Zonder kaft en ezelsoren? Bibliotheekfuncties in nieuw perspectief 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Gemeente Eindhoven / Openbare Bibliotheek Eindhoven PBF Innovatie Peter van Eijk Jannie Kats
Inhoudsopgave:
Pagina
1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Aanpak fase 1 van het Experttraject 1.3 Opbouw van de rapportage 2. Omgevingsanalyse 2.1 Inleiding 2.2 Digitaal lezen komt in een stroomversnelling en dit gaat ten koste van het fysieke boek 2.3 Consumenten worden prosumenten 2.4 Bevorderen taalvaardigheid en mediawijsheid verdient veel aandacht 2.5 De openbare bibliotheek ontwikkelt zich van ‘boekenverzamelaar en -‐uitlener’ naar ‘adviseur en gids’ 2.6 De digitale bibliotheek is een landelijke verantwoordelijkheid 2.7 De grens ‘publiek-‐privaat’ verandert 3. Gewenste toekomstige positie 3.1 Inleiding 3.2 De Eindhovense Context 3.3 Uitgangspunten 3.4 De gewenste toekomstige bibliotheekfuncties 4. Strategie: Voer een gemeenschappelijke ‘Agenda voor de Toekomst’ uit 4.1 Inleiding 4.2 Bestuurlijke verankering 4.3 Innovatieprogramma Eindhoven; naar een ‘Next level Brainport Library’ 4.4 Uitwerking naar een plan van aanpak 2014-‐2017 inclusief financiering 5. Advies Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
3 3 4 5 5 7 8 9 9 10
11 11 11 12
14 14 14 17
18
Lijst van deelnemers/respondenten Lijst van belangrijkste geraadpleegde bronnen Samenvatting belangrijkste bevindingen voorbereidende interviews Verslagen van de seminars op 5, 12 en 26 april 2012
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 2
1. Inleiding 1.1
Aanleiding
De gemeente Eindhoven heeft vanwege de vele maatschappelijke ontwikkelingen dringend behoefte aan een herbezinning op de taken van de bibliotheek waarvoor gemeentelijke subsidie bestemd is. In de raadsnotitie ‘Bezuinigingen Bibliotheek’ uit 2011 benadrukt het gemeentebestuur het belang van een lange termijn visie die richting geeft aan de ontwikkeling van de bibliotheekfuncties in de periode 2015-‐2020. De gemeente Eindhoven heeft daartoe in samenwerking met de bibliotheek in het voorjaar van 2012 een ‘Experttraject’ gestart, aangaande toekomstige bibliotheekfuncties – en inrichting. In de eerste fase van dit Experttraject stond visievorming ten aanzien van de ‘Bibliotheek van de Toekomst’ centraal. Experts, professionals en overige betrokkenen en belanghebbenden zijn uitgenodigd om de belangrijkste trends te verkennen, een toekomstbeeld te vormen en te komen tot een aanzet tot een ‘Agenda voor de Toekomst’ voor Eindhoven. De eerste fase van het Experttraject hebben Peter van Eijk, Jannie Kats en Bart Nieuwenhuis van adviesbureau PBF Innovatie ondersteuning geboden. Zij hebben de opdracht gekregen om: -‐ de eerste fase van het Experttraject inhoudelijk en procesmatig te begeleiden; -‐ een (omgevings)analyse te maken van belangrijke (inter)nationale trends en ontwikkelingen, gerelateerd aan de bijzondere positie van Eindhoven; -‐ op grond hiervan een visierapportage op te stellen aangaande de toekomstige bibliotheekfuncties in Eindhoven. De rapportage die voor u ligt is het resultaat van de eerste fase van het Experttraject. Na besluitvorming zal in de tweede fase van het traject een Expertteam aan de slag gaan met de vertaling van de uitkomsten naar een specifiek ‘Innovatieprogramma Eindhoven’. Deze uitwerking dient eind 2012 gereed te zijn. 1.2 Aanpak fase 1 van het Experttraject De eerste fase van het Experttraject heeft bestaan uit drie stappen: -‐ Stap 1 – Voorbereiding: in deze fase hebben deskresearch en drie verkennende interviews met deskundigen uit verschillende Eindhovense sectoren plaatsgehad. -‐ Stap 2 – Verkenning: in een drietal seminars zijn met landelijke en lokale experts, professionals en belanghebbenden de belangrijkste trends en ontwikkelingen onderzocht en is gediscussieerd over de gewenste toekomstige bibliotheekfuncties en de bijbehorende strategische rode draden. -‐ Stap 3 – Rapporteren en opstellen advies: de uitkomsten uit de eerdere stappen zijn verwerkt tot een visierapportage met suggesties voor het vervolg van het Experttraject. Gedurende de looptijd van het Experttraject heeft periodiek voortgangsoverleg plaatsgevonden met de ambtelijk opdrachtgevers van de gemeente Eindhoven, Frans Dielissen en Peterjan Prinsen.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 3
Tevens is het project begeleid door een stuurgroep die bestaat uit: -‐ Mario van Hamersveld (voorzitter), o.a. lid van de Raad van Toezicht van het Centrum voor de Kunsten Eindhoven (CKE); -‐ Thijs Kuipers, directeur Bibliotheek Eindhoven per 1 april 2012; -‐ Harry Janssen, voorzitter Rekenkamer gemeente Eindhoven; -‐ Guus Hulshof, sectordirecteur Economie & Cultuur gemeente Eindhoven. 1.3
Opbouw van de rapportage
De eerste fase van het experttraject en deze rapportage zijn opgebouwd op basis van het volgende Visiemodel: Omgevingsschets
Gewenste toekomstige positie
Strategie
Figuur 1: de onderdelen van een visie
De onderdelen van dit Visiemodel komen terug in de volgende hoofdstukken. Als laatste hoofdstuk (H 5) is een advies van PBF Innovatie opgenomen aan de gemeente Eindhoven en de Bibliotheek over het vervolg van het Experttraject.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 4
2. Omgevingsschets 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk verkennen we de omgeving van de bibliotheekfuncties, en de belangrijkste trends en ontwikkelingen die zich daarin voordoen. De inzichten komen van de sprekers uit het eerste seminar op 5 april 2012 (hiervan is een afzonderlijke rapportage opgenomen in de bijlagen), en uit enkele recente onderzoeksrapporten (zie bijlage en de bronvermeldingen in de voetnoten). De belangrijkste trends en ontwikkelingen die wij signaleren en bespreken zijn: -‐ digitaal lezen komt in een stroomversnelling en dit gaat ten koste van het fysieke boek; -‐ consumenten worden prosumenten; -‐ bevorderen taalvaardigheid en mediawijsheid verdient veel aandacht; -‐ de openbare bibliotheek ontwikkelt zich van ‘boekenverzamelaar en -‐uitlener’ naar ‘adviseur en gids’; -‐ de digitale bibliotheek is een landelijke verantwoordelijkheid; -‐ de grens ‘publiek-‐privaat’ verandert. 2.2 Digitaal lezen komt in een stroomversnelling en dit gaat ten koste van het fysieke boek Digitalisering heeft een steeds grotere invloed op onze maatschappij, en een effect op alle betrokken spelers in de informatiewaardeketen. We schetsen een paar belangrijke ontwikkelingen aan de aanbod-‐ en de vraagkant. Aan de aanbodkant is er via het internetkanaal een toename te zien van het aantal aanbieders, waarbij in sommige gevallen de intermediair wordt uitgeschakeld: -‐ Auteurs bieden hunnen pennenvruchten direct aan als eBooks via het internet. Niet alleen een bekende schrijfster als J.K. Rowling (zie http://shop.pottermore.com), maar ook een snel groeiend aantal anonieme auteurs is actief onder het motto ‘iedereen kan uitgeven’ (zie http://www.c-‐shed.nl). -‐ De Groep Algemene Uitgevers en de Koninklijke Boekverkopersbond lanceren in het voorjaar 2012 een eigen digitaal platform voor opslag en distributie van digitale publicaties, inclusief een daarbij horende titelcatalogus. Daarbij bieden zij klanten de mogelijkheid om publicaties te zoeken, te gebruiken en aan te schaffen, zowel permanent als tijdelijk. In Nederland is dit laatste nieuw, maar in de Verenigde Staten startte Amazon.com in het najaar van 2011 een nieuwe leendienst in de vorm van de Kindle Owners’s Lending Library. Een maand na de introductie rapporteerde de bibliotheek van Seattle een toename van 32 procent in het aantal uitleningen van eBooks. Of dit effect zich ook in Nederland zal voordoen, is nog niet duidelijk. Helder is wel dat de grens tussen kopen en lenen snel aan het vervagen is. -‐ Eind 2011 is de HEMA als nieuwe speler toegetreden tot de boekenmarkt. Via een eigen website biedt het warenhuis eBooks aan (http://boeken.hema.nl/ebookactie). De winkelketen streeft op termijn naar een totaalaanbod van 800.000 titels. De tijd zal leren welk marktaandeel deze nieuwe aanbieder weet te veroveren. Andere aanbieders van
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 5
-‐
digitale boeken zijn onder meer Tablisto, eBooks.nl, Google Books en KoBo, een organisatie die boeken beschikbaar stelt in de Cloud. Openbare bibliotheken in Nederland hebben ook hun eerste schreden gezet op het pad van het beschikbaar stellen van eBooks. Enkele belangrijke technologische en organisatorische hobbels hebben zij genomen door de krachten landelijk te bundelen via Stichting Bibliotheek.nl. Via landelijk verworven licenties stelt www.Bibliotheek.nl streaming content ter beschikking aan bibliotheekleden1. Juridische belemmeringen om een substantieel aantal titels ter beschikking te kunnen stellen zijn er echter nog volop. Of het raadzaam en verdedigbaar is om ook op lange termijn op deze weg door te gaan is een belangrijke vraag die zich in de komende periode op zal dringen aan de branche : o Alleen als openbare bibliotheken via de collectieve aanpak voldoende toegevoegde waarde kunnen leveren op het eBook terrein (denk bijvoorbeeld aan een substantieel aanbod van titels, bereik onder lezers, etcetera) , is het verdedigbaar om schaarse publieke middelen te blijven inzetten op dit gebied. o De grote uitgeverijen en auteurs zijn in de Nederlandse markt tot dusver terughoudend om intensief samen met bibliotheken te gaan werken aan nieuwe Business modellen. De huidige licenties leggen diverse beperkingen op aan bibliotheken: eBooks zijn en worden geen ‘eigendom’ van bibliotheken en de gebruiksrechten ervan zijn beperkt.
Aan de vraagkant geldt dat steeds meer gebruikers beschikken over toegang tot het internet en daar ook in toenemende mate gebruik van maken: -‐ Sinds de introductie van de iPad in 2010 neemt het bezit van tablets een hoge vlucht; intussen bezitten 1,7 miljoen landgenoten zo’n apparaat, dat onder meer goed gebruikt kan worden als eReader. Ook de smartphone wordt steeds meer gebruikt voor digitaal lezen. -‐ 91% van de Nederlanders heeft inmiddels internettoegang. Het downloaden van digitale publicaties en het lezen van streaming eBooks thuis is dus voor velen technisch mogelijk. -‐ Jonge mensen lopen voorop in het gebruik van de nieuwe mediatechnologieën en laten de oude technologieën ook sneller vallen2. -‐ Over het tempo waarin het eBook opkomt lopen de meningen uiteen. Op grond van de snelle verspreiding van smartphones, eReaders en tablets -‐ gecombineerd met de toename van het aantal aanbieders van digitale publicaties-‐ verwachten wij dat brede adoptie binnen enkele jaren zal plaatsvinden. Tegenover de stroomversnelling waarin het digitaal lezen zich bevindt staan de dalende uitleencijfers van fysieke boeken door openbare bibliotheken. In de leeftijdsgroepen vanaf 12 jaar neemt het aantal uitleningen steeds verder af, pas vanaf de leeftijdsgroep 45 jaar en ouder blijft het aantal uitleningen redelijk constant. Ook het aantal verkochte boeken daalt sinds 2009, en Nederlanders besteden steeds minder van hun vrije tijd aan het lezen van boeken. Tabel 1 op de volgende pagina laat ter illustratie de ontwikkeling van het aantal leden en uitleningen van de openbare bibliotheken zien in de periode 1999 – 2010. Interessant is daarbij te constateren dat het aantal jeugdleden weliswaar is gestegen (+5%), maar dat zij in totaal minder boeken zijn gaan 1 Zie voor het huidige aanbod http://www.publiclibraryonline.com/DisplayZone.aspx 2
Zie ook VNG Handreiking: De Openbare Bibliotheek in het digitale tijdperk, Den Haag, april 2012
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 6
lenen (-‐28%). Dit is verklaarbaar doordat de laatste jaren in veel gemeenten middelbare scholieren via hun school automatisch en kosteloos lid zijn geworden van de openbare bibliotheek.
