BIJLAGE F
DEEL 1 – GESCHILLENCOMMISSIE
1.
Samenstelling
1.1.
De Geschillencommissie bestaat uit de volgende leden: a.
Mw. mr. W. Tonkens (voorzitter),
b.
Mw. mr. E.H. Swaab, en
c.
Dhr. mr. R.Ch. Verschuur.
1.2.
De Geschillencommissie voert haar werkzaamheden uit op basis van het aan dit deel van de bijlage verbonden reglement.
2.
Secretaris
2.1.
Secretaris van de Geschillencommissie is dhr. O.R. van Brunschot.
3.
Kosten
3.1.
DSB Bank draagt de kosten van de Geschillencommissie en de secretaris in verband met de behandeling van geschillen en klachten.
Reglement Geschillencommissie Artikel 1. Begrippen en correspondentie met de Geschillencommissie Dit reglement verstaat onder: WCAM Overeenkomst: de bereikte overeenstemming over een compensatieregeling door Curatoren en Stichting Steunfonds Probleemhypotheken (SSP), Stichting Platform Aandelen Lease (PAL) Stichting Belangen Rechtsbijstandverzekerden DSB (SBR), Tadas Verzekeringen B.V., Waard Leven N.V., Waard Schade N.V., Hollands Welvaren Leven N.V., SRLEV N.V., BNP Paribas Cardif Schadeverzekeringen N.V., BNP Paribas Cardif Levensverzekeringen N.V., London General Insurance Company Ltd. en Jubilee Europe B.V., Geschillencommissie: de geschillencommissie bedoeld in artikel 12 van de WCAM Overeenkomst. Dit reglement sluit aan bij de in de WCAM Overeenkomst opgenomen definities. De meest recente versie van de WCAM Overeenkomst is te raadplegen op www.dsbcompensatie.nl. Correspondentie met de Geschillencommissie dient - overeenkomstig de regels van dit reglement - schriftelijk te geschieden per e-mail aan:
[email protected], of per gewone post aan: Postbus 78529, 1080 KA Amsterdam. Artikel 2. Samenstelling en taak 2.1. De Geschillencommissie bestaat uit drie onafhankelijke leden. De leden van de Geschillencommissie mogen geen dienstverband, of wat voor andere betrekking dan ook, hebben met de bij de WCAM Overeenkomst betrokken partijen. Een ieder die direct of indirect een vordering indient op grond van de WCAM Overeenkomst is uitgesloten van het lidmaatschap van de Geschillencommissie. 2.2. Partijen benoemen de voorzitter van de Geschillencommissie gezamenlijk en stellen een profiel op waaraan de overige leden van de Geschillencommissie dienen te voldoen. De voorzitter benoemt – na instemming van alle Partijen – de overige leden van de Geschillencommissie. 2.3. De leden van de Geschillencommissie worden voor onbepaalde tijd benoemd. De leden van de Geschillencommissie kunnen - na instemming van alle Partijen – bij meerderheid besluiten een ad hoc lid te benoemen indien (i) een lid van de Geschillencommissie zijn functie niet kan vervullen, en/of (ii) een lid van de Geschillencommissie op enige wijze persoonlijk betrokken is bij een kwestie die aan de klacht ten grondslag ligt. Een lid van de Geschillencommissie meldt enige persoonlijke betrokkenheid bij een klacht onverwijld aan de overige leden van de Geschillencommissie. 2.4. Een ad hoc lid maakt voor de duur van één dan wel een aantal specifieke procedures deel uit van de Geschillencommissie in plaats van het lid van de Geschillencommissie ter vervanging van wie het ad hoc lid is benoemd. 2.5. Zodra zich een van de onder 2.3 genoemde omstandigheden - die nopen tot benoeming van een ad hoc lid - voordoet, doet de Geschillencommissie hiervan mededeling aan Partijen. De Geschillencommissie draagt zo spoedig mogelijk – bij voorkeur gelijktijdig met voornoemde mededeling - een ad hoc lid voor. Partijen berichten de Geschillencommissie zo spoedig mogelijk of zij met de inschakeling van een ad hoc lid en met de voordracht van het ad hoc lid in kwestie kunnen instemmen, bij gebreke waarvan nader overleg zal plaatsvinden.
