Zondag Trinitatis, 31 mei 2015 Motto: ‘De band van de liefde’ Inleiding op de lezingen De eerste zondag na Pinksteren heet ‘zondag Trinitatis’, de zondag van de Triniteit. De vaste lezing van die zondag is het verhaal uit Johannes 3, over Nicodemus die in het donker naar Jezus toe gaat en een gesprek krijgt over ‘opnieuw geboren worden’. Op deze zondag wilde ik het wat breder trekken dan de teksten van vanmorgen. In de christelijke kerk zijn we gewoon om met drie woorden over God te spreken; Vader, Zoon en Geest. Vanmorgen wilde ik een poging doen uit te leggen waarom dat zo is, wat we missen als we dat niet doen, en aan het eind van de preek wil ik zelfs een verbinding leggen met de grote wereldpolitiek. In dat laatste stuk zal een link worden gelegd met ons huidige jaarthema: ‘in verbinding’ Eerste lezing: Exodus 3: 1-6 Tweede lezing: Johannes 3: 1-21 Verkondiging ‘Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God. U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’. De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn.’ [Romeinen 8: 14-26] Op deze zondag na Pinksteren gaan we de diepte in. Pinksteren is van alle christelijke feesten het minst duidelijk. Vandaar ook dat ik begonnen ben met die paar verzen uit de brief van de apostel Paulus aan de Romeinen. Ik vat die zo samen: de Geest van God brengt ons mensen bij God de Vader. De Geest is de verbindingsman, of verbindingsvrouw. Dat laatste zeg ik omdat in het oosterse christendom de Geest vaak vrouwelijke trekken heeft gekregen. De Geest is het die ons influistert: ‘mens je bent een kind van God’. Ook jij mag roepen: ‘Abba, Vader’. Elders in die brief aan de Romeinen, en ook in andere brieven vertelt Paulus wat er dan kan gebeuren, als mensen gegrepen worden door die Geest. In één woord is dat samen te vatten: vreugde! Blijdschap! Dat zou hier op zondagmorgen dus ook best wat meer zichtbaar mogen zijn. Waar de Geest is, is vrijheid. Waar de Geest is, is vreugde. Want de mens ontdekt waar hij eigenlijk tot bestemd is: een relatie, verbinding met God. Thuiskomen bij God. En dat geeft vreugde. En toen moest ik denken aan een cabaretvoorstelling die vorige week op TV te zien was. Ali Bouali alias Ali B. vertelde in die voorstelling ook iets over zijn geloof. Dat hij elke dag op gezette tijden probeert te bidden, als gelovige moslim. Waarom doet hij dat? Niet omdat het moet.
1
Nee, omdat hij er van gaat huppelen! Als hij bidt, zo vertelde hij, dan komt hij in verbinding met een kracht die hem doet huppelen. En als hij ergens een hekel aan heeft dan is het dus aan mede-gelovigen die na het gebed meteen beginnen te zeuren over de verdorvenheid van de westerse maatschappij. Als Ali B. een christen was geweest dan zou hij een typische Pinkstergelovige zijn geweest. Ali B. is een gelovige die allereerst het gevoel zoekt, de ervaring. Hij wil iets beleven, iets voelen, en hij doet dat ook, en hij zou willen dat al zijn medegelovigen dat ook zo beleven. Ali B. is van de meer mystieke Islam, van de vrolijke Islam die er wel degelijk ook is. Niet de Islam van de haat jegens andersgelovigen. Integendeel, want wie huppelt heeft geen enkele behoefte een ander met geweld zijn wil op te leggen, nodigt hoogstens een ander uit om mee te gaan huppelen. Ali B. zou in de christelijke kerk een typische pinkstergelovige zijn. Maar dat is niet de enige soort die wij kennen in de kerk. Op onze Bible Belt woont een ander soort gelovigen. Daar wordt niet gehuppeld, maar is er eerder ernst. God is allereerst de schepper, en de gever van het gebod. En dat is een ernstige zaak, want wij zondigen of falen voortdurend, en God zal dat zeker straffen.. Daar wonen niet zozeer de gelovigen van de Geest, maar meer de gelovigen van de Vader. Weer een derde soort is overal op aarde te vinden, maar misschien wel allereerst in de grote wereldsteden. Hier gaat het in de beleving om het dienen van de armen, om het navolgen van Jezus, om kruis en opstanding als iets dat zich nog steeds voltrekt. daar wonen de Jezus-gelovigen. Als we het op deze zondag Trinitatis dus hebben over Vader, Zoon en Geest, dan kun je dat ook vertalen naar verschillende vormen van spiritualiteit: het enthousiasme van de Pinkstergelovige, de ernst van de reformatorische christen, en de praktische instelling van de Jezus-gelovige. Drie vormen van spiritualiteit, drie namen, maar zoals de christelijke leer vanaf ongeveer het jaar vierhonderd eenstemmig zegt: uiteindelijk één God. Is dat wel nodig, met drie woorden spreken? Is het niet nodeloos gecompliceerd? Deze week vertelde ik aan enkele andere Bethlehemwijkers waar het zondag over zou gaan. Ik illustreerde het met drie bierviltjes. Je kunt drie bierviltjes namelijk zo over elkaar heen leggen dat ze helemaal in het midden elkaar overlappen, dat er daarnaast stukken zijn waarin er maar twee overlappen, en er tot slot een gedeelte is waarin elk bierviltje een eigen stuk heeft dat niet overlapt. En dat samen is een mooie grafische verbeelding van de Triniteit.