1999
Aantal leden Waarvan volwassenen Waarvan jeugd Aantal uitleningen Waarvan fictie Waarvan non-‐ fictie Waarvan jeugd Waarvan overig
2010
Verschil
4,3 mln 2,3 mln
4,0 mln 1,9 mln
Absoluut -‐ 0,3 mln -‐ 0,4 mln
In % -‐ 7% -‐ 17%
2,0 mln 158 mln
2,1 mln 100 mln
+ 0,1 mln -‐ 58 mln
-‐
+ 5% 37%
58 mln 26 mln
38 mln 12 mln
-‐ -‐
20 mln 14 mln
-‐
-‐33% 54%
60 mln 14 mln
43 mln 7 mln
-‐
17 mln -‐ 7 mln
-‐ -‐
28% 50%
Tabel 1. CBS Kerncijfers openbare bibliotheken 1999-‐20103
2.3
Consumenten worden prosumenten
Door de digitalisering en het toenemend aantal (zelfstandige) kenniswerkers ontstaan nieuwe manieren van organiseren en van werken. Iedereen kan te allen tijde beschikken over informatie, en zelf informatie delen via het internet. Van de 91% van de Nederlanders met internettoegang heeft 94% één of meerdere Social Media accounts (zie ook onderstaande tabel) Social Media Facebook Hyves LinkedIn Twitter
Aantal accounts (voorjaar 2012) 5.7 miljoen 9 miljoen 3 miljoen 1 miljoen
Tabel 2. Aantal social media accounts onder Nederlanders, voorjaar 2012
Experts spreken in dit verband over de groei van een ‘netwerkeconomie’. Daarin ontstaan nieuwe vormen van collectiviteit en solidariteit waar consumenten een steeds belangrijker rol gaan spelen, bijvoorbeeld bij productontwerp en –financiering. De grootschalige verspreiding van nieuwe technologie heeft tevens tot gevolg dat de afstand tussen publieke instituties, private organisaties en individuen kleiner is geworden: de invloed van‘de klant’, ‘de burger’ en ‘de patiënt’ is daardoor toegenomen. Het nieuwe type consument dat ontstaat wordt ook wel ‘prosument’ genoemd. Dat het hier niet gaat over een abstract toekomstig concept, maar over concrete toepassingen met meerwaarde voor organisaties en individuen, leren praktijkvoorbeelden van multinationals zoals Lego en BMW, maar ook van MKB ondernemers in ons land 4. 3 4
CBS, Bibliotheekstatistiek 2011, zie voor verdere toelichting de VNG Handreiking april 2012
Zie drie voorbeelden van respectievelijk co-‐creatie en crowdfunding, klant-‐interactie :
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 7
2.4 Bevorderen taalvaardigheid en mediawijsheid verdient veel aandacht In de vorige paragrafen zijn twee belangrijke ontwikkelingen beschreven die het gevolg zijn van de digitalisering en die zich onmiskenbaar hebben ingezet. Ze betekenen dat de informatiesamenleving nog volop in ontwikkeling is en dat voor burgers het belang van ‘informatiewijsheid’ verder toeneemt. Kort gezegd: In zo’n samenleving is het kritisch en bewust kunnen omgaan met informatie essentieel. De basis daarvoor is dat mensen beschikken over voldoende taalvaardigheid en dat ze kunnen omgaan met nieuwe media. In de eerste plaats is het belangrijk om de jeugd goed taalonderwijs te blijven bieden en steeds meer om hen ook ‘mediawijs’ te maken. Alleen de knoppen van een pc kunnen bedienen betekent nog niet dat iemand veilig en zeker zijn of haar weg op het internet weet te vinden. En dat geldt niet alleen voor kinderen en jongeren. Anderhalf miljoen Nederlanders boven de 16 jaar hebben anno 2012 moeite met lezen en schrijven: zij zijn laaggeletterd. Tweederde daarvan is van Nederlandse afkomst; een derde is van buitenlandse afkomst. Circa 250.000 mensen zijn volledig analfabeet5. Laaggeletterden hebben bijvoorbeeld moeite met het invullen van formulieren, het versturen van e-‐mails, het schrijven van een sollicitatiebrief, het voorlezen van (klein)kinderen, het lezen en begrijpen van informatiebrochures etc. Het stimuleren van taalvaardigheid, ook bij volwassenen, blijft een belangrijke maatschappelijke taak. 91% van de Nederlanders heeft toegang tot het internet en maakt daar ook regelmatig gebruik van. Maar dat betekent nog niet dat zij allemaal ‘mediawijs’ zijn. Om de mogelijkheden van (digitale) media werkelijk te kunnen benutten zijn meerdere vaardigheden nodig: -‐ operationele vaardigheden (‘knoppenkennis’); -‐ formele vaardigheden (werken met bestanden, browsen en navigeren); -‐ informatievaardigheden (informatie zoeken in computerbestanden en op het internet); -‐ communicatievaardigheden (contacten maken en onderhouden en zich presenteren op het internet); -‐ strategische vaardigheden (capaciteit om computers en het internet als middel te gebruiken voor een bepaald persoonlijk of professioneel doel). Onderzoek door de Universiteit Twente6 wijst uit dat Nederlandse computer-‐ en internetgebruikers redelijk scoren op operationele en formele vaardigheden, maar aanzienlijk minder op de informatievaardigheden, communicatievaardigheden en strategische vaardigheden. Hetzelfde onderzoek laat zien dat het aantal internetgebruikers dat maatregelen neemt ter bescherming van de internettoegang (‘digibewustzijn’) van 94% in 2010 gedaald is naar 85% in 2011. Slechts 34% van de internetters controleert naar wie hij of zij persoonlijke gegevens verstuurt, en 30% verandert regelmatig zijn of haar wachtwoord. Daar waar Nederland wat betreft het percentage -‐ Lego Digital Designer http://ldd.lego.com/en-‐us/Default.aspx?icmp=COUSCreateShareSL100DBM -‐ Crowdfunding: http://www.meisjevandeslijterij.nl/2012/04/crowdfunding/#more-‐8094 -‐ Interactie met klanten/fans: http://www.minispace.com/en_us/events/mini-‐united-‐2012/ 5 Bron: www.lezenenschrijven.nl van de Stichting Lezen & Schrijven 6 Bron: Trendrapport Computer-‐ en Internetgebruik 2011; Een Nederlands en Europees perspectief, Universiteit Twente, Dr. Ing. Alexander J.A.M. van Deursen en Prof.Dr. Jan A.G.M. van Dijk, 14 november 2011
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 8
internettoegang een 2e plaats bezet in de EU, komt ons land op andere aspecten van internetgebruik op EU-‐niveau niet verder dan de middenmoot. 2.5 De openbare bibliotheek ontwikkelt zich van ‘boekenverzamelaar en -‐uitlener’ naar ‘adviseur en gids’ Met de drie oorspronkelijke kernfuncties – kort samengevat: ‘lezen, leren en informatie’ – leverden bibliotheken jarenlang klantwaarde voor leden en maatschappelijke waarde voor subsidiegevers. Exemplaren uit de grote fysieke collectie boeken en andere materialen werden jarenlang succesvol en op grote schaal tegen lage kosten – want gesubsidieerd -‐ uitgeleend aan miljoenen leden. Duidelijk is nu dat de meerwaarde van deze functies gestaag afneemt. De vraag naar fysieke materialen neemt in Nederland al jaren in volume af, zoals de getoonde CBS cijfers laten zien (zie tabel 1, pagina 7). Gezien de onstuitbare opmars van het Internet in het algemeen en het overige vrije, commerciële aanbod van eBooks in het bijzonder, is het dus zaak om bibliotheekfuncties te gaan revitaliseren. De nadruk komt veel minder te liggen op het aankopen van fysieke materialen en het ter beschikking stellen van content, en meer op de rol van ‘adviseur en gids’, met veel aandacht voor de context van informatie: -‐ in de rol van gids worden scholieren niet alleen mediawijzer gemaakt, zij worden vervolgens ook geholpen bij het zoeken naar bronnen voor werkstukken en boekenlijsten; -‐ als adviseur organiseert en ondersteunt de bibliothecaris leesgroepen, zowel in de fysieke als in de virtuele omgeving, onder meer door relevante materialen en content uit de wereld van cultuur, onderwijs en media met elkaar te verbinden; -‐ als adviseur helpt de bibliothecaris gebruikers met het verrijken en publiceren van content via nieuwe media. Voorstelbaar is dat bibliotheken in de toekomst niet alleen deelnemen in de landelijke campagne ‘Nederland leest’, maar zelf het voortouw nemen bij een nieuw nationaal initiatief ‘Nederland schrijft’7. Deze nieuwe functies vereisen een proactieve opstelling van bibliotheekmedewerkers en ruime vaardigheden in het omgaan met nieuwe media. 2.6
De digitale bibliotheek is een landelijke verantwoordelijkheid
Verschillende bewindspersonen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) hebben in de afgelopen jaren initiatieven genomen die zijn gericht op het uitbouwen van een landelijke Digitale Bibliotheek. OCW heeft nieuwe bibliotheekwetgeving in de maak omdat een bestuurlijk-‐juridisch kader voor de Digitale Bibliotheek in Nederland nog niet bestaat. De planning is dat dit kader met ingang van 2014 van kracht zal zijn. De contouren van de nieuwe wetgeving zijn al wel duidelijk: -‐ De openbare bibliotheek kent een fysieke en een digitale component. De lokale verantwoordelijkheid betreft de fysieke kant; digitaal is een landelijke verantwoordelijkheid. -‐ Er komt in de komende jaren één digitale publieke bibliotheek. De Koninklijke Bibliotheek (KB), de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren (DBNL) en de Openbare Bibliotheken (via Bibliotheek.nl) werken hierin samen. De inkoop van content en het verwerven van licenties vindt plaats op collectief niveau en wordt gefinancierd via een uitname uit het Gemeentefonds. 7
Voor meer ideeën zie o.m. de Bibliotheek 2.0 pagina van Jan de Waal http://bibliotheek20.ning.com/profile/jandewaal
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 9
-‐
2.7
De rol van provincies op het gebied van bibliotheekwerk staat nog ter discussie en is onderwerp van nader onderzoek. De grens ‘publiek-‐privaat’ verandert
In het aanhoudend gure financiële klimaat moeten gemeenten en bibliotheken -‐ scherper dan in het verleden -‐ bepalen waar de grens tussen activiteiten van de overheid en de markt wordt getrokken. Tegen de achtergrond van ontwikkelingen in aanpalende sectoren zoals het onderwijs, de sociale sector, de gezondheidszorg en de kunst en cultuur – waar landelijke en lokale overheden streven naar meer ‘overlaten aan de samenleving’ – wordt het voor bibliotheekorganisaties steeds belangrijker zich te herpositioneren en maatschappelijk ondernemerschap te laten zien. Daarbij past dat bibliotheken naast hun publiek gefinancierde taken ook waardeproposities ontwikkelen voor de private sector en dat zij daaruit inkomsten genereren. Transparante business modellen met onderscheidende publieke en private waardeproposities zijn daarbij een belangrijk hulpmiddel. Voor gemeentebestuurders betekent dit dat zij hun toetsingskader in verband met de subsidieverstrekking overeenkomstig dienen aan te passen en dat zij die beperken tot toetsing van de effectieve en efficiënte inzet van de subsidiegelden voor de gevraagde publieke taken. Voorkomen dient te worden dat alternatieve inkomsten die een bibliotheek verwerft uit private dienstverlening leiden tot automatische afroming van de verstrekte subsidie.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 10
3. De gewenste toekomstige bibliotheekfuncties 3.1 Inleiding In deze paragraaf worden de gewenste toekomstige functies voor de bibliotheek Eindhoven beschreven. Paragraaf 3.2 gaat kort in op de Eindhovense context waarbinnen naar de bibliotheekfuncties is gekeken. Daarna worden in paragraaf 3.3 als belangrijke uitgangspunten benoemd de blijvende maatschappelijke relevantie van het bibliotheekwerk en de noodzaak om de bibliotheek te ‘heruitvinden’. Paragraaf 3.4 gaat in op de gewenste toekomstige functies, te weten: -‐ de bibliotheek als partner voor Educatie en Media; -‐ de bibliotheek als kennispartner. 3.2 De Eindhovense context Eindhoven is qua grootte de vijfde stad van Nederland en als ‘slimste’ regio ambitieus en economisch succesvol. Er zijn veel ondernemingen in de stad, variërend van kleine zelfstandigen tot grote bedrijven. Overheid, Onderwijs en Bedrijfsleven werken nauw samen in de Brainport regio om economische groei te stimuleren en werkgelegenheid te creëren. Een belangrijke voorwaarde daarbij vormt de maatschappelijke participatie van de inwoners van Eindhoven (sociale inclusie; iedereen moet mee kunnen doen). Samengevat zijn er bestuurlijk een aantal belangrijke doelen te benoemen waar de bibliotheekfuncties aanmerkelijke aan kunnen bijdragen: -‐ economische groei met een belangrijke rol voor de Brainport regio, en met focus op de sectoren Technologie,Design en Kennis; -‐ bevorderen van maatschappelijke participatie (‘iedereen doet mee’); -‐ stimuleren van innovatie. 3.3 Uitgangspunten Bibliotheekwerk blijft maatschappelijk relevant De stuwende kracht van het ‘openbare bibliotheekwerk’ is onomstreden: het bijdragen aan emancipatie en participatie van burgers blijft maatschappelijk relevant. De functies van bibliotheken zijn gericht op de individuele, sociaal-‐culturele ontwikkeling van mensen en het vergroten van hun kansen in de maatschappij. Bibliotheken zetten daarbij met name in op het bevorderen van taalvaardigheid en mediawijsheid. We mogen hier echter ook zeker niet de bijdrage van de bibliotheek aan de economische en culturele waarde van het lezen vergeten. Visie: bibliotheekfuncties heruitvinden is noodzakelijk Op grond van de omgevingsschets (Hoofdstuk 2) concluderen wij dat vasthouden aan het bestaande producten-‐/dienstenportfolio met een hoofdrol voor boeken onvoldoende toekomstperspectief biedt. Het is nodig om bibliotheekfuncties te gaan heruitvinden: dit betekent revitalisering van
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 11
bestaande functies, en het ontwikkelen van nieuwe functies. Digitalisering is een belangrijke drijvende kracht achter de veranderingen. Meer en meer burgers ontwikkelen zich met de nieuwe gereedschappen van consument tot prosument: mensen die gewend zijn aan ‘on line’ interactie en die zelf content maken. De bibliotheek staat voor de uitdaging om onder deze nieuwe omstandigheden betekenisvol te blijven voor haar huidige en toekomstige ‘leden’. Tezelfdertijd staan gekozen bestuurders voor de opdracht om scherp te kiezen voor de publieke bekostiging van die bibliotheekfuncties die maatschappelijk rendement genereren. Verschillende scenario’s kunnen zich voltrekken. Gemeenschappelijk daarin is dat de toegevoegde waarde van de locale, fysieke collectie boeken en andere materialen zal afnemen, terwijl de rol van digitale content en diensten zal toenemen. Over het tempo waarin digitale publicaties zoals eBooks en dienstverlening van de landelijke digitale bibliotheek hun weg gaan vinden naar grote groepen lezers, kan men twisten. Het is echter noodzakelijk om te anticiperen op de snel veranderende omgeving. 3.4 Gewenste toekomstige bibliotheekfuncties De bibliotheek is er voor iedereen, en de bibliotheek zal ook in de toekomst veel verschillende doelgroepen blijven bedienen. Focus en prioriteitsstelling in de dienstverlening zijn daarbij echter wel van belang. Belangrijk is tevens dat de bibliotheek zich ontwikkelt tot een organisatie die naast publieke financiering voor een deel van haar diensten private financieringsbronnen weet aan te boren. Om dit laatste met succes te kunnen doen is een nieuw business model noodzakelijk, dat de fysieke lokale bibliotheek en de landelijke digitale bibliotheek gemeenschappelijk gaan hanteren. Bij prioritering in Eindhoven spelen zoals gezegd in het bijzonder de doelen van economische groei, maatschappelijke participatie en innovatiebevordering een rol. Bibliotheek als partner voor Educatie en Media Wat betreft haar publieke taken concentreert de openbare bibliotheek van de toekomst zich op emancipatie en participatie van alle inwoners van Eindhoven. Hierbij ligt de focus in eerste aanleg op activiteiten die niet door de markt worden aangeboden. In de ‘slimste regio’ worden alle burgers in staat gesteld om mee te doen. Het motto is: ‘iedereen taalvaardig en mediawijs’. De primaire doelgroep is de jeugd van 0 – 15 jaar. De bibliotheek biedt VVE-‐ organisaties, basisscholen en middelbare scholen ondersteuning op locatie. Anno 2012 levert zij al waardevolle diensten rond leesvaardigheid. Daarbovenop heeft de bibliotheek de potentie om op grotere schaal publieke diensten te leveren op het gebied van mediawijsheid. Een tweede specifieke doelgroep voor deze Educatie-‐ en Mediafunctie bestaat uit mensen die extra aandacht nodig hebben om zich te kunnen redden, zowel in de fysieke stad als in het digitale domein. In samenwerking met de gemeente en andere lokale publieke organisaties komen bibliotheekfuncties beschikbaar voor deze doelgroep die – meer dan voorheen -‐ zijn aangepast op hun specifieke behoeften. Voorbeelden zijn mediaspreekuren en taalvaardigheidprojecten in De Witte Dame.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 12
Bibliotheek als Kennispartner Eindhoven wil als economisch sterke regio blijven groeien. De bibliotheek wil hieraan bijdragen door zich te ontwikkelen tot een ‘Brainport Library’. Als kennispartner heeft zij de potentie om een unieke informatie-‐ en communicatiefunctie in het netwerk van Overheid, Ondernemingen en Onderwijs te gaan spelen. Met het eerdergenoemde gemoderniseerde business model kan de bibliotheek hiervoor nieuwe waardeproposities ontwikkelen gericht op alle burgers, instellingen en (grote en kleine) ondernemingen. Denk in het fysieke domein aan het creëren van een Kenniswerkplaats op haar toplocatie. Deze Kenniswerkplaats is laagdrempelig en openbaar toegankelijk voor ‘nieuwsgierige mensen’ die zich willen informeren en ontwikkelen. Burgers en professionals interacteren, exploreren en studeren hier en kunnen gebruik maken van een breed scala aan kennisfuncties, deels publiek, en deels -‐ meer dan thans -‐ privaat bekostigd. In het digitale domein kan de Eindhovense “bibliothecaris” in een nieuwe rol gepersonaliseerde diensten leveren door content op maat te identificeren, te classificeren en te verrijken8. Het business model waarin publieke en private waardeproposities worden gecombineerd, dient in de komende tijd nader te worden uitgewerkt. Van belang is in dit verband dat het gemeentebestuur in de nabije toekomst voldoende ruimte geeft aan de private dienstverlening en de daaraan gekoppelde nieuwe financieringsbronnen die de bibliotheek weet aan te boren.