2.6. Wanneer de werklast van de Geschillencommissie daartoe aanleiding geeft treedt de voorzitter in overleg met Partijen over uitbreiding van de Geschillencommissie met een of meer plaatsvervangende leden, waarbij de hiervoor beschreven procedure bij de benoeming van een ad hoc lid zal worden gevolgd. De Geschillencommissie kan Partijen tevens verzoeken – op kosten van DSB Bank – advies van deskundigen aangaande specifiek omschreven vragen te mogen inwinnen. 2.7. Aan de Geschillencommissie kunnen worden voorgelegd klachten van individuele Klanten over (de hoogte van) de aan een Klant toekomende en/of toegekende Compensatie, met inbegrip van de al dan niet toegepaste kwijtschelding en/of verrekening en de verwerking van de Compensatie. De Geschillencommissie beoordeelt uitsluitend of Curatoren de Regeling correct hebben toegepast bij de vaststelling van de Compensatie en/of het opstellen van het compensatievoorstel. De Geschillencommissie kan een klacht niet behandelen indien en voor zover de klacht door belangen vertegenwoordigende personen of organisaties voor een groep of groepen Klanten wordt ingediend. Artikel 3. Verplichte bezwaarfase bij Curatoren, indiening klacht bij de Geschillencommissie en de ontvankelijkheid 3.1. De Klant dient binnen 10 weken na verzending van de brief houdende een (deel)besluit waarin een Compensatie al dan niet wordt toegekend, zijn bezwaren op de in dit reglement beschreven wijze aan Curatoren kenbaar te maken. Voor brieven houdende een (deel)besluit waarin een Compensatie al dan niet wordt toegekend die zijn verzonden voor 8 april 2013 geldt een afwijkende termijn van 6 maanden. 3.2. Alvorens een klacht aan de Geschillencommissie voor te leggen dient de Klant (i) zijn bezwaren eerst (tijdig en gemotiveerd) schriftelijk aan Curatoren voor te leggen (bijvoorbeeld door tijdig het als bijlage 1 aan dit reglement gehechte formulier volledig ingevuld aan Curatoren te zenden) en (ii) 2 maanden te laten verstrijken na het indienen van de bezwaren bij Curatoren als bedoeld onder (i). 3.3. Curatoren reageren binnen 2 maanden op de in artikel 3.2. onder (i) bedoelde schriftelijke bezwaren. 3.4. De Klant dient uiterlijk binnen 6 weken nadat Curatoren op de bezwaren van de Klant hebben gereageerd, de klacht bij de Geschillencommissie in. Indien Curatoren niet binnen 2 maanden na de in artikel 3.2 onder (i) bedoelde bezwaren hebben gereageerd, is de Klant eveneens bevoegd de klacht aan de Geschillencommissie voor te leggen, waarbij de termijn van 6 weken begint te lopen zodra 2 maanden zijn verstreken, nadat hij zijn bezwaren heeft voorgelegd aan Curatoren als bedoeld in artikel 3.2 onder (i). De Geschillencommissie bericht Curatoren over de ontvangst van een klacht van een Klant. 3.5. De Klant die een klacht voorlegt aan de Geschillencommissie, zal schriftelijk dienen aan te tonen dat hij conform de artikelen 3.1 en 3.2 zijn concrete bezwaren bij Curatoren heeft ingediend. 3.6. Indien de Geschillencommissie niet blijkt dat de bezwaren eerder aan Curatoren zijn voorgelegd, stuurt zij de klacht door aan Curatoren met het verzoek deze als bezwaren in de zin van 3.2 onder (i) aan te merken. Op het moment van doorzending van de klacht gaat de termijn van 3.2 onder (ii) lopen. Indien de Geschillencommissie blijkt dat de bezwaren aan Curatoren zijn voorgelegd, maar haar niet blijkt dat de Klant 2 maanden heeft laten verstrijken na het indienen van de bezwaren bij Curatoren, wacht de Geschillencommissie de reactie van Curatoren als bedoeld in 3.3 dan wel het verstrijken van genoemde termijn af. De Geschillencommissie stelt de Klant en, voor zover het de situatie als omschreven in de derde volzin betreft, Curatoren in kennis van een gebeurtenis in de zin van deze bepaling. 3.7. De Klant dient op verzoek van de Geschillencommissie een bijdrage van EUR 25 te voldoen op het moment dat de klacht in behandeling wordt genomen, welk bedrag aan de Klant gerestitueerd zal worden indien zijn klacht (gedeeltelijk) gegrond verklaard wordt. De Geschil-