2
Natuurlijk heb ik dat niet zelf bedacht. Het is zelfs een internationaal gangbaar symbool voor de triniteit:
Maar staat dit allemaal letterlijk zo in de bijbel? Aan de ene kant niet, en aan de andere kant wel. Het woord triniteit of drieëenheid komt niet voor in de bijbel. Maar een enkele keer, vanzelfsprekend in het Nieuwe Testament, vinden we iets dat er wel vlakbij komt. Zo bijvoorbeeld in de slotzin van de tweede brief van Paulus aan de Corinthiërs: De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen. Paulus spreekt daar uitdrukkelijk met drie woorden. Natuurlijk, er is maar één God; joden, christenen en moslims hebben dat gemeenschappelijk als belijdenis. Maar anders dan joden en moslims zeggen christenen dat de rijkdom van God pas benaderd wordt als we niet met één, maar met drie woorden spreken. Zoals ik ergens las: de leer van de triniteit is een hulpmiddel om zindelijk, om correct over God te spreken. In mijn woorden: de triniteit is juist niet bedoeld als een struikelblok, als iets dat geloven in de weg zit, maar als een hulpmiddel om op het spoor te komen van de werking van God in onze wereld, en wat dat voor jou persoonlijk kan betekenen. Overigens, ook in het eerste of Oude Testament zijn er sporen te vinden van een soort meervoud in God. Dat is ook te vinden in het verhaal uit Exodus 3 dat we gehoord hebben. Als je die tekst goed leest dan zit er iets heel merkwaardigs in. Enerzijds gaat het om een openbaring van God, van de Eeuwige, van degene die in de hebreeuwse tekst met de onuitspreekbare vier letters wordt aangegeven. Maar anderzijds ontmoet Mozes bij de braamstruik niet God, maar de engel van God. Die verschijnt daar. Maar als hij spreekt is het weer God zelf die spreekt. Het loopt helemaal in elkaar over. Mozes ontmoet de engel, of God zelf, in die brandende braamstruik. Wat is zijn naam? wil Mozes weten. Hij krijgt een omschrijving, die een programma is: ‘IK ZAL ER ZIJN’. Dat is de Naam van de Ene, van God. Deze naam verbindt zich met onze namen.
3
Met Abraham, met Isaäk, met Jakob, zo staat er. Maar deze Naam verbindt zich ook met mensen die géén naam hebben. Je leest er gemakkelijk overheen, maar het is veelzeggend, dat er ook dit staat, gericht tot Mozes: ‘ik ben de God van je vader’. De God van de vader van Mozes, wat weten we van hem? We zoeken het op, en wat blijkt, we kennen zijn naam niet eens! Hij heet slechts: ‘een man uit de stam van Levi’. De Ene God, de Naam boven alle namen verbindt zich met anonieme, naamloze mensen, met de vader van Mozes, met de slaven in Egypte. Zijn naam is bevrijding, zijn naam is: liefde. En daar komt de leer van de triniteit om de hoek kijken. Laten we nog eens naar dat symbool kijken.
