PROFIEL TAALVAARDIGHEID HOGER ONDERWIJS Deel B: Schriftelijk gedeelte Voorbeeldexamen
Naam:
Voornaam:
Beginletter andere voornamen:
Geboortedatum:
Naam van de instelling waar het examen plaatsheeft:
Naam van het land waar het examen plaatsheeft:
TAAK 1 30 minuten
Examenreglement Je studeert Toegepaste taalkunde aan een hogeschool in Vlaanderen. Je hebt binnenkort examens. Om te weten wat je rechten en plichten zijn, lees je het examenreglement. -
Lees eerst de 7 meerkeuzevragen op deze en de volgende pagina. Lees het examenreglement op de pagina’s 5 en 6. Omcirkel bij iedere meerkeuzevraag het goede antwoord.
Let op! Er is telkens maar één antwoord goed.
7 Meerkeuzevragen
1
Wat is het verschil tussen de blokperiode en de lesperiodes?
A B C
Er zijn geen lessen en er is geen studiebegeleiding. Er zijn speciale lessen ter voorbereiding van de examens. Er zijn geen lessen, maar er is wel studiebegeleiding mogelijk.
2
Je wilt zo snel mogelijk je examenrooster hebben. Wat moet je doen?
A B C
Je moet het rooster persoonlijk afhalen op het secretariaat. Niets, je krijgt het rooster in de eerstvolgende les. Niets, het rooster word je via een persoonlijke brief opgestuurd.
3
Je hebt morgen een examen, maar je bent ziek. Je zult niet kunnen deelnemen. Welke stelling klopt?
A B C
Je mag het examen op het einde van deze examenperiode doen. Je zult het examen in de volgende periode moeten doen. Met toestemming van de decaan kun je het examen op een andere dag doen binnen dezelfde examenperiode.
4
Wie bepaalt welke evaluatievorm voor een vak zal worden gebruikt?
A B C
de departementale raad de docent de docent samen met de decaan
5
Je moet deze middag een examen afleggen. Wat moet je verplicht meenemen?
A B C
je identiteitskaart en je inschrijvingsformulier je inschrijvingsformulier en je examenrooster je studentenkaart en je examenrooster
PROFIEL TAALVAARDIGHEID HOGER ONDERWIJS
3
Deel B - Voorbeeldexamen
6
Je hebt je examenrooster gekregen. Er zit een fout in. Wat ontbreekt volgens het examenreglement?
EXAMENROOSTER Vak
Docent
Datum
Tijdstip
Lokaal
Filosofie Statistiek Literatuur Sociolinguïstiek Psychologie
Prof. Willems Prof. Maes Prof. Dupont Prof. Vandenbroucke Prof. Devisch
02/06 05/06 08/06 11/06 13/06
9 – 12 uur 14 – 17 uur 9 – 12 uur 14 – 17 uur 9 – 12 uur
00.89 00.90 01.90 00.60 00.12
A B C
de evaluatievorm de naam van het handboek het aantal studiepunten
7
Hieronder zie je de resultaten van iemand die de examens heeft afgelegd tijdens de eerste examenperiode. Resultaten eerste examenperiode Studierichting: toegepaste taalkunde
Filosofie: 11/20 Statistiek: 5/20 Nederlandse literatuur: 14/20 Sociolinguistiek: 12/20 Engels. 9/20 Totaalscore:
48%
Wat zijn de gevolgen hiervan wat betreft het afleggen van examens? A B C
Hij mag niet deelnemen aan de tweede examenperiode want zijn totaalscore is te laag. Hij moet alle vakken onder de twaalf opnieuw afleggen in de tweede examenperiode. Hij moet alle vakken onder de tien opnieuw afleggen in de tweede examenperiode.
