Voorwoord Mening (financieel) directeur is nog steeds in de veronderstelling dat investeren in zonnepanelen voor haar of zijn organisatie niet rendabel is. Uiteraard is dit afhankelijk van het antwoord op de vraag wat voor die organisatie de definitie van rendabel is. Een investering in zonnepanelen is echter al sneller rendabel dan menigeen denkt doordat er mogelijkheden zijn die men vaak niet kent. Zo kan men bijvoorbeeld gebruik maken van de landelijke subsidieregeling SDE+ wanneer men een aansluiting heeft (of laat aanleggen) die groter is dan 3 x 80 Ampère én men een installatie aanschaft die groter is dan 15.000 Wattpiek. Wanneer de aansluiting kleiner is dan 3 x 80 Ampère kan er geen SDE+ worden aangevraagd, maar kan er wel gebruik worden gemaakt van de Energie Investeringsaftrek, een fiscaal voordeel waarmee men 41,5% van de investeringskosten kan aftrekken van de fiscale winst, bovenop de gebruikelijke afschrijving. Zonnepanelen die invoeden op de eigen meter hebben als voordeel dat er meer vermeden kosten zijn dan alleen de inkoop van de energie. Eén van de extra voordelen betreft de energiebelasting (EB) en de Opslag Duurzame Energie (ODE). Wanneer het elektriciteitsverbruik binnen een kalenderjaar hoger is dan de elektriciteitsproductie van de zonnepanelen, mag de volledige productie worden afgetrokken van het verbruik en wordt alleen over het netto verbruik EB en ODE berekend. Een ander extra voordeel zit in de transportkosten. Wanneer er ook variabele transportkosten in rekening worden gebracht door de netbeheerder, dit is afhankelijk van de grootte van de aansluiting, dan is er een extra voordeel wanneer er gelijktijdig wordt verbruikt en opgewekt. Hiermee worden namelijk de transportkosten vermeden. Bij aansluitingen groter dan 3 x 80 Ampère leveren zonnepanelen al snel 1,9 cent per kilowattuur (kWh) extra op aan vermeden kosten wanneer het jaarverbruik hoger is dan 50.000 kWh. Wanneer het jaarverbruik lager is, loopt dit zelfs op naar 4,9 cent per kWh. Financiering is geen knelpunt. Bijna iedere provincie in Nederland heeft een energiefonds waarmee zij investeringen in zonnepanelen financieren, vaak tegen een aantrekkelijk rentetarief. Crowdfunding via Greencrowd is uitermate geschikt om zonnepanelen te financieren. Het project kan voor crowdfunding worden aangeboden onder het personeel maar ook in de nabije omgeving of onder klanten. Op de website van Greencrowd zijn meerdere, via crowdfunding succesvol gefinancierde zonnepanelenprojecten te vinden. Kortom: ik denk dat een investering in zonnepanelen ook voor uw organisatie interessant zal zijn wanneer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die er zijn om de investering rendabel te structureren. De voorbeelden zullen dit ook aantonen. Greencrowd helpt u hier graag bij.
Jan Willem Zwang Directeur Greencrowd
2
Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 2 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 4
2.
Mogelijkheden rendabel structureren van zonne-energie ............................................................. 6 Salderen ............................................................................................................................................... 6 Energie Investeringsaftrek (EIA) .......................................................................................................... 7 Landelijke subsidieregeling Stimulering Duurzame Energie (SDE+) .................................................... 8 Regeling Verlaagd Tarief / Postcoderoos .......................................................................................... 12
3.
Financiering ................................................................................................................................... 15
4.
Voorbeelden .................................................................................................................................. 16 Kleinverbruiker (MKB) ....................................................................................................................... 16 Grootverbruiker................................................................................................................................. 16
5.
Enkele referenties Greencrowd .................................................................................................... 17
6.
Risico’s zonnestroom..................................................................................................................... 18
Bronnen ................................................................................................................................................. 20 Contact .................................................................................................................................................. 20
3
1. Inleiding Om te bepalen of een investering in zonnepanelen rendabel is, is het zaak goed zicht te hebben op de huidige kosten voor elektriciteit. De energieprijs is opgebouwd uit verschillende onderdelen en wordt op basis van het verbruik in rekening gebracht:
De kale energieprijs; Energiebelasting (EB); Opslag Duurzame Energie (ODE); en BTW.
De EB en ODE zijn gestaffeld zoals blijkt uit onderstaande tabel: Verbruik 0 - 10.000 10.001 - 50.000 50.001 - 10.000.000 > 10.000.000
Energiebelasting 0,119600 0,046900 0,012500 0,000500
Opslag Duurzame Energie 0,003600 0,004600 0,001200 0,000055
Als gevolg van deze staffel, wordt de kostprijs per kWh lager naarmate het verbruik hoger is. Hierdoor wordt het bij een hoog energieverbruik steeds lastiger om zonder subsidie toch rendabel zonnepanelen te exploiteren omdat zonnepanelen het totale verbruik verlagen waardoor ze in eerste instantie tegen de laagste kostprijs salderen. Onderstaande grafiek toont goed aan waarom zonnepanelen voor consumenten zo interessant zijn: zij verbruiken over het algemeen minder dan 10.000 kWh per jaar (in 2014 was het gemiddelde elektriciteitsverbruik van een gemiddeld huishouden 3.350 kWh op jaarbasis).
