om de zorg verder te verbeteren en daardoor een belangrijke bijdrage leveren aan de beheersing van de zorguitgaven. Zorgpartijen willen in onderlinge samenwerking en met het nieuwe kabinet ‘bruggen slaan’ zodat een integrale aanpak van de gezondheidsproblematiek over de sectoren heen mogelijk is. Zij gaan daarom graag met het kabinet in gesprek. Hervorming van de langdurige zorg Zorgpartijen vinden het positief dat het nieuwe kabinet kiest voor een hervorming van de langdurige zorg. Zij willen echter een andere aanpak om de zorg dichter bij mensen te organiseren en de zelfredzaamheid te bevorderen. Zo is de voorgestelde knip in de ouderenzorg onwenselijk. De zorgpartijen vinden dat alle behandeling, verpleging en verzorging van ouderen en chronisch zieken - zowel intra- als extramuraal - moet worden overgeheveld van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Voorts legt het nieuwe kabinet een grote verantwoordelijkheid bij gemeenten voor wat betreft de zorg voor mensen met een ernstige beperking, ouderen en chronisch zieken. Het is van groot belang nu eerst de consequenties hiervan in kaart te brengen en de condities te creëren zodat zorgverzekeraars en zorgaanbieders in goede samenwerking met gemeenten op lokaal niveau samenhang realiseren tussen preventie, cure en care. Bovendien vinden de zorgpartijen dat de zogenoemde romp-AWBZ geen voorziening moet worden. Optimaliseren van de curatieve zorg De partijen van de Agenda voor de zorg zijn positief dat het nieuwe kabinet doorgaat op de ingeslagen weg van de Zvw en de reeds gesloten akkoorden en gemaakte afspraken respecteert. De zorgpartijen hebben de gezamenlijke ambitie om met het kabinet de prestaties van de zorg in termen van kwaliteit en kosten te optimaliseren. Denk hierbij aan de nadruk op gezondheid en gedrag, de herinrichting van het zorglandschap en zinnige en gepaste zorg. Maar er zijn ook kritische kanttekeningen te plaatsen bij de voorstellen uit het regeerakkoord, waarover de zorgpartijen met het kabinet in gesprek willen. Samenwerking met de zorgpartijen Het kabinet geeft aan dat succes alleen te boeken is door samen te werken. Dit wordt door de zorgpartijen gedeeld. Het omzetten van het regeerakkoord in resultaten vereist een nauwe samenwerking van het kabinet met de zorgpartijen. Daarom willen zorgpartijen graag op korte termijn met het kabinet in gesprek over de nadere invulling van het regeerakkoord. De Agenda voor de zorg is het gezamenlijk initiatief van vertegenwoordigers van consumenten, patiënten, zorgaanbieders, zorgverleners en zorgverzekeraars: ActiZ, CSO de koepel van ouderenorganisaties, GGD Nederland, GGZ Nederland, de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn (LVG), de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de NVZ vereniging van ziekenhuizen, de Orde van Medisch Specialisten (OMS), Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN).
Reactie op inkomensbeleid en zorg uit het Regeerakkoord Het liefst wil de CSO, de koepel van ouderenorganisaties Unie KBO, PCOB, NVOG en NOOM met samen meer dan 600.000 leden, kort en bondig reageren op punten uit het regeerakkoord. Met oneliners ontstaan alleen maar meer onduidelijkheden dus daarom hierbij een meer uitgebreide reactie. De snelheid en noodzaak waarmee gewerkt wordt aan het fundamenteel veranderen van de ouderenzorg zoals het extramuraliseren van de zorgzwaartepakketten (zzp) 1, 2 en 3 in de sector verzorging en verpleging, is een positieve ontwikkeling. De ouderenbonden roepen niets voor niets al meer dan 10 jaar dat zorg en ondersteuning voor ouderen beter, efficiënter en klantgerichter kan. Maar met de uitwerking ervan heeft CSO grote moeite. Zo zal het extramuraliseren van ZZP 3 beslist geen sinecure zijn; niet voor de zorgorganisaties, niet voor de cliënten en niet voor de gemeenten. Bovendien vindt CSO dat VVD en PvdA nu wel erg snel doorschieten door meteen de extramuralisering van ZZP 4 op te nemen in het regeerakkoord. Dan is geen sprake meer van tempo maken van de herziening maar van een grote overhaast.
