Zorg & Welzijn Opleiding verpleegkundige niveau 4
Titel integrale opdracht:
Culturele verschillen; het wegnemen van drempels.
Uitstroombranche: generieke opdracht Werkprocessen: 1.1, 1.2, 1.4, 1.6, 2.1, 2.2, 3.5 Competenties: kwaliteit leveren, presenteren, onderzoeken, omgaan met veranderingen, vakdeskundigheid toepassen, aansturen. Beginvereisten: : instroom afgerond niveau 3 BOL/BBL/ reguliere jaar 3 BOL niveau 4/CE1 is afgerond Leerweg en leerjaar: periode 9 BOL en BBL Periode van generieke fase: leerjaar 3 periode 9 Aantal lesweken (lesdagen): 10 weken BOL- 2 lesdagen per lesweek BBL- 1 lesdag per lesweek Individuele of groepsopdracht: Individueel Aanbevolen aantal studenten bij groepsopdracht: 2
Opdracht generiek ‘culturele verschillen’ Niveau 4 BOL/BBL september 2011 ROC van Amsterdam, MBO college Hilversum, gezondheidszorg. periode 9 semester 5
1
Verpleegkundige niveau 4 3e leerjaar Sem 5 periode 9
Lesprogramma vakgebieden
Aantal contacturen per week BOL
loopbaanbegeleiding
2
opdrachtbegeleiding
2
Verpleegkunde /VTH
4
Leerinhouden
BBL 1
Voor BBl in combinatie met projectbegeleiding
2
a. Bevoegd /bekwaam
VTH niveau 4
b. Wet BIG/beroepscode/visie op verplegen ( domeinen/ Gordon/SAMPC)/medisch rekenen c. Klinisch redeneren/gebruik maken van vakliteratuur/Evidence based practice d. zorg voor ??????? e. VTH niv 4/ CBO richtlijnen
Klinisch redeneren/ PVZ
2
1
a. Klinisch redeneren/Gebruik maken van vakliteratuur/Evidence based practice/ CBO richtlijnen b. probleemoplossend denken en handelen/analytisch vermogen c. organisatiekunde: oa. sociale kaart en ketenzorg d. aan de hand van casus klinisch redeneren oefenen
Interactie
2
1
a. (motiverende)gesprekstechnieken b. (medische) ethiek/ gezondheidspsychologie c. GVO en preventie
Pathologie
2
1
Zorgvrager ?????????
Rekenen
1
1
Medisch rekenen voor BOL en BBL
Nederlands
1
1
BOL Periode 10// BBL periode 9
Engels
1
1
BOL periode 9// BBL periode 10
Opdracht generiek ‘culturele verschillen’ Niveau 4 BOL/BBL september 2011 ROC van Amsterdam, MBO college Hilversum, gezondheidszorg. periode 9 semester 5
2
Situatieschets Bashir Ohm, 60 jaar, heeft COPD. Voor de derde keer is de van oorsprong Indiase zorgvrager opgenomen geweest in het ziekenhuis met een exacerbatie. Na een infuus met prednison en antibiotica is hij opgeknapt en gaat weer naar huis. De thuiszorg is ingeschakeld voor de begeleiding omdat het ziekenhuis verwacht dat hij binnen een maand weer terug is in het ziekenhuis als er niet snel iets verandert aan zijn manier van leven thuis. Mijnheer Ohms vrouw en dochters helpen hem waar ze kunnen. Toch gaat niet alles goed bij de familie thuis. Ook wordt er stevig gerookt in huis. Ondertussen heeft de wijkverpleegkundige opgemerkt dat mijnheer zwaarder geworden is. Het inhaleren van de medicatie gaat niet zoals het moet, de volgorde klopt niet en mijnheer spoelt zijn mond niet na. ‘Niet nodig’, is zijn reactie. Mede door de taalbarrière verloopt de communicatie moeizaam. Ohms echtgenote spreekt slecht Nederlands. Als het echt nodig is worden de kinderen ingeschakeld. Overdag zijn de kinderen naar school. Het contact met de wijkverpleegkundige verloopt dus meestal via mijnheer zelf. Die krijgt niet de indruk dat mijnheer dingen als belangrijke leefregels met zijn familie doorspreekt..