In aanvulling op bovenstaande onderdelen worden er vaak nog vaste kosten in rekening gebracht, zoals vastrecht (administratiekosten), onafhankelijk van het verbruik.
4
Netwerkkosten worden ook door het energiebedrijf in rekening gebracht maar zijn gereguleerd. Afhankelijk van het type aansluiting bestaan de netwerkkosten uit een vast bedrag (aansluitingen tot en met 3 x 80 Ampère) en uit een bedrag dat afhankelijk is van het verbruik (aansluitingen groter dan 3 x 80 Ampère). Onderstaande tabel (bron Stedin) toont de variabele transportkosten per type aansluiting.
Om te bepalen wat de benodigde zwaarte van de aansluiting moet zijn om de opgewekte zonneenergie te kunnen verwerken, is gebruik gemaakt van de zonnepanelentool van Liander: https://www.liander.nl/mkb/terugleveren/collectieven/zonnepanelentool/ Om financiële tegenvallers te voorkomen, is het raadzaam het energiecontract goed door te nemen om te zien of er een bepaling is opgenomen over een eventuele bandbreedte van het energieverbruik. Hiermee kan voorkomen worden dat een forse daling van het elektriciteitsverbruik alsnog tot een forse stijging van de elektriciteitskosten zal leiden.
5
2. Mogelijkheden rendabel structureren van zonne-energie Er zijn meerdere mogelijkheden om investeringen in zonnepanelen rendabel te structureren. Een aantal hiervan worden in de volgende paragrafen uitgewerkt.
Salderen Wanneer men zelf investeert in zonnepanelen en de duurzaam opgewekte kWh invoedt op de aansluiting van het pand waarop de zonnepanelen liggen, maakt men gebruik van salderen. Hiermee worden inkoopkosten voor elektriciteit vermeden. De besparing die dit oplevert, wordt gebruikt om het rendement op de investering te kunnen bepalen. Salderen is een containerbegrip dat kan worden verdeeld in een drietal onderdelen. In de eerste plaats is er het salderen van de duurzaam opgewekte energie met het verbruik. Wanneer men zonnepanelen plaatst, wekken deze elektriciteit op. Tijdens het produceren van stroom ontstaat er mogelijk ook teruglevering. Naast de directe besparing van de opgewekte energie die u zelf gebruikt, wordt ook de teruglevering op het net vergoed. Uw energieleverancier doet dit door de teruggeleverde stroom te verrekenen met de stroom die u hebt afgenomen. Dit heet salderen. Het salderen is wettelijk vastgelegd, en wordt uitgevoerd op de jaarafrekening door uw energieleverancier. In artikel 31 C van de Elektriciteitswet valt te lezen dat de teruglevering van energie onbeperkt gesaldeerd moet worden met het verbruik uit het net. Is de teruglevering hoger dan het verbruik uit het net, dan ontvangt u hiervoor een ‘redelijke vergoeding’. Deze vergoeding is bij elke energieleverancier verschillend. Bovenstaande geldt voor kleinverbruikers, oftewel aansluitingen met een aansluitvermogen tot en met 3 x 80 Ampère. Aansluitingen groter dan 3 x 80 Ampère zijn grootverbruikersaansluitingen. Hiervoor geldt dat zij zelf moeten onderhandelen met hun energieleverancier over terugleververgoedingen. Over het algemeen kan worden aangenomen dat men, wanneer het verbruik per saldo hoger is dan de teruglevering en men over een kalenderjaar een netto-verbruiker is, een vergoeding voor teruglevering krijgt die gelijk is aan de prijs die men betaalt voor elektriciteit. In de tweede plaats is er het salderen van variabele transportkosten. Dit gebeurt automatisch wanneer er tegelijkertijd zonne-energie wordt opgewekt en er elektriciteit wordt verbruikt. De verbruikte stroom die gelijktijdig wordt opgewekt, gaat niet over het net maar wordt achter de meter ingevoed. Hierdoor ontstaat een extra besparing op de energiekosten. Ook dit geldt echter alleen voor grootverbruikersaansluitingen, dus groter dan 3 x 80 Ampère. De besparing op de transportkosten vindt dus plaats wanneer er gelijktijdig wordt opgewekt en verbruikt. De vermeden kosten worden per kWh berekend en bestaan uit:
transportdiensten; blind verbruik; en meetdiensten.
Afhankelijk van de netbeheerder, de aansluiting, het net en piek- of daltarief kunnen de transportdiensten variëren tussen de 0,8 en 4 cent per kWh. Blindverbruik verschilt per netbeheerder en varieert tussen de 0 en 0,9 cent per kWh.
