LOGO van de instelling
ZORGCONTINUÏTEITSPLAN NAAM INSTELLING
KORTE INFORMATIE: AANTAL BEDDEN; SOORT ZORG; EN BIJBEHORENDE VOORZIENINGEN BESCHRIJVING VAN: MISSIE/DOEL INSTELLING Bereikbaarheid NAAM INSTELLING ADRES INSTELLING POSTCODE - WOONPLAATS Tel. …………… Fax. …………….
Zorgcontinuïteitsplan Ten tijde van een calamiteit de juiste zorg verlenen
FOTO VAN DE LOCATIE (VOOR DE HERKENBAARHEID)
Auteur:
………………………
Opdrachtgever:
………………………
Organisatie:
…………………………………………………………..
Functie:
…………………………………………………………..
Namens VERANTWOORDELIJKE
……………………………………………………..…..
Functie:
…………………………………………………………..
Plaats:
…………………………………………………………..
Datum:
………………………
Status:
CONCEPT/ DEFINITIEF
Versie:
……………………..
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
1
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Zorgcontinuïteitsplan Wettelijke verplichtingen Definities Doel Betrokkenen Bevoegdheid en verantwoordelijkheid Niveau’s in omvang van calamiteiten De gevolgen van een calamiteit
Blz. 3 3 3 4 4 4 6 7
Hoofdstuk 2 Sluiting van (delen van) de locatie 2.1 Opvangcapaciteit NAAM ORGANISATIE 2.2 Opvangcapaciteit andere zorginstellingen 2.3 Cliëntgegevens en zorgdossiers 2.4 Hulpmiddelen 2.5 Checklist bij noodopvang 2.6 Indeling ruimten NAAM ORGANISATIE
8 8 8 9 9 10 10
Hoofdstuk 3 Groot aanbod cliënten 3.1 Organisatiestructuur 3.2 Checklist bij noodopvang
11 11 11
Hoofdstuk 4 Verplaatsen van cliënten 4.1 Mobiliteitslijsten 4.2 Vervoersmiddelen NAAM ORGANISATIE 4.3 Vervoersmaatschappijen
12 12 12 12
Hoofdstuk 5 Tekort aan personeel 5.1 Verantwoordelijkheden HOOFD ZORG 5.2 Verantwoordelijkheden HOOFD FACILITAIRE ZAKENE ZAKEN 5.3 Het prioriteren van werkzaamheden 5.4 Contactpersonen extern voor extra personeel
13 13 13 13 14
Hoofdstuk 6 Uitval nutsvoorzieningen, apparatuur en ICT-middelen 6.1 Schema nutsvoorzieningen 6.2 Elektriciteit 6.3 Water 6.4 ICT
15 15 15 15 16
Hoofdstuk 7 Logistieke stagnatie 7.1 Voeding 7.2 Medicijnen
17 17 18
Hoofdstuk 8 Uitbraak infectieziekten
19
Hoofdstuk 9 Ten slotte
19
Bijlagen Bijlage I
Checklist bij noodopvang
20
Bijlage II
Plattegronden
21
Bijlage III
Gevolgen van een calamiteit
22
Bijlage IV
Bestuurlijke en operationele coördinatie en leiding
24
Bijlage V
Leverancierscontracten (leeg)
26
Bijlage V I
Overzicht recent houden
27
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
2
Hoofdstuk 1 Zorgcontinuïteitsplan 1.1
Wettelijke verplichtingen
NAAM ORGANISATIE heeft de verantwoordelijkheid om te zorgen voor de veiligheid en gezondheid van haar cliënten. Er zijn verschillende wettelijke regelingen die verwijzen naar voorzieningen die zorgorganisaties moeten treffen bij calamiteiten en rampen en de voorbereiding hierop. Belangrijker dan de wettelijke plicht is dat NAAM ORGANISATIE in de praktijk calamiteiten en rampen zoveel mogelijk voorkomt en de risico’s vermindert wanneer zich een ramp voordoet. Kwaliteitswet Zorginstellingen NAAM ORGANISATIE heeft een bij de wet opgedragen zorgplicht. Er dient verantwoorde zorg te worden aangeboden. Hieronder wordt verstaan zorg van goed niveau die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de cliënt. Verantwoorde zorg heeft niet alleen betrekking op de dagelijkse gang van zaken, maar geldt ook in bijzondere omstandigheden zoals bij een ramp. Veiligheid Er zijn ook wettelijke regelingen die meer ingaan op de technische kant van veiligheid zoals veiligheidseisen, brandveiligheid, ontruimingen, vluchtwegen etc. Wetten die hierop aansluiten zijn: de Woningwet, het Bouwbesluit, de Gemeentelijke Bouwverordening, de Wet op de Medische Hulpmiddelen, de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit. Bedrijfshulpverlening De bedrijfshulpverlening (BHV) speelt een belangrijke rol in het voorkomen en bestrijden van calamiteiten en rampen. De verplichting om de BHV te organiseren en de wettelijke eisen die aan de organisatie van de BHV worden gesteld, zijn opgenomen in de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit. De BHV’ers worden vaak als eerste geconfronteerd met een ramp en de gevolgen ervan. Bedrijfshulpverlening is bedoeld om, in de periode die de professionele hulpverlening nodig heeft om ter plaatse te komen, de ramp zo goed mogelijk te beheersen. De BHV maakt het mogelijk dat de professionele hulpverlening de hulpverlening zo snel mogelijk overneemt. Een organisatie voor verpleging en verzorging moet bij de inrichting van de bedrijfshulpverlening rekening houden met het aantal personen dat niet zelfredzaam is. 1.2
Definities
Hieronder volgen een aantal belangrijke definities van begrippen die vaak terug zullen komen in dit plan. Calamiteit
Een calamiteit is een gebeurtenis waarbij sprake is van overlast of schade. Dit kan een brand in prullenmand zijn, maar hieronder vallen ook ernstige ongevallen of andere incidenten die van invloed zijn op de samenleving. Een calamiteit kan uitlopen op een ramp.
Ramp
Een ramp is een ernstig incident met veel slachtoffers en / of grote schade waarvan de gevolgen zo groot zijn dat de hulpdiensten (zoals politie, brandweer en ambulances) het incident niet af kunnen handelen met de normale middelen en organisatiestructuur. Er moeten dus extra middelen worden ingezet en een speciale coördinatiestructuur worden ingezet.