Opfrisdeel In leerjaar 2 bij project ‘somatiek’ heb jij je al verdiept in de verschillen in rituelen bij de stervensbegeleiding van zorgvragers met verschillende culturele achtergronden. 1. Nederland kent veel bewoners met verschillende culturele achtergronden. Noem tenminste vijf culturen die je kent. 2. Geef per cultuur aan wat je er van weet, welke gebruiken opvallen en met welke gewoonten je zeker rekening moet houden. 3. Beschrijf een zorgsituatie waarin je te maken hebt met zorgvragers met verschillende (cultureel bepaalde) gewoonten. 4. Wat vind je van de multiculturele samenleving? Motiveer je antwoord. 5. Geef een beschrijving van je eigen culturele achtergrond 6. Op welke manier kun jij invloed uitoefenen op de manier waarop je zorg verleent. 7. Op welke manier houd je rekening bij het verzamelen van gegevens, het plannen en voorlichting geven met mensen met een andere culturele achtergrond? Wat is hiervan de reden? 8. Wat betekent het antwoord op de vorige twee vragen voor de zorgverlening zoals jij die gewend bent te geven?
Verdiepingsdeel 1.
Voer de volgende opdrachten uit: a. Met een andere mede student zoek je informatie over één bepaalde cultuur in de literatuur, op internet en door gesprekken met zorgvragers uit die cultuur. Jullie kiezen een zorgvrager uit je BPV instelling met een andere culturele achtergrond dan jullie zelf hebben. Als dit niet mogelijk is kies je uit de volgende culturen: Marokkaanse cultuur Chinese cultuur Antilliaanse cultuur Molukse/ Indonesische cultuur Afrikaanse cultuur Beschrijf voor de gekozen cultuur: de geschiedenis van deze cultuur in relatie tot de aanwezigheid van deze groep in Nederland de religieuze of levensbeschouwelijke achtergrond rituelen en gewoonten bij ziekte opvattingen over ziekte. taboe bij de verzorging en de redenen hiervan pijn en pijn beleving rol van naasten genezers communicatieproblemen die je tegen kunt komen en hoe je die kunt oplossen
Opdracht generiek ‘culturele verschillen’ Niveau 4 BOL/BBL september 2011 ROC van Amsterdam, MBO college Hilversum, gezondheidszorg. periode 9 semester 5
3
-
wensen en voorwaarden die nodig zijn in zorginstellingen om deze groep optimaal te kunnen verplegen en begeleiden. De informatie die jullie gevonden hebben verwerk je in een overzicht dat de medestudenten kan helpen bij het instrueren van zorgvragers uit die cultuur over een verpleegkundige handeling, bijvoorbeeld het inhaleren van medicijn, het volgen van een dieet. b. Zoek in de instelling waar je werkt informatie over voorzieningen voor zorgvragers met een verschillende culturele achtergrond, hoe wordt omgegaan met afwijkende vormen van zorgverlening, welke richtlijnen en protocollen er zijn. c. Maak een samenvatting van alle informatie die gevonden is. d. Vergelijk de uitkomst van je verslag met de andere studenten uit de lesgroep. e. Ten slotte ga je met je medestudent de situatie van mijnheer Ohm uit de casus bespreken. Maak gebruik van de algemene informatie die je gevonden hebt bij het uitdiepen van ‘jouw ‘ cultuur. Welke aandachtspunten kun je gebruiken in de situatie van mijnheer Ohm. Beschrijf de aandachtspunten. f. Neem een standpunt in over de volgende stellingen: Zorgverleners met verschillende culturele achtergronden moeten in de hele instelling kunnen worden ingezet om de ‘eigen’ zorgvragers te verzorgen en verplegen. Zorgvragers met een andere culturele achtergrond dan de Nederlandse moeten volgens de normen en waarden van een Nederlandse instelling verpleegd worden. Als de zorgvrager dit een probleem vindt, moet hij zelf voor verpleging en verzorging zorgen.