lencommissie kan afzien van de bijdrage van de Klant indien de draagkracht van de Klant aanleiding hiertoe geeft. 3.8. De Klant kan zich bij het indienen van bezwaren en de behandeling van de klacht laten bijstaan door een derde. De kosten van eventuele bijstand komen, behoudens in het geval de Commissie op grond van artikel 5.4 van dit reglement anders oordeelt, voor rekening van de Klant. Artikel 4: Verloop van de procedure 4.1. De Geschillencommissie stelt de Klant en Curatoren zo spoedig mogelijk, doch niet later dan 4 weken na het indienen van de klacht en ontvangst van alle relevante stukken (waaronder in ieder geval: brief houdende (deel)besluit (artikel 3.1 reglement), bezwaren Klant tegen (deel)besluit (artikel 3.2 reglement) en reactie Curatoren op bezwaren (artikel 3.3 reglement)), schriftelijk in kennis van het al dan niet in behandeling nemen van de klacht en doet Curatoren – indien de Geschillencommissie de klacht in behandeling neemt - tevens een afschrift van de brief van de Klant met eventuele bijlagen toekomen. De relevante stukken dienen in beginsel door de Klant aan de Geschillencommissie te worden verstrekt; na dienaangaand akkoord van de Klant kunnen Curatoren eventueel ontbrekende stukken verstrekken. Neemt de Geschillencommissie de klacht niet in behandeling of eindigt deze anderszins, dan vangt een nieuwe termijn van 6 weken aan voor het indienen van een verzoek aan de Commissie Bijzondere Omstandigheden. 4.2 Indien de Geschillencommissie van oordeel is dat (een deel van) de klacht voorgelegd dient te worden aan de Commissie Bijzondere Omstandigheden (zoals omschreven in artikel 12 van de WCAM Overeenkomst) deelt de Geschillencommissie dit - na dienaangaand overleg met de Commissie Bijzondere Omstandigheden - aan de Klant, Curatoren en de Commissie Bijzondere Omstandigheden mede en zendt (dat deel van) het dossier aan de Commissie Bijzondere Omstandigheden. De Commissie Bijzondere Omstandigheden is gebonden aan de verwijzing door de Geschillencommissie. 4.3. Curatoren stellen binnen 4 weken na verzending van de in artikel 4.1 genoemde brief de Geschillencommissie in kennis van hun standpunt ten aanzien van de klacht. Op verzoek kan de Geschillencommissie deze termijn eenmalig verlengen met een termijn van 4 weken. Curatoren zenden een afschrift van hun standpunt en – indien een dergelijk verzoek is gedaan, een afschrift van het verzoek om uitstel - per gelijke post naar de Klant. 4.4. De Geschillencommissie bepaalt binnen 4 weken nadat Curatoren hun standpunt kenbaar hebben gemaakt (i) of de Klant en Curatoren hun standpunten mondeling dienen toe te lichten dan wel (ii) op welke termijn de Geschillencommissie uitspraak zal doen. De Geschillencommissie kan de termijn waarbinnen uitspraak wordt gedaan eenmalig verlengen met een termijn van 4 weken. 4.5 DSB Bank draagt de kosten van de Geschillencommissie in verband met de behandeling van de klacht. Artikel 5: Uitspraak 5.1. De Geschillencommissie toetst de klacht aan de afspraken tussen Partijen (zoals neergelegd in de WCAM Overeenkomst) en beslist naar Nederlands recht. 5.2. De Geschillencommissie beslist met meerderheid van stemmen. 5.3. De uitspraak bevat naast de beslissing, in elk geval (i) de namen van de leden van de Geschillencommissie, (ii) de namen en woonplaatsen van partijen, (iii) de dagtekening van de uitspraak, (iv) de handtekening van een lid van de Geschillencommissie en (v) de gronden van de beslissing. 5.4. De Geschillencommissie heeft de discretionaire bevoegdheid om te beslissen dat Curatoren de redelijke door de Klant ten behoeve van de behandeling van de klachtgemaakte kosten dienen te vergoeden.