6
Meetdiensten worden vastgesteld door Tennet en bedragen 0,00101 cent per kWh ongeacht wie de netbeheerder is. Vermeden transportkosten als gevolg van gelijktijdig verbruik en opwek bedragen minimaal 0,9 cent per kWh maar kunnen oplopen tot bijna 4 cent per kWh. In de laatste plaats kan men salderen voor de EB en voor de ODE. Voor zowel de EB als de ODE geldt dat de verbruiksperiode wordt aangeduid als een kalenderjaar (Wet belastingen op milieugrondslag artikel 47.1.d.2) en dat er alleen belasting in rekening wordt gebracht op het positieve saldo van de via de aansluiting geleverde elektriciteit minus de via de aansluiting ingevoede elektriciteit (Wet belastingen op milieugrondslag artikel 50.2), ongeacht of dit gelijktijdig wordt gebruikt of dat deze wordt teruggeleverd aan het net. Voor de EB en ODE maakt het dus niet uit dat er in de zomer wordt teruggeleverd en in de winter wordt verbruikt. Er wordt alleen gekeken naar het totale verbruik minus de totale opwek binnen een kalenderjaar. Wanneer er meer is teruggeleverd dan verbruikt, betaalt men geen EB en geen ODE.
Energie Investeringsaftrek (EIA) Via de Energie Investeringsaftrek (EIA) kunnen bedrijven fiscaal voordelig investeren in energiezuinige technieken en duurzame energie. U kunt 41,5% van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst, bovenop uw gebruikelijke afschrijving. Met deze regeling stimuleert het ministerie van Economische Zaken duurzaam ondernemen. Met de zoekfunctie zoeken in de Energielijst en Milieulijst 2015 kunt u zoeken naar energiezuinige en milieuvriendelijke technieken met fiscaal voordeel. U kunt zoeken op (meerdere) trefwoorden, branches en codes. Gemiddeld levert de EIA u 10% belastingvoordeel op. Naast dit belastingvoordeel leveren energiezuinige investeringen u ook een lagere energierekening op. Fiscale aftrek is mogelijk voor duidelijk omschreven investeringen (specifiek) maar ook voor maatwerk investeringen (generiek) die een forse energiebesparing opleveren. Aanvragen Wees op tijd met het aanvragen van EIA: binnen 3 maanden na het geven van de opdracht (schriftelijk dan wel mondeling). Budget Het budget voor 2015 is 106 miljoen euro. Energie Investeringsaftrek zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking Bestemd voor: het opwekken van elektrische energie uit zonlicht met behulp van zonnecellen, en bestaande uit: panelen met fotovoltaïsche zonnecellen met een gezamenlijk piekvermogen van meer dan 25 kW, die zijn aangesloten op een elektriciteitsnet via een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van 3*80 A of minder, (eventueel) actief zonvolgsysteem (eventueel) stroom/spanningsomvormer, (eventueel) accumulator, (eventueel) aansluiting op het elektriciteitsnet. Alleen het aantal kW piekvermogen boven 25 kW komt voor Energie-investeringsaftrek in aanmerking.
7
Het maximumbedrag dat voor Energie-investeringsaftrek in aanmerking komt, is € 1.200 per kW x (piekvermogen in kW – 25 kW). Voor het bepalen van het gezamenlijke piekvermogen van de panelen met fotovoltaïsche zonnecellen dient het samenstel van nieuwe voorzieningen te worden genomen waarbij onder een samenstel van nieuwe voorzieningen wordt verstaan: alle aanwezige nieuwe middelen die onderling met elkaar verbonden zijn voor de productie van elektriciteit opgewekt door middel van panelen met fotovoltaïsche zonnecellen. Toelichting: Alleen het aantal kW piekvermogen boven 25 kW komt voor Energie-investeringsaftrek in aanmerking. Wanneer u bijvoorbeeld zonnepanelen met een gezamenlijk piekvermogen van 40 kW plaats, komt er maximaal (40 – 25 =) 15 kW x € 1.200/kW = € 18.000 in aanmerking. Installaties dienen bij voorkeur te worden aangebracht door gekwalificeerde installateurs. In het kwaliteitregister voor de bouw- en installatiesector QbisNl (zie hiervoor http://www.qbisnl.nl) kunt u deze installateurs vinden.
Landelijke subsidieregeling Stimulering Duurzame Energie (SDE+) Met de subsidieregeling SDE+ stimuleert het ministerie van Economische Zaken de ontwikkeling van een duurzame energievoorziening in Nederland. Bedrijven en (non-profit) instellingen die hernieuwbare energie (gaan) produceren, kunnen gebruik maken van de SDE+. Voor de SDE+ 2015 is een budget van 3,5 miljard euro beschikbaar. Men kan subsidie aanvragen voor de productie van:
hernieuwbare elektriciteit; hernieuwbare warmte of de gecombineerde opwekking van hernieuwbare warmte en elektriciteit; hernieuwbaar gas.
Hernieuwbare elektriciteit: zon-PV De categorie zon-PV ≥ 15 kWp wordt ook in 2015 alleen opengesteld voor installaties die worden aangesloten op een grootverbruikersaansluiting (een aansluiting op het elektriciteitsnet van meer dan 3 * 80A). Met het verzwaren van een bestaande aansluiting of het aanleggen van een nieuwe grootverbruikersaansluiting gaan hoge kosten gepaard. De kosten kunnen oplopen tot € 20.000 of meer en houden verband met het totale nominale vermogen van de productie-installatie. Hoe groter het nominale vermogen hoe hoger de kosten zullen zijn. Indien de zonnecollectoren of –panelen niet op een dak geplaatst worden maar in een veldopstelling of aan een gevel (in het zicht), dan zal een omgevingsvergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vereist zijn. Kleinschalige systemen worden in de SDE+ niet gesubsidieerd. Fases SDE+ 2015 De SDE+ 2015 is geopend van 31 maart 9:00 uur tot 17 december 2015 17:00 uur. In de onderstaande tabel staan de negen fases waarin men subsidie kan aanvragen. De subsidie loopt per fase op.
