Sacr ament van de liefde POSTSYNODALE APOSTOLISCHE AANSPORING
SACRAMENTUM CARITATIS VAN DE HEILIGE VADER
BENEDICTUS XVI AAN DE BISSCHOPPEN, DE PRIESTERS, DE GODGEWIJDE PERSONEN EN AAN DE LEKENGELOVIGEN, OVER DE EUCHARISTIE, BRON EN HOOGTEPUNT VAN HET LEVEN EN DE ZENDING VAN DE KERK
2
INLEIDING 1. Als Sacrament van de liefde 1 is de Allerheiligste Eucha ristie de zelfgave van Jezus Christus, die ons daarin de onein dige liefde openbaart van God voor iedere mens. In dit won derbaar Sacrament openbaart zich die "grotere liefde", die iemand ertoe drijft "zijn leven te geven voor zijn vrienden" (Joh. 15, 13). Jezus heeft hen inderdaad "tot het uiterste toe" (Joh. 13, 1) liefgehad. Met deze uitdrukking leidt de Evange list het gebaar in van eindeloze nederigheid dat Hij stelde: voordat Hij voor ons ging sterven aan het kruis en nadat zich met een handdoek de lenden had omgord, waste Hij zijn leer lingen de voeten. Op dezelfde manier gaat Jezus in het Sacra ment door met ons lief te hebben "tot het uiterste toe", tot aan de gave van zijn Lichaam en zijn Bloed. Wat een verbazing moet het hart van de Apostelen hebben aangegrepen ten over staan van deze gebaren en woorden van de Heer tijdens dat Avondmaal! Wat een verwondering moet het eucharistisch Mysterie ook in ons hart wekken!
Het voedsel van de waarheid 2. In het Sacrament van het altaar, komt de Heer de mens tegemoet, die geschapen is naar het beeld en de gelijkenis van God (Vgl. Gen. 1, 27), en maakt Hij zich tot zijn tochtgenoot. In dit Sacrament maakt de Heer zich inderdaad voedsel voor de mens die hongert naar waarheid en vrijheid. Omdat alleen de waarheid ons vrij kan maken (vgl. Joh. 8, 36), maakt Chris tus zich voor ons tot voedsel van waarheid. Met een scherp besef van de menselijke werkelijkheid heeft de heilige Augus tinus duidelijk gemaakt hoe de mens spontaan en niet uit dwang in beweging komt, wanneer hij zich in relatie bevindt met wat hem aantrekt en in hem verlangen wekt. Zich vervol 1
Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae III, q. 73, a. 3.
3
gens afvragend wat uiteindelijk de mens in zijn binnenste in beweging zet, roept de heilige Bisschop uit: "Waar verlangt de ziel vuriger naar dan naar de waarheid?" 2 Inderdaad draagt elke mens in zich een niet te onderdrukken verlangen naar uiteindelijke en definitieve waarheid. Om deze reden wendt de Heer Jezus, die "weg, waarheid en leven" is (Joh. 14, 6), zich tot het verlangende hart van de mens, die zich voelt als een pelgrim die dorst heeft, tot het hart dat verzucht naar de bron van het water, tot het hart dat bedelt om de Waarheid. Jezus Christus is inderdaad de Persoon geworden Waarheid, die de wereld naar zich toe trekt. "Jezus is de poolster voor de mense lijke vrijheid: zonder Hem verliest zij haar oriëntatie, want zonder de kennis van de waarheid ontaardt de vrijheid, isoleert zij zich en reduceert zij zich tot loutere willekeur. Met Hem hervindt de vrijheid zich". 3 In het Sacrament van de Eucharis tie laat Jezus ons in het bijzonder de waarheid van de liefde zien, die het wezen zelf is van God. Het is deze evangelische waarheid die elke mens en alle mensen aangaat. Hierom zet de Kerk, die haar vitale centrum vindt in de Eucharistie, zich onophoudelijk in om aan allen te pas en te onpas (vgl. 2 Tim. 4, 2) te verkondigen dat God liefde is. 4 Juist omdat Christus zich voor ons tot voedsel van Waarheid heeft gemaakt, richt de Kerk zich tot de mens en nodigt hem uit in vrijheid de gave van God te ontvangen.
2
H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus, 26.5: PL 35, 1609. 3 Benedictus XVI, Toespraak tot de deelnemers aan de Plenaire Vergadering van de Congregatie voor de Geloofsleer (10 februari 2006) : AAS 98 (2006), 255. 4 Vgl. Benedictus XVI, Toespraak tot de leden van Gewone Raad van het Algemeen Secretariaat van de Bisschoppensynode (1 juni 2006): L'Osservatore Romano, 2 juni 2006, p. 5.
4
De ontwikkeling van de eucharistische rite 3. Wanneer wij naar de tweeduizendjarige geschiedenis kij ken van de Kerk van God, zoals deze werd geleid door het wijze handelen van de Heilige Geest, dan bewonderen wij vol dankbaarheid de in de tijd geordende ontwikkeling van de rituele vormen waarin wij het gebeuren van ons heil gedenken. Van de veelvoudige vormen van de eerste eeuwen, die nog schitteren in de oude riten van de Kerken van het Oosten, tot en met de verspreiding van de Romeinse ritus; van de heldere aanwijzingen van het Concilie van Trente en het Missaal van de heilige Pius V tot en met de liturgische vernieuwing die door het Tweede Vaticaans Concilie is gewild: in elke fase van de geschiedenis van de Kerk schittert, als bron en hoogtepunt van haar leven en zending, de Eucharistieviering in heel de veelvormige rijkdom van de liturgische rite. De XIde Gewone Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode, die van 2 tot 23 oktober gehouden is in het Vaticaan, heeft ten aanzien van deze geschiedenis haar diepe dankbaarheid uitgedrukt jegens God en de leiding erkend van de heilige Geest die in haar werkzaam is geweest. In het bijzonder hebben de Syno devaders de weldadige invloed geconstateerd en bevestigd die de liturgische hervorming, welke vanaf het Tweede Vaticaans Concilie in gang gezet is, heeft gehad op het leven van de Kerk. 5 De Bisschoppensynode heeft de mogelijkheid gehad te evalueren hoe deze na de Conciliaire zittingsperiode is ont vangen. Heel veel waardering is er geuit. Gezegd werd ook dat de moeilijkheden en enkele misbruiken niet de weldaad en de geldigheid van de liturgische vernieuwing kunnen verduiste ren, die nog rijkdommen bevat die nog niet volledig zijn on derzocht. Daarbij gaat het er concreet om de door het Concilie gewilde veranderingen te lezen binnen de eenheid die de histo
5
Vgl. Propositie 2.
5
rische ontwikkeling van de rite zelf kenmerkt, zonder kunst matige breuken in te voeren. 6
De Bisschoppensynode en het J aar van de Eucharistie 4. Het is bovendien noodzakelijk de relatie te onderstrepen van de recente Bisschoppensynode over de Eucharistie met wat in de laatste jaren gebeurd is in het leven van de Kerk. Op de eerste plaats moeten wij in gedachten aansluiten bij het Grote Jubileum van 2000, waarmee mijn geliefde Voorganger, de dienaar Gods Johannes Paulus II, de Kerk in het derde christe lijke millennium heeft binnengeleid. Het lijdt geen twijfel dat het Jubileumjaar een sterk eucharistisch karakter heeft gedra gen. Vervolgens mag niet vergeten worden dat de Bisschop pensynode voorafgegaan en in zekere zin ook voorbereid is door het Jaar van de Eucharistie dat Johannes Paulus II met een ver vooruitziende blik voor heel de Kerk gewild heeft. Die periode, die begonnen is met het Internationaal Eucharistische Congres in Guadalajara in oktober 2004 werd op 23 oktober 2005, aan het eind van de XIde Synode Vergadering, afgeslo ten met de heiligverklaring van vijf zaligen die zich in het bijzonder hebben onderscheiden door hun eucharistische vroomheid: Bisschop Jozef Bilczewski, de priesters Gaetano Catanoso, Zygmunt Goradzowski en Alberto Hurtado Crucha ga, en de kapucijner religieus Felice uit Nicosia. Dank zij het onderricht dat door Johannes Paulus II is aangeboden in de Apostolische Brief Blijf bij ons Heer 7en dank zij de "Sugges ties" van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de
6
Ik bedoel hier te wijzen op de noodzaak van een hermeneutiek van de continuïteit ook in relatie tot een juiste lezing van de liturgische ontwikkeling na het Tweede Vaticaans Concilie: vgl. Benedictus XVI, Toespraak tot de Romeinse Curie (22 december 2005): AAS 98 (2006), 4445. 7 vgl. Mane nobiscum Domine, . AAS 97 (2005), 337352.
6
Regeling van de Sacramenten 8 , zijn er talrijke initiatieven genomen door de bisdommen en diverse kerkelijke organisa ties om in de gelovigen het eucharistisch geloof weer te doen ontwaken en te laten groeien, om de zorg voor de vieringen te verbeteren en de eucharistische aanbidding te bevorderen, en om tot een daadwerkelijke solidariteit aan te moedigen die, uitgaande van de Eucharistie, de behoeftigen zou weten te bereiken. Tenslotte is het noodzakelijk de laatste Encycliek te noemen van mijn vereerde Voorganger, De Kerk leeft van de Eucharistie9 , waarmee hij ons wat het leergezag betreft een veilig referentiepunt heeft nagelaten met betrekking tot de leer over de Eucharistie en een laatste getuigenis over de centrale plaats die dit goddelijk Sacrament in zijn leven innam.
Doel van deze Exhortatie 5. Deze postsynodale apostolische Exhortatie heeft tot doel de veelvormige rijkdom te hernemen aan reflecties en voor stellen die opgekomen zijn in de recente Gewone Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode vanaf de Lineamen ta (de schets van het thema) tot en met de Propositiones (de voorstellen van de Synodevaders), via het Instrumentum Labo ris (het Werkdocument), de Relationes ante et post disceptati 8
Vgl. Anno dell'Eucaristia: suggerimenti e proposte (15 oktober 2004): Osservatore Romano, 15 oktober 2004, Supplemento. In het Nederlands vertaald als Het Jaar van de Eucharistie: suggesties en voorstellen (15 october 2004) en uitgeven door het Bisdom Haarlem (in haar Analecta ) en door het bisdom Roermond (in een extra editie van haar liturgisch tijdschrift Bezinning op het Woord). 9 Ecclesia de Eucharistia , vgl. AAS 95 (2003), 433475. Men herin nere zich ook de uitdrukkelijk door Johannes Paulus II gewilde In structie van de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Rege ling van de Sacramenten, Redemptionis Sacramentum (25 maart 2004): AAS 96 (2004), 549601; Nederlandse vertaling in de uitgave van de NRL: Liturgische Documentatie, nr. 3(2004), pg. 203287.
7
onem (de verslagen vóór en na de discussies in de werkgroe pen), de toespraken van de Synodevaders, van de auditores (de speciaal uitgenodigde "toehoorders") en van de zusterkerken met de bedoeling enkele fundamentele taaklijnen uit te werken om in de Kerk een nieuwe eucharistische impuls en vurigheid te wekken. In het besef van het weidse erfgoed met betrekking tot leer en regelgeving rond dit Sacrament, 10 wil ik in dit do cument in aansluiting bij de wens van de Synodevaders, 11 het christenvolk op het hart drukken de relatie te verdiepen tussen het eucharistisch Mysterie, de liturgische handeling en de nieuwe geestelijke eredienst die uit de Eucharistie als sacra ment van de liefde voortkomt. In dit perspectief is het mijn bedoeling, deze Exhortatie in verband te brengen met mijn eerste Encycliek Deus caritas est, waarin ik meerdere keren over de Eucharistie heb gesproken om haar band met de chris telijke liefde te onderstrepen, zowel jegens God als jegens de naaste: "De vleesgeworden God trekt ons allen tot zich. Van daaruit is te verstaan dat agapè nu ook een aanduiding voor de Eucharistie wordt: in haar komt de agapè van God lichamelijk tot ons, om in ons en door ons verder te werken". 12
10
Om alleen de belangrijkste in herinnering te roepen: Oec. Conc. van Trente, Doctrina et canones de ss. Missae sacrificio, DS 1738 1759; Leo XIII, Encycliek Mirae caritatis (28 mei 1902): ASS (1903), 115136; Pius XII, Encycliek Mediator Dei (20 november 1947): AAS 39 (1947), 521595; Paaulus VI, Encycliek Mysterium fidei (3 september 1965): AAS 57 (1965), 753774; Johannes Paulus II, Encycliek Ecclesia de Eucharistia (17 april 2003): AAS 95 (2003), 433475; Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de regeling van de Sacramenten, Instr. Eucharisticum mysterium (25 mei 1967): AAS 59 (1967), 539573; Instr. Liturgiam authenticam (28 maart 2001): AAS 93 (2001), 685726. 11 Propositie 1. 12 Nr. 14, AAS 98 (2006), 229.
8
EERSTE DEEL DE EUCHARISTIE: EEN MYSTERIE OM IN TE GELOVEN " Dit is het wer k dat God van u vr aagt: te geloven in Dege ne die Hij gezonden heeft" (J oh. 6, 29)
Het eucharistisch geloof van de Kerk 6. "Mysterie van het geloof!" Met deze uitdrukking die hij onmiddellijk na de woorden van de consecratie uitspreekt, verkondigt de priester het mysterie dat wordt gevierd en uit hij zijn verwondering ten aanzien van de wezensverandering van het brood en de wijn in het lichaam en bloed van de Heer Je zus, een werkelijkheid die alle menselijk begrip te boven gaat. Inderdaad is de Eucharistie bij uitstek "mysterie van het ge loof": zij "is de samenvatting van ons geloof". 13 Het geloof van de Kerk is wezenlijk eucharistisch geloof en voedt zich op bijzondere wijze aan de tafel van de Eucharistie. Het geloof en de Sacramenten zijn twee elkaar aanvullende aspecten van het kerkelijk leven. Gewekt door de verkondiging van het Woord van God, wordt het geloof gevoed en groeit het in de genade ontmoeting met de verrezen Heer die tot stand komt in de Sa cramenten: "Het geloof drukt zich uit in de rite en de rite sterkt het geloof". 14 Om deze reden bevindt het Sacrament van het altaar zich altijd in het centrum van het kerkelijk leven; "dank zij de Eucharistie wordt de Kerk steeds opnieuw geboren". 15 Hoe levendiger in het Volk van God het eucharistisch geloof 13 14 15
Katechismus van de Katholieke Kerk, 1327 Propositie 16
Homilie van paus Benedictus XVI bij gelegenheid van zijn “inse diamento” (de in bezit name) van de kathedra van Sint Petrus in de St. Jan van Lateranen op zaterdagavond 7 mei 2005.
9
is, des te dieper is zijn deelname aan het kerkelijk leven door middel van een overtuigde aanhankelijkheid aan de zending die Christus aan zijn leerlingen heeft toevertrouwd. Daarvan getuigt de geschiedenis van de Kerk zelf. Elke grote hervor ming is op de een of andere manier verbonden met de heront dekking van het geloof in de eucharistische tegenwoordigheid van de Heer temidden van zijn volk. Aller heiligste Drieeenheid en Euchar istie
Het brood dat uit de hemel is neergedaald 7. De eerste werkelijkheid van het eucharistisch geloof is het mysterie van God zelf, de drieene liefde. In het gesprek van Jezus met Nicodemus, vinden we hierover een uitdrukking die daarin licht verschaft: "Zozeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered" (Joh. 3, 1617). Deze woorden laten de diepste wortel zien van de gave van God. Jezus geeft in de Eucharistie niet "iets", maar zichzelf; Hij geeft zijn lichaam en vergiet zijn bloed. Op deze wijze geeft hij zijn eigen bestaan geheel en al en openbaart zo de bron en oorsprong van deze liefde. Hij is de eeuwige Zoon, voor ons door de Vader gegeven. Luisteren we nog eens naar Jezus in het Evangelie die, na de honger van de menigte te hebben gestild met de vermenigvuldiging van de broden en de vissen, tot zijn gesprekspartners die Hem ge volgd zijn tot aan de synagoge van Kafarnaüm zegt: "Het ech te brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegeven, want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en leven geeft aan de wereld" (Joh. 6, 3233), en die zo ver gaat dat Hij zichzelf, zijn eigen vlees en zijn eigen bloed, met dat brood vereenzelvigt: "Ik ben het levende brood dat uit de hemel is
10
neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven is mijn vlees ten bate van het leven der wereld" (Joh. 6, 51). Zo laat Jezus zien dat Hij het brood van het leven is, dat de eeuwige Vader aan de mensen geeft.
Een om niet geschonken gave van de allerheiligste Drie eenheid 8. In de Eucharistie openbaart zich het liefdesplan dat heel de heilsgeschiedenis leidt (vgl. Ef. 1, 10; 3, 811). Daarin laat de Deus Trinitas (de drieene God), die in zichzelf liefde is (vgl. Joh. 4, 78), zich ten volle in met ons menselijk bestaan. In het brood en de wijn, onder de gedaante waarvan Christus zich aan ons geeft in het paasmaal (vgl. Lc. 22, 1420; 1 Kor. 11, 2326), voegt heel het goddelijk leven zich bij ons en deelt zich aan ons mee in de vorm van het Sacrament. God is vol maakte communio van liefde tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Al bij de schepping wordt de mens geroepen tot op zekere hoogte te delen in de levensadem van God (vgl. Gen. 2, 7). Maar het is in Christus, gestorven en verrezen, en in de uitstorting van de Heilige Geest, mateloos gegeven (vgl. Joh. 3, 34), dat we deelgenoot worden gemaakt aan de godde lijke intimiteit. 16 Jezus Christus, die "door de eeuwige Geest zichzelf aan God heeft geofferd als een smetteloos offer" (He br. 9, 14) deelt ons dus in de eucharistische gave het goddelijk leven zelf mee. Het gaat om een gave die absoluut om niet gegeven wordt, die louter beantwoordt aan de beloften van God die mateloos in vervulling zijn gegaan. In trouwe gehoor zaamheid ontvangt, viert, en aanbidt de Kerk deze gave. Het "mysterie van het geloof" is een mysterie van drieene liefde, waarin wij door genade geroepen zijn te delen. Daarom moe
16
Vgl. Propositie 4
11
ten ook wij met de heilige Augustinus uitroepen: "Als je de liefde ziet, zie je de Drieeenheid". 17 Euchar istie: J ezus het war e Offer lam
Het nieuwe en eeuwige verbond in het bloed van het Lam 9. De zending waarvoor Jezus onder ons gekomen is, komt tot haar voltooiing in het paasmysterie. Vanaf het kruis, van waar Hij allen tot zich trekt (vgl. Joh. 12, 32), zegt Hij alvo rens "de Geest te geven": "Het is volbracht" (Joh. 19, 30). In het mysterie van de gehoorzaamheid tot de dood, tot de dood aan het kruis (vgl. Fil. 2, 8), is het nieuwe en eeuwige verbond voltrokken. De vrijheid van God en de vrijheid van de mens hebben elkaar definitief ontmoet in zijn gekruisigd vlees in een onontbindbaar verdrag dat voor altijd geldig is. Ook de zonde van de mens is eens en voorgoed uitgeboet door de Zoon van God (vgl. Hebr. 7, 27; 1 Joh. 2, 2; 4, 10). Zoals ik het elders al heb gezegd: "In zijn dood aan het kruis gebeurt dat ‘zich tegen zichzelf keren’ van God, waarin Hij zichzelf wegschenkt om de mens weer te doen opstaan en hem te redden liefde in haar meest radicale vorm". 18 In het paasmysterie is werkelijk onze bevrijding uit het kwaad en uit de dood verwezenlijkt. Bij de instelling van de Eucharistie heeft Jezus gesproken van het "nieuwe en altijddurende verbond", dat gesloten is in zijn bloed dat is vergoten (vgl. Mt. 26, 28; Mc. 14, 24; Lc. 22, 20). Dit uiteindelijke doel van zijn zending was al duidelijk aan het begin van zijn openbaar leven. Toen immers aan de oever van de Jordaan Johannes de Doper Jezus naar zich toe zag komen, riep hij uit: "Zie het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt" (Joh. 1, 29). Het is betekenisvol dat dezelfde uit 17 18
De Trinitate, VIII, 8, 12: CCL 50, 287. Encycliek Deus caritas est(25 december 2005), 12: AAS 98
(2006), 228.
12
drukking, iedere keer dat wij de heilige Mis vieren, voorkomt in de uitnodiging van de priester om tot het altaar te naderen: "Zalig zij die genodigd zijn aan de maaltijd des Heren, zie het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt". Jezus is het ware paaslam dat zich uit eigener beweging voor ons ten offer heeft gebracht, en zo het nieuwe en eeuwige verbond tot stand heeft gebracht. De Eucharistie bevat in zich dit radicaal nieuwe, dat zich in elke viering steeds weer aan ons aanbiedt. 19
De instelling van de Eucharistie 10. Zo worden wij er toe gebracht na te denken over de instel ling van de Eucharistie tijdens het Laatste Avondmaal. Dat voltrok zich in de context van een rituele maaltijd die de ge dachtenis vormde van het stichtingsgebeuren van het volk Israël: de bevrijding uit de slavernij van Egypte. Deze rituele maaltijd, verbonden met het offeren van lammeren (vgl. Ex. 12, 128.4351), was gedachtenis van het verleden, maar tege lijkertijd ook profetische gedachtenis, dat wil zeggen: aankon diging van een toekomstige bevrijding. Het volk had namelijk ervaren dat die bevrijding niet definitief was geweest, want zijn geschiedenis was nog te zeer getekend door slavernij en zonde. De gedachtenis van de oude bevrijding liep uit op de vraag en het verlangen naar een diepgaander, radicaler, omvat tender en uiteindelijker heil. Het is in deze context dat Jezus de nieuwheid inbrengt van zijn gave. In het gebed van lofprij zing, de Bekarah, dankt Hij de Vader niet alleen voor de grote gebeurtenissen uit de voorbije geschiedenis, maar ook voor de eigen "verheffing". Als Hij het sacrament van de Eucharistie instelt, anticipeert Jezus op het Offer van het Kruis en de overwinning van de verrijzenis, en neemt deze daarin op. Te gelijkertijd openbaart Hij zich als het ware Offerlam, dat vanaf de grondlegging der wereld in het plan van de Vader was 19
Vgl. Propositie 3.
13
voorzien, zoals te lezen staat in de Eerste Brief van Petrus (vgl.1, 1820). Door zijn gave in deze context te plaatsen laat Jezus de heilsbetekenis zien van zijn dood en verrijzenis, een mysterie dat zo tot een werkelijkheid wordt die de geschiede nis en heel de kosmos vernieuwt. De instelling van de Eucha ristie toont inderdaad hoe die op zich gewelddadige en absurde dood, in Jezus tot uiterste liefdesdaad is geworden en tot defi nitieve bevrijding van heel de mensheid uit het kwaad.
F igura transit in veritatem 11. Op deze wijze voegt Jezus zijn radicale novum in het bin nenste van de oude joodse offermaaltijd in. Voor ons christe nen is het niet langer noodzakelijk die maaltijd te herhalen. Zoals de Vaders terecht zeggen, figura transit in veritatem: datgene wat een aankondiging vormde van de toekomstige werkelijkheid heeft nu plaats gemaakt voor de waarheid zelf. De oude rite is in vervulling gegaan en definitief overwonnen door de gave in liefde van de Zoon van God die is vlees ge worden. De spijs van de waarheid, Christus die voor ons geof ferd is, dat ... figuris terminum.20 Met het gebod "Doet dit
tot mijn gedachtenis" (Lc. 22, 19; 1 Kor. 11, 25), vraagt Hij ons aan zijn gave te bantwoorden en haar sacramen teel tegenwoordig te stellen. Met deze woorden drukt de Heer dus, om zo te zeggen de verwachting uit dat zijn Kerk, uit zijn offer geboren, deze gave aanvaardt en on der de leiding van de Heilige Geest de liturgische vorm van het Sacrament ontwikkelt. De gedachtenis van zijn volmaakte gave bestaat immers niet in de eenvoudige herhaling van het Laatste Avondmaal, maar op eigen wijze in de Eucharistie, dat wil zeggen in de radicale 20
Romeins Brevier, de Latijnse Hymne bij de Lezingendienst van het Hoogfeest van het allerheiligst Lichaam en Bloed van Christus.