5.5. De uitspraak van de Geschillencommissie is bindend voor de Klant en Curatoren (en voor zover het de toepassing van de artikelen 5 en 6 van de WCAM Overeenkomst betreft: de Verzekeraars). 5.6. De uitspraken van de Geschillencommissie worden geanonimiseerd op de website www.dsbcompensatie.nl geplaatst. Artikel 6: Aansprakelijkheid 6.1. De leden van de Geschillencommissie, de secretaris en eventuele andere door (een van) hen in de zaak betrokken personen (waaronder de eventueel in te schakelen deskundigen) zijn noch contractueel, noch buitencontractueel, aansprakelijk voor eventuele schade door eigen of andermans handelen of nalaten in of rond de behandeling van een klacht, een en ander tenzij en voor zover dwingend Nederlands recht aan exoneratie in de weg zou staan. Artikel 7: Slotbepaling 7.1 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de Geschillencommissie.
DEEL 2 – EXCEPTIONELE GEVALLEN
1.
Inleiding
1.1.
Deze bijlage bevat de in artikel 12.5 sub a van de Overeenkomst bedoelde lijsten met voor de CBO richtinggevende voorbeelden van gevallen die bij toepassing van het in artikel 12.5 sub a bedoelde criterium mogelijk wel ("witte lijst") of in ieder geval niet ("zwarte lijst") tot aanpassing van de rechtsgevolgen van de regeling leiden.
2.
'Witte lijst'
1.2.
Aan de Klant is door DSB Bank een variabele rente in rekening gebracht die meer dan 2% hoger was dan de variabele rente die DSB Bank in vergelijkbare gevallen op hetzelfde moment zonder objectieve rechtvaardigingsgrond aan andere Klanten in rekening bracht. Het CBO dient in zo'n geval uit te gaan van een weerlegbaar vermoeden van onaanvaardbaarheid. Bij toepassing worden actierentes niet in aanmerking genomen.
2.1.
De Klant is gebonden aan een onherroepelijke rechterlijke uitspraak, of vaststellingsovereenkomst zonder dat daarbij op enigerlei wijze rekening is gehouden met zorgplichtaspecten.
2.2.
Aan de Klant is een Woon Comfort Plan (of een vergelijkbaar product) geadviseerd met zowel een dekking tegen arbeidsongeschiktheid als een dekking tegen werkloosheid, terwijl één van beide dekkingen absoluut onnodig is en deze dekkingen afzonderlijk verkrijgbaar waren.
3.
'Zwarte lijst'
3.1.
De volgende omstandigheden geven in elk geval geen aanleiding tot aanpassing van de rechtsgevolgen van de regeling in een concreet geval: a.
De Klant stelt dat hij niet begreep wat hij ondertekende;
b.
De Klant stelt niet goed te zijn geadviseerd c.q. dat DSB Bank hem nooit een bepaald product had mogen verstrekken en/of adviseren;
c.
De Klant stelt dat opeens bleek dat het advies anders uitpakte;
d.
De Klant stelt altijd in de veronderstelling te hebben verkeerd dat hij met betaling van zijn termijn tevens de lening afloste;
e.
De Klant stelt dat hij niet wist dat de rente kon worden verhoogd;
f.
De Klant stelt door oversluiting van zijn kredieten en verzekeringen onnodig kosten te hebben moeten betalen en/of veel duurder uit te zijn;
g.
De Klant stelt dat de looptijd van de bemiddelde verzekeringen niet overeenstemt met de looptijd van de verstrekte kredieten;
h.
De Klant stelt dat hem nooit een beleggingsverzekering geadviseerd had mogen worden, vanwege de daaraan verbonden risico's en kosten en de kans op een restschuld bij het einde van de looptijd van het krediet;
i.
De Klant stelt dat hem een woekerrente in rekening is gebracht;
j.
De Klant stelt dat hij bij de verstrekking/bemiddeling van producten onvoldoende of onjuist is geadviseerd over de fiscale behandeling van die producten;
k.