8
Fase
Datum openstelling
1 dinsdag 31 maart 2015 9:00 2 maandag 20 april 2015 17:00 3 maandag 11 mei 2015 17:00 4 maandag 1 juni 2015 17:00 5 maandag 22 juni 2015 17:00 6 maandag 31 augustus 2015 17:00 7 maandag 21 september 2015 17:00 8 maandag 12 oktober 2015 17:00 9 maandag 9 november 2015 17:00 Sluiting donderdag 17 december 2015 17:00
uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur
Voorlopig Fasebedrag Basiscorrectiebedrag (€/kWh) energieprijs 2015 € 0,070 € 0,035 € 0,045 € 0,080 € 0,035 € 0,045 € 0,090 € 0,035 € 0,045 € 0,100 € 0,035 € 0,045 € 0,110 € 0,035 € 0,045 € 0,120 € 0,035 € 0,045 € 0,130 € 0,035 € 0,045 € 0,140 € 0,035 € 0,045 € 0,150 € 0,035 € 0,045
Het bedrag in fase 9 is 15 cent per kWh maar voor zon-PV gemaximeerd op 14,1 cent per kWh. Verklaring eigenaar Wanneer men een aanvraag doet en niet de eigenaar van de beoogde locatie voor de productieinstallatie is, dan is men verplicht om een verklaring van de eigenaar met de aanvraag mee te sturen. De eigenaar verklaart hierin dat hij toestemming geeft om de productie-installatie op de beoogde locatie te installeren en te exploiteren. Subsidie maximumbedrag De subsidie die Rijksdienst voor Ondernemend Nederland u toewijst is een maximumbedrag. De uiteindelijke hoogte wordt per jaar berekend op basis van de hoeveelheid subsidiabele hernieuwbare energie die u produceert en het vastgestelde correctiebedrag. De subsidie geldt tot een maximum aantal vollasturen en heeft een maximale looptijd, afhankelijk van de categorie. Basisbedrag De kostprijs voor de productie van hernieuwbare energie is vastgelegd in het basisbedrag voor de technologie. Dit is een gemiddelde: de som van investerings- en exploitatiekosten, plus een redelijke winstmarge, gedeeld door de te verwachten hoeveelheid geproduceerde duurzame energie. Het basisbedrag wordt per categorie per SDE+ ronde door het ministerie van Economische Zaken vastgesteld. Dit basisbedrag geldt vervolgens de gehele subsidieperiode. Correctiebedragen en basisenergieprijs De opbrengst voor de productie van de (grijze) energie is vastgelegd in het correctiebedrag. Bij de bepaling van het correctiebedrag wordt uitgegaan van gemiddelde energieprijzen per categorie, zoals die gedurende het productiejaar werkelijk zijn opgetreden. Het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) berekent jaarlijks deze energieprijzen. Dat gebeurt op basis van de gemiddelde prijzen op bijvoorbeeld de APX-energiebeurs. De basisenergieprijs is de ondergrens voor het correctiebedrag. Als het correctiebedrag gelijk is aan de basisenergieprijs is de maximale subsidie bereikt. Het ministerie van Economische Zaken stelt de basisenergieprijs per SDE+ ronde vast op basis van berekeningen van het ECN. Deze geldt vervolgens de gehele subsidieperiode.
9
Vollasturen De SDE+ subsidie is gemaximeerd aan de hand van het maximum aantal vollasturen per jaar. Het aantal vollasturen is het aantal uren dat een productie-installatie op het nominale vermogen volledig produceert. Het aantal vollasturen kan worden bepaald door de totale jaarproductie te delen door het nominale vermogen van de installatie. SDE+ bijdrage De SDE+ vergoedt het verschil tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en die van grijze energie: SDE+ bijdrage = basisbedrag – correctiebedrag. De hoogte van de SDE+ bijdrage is daarmee afhankelijk van de ontwikkelingen van de energieprijs. Bij een hogere energieprijs krijgt u minder SDE+, maar ontvangt u meer van uw energieafnemer. Bij een lagere energieprijs krijgt u meer SDE+, maar ontvangt u minder van uw energieafnemer.
Bijstelling van uw subsidie Iedere maand betaalt Rijksdienst voor Ondernemend Nederland u een voorschot voor de verwachte subsidiabele energieproductie in het komende jaar. Die voorschotten corresponderen met 80% van de subsidiabele energieproductie. De voorschotten worden bepaald met een voorlopig correctiebedrag dat door ECN wordt berekend als verwachting van de energieprijs in het komende jaar. Na afloop van het kalenderjaar wordt gekeken of u te weinig of te veel SDE+ subsidie heeft ontvangen. Dit heet ‘bijstellen’. Soms duurt het langer voordat uw subsidie wordt bijgesteld, omdat er nog geen gegevens zijn over de productie van een volledig kalenderjaar of omdat het definitieve correctiebedrag over het voorgaande kalenderjaar nog niet is vastgesteld. De definitieve correctiebedragen worden jaarlijks omstreeks april in de Staatscourant gepubliceerd. De bijstelling kan zowel positief als negatief zijn. Bij een positieve bijstelling heeft u nog SDE+ subsidie tegoed. RVO.nl betaalt dit bedrag in één keer aan u uit. Bij een negatieve bijstelling heeft u teveel SDE+ subsidie ontvangen. Dit bedrag wordt verrekend met de toekomstige voorschotten.