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
3
Crisis
1.3
Bij een crisis gaat het meestal om een serie gebeurtenissen of rampen. Een crisis treft vaak een groot gebied en vraagt om een zware bestuurlijke coördinatie, waaronder maatregelen om de crisis te beheersen en de voorlichting te coördineren. Een crisis tast de economie of de openbare orde ernstig aan. Doel
Kenmerken van een ramp of calamiteit: Er is altijd sprake van schade, zowel in materiële als in immateriële zin; Er moet snel worden gehandeld of beslist; Als er niets gedaan wordt heeft dat ernstige gevolgen Elke beslissing kan vergaande gevolgen hebben Er zijn weinig tot geen keuzemogelijkheden Een ramp is nieuws voor de media De informatie over de ramp is vaak gebrekkig. Gekeken naar deze kenmerken van een ramp is een goede voorbereiding op een dergelijke situatie noodzakelijk. Een goede voorbereiding en een flexibele crisisorganisatie zorgen ervoor dat NAAM ORGANISATIE bij een ramp op een goede manier omgaat met de gevolgen ervan en zorgt voor de veiligheid van haar medewerkers en cliënten. 1.4
Betrokkenen
Voor het opstellen van een zorgcontinuïteitsplan zijn er meerdere personen of instellingen betrokken. Hieronder een opsomming van de verschillende betrokkenen die hun bijdrage zullen leveren aan een goede invulling van het zorgcontinuïteitsplan. NAAM ORGANISATIE OVERKOEPELENDE ORGANISATIE GEMEENTE…………………. GHOR Brandweer Politie 1.5
Bevoegdheid en verantwoordelijkheid
NAAM ORGANISATIE Afhankelijk van de grootte van de calamiteit zal NAAM ORGANISATIE zelf de touwtjes in handen houden en hierdoor ook zelf verantwoordelijk zijn. Uiteindelijk valt NAAM ORGANISATIE onder OVERKOEPELENDE ORGANISATIE, maar in eerste instantie is de MANAGER ZORG verantwoordelijk voor NAAM ORGANISATIE. Bij kleine incidenten zal alles intern afgehandeld kunnen worden, maar zodra er een crisisteam moet worden opgezet zal het opgeschaald worden naar OVERKOEPELENDE ORGANISATIE Zo zal de MANAGER ZORG beslissen wanneer er naar een opvanglocatie moet worden uitgeweken. Welke voorzieningen direct geregeld moeten worden en alle andere zaken die zorgen voor zorgcontinuïteit. De MANAGER ZORG neemt hierover de beslissingen, waarna anderen dit kunnen gaan uitvoeren. OVERKOEPELENDE ORGANISATIE Wanneer er bij een calamiteit in NAAM ORGANISATIE een crisisteam moet worden ingesteld, dan is de calamiteit aardig groot. Het crisisteam wordt opgezet op NIVEAU OVERKOEPELDE ORGANISATIE, in dit crisisteam zal ook de MANAGER ZORG van NAAM ORGANISATIE plaatsnemen. Het crisisteam bepaalt wat er allemaal moet gebeuren; zij neemt hierover beslissingen, zij communiceert dit en
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
4
is verantwoordelijk voor de hele gang van zaken. De beslissingen die genomen worden in het crisisteam, worden dan gecommuniceerd naar het managementteam en anderen van NAAM ORGANISATIE, zodat zij kunnen overleggen hoe er invulling wordt gegeven aan deze beslissingen en de strategie wordt bepaald. (Zie bijlage IV: Bestuurlijke en operationele coördinatie en leiding.) GEMEENTE .................... In wetten, zoals de wet Veiligheidsregio, de Wet Rampen en Zware Ongevallen en de Gemeentewet, zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd bij de bestrijding van rampen. Het college van burgemeester en wethouders is belast met de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen in de gemeente. De burgemeester heeft bij een ramp of zwaar ongeval het opperbevel, dat wil zeggen dat de burgemeester de leiding heeft over de rampenbestrijding en dat hij of zij bevoegd is om allerlei maatregelen te treffen, zoals het vorderen van een gebouw. De uitvoering van de rampenbestrijding ligt bij de hulpdiensten en de overheid. De organisatie en structuur van de rampenbestrijding is beschreven in het Gemeentelijk Rampenplan. Tijdens een ramp is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de volgende deelprocessen: Voorlichten en communiceren Opvangen en verzorgen Registreren van slachtoffers Milieuzorg Primaire levensbehoeften en transport Uitvaart en herdenken Registreren en afhandelen van schade Nazorg Wanneer er sprake is van een interne ramp dan is NAAM ORGANISATIE zelf verantwoordelijk en houdt zij ook zelf de touwtjes in handen. De gemeente kan er wel bij betrokkenen worden maar dus uitsluitend voor een adviserende / ondersteunende taak. En natuurlijk wanneer NAAM ORGANISATIE er niet uit mocht komen dan zal de gemeente wel actie ondernemen, maar dan moet de organisatie hier zelf om vragen. Wanneer een interne ramp effecten buiten de organisatie heeft, is het geen interne kwestie meer en zullen hulpverleningsdiensten en overheid zich met de afhandeling ervan bemoeien. GHOR De GHOR zorgt voor alle gemeenten binnen de Veiligheidsregio voor een optimale organisatie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Wanneer ergens in de provincie een ramp of groot ongeval plaats vindt, coördineert de GHOR de inzet van de geneeskundige diensten. Onder de geneeskundige diensten vallen de ambulancehulpverlening, ziekenhuizen, thuiszorg, de geestelijke gezondheidszorg, de gemeenschappelijke gezondheidsdienst (GGD), huisartsen en organisaties voor verpleging en verzorging De Directeur Publieke Gezondheid (Directeur GHOR/GGD) is eindverantwoordelijk voor de organisatie van de GHOR. Voor de uitvoering beschikt deze functionaris over een ondersteuningsbureau, GHOR. De GHOR is eindverantwoordelijk voor de volgende drie processen in de rampenbestrijding: Geneeskundige hulpverlening – De opvang en zorg van gewonden Psychosociale hulpverlening – De collectieve opvang van slachtoffers direct na de ramp en het verlenen van psychosociale hulp.