Nieuwsbrief – 2012/ nr. 25- november – week 44
3/6
Alle kortingen, bezuinigingen, hogere eigen bijdragen en ombuigingen samen scheppen een rookgordijn voor ouderen waardoor zij onmogelijk een helder beeld kunnen krijgen over wat zij in 2013 netto te besteden hebben. Dit veroorzaakt grote onrust. CSO deelt de uitgangspunten dat er een economische (goedkoper en effectiever) en inhoudelijke (beter en klantgerichter) noodzaak is om maatregelen in de zorg te nemen. Maar kwetsbare ouderen hebben te maken met een combinatie van factoren zoals een chronische ziekte, onvoldoende mantelzorg, geestelijke en fysieke beperkingen waardoor zij onvoldoende kunnen participeren in de maatschappij, gebrek aan regie en veelal geen spaarpotje om zelf zorg en diensten in te kopen. Als zij geen indicatie voor intramurale zorg meer krijgen, zullen zij zeker aankloppen bij de WMO of thuiszorg waarbij steeds duidelijker wordt dat onvoldoende menskracht, organisatievermogen en financiële middelen daar op lokaal niveau beschikbaar voor zijn. En zijn gemeenten überhaupt wel in staat om zorg, welzijn en diensten te organiseren voor ouderen met een indicatie ZZP 3, meestal cliënten met een omvangrijke somatische problematiek en een intensieve somatische zorgvraag, en ZZP 4, voornamelijk mensen met dementie die dagelijks intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging nodig hebben? Kunnen thuiszorgorganisaties die een deel van deze ouderen versneld in zorg krijgen, wel beschikken over voldoende personeel om verzorging en verpleging voor cliënten met dementie in de thuissituatie te verlenen? Worden mantelzorgers in staat gesteld en inhoudelijk ondersteund om hun zinvolle werk voort te zetten. Daarbij moeten we vooral denken aan onderwerpen als tiltraining, omgaan met dementie en het verrichten van verzorgende handelingen. Een ander punt van belang is dat er in Nederland nogal wat zorginstellingen in het bezit zijn van (verouderde) eenpersoonsappartementen in een verzorgingshuis, ooit gebouwd om het naoorlogse woningtekort op te heffen, en die betaald zijn uit geld voor huisvesting en zorg voor ouderen. Zorgorganisaties kunnen binnen de huidige regelgeving deze eenpersoonsappartementen niet als zelfstandige woning verhuren aan kwetsbare en financieel armlastige ouderen die geen behoefte hebben aan een ruime en luxe servicewoning met voorzieningen waarvoor extra betaald moet worden. Een versoepeling van de regelgeving met betrekking tot huisvestingsnormen kan dit knelpunt oplossen en bespaart de overheid veel geld dat niet besteed hoeft te worden aan kostbare renovaties of nieuwbouw. Deze dreigende leegstand is een mooie kans om groepswonen voor kwetsbare ouderen met een kleine portemonnee mogelijk te maken. Recente uitlatingen over het verhuren van deze appartementen aan studenten is in onze ogen een laatste optie. De laatste jaren is veel geld en aandacht geschonken aan het versterken van de positie van de wijkverpleegkundige om zodoende de zorg dichter bij de cliënt te brengen en de eerstelijnszorg te versterken. En om daarmee al in een vroegtijdige fase te werken aan preventie, het verminderen van duurdere zorg en een betere coördinatie. De effecten van de maatregelen uit het regeerakkoord kunnen deze ontwikkelingen dwarsbomen; zeker wanneer nog meer onderdelen van de AWBZ naar de WMO gaan. Een ander dringend knelpunt is de financiële positie van gepensioneerden. De aangekondigde maatregelen van de derde dinsdag van september en de voornemens uit het regeerakkoord lijken onevenredig op de schouders van ouderen terecht te komen. Dit is voor de ouderenorganisaties in een tijd dat het pensioen niet geïndexeerd wordt, onaanvaardbaar. Samengevat: De CSO onderschrijft de wens en noodzaak voor een fundamentele verandering in de ouderenzorg. Dit kan zeker leiden tot betere en goedkopere zorg als sprake is van een goede samenhang en voldoende tijd voor een zorgvuldige voorbereiding en invoering. Voor de CSO betekent dit dat er dringende vragen zijn waar ruim aandacht aan gegeven moet worden:
Nieuwsbrief – 2012/ nr. 25- november – week 44
4/6
Welke concrete maatregelen neemt de minister van VWS om mogelijk te maken dat: cliënten zoveel mogelijk zelf de regie en zeggenschap over de eigen zorg kunnen realiseren; hun zelfredzaamheid bevorderd wordt, en dat zij kunnen participeren in het beleid voor wonen, welzijn, zorg en diensten? Wil de minister van VWS WMO-gelden oormerken voor preventie en het versterken van zorg in buurt of wijk zodat ouderen langer zelfstandig kunnen wonen en dat er op lokaal niveau aandacht komt voor eenzaamheidsbestrijding? Wil de minister van VWS aanbieders van wonen, zorg en welzijn verplichten om hun hulpaanbod te coördineren met als doel een adequate afstemming tussen professionele zorg en informele zorg/mantelzorg, waarbij de informele zorg en mantelzorg actief ondersteund wordt? Onderschrijft de minister van VWS het feit dat er ook ouderen zijn met een onvolledige AOW en met geen/nauwelijks opgebouwde pensioenen voor wie een goede ouderenwoning onbetaalbaar is en die gebaat zijn bij een goedkope huisvesting in leegkomende verzorgingshuizen? Is de minister van Sociale Zaken bereid om op korte termijn duidelijkheid te geven over de inkomensgevolgen voor ouderen van Prinsjesdag en het regeerakkoord?