10
Subsidieperiode Voor de categorie zon-PV is de subsidieperiode 15 jaar. Banking Het is mogelijk om subsidiabele productie die niet is benut mee te nemen naar een volgend jaar. Na de reguliere subsidieperiode krijgt de producent van hernieuwbare energie nog één jaar de tijd om eventueel niet benutte subsidiabele productie in te halen. In 2015 wordt in het Besluit SDE banking uitgebreid. Het wordt mogelijk gemaakt om ook productie die hoger is dan de maximaal subsidiabele productie mee te nemen naar een volgend jaar. Dit kan gebruikt worden als in een later jaar de productie tegenvalt. Deze vorm van banking is gemaximeerd op 25% van de subsidiabele jaarproductie. Voorbeeld banking Onderstaande grafiek toont de werking van banking aan. Gedurende de looptijd kan het voorkomen dat er overproductie (productie kilowatturen hoger dan SDE-beschikking) in een eerder jaar benut kan worden in een meteen daaropvolgend jaar. Na 15 jaar wordt bepaald hoeveel kilowattuur er geproduceerd en gesubsidieerd is. Indien er nog SDE over is (gedurende de eerste 15 jaar zijn er minder kilowatturen geproduceerd dan beschikt is), kan over (een deel van) de productie in jaar 16 alsnog subsidie worden ontvangen. Of er nog subsidie wordt uitgekeerd, is uiteraard ook afhankelijk van de ontwikkeling van de energieprijs.
11
Regeling Verlaagd Tarief / Postcoderoos Leden van coöperaties en Verenigingen van Eigenaren komen in aanmerking voor een belastingkorting van 7,5 cent/kWh op hun gezamenlijk opgewekte hernieuwbare energie. Deze regeling geldt voor kleinverbruikers die samen eigenaar zijn van een productie-installatie en die in een zogenaamde postcoderoos rondom deze productie-installatie wonen. De korting van 7,5 cent per kWh (inclusief BTW gaat het om 9 cent) wordt toegepast op de persoonlijke energierekening van de leden, tot het eigen verbruik (maximaal 10.000 kWh per jaar). Leden hebben met deze regeling lagere kosten en de coöperatie heeft inkomsten van de verkochte stroom. Achtergrond Het kabinet wil met deze regeling de lokale duurzame opwekking van elektriciteit stimuleren. Achterliggend idee is dat daarmee niet alleen een bijdrage wordt geleverd aan de doelstelling voor duurzame energie, maar ook aan een groter draagvlak voor duurzame energie. Burgers worden immers zelf producent. Bovendien zorgt de regeling voor energiebewustzijn, waardoor burgers ook meer gaan letten op energiebesparing. In de toekomst leidt de regeling mogelijk tot minder netgebruik, omdat minder transport van elektriciteit nodig is. Tot nu toe konden alleen burgers en kleinere bedrijven, die op eigen terrein of dak duurzame elektriciteit kunnen opwekken, gebruik maken een verlaging van de energiebelasting. Met de regeling Verlaagd Tarief maakt het kabinet dit ook mogelijk voor burgers en kleinere bedrijven zónder geschikt eigen dak of terrein. Doelgroep Het verlaagde belastingtarief is bedoeld voor leden van een coöperatie die gevestigd zijn in de postcoderoos. De zogenoemde postcoderoos wordt bepaald door het postcodegebied waarin de productie-installatie ligt. Een postcodegebied is een gebied waarin alle postcodes dezelfde vier cijfers hebben. De postcoderoos is het postcodegebied waarin de productie-installatie ligt, plus de direct daaraan grenzende postcodegebieden. Hierbij geldt dat ook postcodegebieden die alleen met 'een punt' (bijvoorbeeld in een 'meerpostcodenpunt') het postcodegebied waarin de productie-installatie staat, raken, tot de postcoderoos behoren. Leden kunnen profiteren van de belastingkorting als ze in de postcoderoos rondom de productieinstallatie wonen. Dus als zij in hetzelfde postcodegebied wonen waarin de productie-installatie staat, of in een direct daaraan grenzend postcodegebied. Een collectief bepaalt dus de postcoderoos door een productielocatie te kiezen. De regeling geldt ook voor leden van VvE’s met een eigen productie-installatie, mits deze is geplaatst op het gebouw of de grond van de betreffende VvE. Per 1-1-2015 is de regeling aangepast en kunnen ook bedrijven lid worden van een coöperatie en in aanmerking komen voor de korting. Deze aanpassing geldt met terugwerkende kracht tot 1-1-2014 en is dus ook van toepassing voor tussen 1-1-2014 en 1-1-12015 opgerichte coöperaties. Restrictie: elke ondernemer mag maximaal 20% van het totale kapitaal van de coöperatie inbrengen.