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
5
Preventieve openbare gezondheidszorg – De bescherming van de volksgezondheid bij ongevallen of rampen met gevaar voor mens en milieu, om zo extra gewonden of verergering van het letsel te voorkomen. Bij een ramp in de regio kan de GHOR zorgorganisaties ondersteunen om de zorgverlening aan cliënten te continueren. Voor medische, geneeskundige en psychosociale zaken is de GHOR het aanspreekpunt voor de organisatie in nood. Ook kan de GHOR een beroep doen op andere zorgorganisaties, bijvoorbeeld door te vragen om cliënten op te vangen. Brandweer De brandweer zal tijdens een ramp de bron of het effect bestrijden van de ramp die de gezondheid van personen in gevaar kan brengen. De brandweer is bij de rampenbestrijding verantwoordelijk voor de volgende processen: Bestrijden van de brand en de uitstoot van gevaarlijke stoffen Redden en technische hulpverlening Waarnemen en meten Ontsmetten van mensen en dieren Ontsmetten van voertuigen en infrastructuur Waarschuwen van de bevolking Toegankelijk maken van het rampterrein en opruimen De brandweer is tijdens de ramp de enige die het onveilige terrein mag betreden. De andere diensten, zoals ambulancehulpverleners, de politie en de gemeente, betreden het rampterrein pas nadat de brandweer het terrein veilig heeft verklaard. Politie De politie in Nederland is als overheidsinstantie belast met het handhaven van de wetten en regels van het land, het bewaren van de openbare orde en het verlenen van hulp. De politie is tijdens een ramp of groot ongeval verantwoordelijk voor de volgende deelprocessen in de rampenbestrijding: Ontruimen en evacueren Afzetten en afschermen Verkeer regelen Handhaven openbare orde Identificeren slachtoffers Begidsen Strafrechtelijk onderzoek De politie houdt zich bezig met ordehandhaving, zodat de hulpverleningsactiviteiten ongestoord kunnen verlopen. Hierdoor blijven de schadelijke gevolgen van een ramp voor de cliënten en het personeel zoveel mogelijk beperkt. 1.6 Niveau’s in omvang van calamiteiten: Een calamiteit kan in grote en in kleine vorm voorkomen. In dit hoofdstuk zal er een prioritering gegeven worden n.a.v. de omvang van calamiteiten. Hierbij wordt rekening gehouden met wie hiervoor worden ingezet en wat voor impact de calamiteit voor de bewoners heeft. Hierbij is het belangrijk of de calamiteit intern kan wordt opgelost of dat er externe partijen bij moeten worden betrokken. De verschillen qua omvang van calamiteiten zullen worden ingedeeld in niveaus, waarbij niveau 1 een heel kleinschalige calamiteit is.
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
6
Niveau Niveau 1
Omvang calamiteit Klein, 1 kamer
Effect voor NAAM ORGANISATIE Geen, kleine schade
Niveau 2
Klein, 1 kamer
Niveau 3
Kleinschalig, 1 kamer
Niveau 4
Middelmatig, meerdere kamers Groot, gehele gebouw
Ontruiming 1 kamer, kleine schade Ontruiming BHV’ers, brandweer compartiment, middel / grote schade Ontruiming afdeling, BHV’ers, brandweer middelgrote schade Gehele ontruiming, BHV’ers brandweer grote schade
Niveau 5
Bestrijding calamiteit Verzorgend personeel, technische dienst of eventueel een BHV’er BHV’er(s)
Naast de BHV’ers en de brandweer zullen er natuurlijk nog meer instanties ingeschakeld worden, maar niet om de calamiteit zelf te bestrijden. Hierbij valt te denken aan ambulances, politie en gemeente. De gemeente zal er pas bij niveau 4 en 5 bij komen kijken. Bij niveau 4 omdat zij kunnen helpen een vervangende locatie te zoeken. Bij niveau 5 omdat het gehele gebouw ontruimd is zal er ook gevaar kunnen zijn voor de omgeving, het is dan een externe calamiteit geworden, waardoor de gemeente zich hiermee zal bemoeien. Bij niveau 4/5 en gevolgen voor de zorgcontinuïteit zal er ook contact zijn met de GHOR. 1.7 De gevolgen van een calamiteit: De gevolgen van een calamiteit zijn beschreven in de leidraad COBRA, de basis voor dit plan (Zie ook Bijlage III) 1 Sluiten van (delen van) de locatie 2 Groot aanbod van cliënten 3 Verplaatsen van cliënten 4 Tekort aan personeel 5 Uitval nutsvoorzieningen, apparatuur en ICT middelen 6 Logistieke stagnatie 7 Uitbraak infectieziekten
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
7
Hoofdstuk 2 Sluiting van (delen van) de locatie 2.1
Opvangcapaciteit NAAM ORGANISATIE Ruimte
Deze ruimtes zijn allemaal opvangplekken voor de korte termijn. Aangezien deze ruimtes dagelijks gebruikt worden voor activiteiten. Hiermee kan natuurlijk wel geschoven worden, waardoor de opvang voor MAXIMAAL TWEE WEKEN is. Indeling van de ruimten (per cliënt 10 m2) is te vinden in bijlage II
Totaal
Aantal bedden 0 0 0 0 0 0
2.2 Opvangcapaciteit andere instellingen Instelling NAAM ANDERE INSTELLING
Opvangcapaciteit Contactpersoon Termijn Tijdelijk (max. 2 weken)
NAAM ANDERE INSTELLING NAAM ANDERE INSTELLING heeft …………………(CHECK RUIMTES) waarin mensen opgevangen kunnen worden. Deze ruimte (s) is voor tijdelijke opvang. NAAM ANDERE INSTELLING beschikt niet over veel extra bedden (CHECK), waardoor deze zelf geregeld moeten worden. Extra bedden: GHOR Via de GHOR kunnen er bedden geregeld worden. De GHOR heeft contactpunten bij verschillende ziekenhuizen, politie en het rode kruis. Contactgegevens GHOR: Telefoonnummer (tijdens kantooruren) Buiten kantoortijden bereikbaar via dienstdoende Algemeen Commandant Geneeskundig Zorg: Telefoonnummer
BEDDEN
OPVANGPLAATSEN
Contactgegevens:
Contactgegevens:
NAAM ANDERE INSTELLING (-en) TELEFOONNUMMER
GHOR tijdens kantooruren ……………….. Agemeen Commandant Geneeskundige zorg Buiten kantooruren ……………………
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
8
2.3
Cliëntgegevens en zorgdossiers
BESCHRIJVEN VAN BACK-UP ZORGDOSSIERS (zie ook hoofdstuk 6.4)
SYSTEMEN
VAN
CLIENTGEGEVENS
EN
Per afdeling zijn NAAM FUNKTIE ervoor verantwoordelijk dat de ZORGDOSSIERS ten tijde van een calamiteit worden meegenomen. Op elke kamer is het zorgdossier van de desbetreffende bewoner aanwezig. (CHECK)Het is NAAM FUNKTIE of bij diens afwezigheid de eerst-verantwoordelijk-verzorgende, (CHECK) (telefoondragers per gang) die de verantwoordelijkheid voor de zorgdossiers hebben. Iedereen die telefoondrager is, is hierover geïnformeerd door het HOOFD ZORG. De werknemer die een telefoon bij zich heeft weet dus dat wanneer er iets gebeurt binnen NAAM ORGANISATIE dat zij dan moeten denken aan het meenemen van de zorgdossiers.