PROFIEL TAALVAARDIGHEID HOGER ONDERWIJS
4
Deel B - Voorbeeldexamen
EXAMENREGLEMENT Examenperiode en inschrijving 1. Per academiejaar zijn er voor elke opleiding twee examenperiodes. De eerste examenperiode valt na de Kerstvakantie, de tweede in de maand juni, voor de grote vakantie. 2. Voor elke examenperiode is een blokperiode voorzien van twee weken. In deze periode mogen geen lessen gegeven worden. De studenten die deelnemen aan de studiebegeleiding kunnen ook tijdens de blokperiode gebruik maken van deze dienst. 3. De exacte openings- en sluitingsdata van de examenperiodes worden door de departementsraad vastgelegd in het begin van elk academiejaar. Deze data worden aan de studenten bekend gemaakt via een persoonlijke brief. 4. De examens kunnen niet op zondagen, officiële feestdagen en vakantiedagen plaatsvinden, met uitzondering van examens ingericht door de kunstopleidingen. 5. Enkel studenten die officieel zijn ingeschreven kunnen deelnemen aan de examens. 6. Studenten moeten zich voor alle examens waaraan ze willen deelnemen afzonderlijk inschrijven. Deze inschrijving gebeurt online via de website van de faculteit van de student. Voor de veiligheid moet de student gebruik maken van zijn toegangscode om zich te kunnen inschrijven.
Examenrooster 1. Enkel studenten die officieel zijn ingeschreven, krijgen een examenrooster. 2. Vier weken voor de blokperiode is er voor iedere student een overzicht van zijn persoonlijke examenrooster beschikbaar. In dit rooster zijn volgende elementen opgenomen; naam van het vak, aantal studiepunten, naam docent, datum en plaats van het examen. De student dient dit examenrooster persoonlijk af te halen op het secretariaat van de faculteit waar hij lessen volgt. 3. Studenten die om een geldige reden (ziekte, overlap met ander examen, …) niet kunnen deelnemen aan een examen, dienen ten laatste 24 uur voor het examen contact op te nemen met de decaan van de faculteit waar ze les volgen. Enkel na toestemming van de decaan kan de student binnen dezelfde examenperiode het examen op een ander moment afleggen.
Examenafname 1. Het is verboden tijdens een examen te eten en/of te drinken. Dit dient tijdens de pauze te gebeuren. 2. Elke student moet zich bij het betreden van het examenlokaal eerst kunnen identificeren via de studentenkaart of identiteitskaart. Studenten die deze documenten niet kunnen voorleggen, krijgen geen examenexemplaar. Zij dienen eerst hun studentenkaart of identiteitskaart op te halen vooraleer ze kunnen deelnemen aan het examen. 3. Elke student legt op zijn bank ook zijn inschrijvingsformulier van het examen klaar, zodat de docent het kan handtekenen als bewijs van deelname aan het examen. Studenten die dit document niet bij zich hebben kunnen niet deelnemen aan het examen. 4. Het persoonlijke examenrooster van de student geldt niet als officieel bewijs van deelname aan het examen.
Examenvormen 1. Aan deze hogeschool worden verschillende examenvormen gehanteerd: mondeling examen, bespreking van een paper, schriftelijk examen en schriftelijk openboek-examen. Het gebruik van deze examenvormen werd goedgekeurd door de Departementale Raden. 2. De docent beslist samen met de decaan van de faculteit waaraan hij werkzaam is, welke evaluatievormen de docent voor zijn vak gebruikt. De departementale raad heeft hierin geen inspraak. 3. De studenten kunnen geen klacht indienen tegen de gehanteerde evaluatievorm van een vak. 4. De docent deelt de examenvorm van zijn vak mee aan de studenten voor de aanvang van de blokperiode.