14
nieuwheid van de christelijke eredienst. Jezus heeft ons de opdracht nagelaten om binnen te gaan in zijn "uur": "De Eucharistie betrekt ons in de zelfgave van Jezus. Wij ont vangen de vleesgeworden logos niet slechts statisch, maar worden betrokken in de dynamiek van zijn zelfgave." 21 Hij "trekt ons in zichzelf binnen". 22 De wezensverandering van het brood en de wijn in zijn lichaam en bloed plaatst in de schep ping het beginsel van een radicale verandering, van om een beeld te gebruiken dat ons vandaag de dag wel bekend is een soort "kernsplitsing", die wordt aangebracht in het binnenste van het zijn, een verandering die bestemd is om een proces van transformatie van de werkelijkheid op te wekken, waarvan de eindterm de gedaanteverandering van de hele wereld zal zijn, tot aan de toestand waarin God alles in allen zal zijn (vgl. 1 Kor. 15, 28). De Heilige Geest en de Euchar istie
J ezus en de Heilige Geest 12. Met zijn woord en met het brood en de wijn heeft de Heer zelf ons de wezenlijke elementen gegeven van de nieuwe ere dienst. De Kerk, zijn Bruid, is geroepen dag na dag de eucha ristische maaltijd te vieren tot zijn gedachtenis. Zo schrijft zij het verlossende offer van haar Bruidegom in de geschiedenis van de mensen in en stelt zij Hem sacramenteel tegenwoordig in alle culturen. Dit grote mysterie wordt gevierd in de liturgi sche vormen die de Kerk, geleid door de Heilige Geest, ont wikkelt in tijd en ruimte. 23 Wat dit aangaat, is het nodig dat wij 21
Benedictus XVI, Encycliek Deus caritas est, (25 december 2005), 13: AAS 98 (2006), 228 22 Vgl. Benedictus XVI, Homilie op de vlakte van Marienfeld (21augustus 2005): AAS 97 (2005), 891892 23 Vgl. Propositie 3.
15
ons weer levendiger bewust zijn van de rol die de Heilige Geest speelt bij de ontwikkeling van de liturgische vorm en bij het uitdiepen van de goddelijke mysteries. De Parakleet, eerste gave aan de gelovigen 24 en al werkzaam bij de schepping (vgl. Gen. 1, 2), is ten volle aanwezig in heel het bestaan van het vleesgeworden Woord: immers door het werk van de Heilige Geest is Jezus Christus is door Maria ontvangen (vgl. Mt. 1, 18; Lc. 1, 35); bij het begin van zijn openbare zending, aan de oevers van de Jordaan, ziet Hij Hem op zich neerdalen in de gedaante van een duif (vgl. Mt. 3, 16 en par.); in deze zelfde geest handelt Hij, spreekt Hij en jubelt Hij het uit (vgl. Lc. 10, 21); en het is in Hem dat Hij zichzelf ten offer kan geven (vgl. Hebr. 9, 14). In zijn zogenaamde "afscheidsreden", waar Jo hannes verslag van doet, brengt Jezus de gave van zijn leven in het paasmysterie duidelijk in verband met de gave van de Geest aan de zijnen (vgl. Joh. 16, 7). Wanneer Hij eenmaal verrezen is en in zijn vlees de tekenen van het lijden draagt, kan Hij de Geest uitstorten (vgl. Joh. 20, 22), en de zijnen deel geven aan zijn eigen zending (vgl. Joh. 20, 21). Vervolgens zal het de Heilige Geest zijn die zijn leerlingen alles zal leren en hun in herinnering zal brengen al wat Christus heeft gezegd (vgl. Joh. 14, 26), want aan Hem als Geest van waarheid (vgl. Joh. 15, 26) komt het toe, de leerlingen in te leiden in de gehe le waarheid (vgl. Joh. 16, 13). In het verhaal van de Handelin gen daalt op de dag van Pinksteren de heilige Geest neer op de Apostelen die met Maria in gebed bijeen zijn (vgl. 2, 14), en bezielt Hij hen een begin te maken met de zending om aan alle volkeren de Blijde Boodschap te verkondigen. Het is dus in de kracht van de werking van de Geest dat Christus zelf aanwezig en werkzaam blijft in zijn Kerk, vanuit haar vitale centrum dat de Eucharistie is.
24
Vgl. Romeins Missaal, Eucharistisch gebed IV.
16
Heilige Geest en Eucharistieviering 13. Tegen deze achtergrond begrijpt men de beslissende rol van de Heilige Geest in de viering van de Eucharistie en in het bijzonder met betrekking tot de transsubstantiatie. Bij de Kerkvaders is het besef daarvan goed aan te tonen. Zo herin nert de heilige Cyrillus van Jeruzalem in zijn Catechesen eraan dat wij "de barmhartige God aanroepen, zijn Heilige Geest te zenden over de offergaven die voor ons liggen, opdat Hij het brood in het lichaam van Christus en de wijn in het bloed van Christus omvormt. Wat de Heilige Geest aanraakt wordt ge heiligd en helemaal omgevormd." 25 Ook de heilige Johannes Chrysostomos benadrukt, dat de priester de heilige Geest aan roept wanneer hij het Offer viert. 26 Zoals Elia zegt hij zo roept de bedienaar de Heilige Geest aan, opdat “de genade neerdaalt over de geofferde gave en de zielen van allen daar door ontbranden". 27 Voor het geestelijk leven van de gelovigen is een duidelijker kennis van de rijkdom van de anafora dan ook van het grootste belang: samen met de woorden die door Jezus tijdens het Laatste Avondmaal zijn uitgesproken, omvat het de epiclese, als aanroeping van de Vader dat Hij de gave van de Heilige Geest doet neerdalen, opdat het brood en de wijn het lichaam en bloed van Jezus Christus worden en opdat "heel de gemeenschap steeds meer lichaam van Christus wordt". 28 De Geest die door de celebrant wordt afgesmeekt over de gaven van brood en wijn die op het altaar zijn ge plaatst, is dezelfde die de gelovigen verenigt tot "één en het zelfde Lichaam", en hen tot een geestelijke offergave maakt die de Vader welgevallig is. 29
25
Catechese XXIII, 7: PG 33, 1114 s. Vgl. Over het Priesterschap, VI, 4: PG 48, 681. 27 Ibidem, III, 4: PG 48, 642. 28 Propositie 22. 29 Vgl. Propositie 42: "Deze eucharistische ontmoeting voltrekt zich 26
17
Euchar istie en Ker k
De Eucharistie als oorzakelijk beginsel van de Kerk 14. Door middel van het Sacrament van de Eucharistie betrekt Jezus ons bij zijn "uur"; zo laat Hij ons de band zien die hij gewild heeft tussen Hem en ons, tussen zijn persoon en de Kerk. In het offer aan het Kruis heeft Christus zelf immers de Kerk voortgebracht als zijn bruid en zijn lichaam. De Kerkva ders hebben uitvoerig gemediteerd over de verhouding tussen de oorsprong van Eva uit de zijde van de slapende Adam (vgl. Gen. 2, 2123) en van de nieuwe Eva uit de geopende zijde van Christus, verzonken in de slaap van de dood: uit de door boorde zijde, zo vertelt Johannes, kwam bloed en water (vgl. Joh. 19, 34), symbool van de sacramenten. 30 Een beschouwen de blik op "Hem die ze hebben doorboord" (Joh. 19, 37) brengt ons er toe het oorzakelijk verband te overwegen tussen het offer van Christus, de Eucharistie en de Kerk. De Kerk immers "leeft van de Eucharistie". 31 Omdat in haar het verlos send offer van Christus tegenwoordig wordt gesteld, moet men vóór alles erkennen dat er "een oorzakelijke invloed van de Eucharistie is ten aanzien van de oorsprong van de Kerk". 32 De Eucharistie is Christus die zich aan ons geeft en ons voortdu rend opbouwt als zijn lichaam. In de suggestieve cirkelwer in de Heilige Geest die ons omvormt en heiligt. Hij wekt in de leer ling de vastberaden wil om aan de anderen moedig te verkondigen wat gehoord en beleefd werd, om ook hen tot dezelfde ontmoeting met Christus te brengen. Op deze wijze opent de leerling, die door de Kerk gezonden wordt, zich voor een zending zonder grenzen." 30 Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Kerk Lumen gentium, 3; zie bijvoorbeeld de heilige Johannes Chry sostomos, Catechese 3,1319: SC 50,174177. 31 Vgl. Johannes Paulus II, encycliek Ecclesia de Eucharistia (17 april 2003), 1: AAS 95 (2003), 433. 32 Ibidem, 21: AAS 95 (2003), 447.
18
king tussen de Eucharistie die de Kerk opbouwt en de Kerk zelf die de Eucharistie maakt, 33 is daarom de eerste oorzake lijkheid die welke is uitgedrukt in de eerste formule: de Kerk kan het mysterie van Christus die in de Eucharistie aanwezig is, vieren en aanbidden, juist omdat Christus zelf zich als eer ste voor de Kerk gegeven heeft in het offer van het Kruis. De mogelijkheid voor de Kerk om de Eucharistie te "maken", wortelt daarom helemaal in de zelfgave van Christus aan haar. Ook hier ontdekken we een overtuigend aspect van de uit drukking van de heilige Johannes: "Hij heeft ons het eerst liefgehad" (1 Joh. 4, 19). Zo belijden wij ook in elke viering het primaat van de gave van Christus. De oorzakelijke invloed van de Eucharistie op de oorsprong van de Kerk openbaart op een definitieve wijze dat Hij ons niet alleen in chronologische zin, maar ook in ontologische zin "het eerst" heeft liefgehad. Hij is in eeuwigheid Degene die ons het eerst liefheeft.
Eucharistie en kerkelijke communio 15. De Eucharistie is dus constitutief voor het zijn en het han delen van de Kerk. Om deze reden duidde de oude Kerk met dezelfde woorden Corpus Christi zowel het lichaam aan dat uit Maria is geboren, als het eucharistisch Lichaam, als ook het kerkelijk Lichaam van Christus. 34 Dit duidelijk in de traditie aanwezige gegeven helpt ons, ons meer bewust te worden van de onafscheidelijkheid tussen Christus en de Kerk. Terwijl Hij zichzelf voor ons ten offer gaf, heeft de Heer Jezus, in zijn gave, het mysterie van de Kerk al van te voren aangekondigd. Van betekenis is dat het tweede eucharistisch gebed, bij het aanroepen van de Parakleet, het gebed om eenheid van de
33
vgl. Johannes Paulus II, Encycliek Redemptor hominis (4 maart 1979), 20: AAS 71 (1979), 309316; Apostolische brief Dominicae Cenae (24 februari 1980), 4: AAS 72 (1980), 119121. 34 Vgl. Propositie 5.
19
Kerk zo formuleert: "dat wij, delend in het Lichaam en Bloed
van Christus, door de heilige Geest vergaderd worden tot één enkel lichaam". 35 Deze passage maakt goed duidelijk hoe de res (vert.de zakelijke inhoud) van het Sacrament, de eenheid van de gelovigen in de kerkelijke communio is. De Eucharistie blijkt zo aan de oorsprong te staan van de Kerk als mysterie van communio. 36 Op de relatie tussen Eucharistie en communio had de die naar Gods Johannes Paulus II al de aandacht gevestigd in zijn encycliek Ecclesia de Eucharistia. Hij heeft over de gedachte nis van Christus gesproken als over "de hoogste sacramentele manifestatie van de communio in de Kerk". 37 De eenheid van de kerkelijke communio blijkt concreet in de christelijke ge meenschappen en wordt hernieuwd in de voltrekking van de Eucharistie die hen verenigt en differentieert in particuliere Kerken, "in quibus et ex quibus una et unica Ecclesia catholi ca existit". 38 Juist de werkelijkheid van de ene Eucharistie die in elk Bisdom gevierd wordt rond de eigen Bisschop doet ons begrijpen hoe die zelfde particuliere Kerken in en ex Ecclesia
35
Noot van de vertaler : in de Nederlandse vertaling (IIc) is de een makende kracht van de deelname aan het Lichaam en Bloed van Christus wat losgeraakt van de bijeenbrengende kracht van de Geest; en waar het Italiaans het Latijnse "unum" interpreteert als "één enkel lichaam", leest de Nederlandse vertaling het woord "kudde" in de uitdrukking "congregare" en komt zo tot "één enkele kudde". Voor de gedachtegang van Benedictus XVI raadplege men daarom het best de Latijnse versie van het tweede eucharistische gebed: "Et supplices deprecamur, ut Corporis et Sanguinis Christi participes a Spiritu Sancto congregemur in unum" 36 H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae, III, q. 80, a 4. 37 Nr. 38: AAS 95 (2003), 458. 38
"en in en door hen bestaat de éne en enige katholieke Kerk": Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Kerk: Lumen gentium, 23.
20
bestaan. Immers: "de eenheid en ondeelbaarheid van het eu charistisch Lichaam van de Heer houdt tevens de eenheid in van zijn mystiek Lichaam, dat de Kerk is, één en ondeelbaar. Aan het eucharistisch centrum ontspringt de noodzakelijke openheid van elke vierende gemeenschap, van elke particulie re Kerk: in zijn geopende armen door de Heer naar zich toege haald, wordt zij ingevoegd in zijn éne en onverdeelde li chaam". 39 Om deze reden bevindt tijdens de viering van de Eucharistie elke gelovige zich in zijn Kerk, dat wil zeggen in de Kerk van Christus. In dit eucharistisch perspectief blijkt, als het juist wordt verstaan, de kerkelijke communio krachtens haar aard katholiek te zijn. 40 Deze eucharistische oorsprong van de kerkelijke communio onderstrepen kan daadwerkelijk bijdragen aan de oecumenische dialoog met de Kerken en kerkelijke gemeenschappen die niet in volledige communio zijn met de Stoel van Petrus. De Eucharistie vormt namelijk objectief een sterke band van eenheid tussen de katholieke Kerk en de orthodoxe Kerken, die de onvervalste natuur van het Mysterie van de Eucharistie integraal hebben bewaard. Tegelijkertijd kan de nadruk op het kerkelijk karakter van de Eucharistie een heel bevoorrecht element in de dialoog worden ook met de Gemeenschappen die zijn ontstaan uit de Reforma tie. 41
39
Congregatie voor de Geloofsleer, Brief over enige aspecten van de Kerk verstaan als communio Communionis Notio (28 mei 1992), 11: AAS 85 (1993), 844845. 40 Propositie 5: "De term "katholiek" drukt de universaliteit uit die voortkomt uit de eenheid, die de Eucharistie, in elke kerk gevierd, bevordert en opbouwt. De particuliere kerken binnen de universele Kerk hebben zo de opdracht in de Eucharistie hun eenheid en diver siteit zichtbaar te maken. Deze band van broederlijke liefde laat de trinitaire communio doorschijnen. De Concilies en de Synodes druk ken in de geschiedenis dit broederlijk aspect van de Kerk uit". 41 Vgl. ibidem.
21
Euchar istie en Sacr amenten
Sacramentaliteit van de Kerk 16. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft eraan herinnerd dat alle "overige sacramenten, evenals alle kerkelijke bedieningen en apostolaatwerken, samenhangen met de heilige Eucharistie en daarop gericht staan. Want in de allerheiligste Eucharistie ligt heel het geestelijk goed van de Kerk vervat, namelijk Christus zelf, ons Paaslam en het levend brood, dat aan de mensen het leven schenkt, door middel van zijn Vlees dat door de Heilige Geest tot leven is gebracht en tot leven wekt. Dezen worden aldus uitgenodigd en ertoe gebracht om zichzelf, hun arbeid en al het geschapene samen met Hem op te dragen". 42 Deze innige relatie van de Eucharistie met alle andere Sacra menten en met het christelijk bestaan wordt in haar oorsprong begrepen wanneer men het mysterie van de Kerk zelf als sa crament beschouwt. 43 Hierover heeft het Tweede Vaticaans Concilie gezegd dat "de Kerk als het ware het sacrament, dat wil zeggen het teken en het instrument, van de innige vereni ging met God en van de eenheid van heel het menselijk ge slacht" is. 44 Als “volk dat” zoals de heilige Cyprianus zegt "verenigd is door de eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest" 45 is zij sacrament van trinitaire communio. Het feit dat de Kerk "universeel sacrament van het heil" 46 is, laat zien hoe de sacramentele "economie" uiteindelijk de wijze bepaalt waarop Christus, die de enige Heiland is, door 42
Decreet over het ambt en het leven van de priesters: Presbytero
rum Ordinis, 5. 43 Vgl. Propositie 14 44
Dogmatische Constitutie over de Kerk: Lumen gentium, 1. De Oratione Domini, 23: PL 4, 553 46 Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Kerk, Lumen gentium, 48; vgl. ook ibidem 9. 45
22
middel van de Heilige Geest ons bestaan bereikt in de eigen specifieke omstandigheden daarvan. De Kerk ontvangt zichzelf en drukt zichzelf tegelijkertijd ook uit in de zeven Sacramen ten, waar doorheen de genade van God concreet het bestaan van de gelovigen beïnvloedt opdat heel het leven, door Chris tus verlost, eredienst wordt die welgevallig is aan God. In dit perspectief wil ik enkele elementen onderstrepen die door de Synodevaders zijn benadrukt en die kunnen helpen de relatie te begrijpen van alle Sacramenten met het eucharistisch Mys terie. I. Euchar istie en chr istelijke initiatie
Eucharistie, volheid van de christelijke initiatie 17. Als de Eucharistie werkelijk bron en hoogtepunt is van het leven en de zending van de Kerk, dan volgt daar vóór alles uit dat de weg van de christelijke initiatie zich uiteindelijk richt op de mogelijkheid om tot dat Sacrament te kunnen nade ren. Wat dit aangaat moeten wij, zoals de Synodevaders heb ben gezegd, ons afvragen of in onze christelijke gemeenschap pen de nauwe band voldoende wordt gezien tussen Doopsel, Vormsel en Eucharistie. 47 We mogen namelijk nooit vergeten dat we gedoopt en gevormd zijn met het oog op de Eucharis tie. Dat gegeven impliceert de opdracht om in de pastorale praktijk te bevorderen dat het traject van de christelijke initia tie meer als een eenheid wordt beschouwd. Het Sacrament van het Doopsel, waarmee wij aan Christus gelijkvormig zijn ge maakt, 48 ingelijfd werden in de Kerk en kinderen van God werden, vormt de toegangsdeur tot alle Sacramenten. Daar
47
Vgl. Propositie 13.
48
Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Kerk Lumen gentium, 7.
23
door worden wij ingevoegd in het éne Lichaam van Christus (vgl. 1 Kor. 12, 13), het priesterlijk volk. Toch is het de deel name aan het eucharistisch Offer die in ons tot volmaaktheid brengt wat ons in het Doopsel is gegeven. Ook de gaven van de Geest zijn gegeven tot opbouw van het Lichaam van Chris tus en tot groei van het evangelisch getuigenis in de wereld. 49 Daarom brengt de allerheiligste Eucharistie de christelijke initiatie tot haar volheid en plaatst zij zich als middelpunt en doel van alle sacramentele leven. 50
De volgorde van de Sacramenten van de initiatie 18. In dit verband is het noodzakelijk de aandacht te vestigen op de volgorde van de Sacramenten van de initiatie. In de Kerk zijn er verschillende tradities. Die verscheidenheid blijkt duidelijk uit de kerkelijke gewoonten van het Oosten 51 en uit dezelfde westerse praktijk voor wat betreft de initiatie van volwassenen, 52 in vergelijking met die van de kinderen 53 . Toch zijn dergelijke verschillen niet van dogmatische orde, maar van pastorale aard. Concreet genomen is het noodzakelijk na te gaan welke praktijk in feite de gelovigen beter kan helpen het Sacrament van de Eucharistie centraal te stellen, als de werkelijkheid waar alle initiatie op gericht is. Laten de Bis schoppenconferenties, in nauwe samenwerking met de ter zake bevoegde Dicasteries van de Romeinse Curie, nagaan of de 49
Vgl. ibidem, 11; Tweede Vaticaans Concilie, Decreet over de missieactiviteit van de Kerk Ad gentes, 9.13; 50 Vgl. Johannes Paulus II, Apostolische Brief. Dominicae Cenae (24 februari 1980),7: AAS 72 (1980), 124127; Tweede Vaticaans Conci lie, Decreet over het ambt en het leven van de priesters Presbytero rum Ordinis, 5. 51 Vgl. Codex van de Oosterse Kerken, can. 710. 52 Vgl. Orde van dienst voor de christelijke initiatie van volwasse nen, Alg. Inl. nrs. 3436. 53 Vgl. Orde van dienst voor het Doopsel van kinderen, int. 18
24
huidige trajecten van initiatie wel werken, opdat de christen door de opvoedingsinspanning van onze gemeenschappen geholpen wordt, steeds volwassener te worden en er toe komt in zijn leven een authentiek eucharistische houding aan te ne men, zodat hij in staat is op een adequate manier voor onze tijd rekenschap te geven van zijn eigen hoop (vgl. 1 Petr. 3, 15).
Initiatie, kerkelijke gemeenschap en gezin 19. Het is nodig steeds voor ogen te houden dat heel de chris telijke initiatie een weg van bekering is, die af te leggen is met de hulp van God en in een constante betrokkenheid bij de ker kelijke gemeenschap, zowel wanneer het de volwassene is die vraagt te mogen toetreden tot de Kerk, zoals in de gebieden van de eerste evangelisatie gebeurt en in zoveel geseculari seerde streken, of wanneer de ouders de Sacramenten vragen voor hun kinderen. Wat dit aangaat wil ik de aandacht vestigen op de band tussen christelijke initiatie en gezin. In het pastora le werk moet men steeds het christelijke gezin betrekken bij de initiatie. Het Doopsel ontvangen of het Vormsel, of voor het eerst tot de Eucharistie naderen, zijn ingrijpende momenten, niet alleen voor degene die ze ontvangt maar ook voor heel het gezin, dat in zijn opvoedende taak door de kerkelijke gemeen schap in haar verschillende componenten moet worden onder steund. 54 Hier zou ik het belang van de eerste Communie wil len benadrukken. Deze dag blijft bij heel veel gelovigen in het geheugen gegrift als het eerste moment waarop, zij het nog maar beginnenderwijs, het belang werd ervaren van de per soonlijke ontmoeting met Jezus. De parochiepastoraal moet deze betekenisrijke gelegenheid op adequate manier benutten.
54
Vgl. Propositie 15.