Telefoondrager (CHECK) per afdeling /gang verantwoordelijk voor de zorgdossiers 2.4 Hulpmiddelen VERDER AANPASSING DOOR ORGANISATIE VAAK HORIZONTAAL ONTRUIMEN (ZIE OOK ONTRUIMTINGSPLAN) Evacuatie:
- …evac-chairs aanwezig: 1. VAN ………………………………………………..NAAR ……………………… 2. VAN ………………………………………………..NAAR ……………………… 3. VAN ………………………………………………..NAAR ……………………… 4. VAN ………………………………………………..NAAR ……………………… 5. VAN ………………………………………………..NAAR ……………………… - matrassen van de bedden van bewoners kunnen zonodig gebruikt worden ten tijde van een evacuatie (CHECK)
Stroomuitval: - zaklampen, te vinden …………. VERDER AANPASSING DOOR ORGANISATIE VAAK HORIZONTAAL ONTRUIMEN (ZIE OOK ONTRUIMTINGSPLAN)
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
9
2.5
Checklist bij noodopvang
Taken en verantwoordelijkheden ORGANISATIE en daarbuiten
bij
noodopvang
binnen
NAAM
Voorwaarde: De organisatie in nood neemt eigen medewerkers mee, ook ’s nachts. Mensen van buiten (externen) kunnen in de daarvoor aangewezen ruimtes worden opgevangen. (Zie hoofdstuk 2.6 en bijlage II ) Wanneer er binnen (intern) een calamiteit is geweest, kan deze checklist ook meegenomen worden naar de opvanglocatie. Voor checklist zie bijlage I.
2.6
Indeling ruimten van NAAM ORGANISATIE
Zie voor plattegronden bijlage II
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
10
Hoofdstuk 3 Groot aanbod cliënten 3.1
Organisatiestructuur
Onder wie valt het meegekomen personeel? Alles wat met huisvesting te maken heeft valt onder NAAM ORGANISATIE. Dit zijn dus de mensen van de instellingen waar de opvang geregeld is, die zich bezig houden met bijvoorbeeld facilitaire zaken e.d. Dit komt omdat NAAM ORGANISATIE zelf verantwoordelijk is voor wat er binnen de instelling gebeurt, dus alle niet zorggerelateerde zaken. Het verzorgende personeel dat meekomt met de mensen die opgevangen worden blijven qua verantwoordelijkheid en aansturing vallen onder hun eigen organisatie. Het verzorgende aspect valt dus onder de leiding van de instelling die opgevangen wordt, omdat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen cliënten. Binnen de muren van NAAM ORGANISATIE verandert hier dus niets aan.
ORGANISATIESTRUCTUUR Voor de externe organisatie die wordt opgevangen Verzorgend personeel valt onder de op te vangen organisatie. Alles wat met huisvesting en FD te maken heeft valt onder NAAM ORGANISATIE
3.2
Checklist bij noodopvang (zie bijlage I).
Taken en verantwoordelijkheden ORGANISATIE en daarbuiten
bij
noodopvang
binnen
NAAM
Voorwaarde: De organisatie in nood neemt eigen medewerkers mee; ook ’s nachts. Mensen van buiten NAAM ORGANISATIE worden opgevangen in de daarvoor aangewezen ruimtes, zoals beschreven in het schema in Hoofdstuk 2.1 Wanneer er binnen NAAM ORGANISATIE een calamiteit is geweest, kan de checklist noodopvang van bijlage I ook gebruikt worden in een andere opvanglocatie.
!!! Pers niet te woord staan !!! Dit wordt gedaan door OVERKOEPELENDE ORGANISATIE 2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
11
Hoofdstuk 4 Verplaatsen van cliënten 4.1
Mobiliteitslijsten
Er is per afdeling een mobiliteitslijst van bewoners in de rode BHV-kast (CHECK). Op deze lijst staat de volgende informatie: -
Naam bewoner Zorgdossiernummer Geboortedatum Soort vervoer (zittend of liggend etc.) Soort begeleiding Hulpmiddelen (zoals zuurstof etc.) Medicijngebruik (ja of nee)
Deze lijsten worden maandelijks qua zorggegevens bijgewerkt door de TEAMLEIDERS (CHECK FUNCTIE) van de zorg, als er iets verandert. Op deze manier is er altijd een redelijk actuele lijst in de rode BHV-kast. Dagelijks wordt er door de medewerker v.d. receptie de noodzakelijke aanpassingen m.b.t. aan- afwezigheid op deze lijst bijgehouden. (doorgekregen op het ochtendoverleg) Bv.: bewoner overleden, of nieuwe bewoner; bewoner met vakantie t/m…….. of: bewoner in het ziekenhuis, of weer terug uit het ziekenhuis etc. Verantwoordelijk voor het actueel houden hiervan is de medewerker van de receptie. (CHECK)
4.2 1 bus
4.3
Vervoersmiddelen NAAM ORGANISATIE Plaats voor 8 zittende Wanneer aanwezig personen of 2 rolstoelen en direct inzetbaar. 6 zittende personen.
EVENTUEEL FOTO EIGEN VERVOER (BUS)
Vervoersmaatschappijen
Taxibedrijf …………………….
Zullen bij beschikbaarheid Telefoonnummer zoveel vervoer inzetten als meldkamer: nodig is . TAXIBEDRIJF
Taxibedrijf ……………………. te WOONPLAATS Taxibedrijf …………………………. heeft aangegeven (CHECK) dat zij ten tijde van een calamiteit bij NAAM ORGANISATIE er alles aan zullen doen om vervoer te regelen voor hen. Gedurende 24 uur per dag bereikbaar. Op dit bedrijf kan men dus altijd terugvallen.