8
Dat professionals met een HBO+ achtergrond willen beschikken over een sterke informatiepositie voor hun beroepspraktijk, bleek ook in dit traject. Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 13
4 Strategie: Voer een gemeenschappelijke ‘Agenda voor de Toekomst’ uit 4.1
Inleiding
Dit hoofdstuk gaat over de strategie die erop gericht is om de gewenste toekomstige bibliotheekfuncties te kunnen realiseren. Centraal in die strategie staat de ontwikkeling van een gemeenschappelijke ‘Agenda voor de Toekomst’ die belanghebbende partijen als richtsnoer hanteren voor hun handelen in de komende periode . De twee thema’s voor deze Agenda zijn: -‐ bestuurlijke verankering; -‐ een ‘Innovatieprogramma Eindhoven: naar een next level Brainport Library’. Hierbij adviseren wij om dit programma uit te werken naar een plan van aanpak voor de jaren 2014-‐ 2017 inclusief financiering. 4.2 Bestuurlijke verankering Om in de nabije toekomst gezamenlijke successen te kunnen boeken zijn er enkele noodzakelijke voorwaarden. Voorop staat in ieder geval dat het gemeentebestuur en de stichting Openbare Bibliotheek Eindhoven een meerjarenafspraak maken over het opstellen, uitvoeren en te zijner tijd evalueren van de ‘Agenda voor de Toekomst’. Het is raadzaam om de gezamenlijke aspiraties en intenties vast te leggen, bijvoorbeeld in de vorm van een meerjarenovereenkomst. Het heruitvinden van de bibliotheek vraagt namelijk om een bestuurlijk gesteunde herprofilering, waarin de huidige bibliotheekfunctie en aanpalende -‐ sociale en educatieve -‐ functies worden herverkaveld en gebundeld in nieuwe combinaties. Het heruitvinden en implementeren van nieuwe bibliotheekfuncties is een ambitieuze opgave die betrokkenheid vereist van meerdere andere partijen. Daarnaast is er de voorwaarde dat, als Eindhoven aansluit bij de ontwikkeling van de collectieve digitale bibliotheek en als gevolg daarvan de eigen fysieke collectie reduceert in omvang, deze landelijke ontwikkelingen ook werkelijk volgens het geplande tempo plaatsvinden. Behalve technische realisatie spelen daarbij een bestuurlijk-‐organisatorisch vraagstuk (hoe verdelen de landelijke partners de taken; strategie met betrekking tot lidmaatschappen e.d.) en het vraagstuk van het gemeenschappelijke business model dat in nauwe samenwerking ontwikkeld moet worden. Passend bij de 5e stad van Nederland, en de ambities en innovatieve houding van Eindhoven, kan de bibliotheek Eindhoven hier een ‘voorloperrol’ kiezen en actief de samenwerking met de landelijke partners opzoeken. Eindhoven zou zich kunnen opwerpen als een dienstenontwikkelaar van nieuwe bibliotheektoepassingen. 4.3 Innovatieprogramma Eindhoven; naar een ’next level Brainport Library’ Het vergroten van de meerwaarde van de Openbare Bibliotheek voor individuele gebruikers en Eindhoven als geheel is een omvangrijke, maatschappelijke uitdaging. Wij stellen een programmatische aanpak voor, omdat die zich leent voor complexe meerjarige opgaven, en uitgaat
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 14
van het nastreven van (en het sturen op) doelen. Het programma hebben wij de werktitel ‘Innovatieprogramma Eindhoven; naar een next level Brainport Library’ gegeven. Het Innovatieprogramma Eindhoven dient een bijdrage te leveren aan de volgende bestuurlijke doelen van de stad (zie ook paragraaf 2.9): -‐ economische groei met een belangrijke rol voor de Brainport regio, en met focus op de sectoren Technologie, Design en Kennis; -‐ bevorderen van maatschappelijke participatie (‘iedereen doet mee’); -‐ stimuleren van innovatie. Deze bestuurlijke doelen dienen te worden vertaald naar heldere en realistische programmadoelen. Wij stellen voor minimaal doelen te formuleren op het gebied van bereik (omvang en doelgroepen), aanbod (toekomstgericht, publiek/privaat) en het te behalen maatschappelijk rendement. Bij de ontwikkeling van het innovatieprogramma zijn de diensten van de bibliotheek en samenwerking met diverse partijen hoofdaandachtsgebieden. Diensten Dit is de levensader van de bibliotheek. De bibliotheek levert diensten aan verschillende klantsegmenten zoals inwoners van Eindhoven, schoolorganisaties (VVE, basisonderwijs, voortgezet onderwijs), bedrijven, en instellingen voor hoger onderwijs. Ook overheden zijn, vaak in de vorm van subsidiegever, belangrijke klanten. Het is van belang te komen tot een passend en (maatschappelijk en bedrijfseconomisch) rendabel pakket aan dienstverlening. Dit pakket dient door de tijd heen aanpasbaar zijn, om in te kunnen spelen op nieuwe trends, veranderende klantbehoeften en veranderende maatschappelijke prioriteiten. Prioriteit is er in elk geval voor het dienstverleningspakket op het gebied van leesvaardigheid en mediawijsheid voor verschillende doelgroepen. Daarnaast dienen mogelijke nieuwe rollen en diensten te worden verkend en waar van toepassing uitgewerkt, zoals die van ‘adviseur en gids’ in de informatiesamenleving, creatieve concepten zoals beschreven in het onderzoek Urban Design van de TU Eindhoven 9, en diensten zoals ‘Techshop’ (een plaats waar vele nieuwe tools en toepassingen toegankelijk zijn voor een breed publiek), of ‘MakeSpace’ (virtuele ruimte waarin experimenteren en (creatieve) samenwerking worden gestimuleerd). Samenwerken Meer dan voorheen gaat het hierbij om het versterken, (her)inrichten en waar nodig tot stand brengen van samenwerkingsverbanden met diverse partners op landelijk, regionaal en lokaal niveau. De samenwerkingsverbanden kunnen verschillende vormen hebben, en afhankelijk van hun doelstelling tijdelijk of langdurig van aard zijn. Samenwerking is van belang met in elk geval de volgende partijen: -‐ Lokale publieke organisaties met sociale en educatieve functies voor het maken van afspraken over mogelijke vormen van samenwerking. Te denken valt aan onderwijsinstellingen (naast het primair en voortgezet onderwijs ook ROC, Volksuniversiteit) en organisaties in de kunst-‐ en cultuursector. 9
Zie ook het verslag van het 2e seminar op 12 april jl., in bijlage 4
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 15
-‐
-‐
-‐
Lokale zakelijke partners met raakvlakken aan de doelstellingen van de bibliotheek over bijvoorbeeld het delen van locaties, onderlinge verwijzing, gebruik van wederzijdse expertise en dergelijke. Voorbeelden van dit type partners zijn te vinden in de Arbeidsbemiddelingssector, Recreatie & Toerisme en de sectoren Technologie, Kennis en Design. Landelijke spelers in de bibliotheekbranche zoals het Sector Instituut Openbare Bibliotheken (SIOB), Stichting Bibliotheek.nl (BNL) en de Koninklijke Bibliotheek (KB) met als uitgangspunten: o mogelijke voortrekkersrol Bibliotheek Eindhoven bij innovaties of het lokaal implementeren van nieuwe toepassingen; o aanhaken op de landelijke dienstverlening met als uitgangspunt: ‘landelijk wat landelijk kan’. Dit betreft aanhaking op de landelijke infrastructuur, content en collectie, en mogelijk ook andere onderdelen zoals bijvoorbeeld klant-‐ en trendonderzoek, het uitwerken van klantprofielen, kennisdelen via social media etc. Regionale spelers (provincie, andere bibliotheken) voor bijvoorbeeld afspraken over gezamenlijke logistiek, back-‐office, invulling van specifieke provinciale/regionale taken, dienstverlening aan het onderwijs e.d.
Naast de hoofdaandachtsgebieden ‘diensten’ en ‘samenwerking’ is er bij de ontwikkeling van de aanpak voor de toekomst focus gewenst op een drietal andere gebieden: onderzoek en monitoring, de kanalen van dienstverlening en de personeelsformatie en het opleiden van het personeel. Onderzoek & Monitoring In een situatie van snelle ontwikkelingen en veranderingen, waar hoge eisen worden gesteld aan kwaliteit, transparantie en (maatschappelijk) rendement van een organisatie, is ‘Onderzoek & Monitoring’ onmisbaar. Te onderscheiden zijn o.a. klantonderzoek, werken met scenario’s, onderzoek naar nieuwe, voor de bibliotheekfuncties relevante trends en ontwikkelingen, en het ontwikkelen van prestatie-‐indicatoren en monitoring van de realisatie daarvan met gebruikmaking van landelijke instrumenten. Kanalen van dienstverlening In een combinatie van de fysieke en de digitale bibliotheek neemt het aantal kanalen waarlangs de bibliotheek diensten verleent toe. Van het uitlenen van boeken verschuift de dienstverlening steeds meer naar het ontsluiten van digitale content, en steeds meer van informatievoorziening naar communicatie en interactie. Wat de fysieke kanalen betreft moeten bijvoorbeeld afwegingen worden gemaakt tussen ‘aanbieden vanuit een centraal gebouw’ versus ‘aanbieden op locatie’ en moet onderzocht worden hoe de distributie van materialen zo slim mogelijk kan worden ingericht. In het digitale domein spelen het internetkanaal en social media een steeds grotere rol. De vele kanalen dienen in samenhang met elkaar te worden ingericht (cross-‐channel) met het oog op het bereik van een zo groot mogelijke doelgroep, en met het oog op eenduidigheid en efficiency. Dit vraagt om een adequate organisatie, gericht op het beheer en management van de diverse kanalen, in onderling verband met elkaar. HR/ Opleiden
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 16
De medewerkers van de bibliotheek (dat geldt zowel voor de bibliothecarissen als het ondersteunend personeel) vormen een toegevoegde waarde van de organisatie. De nieuwe koers, en de ‘heruitvinding’ van de bibliotheek heeft gevolgen voor de inhoud en de manier van werken in de organisatie, de organisatiecultuur en voor de benodigde competenties en vaardigheden van alle medewerkers. Opleiden is wezenlijk om de verandering mogelijk te maken. Dit geldt al op de korte termijn, bij de verdere uitwerking en uitvoering van het Innovatieprogramma. 4.4 Uitwerking naar een plan van aanpak 2014-‐2017 inclusief financiering Ons advies is om te starten met de uitwerking van een concreet plan van aanpak voor vier jaar (2014-‐2017). Onze ervaring is dat dit een termijn is die kan worden overzien en die bestuurbaar is. Het eerste jaar in een programma is een opstart-‐ of voorbereidingsjaar waarbij de belangrijkste concrete resultaten voortkomen uit het behalen van ‘quick wins’. Het tweede en derde jaar zijn ‘uitvoeringsjaren’ waarin belangrijke tussenresultaten worden opgeleverd. Het vierde jaar tenslotte is het evaluatiejaar waarin de doelen worden herijkt en de aanpak voor de vervolgperiode wordt bepaald en vastgesteld. Het bijbehorende plan van aanpak – tactisch/operationeel van aard-‐ kan opgesteld worden door een compact expertteam met in ieder geval vertegenwoordigers van de Openbare Bibliotheek en de gemeente. In principe dient dit plan eind 2012 beschikbaar te zijn. Gekoppeld aan het plan van aanpak 2014-‐2017 wordt 2013 gezien als een aanloopjaar. Tussen gemeente en bibliotheek zijn over de inrichting en financiering van de bibliotheekfuncties in dit jaar reeds afspraken gemaakt. In het licht van het innovatieprogramma kunnen bijstellingen nodig zijn. Hierover dienen parallel aan het opstellen van het plan van aanpak tussen gemeente en bibliotheek in de tweede helft van 2012 nadere afspraken te worden gemaakt. Financiële vertaling van het plan van aanpak is vanzelfsprekend een belangrijk aandachtspunt. Wat wordt het business model voor de middellange termijn? Als onderdeel van het programma moet voor de periode 2014-‐2017 een begroting worden opgesteld met een raming van kosten en opbrengsten. Deels zijn bestaande budgetten beschikbaar zoals de jaarlijkse gemeentelijke subsidie en het innovatiebudget van de bibliotheek (conform de landelijke certificeringeisen dient 5% van het totale budget van de bibliotheek te worden gereserveerd voor innovatie). Daarnaast zal gezocht worden naar aanvullende publieke en private middelen, bijvoorbeeld via aansluiting op de Lokaal Educatieve Agenda (LEA), gebruikmaking van particuliere fondsen, rijksoverheidssubsidies en cofinanciering van projecten door de Europese Unie. Wij onderstrepen hier dat het in een innovatieprogramma van belang is budgettaire ‘innovatieruimte’ te reserveren. Daarmee bedoelen we dat er budgettaire ruimte dient te zijn voor ‘improvisaties’ op het moment dat zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, er nieuwe inzichten ontstaan of nieuwe toepassingen in de markt getest dienen te worden. Het innovatieprogramma staat uitdrukkelijk open voor deelname van lokale, regionale en landelijke partners mits zij een bijdrage leveren in financiële middelen of door bijvoorbeeld capaciteit of expertise in te brengen in het programma. Een deel van de (private) dienstverlening zal zichzelf terug moeten verdienen, met andere woorden aan deze diensten dient een vernieuwd business model ten grondslag te liggen. Zoals al eerder opgemerkt is het tevens belangrijk dat de gemeente de bibliotheek voldoende ruimte geeft om particulier ondernemerschap te tonen en in praktijk te
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 17
brengen. Er dient daartoe een duidelijke scheiding te zijn van de publieke en private diensten en geldstromen.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Eindhoven, juni 2012