25
II. Euchar istie en Sacr ament van Ver zoening
Hun intrinsieke band 20. Terecht hebben de Synodevaders beklemtoond dat de lief de voor de Eucharistie tot een steeds grotere waardering leidt van het sacrament van Verzoening. 55 Vanwege de band tussen deze sacramenten kan een passende catechese met betrekking tot de betekenis van de Eucharistie niet losgemaakt worden van het aanbod van een weg van boetedoening (vgl. 1 Kor. 11, 2729). Zeker, we constateren hoe in onze tijd de gelovigen zich omringd zien door een cultuur die ertoe neigt het gevoel voor zonde uit te vlakken 56 , ten gunste van een oppervlakkige houding, die er toe leidt dat men vergeet dat het noodzakelijk is om in staat van genade te zijn bij God om waardig te kunnen naderen tot de sacramentele communie. 57 In werkelijkheid brengt het verlies van zondebesef altijd ook een zekere opper vlakkigheid met zich mee in het gevoel voor juist de liefde van God. Het helpt veel om de gelovigen te herinneren aan die elementen in het verloop van de orde van dienst van de Mis die het besef uitdrukken van de eigen zonde en tegelijkertijd ook van de barmhartigheid van God. 58 Bovendien herinnert de 55
Vgl. Propositie 7; Johannes Paulus II, Encycliek Ecclesia de Eu charistia (17 april 2003), 36: AAS 95 (2003), 457458. 56 Vgl. Johannes Paulus II, Postsynodale apostolische exhortatie Reconciliatio et Paenitentia (2 december 1984), 18: AAS 77 (1985), 224228. 57 Vgl. Katechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1385. 58 Men denke hier aan het Confiteor of aan de woorden van de pries ter en van het volk alvorens tot het altaar te naderen: « Heer, ik ben
niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek slechts een woord en ik zal gezond worden ». Het is niet zonder betekenis dat de liturgie ook voor de priester enkele heel mooie gebeden voorziet, die ons door de traditie in handen zijn gegeven, die herinneren aan de be hoefte aan vergeving, zoals bijvoorbeeld dat gebed dat in stilte wordt
26
relatie tussen Eucharistie en Verzoening ons eraan dat de zon de nooit een exclusief individuele werkelijkheid is; zij brengt altijd ook een wonde met zich mee binnen de kerkelijke com munio, waarin wij dank zij het Doopsel zijn ingevoegd. Hier om is de Verzoening, zoals de Kerkvaders zeiden, laboriosius quidam baptismus, 59 waarmee zij onderstreepten dat de vrucht van de bekeringsweg ook een herstel is van de volle kerkelijke communio, wat tot uitdrukking komt in het weer naderen tot de Eucharistie. 60
Enige pastorale aandachtspunten 21. De Synode heeft eraan herinnerd dat het een pastorale verantwoordelijkheid is van de Bisschop om in het eigen bis dom een krachtig herstel te stimuleren van een onderricht over de bekering dat ontspringt aan de Eucharistie en onder de ge lovigen de regelmatige biecht te bevorderen. Laten alle pries ters zich met edelmoedigheid, inzet en deskundigheid wijden aan de bediening van het Sacrament van Verzoening. 61 Met dat doel moet men er aandacht aan besteden dat de biechtstoelen in onze kerken goed zichtbaar zijn en de betekenis van dit Sacrament tot uitdrukking brengen. Ik vraag aan de Herders
gezegd, alvorens de gelovigen uit te nodigen voor de sacramentele communie: "Verlos mij door uw heilig Lichaam en Bloed van elk
kwaad, van alle ongerechtigheid. Geef dat ik nooit de weg van uw geboden verlaat en nooit wordt gescheiden van uw liefde." 59 "een moeizamer doopsel": Vgl. H. Johannes Damascenus, Over het rechte geloof, IV, 9: PG 94, 1124C; H. Gregorius van Nazianze, Verhandeling 39, 17: PG 36, 356A; Concilie van Trente, Doctrina de sacramento paenitentiae, cap. 2: DS 1672. 60
Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Kerk Lumen gentium, 11; Johannes Paulus II, Postsynodale apostoli sche exhortatie Reconciliatio et Paenitentia (2 december 1984), 30: AAS 77 (1985), 256257. 61 Vgl. Propositie 7
27
waakzaam toe te zien op de viering van het sacrament van de Verzoening, en de praktijk van de algemene absolutie te be perken tot de gevallen die zijn voorzien, 62 omdat de gewone vorm de persoonlijke is. 63 In verband met de noodzaak van het herontdekken van de sacramentele vergeving, dient er in alle bisdommen altijd een penitencier te zijn. 64 Een waardevolle hulp voor het nieuwe besef van de relatie tussen Eucharistie en Verzoening kan een evenwichtige en verdiepte praktijk van de aflaat zijn, voor zichzelf verdiend of voor de overledenen. Daarmee verkrijgt men "de vergeving ten overstaan van God van de tijdelijke straf voor de zonden die, wat de schuld be treft, al vergeven zijn". 65 Het gebruik van de aflaten helpt ons te begrijpen dat we uit eigen kracht niet in staat zouden zijn het kwaad te herstellen en dat de zonden van eenieder schade toebrengen aan heel de gemeenschap; de praktijk van de af laat, die naast de leer over de oneindige verdiensten van Chris tus ook de leer impliceert over de gemeenschap van de heili gen, zegt ons bovendien "hoe innig wij in Christus met elkaar verbonden zijn en hoezeer het bovennatuurlijke leven van eenieder de anderen kan helpen". 66 Omdat haar vorm, voor wat betreft de voorwaarden, onder andere voorziet in de biecht en de sacramentele communie, kan de beoefening ervan een werkdadige steun zijn voor de gelovigen op hun weg van be 62
Vgl. Johannes Paulus II, Motu proprio Misericordia Dei (7 april 2002): AAS 94 (2002), 452459. 63 Samen met de Synodevaders herinner ik eraan dat de niet sacra mentele boetevieringen, die vermeld staan in het Rituaal van het sacrament van de Verzoening, nuttig kunnen zijn om de geest van bekering en van communio in de christelijke gemeenschappen te laten groeien, en zo de harten voor te bereiden op de viering van het sacrament: vgl. Propositio 7 64 Vgl. Wetboek van Canoniek Recht, can. 508. 65 Paulus VI, Apostolische Constitutie Indulgentiarum doctrina (1 januari 1967), Normen, 1: AAS 59 (1967), 21. 66 Ibidem, 9: AAS 59 (1967), 1819.
28
kering en bij het ontdekken van de centrale plaats van de Eu charistie in het christelijk leven. III. Euchar istie en Ziekenzalving 22. Jezus heeft niet alleen zijn leerlingen uitgezonden om de zieken te genezen (vgl. Mt. 10, 8; Lc. 9, 2; 10, 9), maar Hij heeft voor hen ook een specifiek sacrament ingesteld: de Zie kenzalving. 67 De Brief van Jacobus getuigt ons van de aanwe zigheid van dit sacrament al in de eerste christelijke gemeen schap (vgl. 5, 1416). Laat de Eucharistie zien hoe het lijden en de dood van Christus omgevormd zijn in liefde, de Zieken zalving van haar kant verbindt de lijdende met de zelfgave van Christus voor het heil van allen, zodat ook wie lijdt, binnen het mysterie van de gemeenschap der heiligen deel kan hebben aan de verlossing van de wereld. De relatie tussen deze Sacramenten wordt bovendien dui delijk bij het ernstiger worden van de ziekte: "Aan hen die dit leven gaan verlaten, geeft de Kerk naast de Ziekenzalving ook de Eucharistie als viaticum". 68 Bij de overgang naar de Vader, blijkt de communio met het Lichaam en Bloed van Christus als zaad te zijn voor het eeuwig leven en als kracht tot verrij zenis: "Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag" (Joh. 6, 54). Omdat het Heilig Viaticum voor de zieke de volheid ont sluit van het paasmysterie, is het noodzakelijk er het gebruik van te garanderen. 69 De aandacht en pastorale zorg jegens de zieken komt zeker de hele gemeenschap geestelijk ten goede, want we weten dat wij, wat wij aan de minsten gedaan hebben, aan Jezus zelf gedaan zullen hebben (vgl. Mt. 25, 40). 67
Vgl. Catechismus van de Katholieke Kerk, 14991531. Ibidem, 1524. 69 Vgl. Propositie 44. 68
29
IV. Euchar istie en Wijdingssacr ament
In persona Christi capitis 23. De intrinsieke band tussen Eucharistie en Wijdingssacra ment, blijkt uit de woorden zelf van Jezus in de zaal van het Laatste Avondmaal: "Blijf dit doen om Mij te gedenken" (Lc. 22, 19). Jezus heeft inderdaad op de avond voor zijn dood de Eucharistie ingesteld en tegelijkertijd het priesterschap van het Nieuwe Verbond gegrondvest. Hij is priester, offergave en altaar: middelaar tussen God de Vader en het volk (vgl. Hebr. 5, 510), zoenoffer (vgl. 1 Joh. 2, 2; 4, 10) dat zichzelf ten offer geeft op het altaar van het kruis. Niemand kan zeggen "dit is mijn Lichaam" en "dit is de kelk van mijn Bloed" tenzij in de naam en in de persoon van Christus, enige hogepriester van het nieuwe en eeuwige Verbond (vgl. Hebr. 89). De Bis schoppensynode had al eerder in andere vergaderingen het gewijde priesterschap aan de orde gesteld, zowel met betrek king tot de identiteit van het ambt 70 als wat betreft de vorming van de kandidaten. 71 In deze context echter, in het licht van de dialoog die in de laatste Synodevergadering heeft plaatsge vonden, voel ik de behoefte aan enkele waarden te herinneren met betrekking tot de relatie tussen het eucharistisch Sacra ment en de Wijding. Vooral is het noodzakelijk nog eens dui delijk te stellen dat de band tussen de heilige Wijding en de Eucharistie juist zichtbaar wordt in het feit dat de Mis wordt voorgezeten door de Bisschop of de priester in de persoon van Christus, het Hoofd.
70
Vgl. Bisschoppensynode, Tweede Algemene vergadering, Docu ment over het ambtelijk priesterschap Ultimis temporibus (30 no vember1971): AAS 63 (1971), 898942. 71 Vgl. Johannes Paulus II, Postsynodale apostolische Exhortatie Pastores dabo vobis (25 maart 1992), 4269: AAS 84 (1992), 729 778.
30
De leer van de Kerk maakt de priesterwijding tot een on ontbeerlijke voorwaarde voor de geldige viering van de Eu charistie. 72 Immers: "In het kerkelijk dienstwerk van de gewij de bedienaar is Christus zelf bij zijn Kerk, als Hoofd van zijn lichaam, Herder van zijn kudde, Hogepriester van het verlos send offer". 73 Zeker, de gewijde bedienaar "handelt ook in naam van heel de Kerk, wanneer hij God het gebed van de Kerk aanbiedt en vooral wanneer hij het eucharistisch offer opdraagt". 74 Daarom dienen de priesters zich bewust te zijn dat zij bij heel hun ambtsbediening nooit zichzelf of hun menin gen voorop stellen, maar Jezus Christus. Elke poging om zich zelf tot protagonist te maken van de liturgische handeling is in strijd met de priesterlijke identiteit . Meer dan ooit is de pries ter daar dienaar en moet zich als een gewillig instrument in de handen van Christus voortdurend inspannen een teken te zijn dat naar Hem verwijst. Dat drukt zich vooral uit in de nederig heid waarmee hij de liturgische handeling leidt, in gehoor zaamheid aan de rite, met hart en geest eraan beantwoordend en alles vermijdend wat de indruk zou kunnen wekken van een ongepaste eigen handeling. De clerus spoor ik aan steeds het besef te verdiepen van hun eigen eucharistisch ambt als nede rige dienst aan Christus en aan zijn Kerk. Het priesterschap is, zoals de heilige Augustinus zei, een amoris officium,75 een taak van de goede herder die zijn leven geeft voor de schapen (vgl. Joh. 10, 1415).
72
Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Kerk Lumen gentium, 10; Congregatie voor de Geloofsleer, Brief over enige kwesties met betrekking tot de bedienaar van de Eucharis tie Sacerdotium ministeriale (6 augustus 1983): AAS 75 (1983), 1001 1009. 73 Katechismus van de Katholieke Kerk, 1548. 74 Ibidem, 1552 75 Vgl. In Johannis Evangelium Tractatus 123, 5: PL 35, 1967.
31
Eucharistie en priestercelibaat 24. De Synodevaders hebben willen onderstrepen dat het ambtelijk priesterschap vereist, dat men door middel van de wijding helemaal gelijkvormig wordt aan Christus. Het is noodzakelijk om, uiteraard met respect voor de andere, ooster se praktijk en traditie, de diepe zin te bevestigen van het pries tercelibaat, dat terecht beschouwd wordt als een onuitputtelij ke rijkdom, en dat bevestigd wordt door de oosterse traditie om de Bisschoppen te kiezen uit degenen die in celibaat leven en door de grote achting die men er heeft voor de keuze voor het celibaat die door talrijke priesters wordt gedaan. In een dergelijke keuze van de priester komen inderdaad de toewij ding die hem gelijkvormig maakt aan Christus en de exclusie ve offergave van zichzelf voor het Rijk der hemelen bijzonder tot uitdrukking 76 Het feit dat Christus zelf zijn zending tot en met het kruisoffer in een staat van maagdelijkheid heeft be leefd, vormt het vaste referentiepunt voor het begrijpen van de zin van de traditie van de Latijnse Kerk op dit punt. Daarom is het niet voldoende het priestercelibaat in louter functionele termen te begrijpen. In werkelijkheid staat zij voor een bijzon dere gelijkvormigheid aan de levensstijl van Christus zelf. Een dergelijke keuze is vóór alles de keuze van een bruidegom voor zijn bruid: het is vereenzelviging met het hart van Chris tus, de Bruidegom, die zijn leven geeft voor zijn Bruid. In eenheid met de grote kerkelijke overlevering, met het Tweede Vaticaans Concilie 77 en met de Pausen die mij zijn voorge gaan 78 , bevestig ik opnieuw de schoonheid en het belang van 76
Vgl. Propositie 11. Vgl. Decreet over het ambt en het leven van de priesters Presby terorum Ordinis, 16. 78 Vgl. Johannes XXIII, encycliek Sacerdotii nostri primordia (1 augustus 1959): AAS 51 (1959), 545579; Paulus VI, encycliek Sa cerdotalis coelibatus (24 juni 1967): AAS 59 (1967), 657697; Jo hannes Paulus II, Postsynodale exhortatie Pastores dabo vobis (25 77
32
een priesterleven dat als een welsprekend teken van de totale en exclusieve toewijding aan Christus, aan de Kerk en aan het Rijk van God, in celibaat geleefd wordt en bevestig ik derhal ve het verplichte karakter ervan voor de Latijnse traditie. Waar het priestercelibaat in volwassenheid, in blijdschap en met toewijding wordt beleefd, is het een heel grote zegen voor de Kerk en voor de samenleving zelf.
Priestertekort en roepingenpastoraal 25. Wat de band tussen Wijdingssacrament en Eucharistie betreft, heeft de Synode zich gebogen over de situatie van verlegenheid die in diverse Bisdommen begint te ontstaan wanneer er rekening gehouden moet gaan worden met het tekort aan priesters. Dat gebeurt niet alleen in sommige gebie den van de eerste evangelisatie, maar ook in landen die een lange christelijke traditie hebben. Een gelijkmatiger verdeling van de clerus zal dan zeker helpen bij de oplossing van dit probleem. Daarvoor is wel de inspanning nodig tot een brede sensibilisering. Laten de Bisschoppen met respect voor hun eigen charisma ook de Instituten van godgewijd leven en de nieuwe kerkelijke organisatievormen betrekken bij de pastora le noden, en laten zij alle leden van de clerus aansporen tot een grotere bereidheid de Kerk te dienen waar dat nodig is, ook als dat een offer kost 79 Bovendien is er binnen de Synode ook gediscussieerd over de pastorale aandachtspunten waar men op zou moeten inzetten om vooral bij de jongeren een innerlijke openheid te bevorderen voor de roeping tot het priesterschap. Maar een
maart 1992), 29: AAS 84 (1992), 703705; Benedictus XVI, Toe spraak tot de Romeinse Curie (22 december 2006): L'Osservatore Romano, 23 december 2006, p. 6. 79 Vgl. Propositie 11
33
dergelijke situatie is niet simpelweg op te lossen aan de hand van pragmatische ideeën. Men moet immers vermijden dat de Bisschoppen, gedreven door weliswaar begrijpelijke functio nele zorgen vanwege het tekort aan priesters, geen adequate onderscheiding meer zouden toepassen ten aanzien van de roeping, en kandidaten tot de eigenlijke opleiding en tot de priesterwijding zouden toelaten die niet de vereiste eigen schappen hebben voor het priesterlijke dienstwerk. 80 Een cle rus die onvoldoende gevormd en zonder de nodige onder scheiding werd toegelaten tot de wijding, zal moeilijk een getuigenis kunnen geven dat in anderen het verlangen kan wekken om met edelmoedigheid te beantwoorden aan de roep stem van Christus. In werkelijkheid moet heel de christenge meenschap in al haar geledingen betrokken worden bij de roe pingenpastoraal. 81 Het spreekt vanzelf dat deze brede pastorale inspanning ook de sensibilisering omvat van de gezinnen, die immers dikwijls onverschillig zijn, zo niet rechtstreeks tegen de mogelijkheid van een priesterroeping Laten zij zich edel moedig openstellen voor de gave van het leven en hun kinde
80
Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Decreet ver de priesteropleiding Optatam totius, 6; Wetboek van canoniek recht can. 241, § 1 en can. 1029; Wetboek van canoniek recht van de Oosterse Kerken, can. 342, § 1 en can. 758; Johannes Paulus II, Postsynodale apostolische Exhortatie Pastores dabo vobis (25 maart 1992) 11.34.50: AAS 84 (1992), 673675; 712714; 746748; Congregatie voor de Clerus, Directorium voor het ambt en het leven van de priester Dives Eccle siae (31 maart 1994), 58: LEV, 1994, pp. 5658; Congregatie voor de katholieke opvoeding, Instructie over de criteria aangaande het
onderscheiden van een roeping waar het om personen gaat met homoseksuele neigingen, met het oog op hun toelating tot het Semi narie en tot de heilige Wijdingen (4 november 2005): AAS 97 (2005), 10071013. 81 Vgl. Propositie 12; Johannes Paulus II, Postsynodale apostolische Exhortatie Pastores dabo vobis (25 maart 1992) 41: AAS 84 (1992), 726729.
34
ren opvoeden tot een bereidwillige openheid voor de wil van God. Kortom, het is vooral nodig dat men de moed heeft om aan de jongeren de radicaliteit voor te houden van de navol ging van Christus en hen het fascinerende ervan te laten zien.
Dankbaarheid en hoop 26. Het is tenslotte noodzakelijk een groter vertrouwen te stel len in, en meer hoop te vestigen op het initiatief van God. Ook al is er in een aantal gebieden een tekort aan priesters te con stateren, toch moet het vertrouwen niet verminderen dat Chris tus doorgaat met mannen ertoe op te wekken elke andere be zigheid los te laten en zich geheel te wijden aan de viering van de heilige geheimen, aan de verkondiging van het Evangelie en aan het pastorale dienstwerk. Naar aanleiding hiervan wil ik de dankbaarheid van heel de Kerk verwoorden jegens alle Bisschoppen en priesters, die met trouwe toewijding en inzet hun eigen zending uitvoeren. Uiteraard gaat de dankbaarheid van de Kerk ook uit naar de diakens, die de handen opgelegd zijn "niet voor het priesterschap maar voor het dienstbetoon". 82 Zoals de Synodevergadering heeft aanbevolen, richt ik een speciale dank aan de fidei donum priesters 83 die met deskun digheid en edelmoedige toewijding de gemeenschap opbou wen door het Woord van God te verkondigen en het Brood van het leven te breken, zonder in de dienst aan de zending van de Kerk hun krachten te sparen. 84 We moeten God danken voor al die priesters die hebben geleden tot aan het offer van hun le ven om Christus te dienen. Met de welsprekendheid van de
82
Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Kerk, Lumen gentium 29. 83 Noot van de vertaler: zo genoemd naar de gelijknamige encycliek van Pius XII, waarin deze opriep priesters ter beschikking te stellen voor de missie in de Derde Wereld. 84
Propositie 38.
35
feiten wordt in hen zichtbaar wat het betekent om ten volle priester te zijn. Het gaat hier om ontroerende getuigenissen die heel veel jongeren kunnen inspireren op hun beurt Christus te volgen en hun leven te geven voor de anderen en juist zo het ware leven te vinden. V. Euchar istie en Huwelijk
Eucharistie, sacrament van huwelijksliefde 27. Als sacrament van de liefde laat de Eucharistie een bij zondere band zien met de liefde tussen man en vrouw die ver enigd zijn in het huwelijk. Juist voor onze tijd is het noodzake lijk deze band te verdiepen. 85 Bij meerdere gelegenheden heeft Johannes Paulus II het bruidskarakter van de Eucharistie be vestigd en haar bijzondere band met het Sacrament van het Huwelijk: "De Eucharistie is het Sacrament van onze verlos sing. Zij is het Sacrament van de Bruidegom en de Bruid". 86 Overigens "heel het christelijk leven draagt het merkteken van de huwelijksliefde tussen Christus en de Kerk. Reeds het Doopsel, intrede in het Volk van God, is een bruidsmysterie: het is als het ware het waterbad voor het Huwelijk, dat aan het bruiloftsmaal, de Eucharistie, voorafgaat". 87 De Eucharistie versterkt op onuitputtelijke wijze de onlosmakelijke eenheid en liefde van elk christelijk huwelijk. Uit kracht van het sa crament is de huwelijksband er intrinsiek verbonden met de eucharistische eenheid tussen de Bruidegom Christus en de Bruid de Kerk (vgl. Ef. 5, 3132). Ook de wederzijdse consen
85
Vgl. Johannes Paulus II, Postsynodale apostolische Exhortatie Familiaris consortio (22 november 1981), 57: AAS 74 (1982), 149 150. 86 Apostolische brief Mulieris dignitatem (15 augustus 1988), 26: AAS 80 (1988), 17151716. 87 Katechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1617
36
sus die man en vrouw met elkaar in Christus wisselen, en die hen tot een gemeenschap maakt van leven en liefde, heeft een eucharistische dimensie. De huwelijksliefde is immers in de theologie van Paulus een sacramenteel teken van de liefde van Christus voor zijn Kerk, een liefde die haar hoogtepunt vindt in het Kruis, dat de uitdrukking is van zijn "bruiloft" met de mensheid en tegelijkertijd de oorsprong en het middelpunt van de Eucharistie.. Om deze reden toont de Kerk zich bijzonder geestelijk nabij aan al degenen die hun gezin gegrondvest heb ben op het sacrament van het Huwelijk. 88 Het gezin de "huis kerk" 89 is het eerste levensmilieu van de Kerk, vooral van wege zijn beslissende rol in de christelijke opvoeding van de kinderen. 90 In deze context heeft de Synode ook de aanbeve ling gedaan de rol van de vrouw in het gezin en in de samenle ving te erkennen, een zending die verdedigd, behoed en be vorderd moet worden. 91 Haar bruid en moeder zijn, vormt een werkelijkheid waaraan niet voorbijgegaan kan worden en die men niet mag kleineren.
Eucharistie en eenheid van het huwelijk 28. Het is juist in het licht van deze intrinsieke band tussen huwelijk, gezin en Eucharistie, dat het mogelijk is om enkele pastorale problemen nader te bezien. De trouwe, onlosmake lijke en exclusieve band die Christus en de Kerk verenigt en die sacramentele uitdrukking vindt in de Eucharistie, beant 88
Vgl. Propositie 8. Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Kerk Lumen gentium, 11. 90 Vgl. Propositie 8. 91 Vgl. Johannes Paulus II, Mulieris dignitatem (15 augustus 1988): AAS 80 (1988), 16531729; Congregatie voor de Geloofsleer, Brief 89
aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over de samenwerking van man en vrouw in de Kerk en in de wereld (31 mei 2004): AAS 96 (2004), 671687.