PROFIEL TAALVAARDIGHEID HOGER ONDERWIJS
5
Deel B - Voorbeeldexamen
Bepaling van de examenresultaten en bekendmaking 1. De docent mag tijdens het examen geen enkele blijk van goed- of afkeuring geven aan zijn studenten. 2. Elk examen wordt op twintig punten beoordeeld. De resultaten worden uitsluitend in gehele getallen uitgedrukt. 3. De examenresultaten worden mondeling aan de studenten meegedeeld tijdens de bekendmaking. De student ontvangt daarna een schriftelijk bewijs van zijn resultaten. 4. Studenten die niet akkoord gaan met hun resultaten dienen beroep aan te tekenen via de ombudsdienst van de faculteit waar ze les volgen.
Herkansing 1. Studenten die een totaalscore van minder dan 47 procent hebben gehaald, mogen niet deelnemen aan de tweede examenperiode. Zij moeten ofwel hun jaar opnieuw doen ofwel een andere studierichting kiezen. 2. Studenten die wel een totaalscore van minimaal 47 procent hebben gehaald, dienen alle vakken onder de tien op twintig opnieuw af te leggen in de tweede examenperiode. Indien de student in de tweede examenperiode niet slaagt, dient hij alle vakken waarop hij minder dan twaalf behaalde opnieuw te volgen en er een nieuw examen voor af te leggen.
PROFIEL TAALVAARDIGHEID HOGER ONDERWIJS
6
Deel B - Voorbeeldexamen
TAAK 2 40 minuten
Drijfzand Voor je opleiding Fysische geografie volg je de werkgroep ‘Geologie’. Je hebt daarvoor over één onderwerp drie artikelen uit verschillende informatiebronnen bij elkaar gezocht met als onderwerp ‘drijfzand’. Je maakt een samenvattend verslag van de drie artikelen voor je medestudenten.
-
Lees de drie artikelen op de volgende pagina’s. Schrijf één beknopt verslag van de drie artikelen samen op pagina 10: - Beschrijf het ontstaan van drijfzand (vroegere én huidige theorie). - Beschrijf welk gevaar men in drijfzand ziet (vroeger én nu). - Noem één gevolg van drijfzand.
Let op! De samenvatting moet binnen het kader geschreven worden. Artikel 1
Drijfzand Het komt in menig spannend verhaal voor: avonturier wordt verzwolgen door het drijfzand. Eng, maar ook flauwekul. Want in drijfzand kun je niet kopje-onder gaan. Toch zorgt drijfzand wel degelijk voor gevaar. Aan het begin van de vorige eeuw geloofden wetenschappers dat drijfzand alleen kon ontstaan bij gladde zandkorrels. De mooi afgeronde korrels zouden als kogels langs elkaar glijden en daardoor zou je er in zakken en zelfs kunnen verdrinken. Pas in 1926 toonde de Nederlandse ingenieur dr. Versluys aan dat ook ruw zand en zelfs klei gemakkelijk verandert in drijfzand. Volgens Versluys was het een kwestie van opeenstapeling van zandkorrels. Bij een losse opeenstapeling kan er overal water tussen de korrels komen, waardoor het zand overgaat in een suspensie. De zandkorrels 'zweven' daarbij in het water. Zand in suspensie is dus niets anders dan een zware vloeistof, en vandaar dat het een veel groter drijfvermogen heeft. Elk zand kan drijfzand worden als het maar genoeg water heeft opgenomen. Droog zand ontleent zijn draagkracht aan op elkaar gestapelde zandkorrels. Die bieden weerstand als er een gewicht op rust. Maar als de zandkorrels door een opwaartse waterstroom worden omgewoeld, raken ze zodanig los gestapeld dat ze geen contact meer met elkaar hebben. Overal zijn ze dan door een dun laagje water van elkaar gescheiden. Door een schok, zoals van een zwakke aardbeving, maar ook door een voetstap, kan het zand dan ineens minder stevig worden en veranderen in drijfzand. Vaak gebeurt zoiets op het strand, aan de vloedlijn bij opkomend water. Het oppervlak lijkt dan weliswaar vast, maar daaronder kan een stok zonder moeite ineens diep in de grond worden geduwd. Het is een griezelig gevoel om op zo'n stuk strand te stappen en dan de hele laag als een pudding te voelen schudden.