De Klant stelt dat de verzekering onnodig en/of te duur was (om welke reden dan ook);
l.
De Klant stelt dat het krediet niet passend en/of onnodig was;
m.
De Klant beklaagt zich dat hem veel meer krediet is verstrekt dan de (werkelijke) waarde van zijn onderpand, al dan niet vanwege een onjuist taxatierapport;
n.
De Klant stelt dat bij de advisering/bemiddeling/verstrekking bepaalde wettelijke en/of gedragsnormen niet acht zijn genomen;
o.
De Klant stelt dat hij niet wist dat een verzekering was/werd afgesloten.
p.
De Klant stelt dat hij de stukken ter zake van de verzekering niet tijdig heeft ontvangen, waardoor annulering niet (meer) mogelijk was.
DEEL 3 – COLPORTAGE
1.
Inleiding
1.1.
Deze bijlage bevat een regeling ter uitvoering van het bepaalde in artikel 12.5 sub b van de Overeenkomst.
1.2.
De op grond van artikel 8 van de Overeenkomst vastgestelde compensatie wordt geacht een vergoeding in te houden voor alle zorgplicht-gerelateerde aspecten ter zake van de met DSB Bank gesloten kredietovereenkomsten. Partijen zijn van oordeel dat in afwijking hiervan een Klant in bepaalde in deze bijlage omschreven gevallen aanspraak kan maken op een compensatie wegens kredietcolportage, tot een bedrag dat met inachtneming van het bepaalde in deze overeenkomst wordt vastgesteld.
2.
Toepassingsvoorwaarden
2.1.
Een Klant die zich op de in artikel 9 van de Overeenkomst omschreven wijze heeft aangemeld, kan aanspraak maken op compensatie wegens kredietcolportage zoals bedoeld in de Colportagewet, met inachtneming van de volgende limitatieve cumulatieve voorwaarden:
a.
na toepassing van artikel 8 van de Overeenkomst heeft de Klant geen compensatie ontvangen ter zake van kredietverlening;
b.
de klant heeft of zal geen aanspraak maken op het Saneringsbeleid zoals is opgenomen in bijlage D;
c.
de kredietovereenkomst in kwestie is gesloten ná 1 juli 2004;
d.
de kredietovereenkomst in kwestie betreft een consumptief krediet zoals bedoeld in artikel 8 van de Overeenkomst doch alleen voor het gedeelte van het krediet waarbij geen sprake is geweest van herfinanciering van reeds bestaande schulden of financiering van koopsompolissen, en de Klant het consumptief krediet ter vrije beschikking op zijn/haar bankrekening is bijgeschreven ("vrij te besteden krediet");
e.
de gemiddelde rente gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst is tot de datum van verbindendverklaring van de Overeenkomst, op jaarbasis 9% of meer;
f.
de kredietovereenkomst is gesloten door een persoonlijk bezoek zoals bedoeld in artikel 6 Colportagewet, en door de Klant is tijdig, dat wil zeggen binnen drie jaren na het sluiten van de kredietovereenkomst een klacht ingediend.
2.2.
Voor de uitvoering van deze regeling komen Partijen overeen dat van een persoonlijk bezoek zoals bedoeld in artikel 2.1 aanhef en onder f van deze bijlage, sprake is, indien de Klant aannemelijk maakt dat de kredietovereenkomst als onmiddellijk gevolg van een bezoek aan hem thuis is ondertekend. Het staat Curatoren vrij met alle middelen rechtens het bestaan van deze omstandigheid te weerleggen.
2.3.
De hoogte van deze compensatie wordt met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 van deze Annex berekend en bestaat uit het verschil tussen de tot datum verbindendverklaring van de Overeenkomst daadwerkelijk betaalde rente over het vrij te besteden krediet en 120% van de steeds toepasselijke wettelijke rente.
DEEL 4 – CBO
1.
De CBO
1.1.
De CBO bestaat uit de volgende leden: a.
Dhr. mr. H.J. Bunjes (voorzitter),
b.
Mw. mr. S.M.A.J. den Ouden-Huijgen, en
c.
Dhr. drs. J.H. Mersmann.
1.2.
De CBO voert haar werkzaamheden uit op basis van het aan dit deel van de bijlage verbonden reglement.