37
woordt aan het oorspronkelijke antropologische gegeven vol gens welke de man zich op definitieve wijze met één enkele vrouw moet verenigen en omgekeerd (vgl. Gen. 2, 24; Mt. 19, 5). Tegen de achtergrond van deze gedachten heeft de Bis schoppensynode ook het thema aangesneden van de pastorale praktijk ten aanzien van hen die de verkondiging van het Evangelie horen vanuit culturen waarin de polygamie wordt gepraktiseerd. Zij die zich in zo'n situatie bevinden en die zich openen voor het christelijk geloof, moeten geholpen worden hun levensontwerp te integreren in de radicale nieuwheid van Christus. In de loop van het catechumenaat voegt Christus zich bij hen in hun bijzondere situatie en roept hen om tot de volle waarheid van de liefde te komen, doorheen de nodige ontzeg gingen, met het oog op de volmaakte kerkelijke communio. De Kerk begeleidt hen met een pastoraal die vol zachtheid is, gepaard aan vasthoudende kracht, 92 door hen vooral het licht te laten zien dat vanuit de christelijke mysteries weerkaatst op de natuur en de menselijke affecten.
Eucharistie en onontbindbaarheid van het huwelijk 29. Omdat de Eucharistie de onomkeerbaarheid uitdrukt van de liefde van God in Christus voor zijn Kerk, is het te begrij pen waarom dit met betrekking tot het Sacrament van het Hu welijk die onontbindbaarheid impliceert waarnaar elke ware liefde noodzakelijk verlangt. 93 Het was dus méér dan terecht dat de Synode pastorale aandacht heeft besteed aan de pijnlijke situaties waarin heel wat gelovigen zich bevinden die, na het Sacrament van het Huwelijk te hebben gevierd, gescheiden zijn en een nieuw huwelijk zijn aangegaan. Het gaat hier om een lastig en ingewikkeld pastoraal probleem, een echte plaag in de hedendaagse sociale context die in groeiende mate ook 92 93
Propositie 9 Katechismus van de Katholieke Kerk, nr. 1640.
38
de katholieke milieus aantast. De liefde voor de waarheid ver plicht de Herders om de verschillende situaties goed te onder scheiden, om op adequate wijze geestelijke hulp te kunnen bieden aan de gelovigen die er in betrokken zijn geraakt. 94 De Bisschoppensynode heeft de praktijk van de Kerk bevestigd, welke haar grondslag heeft in de Heilige Schrift (vgl. Mc 10, 212), om hen die gescheiden en hertrouwd zijn niet tot de Sacramenten toe te laten, omdat hun levensstaat en levensomstandigheden objectief in tegenspraak zijn met die eenheid van liefde tussen Christus en de Kerk, die door de Eucharistie betekend en gerealiseerd wordt. Toch blijven zij die gescheiden en hertrouwd zijn ondanks hun situatie wel tot de Kerk behoren, die hen met bijzondere aandacht volgt, met het verlangen dat zij, voor zover dat mogelijk is, een christe lijke levensstijl cultiveren, door deel te nemen aan de heilige Mis, zij het zonder de Communie te ontvangen; door te luiste ren naar het Woord van God; door eucharistische Aanbidding; door het gebed; door deel te nemen aan het gemeenschapsle ven; door het vertrouwelijke gesprek met een priester of gees telijke leidsman; door zich te wijden aan praktische naasten liefde; door werken van boetvaardigheid; en door hun inzet voor de opvoeding van de kinderen. Daar waar er twijfels rijzen over de geldigheid van het aangegane sacramentele Huwelijk, moet men al het noodzake lijke doen om gronden voor zulke twijfel te verifiëren. Ver volgens is het nodig om met een volledige respect voor het
94
Vgl. Johannes Paulus II, Postsynodale apostolische Exhortatie Familiaris Consortio (22 november 1981), 84: AAS 74 (1982), 184 186; Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over het ontvangen van de eucharistische com munie door gelovigen die gescheiden en hertrouwd zijn Annus Inter nationalis Familiae (14 september 1994): AAS 86 (1994), 974979.
39
canoniek recht 95 de territoriale aanwezigheid te verzekeren van kerkelijke rechtbanken, en er op toe te zien dat zij een pasto raal karakter dragen en correct en ijverig hun werkzaamheden verrichten. 96 In elk Bisdom moet een voldoende aantal perso nen zijn toegerust voor het zorgvuldig en voortvarend functio neren van de kerkelijke rechtbanken. Ik herinner er aan dat het "een zware verplichting is om ervoor te zorgen dat het institu tionele werk van de Kerk in de rechtbanken dichter bij de ge lovigen komt te staan". 97 Toch is het noodzakelijk te vermij den dat men de pastorale zorgvuldigheid zo verstaat als zou deze in tegenspraak zijn met het recht. Men moet veeleer uit gaan van de vooronderstelling dat de liefde voor de waarheid het fundamentele ontmoetingspunt is tussen recht en pastoraal. Deze is immers nooit abstract, maar "is geïntegreerd in de menselijke en christelijke levensweg van elke gelovige". 98 Waar tenslotte de nietigheid van de huwelijksband niet wordt vastgesteld en er objectieve omstandigheden zijn die feitelijk het samenlevingsverband onomkeerbaar maken, moe digt de Kerk deze gelovigen aan er zich voor in te spannen hun relatie te beleven volgens de wet van God, als vrienden, als broer en zus; op die manier zullen zij ook weer kunnen nade ren tot de tafel van de Eucharistie, met inachtname van de beproefde kerkelijke praktijk. Opdat zo'n weg mogelijk is en vrucht draagt, moet hij de steun en hulp krijgen van herders en van adequate kerkelijke initiatieven. Daarbij moet in ieder 95
Vgl. Pauselijke Raad voor wetsteksten, Instructie over de richtlij nen waaraan men zich in de kerkelijke rechtbanken moet houden bij de huwelijkszaken Dignitas connubii (25 januari 2005), Vaticaan stad, 2005. 96 Vgl. Propositie 40. 97 Benedictus XVI, Toespraak tot de Rechtbank van de Romeinse Rota bij gelegenheid van het begin van het rechtsjaar (28 januari 2006): AAS 98 (2006), 138. 98 Vgl. Propositie 40.
40
geval worden vermeden deze relaties te zegenen, opdat er on der de gelovigen geen verwarring ontstaat over de waarde van het Huwelijk. 99 Gezien de complexe culturele context waarin de Kerk in veel landen leeft, heeft de Synode vervolgens de aanbeveling gedaan dat men de grootste pastorale zorg besteed aan de vorming van degenen die gaan trouwen en aan de voorafgaan de toetsing van hun overtuigingen aangaande de verplichtin gen die voor de geldigheid van het sacrament van het huwelijk onontbeerlijk zijn. Een serieus proces van onderscheiding in deze, zal helpen vermijden dat emotionele impulsen of opper vlakkige redenen de beide jongeren ertoe brengen verantwoor delijkheden op zich te nemen, die zij nog niet zullen weten te eerbiedigen. 100 Het goed dat de Kerk en heel de samenleving verwachten van het Huwelijk en van het daarop gegrondveste gezin, is te groot om zich niet ten volle in te zetten op dit spe cifieke pastorale terrein. Huwelijk en gezin zijn instellingen die men moet bevorderen en die verdedigd moeten worden tegen elke dubbelzinnigheid met betrekking tot hun waarheid, want elke schade die daaraan wordt toegebracht is in feite een wonde die het menselijk samenleven als zodanig toegebracht wordt. Euchar istie en Eschatologie
Eucharistie: gave aan de mens onderweg 30. Ook al is het waar dat de Sacramenten een werkelijkheid zijn die hoort bij de Kerk die in de tijd 101 onderweg is naar de
99
Vgl. ibidem. Vgl. ibidem 101 Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Kerk Lumen gentium, 48. 100
41
volle openbaring van de overwinning van de verrezen Chris tus, toch is het evenzeer waar dat ons met name in de eucharis tische liturgie een voorsmaak is gegeven van de eschatologi sche vervulling waarnaar elke mens en heel de schepping on derweg is (vgl. Rom. 8, 19 e.v.). De mens is geschapen voor het ware en eeuwige geluk, dat alleen de liefde van God kan geven. Maar onze gewonde vrijheid zou verdwalen als het niet mogelijk zou zijn om nu al iets van de toekomstige vervulling te ervaren. Trouwens, elke mens heeft, om in de juiste richting zijn weg te kunnen gaan, er behoefte aan dat hij de richting van het doel krijgt aangewezen. Dit uiteindelijke doel is in werkelijkheid Christus de Heer zelf, de overwinnaar over zon de en dood, die op een bijzondere wijze tegenwoordig komt in de Eucharistieviering. Ook al zijn wij in deze wereld "vreem delingen en ballingen" (1 Pe. 2, 11), toch delen wij door het geloof al in de volheid van het verrezen leven. Door haar sterk eschatologische karakter te laten zien, biedt de eucharistische maaltijd hulp aan onze vrijheid die nog onderweg is.
De eschatologische maaltijd 31. Nadenkend over dit geheim, kunnen we zeggen dat Jezus, met zijn komst, zich in relatie heeft gebracht met de verwach ting die leeft in het volk Israël, in heel de mensheid en ten diepste in de schepping zelf. Met de gave van zichzelf heeft Hij op een objectieve wijze een begin gemaakt met de eschato logische tijd. Christus is gekomen om het verstrooide Volk van God te verzamelen (vgl. Joh. 11, 52), en heeft duidelijk blijk gegeven van zijn bedoeling om de gemeenschap van het verbond de verzamelen, en om de beloften die God aan de oude vaders heeft gedaan, tot vervulling te brengen (vgl. Jer. 23, 3; 31, 10; Lc. 1, 55.70). In de roeping van de Twaalf wat gezien moet worden in relatie met de twaalf stammen van Israël en in de opdracht die hij hun vóór zijn verlossend Lij den bij het Laatste Avondmaal toevertrouwde om zijn gedach
42
tenis te vieren, heeft Jezus laten zien dat Hij aan heel de door Hem gestichte gemeenschap de taak wilde doorgeven om in de geschiedenis teken en instrument te zijn van de eschatologi sche verzameling die in Hem is begonnen. Daarom voltrekt zich in elke Eucharistieviering het eschatologische bijeen ge bracht worden van het Volk van God. De eucharistische maal tijd is voor ons een werkelijke anticipatie op de uiteindelijke maaltijd, door de profeten voorzegd (vgl. Jes. 25, 6,9) en in het Nieuwe Testament beschreven als "de bruiloft van het Lam" (Openb. 19, 7.9), welke gevierd zal worden in de gemeenschap van de heiligen. 102
Gebed voor de overledenen 32. De Viering van de Eucharistie, waarin wij de dood van de Heer verkondigen en zijn verrijzenis belijden in de verwach ting van zijn wederkomst, is onderpand van de toekomstige heerlijkheid waarin ook onze lichamen verheerlijkt zullen zijn. Door de Gedachtenis van ons heil te vieren, versterkt zich in ons de hoop op de verrijzenis van het vlees en op de mogelijk heid om diegenen opnieuw en van aangezicht tot aangezicht te ontmoeten, die ons in het teken van het geloof zijn voorge gaan. Tegen deze achtergrond zou ik, samen met de Synode vaders, alle gelovigen willen herinneren aan het belang van het gebed als voorspraak voor de overledenen, in het bijzonder van de viering van heilige Missen voor hen,, 103 opdat zij, ge zuiverd, de gelukzalige aanschouwing van God mogen berei ken. Door de eschatologische dimensie weer te ontdekken die
102
Vgl. Propositie 3. Hier zou ik willen herinneren aan de woorden vol hoop en troost die wie vinden in Eucharistisch gebed II: "Gedenk ook onze broeders 103
en zusters die reeds ontslapen zijn in de hoop der verrijzenis, ja, alle gestorvenen dragen wij op aan uw zorg. Neem hen aan en laat hen verschijnen in het licht van uw gelaat".
43
aan de gevierde en aanbeden Eucharistie wezenlijk eigen is, worden we gesteund op onze weg en gesterkt in de hoop op de heerlijkheid (vgl. Rom. 5, 2; Tit. 2, 13). Euchar istie en de Maagd Mar ia 33. Uit de relatie tussen de Eucharistie en de afzonderlijke Sacramenten en uit de eschatologische betekenis van de heili ge Mysteries, komt in zijn geheel het profiel van het christelijk bestaan naar voren, dat geroepen is om op elk moment geeste lijke eredienst te zijn, een zelfgave die God welgevallig is. En al is het waar dat wij allemaal nog onderweg zijn naar de vol ledige vervulling van onze hoop, dat neemt niet weg dat nu al in dankbaarheid kan worden erkend dat, hetgeen God ons ge schonken heeft, een volmaakte verwerkelijking vindt in de Maagd Maria, Moeder van God en onze Moeder: haar Tenhe melopneming met lichaam en ziel is voor ons een teken van zekere hoop, in zoverre het ons, pelgrims door de tijd, dat eschatologisch doel wijst waarvan het sacrament van de Eu charistie ons nu al een voorsmaak geeft. In Maria, de allerheiligste, zien wij ook op volmaakte wijze de sacramentele wijze waarop God de menselijke natuur bereikt en in zijn heilsinitiatief betrekt. Vanaf de Aankondi ging tot en met Pinksteren verschijnt Maria als de persoon wier vrijheid helemaal in bereidwilligheid openstaat voor de wil van God. Haar Onbevlekte Ontvangenis blijkt juist in haar onvoorwaardelijk gewilligheid jegens het Woord van God. Gehoorzaam geloof is de vorm die haar leven op elk moment ten overstaan van Gods handelen aanneemt. Als luisterende maagd leeft zij in volledige overeenstemming met de wil van God; zij bewaart in haar hart de woorden die haar van God komen, en terwijl zij ze als in een mozaïek bijeenplaatst, leert zij ze nog dieper verstaan (vgl. Lc. 2, 19.51); Maria is de grote
44
Gelovige die zich vol vertrouwen in de handen legt van God, zich geheel overgevend aan zijn wil. 104 Dat mysterie verdicht zich tot een volledige betrokken heid bij de verlossende zending van Jezus. Zoals het Tweede Vaticaans Concilie gezegd heeft, "is de heilige Maagd voort gegaan op de pelgrimstocht van het geloof en de vereniging met haar Zoon heeft zij standvastig volgehouden tot onder het kruis. Daar stond zij, niet zonder Gods beschikking (vgl. Joh. 19, 25), daar heeft zij smartelijk met haar Eniggeborene mee geleden en zich met haar moederhart bij zijn offer aangesloten, liefdevol toestemmend in de slachting van het offerlam dat uit haar was geboren. Tenslotte werd zij door dezelfde Christus Jezus, stervend op het kruis, als moeder aan de leerling gege ven met deze woorden: "Vrouw, ziedaar uw zoon". 105 Vanaf de Aankondiging tot onder het Kruis is Maria degene die het Woord aanvaardt dat in haar vleesgeworden is en dat tenslotte verstomt in de stilte van de dood. Zij is het tenslotte die in haar armen het gegeven, inmiddels ontzielde lichaam ontvangt van Hem die de zijnen werkelijk "tot het uiterste" (Joh. 13, 1) toe heeft liefgehad. Daarom wenden wij ons, iedere keer als wij in de Liturgie tot het Lichaam en Bloed van Christus naderen, ook tot Haar die ten volle met het offer van Christus heeft ingestemd en het voor heel de Kerk ontvangen heeft. Terecht hebben de Syno devaders gezegd dat "Maria een begin maakt met de deelname van de Kerk aan het offer van de Verlosser". 106 Zij is de Onbe vlekte die onvoorwaardelijk de gave van God ontvangt en zo deel krijgt aan het heilswerk. Maria van Nazareth, icoon van
104
Vgl. Benedictus XVI, Homilie (8 december 2005): AAS 98 (2006), 1516. 105 Vgl. Dogmatische Constitutie over de Kerk Lumen gentium, 58. 106 Propositie 4.
45
de Kerk bij haar geboorte, en voorbeeld van hoe ieder van ons geroepen is de zelfgave van Jezus in de Eucharistie te ontvan gen.
46
TWEEDE DEEL EUCHARISTIE, EEN MYSTERIE OM TE VIEREN " Voorwaar , Ik zeg u, wat Mozes u gaf, was niet het br ood uit de hemel; het echte br ood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegeven" (J oh. 6, 32)
Lex orandi en lex credendi 34. De Bisschoppensynode heeft veel nagedacht over de in trinsieke relatie tussen eucharistisch geloof en viering, en daarbij de band aan het licht gebracht tussen de lex orandi en de lex credendi en het primaat benadrukt van de liturgische handeling. Het is noodzakelijk de Eucharistie te beleven als een mysterie van het authentiek gevierde geloof, in het heldere besef dat "de intellectus fidei altijd in zijn oorsprong in relatie staat tot de liturgische handeling van de Kerk". 107 Op dit ter rein mag de theologische reflectie nooit voorbijgaan aan de sacramentele ordening zoals die door Christus zelf is ingesteld. Van de andere kant mag de liturgische handeling nooit op een algemene manier beschouwd worden, met voorbijgaan aan het mysterie van het geloof. De bron van zowel ons geloof als van de eucharistische liturgie is immers een en hetzelfde gebeuren: de zelfgave van Christus in het Paasmysterie.
Schoonheid en liturgie 35. De relatie tussen het geloofde en het gevierde mysterie blijkt vooral in de theologische en liturgische waarde van de schoonheid. De liturgie heeft namelijk, zoals overigens heel de christelijke Openbaring, een intrinsieke band met de schoon 107
Relatio post disceptationem, 4: L'Osservatore Romano, 14 okto
ber 2005, p. 5.
47
heid: zij is de veritatis splendor . In de liturgie schittert het Paasmysterie waardoor Christus ons tot zich trekt en ons tot de communio roept. In Christus, zoals de heilige Bonaventura het placht te zeggen, beschouwen we de schoonheid en de schitte ring van de oorsprong. 108 Die eigenschap waar we op doelen is niet louter estheticisme, maar is de wijze waarop de waarheid van de liefde van God in Christus ons bereikt, ons boeit en verrukt, door ons te doen uitgaan uit onszelf en ons naar onze ware roeping te trekken: de liefde. 109 In de schepping zelf geeft God ons al een vermoeden van de schoonheid en de harmonie van de kosmos (vgl. Wijsh. 13, 5; Rom. 1, 1920). In het Oude Testament vinden we vervolgens ruimschoots tekenen van de schittering van de macht van God, die zich in zijn heerlijkheid toont door de wondere daden die Hij temidden van het uitver koren volk heeft verricht (Vgl. Ez. 14; 16, 10; 24, 1218; Num. 14, 2023). In het Nieuwe Testament voltooit zich deze epifa nie van schoonheid in de openbaring van God in Jezus Chris tus: 110 Hij is de volle openbaring van de goddelijke heerlijk heid. In de verheerlijking van de Zoon straalt en deelt zich de heerlijkheid van de Vader mee (Vgl. Joh. 1, 14; 8, 54; 12, 28; 17, 1). Toch is deze schoonheid niet eenvoudigweg een har monie van vormen: "de schoonste onder de mensenkinderen" (Ps. 45[44], 3) 111 , is op mysterievolle wijze ook degene "wiens 108
Vgl. Sermo 1, 7; 11, 10; 22, 7; 29, 76: Sermones dominicales ad fidem codicum nunc denuo editi, Grottaferrata 1977, pp. 135, 209 e.v., 292 e.v., 337; Benedictus XVI, Boodschap aan de kerkelijke Bewegingen en Nieuwe Gemeenschappen (22 mei 2006): AAS 98 (2006), 463. 109 Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Pastorale Constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd Gaudium et spes, 22. 110 Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de goddelijke openbaring Dei Verbum, 2.4. 111 Noot van de vertaler: Aldus letterlijk vanuit het Italiaans. In de Nederlandse vertaling van het Getijdenboek: "Geen mens is u gelijk in edele gestalte"
48
uiterlijk noch schoonheid (…) het bekijken waard" waren (Jes. 53, 2). Jezus Christus laat ons zien hoe de waarheid van de liefde ook het duistere mysterie van de dood weet om te vor men tot het stralend licht van de verrijzenis. Hier overtreft de schittering van Gods heerlijkheid alle binnenwereldlijke schoonheid. De ware schoonheid is de liefde van God die zich definitief aan ons heeft geopenbaard in het Paasmysterie. De schoonheid van de liturgie maakt deel uit van dit mys terie. Zij is de hoogste uitdrukking van de heerlijkheid van God en vormt in zekere zin een zich tonen van de Hemel op aarde. De gedachtenis van het verlossend offer draagt de trek ken in zich van die schoonheid van Jezus, waarvan Petrus, Jacobus en Johannes ons getuigenis hebben afgelegd, toen de Meester, onderweg naar Jeruzalem, voor hun ogen van ge daante wilde veranderen (vgl. Mc. 9, 2). De schoonheid is daarom geen decoratieve aspect van de liturgische handeling; zij is er veeleer een constitutief aspect van, in zoverre zij een eigenschap van God zelf is en van zijn openbaring. Dat alles moet ons het besef bijbrengen dat men er aandacht voor moet hebben dat de liturgische handeling straalt volgens haar eigen natuur. De Euchar istievier ing: wer k van " Chr istus totus"
Christus totus in capite et in corpore 112 36. De intrinsieke schoonheid van de liturgie heeft als eigen lijk subject de verrezen en in de Heilige Geest verheerlijkte Christus, die de Kerk in zijn handelen insluit 113 . In dit verband loont het de suggestieve woorden van de heilige Augustinus 112 113
Vertaald: De gehele Christus in Hoofd en in Lichaam. Propositie 33.
49
voor de geest te halen, die heel raak deze geloofsdynamiek beschrijven die aan de Eucharistie eigen is. De grote heilige van Hippo legt, juist in verband met het eucharistisch Myste rie, er de nadruk op hoe Christus ons in zich opneemt: "Dit brood dat u op het altaar ziet, geheiligd door het woord van God, is het lichaam van Christus. De kelk, of beter datgene wat de kelk bevat, geheiligd door de woorden van God, is het bloed van Christus. Onder deze [tekenen] heeft Christus de Heer ons zijn lichaam willen toevertrouwen en zijn bloed, dat hij voor ons vergoten heeft tot vergeving van de zonden. Als u ze goed ontvangen hebt, bent u wat u hebt ontvangen". 114 Daardoor "zijn we niet alleen christenen geworden, maar zijn we Christus zelf geworden". 115 Van hieruit kunnen wij het mysterievolle handelen van God beschouwen dat de diepe eenheid tussen ons en de Heer Jezus teweegbrengt: "Men hoeft namelijk niet te geloven dat Christus in het hoofd is zonder ook in het lichaam te zijn, want Hij is geheel en al in het hoofd en in het lichaam". 116
Eucharistie en verrezen Christus 37. Omdat de eucharistische liturgie wezenlijk actio Dei is, handeling van God, waar wij in Jezus door middel van de Geest betrokken worden, kunnen wij over haar grondslagen niet naar willekeur beschikken, noch mogen die onderhevig zijn aan de modedruk van het moment. Ook hiervan geldt de onweerlegbare uitspraak van Paulus: "Niemand kan een ander fundament leggen dan wat er reeds ligt, namelijk Jezus Chris tus" (1 Kor. 3, 11). En nog eens is het de Apostel van de hei denen die ons in verband met de Eucharistie verzekert dat hij
114 115
Sermo 227, 1: PL 38, 1099. H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus 21, 8: PL 35,
1568. 116
Ibidem, 28,1: PL 35, 1622.