NVOG-activiteiten Zorg & Welzijn De premie voor de zorgverzekering in 2013 en daarna -door Joop BlomGaat er € 8,1 miljard van de belastingen, AWBZ en onderwijs naar de zorgpremie? Er is op dit moment veel commotie over de voorgestelde verandering van het premiestelsel voor de zorgverzekering. Terecht. De heren Samson en Rutte hebben niet goed nagedacht. Onlangs gaf ik in een publicatie aan dat tot een inkomen van € 50.000 er in Nederland al een inkomensafhankelijke zorgpremie bestaat, o.a. door het bestaan van de uit de belastingen gefinancierde zorgtoeslag. Echter de PvdA vond dat de lagere inkomens nog minder premie zouden moeten gaan betalen dan nu. De VVD vond dat de vrijvallende € 5 miljard aan zorgtoeslag niet aan de zorg ten goede zou moeten komen, maar gebruikt zou kunnen worden voor belastingverlaging in de tweede schijf van de IB van 42 naar 38%. Daarnaast vond de VVD dat over een inkomen van maximaal 2 maal modaal premie betaald zou moeten worden. Ik weet zeker dat men op dit voorstel terug zal moeten komen, want de huidige voorstellen leiden tot onacceptabele verschuivingen van de zorgkosten over de Nederlanders. Op die verschuivingen ga ik op dit moment maar niet in. Wat is er nog meer aan de hand? Op de derde dinsdag in september werden wij al verrast door een stijging van 11% van de inkomensafhankelijke premie (13% voor aanvullende pensioenen, dit moet door gepensioneerden zelf worden betaald!), een verhoging van het eigen risico van € 220 naar € 350 (de meeste gepensioneerden komen aan dit eigen risico!) en een vermoedelijke stijging van de nominale premie in 2013. De verhoging van het eigen risico is uitsluitend doorgevoerd om de overschrijding van de landelijke begroting te verminderen, eigen risico valt immers niet onder de begroting van VWS. De oorzaak ligt voor 2013 in een tekort van € 2 miljard in het zorgverzekeringsfonds, 0,8 miljard van de overheveling van geriatrische revalidatiezorg van de AWBZ naar de ZVW en € 1,3 miljard voor de opleiding van verpleegsters van het onderwijsbudget. Slechts 0,7 miljard komt door verhoging van de kosten van de curatieve zorg. Een verhoging die dus voor het grootse deel niet werd veroorzaakt door de ontwikkeling van de zorgkosten. En dat werkt ook door in 2014 en de volgende jaren.
Nieuwsbrief – 2012/ nr. 25- november – week 44
5/6
De tweede verrassing kwam deze week met de regeringsverklaring. De 5 miljard aan zorgtoeslag werd zomaar geschrapt (winst voor de landelijke begroting van 5 miljard!) en zal besteed gaan worden aan belastingverlaging in de tweede schijf van de inkomstenbelasting. Daarnaast is voorgesteld om de zorgpremie zoveel mogelijk inkomensafhankelijk te financieren. Die twee verrassingen betekenen een stijging van 50 % (sic!) van het gedeelte van de kosten dat thans via de inkomensafhankelijke premie wordt gefinancierd. In de regeringsverklaring werd gezegd dat de lage inkomens er niet op achteruit moeten gaan (ze gaan er in de voorstellen zelfs op vooruit!). Verder wil men de inkomensafhankelijke premie van vermoedelijk 11,1% (hoe heeft men dat berekend?) gaan heffen tot een inkomen van € 66.000. Dat zou betekenen dat de consequenties van de verschuivingen van € 8,1 miljard geheel bij de middeninkomens en daarboven terecht gaan komen. Dit is voor de ouderenorganisaties, naast alle andere zgn. “bezuinigingen” die bij de burgers terecht komen en in een tijd dat het pensioen niet geïndexeerd wordt, volledig onaanvaardbaar. Ik vind en ben van mening dat:A. De 5 miljard zorgtoeslag die nu wordt ingetrokken vanuit de overheid de komende jaren gestort moet worden in het zorgverzekeringsfonds en niet in ‘s Rijks schatkist ten behoeve van belastingverlaging. B. De kosten van de opleiding van verpleegsters moeten ondergebracht blijven bij het ministerie van Onderwijs C. Als er een inkomensafhankelijke premie moet worden ingevoerd, deze op een andere manier over de inkomens verdeeld moet worden, zodanig dat ook lagere inkomens merken dat zorg geld kost. Een maximum premie-inkomen van 