2.
Secretaris
2.1.
Secretaris van de CBO is dhr. O.R. van Brunschot.
3.
Kosten
3.1.
DSB Bank draagt de kosten van de CBO en de secretaris in verband met de behandeling van geschillen en klachten.
Reglement Commissie Bijzondere Omstandigheden Artikel 1. Begrippen en correspondentie met de Commissie Bijzondere Omstandigheden Dit reglement verstaat onder: WCAM Overeenkomst: de bereikte overeenstemming over een compensatieregeling door Curatoren en Stichting Steunfonds Probleemhypotheken (SSP), Stichting Platform Aandelen Lease (PAL) Stichting Belangen Rechtsbijstandverzekerden DSB (SBR), Tadas Verzekeringen B.V., Waard Leven N.V., Waard Schade N.V., Hollands Welvaren Leven N.V., SRLEV N.V., BNP Paribas Cardif Schadeverzekeringen N.V., BNP Paribas Cardif Levensverzekeringen N.V., London General Insurance Company Ltd. en Jubilee Europe B.V., Commissie: de Commissie Bijzondere Omstandigheden bedoeld in artikel 12 van de WCAM Overeenkomst. Dit reglement sluit aan bij de in de WCAM Overeenkomst opgenomen definities. De meest recente versie van de WCAM Overeenkomst is te raadplegen op www.dsbcompensatie.nl. Correspondentie met de Commissie dient - overeenkomstig de regels van dit reglement - schriftelijk te geschieden per e-mail aan:
[email protected], of per gewone post aan: Postbus 75986, 1070 AZ Amsterdam. Artikel 2. Samenstelling en taak 2.1. De Commissie bestaat uit drie onafhankelijke leden. De leden van de Commissie mogen geen dienstverband, of wat voor andere betrekking dan ook, hebben met de bij de WCAM Overeenkomst betrokken partijen. Een ieder die direct of indirect een vordering indient op grond van de WCAM Overeenkomst is uitgesloten van het lidmaatschap van de Commissie. 2.2. Partijen benoemen de voorzitter van de Commissie gezamenlijk en stellen een profiel op waaraan de overige leden van de Commissie dienen te voldoen. De voorzitter benoemt na instemming van alle Partijen – de overige leden van de Commissie. 2.3. De leden van de Commissie worden voor onbepaalde tijd benoemd. De leden van de Commissie kunnen - na instemming van alle Partijen – bij meerderheid besluiten een ad hoc lid te benoemen indien (i) een lid van de Commissie zijn functie niet kan vervullen, en/of (ii) een lid van de Commissie op enige wijze persoonlijk betrokken is bij een kwestie die aan een verzoek ten grondslag ligt. Een lid van de Commissie meldt enige persoonlijke betrokkenheid bij een verzoek onverwijld aan de overige leden van de Commissie. 2.4. Een ad hoc lid maakt voor de duur van één dan wel een aantal specifieke procedures deel uit van de Commissie in plaats van het lid van de Commissie ter vervanging van wie het ad hoc lid is benoemd. 2.5. Zodra zich een van de onder 2.3 genoemde omstandigheden - die nopen tot benoeming van een ad hoc lid - voordoet, doet de Commissie hiervan mededeling aan Partijen. De Commissie draagt zo spoedig mogelijk – bij voorkeur gelijktijdig met voornoemde mededeling - een ad hoc lid voor. Partijen berichten de Commissie zo spoedig mogelijk of zij met de inschakeling van een ad hoc lid en met de voordracht van het ad hoc lid in kwestie kunnen instemmen, bij gebreke waarvan nader overleg zal plaatsvinden.
2.6
2.7.