50
ons niet een persoonlijke leer meedeelt, maar de leer die hij op zijn beurt heeft ontvangen (vgl. 1 Kor. 11, 23). De viering van de Eucharistie impliceert namelijk de levende Overlevering. De Kerk viert het eucharistisch Offer in gehoorzaamheid aan de opdracht van Christus vanaf haar ervaring van de Verrezene en de uitstorting van de Heilige Geest. Hierdoor bewogen komt de christengemeenschap vanaf haar eerste begin samen voor de fractio panis, voor het "breken van het brood" op de dag des Heren. De dag waarop Christus uit de doden verrezen is, de zondag, is ook de eerste dag van de week, de dag waarop de oudtestamentische traditie het begin van de schepping zag. De dag van de schepping is voortaan de dag van de "nieuwe schepping" geworden, de dag van onze bevrijding waarop wij Christus gedenken, gestorven en verrezen. 117 Ars celebr andi 38. Tijdens de synodewerkzaamheden is meer dan eens de noodzaak aanbevolen om elke mogelijke scheiding te over winnen tussen de ars celebrandi, dat wil zeggen de kunst van het juiste celebreren, en de volledige, actieve en vruchtbare deelname van alle gelovigen. Inderdaad is de allereerste ma nier om de deelname te bevorderen van het volk van God aan de heilige Rite, de adequate viering van de Rite zelf. De ars celebrandi is de beste voorwaarde voor de actuosa participa tio. 118 De ars celebrandi ontspringt aan de trouwe gehoor zaamheid aan de volledige liturgische richtlijnen, want het is juist deze wijze van viering die tweeduizend jaar lang het ge loofsleven zeker stelde van alle gelovigen, die geroepen zijn
117
Vgl. Propositie 30. Ook de heilige Mis die de Kerk door de week viert en waaraan de gelovigen uitgenodigd zijn deel te nemen, vindt haar meest eigen vorm op de dag van de Heer, de dag van de verrij zenis van Christus; Propositie 43 118 Vgl. Propositie 2.
51
om de viering te beleven als Volk van God, een koninklijk Priesterschap, een heilige natie (vgl. 1 Petr. 2, 45.9). 119
De Bisschop, liturg bij uitstek 39. Ook al is het zo dat het hele Volk van God aan de eucha ristische Liturgie deelneemt, toch komt in relatie tot de correc te ars celebrandi een onmisbare taak toe aan degenen die het sacrament van de Wijding hebben ontvangen. Bisschoppen, priesters en diakens moeten, ieder naar hun eigen graad, de viering als hun belangrijkste plicht beschouwen. 120 Vooral de diocesane Bisschop: hij is immers "als eerste bedienaar van Gods mysteries in de particuliere Kerk die hem is toever trouwd, (…) de leider, bevorderaar en behoeder van geheel het liturgisch leven". 121 Dat alles is beslissend voor de particuliere Kerk, niet alleen in zoverre de communio met de Bisschop voor elke viering in zijn territorium de voorwaarde is om ge oorloofd te zijn, maar ook omdat hijzelf de liturg bij uitstek is van de eigen Kerk. 122 Aan hem de taak de eensgezinde eenheid van de vieringen in zijn Bisdom te bewaren. Daarom moet het 119
Vgl. Propositie 25. Vgl. Propositie 19. Propositie 25 specificeert: "Een authentieke liturgische handeling drukt de sacraliteit uit van het eucharistisch Mysterie. Deze zou dan ook moeten afstralen van de woorden en handelingen van de celebrerende priester, terwijl Hij bij de Vader voorspreekt, zowel met de gelovigen als voor hen". 121 Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 22, NRL Liturgische Documentatie, deel III, 2004; Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Con stitutie over de heilige Liturgie Sacrosanctum Concilium, 41; Con gregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacra menten, Instructie Redemptionis sacramentum, (25 maart 2004), 19 25: AAS 96 (2004), 555557. 122 Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Decreet over het herderlijk ambt van de Bisschoppen in de Kerk Christus Dominus, 14; Constitutie over de heilige Liturgie Sacrosanctum Concilium, 41. 120
52
de taak van de Bisschop zijn "erop te letten dat de priesters, diakens en lekengelovigen de werkelijke betekenis van de riten en liturgische teksten steeds dieper verstaan en zo komen tot een actieve en vruchtbare viering van de Eucharistie". 123 In het bijzonder spoor ik er toe aan al het nodige te doen opdat de liturgische vieringen die door de Bisschop verricht worden in de kathedrale Kerk plaats vinden in een volledig respect voor de ars celebrandi, zodat ze kunnen worden beschouwd als model voor alle kerken in zijn territorium. 124
Het respect voor de liturgische boeken en voor de rijkdom van de tekens 40. Door het belang te onderstrepen van de ars celebrandi, wordt bijgevolg de waarde belicht van de liturgische richtlij nen. 125 De ars celebrandi moet het gevoel voor het heilige bevorderen en het gebruik van die uitwendige vormen die daartoe opvoeden, zoals bijvoorbeeld de harmonie van de rite, de liturgische kleding, de inrichting en de heilige plaats. De eucharistieviering vindt er baat bij, waar priesters en verant woordelijken voor de liturgische pastoraal zich inspannen de geldende liturgische boeken en daarmee samenhangende richt lijnen te doen kennen, door de grote rijkdommen te benadruk ken van het Algemeen Statuut van het Romeins missaal en van de Ordening voor de lezingen van de Mis. In de kerkelijke gemeenschappen meent men misschien dat de kennis en waar dering daarvan bekend zijn, maar dikwijls is dat niet het geval. In werkelijkheid zijn het teksten waarin rijkdommen vervat liggen die het geloof en de weg van het Godsvolk bewaren en tot uitdrukking brengen doorheen heel haar tweeduizendjarige
123
Algemeen statuut van het Romeins Missaal, 22 , NRL Liturgische
Documentatie, deel III, 2004 124 Vgl. ibidem. 125 Vgl. Propositie 25.
53
geschiedenis. Even belangrijk voor een juiste ars celebrandi is de aandacht voor alle taalvormen die de liturgie voorziet: woord en gezang, gebaren en stiltes, beweging van het li chaam, liturgische kleuren van de paramenten. De liturgie bezit namelijk krachtens haar aard een variëteit aan communi catieregisters die het haar mogelijk maken heel het menszijn er in te betrekken. De eenvoud van de gebaren en de soberheid van de ordelijke opeenvolging van de tekenen hebben meer zeggingskracht en spreken meer aan dan de gekunsteldheid van oneigenlijke toevoegingen. Aandacht hebben voor de ei gen structuur van de rite en daaraan gehoorzamen, vormt de uitdrukking ervan dat de Eucharistie erkend wordt in haar kenmerkende dimensie van "gave", en laat de wil van de be dienaar zien om met bereidwillige dankbaarheid zulk een on uitsprekelijke gave te ontvangen.
Kunst in dienst van de viering 41. De diepe band tussen de schoonheid en de liturgie moet ons aandachtig alle kunstzinnige uitingen doen beschouwen die in dienst staan van de viering. 126 Een belangrijk onderdeel van de gewijde kunst is zeer zeker de architectuur van de ker ken, 127 waarin een duidelijke eenheid te zien moet zijn van de elementen die eigen zijn aan het priesterkoor: altaar, kruis, tabernakel, ambo en zetel. Om dat te bereiken moet men voor ogen houden wat het doel van de gewijde architectuur is, na melijk om aan de Kerk die de geloofsgeheimen viert, in het bijzonder de Eucharistie, de meest geschikte ruimte te bieden voor een adequate voltrekking van haar liturgische hande ling. 128 De eigen aard van de christelijke tempel wordt immers
126
Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie over de heilige Li turgie Sacrosanctum Concilium, 112130. 127 Vgl. Propositie 27. 128 Vgl. ibidem.
54
gedefinieerd vanuit de liturgische handeling zelf, wat ook het samenkomen inhoudt van de gelovigen (ecclesia ), die de le vende stenen vormen van de tempel (vgl. 1 Petr. 2, 5). Hetzelfde beginsel geldt in het algemeen voor heel de gewijde kunst, vooral voor de schilder en beeldhouwkunst, waarvan de godsdienstige iconografie georiënteerd moet zijn op de sacramentele mystagogie. Een grondige kennis van de vormen die de gewijde kunst in de loop der eeuwen heeft we ten voort te brengen, kan een grote hulp zijn voor degenen die als opdrachtgevers ten overstaan van architecten en kunste naars er verantwoordelijk voor zijn dat de kunstwerken een band hebben met de liturgische handeling. Het is daarom on ontbeerlijk dat de vorming van seminaristen en priesters kunstgeschiedenis bevat als een belangrijk vak, speciaal met betrekking tot gebouwen voor de eredienst en in het licht van de liturgische richtlijnen. Het is, kortom, noodzakelijk dat in alles wat de Eucharistie betreft, sprake is van smaak en schoonheid. Respect en zorgzaamheid moet men ook hebben voor de paramenten, de inrichting en het gewijde vaatwerk, opdat deze, met elkaar organisch overeenstemmend en geor dend, de verwondering voeden voor het mysterie van God, de eenheid van het geloof zichtbaar maken en de devotie verster ken. 129
Het liturgisch gezang 42. In de ars celebrandi neemt het liturgisch gezang een be langrijke plaats in. 130 Terecht zegt de heilige Augustinus in een
129
Voor alles wat deze aspecten betreft moet men zich getrouw hou den aan wat staat aangegeven in het Algemeen Statuut van het Ro meins Missaal, 319351 130 Vgl. Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 3941; Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie over de heilige Liturgie Sacrosanc
55
van zijn beroemde preken: "De nieuwe mens weet welk dat nieuwe gezang is. Zingen is uitdrukking van vreugde en als wij daar wat aandachtiger over nadenken, dan is het uitdruk king van liefde". 131 Het volk van God dat is samengekomen voor de viering zingt de lof van God. In haar tweeduizendjari ge geschiedenis heeft de Kerk muziek en liederen geschapen en schept die nog steeds, die een erfgoed vormen aan geloof en liefde dat niet verloren mag gaan. Waar het om liturgie gaat kan men echt niet zeggen dat het niet uitmaakt wat er gezon gen wordt. Daarom moet oppervlakkige improvisatie worden vermeden, evenals het invoeren van muzieksoorten die de zin van de liturgie niet eerbiedigen. Als onderdeel van de liturgie moet de zang worden geïntegreerd in de vorm die eigen is aan de viering. 132 In tekst, in melodie en in uitvoering moet zij overeenstemmen met de zin van het gevierde mysterie, met de onderdelen van de rite en met de liturgische tijden. 133 Tenslotte is het toch mijn verlangen, hoewel ik me rekenschap geef van de diverse oriënteringen en de verschillende, zeer prijzens waardige tradities, dat, zoals de Synodevaders hebben ge vraagd, de gregoriaanse zang adequaat wordt gewaardeerd, 134 als zijnde de zang die eigen is aan de Romeinse liturgie 135 .
tum Concilium, 112118. 131 Vgl. Sermo 34, 1: PL 38, 210.. 132 Vgl. Propositie 25: "Zoals alle kunstuitingen moet ook de zang van innig met de liturgie geharmoniseerd worden, deelhebben aan de doelstelling ervan, dat wil zeggen het geloof uitdrukken, het gebed, de verwondering, de liefde jegens Jezus die in de Eucharistie aanwe zig is". 133 Vgl. Propositie 29. 134 Vgl. Propositie 36. 135 Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie over de heilige Li turgie Sacrosanctum Concilium, 116; Algemeen Statuut van het Ro meins Missaal, 41.
56
De str uctuur van de Euchar istievier ing 43. Na te hebben herinnerd aan de dragende elementen van de ars celebrandi zoals die uit de synodewerkzaamheden naar voren zijn gekomen, zou ik nu de aandacht meer specifiek willen richten op enkele onderdelen van de structuur van de eucharistieviering, die in onze tijd bijzondere aandacht nodig hebben, teneinde trouw te blijven aan de diepere bedoeling van de liturgische vernieuwing van het Tweede Vaticaans Concilie, in continuïteit met heel de grote kerkelijke traditie.
Intrinsieke eenheid van de liturgische handeling 44. Op de eerste plaats is het nodig na te denken over de in trinsieke eenheid van de rite van de heilige Mis. Zowel in de catechese als in de manier van vieren moet worden vermeden dat de indruk ontstaat van twee naast elkaar geplaatste delen van de rite. De liturgie van het Woord en de eucharistische liturgie zijn, met de openingsriten en de slotriten, "zo nauw met elkaar verbonden dat ze één daad van eredienst uitma ken". 136 Er bestaat inderdaad een intrinsieke band tussen het Woord van God en de Eucharistie. Al luisterend naar het Woord van God ontstaat het geloof of wordt het versterkt (vgl. Rom. 10, 17); in de Eucharistie geeft het vleesgeworden Woord zich aan ons als geestelijk voedsel. 137 "Van de beide tafels van het Woord van God en van het Lichaam van Chris tus ontvangt de Kerk het Woord van Leven en biedt het de gelovigen aan". 138 Daarom moet men steeds voor ogen houden
136
Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 28; vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie over de heilige Liturgie Sacrosanc tum Concilium, 56; Heilige Congregatie van de Eredienst, Instructie Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 3: AAS 57 (1967), 540543. 137 Vgl. Propositie 18. 138
Ibidem.
57
dat het Woord van God, dat door de Kerk in de liturgie gele zen en verkondigd wordt, naar de Eucharistie leidt als naar haar meest eigen doel.
De liturgie van het Woord 45. Samen met de Synode vraag ik dat de liturgie van het Woord altijd passend wordt voorbereid en beleefd. Daarom beveel ik dringend aan dat men in de liturgieën grote aandacht besteedt aan de verkondiging van het Woord van God door goed voorbereide lectoren. Laten we nooit vergeten dat "wan neer in de Kerk de Heilige Schrift gelezen wordt, God zelf tot zijn volk spreekt en Christus, die aanwezig is in zijn woord, het Evangelie verkondigt". 139 Als de omstandigheden dat vra gen, kan men denken aan een paar woorden ter inleiding, om de gelovigen te helpen er hernieuwd kennis van te nemen. Wil het Woord van God goed verstaan worden dan moet het wor den beluisterd en ontvangen in de geest van de Kerk en vanuit het besef van zijn eenheid met het eucharistisch Sacrament. Het Woord dat wij verkondigen en beluisteren is immers het vleesgeworden Woord (vgl. Joh. 1, 14) en heeft een intrinsieke band met de persoon van Christus en met de sacramentele wijze waarop Hij bij ons blijft. Christus spreekt niet in het verleden maar in ons heden, zoals Hij aanwezig is in de litur gische handeling. Tegen deze sacramentele achtergrond van de christelijke openbaring, 140 maken de kennis en studie van het Woord van God het ons mogelijk de Eucharistie beter te waar deren, te vieren en te beleven. Zo zien we ook hier hoe waar de uitdrukking is: "De Schrift niet kennen, betekent Christus niet kennen". 141
139
Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 29. Vgl. Johannes Paulus II, Encycliek Fides et Ratio (14 september 1998), 13: AAS 91 (1999), 1516. 141 H. Hiëronymus, Comm. in Is., Prol.: PL 24, 17; vgl. Tweede 140
58
Met het oog hierop is het nodig dat de gelovigen door pastorale initiatieven, door vieringen van het Woord en door de biddende lezing (lectio divina ), geholpen worden om de schatten van de Heilige Schrift te waarderen, zoals deze in het lectionarium staan. Bovendien moet niet vergeten worden de gebedsvormen te bevorderen die door de traditie zijn beves tigd: het Getijdengebed, vooral de Lauden [morgengebed], de Vespers [avondgebed] en de Completen [dagsluiting], en ook de Vigilie vieringen. Het psalmgebed, de bijbelse lezingen en de lezingen uit de grote traditie welke het goddelijke Officie biedt, kunnen tot een diepere ervaring leiden van het Christus gebeuren en van de heilseconomie, wat op zijn beurt weer het begrip van de Eucharistieviering en de deelname eraan kan verrijken. 142
De homilie 46. In relatie tot het belang van het Woord van God stelt zich de noodzaak de kwaliteit van de homilie te verbeteren. Zij is immers "een deel van de liturgische handeling"; 143 zij heeft de taak een dieper begrip van het Woord van God en een grotere uitwerking ervan in het leven van de gelovigen te bevorderen. Om deze reden moeten de gewijde bedienaren "de homilie zorgvuldig voorbereiden en daarbij steunen op een adequate kennis van de Heilige Schrift". 144 Generaliserende en abstracte homilieën dienen te worden vermeden. In het bijzonder vraag ik de bedienaren in hun homilie het Woord van God dat ver kondigd is, in nauwe relatie te brengen met de sacramentele Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de goddelijke Openbaring Dei Verbum 25. 142 Vgl. Propositie 31. 143 Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 29; vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie over de heilige Liturgie Sacrosanc tum Concilium, 7.33.52. 144 Propositie 19
59
viering 145 en met het leven van de gemeenschap, zodat het Woord van God werkelijk steun en leven kan zijn voor de Kerk. 146 Men dient daarvoor het catechetische en vermanende doel van de homilie voor ogen te houden. Het zou heel goed zijn om, uitgaande van het driejarig lectionarium, met wijze onderscheiding, voor de gelovigen thematische homilieën te houden die, in de loop van het liturgisch jaar, de grote themata van het christelijk geloof behandelen, en die daarbij putten uit wat door het Leergezag op gezagvolle wijze is voorgehouden in de vier "peilers" van de Katechismus van de Katholieke Kerk en in het recente Compendium: de geloofsbelijdenis, de viering van het christelijk mysterie, het leven in Christus en het christelijk gebed. 147
De aanbieding van de gaven 47. De Synodevaders hebben de aandacht ook gevestigd op de aanbieding van de gaven. Het gaat niet simpelweg om een soort "intermezzo" tussen de liturgie van het Woord en de eucharistische liturgie. Dat zou onder andere afbreuk doen aan de betekenis van de ene rite die is samengesteld uit twee met elkaar verbonden delen. In dit nederige en eenvoudige gebaar komt in werkelijkheid een heel belangrijke betekenis tot uit drukking: in het brood en in de wijn die wij naar het altaar brengen, wordt heel de schepping door Christus, de Verlosser, in zich opgenomen om te worden omgevormd en aan de Vader
145
vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie over de heilige Li turgie Sacrosanctum Concilium, 52. 146 vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de goddelijke Openbaring Dei Verbum 21. 147 Tot dat doel heeft de Synode aangespoord pastorale hulpmiddelen uit te werken, die gebaseerd zijn op het driejarig lectionarium en die kunnen helpen de verkondiging van de lezingen op een intrinsieke wijze te binden aan de geloofsleer: Vgl. Propositie 19.
60
aangeboden. 148 Zo bezien, dragen wij ook alle lijden en smart van de wereld naar het altaar, in de zekerheid dat alles kost baar is in de ogen van God. Om dit gebaar in zijn eigenlijke betekenis te kunnen beleven, is het niet nodig het extra te be nadrukken met oneigenlijke toevoegingen. Het maakt het mo gelijk de oorspronkelijke deelname tot haar recht te laten ko men die God van de mens vraagt om het goddelijk werk in hem tot voltooiing te brengen en zo ten volle zin te geven aan de menselijke arbeid, die door de eucharistieviering verenigd wordt met het verlossend offer van Christus.
Het eucharistisch gebed 48. Het eucharistisch gebed is "het centrum en hoogtepunt van heel de viering". 149 De belangrijke betekenis ervan ver dient op een adequate manier te worden benadrukt. De ver schillende eucharistische gebeden die in het Missaal staan, zijn ons door de levende Overlevering van de Kerk doorgegeven en onderscheiden zich door een onuitputtelijke theologische en geestelijke rijkdom. Men moet de gelovigen in staat stellen die te gaan waarderen. Het Algemeen Statuut van het Romeins Missaal helpt ons hierbij, door ons te herinneren aan de be langrijkste elementen van elk eucharistisch gebed: dankzeg ging, acclamatie, epiclese, instellingsverhaal, consecratie, anamnese, opdracht, intercessie en slotdoxologie. 150 De eucha ristische spiritualiteit en de theologische reflectie worden in het bijzonder belicht wanneer men in de anafora de diepe een heid beschouwt tussen de aanroeping van de Heilige Geest en het instellingsverhaal, 151 waarin "het offer wordt voltrokken dat Christus zelf tijdens het laatste Avondmaal heeft inge
148 149
Vgl. Propositie 20.
Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 78. Vgl. Ibidem, 7879. 151 Vgl. Propositie 22. 150
61
steld". 152 Hierin immers "smeekt de Kerk door middel van bijzondere aanroepingen de kracht af van de heilige Geest, opdat de gaven, die door de mensen zijn aangeboden, worden geconsacreerd, dat wil zeggen tot het Lichaam en Bloed van Christus worden en opdat de onbevlekte offergave die bij de communie genuttigd zal worden, heilzaam zal zijn voor dege nen die er deel aan zullen hebben". 153
Uitwisseling van de vredeswens 49. De Eucharistie is krachtens haar aard Sacrament van de vrede. Deze dimensie van het eucharistisch Mysterie vindt in de liturgische Viering haar specifieke uitdrukking in de rite van de uitwisseling van de vredeswens. Zonder enige twijfel gaat het daarbij om een teken van grote waarde (vgl. Joh. 14, 27). In onze tijd, die zo schrikbarend beladen is met conflicten, krijgt dit gebaar, ook vanuit het gezichtspunt van het gemeen schappelijk aanvoelen, een bijzondere betekenis in zoverre de Kerk het steeds meer als haar eigen opdracht ziet om van de Heer de gave af te smeken van de vrede en de eenheid voor zichzelf en voor heel de mensenfamilie. De vrede is zonder meer een niet te onderdrukken verlangen dat in ieders hart leeft. De Kerk maakt zich tot woordvoerster van de vraag naar vrede en verzoening die opstijgt uit het hart van elke mens van goede wil, en richt deze aan Hem die "onze vrede" is (Ef. 2, 14) en die zelfs daar waar menselijke pogingen falen, tussen volkeren en personen de vrede kan herstellen. Uit dat alles begrijpt men hoe intens dikwijls de vredesrite in de liturgische Viering ervaren wordt. Toch is in dit verband tijdens de Bis schoppensynode benadrukt dat het goed zou zijn dit gebaar te matigen, omdat het buitensporige vormen kan aannemen en daardoor juist vóór de Communie enige onrust kan veroorza 152 153
Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 79 d . Ibidem, 79 c .
62
ken in de gemeenschap. Het is goed om hier te beklemtonen dat het niets van de hoge waarde van het gebaar afneemt, wanneer de noodzakelijke soberheid wordt betracht om de sfeer te handhaven die bij de viering past, bijvoorbeeld door de uitwisseling van de vredeswens te beperken tot wie het dichtst bij staat. 154
Het uitreiken en ontvangen van de Eucharistie 50. Nog een ander moment van de viering, waarbij het nodig is stil te staan, is het uitreiken en ontvangen van de heilige Communie. Ik vraag aan allen, in het bijzonder aan de gewijde ambtsdragers en aan degenen die, na een passende voorberei ding en in geval van werkelijke noodzaak, zijn aangesteld voor de taak van het uitreiken van de Eucharistie, dat zij al het mo gelijke doen opdat het gebaar in zijn eenvoud beantwoordt aan zijn betekenis van een persoonlijke ontmoeting met de Heer Jezus in het Sacrament. Voor wat de voorschriften voor een correcte praktijk in deze betreft, verwijs ik naar de recent uit gegeven documenten. 155 Laten alle christengemeenschappen zich getrouw houden aan de geldende richtlijnen en daarin de uitdrukking zien van het geloof en de liefde die wij allen moe ten hebben jegens dit verheven Sacrament. Bovendien moet de kostbare tijd van dankzegging na de Communie niet worden 154
Rekening houdend met oude en eerbiedwaardige gewoonten en met de verlangens die de Synodevaders hebben geuit, heb ik aan de bevoegde Dicasteries gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken om de uitwisseling van de vredeswens op een ander moment te plaatsen, bijvoorbeeld vóór het aandragen van de gaven naar het altaar. Zo'n keuze zou overigens beslist een herinnering oproepen aan de verma ning van de Heer over de noodzakelijke verzoening, voorafgaand aan elke offergave aan God (Mt. 5, 23 e.v.): vgl. Propositie 23. 155 Vgl. Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, Instructie Redemptionis Sacramentum (25 maart 2004), 8096: AAS 96 (2004), 574577.