Dit symbool, en waar het voor staat, de leer van de triniteit herinnert ons er aan dat we in de kerk geen naamloos Opperwezen vereren. Wie we vereren dat is de God die zich een naam heeft gemaakt in Israël en die een gezicht gekregen heeft in Jezus de Christus. Daarom vindt er ook vaak kortsluiting plaats tussen dat wat mensen buiten de kerk menen wat of wie God is, en hoe God daadwerkelijk beleden wordt. Mensen buiten de kerk denken vaak dat het hier een soort tempel is voor een almachtig en misschien wel willekeurig opperwezen. Niets is minder waar. De God die hier beleden wordt heeft zich in zwakheid weggeven in een mens als wij in wie wij toch God zelf mogen herkennen, en maakt ook nu de dingen nieuw in de Geest. Dat is een heel andere inzet, een gans ander verhaal, en wat de leer van de triniteit doet is ons daar aan herinneren, ons helpen om steeds weer terug te keren naar dat verhaal, om zo werkelijk iets te kunnen proeven van de hoogte en de diepte en de lengte en de breedte van God zelf. Nu noem ik vier woorden. Dat klopt. dat is bewust, want dat symbool op het scherm kan nog uitgebreid worden met een extra symbool in het midden, en wel als volgt:
4
In het midden komt er een hart bij, de liefde. De kerkvaders hadden daar een verhaal bij, en dat zijn we verrassend genoeg weer een beetje terug bij onze Hooglied-serie. De kerkvaders zeiden: de God die wij in Jezus hebben leren kennen, daarvan mogen wij denken en geloven dat die als Vader altijd al een Zoon heeft gehad, met de Geest als de band tussen die twee. Op die manier gedacht is er midden in de drieënige God een overvloeiende bron van liefde. Want de Vader bemint de Zoon, en de Zoon de Vader, samengebracht door de band van de Geest. Klassiek gezegd: drie personen, die één in liefde zijn. Het midden van de Triniteit is als het ware één grote energie van liefde. De kerkvaders, en de latere mystici in de middeleeuwen hebben daar heel beeldend over geschreven. En net als bij onze aardse liefde wil deze liefde zich uiten, verder een geschiedenis aangaan. En dus wachtte, om het met een parafrase van Genesis 1 te zeggen: de Geest over de oervloed, totdat er ergens bewoonbare grond zou ontstaan, als een broedende vogel. Want de liefde wil altijd meer. De leer van de Triniteit is een uitnodiging aan ons mensen om God werkelijk te beleven, te ervaren, als een overvloed van liefde, als een dans van verbondenheid. Dat zie je niet als vanzelf, daar heb je de Geest voor nodig om dat werkelijk te ervaren. Om het met de evangelist Johannes te zeggen: daarvoor moet je opnieuw geboren zijn. Er moet je een licht zijn opgegaan. Daar mogen we om bidden. Vandaar dat in een protestantse eredienst ook altijd om de aanwezigheid van Gods Geest gebeden wordt. Want de Geest moet de verbinding leggen met de Vader en de Zoon. Opdat wij horen. Opdat wij verstaan. Opdat wij op kunnen staan. Opdat wij kunnen huppelen… Een grote theoloog uit Duitsland, Jürgen Moltmann, heeft ooit gezegd dat als we God zo durven zien, dat dat grote praktische, ja zelf politieke consequenties heeft, en daar wilde ik mee afsluiten. Moltmann zei het volgende: de triniteitsleer zegt ons dit over God: dat het gaat om een gemeenschap van gelijkwaardige in onderlinge liefde verbonden Personen.
5
Volgens hem gaan we dan anders tegen sociaal-politieke vraagstukken aankijken dan wie slechts het almachtige individu aan de top vereert. De triniteitsleer gaat uit van verbinding, van gemeenschap. Dan worden we aangespoord om ook in het samenleven van mensen te zoeken naar verbinding en gemeenschap, dan willen ook wij onze identiteit ontlenen aan gelijkwaardige relaties met anderen. In het andere geval kunnen er samenlevingsvormen zijn waarbij machthebbers hun gedrag, hun claim op gezag, kunnen legitimeren met de claim dat zij een afspiegeling zijn van God aan wie ieder zich moet onderwerpen. Moltmann zegt dus: het is niet om het even hoe we ons God denken. De trinitarische God, Vader, Zoon en Geest, is de God van geschiedenis, van beweging, van drie stemmen in één die ons toeroept: mens, doe je mee met ons spel van de liefde? Huppel je mee? Ds. Erik van Halsema Gebruikte literatuur: G. van den Brink, C. van der Kooi, Christelijke Dogmatiek. Zoetermeer: Boekencentrum, eerste druk 2012. Hieruit speciaal de pagina’s 111112 voor Jürgen Moltmann
6