Wanneer de werklast van de Commissie daartoe aanleiding geeft treedt de voorzitter in overleg met Partijen over uitbreiding van de Commissie met een of meer plaatsvervangende leden, waarbij de hiervoor beschreven procedure bij de benoeming van een ad hoc lid zal worden gevolgd. De Commissie kan Partijen tevens verzoeken – op kosten van DSB Bank – advies van deskundigen aangaande specifiek omschreven vragen te mogen inwinnen. De Commissie kan op verzoek van een individuele Klant beslissen omtrent: (i) exceptionele gevallen: waarin ook na toepassing van de Regeling in een concreet geval de individuele situatie van de Klant als gevolg van het handelen van DSB Bank dermate schrijnend blijft, dat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en in zijn geval aanpassing van de rechtsgevolgen van de Regeling gerechtvaardigd is; of (ii) colportage: waarbij na toepassing van de Regeling in een concreet geval, de Klant aanspraak kan maken op compensatie wegens kredietcolportage in de zin van artikel 6 Colportagewet. De Commissie kan een verzoek niet behandelen indien en voor zover dit door belangen vertegenwoordigende personen of organisaties voor een groep of groepen Klanten wordt ingediend.
Artikel 3. Verplichte bezwaarfase bij Curatoren, indiening verzoek bij de Commissie en de ontvankelijkheid 3.1. De Klant dient binnen 10 weken na verzending van de brief houdende een (deel)besluit waarin een Vergoeding al dan niet wordt toegekend, zijn bezwaren op de in dit reglement beschreven wijze aan Curatoren kenbaar te maken. Voor brieven houdende een (deel)besluit waarin een Vergoeding al dan niet wordt toegekend verzonden voor 8 april 2013 geldt een afwijkende termijn van 6 maanden. 3.2. Alvorens een verzoek aan de Commissie voor te leggen dient de Klant (i) zijn bezwaren eerst (tijdig en gemotiveerd) schriftelijk aan Curatoren voor te leggen door Curatoren het als bijlage 1 aan dit reglement gehechte formulier volledig ingevuld toe te zenden en (ii) 2 maanden te laten verstrijken na het indienen van de bezwaren bij Curatoren als bedoeld onder (i). 3.3. Curatoren reageren binnen 2 maanden op de in artikel 3.2. onder (i) bedoelde schriftelijke bezwaren. 3.4. De Klant dient uiterlijk binnen 6 weken nadat Curatoren op de bezwaren van de Klant hebben gereageerd, het verzoek bij de Commissie in. Indien Curatoren niet binnen 2 maanden na de in artikel 3.2 onder (i) bedoelde bezwaren hebben gereageerd, is de Klant eveneens bevoegd het verzoek aan de Commissie voor te leggen, waarbij de termijn van 6 weken begint te lopen zodra 2 maanden zijn verstreken, nadat hij zijn bezwaren heeft voorgelegd aan Curatoren als bedoeld in artikel 3.2 onder (i). De Commissie bericht Curatoren over de ontvangst van een verzoek van een Klant . 3.5. De Klant die een verzoek voorlegt aan de Commissie, zal schriftelijk dienen aan te tonen dat hij conform de artikelen 3.1 en 3.2 zijn concrete bezwaren eerst bij Curatoren heeft ingediend. 3.6. Indien de Commissie niet blijkt dat de bezwaren eerder aan Curatoren zijn voorgelegd, stuurt zij de klacht door aan Curatoren met het verzoek deze als bezwaren in de zin van 3.2 onder (i) aan te merken. Op het moment van doorzending van het verzoek van de Klant gaat de termijn van 3.2 onder (ii) lopen. Indien de Commissie blijkt dat de bezwaren aan Curatoren zijn voorgelegd, maar haar niet blijkt dat de Klant 2 maanden heeft laten verstrijken na het indienen van de bezwaren bij Curatoren, wacht de Commissie de reactie van Curatoren als bedoeld in 3.3 dan wel het verstrijken van genoemde termijn af. De Commissie stelt de Klant en, voor zover het de situatie als omschreven in de derde volzin betreft, Curatoren in kennis van een gebeurtenis in de zin van deze bepaling.
3.7.
3.8.
De Klant dient op verzoek van de Commissie een bijdrage van EUR 25 te voldoen op het moment dat zijn verzoek in behandeling wordt genomen, welk bedrag aan de Klant gerestitueerd zal worden, indien zijn verzoek (gedeeltelijk) gehonoreerd wordt. De Commissie kan afzien van de bijdrage van de Klant indien de draagkracht van de Klant aanleiding hiertoe geeft. De Klant kan zich bij het indienen van bezwaren en de behandeling van het verzoek laten bijstaan door een derde. De kosten van eventuele bijstand komen, behoudens in het geval de Commissie op grond van artikel 5.4 van dit reglement anders oordeelt, voor rekening van de Klant.