VERVOER
Contactgegevens:
NAAM TAXIBEDRIJF TELEFOONNUMMER 2012 Blanco(24 Zorgcontinuïteitsplan uur per dag)
12
Hoofdstuk 5 Tekort aan personeel Uitgangspunt: Bij een calamiteit zo lang mogelijk het primaire proces handhaven. Basiszorg moet geleverd worden. Verantwoordelijkheid MANAGER ZORG is eindverantwoordelijk. HOOFD FACILITAIRE ZAKEN en HOOFD ZORG geven opdrachten in de lijn. 5.1 Verantwoordelijkheid HOOFD ZORG Hieronder de volgorde waarmee wordt geprobeerd om het personeelstekort op te lossen. 1 Het aanwezige personeel langer laten werken (tot maximaal 12 uur aaneengesloten) 2 Keuzes maken in de zorgverlening: Noodzakelijke basiszorg wordt geleverd + medische zorg 3 Inzetten van medewerkers die vrij zijn 4 Inzetten van mantelzorg 5 Medewerkers terughalen van vakantie 6 Overleg met OVERKOEPELENDE ORGANISATIE wat de mogelijkheden zijn. 7 Uitzendbureau’s inschakelen 8 Scholen bellen om leerlingen in te zetten in de zorgverlening, hiervoor contact opnemen met GHOR Drenthe 5.2 Verantwoordelijkheid HOOFD FACILITAIRE ZAKEN Het HOOFD FACILITAIRE ZAKEN kan extra vrijwilligers inschakelen, deze kunnen dan helpen met: 1. Koffie schenken 2. Maaltijden verstrekken 3. Klein onderhoud 4. Hand- en spandiensten 5.3
Het prioriteren van werkzaamheden
Wanneer door bovenstaande maatregelen het personeelstekort nog niet is opgelost of niet kan worden opgelost dan dienen de werkzaamheden geprioriteerd te worden. Onderstaande volgorde dient dan aangehouden te worden: 1 2 3 4 5 6 7
Activiteiten worden stopgezet: vrijwilligers worden eventueel ingezet voor ondersteunende diensten Coördinatie: HOOFD FACILITAIRE ZAKEN Schoonmaakwerkzaamheden; medewerkers huishouding worden eventueel ingezet voor hand- en spandiensten Coördinatie: HOOFD FACILITAIRE ZAKEN Warme maaltijden worden verstrekt middels dagmenukeuze. Bewoners hoeven geen weekkaart meer in te vullen. Coördinatie: HOOFD FACILITAIRE ZAKEN Uitbesteden van maaltijdverzorging Coördinatie: HOOFD FACILITAIRE ZAKEN Uitsluitend meest noodzakelijke technische werkzaamheden uitvoeren Coördinatie: HOOFD FACILITAIRE ZAKEN TEAMLEIDERS en het MT worden ingezet voor ondersteunende diensten Coördinatie:HOOFD ZORG. Basiszorg prioriteren Coördinatie: HOOFD ZORG samen met TEAMLEIDERS ZORG
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
13
5.4
Contactpersonen extern voor extra personeel
Eventueel kunnen onderstaande personen ook nog geïnformeerd worden over het personeelstekort binnen NAAM ORGANISATIE. Misschien kunnen zij hierin nok nog wat betekenen.
In te zetten: OVERKOEPELENDE ORGANISATIE
Contactpersoon Wanneer beschikbaar ……………… Is afhankelijk van hoe druk zij het zelf hebben. In voorziene omstandigheden (dus vroegtijdig) kan er in overleg altijd wat geregeld worden. Een plotseling personeelstekort is moeilijk, maar altijd te proberen. (CHECK)
Scholen: mogelijkheden om leerlingen in te zetten die een zorgopleiding doen; contactpersoon hiervoor binnen de GHOR is de Algemeen Commandant Geneeskundige zorg Uitzendbureau’s: mogelijkheden om medewerkers v.e. uitzendbureau in te zetten; contactpersoon hiervoor binnen NAAM ORGANISATIE is ook het HOOFD ZORG.
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
14
Hoofdstuk 6 Uitval nutsvoorzieningen, apparatuur en ICT-middelen 6.1
Schema nutsvoorzieningen
Voorziening Leverancier plus Hoe lang kan contactgegevens NAAM ORGANISATIE zonder Elektriciteit Maximaal 2 uur (CHECK)
Gas
Maximaal 2 uur (CHECK)
Water
Maximaal 2 uur (CHECK)
6.2
Prioriteit processen (Welke processen zijn het belangrijkst)
Noodvoorziening
Verwarming Alarmsysteem Zusteroproepsysteem Verlichting Telefoonsysteem Keuken
Drinkwater Voedselbereiding
In overleg kan er een watertank geleverd worden. Dan moeten er dan wel prioriteiten gesteld worden, (in overleg) wat wel/niet te doen.
Elektriciteit
Wanneer er in NAAM ORGANISATIE de stroom uitvalt, dan is er ……………… (ZELF INVULLEN) geregeld m.b.t. noodstroomvoorziening. ZELF BESCHRIJVEN (HOE EN WAT) VAN ORGANISATIE RONDOM NOODSTROOMVOORZIENING.
6.3
Water
Waterbedrijven geven aan dat wanneer er een langdurige storing is, zij altijd in overleg water kunnen leveren. De meeste waterlekken worden vrij snel verholpen, maar mocht het langer duren dan kan er in overleg altijd water geregeld worden. Dit gebeurt in watertanks van 800 á 900 liter. Deze tank wordt aangesloten op de bestaande (binnenkomende) waterleidingaansluiting. Daarnaast hebben ze aangegeven dat we bij geplande werkzaamheden hiervan op de hoogte worden gebracht, zodat ook dan in overleg een tank water kan komen. Zaak is wel, om dan intern duidelijk aan te geven, dat men niet té riant omgaat met het gebruik van water. (in deze tijd bv. geen douche- beurten; auto wassen etc.)
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
15
6.4
ICT
Voorziening Leverancier Plus contactgegevens ICT
Hoe lang kan NAAM ORGANISATIE zonder
Prioriteit processen Noodvoorziening welke processen zijn meest belangrijk
ELEKTRICITEIT
Contactgegevens:
Contactgegevens:
(24 uur per dag) Storingsnummer NAAM STROOMLEVERANCIER, TELEFOONNUMMER
(24 uur per dag) Storingsnummer NAAM LEVERANCIER GAS. TELEFOONNUMMER
WATER
ICT Contactgegevens:
Contactgegevens: (24 uur per dag)
GAS
Waterbedrijf ……………………. Landelijk storingsnummer, 0800-0202013
(TIJDEN?)