-
Zorgvragers met een verschillende culturele achtergrond moeten zich in een ‘eigen instelling’ laten verzorgen. Op die manier zijn de problemen over de verschillende opvattingen in de Nederlandse instellingen opgelost..
Eindproduct
‘ aandacht voor andere culturen in een vast protocol’
Schrijf met je medestudent een toelichting op de richtlijnen binnen jouw BPV instelling die verpleegkundigen kunnen gebruiken bij de begeleiding van een zorgvrager met een andere culturele achtergrond. Dit betekent dat er binnen de visie van jouw BPV instelling aandacht voor andere culturen in een protocol is vastgelegd. In de situatie dat er in jouw BPV instelling geen protocol over dit onderwerp te vinden is ga je een voorstel schrijven voor een protocol ‘aandacht voor andere culturen’. 1. 2. 3. 4.
Eisen aan de opdracht: Bepaal voor welke zorgvrager met een andere culturele achtergrond je deze opdracht gaat maken Motiveer waarom je kiest voor deze cultuur en waarom die geschikt is voor je opdracht. Maak bij het schrijven van de toelichting gebruik van recente vakliteratuur en internet . Bepaal welke aanvullende informatie je nodig hebt. Maak zo nodig gebruik van de informatie van andere studenten uit de lesgroep. 5. Beschrijf de rol en taak van de verpleegkundige 6. Maak een toelichting volgens de richtlijnen en format van je instelling 7. Denk aan het vermelden van de gebruikte bronnen. 8. De toelichting of het protocol worden besproken en beoordeeld door de praktijk: door een andere discipline binnen de BPV instelling bijvoorbeeld de geestelijke verzorger, maatschappelijk werk, of psycholoog door een collega.Voor de collega is duidelijk wat er verwacht wordt als zij te maken krijgt met een zorgvrager met een andere culturele achtergrond 9. Zie ook algemene eisen voor het schrijven van een werkstuk in de bijlagen 10. LET OP: Je hebt gebruik gemaakt van tenminste een vaktijdschrift ( niet ouder dan twee jaar) een vakboek over het onderwerp tenminste een internetsite Deze bronnen vermeld je in de toelichting op een zodanige manier dat de lezer de gebruikte informatie ook kan terugvinden
Opdracht generiek ‘culturele verschillen’ Niveau 4 BOL/BBL september 2011 ROC van Amsterdam, MBO college Hilversum, gezondheidszorg. periode 9 semester 5
4
BIJLAGE Beoordelingslijst eindproduct ‘culturele verschillen’ .
O/V/G
1.
Verdiept zich in groep zorgvrager met een andere culturele achtergrond
2.
Motiveert waarom deze doelgroep geschikt is voor de opdracht
3.
Zoekt informatie op in drie verschillende bronnen: -
internet: geeft internetsite op
-
vakliteratuur: gebruikt tenminste een vaktijdschrift ( niet ouder dan twee jaar)
4.
Beschrijft met welke wetgeving zij te maken heeft
5
Beschrijft met welke gewoonten, rituelen en gebruiken zij te maken heeft
6.
Beschrijft de houding binnen de beschreven cultuur ten aanzien van ziekte, pijn, de rol van naasten en eventuele genezers
7.
Beschrijft de rol en taak van de verpleegkundige
8
Maakt de toelichting of het nieuwe protocol volgens het format van de instelling
Waardering van het eindproduct: een toelichting op bestaande protocol of een nieuw protocol eindproduct
beoordelaar
Waardering
herkansing
O/V/G Verslag wordt beoordeeld door de school Uitgangspunten worden beoordeeld door school De bruikbaarheid van de toelichting of het nieuwe protocol wordt door de BPV instelling beoordeeld.