Pagina 18
5. Advies Afsluitend stellen wij de volgende vervolgstappen voor: 1. Continueer de inzet van de stuurgroep gedurende de tweede fase van het Experttraject (tot 1 januari 2013). 2. Stel direct na de besluitvorming over deze rapportage een compact team samen waarin in ieder geval de gemeente en de bibliotheek vertegenwoordigd zijn, met inachtneming van de verschillende rollen. Dit team krijgt de opdracht het Innovatieprogramma Eindhoven inclusief de financiële vertaling uit te werken in een programmaplan voor de periode 2014-‐2017. 3. De opdracht tot het uitwerken van het Innovatieprogramma Eindhoven omvat in ieder geval: a. uitwerking van de doelen en activiteiten; b. de programmaorganisatie; c. de programmasturing (monitoring en verantwoording); d. een programmabegroting; e. afspraken over de financiering van de programmakosten. Het plan van aanpak dient eind 2012 gereed te zijn. 4. Begin, onder regie van de gemeente, zo snel mogelijk met het opstellen van een meerjarenovereenkomst voor de samenwerking tussen gemeente en bibliotheek. Deze overeenkomst dient een integraal karakter te hebben, dat wil zeggen te worden opgesteld vanuit de samenhang tussen culturele, sociale, educatieve en economische functies. 5. Bespreek de onderhavige rapportage op korte termijn met bestuurlijke vertegenwoordigers van de landelijke digitale bibliotheek.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 19
Bijlage 1:
Lijst van deelnemers/respondenten
Stuurgroep Experttraject 1 Mario van Hamersveld (lid RvT CKE) 2 Guus Hulshof 3 Thijs Kuipers 4 Harry Janssen 5 Frans Dielissen 6 Peterjan Prinsen Interview-‐respondenten voorbereidingsfase 7 Robert Elbrink 8 Jan Steyaert 9 Ab Czech Deelnemers seminars 10 Carla van de Heikant 11 Pieter Hendrikse 12 Eric Slaats 13 Sophie Rousseau 14 Stijn Kuipers 15 Danny Gijzen 16 Piet Suijkerbuijk 17 Jan-‐Willem Alphenaar 18 Marc Dubach 19 Peter Kentie 20 Hedi Egelmeers 21 Inge Latour 22 René Kerkwijk 23 Henri Verbruggen 24 Hans Wetzer 25 Marcel Duijghuisen 26 Mary-‐Ann Schreurs 27 Karin Hilverts 28 William Aarts 29 Renate Richters 30 Ab Oosting 31 Maayke Krosing 32 Herman Hintzen 33 Paul Mulder 34 Marijn Gevers 35 Tom v/d Nieuwenhuijze Moderators 36 Peter van Eijk 37 Jannie Kats
Lid Raad van Toezicht Centrum voor de Kunsten Eindhoven Gemeente Eindhoven, Sectordirecteur Economie & Cultuur Directeur Bibliotheek Eindhoven Voorzitter Rekenkamer Eindhoven Gemeente Eindhoven, ambtelijk opdrachtgever Experttraject Gemeente Eindhoven, ambtelijk opdrachtgever Experttraject Gemeente Eindhoven, hoofd Strategie Fontys Hogeschool, lector Sociale Studies Gemeente Eindhoven, programmamanager Transitie Jeugdzorg Stichting Katholiek en Protestants-‐Christelijk Onderwijs Eindhoven Raad van Toezicht Bibliotheek Eindhoven Fontys Hogeschool Technische Universiteit Eindhoven Student Urban Design, TUE Student Urban Design, TUE Student Urban Design, TUE Social Media Social Media Ehv 365 Bibliotheek Eindhoven Bibliotheek Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Mediakunst Wethouder Gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven Raadslid D66 Eindhoven Raadslid GroenLinks Eindhoven Raadslid PvdA Eindhoven Bibliotheek Eindhoven HENQ / Goede Ideeën Fabriek Raadslid OAE Eindhoven B5 Tilburg Raadslid GroenLinks Eindhoven PBF Innovatie PBF Innovatie
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 20
Bijlage 2: Lijst van belangrijkste geraadpleegde bronnen -‐ -‐
-‐
-‐ -‐ -‐
-‐ -‐
Richtinggevende raadsnotitie Bezuinigingen Bibliotheek, gemeente Eindhoven, 17 mei 2011 Brainport Library Eindhoven; De Openbare Bibliotheek als gemeenschapsvoorziening, onderwijspartner en partij in de kennisinfrastructuur, Bibliotheek Eindhoven, versie 6, januari 2012 Trendrapport Computer-‐ en Internetgebruik 2011; Een Nederlands en Europees perspectief, Universiteit Twente, Dr. Ing. Alexander J.A.M. van Deursen en Prof.Dr. Jan A.G.M. van Dijk, 14 november 2011 CBS, Bibliotheekstatistiek 2011 ‘De Bibliotheek tien jaar van nu’, SCP, 2008 VNG Handreiking: Subsidiebeleid openbare bibliotheken, Den Haag, april 2011 VNG Handreiking: De Openbare Bibliotheek in het digitale tijdperk, Den Haag, april 2012 ‘Brainport 2020; Top Economy, Smart Society’, februari 2011
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 21
Bijlage 3: Samenvatting belangrijkste uitkomsten voorbereidende interviews Ter voorbereiding van de drie seminars zijn door PBF Innovatie drie oriënterende interviews gehouden met als doel inzicht te verkrijgen in specifieke Eindhovense aandachtspunten die van belang konden zijn voor het Experttraject. Gekeken is naar de invalshoeken Jeugd & Onderwijs, Welzijn en Economie. Deze gesprekken zijn gevoerd met: -‐ Ab Czech, gemeente Eindhoven, Programmamanager Transitie Jeugdzorg -‐ Jan Steyaert, Fontys Hogeschool, Lector Sociale Studies -‐ Robert Elbrink, gemeente Eindhoven, Hoofd Strategie. Hieronder zijn de belangrijkste inzichten uit deze interviews samengevat. Prioriteiten van de gemeente Eindhoven De gemeente Eindhoven kent een aantal (bestuurlijke) prioriteiten: -‐ creëren van werkgelegenheid; -‐ sociale samenhang in de wijken; -‐ participatie, iedereen doet mee; -‐ proeftuin, innovatie zichtbaar en tastbaar maken. Onderwijs: SPIL-‐centra en Lokaal Educatieve Agenda De basisscholen in Eindhoven worden samen met kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen ingericht tot brede scholen, de zogenaamde SPIL-‐centra. Deze SPIL-‐centra voeren één beleid naar de ouders toe. Ongeveer 75% van de basisscholen in Eindhoven werkt al volgens dit concept. Als pilot is op één van de basisscholen door de Bibliotheek Eindhoven een bibliotheekfunctie ingericht , tegen beperkte investeringen. Tot nu toe is weinig over de resultaten van de pilot bekend. De bibliotheek zou het onderwijs toegevoegde waarde kunnen bieden bij het bevorderen van leesvaardigheid en het plezier in lezen, en op het gebied van informatievoorziening ten behoeve van werkstukken, inclusief het leren zoeken en omgaan met informatie op het internet. Scholen zelf hebben echter geen extra geld voor bibliotheekvoorzieningen. Wellicht zou de Lokaal Educatieve Agenda een aanknopingspunt kunnen bieden voor bibliotheekwerk in het onderwijs, mits het dan gaat om ontwikkelingskosten (eenmalige investeringen). Bibliotheek in de samenleving In verband met de toenemende digitalisering, en de gerichtheid daarop van de jongere generatie, wordt een toekomst voor het beheren en uitlenen van gedrukt materiaal als functie van de bibliotheek twijfelachtig bevonden. Het zijn bovendien vooral de hogere sociaal-‐economische klassen die gebruik maken van de boekenuitleen door de bibliotheek. Dit roept de vraag op of overheidssubsidie daarvoor gerechtvaardigd is; privatisering is een serieuze optie (vergelijk: www.wildeboeken.be). Mogelijke functies voor de bibliotheek in de toekomst die door de respondenten worden aangegeven zijn: -‐ Vulling van het informatie-‐erfgoed; dit zou een landelijke taak moeten zijn met mogelijk een regionale deelfunctie;
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 22
-‐
Toegang bieden tot het informatielandschap via het aanleren van instrumentele vaardigheden. Hierbij dient de afweging te worden gemaakt in hoeverre dit een overheidstaak dient te zijn; primaire doelgroepen zijn dan jeugd en nieuwkomers; -‐ Bevorderen informatievaardigheden: informatiehonger creëren, zorgen dat mensen op zoek gaan naar informatie die ‘ertoe doet’ en daarbij zorgdragen voor zaken zoals betrouwbaarheid van de informatie. Gewaarschuwd wordt voor de nieuwe digitale kloof die in de samenleving dreigt te ontstaan doordat een deel van de bevolking op het internet vooral op zoek is naar ontspanning (bijvoorbeeld gamen) en daardoor niet toekomt aan de volgende niveaus van ontdekken en ontplooien, waardoor zij niet de naast de instrumentele ook zo belangrijke structurele en strategische informatievaardigheden ontwikkelen. Toegankelijkheids-‐/ontmoetingsfunctie van de bibliotheek Er is steeds meer behoefte aan toegankelijkheids-‐/ontmoetingsfuncties in de vorm van digitale werk-‐ en leerplekken ten behoeve van bijvoorbeeld studenten en zelfstandig ondernemers. Echter het is de vraag of de bibliotheek die zou moeten bieden. Een organisatie als Seats2Meet doet dit ook en bij Fontys ontstaan steeds meer digitale studieplekken waar door studenten zeer veel gebruik van wordt gemaakt. Brainport Library De gemeente Eindhoven onderscheidt in het kader van Brainport twee typen bedrijven: -‐ inkomensgenererend (services, zoals te vinden in elke stad); -‐ waardecreërend (toptechnologie, dit type bedrijven wordt gezien als stuwer van werkgelegenheid). Met name de waardecreërende bedrijven zijn betrokken in de triple helix. De overheid kiest voor een terughoudende rol, en wil toe naar partnerships in netwerken, op basis van gedeelde agenda’s. Er zijn wellicht mogelijkheden voor de koppeling van de bibliotheek aan Brainport; de bibliotheek zou een trekkersrol kunnen spelen in het hervormen van het informatielandschap. Van belang is het streven naar open access zoals in de wetenschappelijke wereld al steeds belangrijker wordt. Een rol van de bibliotheek zou kunnen zijn het verbeteren van de kwaliteit van de beschikbare digitale informatie (voorkomen van ‘accessible information drives out the less accessible information’). SURF werkt aan open access voor de wetenschappelijke wereld; landelijke bibliotheken zouden het kunnen oppakken voor de niet-‐wetenschappelijke informatie. Subnetwerken in de stad De bibliotheek zou kunnen onderzoeken welke ‘subnetwerken’ in de stad interessant zijn om bij aan te sluiten, bijvoorbeeld: -‐ onderwijs, doorlopende leerlijnen; -‐ ecosysteem rondom economische ontwikkeling; -‐ wijken, WIJ Eindhoven, uitgaan van de eigen kracht van mensen. Uitgangspunt is meer generalisten in de wijk. De bibliotheek zou wellicht mensen kunnen ondersteunen bij het vormen van sociale netwerken, een vrijplaats kunnen bieden in de wijk e.d. Functie in de regio
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 23
De bibliotheek wordt geadviseerd ook te kijken naar de functie in de regio (rol t.o.v. andere bibliotheken, is bijvoorbeeld een centrumfunctie mogelijk en wenselijk?).
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 24
Bijlage 4: Verslagen van de seminars op 5, 12 en 26 april 2012
Verslag Seminar 1 5 april 2012 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. De bibliotheek en Society 3.0 – Inleiding door Vincent Ariëns 3. De bibliotheek vroeger, nu en morgen – Inleiding door Wim Daniëls 4. Is de bibliotheek in de 21e eeuw nog wel nodig? – Inleiding door Frank Huysmans 5. Landelijke visie op de bibliotheek in 2016 – Inleiding door Maria Heijne 6. Paneldiscussie Bijlage 1 -‐ De 5 kernfuncties van bibliotheken Bijlage 2 -‐ 9 functies als toetsingskader maatschappelijke taak van de bibliotheek Bijlage 3 -‐ Trends gebruik Bibliotheek Eindhoven 2006-‐2010 Bijlage 4 – De piramide van digitale vaardigheden 1. Inleiding Op 5 april 2012 vond in het kader van het Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ een seminar plaats waarin externe deskundigen vanuit verschillende invalshoeken ingingen op belangrijke trends en ontwikkelingen en hun visie gaven op wat dit betekent voor de toekomst van de bibliotheek. Deze deskundigen waren: -‐ Vincent Ariëns, Community Manager Seats2Meet.com over Society 3.0, de kracht van sociale netwerken en het internet, en de interdependente economie; -‐ Wim Daniëls, Neerlandicus en schrijver van o.a. boeken voor jongeren over taalontwikkeling bij de jeugd, jongeren als doelgroep van de bibliotheek en zijn visie op eventuele toekomstige bibliotheekfuncties; -‐ Frank Huysmans, Hoogleraar Universiteit van Amsterdam, over de ontwikkeling van het Openbaar Bibliotheekwerk in Nederland (achtergronden, trends) en trends in mediagebruik bij eindgebruikers; -‐ Maria Heijne, Directeur Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) over de visie op het openbare bibliotheekwerk 2015-‐2020 vanuit landelijk perspectief; -‐ Jamil Jawad, Beleidsmedewerker Vereniging Nederlandse Gemeenten. In deze rapportage worden de vier inleidingen samengevat, en is een weergave opgenomen van de paneldiscussie waarmee het seminar is afgesloten. De hand-‐outs van de presentaties zijn beschikbaar als bijlage bij deze rapportage. Daarnaast zijn als bijlage opgenomen:
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 25
-‐ -‐ -‐ -‐
De 5 kernfuncties van bibliotheken zoals benoemd door de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) in 2005; 9 functies als toetsingskader maatschappelijke taak van de bibliotheek (Uit: ‘De Bibliotheek tien jaar van nu’ SCP, 2008); Trends gebruik Bibliotheek Eindhoven 2006-‐2010 (Uit: Brainport Library Eindhoven, versie 6, 2012); De piramide van digitale vaardigheden (Uit: Trendrapport Computer-‐ en Internetgebruik 2011; Een Nederlands en Europees perspectief, Universiteit van Twente, november 2011, Van Deursen en Van Dijk).