63
verwaarloosd: naast het uitvoeren van een passend gezang kan het ook heel nuttig zijn in stilte ingekeerd te blijven. 156 In dit verband zou ik de aandacht willen vestigen op een pastoraal probleem waar men in onze tijd dikwijls in terecht komt. Ik doel op het feit dat in sommige omstandigheden, bijvoorbeeld in de heilige Missen die gevierd worden bij gele genheid van huwelijken, uitvaarten en soortgelijke gebeurte nissen, in de viering naast praktiserende gelovigen ook ande ren aanwezig zijn die zelfs jarenlang niet meer tot het altaar naderen, of zich misschien in levensomstandigheden bevinden die de nadering tot de Sacramenten niet toestaan. Andere ke ren gebeurt het dat er mensen aanwezig zijn van andere chris telijke belijdenissen of zelfs van andere godsdiensten. Derge lijke omstandigheden komen ook in kerken voor die het reis doel vormen voor bezoekers, zoals in steden met veel kunst. Het laat zich begrijpen dat het noodzakelijk is dat men daar korte en werkzame manieren vindt om allen te herinneren aan de betekenis van de sacramentele Communie en aan de voor waarden om haar te kunnen ontvangen. Daar waar er zich situ aties voordoen waarbij het niet mogelijk is de vereiste helder heid over de betekenis van de Eucharistie te garanderen, moet men de afweging maken of het niet beter zou zijn de Eucharis tieviering te vervangen door een viering van het Woord van God. 157
De wegzending: " Ite, Missa est" 51. Tenslotte zou ik nog willen stilstaan bij wat de Synodeva ders hebben gezegd over de groet bij het wegzenden aan het eind van de Eucharistieviering. Na de zegen zendt de diaken of de priester het volk heen met de woorden: Ite, Missa est. In 156 157
Vgl. Propositie 34. Vgl. Propositie 35.
64
deze groet ligt de mogelijkheid de relatie te begrijpen tussen de gevierde Mis en de christelijke zending in de wereld. In de oudheid betekende "missa" eenvoudig "wegzending". Toch heeft dat woord in het christelijk gebruik een steeds diepere betekenis gekregen. De uitdrukking "wegzending" (missa ) werd in werkelijkheid steeds meer als "zending" (missio) ver staan. De groet drukt aldus in het kort het missionaire karakter van de Kerk uit. Daarom is het goed het volk van God te hel pen deze wezenlijke dimensie van het kerkelijk leven dieper te gaan verstaan en de impuls daartoe aan de liturgie te ontlenen. In dit perspectief kan het nuttig zijn te beschikken over, op vereiste wijze, goedgekeurde teksten voor het gebed over het volk en de slotzegen, die deze band expliciet verduidelijken. 158 Actuosa par ticipatio
Authentieke deelname 52. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft terecht bijzondere nadruk gelegd op de actieve, volledige en vruchtbare deelname van het hele Volk van God aan de Eucharistieviering. 159 De in jaren daarna gerealiseerde vernieuwing heeft zeker aanzienlij ke vooruitgang bevorderd in de door de Concilievaders ge wenste richting. Toch moeten we onszelf het feit niet verhelen dat zo af en toe enig onbegrip gebleken is over de betekenis van deze deelname. Het is daarom goed dat wordt verhelderd dat met die uitdrukking niet een eenvoudige uitwendige activi teit tijdens de viering bedoeld is. In werkelijkheid moet de
158
Vgl. Propositie 24. Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie over de heilige Li turgie Sacrosanctum Concilium, 1420; 30vv; 48vv; Congregatie voor de Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, Instructie Redemptionis Sacramentum (25 maart 2004), 3642: AAS 96 (2004), 561564. 159
65
actieve deelname die het Concilie zich wenste, verstaan wor den in wezenlijke termen, te beginnen bij een groter besef van het mysterie dat gevierd wordt en van zijn relatie met het da gelijkse leven. De aanbeveling van de Constitutie van het Concilie, Sacrosanctum Concilium, die de gelovigen aan spoorde om niet "als buitenstaanders of toeschouwers" de eu charistische liturgie bij te wonen, maar "bewust, met gods vrucht en actief aan de heilige handeling deel te nemen", 160 is nog steeds ten volle geldig. Het Concilie vervolgde en ontwik kelde de gedachtegang verder: dat de gelovigen "in het Woord van God worden onderwezen, aan de tafel van de Heer worden gesterkt, dank brengen aan God, zichzelf leren offeren door de aanbieding van het onbevlekte Slachtoffer niet alleen door de handen van de priester maar ook samen met hem en van dag tot dag door Christus, de Middelaar, vollediger worden ge bracht tot de eenheid met God en met elkaar". 161
Deelname en priesterlijke bediening 53. De schoonheid en de harmonie van de liturgische hande ling komen op een betekenisvolle manier tot uitdrukking in de ordening waarbinnen ieder tot actieve deelname geroepen is. Dat brengt de erkenning met zich mee van de diverse hiërar chische rollen die in de viering zelf vervat liggen. Het helpt hier eraan te herinneren dat de actieve deelname aan de viering uit zichzelf niet samenvalt met het verrichten van een bijzon dere bediening. Wat in ieder geval niet de actieve deelname van de gelovigen bevordert, is een verwarring die zou kunnen ontstaan uit het onvermogen om in de kerkelijke gemeenschap de diverse taken te kunnen onderscheiden die ieder toekomt. 162
160 161
Nr. 48
Ibidem.
162
Vgl. Congregatie voor de Clerus en andere Dicasteries van de Romeinse Curie, Instructie over enkele vraagstukken rond de mede
66
Het is in het bijzonder noodzakelijk, dat er helderheid is met betrekking tot de specifieke taken van de priester. Op een on vervangbare manier is hij, zoals de overlevering van de Kerk getuigt, degene die de Eucharistieviering voorzit, vanaf de openingsgroet tot en met de afsluitende zegen. Uit kracht van de ontvangen heilige Wijding vertegenwoordigt hij Jezus Christus, hoofd van de Kerk, en op de hem eigen wijze ook de Kerk zelf. 163 Elke viering van de Eucharistie wordt immer geleid door de Bisschop, "ofwel door hem persoonlijk, ofwel door zijn helpers, de priesters". 164 Hij wordt bijgestaan door de diaken, die in de viering enkele specifieke taken heeft: het altaar gereedmaken, het assisteren van de priester, het Evange lie verkondigen, eventueel de homilie houden, aan de gelovi gen de intenties voorleggen van het universeel gebed, en aan de gelovigen de Eucharistie uitreiken. 165 In relatie tot deze ambten, die gebonden zijn aan het sacrament van de Wijding, zijn er ook andere bedieningen voor de dienst van de liturgie, die op lofwaardige wijze worden uitgeoefend door religieuzen en leken. 166
werking van de leken in de bediening van de priester Ecclesiae de mysterio (15 augustus 1997): AAS 89 (1997), 852877. 163 Vgl. Proposite 33. 164 Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 92. 165 Vgl. ibidem, 94. 166 Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Decreet over het lekenaposto laat Apostolicam actuositatem, 24; Algemeen Statuut van het Ro meins Missaal, 95111; Congregatie voor de eredienst en de orde ning van de Sacramenten, Instructie Redemptionis Sacramentum (25 maart 2004), 4347: AAS 96 (2004), 564566; Propositie 33: "Deze taken moeten volgens een gespecificeerd mandaat worden ingevoerd en volgens de werkelijke vereisten van de gemeenschap die viert. De personen die met deze liturgische lekendiensten worden belast, moe ten zorgvuldig worden uitgekozen, goed worden voorbereid en met een permanente vorming worden begeleid. Hun benoeming moet voor een bepaalde tijd zijn. Deze personen moeten door de gemeen
67
Eucharistieviering en inculturatie 54. Uitgaande van de fundamentele uitspraken van het Tweede Vaticaans Concilie, werd meerdere keren het belang benadrukt van de actieve deelname van de gelovigen aan het eucharis tisch Offer. Om deze betrokkenheid te bevorderen kan men ruimte maken voor enige geëigende aanpassingen aan de uit eenlopende contexten en de verschillende culturen. 167 Het feit dat er sprake is geweest van enkele misbruiken, verduistert niet de helderheid van dit beginsel, dat daar gehandhaafd moet blijven waar het echt noodzakelijk is in de Kerk, die immers hetzelfde mysterie van Christus beleeft in uiteenlopende cultu rele situaties. Juist in het mysterie van de Incarnatie, heeft de Heer, geboren uit een vrouw en volledig mens (vgl. Gal. 4, 4), zichzelf rechtstreeks in relatie gebracht met niet alleen de ver wachtingen binnen het Oude Testament, maar ook met die welke door alle volkeren werden gekoesterd. Daarmee heeft Hij laten zien dat God zich bij ons wil voegen in de concrete context van ons leven. Daarom is het voor een meer werkzame deelname van de gelovigen aan de heilige geheimen nuttig als dit proces van inculturatie op het terrein van de Eucharistievie ring wordt voortgezet, rekening houdend met de mogelijkhe den tot aanpassing die het Algemeen Statuut van het Romeins Missaal biedt 168 , geïnterpreteerd in het licht van de criteria die werden opgesteld door Instructie IV van de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten Varietates legitimae van 25 januari 1994, 169 en van de richtlij nen die door Paus Johannes Paulus II tot uitdrukking zijn ge
schap worden gekend en moeten van haar ook een dankbare erken ning ontvangen.” 167 Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie over de heilige Li turgie Sacrosanctum Concilium, 3742. 168 Vgl. Algemeen Statuut van het Romeins Missaal, 386399. 169 AAS 87 (1995), 288314.
68
bracht in de postsynodale Exhortaties Ecclesia in Africa, Ec clesia in America, Ecclesia in Asia, Ecclesia in Oceania en Ecclesia in Europa . 170 Met het oog daarop beveel ik de Bis schoppenconferenties aan, er voor te zorgen dat het juiste evenwicht wordt bevorderd tussen de reeds uitgevaardigde criteria en richtlijnen enerzijds, en de nieuwe aanpassingen anderzijds, 171 steeds in overeenstemming met de Apostolische Stoel.
Persoonlijke voorwaarden voor een " actuosa participatio" 55. Bij hun beschouwingen over het thema van de actuosa participatio van de gelovigen aan de heilige rite, hebben de Synodevaders ook de persoonlijke voorwaarden benadrukt waarin ieder die er vruchtbaar aan wil deelnemen zich moet bevinden. 172 Een daarvan is zeker de geest van voortdurende bekering die kenmerkend dient te zijn voor het leven van alle gelovigen. Men kan geen actieve deelname aan de eucharisti sche liturgie verwachten, als men er in een oppervlakkige houding naar toe gaat, zonder eerst het eigen leven te hebben onderzocht. Zo'n innerlijke dispositie wordt bijvoorbeeld be vorderd door de inkeer en de stilte, op zijn minst enkele ogen blikken voor het begin van de liturgie, door het vasten en, 170
Postsynodale apostolische Exhortatie Ecclesia in Africa (14 sep tember 1995), 5571: AAS 88 (1996), 3447; Postsynodale apostoli sche Exhortatie Ecclesia in America (22 januari 1999), 16.40.64.70 72: AAS 91 (1999), 752753; 775776; 799; 805809; Postsynodale apostolische Exhortatie Ecclesia in Asia (6 november 1999), 21vv.: AAS 92 (2000), 482487; Postsynodale apostolische Exhortatie Ec clesia in Oceania (22 november 2001), 16: AAS 94 (2002), 382384; Postsynodale apostolische Exhortatie Ecclesia in Europa (28 juni 2003), 5860: AAS 95 (2003), 685686. 171 Vgl. Propositie 26. 172 Vgl. Propositie 35; Tweede Vaticaans Concilie, Constitutie over de heilige liturgie Sacrosanctum Concilium, 11.
69
indien nodig, door de sacramentele zondebelijdenis. Een hart dat met God verzoend is, maakt bekwaam tot echte deelname. Het is in het bijzonder nodig dat de gelovigen eraan herinnerd worden dat er geen sprake kan zijn van een actuosa participa tio aan de heilige Geheimen, als men niet tegelijkertijd tracht actief deel te nemen aan het kerkelijk leven in zijn geheel, waaronder ook de missionaire inzet om de liefde van Christus in de samenleving te brengen. Het lijdt geen twijfel dat er sprake is van een volledige deelname aan de Eucharistie als men ook persoonlijk het altaar nadert om de Communie te ontvangen. 173 Toch moet men er op letten dat deze op zich juiste uitspraak niet leidt tot een zeker automatisme onder de gelovigen, als zou men enkel door het feit dat men zich tijdens de liturgie in de kerk bevindt het recht of misschien ook de plicht hebben om tot de eucharisti sche Tafel te naderen. Ook wanneer het niet mogelijk is tot de sacramentele Communie te naderen, blijft de deelname aan de heilige Mis noodzakelijk, geldig, betekenisvol en vruchtbaar. In deze omstandigheden is het goed het verlangen naar de volle vereniging met Christus levendig te houden met bijvoor beeld de praktijk van de geestelijke communie, waaraan Jo hannes Paulus II heeft herinnerd 174 en die door heilige leer meesters van het geestelijk leven is aangeraden. 175
173
Vgl. Katechismus van de Katholieke Kerk, 1388; Tweede Vati caans Concilie, Constitutie over de heilige Liturgie Sacrosanctum Concilium, 55. 174 Vgl. Encycliek Ecclesia de Eucharistia (17 april 2003), 34: AAS 95 (2003), 456. 175 Zoals bijvoorbeeld de heilige. Thomas van Aquino, Summa Theo logiae, III, q. 80, a. 1,2; de heilige Theresia van Jezus [Avila], Weg van Volmaaktheid, hfdst. 35. De leer is gezaghebbend bekrachtigd door het Concilie van Trente, sess. XIII, c. VIII.
70
Deelname door nietkatholieke christenen 56. Met het thema van de deelname zijn we onvermijdelijk aangekomen bij het behandelen van de christenen die tot Ker ken of kerkelijke gemeenschappen behoren die niet in volledi ge communio zijn met de Katholieke Kerk. Hierover moet men enerzijds zeggen dat de intrinsieke band die bestaat tussen Eucharistie en eenheid van de Kerk, ons vurig doet verlangen naar de dag waarop wij samen met allen die in Christus gelo ven de goddelijke Eucharistie kunnen vieren en zo zichtbaar de volheid tot uitdrukking kunnen brengen van de eenheid die Christus voor zijn leerlingen heeft gewild (vgl. Joh. 17, 21). Anderzijds weerhoudt de eerbied die wij voor het sacrament van het Lichaam en Bloed van Christus moeten hebben, ons er van, het tot een louter "middel" te maken dat zonder enig on derscheid gebruikt kan worden om deze zelfde eenheid te be reiken. 176 De Eucharistie drukt immers niet alleen onze per soonlijke communio met Jezus Christus uit, maar impliceert ook de volle communio met de Kerk. Hier ligt de reden waar om wij, met pijn maar niet zonder hoop, aan nietkatholieke christenen vragen onze overtuiging, die steunt op de Bijbel en de Overlevering, te willen begrijpen en respecteren. Het is onze overtuiging dat de eucharistische Communie en de kerke lijke communio zo innig bij elkaar horen dat het daardoor in het algemeen voor nietkatholieke christenen onmogelijk is tot de ene te naderen zonder ook in de ander te delen. Nog meer van alle zin ontbloot zou het zijn om met ambtsdragers van Kerken of kerkelijke Gemeenschappen die niet in volle com munio zijn met de katholieke Kerk, een echte concelebratie te houden. Toch blijft het waar dat, met het oog op het eeuwig heil, er de mogelijkheid is tot toelating van afzonderlijke niet katholieke christenen tot de Eucharistie, tot het sacrament van 176
Vgl. Johannes Paulus II, Encycliek Ut unum sint (25 mei 1995), 8: AAS 87 (1995), 925926
71
de Boete en tot de Ziekenzalving. Maar dit veronderstelt dat zich daadwerkelijk bepaalde en uitzonderlijke situaties voor doen onder heel nauwkeurige voorwaarden. 177 Zij staan helder aangegeven in de Katechismus van de Katholieke Kerk 178 en in het Compendium daarvan 179 . Het is ieders plicht zich er trouw aan te houden.
Deelname door middel van de communicatiemiddelen 57. Vanwege de geweldige ontwikkeling van de communica tiemiddelen heeft het woord "deelname" de laatste decennia een veel bredere betekenis gekregen dan in het verleden. Wij erkennen allemaal met tevredenheid dat deze instrumenten nieuwe mogelijkheden bieden, ook met betrekking tot de Eu charistieviering. 180 Dat vraagt van degenen die in die sector pastoraal werkzaam zijn een specifieke voorbereiding en een scherp gevoel voor verantwoordelijkheid. De heilige Mis die op de televisie wordt uitgezonden, krijgt immers zoiets als een voorbeeldkarakter. Daarom moet men er bijzondere aandacht aan besteden dat de viering zich voltrekt op waardige en goed
177
Vgl. Propositie 41; Tweede Vaticaans Concilie, Decreet over de Oecumene Unitatis redintegratio, 8, 15; Johannes Paulus II, Ency cliek Ut unum sint (25 mei1995), 46: AAS 87 (1995), 948; Encycliek Ecclesia de Eucharistia (17 april 2003), 4546: AAS 95 (2003), 463 464; Wetboek van Canoniek Recht, can. 844 §§ 34; Wetboek van Canoniek Recht van de oosterse Kerken, can. 671 §§ 34; Pauselijke Raad voor de Eenheid van de Christenen, Directoire pour l'applica tion des principes et des normes sur l'œcuménisme (25 maart 1993), 125, 129131: AAS 85 (1993), 1087, 10881089. 178 Vgl. nrs. 13981401. 179 Vgl. nr. 293. 180 Vgl. Pauselijke Raad voor de Communicatiemiddelen, Pastorale Instructie over de Sociale Communicatiemiddelen bij gelegenheid van de 20ste Verjaardag van "Communio et Progressio" Aetatis novae (22 februari 1992): AAS 84 (1992), 447468.
72
voorbereide plaatsen en dat zij de liturgische richtlijnen eer biedigt. Wat tenslotte de waarde betreft van de deelname aan de heili ge Mis die door de communicatiemiddelen mogelijk is ge maakt, moet degene die naar zulke uitzendingen kijkt, weten dat hij onder normale omstandigheden daarmee niet het voor schrift aangaande zon en feestdagen vervult. De taal van het beeld stelt immers de werkelijkheid wel voor, maar reprodu ceert deze niet in zichzelf. 181 Ook al is het heel prijzenswaar dig wanneer ouderen en zieken op zon en feestdagen deelne men door middel van uitzendingen op radio en televisie, toch kan men datzelfde niet zeggen van wie zich door middel van zulke uitzendingen zou willen dispenseren van het naar de kerk gaan om deel te nemen aan de Eucharistieviering in de samenkomst van de levende Kerk.
" Actuosa participatio" van de zieken 58. De omstandigheden beschouwend van degenen die zich om gezondheidsredenen of vanwege hun leeftijd niet naar de plaats van de eredienst kunnen begeven, zou ik de aandacht van heel de kerkelijke gemeenschap willen vestigen op de pastorale noodzaak om voor de zieken die thuis of in het zie kenhuis verblijven, te regelen dat zij geestelijke bijstand krij gen. Meerdere keren is er in de Bisschoppensynode gewezen op hun omstandigheden. Wij moeten er voor zorgen dat deze broeders en zusters van ons dikwijls tot de sacramentele Communie kunnen naderen. Door op die wijze de band met de gekruisigde en verrezen Christus te versterken, zullen zij kun nen ervaren dat hun eigen bestaan, door de offergave van hun eigen lijden in vereniging met het offer van onze Heer, ten volle in het leven en de zending van de Kerk is opgenomen. 181
Vgl. Propositie 29.
73
Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de gehandicap ten. Daar waar hun conditie het toelaat, moet de christenge meenschap hun deelname bevorderen aan de viering op de plaats van de eredienst zelf. In dit verband dient er voor ge zorgd te worden dat in de gewijde gebouwen eventuele archi tectonische obstakels worden verwijderd die de gehandicapten de toegang belemmeren. Tenslotte moet, voor zover mogelijk, ook voor de geestelijk gehandicapten die gedoopt zijn en het Vormsel hebben ontvangen, geregeld zijn dat zij de eucharisti sche Communie kunnen ontvangen: zij ontvangen de Eucha ristie ook in het geloof van het gezin of de gemeenschap die hen begeleidt. 182
De aandacht voor de gevangenen 59. De geestelijke traditie van de Kerk heeft in het bezoeken van gevangenen, op grond van een duidelijk woord van Chris tus (vgl. Mt. 25, 36), een van de werken van lichamelijke barmhartigheid erkend. Zij die zich in deze situatie bevinden hebben het bijzonder nodig door de Heer zelf te worden be zocht in het sacrament van de Eucharistie. De nabijheid erva ren van de kerkgemeenschap, deelnemen aan de Eucharistie en de heilige Communie ontvangen in zo'n bijzondere en pijnlijke periode van het leven, kan zeker bijdragen aan de kwaliteit van iemands eigen geloofsweg en de volledige sociale reintegratie bevorderen. De verlangens vertolkend die in de Synodeverga dering zijn geuit, vraag ik aan alle Bisdommen er voor te zor gen dat, binnen de grenzen van wat mogelijk is, er adequaat geïnvesteerd wordt in krachten waar het gaat over de pastorale activiteit welke gericht is op de geestelijke zorg voor de gede tineerden. 183
182 183
Vgl. Propositie 44. Vgl. Propositie 48.
74
De migranten en de deelname aan de Eucharistie 60. Het vraagstuk behandelend van degenen die om verschil lende motieven gedwongen zijn het eigen land te verlaten, heeft de Synode bijzondere dank tot uitdrukking gebracht je gens allen die zich inzetten in de pastorale zorg voor de mi granten. In deze context moet specifieke aandacht besteed worden aan die migranten, die tot de oosterse katholieke Ker ken behoren en voor wie bij de scheiding van eigen huis en haard nog de moeilijkheid komt niet aan de eucharistische liturgie te kunnen deelnemen in de rite waartoe zij behoren. Daarom moet hun, waar dat mogelijk is, toegestaan worden dat zij door priesters van hun eigen rite worden bijgestaan. In ieder geval vraag ik aan de Bisschoppen deze broeders te ont vangen met de liefde van Christus. De ontmoeting tussen ge lovigen van verschillende riten kan ook een gelegenheid bie den tot wederzijdse verrijking. Ik denk in het bijzonder aan het nut dat vooral voor de clerus kan voortvloeien uit de kennis van de verschillende tradities. 184
De grote concelebraties 61. De Synodevergadering heeft stilgestaan bij de kwaliteit van de deelname tijdens de grote vieringen die in bijzondere omstandigheden plaats vinden, waarin naast een groot aantal gelovigen ook veel concelebrerende priesters aanwezig zijn. 185 Van de ene kant valt gemakkelijk de waarde van deze momen ten te erkennen, vooral wanneer de Bisschop voorzit, omringd door zijn presbyterium en door de diakens. Van de andere kant kunnen zich in dergelijke omstandigheden problemen voor
184
Een dergelijke kennis kan ook door geschikte initiatieven in het seminarie worden verkregen, gedurende de jaren dat de kandidaten voor het priesterschap worden gevormd; vgl. Propositie 45 185 Vgl. Propositie 37.