NAAM LEVERANCIER EN STORINGSNUMMER
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
16
Hoofdstuk 7 Logistieke stagnatie Er is een voorraad aanwezig, voor zowel de medicijnen als de voeding. Mocht het nodig zijn dan kunnen zowel de keuken als de afdeling zorg zich wel een week redden met de voorraad op dat moment. (CHECK) De nieuwe voorraad van medicijnen ZELF BESCHRIJVEN. De voorraden voor de keuken komen vanuit verschillende plaatsen, hierdoor kunnen er sneller problemen ontstaan. ZELF BESCHRIJVEN EN CHECKEN De GEMEENTE………… heeft aangegeven dat wanneer er voorziene omstandigheden zijn die de bereikbaarheid van de locatie kunnen belemmeren, zij dit vroegtijdig zullen melden. Daarnaast zal er ook een omleiding komen, waardoor duidelijk wordt hoe NAAM ORGANISATIE dan wel te bereiken is. Dit zal dus altijd bekend zijn en wanneer nodig zal dit ook doorgegeven worden aan de leveranciers. Onvoorziene omstandigheden kunnen ook ontstaan, meestal met de oorzaak weersomstandigheden. Hierop is moeilijk in te spelen, hier kunnen geen voorbereidingen voor getroffen worden. Dankzij de redelijke voorraad medicijnen en voeding levert dit niet direct problemen op en kan NAAM ORGANISATIE tijdelijk zonder nieuwe voorraden. Slechte weersomstandigheden zijn meestal van korte duur, waardoor er niet direct problemen ontstaan. 7.1
Voeding
Leverancier
Telefoonnummer
Leverancier van: Groothandel van DKW Vlees/groente/aardappelen etc. Levert ook kant-en-klare maaltijden (CHECK)
Leveringsvoorwaarden De grootste leverancier van de keuken van NAAM ORGANISATIE is: ……………….. Het gaat dan met name om: Wanneer er een calamiteit bij de leverancier is, of zij dan zelf een noodprocedure hebben, waardoor NAAM ORGANISATIE altijd de bestelling binnen krijgt. Of de leverancier ook leveren kan tijdens een calamiteit binnen NAAM ORGANISATIE Of de leverancier eventueel ook kan leveren op een opvanglocatie.
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
17
7.2
Medicijnen
De medicijnen komen van ………… apotheken: (ZELF BESCHRIJVEN ) NAAM EN CONTACTGEGEVENS Voorziening medicijnen tijdens en na rampen aan het NAAM ORGANISATIE De medicijnen voor de bewoners van het NAAM ORGANISATIE komen gedeeltelijk van alle bovenvermelde apotheken te WOONPLAATS. Alle apotheken hebben zelf een bedrijfsnoodplan CHECKEN, wanneer er daar iets gebeurt hebben zij goede contacten met de andere collega apothekers om de continuïteit in de medicatievoorziening te waarborgen. Alle ………….. apotheken hebben een contract met “NAAM ORGANISATIE” waarin staat dat zij verantwoordelijk zijn voor het leveren van medicijnen, dus ook wanneer er bij hun iets gebeurd is. Men zoekt bij calamiteiten zelf een oplossing, via andere apothekers of via de groothandel. Ook op een opvanglocatie zullen de apotheken leveren.
APOTHEEK (….) CONTACTGEGEVENS (zelf invullen)
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
18
Hoofdstuk 8 Uitbraak infectieziekten Binnen NAAM ORGANISATIE is een goed infectiebeleid. In het handboek ISO-HKZ (CHECKEN) worden diverse infectieziekten duidelijk beschreven, hoe deze er uit zien en wat de oorzaken hiervan zijn. Ook wordt hierbij beschreven hoe het personeel dient om te gaan met deze verschillende ziekten. Vooral aan hygiëne wordt veel aandacht besteed, met name welke maatregelen de werknemers moeten nemen als er een bepaalde infectieziekte of bacterie in NAAM ORGANISATIE is om daarmee besmetting en uitbreiding te voorkomen.
Hoofdstuk 9 Tenslotte: Dit zorgcontinuïteitsplan zal als onderdeel van het ontruimingsplan (CHECK aanwezigheid) opgenomen worden in het Handboek Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector (HKZ). (CHECKEN) Jaarlijks zal dit plan derhalve herbeoordeeld moeten worden. (Zie bijlage VI Jaarlijkse controle zorgcontinuïteitsplan NAAM ORGANISATIE te WOONPLAATS).
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
19
Bijlage I Checklijst bij noodopvang Taak: Aanstellen aanspreekpunt NAAM ORGANISATIE Aanspreekpunt organisatie in nood / noodopvang Bewoners informeren Verzekering informeren Familie informeren (2 à 3 personen bij telefoon) Bedden regelen Bedschermen regelen Keuken informeren Leveranciers informeren (medicijnen/voeding) Aangeven dat bezoekers / personeel zich moeten melden bij de receptie duidelijk overzicht aanwezige mensen Wat gebeurt er met de vuilnis / afval Wat gebeurt er met het wasgoed Schoonmaak opvangruimte (zelf of organisatie in nood) Vervoer van/ naar NAAM ORGANISATIE/ opvanglocatie Activiteiten in div. ruimtes uitstellen Extra personeel / vrijwilligers inschakelen (wanneer nodig) Nieuwe bewoners voorzien van sticker met naam en geboortedatum Organisatie in nood wegwijs maken + helpen in zorg Regelen van extra tilliften, douchebrancard, po-stoelen e.d. Medicatie aanwezig Opbergruimte medicatie creëren Regelen extra verbandmateriaal / incontinentiematerialen Genoeg begeleiding Tijdelijke bewonerslijst Hulpmiddelen (zoals po, tilliften, etc….) Zorgdossiers Huisartsen informeren
2.6
Coördinatie:
Gedaan door:
MANAGER ZORG MANAGER ZORG MANAGER ZORG MANAGER ZORG MANAGER ZORG / HOOFD FACILITAIRE ZAKEN HOOFD FACILITAIRE ZAKEN HOOFD FACILITAIRE ZAKEN HOOFD FACILITAIRE ZAKEN HOOFD FACILITAIRE ZAKEN/TEAMLEIDER ZORG HOOFD FACILITAIRE ZAKEN
HOOFD FACILITAIRE ZAKEN HOOFD FACILITAIRE ZAKEN HOOFD FACILITAIRE ZAKEN HOOFD FACILITAIRE ZAKEN HOOFD FACILITAIRE ZAKEN HOOFD ZORG / FD HOOFD ZORG/TEAMLEIDER ZORG MANAGER ZORG HOOFD ZORG HOOFD ZORG/TEAMLEIDER ZORG HOOFD ZORG/TEAMLEIDER ZORG HOOFD ZORG/TEAMLEIDER ZORG HOOFD ZORG HOOFD ZORG/TEAMLEIDER ZORG HOOFD ZORG HOOFD ZORG/TEAMLEIDER ZORG HOOFD ZORG/TEAMLEIDER ZORG
Bevestiging Van der Valk
!!! Pers niet te woord staan !!! Dit wordt gedaan door OVERKOEPELENDE ORGANISATIE 2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
20
Bijlage II Plattegronden opvanglocaties (VOORBEELD)
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
21