12
Toepasbaarheid De Regeling Verlaagd Tarief is alleen toepasbaar door coöperaties en Verenigingen van Eigenaren (VvE). Het betreft hier doorgaans collectieven die rondom een productie-installatie zijn georganiseerd. De regeling geldt voor elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen. Dat zijn wind, zonne-energie, aardwarmte, golfenergie, getijdeenergie, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolzuiveringsgas en biogas. De organisaties moeten wel aan een aantal eisen voldoen. En wellicht ten overvloede: de coöperatie/VvE komt niet zelf in aanmerking voor het verlaagd tarief. Dit recht hebben alleen haar leden. Aanwijzing Om in aanmerking te komen voor de regeling dient de coöperatie een aanwijzing te hebben van de Belastingdienst. Een aanwijzing geeft aan dat de belastingdienst vindt dat een organisatie (bijvoorbeeld een lokaal duurzaam energie initiatief) inderdaad tot een bepaalde categorie behoort, waarvoor specifieke fiscale regels van toepassing kunnen zijn. Een lokaal initiatief kan bijvoorbeeld een aanwijzing aanvragen voor een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI), of voor het Verlaagde Tarief Energiebelasting voor lokaal opgewekte duurzame elektriciteit. Wanneer een organisatie een dergelijke aanwijzing krijgt, kunnen zij (of hun begunstigers of leden) in aanmerking komen voor bijzondere belastingkortingen. In beginsel wordt door de Belastingdienst voor elke productie-installatie een afzonderlijke beschikking gegeven. Dat is nodig om in de beschikking aan te kunnen geven, wat de postcodegebieden zijn waarbinnen leden van de coöperatie voor het verlaagde tarief in aanmerking kunnen komen. Als de coöperatie binnen één en hetzelfde postcodegebied meerdere productie-installaties heeft waarmee dezelfde soort duurzame energie wordt opgewekt, kunnen deze in de beschikking worden samengenomen, omdat de postcodegebieden waarbinnen leden voor het verlaagde tarief in aanmerking kunnen komen, voor die installaties hetzelfde zijn. (MR artikel 19a7). De coöperatie kan hiervoor kiezen om de administratieve lasten te delen, zoals een koepel coöperatie. Ook vergroot het de schaal van het project (kostenvoordeel). Een nadeel van deze constructie is eventuele “besmetting”. Als één installatie niet “lukt” kun je de andere installatie meetrekken.
13
Per productie-installatie dient een aanwijzing te worden verkregen. Een coöperatie kan dus meerdere aanwijzingen krijgen. Ook kunnen afzonderlijke coöperaties opgericht worden, in dit verband ook wel genoemd ‘satelliet-coöperaties’. Leden van bestaande coöperaties kunnen voor elke productie-installatie een aparte ‘satelliet-coöperatie’ oprichten. De verwachting is dat dit ook een uitkomst biedt voor (grote) bestaande coöperaties die niet voldoen aan de eisen van de regeling. Bijvoorbeeld omdat bedrijven lid zijn of omdat leden niet in de postcoderoos wonen. Het oprichten van ‘satelliet-coöperaties’ zou uitkomst kunnen bieden. Energiebedrijven Kleinverbruikers investeren via een coöperatie of VvE in een duurzame elektriciteitsinstallatie. De opgewekte energie wordt door de coöperatie of VvE verkocht aan een energieleverancier naar keuze. De deelnemende kleinverbruikers krijgen de korting verrekend op hun eigen energierekening. Om deze belastingkorting daadwerkelijk door te kunnen voeren, heeft een energieleverancier gegevens nodig over het aan dit lid toegerekende aandeel opgewekte stroom uit een productieinstallatie. De coöperatie is verantwoordelijk voor die toerekening en geeft dat aan de energieleveranciers door via een ledenverklaring. Op basis van deze informatie passen de betreffende leveranciers het verlaagd tarief toe. Samenvatting Regeling Verlaagd Tarief Voor de uitvoering van de Regeling Verlaagd Tarief is het noodzakelijk dat een aantal partijen medewerking verleent. Het is een samenspel tussen de coöperatie of Vereniging van Eigenaren (VVE), haar leden, de Belastingdienst en de betrokken energieleverancier(s). 1. Particulieren en/of MKB-bedrijven verenigen zich in een coöperatie dan wel VVE en schaffen vanuit deze entiteit een PV-installatie aan. 2. De coöperatie of VVE sluit een stroomleveringsovereenkomst met een energiebedrijf. Hierin staat onder meer welke vergoeding de coöperatie krijgt per geproduceerde kWh. 3. De coöperatie of VVE vraagt een beschikking voor de Regeling Verlaagd Tarief aan bij de Belastingdienst. 4. De coöperatie of VVE speelt de energieleverancier(s) via een ledenverklaring jaarlijks gegevens toe met betrekking tot het aan de leden toegerekende aandeel opgewekte stroom uit de productie-installatie. 5. De leden ontvangen periodiek een uitkering van de coöperatie (vanuit de stroomverkoop) en zien daarnaast jaarlijks de energiebelastingkorting op de factuur van hun energiebedrijf verrekend.