75
doen wat betreft het ervaarbaar maken van de eenheid van het presbyterium, vooral bij het eucharistisch gebed, en ook wat betreft de uitreiking van de heilige Communie. Men moet vermijden dat zulke grote concelebraties verstrooiing veroor zaken. Men dient daarin te voorzien door de inzet van adequa te coördinatiemiddelen en door de plaats van eredienst dusda nig op te zetten dat daardoor zowel voor de priesters als voor de gelovigen een volledige en werkelijke deelname mogelijk wordt. Overigens dient men er zich van bewust te zijn dat het om concelebraties gaat van uitzonderlijke aard en tot buiten gewone situaties beperkt.
De Latijnse taal 62. Wat is gezegd, moet toch niet de waarde van deze grote liturgieën overschaduwen. Ik denk op dit moment in het bij zonder aan de vieringen die plaats vinden tijdens internationa le ontmoetingen, wat vandaag de dag steeds vaker gebeurt. Deze moeten op de juiste wijze worden benut. Om beter de eenheid en de universaliteit van de Kerk tot uitdrukking te brengen, zou ik willen aanbevelen wat door de Bisschoppen synode, in overeenstemming met de richtlijnen van het Twee de Vaticaans Concilie, 186 is gesuggereerd. Met uitzondering van de lezingen, de homilie en het gebed van de gelovigen, is het goed dat zulke vieringen in de Latijnse taal gehouden wor den; dat zo ook de meest bekende gebeden 187 van de traditie van de Kerk in het Latijn gebeden worden en eventueel be paalde stukken op gregoriaanse toon worden gezongen. Meer in het algemeen vraag ik dat de toekomstige priesters al in hun seminarietijd erop voorbereid worden de heilige Mis in het Latijn te kunnen verstaan en te kunnen vieren, Latijnse teksten 186
Vgl. Constitutie over de heilige Liturgie Sacrosanctum Concili
um, 36 en 54 187 Propositie 36.
76
te kunnen gebruiken en de gregoriaanse zang te kunnen uit voeren; dat men de mogelijkheid niet buiten beschouwing laat dat de gelovigen zelf worden opgevoed tot het kennen van de meest algemene gebeden in het Latijn, en tot het op gregori aanse wijze zingen van bepaalde delen van de liturgie. 188
Eucharistievieringen in kleine groepen. 63. Een heel andere situatie is die welke zich voordoet in sommige pastorale omstandigheden waarin, juist met het oog op een bewustere, meer actieve en vruchtbaardere deelname, vieringen in kleine groepen worden bevorderd. Met erkenning weliswaar van de opvoedende waarde die aan deze keuzes ten grondslag ligt, is het niettemin noodzakelijk duidelijk te ma ken dat zulke vieringen in overeenstemming moeten worden gebracht met het geheel van het pastorale aanbod in het Bis dom. Zulke ervaringen zouden immers hun pedagogisch ka rakter verliezen, als ze beleefd werden in spanning met of parallel aan het leven van de particuliere Kerk. In dit verband heeft de Synode enkele criteria aangegeven waaraan men zich moet houden: de kleine groepen moeten dienen om de ge meenschap één te maken, niet om haar uiteen te doen vallen; dat moet zijn bevestiging vinden in de concrete praktijk; deze groepen moeten de vruchtbare deelname bevorderen van de hele gemeenschap en zo veel mogelijk de eenheid bewaren van het liturgisch leven van de afzonderlijke gezinnen. 189
188 189
Vgl. Ibidem. Vgl. Propositie 32.
77
Inner lijke deelname aan de vier ing
Mystagogische catechese 64. De grote liturgische traditie van de kerk leert ons dat voor een vruchtbare deelname de inzet noodzakelijk is tot een per soonlijk beantwoorden aan het mysterie dat gevierd wordt, door het eigen leven aan God aan te bieden in eenheid met het offer van Christus voor het heil van de hele wereld. Om deze reden heeft de Synode aanbevolen er zorg voor te hebben dat bij de gelovigen de innerlijke gesteltenissen innig overeen stemmen met de gebaren en woorden. Mocht dat ontbreken, dan zouden onze vieringen, al worden ze met nog zo veel be zieling uitgevoerd, immers het risico lopen naar ritualisme af te glijden. Daarom dient men een opvoeding tot eucharistisch geloof te bevorderen, die de gelovigen in een gesteltenis brengt dat zij persoonlijk willen beleven wat er gevierd wordt. Wat kunnen nu, gezien het wezenlijke belang van deze per soonlijke en bewuste deelname, de adequate middelen voor deze vorming zijn? Eensgezind hebben, wat dit aangaat, de Synodevaders de weg gewezen van een catechese met mysta gogisch karakter, die de gelovigen ertoe brengt steeds dieper door te dringen in de mysteries die worden gevierd. 190 Wat de relatie betreft tussen de ars celebrandi en de actuosa partici patio moet men in het bijzonder zeggen dat "de beste cateche se over de Eucharistie bestaat in een goed gevierde Eucharis tie". 191 De liturgie heeft inderdaad uit zichzelf al een pedagogi sche werking wat betreft de inleiding van de gelovigen in het mysterie dat wordt gevierd. Juist hierom had in de oudste tra ditie van de Kerk het vormingstraject van de christen, zonder dat de systematische kennis van de geloofsinhoud werd ver waarloosd, altijd een ervaringskarakter, waarin de ontmoeting 190 191
Vgl. Propositie 14. Propositie 19
78
met Christus, zoals verkondigd door authentieke getuigen, bepalend was. In die zin is degene die in de mysteries binnen leidt, op de eerste plaats de getuige. Een dergelijke ontmoeting wordt uiteraard in de catechese verdiept en vindt haar bron en hoogtepunt in de viering van de Eucharistie. Aan deze funda mentele structuur van de christelijke ervaring ontspringt de dringende vraag naar een mystagogische weg, waarbij altijd drie elementen voor ogen gehouden moeten worden. a) Het gaat vooral om de uitleg van de riten in het licht van de heilsgebeurtenissen, in overeenstemming met de levende overlevering van de Kerk. De viering van de Eucharistie bevat immers, in haar oneindige rijkdom, voortdurend verwijzingen naar de heilsgeschiedenis. In de gekruisigde en verrezen Chris tus is het ons gegeven het alles samenvattende middelpunt van heel de werkelijkheid (vgl. Ef. 1, 10) te vieren. De christelijke gemeenschap heeft de gebeurtenissen van het leven van Jezus, en in het bijzonder het paasmysterie, gelezen in relatie met heel de oudtestamentische weg. b) De mystagogische catechese moet bovendien zorgen voor een inleiding in de betekenis van de tekenen die de riten bevat. Deze taak is bijzonder dringend in een tijdperk dat zo sterk door de techniek wordt bepaald als het huidige, waardoor men het risico loopt het waarnemingsvermogen ten aanzien van tekenen en symbolen te verliezen. Meer dan informeren, zal de mystagogische catechese de gevoeligheid van de gelovigen moeten wekken en opvoeden, voor de tekenen en de gebaren die, in eenheid met woord, de rite vormen. c) De mystagogische catechese moet er tenslotte voor zorgen de betekenis van de rite te laten zien in relatie tot het christe lijk leven in al zijn dimensies van werk en inzet, van denken en voelen, van activiteit en rust. Onderdeel van het mystago gisch traject is het verduidelijken van de band tussen de in de
79
rite gevierde mysteries met de missionaire verantwoordelijk heid van de gelovigen. In die zin bestaat het volgroeide resul taat van de mystagogie in het besef dat het eigen bestaan in groeiende mate omgevormd wordt door de heilige Mysteries die worden gevierd. Doel van heel de christelijke opvoeding is het overigens, de gelovige als "nieuwe mens" tot een volwas sen geloof te vormen, dat hem in staat stelt in de eigen omge ving te getuigen van de christelijke hoop die hem bezielt. Om in onze kerkelijke gemeenschappen zo'n opvoe dingstaak te kunnen volbrengen zijn adequaat opgeleide vor mingsmensen nodig. Uiteraard moet heel het Volk van God zich tot deze vorming verplicht voelen. Iedere christenge meenschap is geroepen een plaats te zijn van pedagogische inleiding in de mysteries die in het geloof worden gevierd. Wat dit aangaat, hebben de Vaders gedurende de Synode be nadrukt dat een grotere betrokkenheid goed zou zijn van de Gemeenschappen van godgewijd leven, van de bewegingen, en van de groeperingen die krachtens hun eigen charismata, nieuw élan kunnen geven aan de christelijke vorming. 192 Ook in onze tijd is de heilige Geest beslist niet zuinig met de uit storting van zijn gaven om de apostolische zending te onder steunen van de Kerk, die verantwoordelijk is voor de verbrei ding van het geloof en voor de opvoeding daarvan tot het zijn wasdom heeft bereikt. 193
De eerbied voor de Eucharistie 65. Zeker is een overtuigend teken dat de eucharistische cate chese op de gelovigen uitwerking heeft, dat in hen het gevoel groeit voor het mysterie van Gods aanwezigheid in ons mid 192
Vgl. Propositie 14. Vgl. Benedictus XVI, Preek bij de eerste Vespers van Pinksteren (2 juni 2006): AAS 98 (2206), 509. 193
80
den. Of dat het geval is, kan worden gemerkt aan specifieke uitingen van eerbied jegens de Eucharistie, waarin het mysta gogisch traject de gelovigen moet binnenleiden. 194 In algeme ne zin denk ik aan het belang van de gebaren en de lichaams houding, zoals het knielen tijdens de belangrijke momenten van het eucharistisch gebed. Laat eenieder, bij het zich aanpas sen aan de legitieme verscheidenheid aan tekenen die in de context van de verschillende culturen worden gesteld, het besef levendig houden en tot uitdrukking brengen dat hij zich in elke viering voor de oneindige Majesteit van God bevindt, die op nederige wijze tot ons komt in de sacramentele tekenen. Aanbidding en euchar istische vr oomheid
De intrinsieke relatie tussen viering en aanbidding 66. Een van de meest intense momenten van de Synode is geweest, toen wij ons, samen met heel veel gelovigen, naar de Basiliek van de heilige Petrus hebben begeven voor de eucha ristische Aanbidding. Met dat gebaar van gebed wilde de Sy nodevergadering de aandacht vestigen en dat niet alleen met woorden op het belang van de intrinsieke band tussen Eucha ristieviering en aanbidding. In dit belangrijke aspect van het geloof van de Kerk, ligt een van de beslissende elementen van de kerkelijke weg zoals die werd afgelegd na de liturgische vernieuwing die het Tweede Vaticaans Concilie heeft gewild. Terwijl de eerste stappen op de weg van de hervorming gezet werden, werd soms de intrinsieke band tussen de heilige Mis en de aanbidding van het allerheiligst Sacrament onvoldoende duidelijk gezien. Een destijds verbreide tegenwerping bijvoor beeld, ging uit van de stelling volgens welke het eucharistisch Brood ons niet gegeven zou zijn om te worden beschouwd, maar om te worden gegeten. In het licht van de gebedservaring 194
Vgl. Propositie 34.
81
van de Kerk, bleek deze tegenstelling elke grondslag te mis sen. Reeds Augustinus heeft gezegd: "Nemo autem illam
carnem manducat, nisi prius adoraverit; peccemus non adorando, niemand eet dit vlees zonder het eerst te aanbidden; wij zouden zondigen door het niet te aanbidden". 195 In de Eu charistie komt ons immers de Zoon van God tegemoet en ver langt zich met ons te verenigen; de eucharistische aanbidding is niets anders dan de vanzelfsprekende ontwikkeling van de Eucharistieviering, die in zichzelf de grootste daad van aan bidding is van de Kerk. 196 De Eucharistie ontvangen betekent zich de houding van aanbidding aannemen jegens Hem die wij ontvangen. Juist zo en alleen zo worden wij één geheel met Hem en ontvangen wij in zekere zin een voorsmaak van de schoonheid van de hemelse liturgie. De daad van aanbidding buiten de heilige Mis zet voort en maakt intenser wat tijdens de liturgische viering is gebeurd. Immers, "alleen in de aan bidding kan een diep en waarachtig ontvangen rijpen. En juist in deze persoonlijke daad van ontmoeting met de Heer rijpt vervolgens ook de sociale zending die in de Eucharistie opge sloten ligt en die niet alleen de barrière wil slechten tussen de Heer en ons, maar ook en vooral de barrières die ons van el kaar scheiden". 197
195
Enarrationes in Psalmos 98,9: CCL XXXIX, 1385; Vgl. Benedic tus XVI, Toespraak tot de Romeinse Curie (22 December 2005): AAS 98 (2006), 4445. 196 Vgl. Propositie 6. 197 Benedictus XVI, Toespraak tot de Romeinse Curie (22 december 2005): AAS 98 (2006), 45.
82
De praktijk van de eucharistische aanbidding 67. Samen met de synodale Vergadering beveel ik daarom aan de Herders van de Kerk en aan het Volk van God van har te de eucharistische aanbidding aan, zowel de persoonlijke als de gemeenschappelijke. 198 In dit verband zal een adequate catechese van groot nut zijn, waarin aan de gelovigen het be lang wordt uitgelegd van deze daad van eredienst, die het mo gelijk maakt de liturgische Viering dieper en met meer vrucht te beleven. Het zou vervolgens goed zijn om, in de mate dat het mogelijk is, vooral in de dichtst bevolkte centra kerken of oratoria aan te wijzen die uitdrukkelijk gereserveerd worden voor de eeuwigdurende aanbidding. Mijn beveel het boven dien aan, dat de kinderen in de catechetische vorming en in het bijzonder tijdens de voorbereidingstrajecten voor de Eerste Communie, bekend worden gemaakt met de betekenis en de schoonheid van het verwijlen in de tegenwoordigheid van Jezus, door hun de eerbiedige verwondering bij te brengen voor zijn aanwezigheid in de Eucharistie. Ik zou hier bewondering en steun tot uitdrukking willen brengen voor de Instituten van godgewijd leven waarvan de leden een aanzienlijk deel van hun tijd aan de eucharistische aanbidding wijden. Zo geven zij aan allen het voorbeeld van personen die zich laten modelleren door de werkelijke tegen woordigheid van de Heer. Insgelijks wil ik de verenigingen van gelovigen aanmoedigen evenals de broederschappen die deze praktijk als hun speciale verplichting op zich nemen,en die zo zuurdesem van contemplatie worden voor heel de Kerk
198
Vgl. Propositie 6; Congregatie voor de goddelijke eredienst en de Regeling van de Sacramenten, Directorium over volksvroomheid en liturgie (17 december 2001), 164165, NRL, Liturgische Documenta tie 2, pg. 111112; Heilige Congregatie voor de Riten, Instr. Eucha risticum Mysterium, (25 mei 1967): AAS 57 (1967), 539573.
83
en een herinnering aan de centrale plaats van Christus voor het leven van afzonderlijke mensen en van gemeenschappen.
Vormen van eucharistische devotie 68. De persoonlijke relatie die de afzonderlijke gelovige on derhoudt met Jezus, zoals Hij in de Eucharistie aanwezig is, verwijst hem steeds naar het geheel van de kerkelijke gemeen schap, doordat zij in hem het besef voedt van zijn toebehoren aan het Lichaam van Christus. Naast de uitnodiging aan de gelovigen afzonderlijk om persoonlijk tijd te vinden voor het gebed bij het Sacrament van het altaar, beschouw ik het ook als mijn plicht om de parochies zelf en de andere kerkelijke groeperingen aan te sporen momenten van gemeenschappelij ke aanbidding te bevorderen. Het moge duidelijk zijn dat de reeds bestaande vormen van eucharistische devotie heel hun waarde behouden. Ik denk bijvoorbeeld aan de eucharistische processies, vooral de traditionele processie op het hoogfeest van het Corpus Domini Sacramentsdag , aan de praktijk van het Veertigurengebed, aan de lokale, nationale en internationa le eucharistische congressen, en aan andere soortgelijke initia tieven. Worden zij op passende wijze bij de tijd gebracht en aan de verschillende omstandigheden aangepast, dan verdie nen zulke vormen van devotie ook vandaag de dag te worden gecultiveerd. 199
199
Vgl. Relatio post disceptationem, 11: L'Osservatore Romano, 14 oktober 2005, p. 5.
84
De plaats van het tabernakel in de kerk 69. Met betrekking tot de belangrijkheid van het bewaren van de Eucharistie en van de aanbidding en verering jegens het sacrament van het Offer van Christus, heeft de Bisschoppen synode zich ook bezig gehouden met de passende plaatsing van het tabernakel in onze kerken. 200 Heeft het een correcte plaats, dan helpt dat inderdaad de werkelijke tegenwoordig heid van Christus in het Sacrament te onderkennen. Daarom is het nodig dat de plaats waar de eucharistische gedaanten wor den bewaard, mede dankzij de godslamp, gemakkelijk her kenbaar is voor ieder die de kerk binnenkomt. Daartoe moet men rekening houden met de architectonische indeling van het gewijde gebouw: in kerken waar geen Sacramentskapel is en nog wel het hoofdaltaar met tabernakel aanwezig is, is het passend van die structuur gebruik te blijven maken voor het bewaren en aanbidden van de Eucharistie, terwijl men ver mijdt de zetel van de celebrant ervoor te plaatsen. In nieuwe kerken is het goed in een Sacramentskapel te voorzien, dicht bij het priesterkoor; waar dat niet mogelijk is, heeft het de voorkeur het tabernakel op het priesterkoor te situeren, op een plaats die voldoende is verhoogd, in het midden van de apsis, of op een andere plaats waar het net zo goed zichtbaar is. Der gelijke bemerkingen hebben allen tot doel waardigheid te ver lenen aan het tabernakel, dat steeds, ook in artistiek opzicht, goed verzorgd moet zijn. Uiteraard moet men hier rekening houden met wat hierover de Algemeen Statuut van het Ro meins Missaal zegt. 201 Overigens komt het uiteindelijke oor deel hierover aan de diocesane bisschop toe.
200 201
Vgl. Propositie 28. Vgl. nr. 314.
85
DERDE DEEL EUCHARISTIE, EEN MYSTERIE OM TE BELEVEN " Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader , zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij" (J oh. 6, 57) Euchar istische vor m van het chr istelijk leven
De geestelijke eredienst logiké latreía 70. De Heer Jezus, die zich tot brood van waarheid en liefde heeft gemaakt, verzekert ons, waar Hij spreekt over de gave van zijn leven: "Wie van dit brood eet, zal leven in eeuwig heid" (Joh. 6, 51). Maar dit eeuwig leven begint in ons al in deze tijd, door de verandering die de eucharistische gave in ons teweegbrengt: "Hij die mij eet, zal leven door Mij" (Joh. 6, 57). Deze woorden van Jezus doen ons verstaan hoe het "ge loofde" en "gevierde" mysterie in zichzelf een dynamiek bezit die het in ons tot beginsel van nieuw leven maakt en tot vorm gevende kracht van het christelijk bestaan. Door de communio met het Lichaam en Bloed van Christus worden we immers deelgenoot aan het goddelijk leven op een steeds volwassener en bewuster manier. Ook hier geldt wat de heilige Augustinus in zijn Belijdenissen over de eeuwige Logos, het voedsel van de ziel zegt: terwijl hij het paradoxale karakter van dit voedsel naar voren haalt, verbeeldt de heilige leraar zich dat hij tot zich hoort zeggen: "Ik ben het voedsel van de groten: groei en je zult Mij eten. En jij zult niet Mij in jou opnemen (assimile ren), maar jij zult in Mij opgenomen (geassimileerd) wor den". 202 Het is inderdaad niet het eucharistisch voedsel dat zich omvormt en ons wordt, maar wij zijn het die door dat voedsel 202
VII, 10, 16: PL 32, 742.
86
op mysterievolle wijze veranderd worden. Christus voedt ons door ons met zich te verenigen: "Hij trekt ons in zichzelf bin nen". 203 De Eucharistieviering verschijnt hier in heel haar kracht als bron en hoogtepunt van het leven van de Kerk, in zoverre zij tegelijkertijd zowel de oorsprong als de vervulling uitdrukt van de nieuwe en definitieve eredienst, de logiké latreía . 204 De woorden van de apostel Paulus aan de Romeinen, vormen in dit verband de meest samenvattende formulering van hoe de Eucharistie heel ons leven omvormt in een geestelijke ere dienst die welgevallig is aan God: "En nu, broeders, smeek ik u bij Gods erbarming: wijdt uzelf 205 aan Hem toe als een le vende, heilige offergave die Hij kan aanvaarden. Dat is de geestelijke eredienst die bij u past" (12, 1). In deze aansporing komt het beeld van de nieuwe eredienst naar voren als een totale offergave van de eigen persoon in gemeenschap met heel de Kerk. De nadruk van de Apostel op de offergave van onze "lichamen", onderstreept de menselijke concreetheid van een eredienst die allesbehalve onlichamelijk is. Weer is het de heilige van Hippo die ons in dit verband eraan herinnert dat "dit het offer is van de Christenen: met velen één lichaam in Christus. De Kerk viert dikwijls dit offer in het aan de gelovi gen zo bekende Sacrament van het altaar, waar haar duidelijk blijkt dat in hetgeen er geofferd wordt, zij zelf wordt geof ferd". 206 Inderdaad bevestigt de katholieke leer dat de Eucha ristie, in zoverre zij offer van Christus is, ook offer is van de
203
Benedictus XVI, Homilie op de vlakte van het Marienfeld, (21 augustus 2005): AAS 97 (2005), 892; Vgl. Homilie tijdens de Pink sterwake (3 juni 2006): AAS 98 (2006), 505. 204 Vgl. Relatio post disceptationem, 6, 47: Osservatore Romano, 14 oktober 2005, pp. 56; Propositie 43. 205 Noot van de vertaler : letterlijk: "uw lichamen". 206 De civitate Dei, X, 6: PL 41, 284.
87
Kerk, en dus van de gelovigen. 207 De nadruk op het offer, het sacrificium van "sacrum fare", wat heilig maken betekent betekent hier heel de existentiële dichtheid die vervat ligt in de omvorming of transformatie van onze door Christus gegrepen (vgl. Fil. 3, 12) menselijke natuur.
Alomvattende uitwerking van de eucharistische eredienst 71. De nieuwe, christelijke eredienst omvat elk aspect van het leven, en vormt het om: "Of gij dus eet of drinkt, of wat gij ook doet, doet alles ter ere Gods" (1 Kor. 10, 31). In elk bij het leven horende handeling is de christen geroepen de ware ere dienst aan God tot uitdrukking te brengen. Van hieruit krijgt de intrinsieke eucharistische natuur van het christelijk leven gestalte. In zoverre zij de menselijke werkelijkheid van de gelovige in heel haar dagelijkse concreetheid erin betrekt, maakt de Eucharistie dag na dag de voortschrijdende omvor ming mogelijk van de mens, die uit genade geroepen is tot een bestaan naar het beeld van de Zoon van God (vgl. Rom. 8, 29v). Er is niets authentiek menselijks aan gedachten en ge voelens, aan woorden en werken, dat niet in het Sacrament van de Eucharistie de adequate vorm vindt om ten volle beleefd te kunnen worden. Hier komt heel de antropologische waarde naar voren van het radicaal nieuwe, dat door Christus in de Eucharistie gebracht is: de eredienst aan God in het menselijk leven is niet aan een bijzonder of privé moment te binden, maar streeft er krachtens zijn wezen naar om elk aspect van de werkelijkheid van het individu te doordringen. De "offergave die God kan behagen", wordt zo tot een nieuw beleven van alle bestaanssituaties, waarvan elk detail op een hoger plan gebracht wordt, doordat het beleefd wordt binnen de relatie met Christus en als een offergave aan God. De glorie van God
207
Vgl. Katechismus van de Katholieke Kerk, n. 1368.