Opdracht generiek ‘culturele verschillen’ Niveau 4 BOL/BBL september 2011 ROC van Amsterdam, MBO college Hilversum, gezondheidszorg. periode 9 semester 5
5
Bijlagen: Bijlage 1 Algemene eisen schriftelijke opdracht (werkstuk/verslag) Beoordelingscriteria
Voldaan
Niet voldaan
Het werkstuk wordt ingeleverd in een snelhechter (niet in plastic hoesjes), tenzij anders vermeld in de opdracht Het werkstuk of het verslag is getypt in lettertype Verdana 10 of Arial 12, zwart Het werkstuk of het verslag is geschreven in correct Nederlands (zie uitwerkingen niveau 2F en 3F) Het werkstuk begint met een voorblad met linksonder: naam, e-mail, groep, datum, periode, naam opdracht en naam docent/begeleider Het verslag heeft linksboven: naam, e-mail, groep, datum, periode, naam opdracht en naam docent/begeleider Het werkstuk heeft een overzichtelijke inhoudsopgave Het werkstuk of het verslag heeft een inleiding met daarin uitleg over de opdracht en de opbouw van het verslag De uitwerking van de opdracht is overzichtelijk met (vetgedrukte) titels en tussenkopjes Het werkstuk of het verslag wordt afgesloten met een nawoord waarin de student terugkijkt op het uitvoeren van de opdracht De gehele opdracht (behalve het voorblad) is voorzien van paginanummering
Toelichting en beoordeling
Datum:
Opdracht generiek ‘culturele verschillen’ Niveau 4 BOL/BBL september 2011 ROC van Amsterdam, MBO college Hilversum, gezondheidszorg. periode 9 semester 5
6
Bijlage 2 Nederlands op niveau 3F (mbo niveau 4) Beoordelingscriteria schriftelijk verslag/werkstuk (3F)
Voldaan
Niet voldaan
De student gebruikt titels en eventueel tussenkopjes De student verdeelt de tekst duidelijk in verschillende alinea’s (tussen elke alinea een regel wit) De student bouwt zijn/haar tekst op aan de hand van een inleiding, kern en slot. De student schrijft de werkwoorden in tegenwoordige tijd, verleden tijd en het voltooid deelwoord foutloos De student spelt de woorden foutloos De student gebruikt de leestekens (punt, komma, vraagtekens, uitroeptekens, dubbele punt, aanhalingstekens) foutloos De student maakt leesbare zinnen. Zinnen van maximaal 15 woorden zijn leesbaar. De student begint elke zin met een hoofdletter. Ook namen van personen, instanties, adressen en landen worden met een hoofdletter geschreven. De student past zijn taalgebruik aan aan de situatie en het doel van het verslag (formeel/informeel) De student schrijft grammaticaal kloppende zinnen met minimaal een onderwerp en gezegde De student gebruikt regelmatig signaalwoorden om tekstverbanden duidelijk te maken
Toelichting
Datum:
Opdracht generiek ‘culturele verschillen’ Niveau 4 BOL/BBL september 2011 ROC van Amsterdam, MBO college Hilversum, gezondheidszorg. periode 9 semester 5
7
Bijlage 3 Indien van toepassing bij deze opdracht. Beoordelingscriteria mondelinge presentatie (3F)
Voldaan
Niet voldaan
De student kan een duidelijk verhaal houden in goedlopende zinnen De student bouwt zijn/haar verhaal op aan de hand van een inleiding, kern en slot. De student kan het publiek overtuigen met argumenten De student gebruikt (audio)-visuele hulpmiddelen als ondersteuning van zijn/haar verhaal De student heeft een actieve lichaamshouding (rechtop staan) De student maakt oogcontact met het publiek De student past zijn/haar taalgebruik aan aan de situatie en het doel van het verslag (formeel/informeel) De student stelt het publiek in de gelegenheid om vragen te stellen De student leest niet voor. Hij/zij vertelt zijn/haar verhaal aan de hand van een aantal kernwoorden op papier De student hanteert een prettig volume en spreektempo De student spreekt met grammaticaal correcte zinnen De student heeft voldoende woordenschat om het verhaal duidelijk over te brengen De student kan zonder aarzeling inspelen op reacties van het publiek
Opdracht generiek ‘culturele verschillen’ Niveau 4 BOL/BBL september 2011 ROC van Amsterdam, MBO college Hilversum, gezondheidszorg. periode 9 semester 5
8