14
3. Financiering Op het gebied van financiering zijn er verschillende mogelijkheden voor zonnepanelen. Om een project gefinancierd te krijgen, ongeacht of dit een zonnepanelenproject is of een ander soort project, moet het goed gestructureerd zijn. Greencrowd helpt u graag bij het structureren van uw project zodat u zeker weet dat het ook gefinancierd kan worden, ongeacht of dit met crowdfunding zal zijn, door fondsen of met banken. Voor het structureren van uw project kunnen wij een maatwerkofferte opstellen. Zonnepanelen komen in aanmerking voor groenfinanciering wanneer er tijdig een groenverklaring wordt aangevraagd. Met een groenverklaring kunt u vervolgens financieren met een rentekorting die kan oplopen tot wel 0,5% per jaar. Naast de reguliere banken zijn er ook diverse fondsen actief op het gebied van financiering van zonnepanelen. De meeste provincies hebben eigen energiefondsen opgericht waar u kunt aankloppen voor (mede-)financiering van zonnepanelen, mits deze projecten in hun provincie gerealiseerd worden uiteraard. Crowdfunding is enorm in opkomst en op het gebied van crowdfunden van duurzame-energieprojecten is Greencrowd in aantallen succesvol gefinancierde duurzame-energie-projecten absolute koploper. Greencrowd beschikt over een bestaande groep crowdfunders waarvan een groot deel in meerdere projecten heeft geïnvesteerd. Hierdoor kan Greencrowd ook garanties afgeven over het zeker op te halen bedrag onder haar eigen ‘crowd’. Greencrowd wil lokale, duurzame energieproductie koppelen aan lokale afname en financieren met lokaal geld. Het heeft daarom onze voorkeur om ieder project zoveel mogelijk lokaal, onder de eigen achterban van de projecteigenaar, te crowdfunden. Hier hebben wij ook verschillende middelen voor ontwikkeld, zoals een widget die u zelf op uw website kunt plaatsen om het project te crowdfunden. De kosten voor crowdfunding via Greencrowd zijn transparant en laag:
3% afsluitprovisie over het opgehaalde bedrag; € 100,- plaatsingskosten; en € 2,- per crowdfunder per jaar voor de jaarlijkse afhandeling van betalingen en jaaropgaves.
Wanneer u zelf niet in staat bent het project te ontwikkelen of te exploiteren, dan helpen wij u graag. Voor het ontwikkelen en exploiteren van zonne-energieprojecten werken wij samen met gerenommeerde partijen zoals Eneco, Greenspread en Qurrent. Greencrowd richt zich op de structurering en de financiering van uw business case.
15
4. Voorbeelden Het antwoord op de vraag of een investering rendabel is, is afhankelijk van het antwoord op de vraag wat rendabel is. Hieronder staan twee praktijkvoorbeelden (geanonimiseerd) van investeringen in zonnepanelen, één voor een kleinverbruiker en één voor een grootverbruiker. In de berekeningen is rekening gehouden met reële kosten voor beheer en onderhoud en het vervangen van de omvormers na 12,5 jaar. De kosten worden jaarlijks met 2% geïndexeerd. Voor de ontwikkeling van de energieprijs is voor de eerste vijf jaar rekening gehouden met de marktprijzen zoals deze dagelijks gepubliceerd worden op de ICE-ENDEX, het handelsplatform voor energie. Voor de komende vijf jaar is dus rekening gehouden met een daling van de elektriciteitsprijs. Pas daarna wordt de elektriciteitsprijs met 1,5% per jaar geïndexeerd, dus een lagere indexering dan de kosten.
Kleinverbruiker (MKB) Een organisatie met een verbruik van 37.000 kWh per jaar plaatst 160 zonnepanelen van 250 Wattpiek. Hiermee wordt jaarlijks ongeveer 36.000 kWh per jaar geproduceerd. De kale stroomprijs bedraagt 6,5 cent per kWh. De totale investering bedraagt € 42.500,- en hiervan wordt 70% gefinancierd met crowdfunding via Greencrowd op basis van een tienjarige annuïteit met een rente van 5%. De gemiddelde DSCR1 over de looptijd is 1,18. De Energie Investeringsaftrek kan worden benut tegen 20% Vennootschapsbelasting en in het eerste jaar worden verrekend. Het rendement op eigen vermogen bedraagt in dit geval 13,3%.
Grootverbruiker Een organisatie met een verbruik van 1.000.000 kWh per jaar plaatst 3.000 zonnepanelen van 250 Wattpiek. Hiermee wordt jaarlijks ongeveer 650.000 kWh per jaar geproduceerd. De kale stroomprijs bedraagt 5,3 cent per kWh piek en 4,0 cent per kWh dal. Ongeveer 20% van de totale productie van de zonnepanelen wordt teruggeleverd aan het net. De totale investering bedraagt € 752.550,- en hiervan wordt 70% gefinancierd met crowdfunding via Greencrowd op basis van een tienjarige annuïteit met een rente van 5%. De gemiddelde DSCR over de looptijd is 1,12. Er wordt gebruik gemaakt van SDE+ fase 6 2015 (12 cent per kWh bruto minus 3,5 cent correctiebedrag). Hierdoor kan geen gebruik worden gemaakt van de Energie Investeringsaftrek. Het rendement op eigen vermogen bedraagt in dit geval 9,21%.
Het mag duidelijk zijn, dat investeren in zonnepanelen interessant is wanneer gebruik wordt gemaakt van de verschillende subsidiemogelijkheden en fiscaliteiten in combinatie met crowdfunding.
1
Debt Service Coverage Ratio: de mate waarin de vrije cash flow in staat is de rente en aflossing te voldoen.