Het seminar heeft een paar belangrijke rode draden opgeleverd: -‐ timing/tempo van de digitalisering; de technologie gaat snel maar hoe snel volgt de adoptie daarvan, en hoe spelen uitgevers en auteurs hierop in? -‐ consument wordt prosument oftewel de consument wordt zelf onderdeel van het productieproces; -‐ de opkomst van waardenetwerken: van product naar ‘experience’ en transformatie; -‐ de verhouding publiek-‐privaat: wat rekenen we tot de publieke taak en wat niet? -‐ de rolverdeling tussen de verschillende overheden: wie gaat wat doen in de komende jaren?; -‐ de betekenis van het fysieke pand van de bibliotheek. De uitkomsten van de omgevingsschets die in seminar 1 is gemaakt worden op 12 april gebruikt in een vervolgseminar waarin gekeken wordt naar de wenselijke en mogelijke toekomstige bibliotheekfuncties in Eindhoven. 2. De bibliotheek en Society 3.0 Spreker Vincent Ariëns neemt ons mee naar de nieuwe tijd waarin een nieuw soort consument ontstaat, de ‘mesh’ (= ‘chaordisch netwerk rondom zelfstandige professionals en prosumenten)) centraal staat en waarin het gaat om de creatie van waardenetwerken, waar iedereen die dat wil deel van uit kan maken. De kern van het betoog van Vincent is dat in de toekomst het delen van informatie en kennis centraal staat. Hij raadt de bibliotheek aan om te denken vanuit mogelijke functies en niet vanuit het pand. Er zijn belangrijke trends gaande: -‐ ‘Zombie economie’: organisaties die voortbouwen op oude aannames verliezen de aansluiting met de nieuwe werkelijkheid. Als voorbeeld wordt PostNL genoemd; deze organisatie heeft enkele jaren geleden de invloed van e-‐mail op de fysieke postbezorging onderschat en ondervindt daar nu de gevolgen van. -‐ ‘Geen geld meer’: vele sectoren ondervinden de gevolgen van de crisis en de verwachting is niet dat de economie in de komende jaren aantrekt. Dit betekent dat het nodig is om naar andere manieren van waardecreatie te zoeken. -‐ ‘Ageing/vergrijzing’: dit heeft de komende tijd op vele manieren invloed op de samenleving (arbeidsmarkt, zorg, welzijn etc.) -‐ ‘Quango’s (QUasi Autonome Non-‐Gouvernementele Organisaties): organisaties die in de jaren 80 en 90 door de overheid zijn geprivatiseerd maar niet helemaal losgelaten laten burgers en bedrijven geld betalen voor functies die (in de huidige tijd) een onduidelijke
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 26
meerwaarde hebben. Een voorbeeld is de Kamer van Koophandel die ondernemers laat betalen voor het aanleggen van een database van gegevens van ondernemingen, en voor het delen van kennis uit die database en daarvoor uitsluitend tijdens kantooruren bereikbaar is. Fundamenteel is de digitale revolutie die plaatsvindt: dit betekent dat iedereen te allen tijde kan beschikken over informatie, en zelf informatie kan delen via het internet. Hierdoor ontstaan andere manieren van organiseren en van werken (co-‐working). Groepen mensen organiseren zichzelf (crowdsourcing). Een voorbeeld kan gevonden worden in de Hospitality Markt met voorbeelden als couch surfing, single spot camping en rent-‐a-‐garden. Via nieuwe media ontstaat een nieuwe democratie (voorbeeld: tegenhouden van een tariefsverhoging van e-‐Bay) en beschikken mensen op een eenvoudige en snelle manier over een groot bereik (voorbeeld: de gestolen auto die binnen 24 uur met behulp van twitter werd teruggevonden; via 594 tweets lazen 83.000 mensen het bericht). In de samenleving ontwikkelt zich een nieuw systeem, dat niet is gebaseerd op waardeketens, maar op waardenetwerken rondom kenniswerkers en consumenten. Er ontstaat een ‘chaordisch’ netwerk rondom zelfstandige professionals en consumenten, in het boek Society 3.0 ‘the mesh’ genoemd. In deze netwerkeconomie en –samenleving ontstaan nieuwe vormen van collectiviteit en solidariteit die door de eindgebruikers zelf worden bepaald en niet door de overheid of grote bedrijven. De consument wordt prosument: hij neemt zelf deel aan het productieproces en door deze cocreatie ontstaan producten en diensten die op maat en van onberispelijke kwaliteit zijn. Vincent schetst de ontwikkeling van: Mass customization
Mass customization
Mass customization
En van: Commodity
Good
Service
Experience
Het nadeel van een experience is de eindigheid: als je dezelfde experience vaker meemaakt, dan volgt er gewenning, en verglijdt de toegevoegde waarde van de experience; de reden om terug te komen vervaagt. Daarom is als volgende fase transformatie te verwachten: mensen gebruiken een product zo, dat ze er beter van worden. Dit betekent dat producten steeds worden aangepast of in een andere context geplaatst, waardoor ze hun toegevoegde waarde blijven houden. Voorbeelden daarvan zijn Ratiofinder, Liftdeck of Verbeterdebuurt.nl, en ook de dashboards zoals te vinden op Seats2Meet.nl, waar bezoekers wordt gevraagd hun ervaringen weer te geven. Hierbij past ook de 3rd Space, zoals Layer, een augmented reality browser. Social Media worden steeds belangrijker. Dat is niet gekoppeld aan een vorm of merk (twitter, facebook) maar gaat om een wezenlijk andere manier van communiceren. De kern daarvan is de digitalisering. Naar het voorbeeld van Seats2Meet: het gaat niet meer om het neerzetten van een eigen website, maar om het faciliteren van gebruikers/prosumenten die op die website hun informatie delen. Belangrijke uitgangspunten zijn: ‘online buzz leidt tot business’ en ‘serendipity’. Faciliteren van ontmoetingen is belangrijk; mensen gaan na een bezoek aan Seats2Meet ‘rijker’ naar huis, en daarmee leidt het faciliteren van ontmoetingen tot transformatie.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 27
In de nieuwe interdependente economie staan waardenetwerken en gelijkwaardigheid centraal. Alles concentreert zich rondom de ‘mesh’ en het gaat erom dat mensen hun ‘mesh’ organiseren. Het nieuwe Business Model is: -‐ Open en transparant; -‐ 90% bestaat uit sociale informatie; -‐ De gebruiker bepaalt of een product goed is; -‐ Iedereen kan meedoen, dat wil zeggen onderdeel worden van het waardenetwerk. Na de presentatie zijn de volgende vragen gesteld: -‐ Is de bibliotheek een Quango? Antwoord: nee, want de bibliotheek heeft niet vanuit de overheid het alleenrecht gekregen om kennis te verspreiden. Wel vindt Vincent dat de bibliotheek teveel in een hokje is geplaatst en niet slim is georganiseerd. Zijn advies is om de functie van de bibliotheek niet te relateren aan de locatie/het pand/boeken, maar te denken in ‘Third Space’ oftewel in ‘wie wat, waar, wanneer nodig heeft’. -‐ Hoe ziet het verdienmodel van Seats2Meet eruit? Antwoord: iedereen mag gratis gebruik maken van de voorzieningen (werkruimte, koffie/thee, lunch) waarbij je gaat betalen zodra je privacy wilt (= op basis van stoelen in een vergaderruimte). Verder bespaart S2M op ondersteunende staf zoals een reserveringsafdeling, marketing e.d. 3. De bibliotheek vroeger, nu en morgen Spreker Wim Daniëls brengt de boodschap dat de bibliotheek als merk onverwoestbaar is, maar wel met de tijd mee zal moeten gaan en oude functies en inrichting zal moeten heroverwegen. Door het internet is er veel veranderd; burgers hebben de bibliotheek bij zich thuis, en scholen kennen naast de bibliotheek ook alternatieve aanbieders. Het aanbod van de bibliotheek zal gevarieerder en uitdagender moeten worden gemaakt, en beter inspelen op de beleving van de doelgroepen. Wim Daniëls start met de stelling dat er geen sterker merk bestaat dan de bibliotheek: het staat voor democratie, en iedereen kent het. Oorspronkelijk had de bibliotheek vijf functies: -‐ De bibliotheek biedt een veilige plaats: mensen zitten er van oudsher niet alleen voor het lenen van boeken, maar ook omdat de bibliotheek een veilige plaats biedt om boeken te lezen -‐ De bibliotheek biedt mogelijkheden die je thuis niet hebt. -‐ De bibliotheek wijst je op dingen (informatie, boeken) die je interessant vindt. -‐ De bibliotheek geeft toegang tot mensen die boeien (bijvoorbeeld via lezingen/interessante sprekers). -‐ De bibliotheek attendeert je op boeken en je kunt er lenen wat anders niet toegankelijk zou zijn. De bibliotheek van nu is niet meer te vergelijken met die van vroeger. Wim Daniëls vergelijkt de bibliotheek met de boekenkast in de huiskamer. Vroeger maakte je indruk met een volle boekenkast, tegenwoordig zijn er zoveel boeken dat elke boekenkast daarbij in het niet valt. In de bibliotheek van nu zie je nog maar weinig boeken als je binnenkomt. Een bibliotheek is via het internet veel meer bij de mensen thuis gekomen (thuisbibliotheek).
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 28
Bibliotheken kunnen een functie hebben voor scholen: de informatieberg is echter gigantisch (vergelijk de toename van het aantal boeken) en dat betekent dat je dat nooit meer in één bibliotheek kunt huisvesten. De band tussen de bibliotheek en scholen is er wel, maar lijkt momenteel weer minder te worden omdat scholen meer alternatieven hebben voor informatievergaring. Interessant is wel de aandacht voor het niveau voor de woordenschat van kinderen in de vroege en voorschoolse educatie (VVE); in Amsterdam is een Basislijst Amsterdamse kleuters opgesteld met daarop de boeken die geschikt zijn om kleuters een voldoende niveau te laten bereiken. Scholen beschikken vaak over een goed uitgeruste mediatheek. Voor de doelgroep jongeren geldt, dat deze groep eigenlijk pas sinds ongeveer een eeuw bestaat (tot die tijd waren er kinderen en volwassenen; vanaf je 12e ging je van school af en werken). Belangrijke interessegebieden van de huidige jongeren zijn: -‐ Muziek (belangrijk referentiekader voor jongeren, en belangrijk voor het ontstaan van jongerentaal); -‐ (Fun) sport; -‐ Gamen; -‐ Social media (bepalend voor de jongerencultuur, maar verkleint de wereld van jongeren en leidt tot een beperktere woordenschat); -‐ Comedy. Aan de hand van het recente programma-‐aanbod van enkele bibliotheken wordt geïllustreerd dat er veel aandacht is voor kinderen en volwassenen, maar weinig voor jongeren. Aan de hand van het voorbeeld ‘Chill-‐out’ van de Bijenkorf, een speciale afdeling met trendy artikelen voor jongeren die inmiddels in het gewone assortiment is ondergebracht, wijst Wim erop dat dit soort artikelen na verloop van tijd ‘gewoon’ wordt en ook door ouderen wordt gekocht (of geleend). Algemeen adviseert Wim Daniëls de bibliotheek om een gevarieerder, uitdagender aanbod neer te zetten, waarbij beter wordt ingespeeld op de beleving van de doelgroep. Als voorbeeld noemt hij een aanbod met ingangen of deuren, zoals: -‐ Een ingang via ‘youtube’: experiences, moet aanpasbaar zijn; -‐ Kortlopende speciale aandacht op basis van thema’s, bijvoorbeeld een schrijver die een nieuw boek uitbrengt. Ook hier gaat het om de experience, het zichtbaar maken; -‐ Stil-‐lezen: dit is een functie die je als bibliotheek altijd zou moeten blijven bieden. De bibliotheek zou moeten zijn: -‐ Trendsettend -‐ Regionaal (vergelijk ook het Regionaal Historisch Centrum waar we vandaag te gast zijn) -‐ Antiquarisch -‐ Informerend. De bibliotheek moet anders gaan denken en lijkt op dit moment nog teveel op de bibliotheek van vroeger. De bibliotheek zou zich meer moeten richten op ‘experiences’. Maar: het merk blijft onverwoestbaar!
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 29
4. Is de bibliotheek in de 21e eeuw nog wel nodig? Centraal in de inleiding van Frank Huysmans staat de vraag of de bibliotheek in de 21e eeuw nog wel nodig is. Hij onderscheidt daarbij de fysieke en de digitale bibliotheek. Zijn stelling is dat door de digitalisering veel gaat veranderen, maar minder snel dan wellicht gedacht wordt. Voorlopig moeten ook nog de ‘traditionele’ doelgroepen bediend worden. Voor de toekomst ziet Frank Huysmans voor de bibliotheek vooral een rol in de functies onafhankelijkheid, objectiviteit, betrouwbaarheid en sociale controle. Actualiteit en vernieuwing zouden ook functies kunnen zijn, maar van oudsher zijn dit niet de sterkste punten van bibliotheken. Frank Huysmans illustreert aan de hand van een aantal grafieken de volgende ontwikkelingen: -‐ In het algemeen neemt het aantal uitleningen van boeken voor eigen gebruik af, waarbij de ‘grote klappen’ vallen bij de leeftijdsgroepen vanaf 12 jaar. Tot de groep 40-‐45 jaar wordt steeds minder uitgeleend; voor de groepen daarna blijft het aantal uitleningen redelijk constant. -‐ Ook het aantal verkochte boeken daalt sinds 2009. Zie als voorbeeld het in moeilijkheden verkerende Selexyz. -‐ Er wordt steeds minder vrije tijd besteed aan het lezen van boeken; hoe jonger de doelgroep, hoe minder er gelezen wordt. -‐ Kinderen begeven zich al jong op het internet. -‐ De e-‐books komen eraan; daarbij geldt dat de tablet de e-‐reader heeft ingehaald als medium, en dat ook de smartphone steeds meer gebruikt wordt. -‐ Er komen steeds meer digitale boeken beschikbaar, o.a. via Google book search, al heeft deze de ambitie om alle bestaande boeken digitaal te ontsluiten heeft moeten bijstellen vanwege problemen met de rechten. Een andere aanbieder in opkomst is KoBo, die boeken in de Cloud beschikbaarstelt. -‐ Hoe langer open content uitblijft, hoe meer piraterij er plaatsvindt. De Openbare Bibliotheek is ontstaan in de tijd van de verlichting (eind 18e eeuw). Centraal stonden de waarden uit de Franse revolutie: -‐ Vrijheid (van informatievergaring, meningsuiting etc.); ook wel democratie -‐ Gelijkheid (toegang tot onderwijs en kennis) -‐ Broederschap (sociale insluiting, sociale en culturele integratie) Daaraan kan worden toegevoegd: kwaliteit. Op basis hiervan heeft Frank Huysmans 9 functies10 van de openbare bibliotheek benoemd en op basis daarvan onderzocht in hoeverre de Openbare Bibliotheek nog nodig is. Enkele belangrijke bevindingen uit dit onderzoek zijn: -‐ Ten aanzien van toegankelijkheid en beschikbaarheid is de functie van de bibliotheek beperkt; veel informatie is via het internet breed beschikbaar. Echter: het vraagstuk van de auteursrechten is vooralsnog niet opgelost; -‐ Het is de vraag of de bibliotheek nog nodig is met het oog op diversiteit en pluriformiteit: op het web is veel deskundigheid te vinden;
10
Zie ook de bijlage bij deze rapportage
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 30
-‐
-‐ -‐ -‐
Op het gebied van onafhankelijkheid en objectiviteit is er nog steeds een functie weggelegd voor de bibliotheek vanwege de vele (politieke, commerciële e.d.) belangen in de maatschappij; Er is een functie t.a.v. de sociale controle; de bibliotheek biedt bijvoorbeeld een plaats aan Marokkaanse en Turkse meisjes om boeken te lezen die thuis niet voorhanden zijn; Openbare bibliotheken kunnen betrouwbaarheid en precisie bieden die bijvoorbeeld op Google nog ontbreekt; Actualiteit en vernieuwing zouden een functie kunnen zijn, maar zijn van oudsher niet het sterkste punt van de bibliotheek.
Het oorspronkelijke doel van de openbare bibliotheek was om bij te dragen aan de volksverheffing. De bibliotheek was vooral een openbare leeszaal; pas sinds de jaren ’60 worden er boeken uitgeleend. Weliswaar kan de bibliotheek een rol hebben in een ‘volksverheffing 2.0’, waarbij de fysieke en de digitale bibliotheek geïntegreerd worden. Frank Huysmans hanteert daarbij de stelling dat een fysieke plek er voorlopig ook moet zijn, met name ten behoeve van oudere mensen. Aan de hand van het model van Rogers over de diffusiesnelheid van innovaties, stelt Frank Huysmans dat de digitalisering (en o.m. de opkomst van e-‐books ten koste van fysieke boeken) zeker plaatsvindt, maar dat de ontwikkelingen nog hun tijd nodig zullen hebben (‘het gaat langzamer dan je denkt’). De opkomst van e-‐books (1,6% marktaandeel) en e-‐dagbladen (1-‐3% marktaandeel) bevindt zich nog in de fase van de innovators/early adaptors. Voorlopig moeten de verschillende groepen nog bediend worden, waarbij de ‘achterhoede groep’ vooralsnog wellicht de belangrijkste groep is.