PROFIEL TAALVAARDIGHEID HOGER ONDERWIJS
7
Deel B - Voorbeeldexamen
Artikel 2
Verzwolgen in drijfzand In drijfzand kun je verdrinken. Maar is dat wel zo? Een paar jaar geleden zei Professor Verschuit tijdens een college: ‘’Wij hebben een vier meter grote tank. Daarin kunnen we drijfzand maken. Het enige dat nog ontbreekt, is een vrijwilliger die er even inspringt. Ik heb daar een kratje bier voor over.’’ En zo geschiedde. Professor Verschuit vertelt al jaren op college hoe het werkelijk met drijfzand zit. Droog zand weegt ongeveer 1,6 à 1,7 maal zoveel als water. Raken alle poriën in het zand met water gevuld, dan neemt dat relatieve volumegewicht toe tot twee. Dat betekent dat de opwaartse kracht die van drijfzand uitgaat ongeveer twee keer zo groot is als die van water. Een mens is even zwaar als water en kan daar dus maar tot de helft in wegzakken. Daarom noem je het ook drijfzand. Dus maak je vooral geen zorgen. In drijfzand kan je tot je middel gaan. Niet verder. Volgens Verschuit kun je dus niet in drijfzand verdrinken. Om de proef op de som te nemen, liet hij zelfs een van zijn studenten in drijfzand zakken. "Eén van mijn studenten, Mark Zanders, stond op en riep. '’Verkocht!'’. Toen hebben ze de proef op de som genomen. Voor alle zekerheid hebben ze natuurlijk een touw om zijn lichaam gedaan. Hij zat er maar tot aan zijn middel in. Hij heeft zijn uiterste best gedaan om er nog verder in te zakken. Heen en weer bewegen, op en neer springen, noem maar op. Het maakte allemaal niets uit, hij zakte niet verder dan zijn middel. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat drijfzand niet gevaarlijk is. Als men in paniek raakt en teveel om zich heen beweegt, dan kan men door vermoeidheid alsnog in de problemen komen.
PROFIEL TAALVAARDIGHEID HOGER ONDERWIJS
8
Deel B - Voorbeeldexamen
Artikel 3
Zandfonteinen In Nederland komen bijna geen aardbevingen voor. Maar op 13 april 1992 werd Roermond even voor halfvier 's ochtends wakker geschud door de krachtige aardbeving die op dat moment in Roermond en omgeving grote vernielingen aanrichtte. Bij die beving spoten op sommige plaatsen 'zandfonteinen' omhoog. Volgens drs. Gerard Zoutvast, seismoloog bij een weerstation in De Bilt, zijn die zandfonteinen ontstaan door zand dat door de bodemtrillingen vloeibaar is geworden. Onder hoge druk is dat drijfzand vervolgens door bodemscheuren omhooggespoten. "In sommige weilanden, en op een voetbalveld in Montfort, troffen we zandfonteinen aan die een hoogte moeten hebben bereikt van tientallen centimeters," aldus Zoutvast. "Dat is af te leiden uit de afmetingen van de kegels van uitgeworpen zand. Maar doordat de beving 's nachts gebeurde, heeft jammer genoeg niemand de fonteinvorming gezien. Langs de Maas zag je trouwens ook sporen van liquefactie, ofwel het vloeibaar worden van de bodem. Daar vonden kleine aardverschuivingen langs de oevers plaats." Nu was de aardbeving van Roermond heel uitzonderlijk voor ons land. Maar Amerikaanse seismologen, die voortdurend in de weer zijn met aardbevingen die optreden langs de Rocky Mountains, kennen de gevolgen van 'soil liquefaction' maar al te goed. In 1964 bijvoorbeeld, tijdens een aardbeving in Alaska, werden ongeveer 250 bruggen beschadigd doordat hun pijlers wegzakten als gevolg van aardverschuivingen langs de rivierbeddingen. Ook kwamen door de vloeibaar geworden bodem ondergrondse opslagtanks omhoog. Bij lege tanks was het drijfvermogen zo groot, dat ze zelfs door geasfalteerde wegen heen omhoog kwamen. "Het vervelende is dat je nooit precies weet wat er kan gebeuren omdat je nooit precies weet wat er in de onderliggende bodem zit." zegt Dr. Lesly Youth, van de Brightam Youd University (Ohio). "Daarom zijn we nu bezig alle bodemlagen in aardbevingsgebieden in kaart te brengen."
