Functiefamilie: Niveau:
METEOROLOGIE B
Doel van de functiefamilie Het volgens gestandaardiseerde procedures verzamelen en beheren van hydro-meteorologische en klimatologische gegevens en deze ten dienste stellen van de interne of externe gebruiker.
Resultaatsgebieden Kernresultaatsgebieden Als analist het opmaken van een synthese van de beschikbare meteorologische gegevens teneinde zo betrouwbaar mogelijke weersverwachtingen te kunnen opstellen voor gebruikers. Dit omvat de volgende taken: Interpreteren van de weergegevens Redactie van teksten voor de weersverwachtingen Bewaken van de consistentie van de weersvoorspellingen Toezien op de verspreide informatie Als contactpersoon het doorgeven dan de weervoorspellingen aan de gebruikers teneinde hen de gevraagde informatie te verschaffen. Beantwoorden van vragen van interne en externe gebruikers Instaan voor de volledigheid, kwaliteit en tijdigheid van de informatie Het aanpassen van de berichten in functie van de vragende partij Hij verifieert computergegeneerde voorspellingen Mogelijke bijkomende resultaatsgebieden Als controleur het opvolgen van de werkzaamheden van de adjunct-weersvoorspellers. De gegevens nagaan op basis van zijn eigen kennis.
Beslissingsbevoegdheden •
• • •
Is verantwoordelijk voor personeelsbestand van: Aantal rechtstreekse medewerkers: Totaal aantal rechtstreekse en onrechtstreekse medewerkers: van 1 tot 10 Niveaus waaraan men leiding geeft: C en D Graden waaraan men leiding geeft: niet relevant Heeft bevoegdheid over budget van: geen Kan autonoom beslissen over: waarschuwingsmededeling, voorspelling, redactie van teksten, moet zich in alle gevallen uit de slag kunnen trekken binnen een vooropgestelde tijd Moet autorisatie vragen aan de leiding i.v.m het nemen van beslissingen die afwijken van de vigerende regels
PC-vaardigheden: De competentiemetingen worden vervangen door de in artikel 18bis, § 3, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het Rijkspersoneel (Ministerieel besluit van 25 februari 2005 (B.S. van 02.03.2005) betreffende de functiefamilies en de gecertificeerde opleidingen in de niveaus B en C) Specifieke programma’s: • Diverse meteorologische toepassingen. Competenties Omgaan met informatie
Omgaan met Taken
Begrijpen
Taken uitvoeren Werk structureren X Problemen oplossen
Informatie verwerken X Analyseren X Integreren
Leiding geven
Leren X Ondersteune n Direct aansturen
X Beslissen
Vernieuwen
Organiseren
Conceptualis eren Inzicht in de organisatie
Sturen
Visie ontwikkelen Kerncompetenties
De organisatie besturen Ondernemen
Motiveren L
Coachen/ont wikkelen Teams bouwen Teams aansturen Inspireren
Interpersoonlijk e relaties
Persoonlijk functioneren
Communicer en Actief luisteren In teamverband werken Servicegerich t handelen X Adviseren
Inschikkelijkhe id tonen Zich aanpassen Betrouwbaarhe id tonen
Beïnvloeden Relaties bouwen Netwerken
Inzet tonen Stressbestendi gheid tonen Zichzelf ontwikkelen Doelstellingen halen Organisatie betrokkenheid
X Samenwerke n
X Loyaal handelen
X Dienstbaarhe id
X Resultaatgeric ht-heid tonen X Zichzelf ontwikkelen
OMGAAN MET INFORMATIE Analyseren Analyseren betekent het gericht analyseren van gegevens en het beoordelen van de informatie.
Gedragsindicatoren: • • • • •
Beoordeelt een veelheid aan informatie en distilleert het bruikbare hieruit; Interpreteert en distilleert daaruit een weersvoorspelling. Neemt een kritische houding aan t.o.v. gekregen informatie– en de onderzoeksmethodes Gaat de nauwkeurigheid van de resultaten logisch na door bijvoorbeeld de meetapparaten te controleren (ijken) Onderzoekt de reden waarom de resultaten niet overeenstemmen met de referentiedocumenten op basis van precedenten
Integreren Integreren van informatie van verschillende inhouden, genereren van alternatieven en trekken van sluitende conclusies uit gegevens. Gedragsindicatoren: • Legt de juiste verbanden tussen de verschillende observaties; • Verstrekt op aanvraag zowel routinematige als specialistische informatie. • Verzend waarschuwingen bij gevaarlijke weersomstandigheden • Bedenkt verschillende alternatieven om een oplossing aan te reiken • Stelt alternatieven voor waar lacunes worden gevonden.