16
5. Enkele referenties Greencrowd
17
6. Risico’s zonnestroom Hardware Een investering in zonnestroom is risicoarm. Een zonnestroomsysteem kent nauwelijks bewegende onderdelen en onderhoudskosten zijn mede daardoor laag. Opbrengstgaranties op zonnepanelen gelden doorgaans voor een periode van 25 jaar en de garantie op productiefouten is standaard 10 jaar. Omvormers kennen over het algemeen een garantietermijn van 5-10 jaar. Voor de levensduur van deze componenten kunnen deze periodes van respectievelijk 25 en 10 jaar veilig worden gehanteerd in de business case. Opbrengst Voor wat betreft het vermogen van de panelen geven de A-merk-panelenfabrikanten garanties van minimaal 80% na 25 jaar, ten opzichte van het originele nominale vermogen. A-merk fabrikanten zijn daarbij herverzekerd voor faillissement, zodat met grote zekerheid aanspraak gemaakt kan worden op deze garantie. Een andere bepalende factor in de opbrengst is het aantal vollasturen zon op een locatie. Een aantal jaren ervaring met PV panelen in Nederland heeft ertoe geleid dat met redelijk grote nauwkeurigheid kan worden voorspeld hoeveel vollasturen een bepaalde locatie jaarlijks gemiddeld behaalt. In Nederland ligt de zonnestroomproductie op een schaduwvrije locatie met optimale oriëntatie tussen de 900 en 1.000 kWh per kWp opgesteld vermogen. Schaduw Schaduw heeft een grote invloed op de opbrengst van zonnepanelen. Schaduw op één paneel heeft sterke invloed op een hele rij aan elkaar gekoppelde panelen (een string). Schaduw op de panelen op een willekeurig moment van de dag dient zoveel mogelijk te worden vermeden. Gezien de lage ligging is dit bij een zonneweide een extra belangrijk aandachtspunt. In het ontwerp van een zonnestroomsysteem dient rekening te worden gehouden met de zonnestand in alle seizoenen en de schaduw die omliggende objecten afhankelijk daarvan kunnen geven. Ook dient hierbij rekening te worden gehouden met groei van bomen en struikgewas over de beoogde levensduur van het zonnestroomsysteem (25 jaar). Vuil Zonnepanelen kunnen blootstaan aan vuil, zoals stof en vogeluitwerpselen. Mits geplaats onder een voldoende grote hellingshoek (15° of meer) vergen de zonnepanelen weinig onderhoud, aangezien de regen in dat geval het merendeel van het vuil wegspoelt. Eén of twee keer per jaar reinigen, is in het algemeen voldoende. Extreme weersomstandigheden Extreme weersomstandigheden die zonnestroomsystemen kunnen bedreigen, zijn storm, hagel, onweer en sneeuwdruk. De plaatsing van bliksemafleiding leidt niet tot een verhoogd risico voor blikseminslag in zonnestroomsystemen. Verzekering tegen deze gebeurtenissen is opgenomen in een standaardverzekering voor zonnestroomsystemen. Diefstal en vandalisme De kabels van zonnestroomsystemen zijn, net als de panelen zelf, een potentieel doelwit voor dieven. Daarnaast is een aantal gevallen bekend van vandalisme van zonnepanelen. Deze risico’s gelden in sterke mate voor zonneweides, zeker in vergelijking met dakgebonden systemen, vanwege het ontbreken van de hoogtebarrière. Daarom dient voldoende aandacht te worden besteed aan
18
beveiliging middels een hek en camerabewaking. Verzekering tegen deze gebeurtenissen is, zoals aangegeven, opgenomen in een standaardverzekering voor zonnestroomsystemen. Wet- en regelgeving De huidige business cases maken in de meeste gevallen gebruik van saldering. Het risico bestaat dat de regels rondom saldering worden aangepast. Minister Kamp heeft al aangegeven dat salderen in 2017 onder de loep wordt genomen om de salderingsmethodiek in 2020 eventueel al aan te passen. Het aanpassen van saldering kan een negatief effect op de business case hebben. Crowdfunding staat in de meeste gevallen nu al onder toezicht van de AFM. De AFM heeft aangegeven dat de regels rondom crowdfunding verder worden aangescherpt met als doel de consument te beschermen. Het risico bestaat dat de kosten voor crowdfunding hierdoor zullen toenemen dan wel dat er minder crowdfundingplatforms overblijven. De Regeling Verlaagd Tarief is in 2014 in werking getreden. Het aantal projecten dat onder de Regeling Verlaagd Tarief tot stand komt, is zeer beperkt als gevolg van zowel de complexiteit als het lage financiële rendement. Het risico bestaat dat de regeling wordt verbeterd nadat er al een aanwijzing is afgegeven voor een project waardoor deze geen gebruik kan maken van de verbeterde regelgeving.
19
Bronnen Voor de totstandkoming van dit document hebben wij gebruik gemaakt van verschillende bronnen, zoals: www.belastingdienst.nl www.greencrowd.nl www.greenspread.nl www.hieropgewekt.nl www.rvo.nl www.stedin.nl
Contact Greencrowd Energy B.V. Utrechtseweg 310, gebouw H01 6812 AR Arnhem 085 – 4013 471
[email protected] www.greencrowd.nl
20