PROFIEL TAALVAARDIGHEID HOGER ONDERWIJS
9
Deel B - Voorbeeldexamen
Je verslag
PROFIEL TAALVAARDIGHEID HOGER ONDERWIJS
10
Deel B - Voorbeeldexamen
TAAK 3 40 minuten
Studentenforum Je studeert Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Voor het werkcollege Hedendaagse Pedagogische kwesties werd een studentenforum opgericht. Op dit forum debatteren studenten met elkaar over pedagogische thema’s. Ter voorbereiding op het werkcollege moet jij je mening formuleren over één van de thema’s, onderbouwd met argumenten. -
Lees de uitleg over de drie pedagogische onderwerpen hieronder. Kies het onderwerp dat jou het meeste aanspreekt. Formuleer je mening over dit onderwerp op de volgende pagina: - Geef je standpunt (voor, tegen of genuanceerd); - Onderbouw je standpunt met drie argumenten.
Let op! Schrijf je mening in volledige zinnen binnen het gegeven kader.
Drie pedagogische onderwerpen Welkom op het studentenforum van het departement Pedagogische Wetenschappen. Ook deze week hebben we weer drie interessante pedagogische discussiethema’s. Als je wilt reageren op één van deze onderwerpen, klik dan op ‘Geef je mening’ onder het onderwerp van je keuze. Er verschijnt dan een venster waarin je je mening kunt noteren. Onderwerp 1: Scholen moeten langer openblijven De minister van Onderwijs wil volgend jaar een aantal vernieuwingen doorvoeren in het kleuter- en basisonderwijs. De meest opvallende maatregel is dat scholen vanaf 1 januari 2007 langer zullen openblijven. Kinderen kunnen na de lessen nog tot 20 uur op school blijven. Ze krijgen de tijd om hun huiswerk te maken en er wordt zelfs voor een avondmaal gezorgd. Geef je mening Onderwerp 2: Harry Potter-boeken zijn schadelijk voor kinderen De verhalen in de Harry Potter-boeken gaan over magie en hekserij. Harry kan vliegen op een bezemsteel en gaat naar een heel speciale school waar hij leert toveren. Niet iedereen is gelukkig met de komst van deze kleine tovenaar. In Vlaanderen wil een aantal psychologen en pedagogen dat de Harry Potter-boeken uit de handel worden genomen, omdat kinderen nachtmerries zouden krijgen van de verhalen in deze boeken. Geef je mening Onderwerp 3: Kinderen hebben een vader en een moeder nodig Het aantal echtscheidingen is opnieuw gestegen. In het jaar 2005 waren er 33.000 echtscheidingen. Dat zijn er 2000 meer dan in het jaar 2004. Dat zoveel huwelijken ontbonden worden, heeft veel gevolgen voor de kinderen. Specialisten zeggen dat echtscheidingen niet goed zijn voor kinderen, omdat ze zowel een moeder als een vader nodig hebben om op te groeien. Geef je mening
PROFIEL TAALVAARDIGHEID HOGER ONDERWIJS
11
Deel B - Voorbeeldexamen
Je eigen mening
PROFIEL TAALVAARDIGHEID HOGER ONDERWIJS
12
Deel B - Voorbeeldexamen