OMGAAN MET TAKEN Problemen oplossen . Problemen oplossen betekent het omgaan met en zelfstandig oplossen van onverwachte situaties, het zoeken van alternatieven en het implementeren van de oplossing. Gedragsindicatoren: • Laat zich niet afschrikken door onverwachte situaties. • Lost problematische situaties op op basis van verworven ervaring en kennis • Moet de vragen kunnen behandelen in alle gevallen binnen een vooropgestelde tijd • Evalueert om voorspellingen te verbeteren • Respecteert deadlines
Beslissen . Beslissen betekent het tijdig nemen van juiste beslissingen en het doelgericht initiëren van acties teneinde de beslissingen uit te voeren. Gedragsindicatoren: • Beslist over het verzenden van een waarschuwing of de amendering van een uitstaande verwachting • Signaleert probleemsituaties, wijst op fouten en reglementen of richtlijnen • Neemt eenduidig een standpunt in indien de situatie dit vereist • Neemt de juiste beslissingen rekening houdend met alle informatie die ter beschikking staat
LEIDING GEVEN Ondersteunen Ondersteunen betekent het peter/meterschap van nieuwe medewerkers op zich nemen, een voorbeeldfunctie uitoefenen en anderen ondersteunen in hun dagelijkse functioneren. Gedragsindicatoren: • Vergezelt nieuwe medewerkers tijdens hun leerproces • Toont minder ervaren collega’s hoe taken het best kunnen uitgevoerd worden • Begeleidt en ondersteunt anderen en biedt hulp aan hen waar dit nodig is • Ondersteunt minder ervaren collega’s wanneer ze het moeilijk hebben • Gedraagt zich onberispelijk om het goede voorbeeld te geven
Coachen / Ontwikkelen Het begeleiden van medewerkers in hun groei en het gericht advies geven aan medewerkers over hun functioneren Gedragsindicatoren: • Geeft zowel positieve als negatieve feedback op een gepaste manier • Specificeert wat de medewerker eventueel anders moet doen • Helpt de medewerkers nieuwe competenties te ontwikkelen door ze relevante raad te geven • Laat medewerkers initiatieven nemen in hun dagelijks werk om hen te laten groeien in hun zelfstandigheid • Stimuleert de ontwikkeling van de medewerkers door ze te helpen als ze experimenteren met een nieuwe aanpak
INTERPERSOONLIJKE RELATIES Adviseren Gericht advies geven aan anderen, hun beslissingen ondersteunen en een vertrouwensrelatie met hen uitbouwen op basis van eigen geloofwaardigheid en expertise. Gedragsindicatoren: • Geeft tijdig, correcte inhoudelijke adviezen • Wint het vertrouwen van zowel de medewerkers als van de contactpersonen op basis van de expertise • Gebruikt heldere argumenten in het advies • Stelt zich op als een centraal aanspreekpunt in de adviesverlening met betrekking tot de eigen expertise • Onderbouwt op een duidelijke en transparantie manier de voorspellingen
Kerncompetentie “Samenwerken” Samenwerken betekent zich identificeren met het team; kennis en informatie op een transparante manier en dienstoverschrijdend delen en de teamgeest bevorderen teneinde mee te werken aan het behalen van afgesproken teamresultaten. Gedragsindicatoren: • Werkt samen in een team met collega’s in één en dezelfde ruimte • Deelt imperatief informatie en kennis met collega’s • Informeert zich over de taken van collega’s om het werkproces zo efficiënt mogelijk te laten verlopen • Als lid van een ploeg die volcontinu werkt, past hij zich aan aan het werkrooster
Kerncompetentie “Dienstbaarheid” Dienstbaarheid betekent geloofwaardigheid verwerven door ten dienste te staan van de interne klant en/of de burger, hem/haar steeds met respect te behandelen en zijn/haar vragen steeds op een transparante, integere en objectieve wijze te behandelen. Gedragsindicatoren: • Beantwoordt aan de kwaliteit die van de weervoorspeller gevraagd wordt • Is discreet in verband met gegevens inzake nationale veiligheid en rampenpreventie • Begrijpt snel de noden en wensen van de (interne) klant • Is het aanspreekpunt voor zijn/haar (interne) klanten • Biedt een snelle en gepersonaliseerde dienst aan de interne klant/burger aan • Lost een klacht of een vraag van de (interne) klanten en kandidaten onmiddellijk op en doet dit op een vriendelijke wijze • Voorziet de klant/burger van informatie zodat deze de nodige stappen kan ondernemen.
PERSOONLIJK FUNCTIONEREN Kerncompetentie “Loyaal handelen” Loyaal handelen betekent het loyaal ondersteunen, uitdragen en uitvoeren van genomen beslissingen met behoud van een constructief kritische geest ten overstaan van die beslissingen. Gedragsindicatoren: • Past zich in in een team met behoud van een constructief kritische geest ten overstaan van die beslissingen • Volgt de geldende regels en procedures op correcte wijze • Behandelt de verkregen informatie met de nodige discretie en legt de nodige gereserveerdheid aan de dag tegenover derden
Kerncompetentie “Resultaatsgerichtheid tonen” Resultaatsgerichtheid tonen betekent de inzet, de wil en de ambitie tonen om resultaten te boeken door doel- en oplossingsgericht en op de meest efficiënte manier alle nodige acties en initiatieven te nemen binnen de vooropgestelde deadlines en er steeds de volle verantwoordelijkheid voor nemen. Gedragsindicatoren: • Toont grote inzet en toewijding om de taken tot een goed einde te brengen • Streeft de beste kwaliteit na, ook in de details • Controleert of zijn/haar werk beantwoordt aan de hoogste kwaliteitsnorm • Beseft dat positieve prestaties afstralen op het team
Kerncompetentie “Zichzelf ontwikkelen” Zichzelf ontwikkelen betekent open staan voor en zich flexibel aanpassen aan veranderingen en zich continu nieuwe inzichten, vaardigheden en kennis eigen maken in functie van de professionele noden en in het kader van actief plannen van de eigen groei. Gedragsindicatoren: • leert omgaan met nieuwe systemen van visualisering • geeft en volgt vorming op de werkvloer • Staat open voor nieuwe technieken, meetinstrumenten, computerprogramma’s,…