70.000 is acceptabel. D. De huidige financiering van het inkomensafhankelijke deel (7,75 % tot een maximum van € 50.000, voor pensioenen verlaagd tot 5,65 %) tenminste gehandhaafd moet blijven voor het werkgeversdeel van de inkomensafhankelijke premie die door werknemers wordt betaald. E. Daarnaast de inkomensafhankelijke premie, die voor werkenden wordt betaald door de werkgever, voor gepensioneerden moet worden verlaagd tot het niveau dat de werkenden netto moeten betalen, namelijk de belasting over de werkgeversbijdrage. D. Pas nadat bovenstaande is gerealiseerd mag worden gedacht aan overbrenging van een deel van de nominale premie naar de inkomensafhankelijke premie en dat daarbij dan wel een hogere grens dan € 50.000, bv € 70.000, kan worden overwogen. Ik ben het eens met het besluit van de Tweede Kamer om het Nibud juiste berekeningen te laten maken over de consequenties van de thans voorliggende voorstellen. Daarbij kunnen onze voorstellen worden meegenomen. Ik denk dat de lidorganisaties aangesloten bij de NVOG het hiermee wel eens kunnen zijn. Wij zullen dit samen met de CSO ter kennis brengen van de formateur. Tenslotte de ouderenzorg. Er zijn in de regeringsverklaring veel voorstellen over de inrichting van de zorg en de ouderenzorg opgenomen, die ook vermeld staan in de notitie “Agenda voor de Zorg” van de 14 organisaties. Dit zal wel veranderingen teweeg brengen, maar ook zorgen voor verschuiving van kosten van de AWBZ en WMO naar de individuele oudere die zorg nodig heeft, naar eigen verantwoordelijkheid en eigen betalingen. Zie ook daarvoor het persbericht van de CSO hierover dat ook in deze nieuwsbrief is opgenomen. Wordt vervolgd.
Nieuwsbrief – 2012/ nr. 25- november – week 44
6/6
Volg ons ook op Twitter! Bijna alle ouderenorganisaties zijn al een tijdje actief op Twitter, hét medium voor uitwisseling van actuele zaken en meningen. Een goede manier om het nieuws te volgen, eigen standpunten kenbaar te maken en discussies te voeren, leesbaar voor een breed publiek. Volg ons: @KoepelNVOG
Basiscursus Pensioenen Op 11 december 2012 biedt de NVOG haar leden wederom een basiscursus Pensioenen aan, in samenwerking met Towers Watson. Hierdoor krijgen verenigingen de kans om tegen sterk gereduceerd tarief bijgeschoold te worden op alle relevante thema’s op pensioengebied. Er is algemene uitleg over het systeem en de verschillende regelingen, maar ook over bestuur en medezeggenschap en actuele ontwikkelingen. Nadere informatie over programma en aanmeldingsprocedure is door het Bureau onlangs verspreid via de verenigingen. AANMELDEN KAN NOG!!!
Overige onderwerpen Collectief pensioenstelsel zorgt voor evenwicht op lange termijn Een collectief pensioenstelsel verdeelt de effecten van economische en demografische schokken over meerdere generaties. Van deze risicodeling kunnen alle betrokken generaties voordeel hebben. Of verplichte deelname in het pensioenstelsel noodzakelijk is, hangt onder meer af van de mate waarin deelnemers risico’s mijden en de grootte van de schokken waaraan zij blootgesteld worden. Siert Jan Vos levert met zijn proefschrift een bijdrage aan de vele Nederlandse en Europese discussies over het ontwerp van pensioenstelsels. In Nederland is discussie over herziening van de AOW en aanvullende pensioenen al enkele jaren gaande en nog niet afgerond. Vos onderzocht de voor- en nadelen van verschillende voorstellen bij de herziening van aanvullende pensioencontracten. Ook aan de Europese pensioendiscussie levert hij een interessante bijdrage. Vos biedt gerichte input voor het Witboek Pensioenen van de Europese Commissie, dat suggesties doet voor herziening van pensioenstelsels in Europese lidstaten en bezig is met de herziening van de Europese richtlijn voor pensioenfondsen. Daarnaast biedt hij hulp bij de keuze voor toekomstige inrichting van pensioenstelsels in Europa. (Bron: http://www.uva.nl/nieuws-agenda/agenda/alle-evenementen/content/promoties/2012/11/collectiefpensioenstelsel-zorgt-voor-evenwicht-op-lange-termijn.html )