Artikel 4: Verloop van de procedure 4.1. De Commissie stelt de Klant en Curatoren zo spoedig mogelijk, doch niet later dan 4 weken na het indienen van het verzoek en ontvangst van alle relevante stukken (waaronder in ieder geval: brief houdende (deel)besluit (artikel 3.1 reglement), bezwaren Klant tegen (deel)besluit (artikel 3.2 reglement) en reactie Curatoren op bezwaren (artikel 3.3 reglement)), schriftelijk in kennis van het al dan niet in behandeling nemen van het verzoek en doet Curatoren - indien de Commissie het verzoek in behandeling neemt - tevens een afschrift van de brief van de Klant met eventuele bijlagen toekomen. De relevante stukken dienen in beginsel door de Klant aan de Commissie te worden verstrekt; na dienaangaand akkoord van de Klant kunnen Curatoren eventueel ontbrekende stukken verstrekken. Neemt de Commissie het verzoek niet in behandeling, dan vangt een nieuwe termijn van 6 weken aan voor het indienen van een klacht bij de Geschillencommissie. 4.2 Indien de Commissie van oordeel is dat (een deel van) het verzoek voorgelegd dient te worden aan de Geschillencommissie (zoals omschreven in artikel 12 van de WCAM Overeenkomst ) deelt de Commissie - na dienaangaand overleg met de Geschillencommissie - dit aan de Klant, Curatoren en de Geschillencommissie mede en zendt (dat deel van) het dossier aan de Geschillencommissie. De Geschillencommissie is gebonden aan de verwijzing door de Commissie. 4.3. Curatoren stellen binnen 4 weken na verzending van de in artikel 4.1 genoemde brief de Commissie in kennis van hun standpunt ten aanzien van het verzoek. Op verzoek kan de Commissie deze termijn eenmalig verlengen met een termijn van 4 weken. Curatoren zenden een afschrift van hun standpunt – en indien een dergelijk verzoek is gedaan, een afschrift van het verzoek om uitstel - per gelijke post naar de Klant. 4.4. De Commissie bepaalt binnen 4 weken nadat Curatoren hun standpunt kenbaar hebben gemaakt (i) of de Klant en Curatoren hun standpunten mondeling dienen toe te lichten dan wel (ii) op welke termijn de Commissie uitspraak zal doen. De Commissie kan de termijn waarbinnen uitspraak wordt gedaan eenmalig verlengen met een termijn van 4 weken. 4.5. DSB Bank draagt de kosten van de Commissie in verband met de behandeling van het geschil. Artikel 5: Uitspraak 5.1. De Commissie toetst het verzoek aan de afspraken tussen Partijen (zoals neergelegd in de WCAM Overeenkomst) en beslist naar de regelen des rechts. 5.2. De Commissie beslist met meerderheid van stemmen. 5.3. De uitspraak bevat naast de beslissing, in elk geval (i) de namen van de leden van de Commissie, (ii) de namen en woonplaatsen van partijen, (iii) de dagtekening van de uitspraak, (iv) de handtekening van een lid van de Commissie en (v) de gronden van de beslissing. 5.4. De Commissie heeft de discretionaire bevoegdheid om te beslissen dat Curatoren de redelijke door de Klant ten behoeve van de behandeling van het verzoek gemaakte kosten dienen te vergoeden.
5.5. De uitspraak van de Commissie is steeds bindend voor de Klant en Curatoren. 5.6. De uitspraken van de Commissie worden geanonimiseerd op de website www.dsbcompensatie.nl geplaatst. Artikel 6: Aansprakelijkheid 6.1 De leden van de Commissie, de secretaris en eventuele andere door (een van) hen in de zaak betrokken personen (waaronder de eventueel in te schakelen deskundigen) zijn noch contractueel, noch buitencontractueel, aansprakelijk voor eventuele schade door eigen of andermans handelen of nalaten in of rond de behandeling van een verzoek, een en ander tenzij en voor zover dwingend Nederlands recht aan exoneratie in de weg zou staan. Artikel 7: Slotbepaling 7.1 In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de Commissie.