Bijlage III Gevolgen van een calamiteit In de leidraad COBRA (opgesteld door GHOR Groningen)worden zeven gevolgen beschreven van een calamiteit. Deze gevolgen zullen in dit hoofdstuk worden beschreven. In de bijlagen zijn per gevolg de maatregelen en voorbereidingen beschreven en welke stappen en moeten worden ondernomen. Hieronder een korte beschrijving van wat deze zeven gevolgen inhouden. 1. Sluiting van (delen van) de locatie Het sluiten van (delen van) NAAM ORGANISATIE is nodig als cliënten niet langer in (dat deel van) de locatie kunnen blijven. Bijvoorbeeld door de aanwezigheid van giftige dampen, wateroverlast, brand of gebrek aan elektriciteit. In zo’n geval zal de organisatie de locatie ontruimen en de cliënten evacueren. Cliënten gaan naar een ander deel van de locatie, een andere locatie of naar een speciale opvanglocatie. Sluiting van (een deel van) de locatie betekent dat cliënten tijdelijk niet in de eigen, vertrouwde omgeving kunnen blijven. Ook de spullen die cliënten normaal om zich heen hebben zullen in veel gevallen achter blijven. Hetzelfde geldt voor het materiaal en de middelen die de medewerkers nodig hebben bij de zorginstelling (medicijnen, zorgdossiers, hulpmiddelen). Sluiting van de locatie kan tijdelijk zijn, maar kan ook langer duren. Een korte evacuatie betreft de opvang van een periode van minder dan 24 uur. Onder een langdurige evacuatie valt een evacuatie die één tot vijf dagen duurt. Wanneer NAAM ORGANISATIE te maken krijgt met een langdurige evacuatie, zullen er meer materialen, middelen en voorzieningen nodig zijn om verantwoorde zorg te blijven geven. Cliënten moeten in zo’n situatie goed kunnen overnachten, mogelijk voor meerdere nachten. 2. Groot aanbod van cliënten Een groot aanbod van cliënten, van de eigen of een andere locatie of organisatie, is een logisch gevolg van het sluiten van (delen van) een locatie. De organisatie moet andere opvang regelen, voor korte of langere termijn. De hulpbiedende organisatie, dit kan NAAM ORGANISATIE zijn maar ook enkele andere instellingen, die deze opvang realiseert zal het grote aanbod van cliënten moeten organiseren en hierover afstemmen met de organisatie in nood. Een organisatie als NAAM ORGANISATIE is in het algemeen niet berekend op een groot aanbod van cliënten. In de praktijk blijkt dat de organisatie de capaciteit door improvisatie kan uitbreiden. Bijvoorbeeld door cliënten in de recreatiezaal op te vangen. Er is veel te organiseren wanneer een organisatie onverwacht te maken krijgt met een extra groep cliënten. Ondertussen gaat het gewone werk in de organisatie door. De medewerkers van de organisatie die de cliënten opvangen moeten weten van hun (extra) taken zijn en hoe zij het beste mee kunnen werken aan de opvang. 3. Verplaatsen van cliënten Cliënten in NAAM ORGANISATIE zijn over het algemeen minder mobiel en altijd zelfredzaam. Sommige cliënten zijn rolstoel- of bedgebonden. Zij zijn uiterst kwetsbaar en hebben hulp nodig bij het verplaatsen. Bij een ramp goede vervoersmaatregelen bij evacuatie van groot belang. Zowel
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
niet dus zijn het
22
verplaatsen in de organisatie zelf als het vervoer naar de opvanglocatie moet goed geregeld zijn. Mobiliteit is ook een belangrijk aspect dat in de bedrijfshulpverlening aan de orde komt, bijvoorbeeld het ontruimen, evacueren en bepalen van de vluchtroutes. 4. Tekort aan personeel Medewerkers zijn de spil in het zorgproces. Een tekort aan medewerkers kan al snel een bedreiging vormen voor de continuïteit van zorg. Helaas heeft een organisatie niet alleen als gevolg van een ramp te maken met een tekort aan personeel. Ziekte en vakantie zijn meer alledaagse oorzaken van een tekort aan personeel. Bij een acuut personeelstekort zal een organisatie allereerst de zorg prioriteren. De niet uitstelbare zorg krijgt voorrang. Als zelfs hiervoor te weinig medewerkers aanwezig zijn, of er zijn problemen te verwachten, dan is het nodig om extra personeel in te zetten. Vooraf moet duidelijk zijn wie verantwoordelijk is voor het bestrijden van het personeelstekort en wanneer diegene welke actie onderneemt. 5. Uitval nutsvoorzieningen, apparatuur en ICT-middelen De producenten en leveranciers van elektriciteit, water en gas hebben de verantwoordelijkheid om de veiligheid en betrouwbaarheid van het net en het transport van de nutsvoorziening te borgen. Ook het verhelpen van storingen en het zo snel mogelijk continueren van de nutsvoorzieningen behoort tot hun pakket. Toch komen er storingen voor. NAAM ORGANISATIE moet maatregelen treffen over hoe ze met het uitvallen van nutsvoorzieningen, apparatuur en ICTmiddelen om moet gaan. 6. Logistieke stagnatie Problemen met de bevoorrading van NAAM ORGANISATIE kunnen ontstaan bij een ramp waar de organisatie zelf bij betrokken is. Ook problemen bij de leveranciers zelf kunnen zorgen voor de stagnatie van leveringen van voedsel, medicijnen en noodzakelijke materialen. Door verschillende omstandigheden kan NAAM ORGANISATIE onbereikbaar zijn. Door hevige sneeuwval, bouwwerkzaamheden, wegwerkzaamheden en evenementen. Niet alleen leveranciers kunnen de organisatie dan moeilijk of niet bereiken, ook hulpverleners zoals de brandweer en ambulances kunnen niet bij het gebouw komen. Deze situaties mogen niet ontstaan. 7. Uitbraak infectieziekten In Nederland zijn over het algemeen acht van de tien meest voorkomende ziekten infectieziekten. Deze infectieziekten zijn over het algemeen niet dodelijk, maar brengen wel een aanzienlijke ziektelast en ziekteverzuim met zich mee. Door de relatief minder goede fysieke conditie van de cliënten van NAAM ORGANISATIE kan een infectieziekte grote gevolgen hebben. Daarnaast bestaat er grote zorg over nieuwe infectieziekten, waarvan de vogelgriep een voorbeeld is. De ziekte SARS liet zien hoe snel een uitbraak zich over de wereld kan verspreiden. Een infectieziekte kan tevens de oorzaak zijn van een ramp of een crisis. Een organisatie als NAAM ORGANISATIE kan naar aanleiding hiervan te maken krijgen met de andere gevolgen van een ramp, zoals een tekort aan personeel en het verplaatsen van cliënten. De kans is toegenomen dat NAAM ORGANISATIE de uitbraak van een infectieziekte treft. De kans op verspreiding en besmetting binnen NAAM ORGANISATIE is groot, maar maatregelen en voorbereidingen kunnen deze kans aanzienlijk verminderen.