Figuur 1. Het innovatie diffusie model van Rogers
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 31
5. Landelijke visie op de bibliotheek in 2016 Maria Heijne gaat in op de landelijk visie van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) op de bibliotheek in 2016 en de betekenis daarvan voor de sector. In 2016 staat persoonlijke ontwikkeling centraal, en heeft de aandacht van de bibliotheek zich verplaatst van content naar context. Er komt een geïntegreerde bibliotheek die de verschillende kanalen (digitaal en fysiek) verbindt. De nieuwe manier van werken vereist cultureel maatschappelijk ondernemen. Aan de visie van het SIOB op de bibliotheek in 2016 liggen de volgende overwegingen ten grondslag: -‐ Persoonlijke ontwikkeling is de maatschappelijke drijfveer. Dit betekent: o dat de zelfredzaamheid van de burger in het verwerken van informatie bevorderd moet worden (vergaren, beoordelen, toepassen van informatie); o dat de traditionele kernfuncties van de bibliotheek een toegevoegde waarde blijven hebben omdat ze bijdragen aan deze persoonlijke ontwikkeling; o dat de bibliotheek ondersteunend/complementair aan het onderwijs dient te zijn; o dat het lezen centraal zal staan. -‐ De nadruk komt minder op de content te liggen, en meer op de context van informatie. o De bibliotheek heeft steeds meer concurrentie op het web (bijvoorbeeld: boekhandels gaan over tot uitlenen), waardoor het de vraag is of de rol van contentleverancier gecontinueerd moet worden. o Aandacht voor de context betekent: Content is een middel voor persoonlijke ontwikkeling; De bibliotheek richt zich meer op de rol van content curator; De bibliotheek verbindt onderwijs, cultuur, media en maatschappij; Meer sprake van co-‐creatie: de verbinding met de klant. -‐ Digitale dienstverlening en dienstverlening op locatie dienen complementair te zijn; -‐ Zorgen voor een inspirerende (leer)omgeving: o Aandacht voor context o Aandacht voor programmering / beleving. -‐ Ontwikkelen naar een geïntegreerde bibliotheek via een cross-‐channel benadering, dat wil zeggen het onderling verbinden van de verschillende kanalen (waaronder: magneetvestiging, plug-‐in bibliotheek, thuisbezorging, inhouse/embedded dienstverlening (bijvoorbeeld in scholen), social media, Bibliotheek.nl, mijnbibliotheek.nl e.d.). De geïntegreerde bibliotheek gaat uit van (kwantitatief) gelijkwaardige kanalen, en vereist cultureel maatschappelijk ondernemen. Dat laatste houdt een proactieve opstelling in (wat nieuwe competenties vraagt), het monitoren van de klanten in de omgeving (nieuwe doelgroepen, reflectie en waar nodig actie), en aandacht voor maatschappelijk rendement.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 32
6. Paneldiscussie Aan de ronde tafel schuift samen met de vier inleiders ook Jamil Jawad aan, beleidsadviseur van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Hij geeft een eerste reactie op de vier inleidingen; deze sluiten goed aan bij de opvattingen van de VNG. Hij voegt hieraan toe dat momenteel een discussie plaatsvindt over de rolverdeling tussen de overheden en verwijst naar de brief daarover van staatssecretaris Zijlstra (7 december 2011). Het uitgangspunt in deze brief is dat de digitale bibliotheek landelijk wordt opgezet (infrastructuur + collectie) waarbij de service-‐ en beheerskosten landelijk worden gefinancierd, en dat gemeenten een aanvullende lokale taak hebben. De middelen in het gemeentefonds zullen worden teruggebracht en het ministerie OCW en de VNG zijn hierover op dit moment in onderhandeling. Ten aanzien van de landelijke functie geldt dat eind 2012 vrijwel alle bibliotheken zullen zijn aangesloten op de landelijke infrastructuur. Er is nog veel uitwerking m.b.t. de content, waaronder een samenwerking tussen de Koninklijke Bibliotheek en de Openbare Bibliotheken. Het ministerie OCW bereidt momenteel nieuwe wet of een wetswijziging voor over de nieuwe rolverdeling; deze procedure zal nog enige tijd in beslag nemen. Voor de paneldiscussie worden vragen ingebracht door het publiek. Onderstaand volgt een weergave van de discussie: Vraag: kinderen zijn al jong aan de slag met digitale media. Maar de fysieke bibliotheek is nog steeds een waardevolle plek: mooie plek in de stad met een publieke functie, met een stille ruimte, en het is een plek waar nieuwsgierigheid bevredigd kan worden. Hoe krijg je in deze tijd een kind nog naar de bibliotheek? Discussie: De vraag hierbij is of een kind de bibliotheek straks nog nodig heeft, waarbij Frank Huysmans stelt dat het proces van verandering minder snel verloopt dan vaak wordt gedacht. De cijfers van uitleningen en bibliotheekbezoeken lopen dan wel terug maar voorlopig zijn ze nog fundamenteel, en vinden ouders het nog belangrijk dat kinderen naar de bibliotheek gaan. Vraag: is er straks nog verschil tussen het uitlenen en het verkopen van boeken? Door de digitalisering lijkt dit verschil te vervagen. Ook voor boeken is een Spotify-‐model in opkomst. Discussie: Uitgevers zijn aan het bewegen m.b.t. het uitlenen van boeken, waarbij verschillende verdienmodellen van toepassing kunnen zijn (bijvoorbeeld op basis van de uitleentermijn). De verwachting is dat de bibliotheek zijn rol als content leverancier op termijn verliest, en dat deze rol zal verschuiven richting content curator. Gesproken wordt ook over de relatie tussen uitgevers en auteurs, en de gevolgen die het digitaal uitlenen en verkopen kan hebben voor de vergoedingen / inkomsten van auteurs. Dit kan een blokkade zijn; de vertraging die dit kan opleveren in de ontwikkelingen kan juist weer piraterij opwekken. De stelling van Vincent Ariëns is dat de content rol van de bibliotheek nu al is uitgespeeld en dat de bibliotheek een reactie daarop niet tot 2015 moet uitstellen.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 33
Vraag: in hoeverre zijn de bibliotheek en Seats2Meet concurrenten van elkaar? Discussie: Seats2Meet richt zich op het faciliteren van ontmoetingen, en beschikt daarvoor over software. Met behulp van die software wordt o.a. duidelijk welke gebruikers met welke kennis op een bepaald moment aanwezig zijn op de locaties. Seats2Meet is momenteel in gesprek met enkele bibliotheken om deze software bij hen ‘in te pluggen’. Het gaat om een ‘kennislaag over de bibliotheek heen’, niet om er geld mee te verdienen. In die zin zijn Seats2Meet en de bibliotheek dus geen concurrenten. Een gerelateerde vraag is echter waarom de gemeente zou moeten betalen voor het bibliotheekgebouw; daar moet naar gekeken worden vanuit de functie van de bibliotheek in relatie tot wat de markt al aanbiedt. Thijs Kuipers, sinds 1 april jl. directeur van de Bibliotheek Eindhoven, zegt naar aanleiding van de discussie over publieke en private taken, dat in zijn visie een bibliotheek private taken kan uitvoeren, mits dit de publieke taken versterkt. Dit kan in concurrentie met de markt. Hij benadrukt verder dat het uitlenen van boeken slechts een middel is en dat het vooral belangrijk is om te kijken naar de grondslag van de bibliotheek zoals in de presentatie van Frank Huysmans aan de orde is geweest. Van belang is hoe je dat soort idealen (vrijheid, gelijkheid, broederschap, kwaliteit) opnieuw kunt formuleren, los van de fysieke boeken. Volgens Jamil Jawad is een belangrijke rol van de bibliotheek om ‘de context te duiden’ en te fungeren als onafhankelijke betrouwbare informatiemakelaar. De bibliotheek kan daarbij richting het onderwijs nog veel meer betekenen dan nu. Frank Huysmans is het ermee eens dat de link met het onderwijs belangrijk is. Daarnaast is het de rol van de Openbare Bibliotheek om zoveel mogelijk informatie bij de mensen te krijgen. Vraag: de nieuwe technologieën doen een beroep op het vermogen van mensen om ze te kunnen gebruiken. Zit daar een niche voor de bibliotheek (in samenwerking met het onderwijs)? Discussie: Onder meer wordt gesproken over de steeds grotere gebruikersvriendelijkheid van nieuwe media (vergelijk Apple: deze media worden gebruiksklaar afgeleverd) en wordt de vraag gesteld of het aanleren van technologische vaardigheden niet een functie is die al snel overbodig zal zijn. De vergelijking wordt gemaakt met pinnen en internetbankieren wat nu voor de meeste mensen heel gewoon is. “De tijd lost het op.” Daarbij wordt echter ook verwezen naar onderzoek van Steyaert (Fontys Hogescholen) die stelt dat vaardigheden wel snel worden aangeleerd, maar bij een groot deel van de bevolking zich beperken tot de instrumentele kant ervan, terwijl juist ook de ‘strategische’ vaardigheden (het kunnen duiden van informatie, en het inzetten om je eigen doelen te bereiken) van belang zijn. Een functie van de bibliotheek op het gebied van mediawijsheid mag zich dus niet beperken tot het omgaan met de technologie.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 34
Bijlage 1 bij verslag seminar 5 april – Vijf kernfuncties van bibliotheken Volgens de Richtlijn voor de Basisbibliotheken, VOB, 2005
1. Kennis en informatievoorziening: de basisbibliotheek als warenhuis van kennis en informatie De bibliotheek biedt met de collectie als basis mogelijkheden tot uitlenen, raadplegen, vraagbemiddeling (persoonlijk en digitaal). In het bijzonder kunnen hierbij informatie van en over de overheid en informatiepunten over bijvoorbeeld jeugd, opvoeding, zorg en gezondheid betrokken worden 2. Educatie: de basisbibliotheek als centrum voor ontwikkeling en educatie De bibliotheek stelt projectcollecties samen, biedt studiemogelijkheden voor scholieren, studenten en autodidacten met bijbehorende voorzieningen, ondersteunt het onderwijs, in de eerste plaats met de mediatheek, maar ook door lessen in informatievaardigheden. Informatievaardigheden worden ook overgebracht op andere doelgroepen (zoals senioren, voor wie gerichte ICT-‐cursussen worden georganiseerd). 3. Cultuur: de basisbibliotheek als encyclopedie voor kunst en cultuur De bibliotheek presenteert uitingen van en materialen over intellectuele en artistieke activiteiten. Historische of anderszins belangwekkende collecties worden bewaard en beschikbaar gesteld. De bibliotheek sluit aan op de lokale en provinciale culturele tradities. Door samenwerking met andere culturele instellingen geeft de bibliotheek informatie over de achtergronden van museale presentaties en tentoonstellingen, over muziek-‐ en toneeluitvoeringen. De bibliotheek verbindt professionele en amateurkunst door lezingen, specifieke collecties bij kunstuitingen, en gerichte dienstverlening zoals programma-‐informatie en kaartverkoop. 4. Lezen en literatuur: de basisbibliotheek als inspiratiebron voor lezen en literatuur De bibliotheek biedt voor jeugd en jongeren van nul tot achttien jaar een doorlopende leeslijn, die er naar streeft voor elke leeftijdsgroep leesbevordering en literatuureducatie te bevorderen, en een daarop aansluitende collectie. De collectie voor volwassenen sluit aan op het leesgedrag van de lokale bevolking (gedifferentieerd naar doelgroepen en behoeften), maar biedt ook een eenvoudige toegang tot de totale collectie van de Nederlandse openbare bibliotheken. Ook minder frequent gevraagde boeken die deel uitmaken van de literaire canon zijn in de collectie aanwezig. Literaire lezingen en voordrachten behoren tot de standaardactiviteiten op het gebied van leesbevordering. 5. Ontmoeting en debat: de basisbibliotheek als podium voor ontmoeting en debat De bibliotheek is de neutrale, objectieve, onpartijdige ontmoetingsplaats voor alle groepen van de samenleving. De bibliotheek biedt ruimte als vrijplaats voor lokale initiatieven, voor debatten over maatschappelijke thema’s, voor voorlichting over complexe onderwerpen en discussies over onderwerpen van lokaal, regionaal, landelijk of mondiaal belang.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 35
Bijlage 2 bij verslag seminar 5 april 9 functies als toetsingskader maatschappelijke taak van de bibliotheek (Uit: ‘De Bibliotheek tien jaar van nu’ SCP, 2008)
1
Toegankelijkheid, beschikbaarheid
• •
• 2
Diversiteit, pluriformiteit Onafhankelijkheid, objectiviteit Solidariteit, sociale insluiting
•
5
Sociale controle, integratie
•
6
In stand houden symbolische omgeving Betrouwbaarheid, precisie
•
Professionaliteit, deskundigheid
•
Actualiteit, vernieuwing
•
3 4
7 8
9
Niemand wordt van toegang uitgesloten. De collectie moet tegemoet komen aan de wensen en voorkeuren van in principe alle bevolkingsgroepen en hen in staat stellen zichzelf te ontwikkelen. Burgers moeten de bibliotheek kunnen bezoeken buiten de uren dat zij zelf maatschappelijk actief zijn. Bevorderen van zowel diversiteit in het aanbod als van het gebruik van dat aanbod; vanuit oogpunt van democratie
•
Een collectie van informatie en cultuur dient lost te staan van met name economische en politieke belangen
•
Voor zover toegang tot informatie en cultuur behulpzaam kan zijn bij de maatschappelijk integratie, moeten de (financiële) toegangsdrempels zo laag mogelijk zijn. Omwille van de instandhouding van de maatschappelijke verhoudingen is een samenleving gebaat bij het overdragen van kennis, normen en waarden van de ene generatie op de andere. ‘Nieuwkomers’, zowel kinderen als immigranten, moeten met die kennis en normen in aanraking kunnen komen. Bibliotheek als ‘huis van verhalen’. Een laagdrempelige toegang tot verhalen en tastbaar erfgoed bevordert de instandhouding van de gedeelde culturele voorraad en daarmee het maatschappelijk verkeer.
•
•
•
•
Omwille van de vindbaarheid van informatie is precisie in het collectioneren en ontsluiten van belang. Bibliothecarissen dienen in staat en bereid te zijn over de eigen functie na te denken en deze bij de tijd te houden. Zij mogen geacht worden hun professionele deskundigheid op peil te houden en in het algemeen op de hoogte te zijn van wat er in de samenleving speelt. Naast behoud van het goede uit het verleden heeft een samenleving baat bij vernieuwing. Maatschappelijke vraagstukken vragen om actuele informatie zodat men zich in de discussie kan mengen en zich er een mening over kan vormen. Voor cultuuruitingen als de nieuwste literatuur, (blad)muziek en cinema is de belangstelling doorgaans vlak na verschijnen het grootst. De bibliotheek dient hier op in te spelen door de collectie actueel te houden. Daarnaast dient de bibliotheek oog te hebben voor (de ontwikkeling van) nieuwe diensten waarmee ze haar taak beter dan voorheen kan vervullen.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 36
Bijlage 3 bij verslag seminar 5 april Trends gebruik Bibliotheek Eindhoven 2006-‐2010 Uit: Brainport Library Eindhoven; De openbare bibliotheek als gemeenschapsvoorziening, onderwijspartner en partij in de kennisinfrastructuur, Bibliotheek Eindhoven, versie 6, 2012
Leners 31-‐12-‐2006 31-‐12-‐2007 31-‐12-‐2008 31-‐12-‐2009 31-‐12-‐2010 XL 933 1.361 1.789 Large 10.002 9.904 8.779 8.362 8.030 Medium 6.096 5.873 5.607 5.739 5.603 Small 576 896 1.046 741 Student 763 1.333 1.453 65+ Large 2.792 2.836 2.956 3.033 3.073 65+ Medium 1.510 1.571 1.625 1.738 1.724 Brabantleden large 259 242 237 340 286 Brabantleden medium 516 467 385 389 353 16-‐17 jaar 1.168 1.027 751 874 496 Leerlingen VO 931 384 5.656 6.666 5.836 14-‐15 jaar 1.284 1.189 764 876 719 Jeugd tot 14 jaar 11.993 12.082 19.200 21.764 22.859 Totaal 36.551 36.151 48.552 53.521 52.962 Uitleningen/verlengingen 2006 2007 2008 2009 2010 Volwassenen 852.876 841.325 819.927 766.479 731.538 Muziek 81.146 77.746 65.975 52.894 43.485 Jeugd 607.876 592.757 553.786 566.267 523.107 Subtotaal 1.541.898 1.511.828 1.439.688 1.385.640 1.298.130 Verlengingen 109.728 119.215 166.754 323.238 439.370 Totaal 1.651.626 1.631.043 1.606.442 1.708.878 1.737.500 Bezoekers 911.030 869.375 889.402 941.156 957.171
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 37
Bijlage 4 bij verslag seminar 5 april – De piramide van digitale vaardigheden Uit: Trendrapport Computer-‐ en Internetgebruik 2011; Een Nederlands en Europees perspectief, Universiteit van Twente, november 2011, Van Deursen en Van Dijk
In het trendrapport Computer-‐ en Internetgebruik 2011 wordt gebruik gemaakt van de piramide van digitale vaardigheden die is ontwikkeld door Digitaal en Digivaardig. De verschillende termen die in het kader van digitale vaardigheden – vaak door elkaar – worden hebben er een plek in gekregen. De piramide ziet er als volgt uit:
Hieronder volgt een toelichting op de verschillende typen vaardigheden die worden genoemd:
Operationele vaardigheden zijn het kunnen… -‐ Bedienen van een internetbrowser o Het openen van websites door de URL in de adresbalk te typen o Het vooruit en terug kunnen surfen tussen internetpagina’s door gebruik te maken van de browser knoppen o Het opslaan van bestanden op de harde schijf o Verschillende formaten kunnen openen en opslaan (bijvoorbeeld PDF) o Het opslaan van websites in de Favorieten o Het gebruiken van een Hyperlink -‐ Bedienen van een zoekmachine op het internet o Het invullen van zoekwoorden in een zoekveld o Het uitvoeren van een zoekopdracht o Het openen van zoekresultaten in de lijst met zoekresultaten -‐ Gebruiken van online formulieren o Gebruik maken van de verschillende typen invoervelden en knoppen (bijvoorbeeld drop down menu’s)
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 38
Het versturen van een formulier. Formele vaardigheden zijn het kunnen….. -‐ Navigeren op het internet: o Hyperlinks gebruiken (in een menu, tekstueel, plaatjes etc.) in verschillende menu-‐ en website lay-‐outs -‐ Behouden van een gevoel van oriëntatie tijdens het navigeren op het internet o Niet gedesoriënteerd raken binnen een website o Niet gedesoriënteerd raken tijdens het surfen tussen websites o Niet gedesoriënteerd raken tijdens het openen van en surfen tussen zoekresultaten Informatievaardigheden zijn het kunnen….. -‐ Vinden en gebruiken van informatiebronnen door o Het kiezen van een geschikt zoeksysteem (of plaats om informatie te zoeken) o Het definiëren van zoekwoorden die zich op het informatieprobleem richten o Het selecteren van geschikte informatiebronnen o Het evalueren van informatiebronnen Communicatievaardigheden zijn het kunnen…. -‐ Communiceren met anderen op het internet door o Online identiteiten aan te nemen o Contacten te maken en te onderhouden o Aandacht te trekken o Meningen uit te wisselen met anderen Strategische vaardigheden zijn het…. -‐ Voordeel behalen met behulp van het internet, door o Het oriënteren op een bepaald doel o De juiste actie ondernemen om het doel te behalen o De juiste beslissingen nemen om het doel te behalen o De voordelen van dit doel behalen. Uit onderzoek door de Universiteit van Twente tussen 2007 en 2010 blijkt dat Nederlanders redelijk scoren op operationele en formele vaardigheden, maar aanzienlijk lager op informatie en strategische vaardigheden. Een belangrijke conclusie was dat jongeren ondanks hun hogere niveau van operationele en formele vaardigheden niet automatisch hoog scoren op de inhoudelijke vaardigheden. In 2011 is met name op het gebied van de formele vaardigheden een lichte progressie te zien. De communicatievaardigheden scoren relatief laag. Dit is een aandachtspunt, omdat deze vaardigheden in de toekomst steeds belangrijker zullen worden, omdat online communicatietoepassingen enorm in opkomst zijn. In Europees verband bezien behoort Nederland qua vaardigheden tot de middenmoot. Voor nadere informatie over digitale vaardigheden verwijzen wij u naar het genoemde Trendrapport Computer-‐ en Internetgebruik 2011. o
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 39
Verslag Seminar 2 12 april 2012 1. Inleiding In zijn hoedanigheid als stuurgroepvoorzitter van het experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ opent Mario van Hamersveld het tweede seminar waarin hij verwijst naar het belang van timing van innovaties, en naar de weerstand die innovaties kunnen oproepen. Hij doet dit aan de hand van de historische uitspraak: “De mens is geen vogel, de mens zal niet vliegen”. Peter van Eijk geeft daarna een terugblik op het eerste seminar, en noemt de rode draden die naar voren kwamen: -‐ timing/tempo van de digitalisering; -‐ consument wordt prosument; -‐ de opkomst van waardenetwerken: van product naar ‘experience’ en transformatie; -‐ de verhouding publiek-‐privaat; -‐ de betekenis van het fysieke pand van de bibliotheek. Peter benadrukt dat vandaag de gewenste toekomstige bibliotheekfuncties centraal staan. 2. Presentatie door Danny Gijzen en Piet Suijkerbuijk, Urban Design TUe Danny en Piet hebben samen met hun studiegenoot Stijn (die er vandaag niet bij kan zijn) onderzoek gedaan naar het tegenwoordige bibliotheekgebruik en hun bevindingen verwerkt in een aantal toekomstgerichte gebouwconcepten. Een link naar de presentatie is beschikbaar. In een voorloper van dit onderzoek zijn de volgende bevindingen gedaan: -‐ De gebruiker is (ook) veranderd en wil boeken en informatie sneller en toegankelijker. -‐ De gebruiker wil services steeds vaker op andere plaatsen en via andere kanalen. -‐ Het centrale gebouw krijgt steeds meer een andere functie, namelijk die van studeren en ontmoeten. De tegenwoordige bibliotheekgebruiker is in een aantal categorieën in te delen: Activiteit Gedrag Studie – werk Doelgerichte gebruiker: -‐ Kort bezoek met één doel, bijvoorbeeld het lezen van de krant, checken van e-‐mail, e.d. Socializing ‘Settler’: -‐ Lang aanwezig, zelfvoorzienend (eigen materiaal mee, inclusief eten en drinken) -‐ Komt niet voor een specifiek gebruik, maar voor de bibliotheek zelf Ontspanning Actieve gebruiker: -‐ Gebruikt de verschillende faciliteiten van de bibliotheek bijvoorbeeld: studeren/werken met gebruik van de materialen
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 40
in de bibliotheek, leest in de pauze een tijdschrift in het café etc. Een andere interessante bevinding is dat alle soorten gebruikers in alle ruimten voorkomen. De onderzoekers hebben daarbij de volgende algemene observaties: -‐ In de loop van de tijd zijn de gedragsregels in de bibliotheek versoepeld, er mag bijvoorbeeld gegeten en gedronken worden en ook praten, telefoneren, muziek afspelen e.d. wordt getolereerd. -‐ De bibliotheek is toegankelijker en laagdrempeliger geworden. -‐ De bibliotheek is een verlengde van de publieke ruimte geworden. Aan de hand van enkele plaatjes laten de onderzoekers zien dat de bibliotheek in de loop van de tijd steeds nieuwe functies is gaan vervullen. Deze komen voort uit de technologische mogelijkheden en vanuit maatschappelijke trends. Vaak gaat het om tijdelijke functies. Standpunten uit het onderzoek: -‐ ‘Van zaal met boeken naar eilanden voor verschillende functies’. De onderzoekers adviseren de bibliotheek om de verschillende activiteiten in dezelfde ruimtes uit elkaar te halen, en een indeling te maken op sfeer. -‐ ‘Boeken niet meer centraal’. De bibliotheek kan een meer centrale rol in de samenleving spelen en daartoe verbinding zoeken met andere spelers. De bibliotheek is dan een ‘casco’ met basisfuncties, die inplugmogelijkheden biedt voor bedrijven, evenementen voor bewoners etc. -‐ ‘Ga niet de concurrentie aan maar zoek naar je eigen unieke positie’ met als kernwaarden: verschillende basisvoorzieningen, openbaarheid, laagdrempeligheid, veiligheid en rust. Vervolgens worden door de onderzoekers een aantal creatieve concepten neergezet voor de ‘bibliotheek van de toekomst’: -‐ de etalage van de stad; -‐ de huiskamer; -‐ het stadspark; -‐ het poppodium. Reacties op de presentatie: Thijs Kuipers vindt dat het onderzoek goed het dilemma tussen de oude en de nieuwe stijl van de bibliotheek in beeld brengt. Hij is van mening dat de gepresenteerde modulaire concepten goede aanknopingspunten bieden voor de visie op de toekomstige bibliotheekfuncties. Het onderzoek laat ook zien hoe belangrijk flexibiliteit is voor een bibliotheek (in verband met de vele, vaak tijdelijke functies). Van belang is ook om nu een conceptuele discussie te voeren en het imago van ‘boekenuitlener’ daarbij los te laten. Herman Hintzen mist de vraag naar het bestaansrecht van de bibliotheek: was die onderdeel van de onderzoeksopdracht? Het antwoord is, dat deze vraag onderdeel was van het eerdere onderzoek naar de bibliotheekgebruiker. Geconcludeerd is dat het gebruik van de bibliotheek verder gaat toenemen omdat er vanwege de technologische trends steeds nieuwe functies/basisbehoeften ontstaan, en omdat nog steeds een deel van de bevolking allerlei voorzieningen thuis niet heeft.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 41
3. Inleiding op het Business Model Canvas In het seminar van vandaag wordt gekeken naar de gewenste toekomstige positie van de bibliotheek. Gewerkt wordt aan de hand van het Business Model Canvas:
Daarbij wordt de focus gelegd op de onderdelen Waardepropositie (Value Proposition) en Klantsegmenten (Customer Segments). Er wordt aan het Business Model gewerkt in 3 groepen. Elke groep wordt gevraagd te starten met het formuleren van wat een missie voor de bibliotheekfuncties. 4. De missie van de bibliotheek(functies) De missie is door de drie groepen als volgt omschreven: Groep 1 Overkoepelende term is ‘Volksverheffing 2.0” De missie heeft de volgende ingrediënten: -‐ ontwikkeling en educatie (publiek karakter); -‐ openbaar; -‐ neutraal, waardevrij (uniek in de stad); -‐ 4xO (ontmoeten, ontdekken, ontwikkelen, ontspannen) ; -‐ huiskamer van de stad; -‐ basisvoorziening bieden waar de markt niet in voorziet. Groep 2 De missie kent drie elementen: -‐ culturele ontwikkeling; -‐ kennis openbaar maken, ophalen, delen en beleven; -‐ onverwachte ontmoetingen.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 42
Groep 3 Kern is de maatschappelijke functie (‘baken’) Elementen van de maatschappelijke functie zijn: -‐ ontsluiting en toegang tot informatie; -‐ ontmoeting op diverse niveaus ; Met aandacht voor: informatie en duiding ondersteuning van het onderwijs cultuur/erfgoed (ontplooiing en ontwikkeling) 5. Waardeproposities en klantsegmenten Groep A
Waardeproposities 1. (Basis)informatievoorziening 2. Services (activiteiten en ‘experience’) 3. Verblijf
Groep B
Groep C
1.Instrumenteel: -‐ toegang -‐ laagdrempelig -‐ stilte -‐ veilig -‐ e.d. 2. Maatschappelijk: -‐ kennis -‐ ontwikkeling -‐ sociale contacten -‐ samenhang -‐ voor specifieke groepen 3.Etalage: -‐ ruimte bieden aan -‐ verbinding -‐ voorkomen van
Klantsegmenten 1. Onderwijs (voorschools, PO): 0-‐12 jaar 2. Achterblijvers (mensen die thuis niet lezen en geen voorzieningen hebben) 3. Bedrijfsleven 4. ZZP-‐ers 5. ‘Early adopters’ 1. Onderwijs: -‐ kinderopvang -‐ peuterspeelzalen -‐ PO, VO, ROC -‐ Leeftijd 0-‐24 jaar 2. Zeer pluriform: -‐ palet aan individuele klanten is de kracht -‐ van zwerver tot professor -‐ 0-‐100 -‐ allochoon-‐autochtoon in eenn -‐ van hoog tot laag -‐ in een rustige sfeer 3. Ouderencentra en wijkcentra Prioriteiten eventueel: 0-‐12 jaar en ‘less haves’ 1. In principe voor Iedereen (keuzes relateren aan het overheidsbeleid van dat moment) 2. Stimulans aan digitaal beperkten 3. Voorschools, schools etc. 4. Professional prosumers, expats en anderstaligen
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 43