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
23
Bijlage IV Bestuurlijke en operationele coördinatie en leiding In deze bijlage staat beschreven in welke verschillende lagen de coördinatie en leiding ligt ten tijde van en in de nazorgfase van een calamiteit. OVERKOEPELENDE ORGANISATIE zal in eerste instantie handelen volgens het bedrijfscontinuïteitsplan dat voor hen is opgesteld, daarnaast zullen zij gebruik kunnen maken van het zorgcontinuïteitsplan van NAAM ORGANISATIE . Het kan ook zijn dat een calamiteit niet zo groot is en dat het crisisteam hiervoor niet ingeschakeld hoeft te worden. Het tactisch team, het MT, zal dan wel bij elkaar komen en zij zullen dan beslissen wat de verdere stappen zijn. Strategisch niveau Zodra er een calamiteit is van dusdanige grootte dat het intern niet meer opgelost kan worden zal het crisisteam opgeroepen worden. Hoe dit in zijn werk gaat staat beschreven in het bedrijfsnoodplan. Ook is hier aandacht aan besteed in het bedrijfscontinuïteitsplan van OVERKOEPELENDE ORGANISATIE. Ook tijdens de nazorgfase zal het crisisteam bij elkaar blijven, net zo lang totdat de gehele calamiteit weer is opgelost en alle gevolgen zijn opgevangen. Het crisisteam heeft dus niet alleen de leiding tijdens een calamiteit, maar ook in de nazorgfase. Zij zullen beslissen wat er moet gebeuren. Hiervoor kunnen zij gebruik maken van dit zorgcontinuïteitsplan, aangezien hierin staat beschreven welke voorzorgsmaatregelen al zijn getroffen en welke acties hiervoor moeten worden ondernomen. Het crisisteam kan ertoe besluiten om over te gaan tot de acties die in dit plan worden beschreven, zij zullen dit dan delegeren naar het tactisch niveau. Voor meer informatie over het crisisteam en hoe het hierbij in zijn werk gaat verwijs ik naar het ontruimingsplan van NAAM ORGANISATIE en het bedrijfscontinuïteitsplan van OVERKOEPELENDE ORGANISATIE. Tactisch niveau Het tactisch niveau ligt bij het MT van NAAM ORGANISATIE. De MANAGER ZORG van NAAM ORGANISATIE zal de koppeling zijn tussen het crisisteam en het MT van NAAM ORGANISATIE. Op het tactisch niveau wordt invulling gegeven aan de beslissingen die in het crisisteam genomen zijn. Het crisisteam beslist wat er moet gebeuren, waarna het MT besluit hoe dit gaat gebeuren. Wanneer het crisisteam heeft besloten dat de acties uit dit zorgcontinuïteitsplan worden ingezet, zal het MT deze moeten uitvoeren. Zij kunnen dit dan delegeren naar anderen en zullen beslissen op welke manier bepaalde zaken worden uitgevoerd. De uitvoering zal gedeeltelijk liggen bij het MT, maar grotendeels op operationeel niveau. Ieder lid van het MT zal leiding hebben over een gedeelte van de werknemers binnen NAAM ORGANISATIE, afhankelijk van de functie van het MT-lid. Zij zullen er op toe moeten zien dat alle werkzaamheden worden uitgevoerd en dat dit ook op de juiste manier gebeurt.
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
24
Operationeel niveau Taken die gedelegeerd worden vanuit het MT zullen hier worden uitgevoerd. Iedere werknemer met een extra taak in tijde van nood zal verantwoording af moeten leggen bij het MT-lid dat boven hen staat. Iedere werknemer van het operationeel niveau moet taken uitvoeren die naar hun gedelegeerd worden, zij hebben hier geen eigen inspraak in wanneer hier niet om gevraagd wordt. Om bepaalde zaken uit te voeren of om dingen te regelen kan dit zorgcontinuïteitsplan geraadpleegd worden, omdat hierin verschillende acties staan beschreven met de daarbij horende gegevens.
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
25
Bijlage V Leverancierscontracten
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
26
Bijlage VI Overzicht recent houden Hieronder puntsgewijs de verschillende zaken uit het zorgcontinuïteitsplan die elke jaar gecontroleerd moeten worden met erachter de persoon die hiervoor verantwoordelijk is. Zorgcontinuïteitsplan.
CHECKEN
Paragraaf
Wat te doen
Wie verantwoordelijk
2.1
Opvangcapaciteit NAAM ORGANISATIE controleren
Facilitair Manager
2.2
2.3
2.4
4.1
Externe opvanglocaties controleren op contactgegevens en afspraken. Contactgegevens voorzieningen controleren Contactgegevens en afspraken controleren omtrent cliëntgegevens en zorgdossiers. Hulpmiddelen controleren op functioneren Mobiliteitslijsten moeten in 4.1 ingevoegd worden en dagelijks worden bijgehouden door medewerker receptie in de BHV-kast
Zorgmanager Technische dienst
Zorgmanager
Contactgegevens en afspraken vervoersbedrijven controleren
Facilitair Manager
5.4
Contactgegevens controleren voor extra personeel
Facilitair Manager en Zorgmanager
6.1
Contactgegevens controleren van nutsvoorzieningen
Facilitair Manager
6.4
ICT contactgegevens controleren en de afspraken voor werkplekken op andere locaties
Facilitair Manager
7.2
Contactgegevens van voedingleveranciers controleren en bij veranderende contracten de leveringsvoorwaarden controleren Contactgegevens en afspraken met apotheek controleren en bij veranderende contracten de leveringsvoorwaarden controleren
/
Facilitair Manager
4.3
7.1
Paraaf datum
Facilitair Manager
Zorgmanager
2012 Blanco Zorgcontinuïteitsplan
27