maatschappelijke uitsluiting Bij de bespreking van de groepsresultaten worden de volgende zaken genoemd: -‐ Bij groep A, klantsegmenten: met ‘achterblijvers’ wordt bedoeld de groep mensen die thuis: o geen toegang heeft tot veel materialen (boeken, kranten etc.) en mede daardoor maar beperkt leest; o beperkt tot geen beschikking heeft over een laptop, iPad e.d.; o niet beschikt over een rustige leeromgeving. -‐ Bij groep A: het bedrijfsleven is hier genoemd zoals bedoeld in het plug-‐in concept. -‐ Gevraagd wordt welke bibliotheken op dit moment de pioniers zijn. Peter van Eijk verwijst naar de benoeming van de ‘beste bibliotheek’ van 2010. Dat waren Almere (zeer moderne, nieuwe bibliotheek) en Wassenaar waar vooral fysieke boeken worden uitgeleend. Een divers beeld dus. -‐ Associatie met het Seats2Meet concept: zou de bibliotheek zich zo flexibel moeten organiseren dat de klanten gaan bepalen wat er geleverd wordt? Dit vanuit de gedachte dat de klantontwikkeling snel gaat en moeilijk te beïnvloeden is. Opgemerkt wordt dat de bibliotheek Eindhoven de afgelopen jaren heeft geprobeerd zo veel mogelijk in te spelen op klantbehoeften, maar dat daarbij door de gemeente de vraag naar de maatschappelijke meerwaarde werd gesteld. -‐ ‘Less haves’ (groep B): criteria kunnen variëren (technologie, ruimte, boeken). -‐ N.a.v. de prioritering door groep B van de groep 0-‐12 jaar, wordt gediscussieerd over de jongeren boven de 12 jaar. Jongens vanaf 15 jaar verdwijnen uit de bibliotheek en komen niet meer terug; meisjes verdwijnen deels en komen later terug in hun moederrol. Het afhaken van jongeren wordt in de discussie gerelativeerd: afhaken gebeurt omdat er nog zoveel andere dingen te doen zijn. Als je jongeren terug wilt halen naar de bibliotheek moet je goed weten wat daarvan het doel is. Snel informatie kunnen vinden is daarbij belangrijker dan het hebben van kennis. -‐ Vanuit de prosumentengedachte is het ook van belang om bezoekers de ruimte te geven zelf iets in te brengen. -‐ Interessant om bij stil te staan: er zijn veel klanten in de bibliotheek die zich niet kenbaar maken (vergelijk de ‘settlers’ uit het onderzoek). Deze gebruikers vind je niet terug in de statistieken; daar zou iets op bedacht moeten worden (incentives). Wellicht valt hier iets te leren van de ervaring en methodiek van Seats2Meet. -‐ Er zou een toetsingsvraag gedefinieerd moeten worden: wat is de taak van de bibliotheek en hoe toetsen we die? -‐ De bibliothecarisrol wordt socialer; de houding van de mensen is belangrijk. De kracht van de bibliothecaris is dan misschien wel dat deze geen verkoper is en niet meteen op je afkomt (dat zou de bibliotheek minder openbaar en vrijblijvend maken). Belangrijk is dat de bibliothecaris in staat is de bezoeker zich welkom te laten voelen en dat hij/zij in staat is om vragen die gesteld worden te beantwoorden. -‐ Gesproken wordt over de meerwaarde van attenderingen (via klantprofielen); wie er geen prijs op stelt kan ze ‘uit zetten’.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 44
Hoe digitaal we ook worden, niet alle informatie zal (bijv. om economische redenen) voor iedereen beschikbaar of toegankelijk zijn. Hier kan een rol zitten voor de bibliotheek (bijvoorbeeld via digitale kranten) als intermediair of digitale kennismakelaar. Er is ook een rol voor de content curator weggelegd, bijvoorbeeld bij specialistische onderwerpen. Een interessante ontwikkeling in dit licht is de koppeling van het lidmaatschap van de openbare bibliotheek aan dat van de Koninklijke Bibliotheek (voor € 15 per jaar); dit geeft o.a. toegang tot de Krantenbank (een dienst van Lexus Nexus). 6. Afsluiting -‐
Ter afsluiting wordt een korte vooruitblik gegeven op de volgende sessie op 26 april, waarin de gewenste toekomstige bibliotheekfuncties zullen worden vertaald naar een ‘Agenda voor de Toekomst’.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 45
Verslag Seminar 3 26 april 2012 1. Inleiding Na opening van het seminar door stuurgroepvoorzitter Mario van Hamersveld geeft Peter van Eijk een terugblik op de eerdere 2 seminars en presenteert hij de eerste bevindingen. Daarin is de hoofdboodschap het advies van PBF Innovatie om de bibliotheekfuncties niet alleen te verbeteren, maar voor de toekomst te gaan ‘heruitvinden’. 2. Samenvatting presentatie Peter van Eijk Bestaansrecht van de bibliotheekfuncties Over het bestaansrecht van de bibliotheek blijkt geen discussie te bestaan. De stad zou (in 2020) een aantal belangrijke zaken missen als de bibliotheekfuncties niet zouden zijn ingevuld: -‐ burgers missen een openbare voorziening voor persoonlijke ontwikkeling, die mogelijkheden biedt die zij thuis niet hebben (stil lezen, werkgroepactiviteiten, in contact komen met boeiende mensen en materialen); -‐ professionals in het onderwijs missen een ondersteunende partner bij leesbevordering en taalontwikkeling, dicht bij huis; -‐ gemeentebestuurders missen één van de instrumenten voor welzijnsbeleid. De toekomst van het boek Nadenken over toekomstige (gewenste) bibliotheekfuncties is onlosmakelijk verbonden met de discussie over de toekomst van het boek. De trend van de digitalisering heeft daar een grote invloed op. Aan de hand van voorbeelden van de ontwikkeling van telefonie, televisie, foto-‐ en videoapparatuur, audio-‐apparatuur wordt geschetst hoe snel veranderingen kunnen gaan. Als ‘zwak signaal’ voor ontwikkelingen rondom de verkoop van boeken geldt het voorbeeld van de website Pottermore.com van de schrijfster J.K. Rowling. In 3 dagen tijd wist zij hiermee via rechtstreekse internetverkoop een omzet te genereren van meer £ 1 miljoen. Enkele feiten -‐ De overheid (Rijk, provincie, gemeenten) beschikt over structureel minder (subsidie)middelen. -‐ Nederlanders besteden steeds minder tijd aan boeken lezen. -‐ Alle organisaties die hun identiteit ontlenen aan ‘het boek’ staan op dit moment onder een oplopende druk. -‐ Ca. 91% van de Nederlanders gebruikt internet en heeft internettoegang thuis. -‐ 9% van de Nederlanders heeft internet nog nooit gebruikt. -‐ ‘Achterblijvers’ beschikken alleen over instrumentele vaardigheden, en missen de structurele en strategische vaardigheden op het internet. -‐ Ook de ‘moderne gamers’ zijn lang niet altijd structureel en strategisch vaardig. Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 46
Openstaande vragen -‐ Waar staan we in de informatiesamenleving? o Timingsvraagstuk: hoe snel gaat de adoptie onder gebruikers? o Wat zijn de middellange termijn effecten van internetgebruik? -‐ Hoe zetten we de publieke middelen zo effectief mogelijk in? -‐ Hoe integreer je de digitale en de fysieke bibliotheek zodanig dat bibliotheekfuncties voor velen relevant blijven? -‐ Met welke (nieuwe) bibliotheekfuncties kan je ‘niet-‐leden’ bereiken? -‐ Welke toegevoegde waarde kunnen vernieuwde bibliotheekfuncties voor welke doelgroepen leveren? Welke inkomstenstromen daarmee genereren? Welke sleutel activiteiten, competenties en partners horen daarbij (business model)? -‐ Waar trekken we de grens tussen publieke functies en private functies? -‐ Is het raadzaam om nieuwe functies onder merknaam ‘Bibliotheek’ te vervullen? -‐ Hoe integreer je de digitale en de fysieke bibliotheek zodanig dat bibliotheekfuncties voor velen relevant blijven? Richtinggevende uitspraken In de voorgaande seminars zijn door sprekers een aantal richtinggevende uitspraken gedaan: -‐ Focus op persoonlijke ontwikkeling. -‐ Zorg voor goede aansluitingen tussen digitale bibliotheek en fysieke bibliotheek. -‐ Bewaar de vlag (het merk ‘de Bibliotheek’) maar vernieuw de lading: sneller en beter inspelen op behoeften van doelgroepen. -‐ Behoud het goede uit het verleden, identificeer kansen voor de toekomst. -‐ Houd rekening met factor Timing: opkomst eBook gaat nog niet zo snel. -‐ Denk aan nieuwe concepten: o.a. ‘Etalage van de Stad, ‘Plug in Bibliotheek’. Op basis van de eerdere seminars zijn de volgende ontwikkelrichtingen gesignaleerd: Van Naar Uitlenen ‘eigen’ boeken Platform voor uitruilen van boeken Opbouw lokale collectie Toegang tot nationale collectie Plaats van boeken ‘Huis van Educatie en Media’ Content aanbieden Context duiden Overwegend publiek gefinancierde organisatie Hybride organisatie met publiek-‐private financiering Consument Prosument Confectiediensten voor iedereen Gepersonaliseerde ‘on demand’ diensten Eénrichting communicatie met gebruikers/leden Cross channel interactie met gebruikers/leden Tussentijdse conclusies 1) Doorgaan op de huidige weg is geen optie voor periode 2015-‐2020 (relevantie van uitlenen boeken, waarde van ‘eigen’ collectie, publieke middelen nemen af etc.) . 2) Sneller anticiperen op omgevingsontwikkelingen en (verborgen) gebruikersbehoeften is geboden om langzame maatschappelijke marginalisering te voorkomen.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 47
3) Noodzaak voor ‘Heruitvinden’ Bibliotheekfuncties dringt zich op: gemeente, bibliotheek en belanghebbenden staan voor een uitdagende en kansrijke opgave: - betrokkenheid in gemeente is hoog en Eindhoven heeft goed klimaat voor ontwikkelen nieuwe toepassingen; - de tijd is rijp voor slimme verbindingen tussen landelijke digitale bibliotheekdiensten en lokale fysieke diensten.
Contouren ‘Agenda voor de Toekomst’
Robuust handelen -‐ Functie als ‘leesmotor voor Jeugd (0-‐12 jaar), ism Onderwijs. -‐ Functie: Versterken Zelfredzaamheid van achterblijvers in Internetgebruik (‘iedereen een surfbewijs’) Voorbeeld: invoeren ‘mediaspreekuur’ . -‐ Investeren in‘juiste mensen’ . -‐ Innoveren diensten om nieuwe inkomstenstromen te genereren. Voorbeeld: marketing onderzoek onder niet-‐leden (ZP-‐ers, MKB-‐ers, ‘Achterblijvers’). -‐ Krachten bundelen: Intensiveren samenwerking met landelijke en regionale partners (digitale, fysieke bibliotheek). -‐ Nauwer aansluiten bij gemeentelijke speerpunten: Onderwijs LEA, Economie: ‘Werkgelegenheid via Triple Helix. Uitwerken van een Transitieprogramma 2013-‐2018 door gemeente en bibliotheek -‐ Maak keuzes voor gezamenlijke Speerpunten bijvoorbeeld Educatie (o.a Leesbevordering) en effectief Mediagebruik. -‐ Ontwikkel Scenario’s voor middellange termijn met partners (KB, Bibliotheek.nl, SIOB). -‐ Ontwerp een nieuw Business model (5 stappen). 3. Discussie in subgroepen Op basis van de uitkomsten van de businessmodel-‐discussie in seminar 2 (waardeproposities en klantsegmenten), de aanzetten tot missieformulering uit seminar 2 en een eerste aanzet tot een
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 48
Doel-‐Inspanningen-‐Netwerk voor bibliotheekfuncties wordt aan 4 subgroepen gevraagd om de resultaten tot nu toe te bediscussiëren en aan te scherpen. Hieronder volgt de terugkoppeling uit de groepen. Groep 1 -‐ Volksverheffing 2.0 als overkoepelende term is niet toekomstwaardig en doet geen recht aan de pijlers van Eindhoven: kennis, technologie en design. -‐ De genoemde doelgroepen (prioriteit bij jeugd 0-‐12 jaar en ‘less-‐haves’) zijn te weinig duurzaam. -‐ Meer aandacht voor het ‘huiskamergevoel’ van de bibliotheek en bijvoorbeeld ZZP’ers die in de bibliotheek te vinden zijn. Ook de voorlopers mogen bediend worden. -‐ Duidelijker onderscheid maken tussen de publieke en de private rol. In de private rol zou de bibliotheek als ‘kennishub’ kunnen fungeren door de link te leggen naar alle andere kennisinstanties in de stad. -‐ De ‘O’ van ontspannen ontbreekt. -‐ Kijken naar het lidmaatschap, bijvoorbeeld een ‘freemium-‐model’ dat inhoudt dat je gratis lid kunt zijn en pas gaat betalen als je gebruik maakt van extra functies. Businessmodel per doelgroep, met ‘nieuwsgierigheid’ als centraal thema. Groep 2 -‐ Neem uitgevers en overheden op als key partners. -‐ Zoek samenwerking in de klantsegmenten: o 0-‐12 jaar: basisonderwijs o Achterblijvers: gemeente (onderdeel welzijnsbeleid) -‐ Ook de segmenten 13-‐24 jaar en bedrijfsleven zijn van belang; hier moet een aanpak voor komen. -‐ De groep zet vraagtekens bij de term Volksverheffing 2.0. Beter is om de missie te formuleren in termen van de rol van de bibliotheek, de positionering ten opzichte van het onderwijs, de functie in de kennissector. Waarbij behalve de inhoudelijk ook de sociale context belangrijk is (de bibliotheek van de toekomst biedt ook belevingen aan mensen die zij thuis niet kennen). Aanknopingspunten zijn: o aanvullende rol in het onderwijs voor 0-‐12 jarigen; o digitale toegang tot alle content voor alle inwoners van Eindhoven; o toegang tot voorzieningen die mensen thuis niet hebben (vb 3D-‐printer); o bieden van een sociale ontmoetingsplek. Groep 3 -‐ Ook deze groep vindt Volksverheffing 2.0 geen goed begrip. Ontwikkeling van de samenleving is belangrijk, maar de missie van de bibliotheek moet zich vooral richten op de 5 O’s: Ontsluiten, Ontwikkelen, Ontmoeten, Ontdekken, Ontspannen. -‐ De bibliotheek van de toekomst biedt content, collectie en context. Eigen collectie is niet het hoofddoel; de bibliotheek fungeert als een portal. -‐ Nadruk in het gepresenteerde model ligt teveel op het basisonderwijs en leesbevordering; de ‘less haves’ hebben een te beperkte plek. -‐ Uitgangspunt: de bibliotheek richt zich op iedereen, met daarbinnen twee specifieke doelgroepen. Achtergrond: in deze regio moet iedereen mee kunnen doen, en dat begint ermee dat iedereen kan lezen. Tegenover het feit dat 91% van de Nederlanders toegang
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 49
heeft tot, en gebruik maakt van het internet staat een getal van 17% aan functioneel analfabeten. -‐ Let op: ontsluiting van kennis voor jongeren vindt steeds meer plaats via beelden in plaats van teksten. -‐ Ontmoeten is een subdoel. Waar het om gaat is dat de bibliotheek ruimte en experiences biedt; daarmee wordt ontmoeting gefaciliteerd. Pluriformiteit is daarbij belangrijk. -‐ Iedereen zou toegang tot de bibliotheek moeten hebben; iedereen zou lid moeten zijn. Het lidmaatschap zou een onderdeel moeten zijn van de stadspas Eindhoven. Groep 4 -‐ De missie dekt niet het publiek-‐private karakter van de bibliotheek van de toekomst. Een bijbehorende vraag daarbij is hoe je een ideële doelstelling verkoopt aan je publiek (identiteit versus imago). -‐ Volksverheffing heeft minimaal 3 dimensies of lagen: o Cultureel-‐esthetisch o Democratisch o Economisch. -‐ De doelen zoals ze nu beschreven zijn, zijn van een verschillende orde (maatschappelijk versus instrumenteel). -‐ De ‘less haves’ zijn een lastig te bereiken doelgroep (dat is ook de huidige ervaring van de bibliotheek Eindhoven). Ook mensen die het niet nodig hebben maken gebruik van activiteiten en voorzieningen die bestemd zijn voor deze doelgroep; dit betekent een deel van het publieke geld wordt uitgegeven aan mensen buiten de doelgroep. -‐ Wat is het abstractieniveau van de missie: de vraag is hoe de bibliotheek Eindhoven zich verhoudt tot het ruimere concept van volksverheffing. -‐ Er is een discussie nodig op 2 niveaus: o Functies t.a.v. media-‐educatie, kennis e.d. o Hoe omgaan met het merk bibliotheek (‘oude schoenen niet weggooien’). 4. Vervolg Peter van Eijk licht toe dat nu de 3 seminars zijn afgesloten, PBF Innovatie in afstemming met de stuurgroep gaat komen tot een visierapport. Een belangrijk onderdeel daarvan vormt de ‘Agenda voor de Toekomst’ (ofwel een transitieprogramma). Daar zullen concrete activiteiten op staan, maar ook punten die nader onderzocht moeten worden. De komende tijd moet ook bepaald worden wie de uitvoering van de Agenda ter hand gaan nemen. 5. Afsluiting Wethouder Mary Ann Schreurs spreekt een afsluitend woord waarin zij de noodzaak benadrukt van het zoeken naar nieuwe structuren in een samenleving die, vooral door ICT-‐ontwikkelingen, een fundamentele transitie doormaakt. Zij bedankt alle aanwezigen voor hun betrokkenheid bij de bibliotheekfuncties en voor hun inbreng in dit Experttraject.
Rapportage 1e fase Experttraject ‘Bibliotheek van de Toekomst’ Juni 2012
Pagina 50