88
is de levende mens (vgl. 1 Kor. 10, 31). En het leven van de mens is de aanschouwing van God. 208
" Iuxta dominicam viventes" volgens de zondag leven 72. Dit radicaal nieuwe dat de Eucharistie in het leven van de mens inbrengt, is de christenen van meet af aan duidelijk ge weest. Al meteen hebben de gelovigen de diepe invloed be merkt die de Eucharistie op hun levensstijl had. De heilige Ignatius van Antiochië drukte deze waarheid uit door de chris tenen te kwalificeren als "degenen die de nieuwe hoop hebben bereikt" en hij stelde hen voor als degenen die "volgens de zondag leven" (iuxta dominicam viventes). 209 Deze formule ring van de grote martelaar uit Antiochië laat heel duidelijk de band zien tussen de eucharistische werkelijkheid en het alle daagse christelijke bestaan. De kenmerkende gewoonte van de christenen om volgens het verslag van de martelaar Justi nus 210 op de eerste dag na de sabbat samen te komen voor het vieren van de verrijzenis van Christus, is ook het gegeven dat de vorm bepaalt die het leven aanneemt dat vernieuwd is door de ontmoeting met Christus. De formulering van Ignatius "volgens de zondag leven" onderstreept ook de modelwaarde die deze heilige dag heeft voor elke andere dag van de week. Deze onderscheidt zich namelijk niet alleen maar op grond van de opschorting van de gewone werkzaamheden, als een soort onderbreking binnen het gebruikelijke ritme van de dagen. De christenen hebben deze dag altijd ervaren als de eerste van de week, omdat daarop de gedachtenis gehouden wordt van het radicaal nieuwe dat Christus heeft gebracht. Daarom is de zondag de dag waarop de christen die eucharistische vorm van zijn bestaan hervindt die hij geroepen is voortdurend te bele 208
Vgl. H. Ireneüs Adversus haereses IV, 20, 7: PG 7, 1037. Brief aan de Magnesiërs, 9, 1: PG 5, 670. 210 Vgl. 1 Apologie 67, 16; 66: PG 6, 430 v. 427. 430. 209
89
ven. "Volgens de zondag leven", wil zeggen: leven in het besef van de bevrijding die Christus heeft gebracht, en het eigen bestaan de vorm geven van een offergave van zichzelf aan God, opdat, doorheen een ten diepste vernieuwd levensgedrag, zijn overwinning voor alle mensen duidelijk wordt.
Het gebod van de zondag beleven. 73. In het besef van dit nieuwe beginsel van leven dat de Eu charistie in de christen inbrengt, hebben de Synodevaders het belang voor alle gelovigen bekrachtigd van het gebod met betrekking tot de zondag, als bron van authentieke vrijheid, om alle andere dagen te kunnen leven volgens wat zij op de "dag des Heren" hebben gevierd. Het geloofsleven is immers in gevaar als men niet meer het verlangen ervaart om deel te nemen aan de Eucharistieviering waarin de gedachtenis wordt gehouden van de Paasoverwinning. Deel nemen aan de zon dagse liturgische samenkomst, samen met alle broeders en zusters waarmee men samen één lichaam vormt in Christus Jezus, is een eis van het christelijk geweten en tegelijkertijd vormt het ook het christelijk geweten. Het gevoel kwijt raken voor de zondag als de dag des Heren die geheiligd moet wor den, is een symptoom van een verlies aan gevoel voor de au thentieke christelijke vrijheid, voor de vrijheid van de kinderen van God. 211 Wat dit aangaat, blijven de opmerkingen kostbaar die mijn vereerde voorganger, Johannes Paulus II, heeft ge maakt in zijn apostolische brief Dies Domini 212 , over de ver schillende aspecten die zondag heeft voor de christenen: zij is Dies Domini (dag des Heren), met betrekking tot het werk van de schepping; Dies Christi (dag van Christus) als dag van de nieuwe schepping en van de gave van de heilige Geest die de verrezen Heer schenkt; Dies Ecclesiae (dag van de Kerk) als 211 212
Vgl. Propositie 30. Vgl. AAS 90 (1998), 713766.
90
dag waarop de christelijke gemeenschap bijeenkomt voor de viering; en Dies hominis (dag van de mens) als dag van blijd schap, rust en broederlijke liefde. Een dergelijke dag openbaart zich als de allereerste feest dag, waarop iedere gelovige, ieder in zijn eigen leefomgeving, verkondiger en behoeder van de zin van de tijd kan worden. Aan deze dag ontspringt immers de zin van het christelijk leven en een nieuwe manier om de tijd, de relaties, het werk, het leven en de dood te beleven. Het is dan ook goed dat van uit de kerkelijke instellingen op de dag des Heren manifesta ties georganiseerd worden die eigen zijn aan de christelijke gemeenschap: vriendschappelijke samenkomsten, initiatieven voor de geloofsvorming van kinderen, jongeren en volwasse nen, bedevaarten, liefdewerken en diverse gebedsmomenten. Hoezeer het ook juist is dat de zaterdagavond vanaf de eerste Vespers al tot de zondag behoort en het daarom toegestaan is daarop de zondagsplicht te vervullen, is het vanwege deze zo belangrijke waarden toch noodzakelijk eraan te herinneren dat het de zondag zelf is, die geheiligd verdient te worden, zodat hij uiteindelijk niet een dag "zonder God" 213 wordt.
De zin van de rust en van het werk. 74. In onze tijd is het tenslotte bijzonder dringend om eraan te herinneren dat de dag des Heren ook de dag is waarop uitge rust wordt van het werk. Wij hopen vurig dat hij als zodanig ook door de burgerlijke samenleving erkend wordt, zodat het mogelijk is vrij te zijn van bezigheden die met het werk sa menhangen, zonder daarvoor te worden bestraft. De christenen hebben immers en daarin ligt zeker een relatie met de bete kenis van de sabbat in de joodse traditie in de dag des Heren tevens de dag gezien, waarop van de dagelijkse vermoeienis 213
Propositie 30.
91
sen wordt uitgerust. Dat heeft ook zijn eigen bijzondere bete kenis, omdat het een relativering van het werk vormt, dat zo op de mens gericht wordt: het werk is er voor de mens en niet de mens voor het werk. Het laat zich gemakkelijk inzien wat voor bescherming dat biedt aan de mens zelf, die daardoor gevrijwaard blijft van een mogelijke vorm van slavernij. Zoals ik reeds eerder gelegenheid gehad heb te bevestigen: "Het werk is voor de verwezenlijking van de mens en voor de ont wikkeling van de samenleving van het allerhoogste belang, en daarom is het nodig dat het altijd georganiseerd wordt en uit gevoerd wordt in het volste respect voor de menselijke waar digheid en ten dienste van het algemeen welzijn. Tegelijkertijd is het onontbeerlijk dat de mens zich niet door het werk laat knechten, dat hij het niet verafgoodt als zou hij in het werk de uiteindelijke en definitieve zin van het leven vinden". 214 Het is juist op de dag die aan God is toegewijd, dat de mens de zin van zowel zijn leven als van het werk verstaat. 215
Zondagse samenkomsten in afwezigheid van een priester 75. Bij de herontdekking van de betekenis van de zondagsvie ring in het leven van de christen, komt vanzelf het vraagstuk aan de orde van die christelijke gemeenschappen waar de priester ontbreekt en waar het bijgevolg niet mogelijk is op de Dag des Heren de heilige Mis te vieren. Wat dit aangaat, dient gezegd dat wij tegenover onderling nog al verschillende situa 214
Homilie (19 maart 2006): AAS 98 (2006), 324. Passend hierbij is wat het Compendium van de sociale leer van de Kerk in nr. 258 opmerkt: "Voor de mens die gebonden is aan de 215
noodzaak van het werk, opent de rust het perspectief op een volledi ger vrijheid, die van de eeuwige sabbat (vgl. Hebr. 4, 910). De rust maakt het de mensen mogelijk zich de werken van God, vanaf de Schepping tot en met de Verlossing, te herinneren en deze te herbe leven; zichzelf als zijn werk te erkennen en Hem te danken voor hun eigen leven en voor het eigen bestaan waarvan Hij de maker is."
92
ties staan. De Synode heeft om te beginnen de gelovigen aan bevolen naar een van de kerken in het Bisdom te gaan waar de aanwezigheid van een priester is gegarandeerd, ook al vraagt dat een zeker offer. 216 Daar echter, waar de grote afstanden de deelname aan de zondagse Eucharistie praktisch onmogelijk maken, is het belangrijk dat de christelijke gemeenschap toch samenkomt om de Heer te prijzen en de dag te gedenken die aan Hem is gewijd. Dat zal echter moeten gebeuren in de con text van een passend onderricht over het verschil tussen de heilige Mis en de zondagse samenkomsten in afwachting van een priester. De pastorale zorg van de Kerk moet zich in zo'n situatie uiten in de waakzaamheid dat de dienst van het Woord, georganiseerd onder leiding van een diaken of van iemand die daartoe van het bevoegde gezag de opdracht heeft gekregen, gebeurt volgens een speciaal rituaal dat door de Bisschoppenconferenties is uitgewerkt en voor dat doel ook door hen werd goedgekeurd. 217 Ik herinner eraan dat het aan de Ordinarii toekomt de bevoegdheid te verlenen om bij zulke diensten de Communie uit te reiken, waarbij zij zorgvuldig zullen afwegen of een bepaalde keuze al dan niet passend is. Bovendien moet men er op toezien dat zulke samenkomsten geen verwarring scheppen over de centrale rol van de priester en over het sacramentele aspect van het leven van de Kerk. Het belang van de rol van de leken, die terecht bedankt dienen te worden voor hun edelmoedige dienst aan de christelijke gemeenschappen, mag nooit het dienstwerk van de priester verduisteren dat onvervangbaar is voor het leven van de Kerk. 218 Laat men er daarom zorgvuldig voor waken dat sa
216 217
Propositie 10 Vgl. ibidem
218
Vgl. Benedictus XVI, Toespraak tot de Bisschoppenconferentie van CanadaQuebec, bij gelegenheid , bij hun bezoek ad limina Apostolorum (11 mei 2006): L'Osservatore Romano, 12 mei 2006, p. 5.
93
menkomsten in afwachting van een priester niet de deur open zetten voor ecclesiologische visies die niet overeenstemmen met de waarheid van het Evangelie en van de overlevering van de Kerk. Veeleer zouden het bij uitstek aanleidingen moeten zijn om God te bidden dat Hij heilige priesters naar zijn hart zendt. Ontroerend in deze is, wat Paus Johannes Paulus II schreef in zijn Brief aan de priesters bij gelegenheid van Witte Donderdag 1979. Hij herinnerde aan die plaatsen waar de mensen, beroofd van hun priesters door het dictatoriale regi me, in een kerk of heiligdom samenkwamen, de stola op het altaar legden die zij hadden bewaard en het gebed van de eu charistische liturgie baden. Hoe zij dan stopten en zwegen "op het moment dat de transsubstantiatie zou moeten plaats heb ben", als getuigenis ervan "hoe vurig zij verlangden de woor den te horen die alleen de lippen van een priester met werkda dige kracht kunnen uitspreken". 219 Overwegend welk onverge lijkelijk goed voortvloeit uit de viering van het eucharistisch Offer, vraag ik juist in dat perspectief van alle priesters een daadwerkelijke en concrete beschikbaarheid om zo dikwijls mogelijk de gemeenschappen te bezoeken die aan hun pastora le zorg zijn toevertrouwd, opdat zij niet te lang zonder het Sacrament van de liefde blijven.
Een eucharistisch vorm van het christelijk leven: het bij de Kerk horen 76. Het belang van de dag des Heren of zondag als Dies Ec clesiae, herinnert ons aan de intrinsieke relatie tussen de overwinning van Jezus op het kwaad en de dood en ons horen bij zijn Lichaam dat de Kerk is. Elke christen hervindt name lijk op de Dag des Heren ook de gemeenschapsdimensie van het eigen verloste bestaan. Aan de liturgische handeling deel 219
Nr. 10: AAS 71 (1979), 414415.
94
nemen, het Lichaam en Bloed van de Heer ontvangen, bete kent tegelijkertijd een dieper en inniger maken van het eigen toebehoren aanj Hem, die voor ons is gestorven (vgl. 1 Kor. 6, 19 v.; 7, 23). Werkelijk wie Hem eet, leeft door Hem. In relatie tot het eucharistisch Mysterie verstaat men de diepe zin van de communio sanctorum. De gemeenschap of communio heeft altijd en onafscheidelijk een horizontale en een verticale dimensie: een gemeenschap met God en een gemeenschap met de broeders en zusters. De twee dimensies ontmoeten elkaar op een geheimvolle wijze in de eucharistische gave: "Waar de gemeenschap met God vernietigd wordt, die gemeenschap is met de Vader, de Zoon en de heilige Geest, daar wordt ook de wortel en bron vernietigd van de gemeenschap onder ons. En waar de gemeenschap onder ons niet wordt beleefd, daar is ook de gemeenschap met de drieene God niet levend en waar". 220 Daarom, geroepen als wij zijn om ledematen van Christus en dus ledematen van elkaar te zijn (vgl. 1 Kor. 12, 27), vormen wij een werkelijkheid die ontologisch gefundeerd is op het Doopsel en gevoed wordt door de Eucharistie, een werkelijkheid die vraagt dat het leven van onze gemeenschap pen er op merkbare wijze aan beantwoordt. De eucharistische vorm van het christelijk bestaan is on getwijfeld een kerkelijke en gemeenschapsvorm. Door het Bisdom en de parochies als dragende structuren van de Kerk in een bepaald gebied, kan elke gelovige concreet ervaren dat hij of zij behoort tot het Lichaam van Christus. Verenigingen, kerkelijke bewegingen en nieuwe gemeenschappen met de levendigheid van hun door de heilige Geest voor onze tijd geschonken charismata evenals de Instituten van godgewijd leven, hebben de taak hun specifieke bijdrage te leveren om in de gelovigen te bevorderen dat zij dit van de Heer zijn (vgl. 220
Benedictus XVI, Algemene audiëntie 29 maart 2006: L'Osserva
tore Romano, 30 maart 2006, p. 4.
95
Rom. 14, 8) gewaarworden. Het verschijnsel van de seculari satie, dat niet voor niets sterk individualistische kenmerken draagt, heeft zijn schadelijke uitwerking vooral op personen die zich isoleren en nauwelijks het gevoel hebben van erbij te horen. Van meet af aan houdt het christendom een gemeen schap in, een netwerk van betrekkingen die voortdurend door het luisteren naar het Woord, de viering van de Eucharistie verlevendigd worden en door de heilige Geest worden bezield.
Spiritualiteit en eucharistische cultuur 77. De Synodevaders hebben op een duidelijke wijze gesteld dat "de christengelovigen behoefte hebben aan een dieper ver staan van de relatie tussen de Eucharistie en het dagelijkse leven. De eucharistische spiritualiteit bestaat niet alleen in deelname aan de heilige Mis en devotie voor het allerheiligst Sacrament. Zij omvat het hele leven". 221 Deze opmerking heeft voor ons allen een bijzondere betekenis. We moeten erkennen dat een van de ernstigste gevolgen van de zojuist genoemde secularisatie erin bestaat, dat het christelijk geloof naar de marge van het bestaan verbannen is, als ware het nutteloos voor wat betreft het concrete verloop van het leven van de mensen. Het echec van zo'n manier van leven "alsof God niet bestaat" is nou voor iedereen duidelijk waar te nemen. Tegen woordig is het nodig opnieuw te ontdekken dat Jezus Christus niet zomaar een privé overtuiging is of een abstracte leer, maar een werkelijke persoon wiens intrede in de geschiedenis in staat is het leven van allen te vernieuwen. Dit is de reden waarom de Eucharistie als bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk vertaald moet worden in spirituali teit, in leven "volgens de Geest" (Rom. 8, 4v; vgl. Gal. 5, 16.25). Het is veelbetekenend dat Paulus, in de passage van de Brief aan de Romeinen waarin hij uitnodigt de nieuwe geeste 221
Propositie 39.
96
lijke eredienst te beleven, tegelijkertijd aan de noodzaak her innert van de verandering van de eigen manier van leven en denken: "Stemt uw gedrag niet af op deze wereld, wordt ande re mensen met een nieuwe visie. Dan zijt ge in staat om uit te maken wat God wil, wat goed is, wat zéér goed is en vol maakt" (12, 2). Zo onderstreept de apostel van de heidenen de band tussen de ware geestelijke eredienst en de noodzaak van een nieuwe visie op het bestaan en van een nieuwe levenswij ze. Integraal onderdeel van de eucharistische vorm van het christelijk leven vormt de vernieuwing van mentaliteit, "zodat wij niet langer onmondig zijn, heen en weer geslingerd en meegesleurd door elke windvlaag " (vgl. Ef. 4, 14) wat betreft de leer.
Eucharistie en evangelisatie van de culturen 78. Uit wat gezegd is, volgt dat het eucharistisch Mysterie ons in dialoog brengt met de verschillende culturen, maar deze in zekere zin ook uitdaagt. 222 Het is nodig het intercultureel ka rakter te onderkennen van deze nieuwe eredienst, deze logiké latreía. De tegenwoordigheid van Jezus Christus en de uitstor ting van de heilige Geest zijn gebeurtenissen die blijvend de vergelijking aankunnen met welke culturele waarheid dan ook, om deze met het Evangelie te doordesemen. Dat brengt bijge volg de opdracht met zich mee om met overtuiging de evange lisatie van de culturen te bevorderen, in het besef dat Christus zelf de waarheid is van elke mens en van heel de menselijke geschiedenis. De Eucharistie wordt zo tot criterium bij de waardebepaling vanj alles wat de christen in de diverse cultu rele uitingen tegenkomt. In dit belangrijke proces kunnen we meer dan ooit de betekenis ervaren van de woorden van Paulus 222
Vgl. Relatio post disceptationem, 30: L'Osservatore Romano, 14 oktober 2005, p. 6.
97
die in de Eerste Brief aan de Tessalonicensen uitnodigt om "alles te onderzoeken en het goede te behouden" (5, 21).
Eucharistie en lekengelovigen 79. In Christus, die het Hoofd is van zijn Lichaam, de Kerk, vormen alle christenen "een uitverkoren geslacht, een ko ninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk, be stemd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem" (1 Petr. 2, 9). De Eucharistie biedt zich als een mysterie om te beleven aan ieder van ons aan in de omstandigheden waarin hij of zij zich bevindt, door de bestaanssituatie tot de plaats te maken waar dagelijks het nieuwe van het christendom te bele ven is. Als het eucharistisch Offer in ons datgene voedt en doet groeien, wat al gegeven is in het Doopsel waardoor wij allen tot heiligheid zijn geroepen, 223 dan moet dat juist naar boven komen en te zien zijn in de levenssituatie of levensstaat waarin zich iedere christen bevindt. Door het eigen leven als roeping te beleven wordt men dag voor dag een aan God wel gevallige offergave. Vanuit de liturgische samenkomst is het de Eucharistie zelf die ons in het dagelijkse engageert om alles te doen tot eer van God. En omdat de wereld "de akker" (Mt. 13, 38) is, waarin God zijn kinderen zaait als het goede zaad, zijn de lekenchris tenen uit kracht van het Doopsel en het Vormsel en gesterkt door de Eucharistie, geroepen om juist binnen de gemeen schappelijke levensomstandigheden het radicaal nieuwe te beleven dat door Christus is gebracht. 224 Zij moeten het ver
223
Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Kerk Lumen gentium, 3942. 224 Vgl. Johannes Paulus II, Postsynodale apostolische Exhortatie Christifideles laici (30 december 1988), 14.16: AAS 81 (1989) , 409 413; 416418.
98
langen koesteren dat de Eucharistie een steeds diepere impact heeft op hun dagelijkse leven en hen ertoe brengt herkenbare getuigen te zijn in de eigen werkomgeving en in heel de sa menleving. 225 Een bijzondere aanmoediging richt ik aan de gezinnen, om uit dit Sacrament inspiratie en kracht te putten. De liefde tussen man en vrouw, de ontvangst van het leven en de opvoedingstaak tonen zich dan als bevoorrechte levensge bieden waarin de Eucharistie haar vermogen tot omvorming kan laten zien en aan het bestaan zijn volle betekenis kan ge ven. 226 Laten de Herders nooit tekort schieten de lekengelovi gen te steunen, op te voeden en aan te moedigen ten volle de eigen roeping te beleven tot heiligheid in de wereld, die God zozeer heeft liefgehad dat Hij zijn eigen Zoon heeft gegeven opdat hij er het heil van zou worden (vgl. Joh. 3, 16).
Eucharistie en priesterlijke spiritualiteit 80. De eucharistische vorm van het christelijk bestaan laat zich ongetwijfeld op een bijzondere wijze zien in de levensstaat van de priester. De priesterlijke spiritualiteit is intrinsiek eu charistisch. Het zaad voor een dergelijke spiritualiteit ligt al in de woorden die de Bisschop uitspreekt in de wijdingsliturgie: "Ontvang de gaven van het heilig volk voor het eucharistisch Offer. Geef je rekenschap van wat je doet, volg na wat je viert, en maak je leven gelijkvormig aan het mysterie van het kruis van Christus, de Heer". 227 Om zijn leven een steeds volmaak ter eucharistische vorm te geven, moet de priester al tijdens zijn vormingsjaren en vervolgens in de jaren daarna, veel ruimte maken voor het geestelijk leven. 228 Hij is geroepen om
225
Propositie 39. Ibidem. 227 Romeins Pontificaal. De wijding van de Bisschop, de Priester en de Diaken, Rite van de priesterwijding, n. 150. 226
228
Vgl. Johannes Paulus II, Postsynodale apostolische Exhortatie
99
voortdurend een ware Godzoeker te zijn, terwijl hij tegelijker tijd dicht bij de bezigheden van de mensen blijft. Een intens geestelijk leven zal het hem mogelijk maken dieper in ge meenschap te treden met de Heer; het zal hem helpen zich meer door de liefde van God te laten bezitten en er getuige van te worden in alle, ook moeilijke en duistere omstandigheden. Met dat doel beveel ik samen met de Synodevaders de pries ters "de dagelijkse viering van de heilige Mis" aan, "ook als er geen gelovigen aan zouden deelnemen". 229 Zo'n aanbeveling is op de eerste plaats in overeenstemming met de objectief on eindige waarde van elke Eucharistieviering; en vindt vervol gens haar reden in haar bijzondere geestelijke werkzaamheid, want als de heilige Mis met aandacht en geloof wordt beleefd is zij in de diepste zin van het woord vormend, in zoverre zij het gelijkvormig worden aan Christus bevordert en de priester in zijn roeping sterkt.
Eucharistie en godgewijd leven 81. Binnen de context van de relatie tussen de Eucharistie en de diverse kerkelijke roepingen, straalt in het bijzonder "het profetisch getuigenis van de godgewijde vrouwen en mannen, die in de viering van de Eucharistie en in de aanbidding de kracht vinden voor de radicale navolging van de gehoorzame, arme en kuise Christus". 230 Hoewel zij veel diensten verrichten op het terrein van de menselijke vorming en de zorg voor de armen, in het onderwijs en in de ziekenzorg, weten de godge wijde mannen en vrouwen dat het voornaamste doel van hun
Pastores dabo vobis (25 maart 1992), 1933; 7081: AAS 84 (1992), 686712; 778800. 229 Propositie 38. 230 Propositie 39. Vgl. Johannes Paulus II, Postsynodale apostolische Exhortatie Vita consecrata (25 maart 1996), 95: AAS 88 (1996), 470 471.
100
leven "de beschouwing is van de goddelijke werkelijkheden en de voortdurende vereniging met God". 231 De geestelijke bij drage die de Kerk van het godgewijde leven verwacht, ligt veel meer in de orde van het "zijn" dan van het "doen". Ik zou hier, juist in relatie tot het mysterie van de Eucharistie, willen herinneren aan het maagdelijk getuigenis. Het mysterie van de Eucharistie laat, naast de band met het priesterlijk celibaat, ook een intrinsieke relatie zien met de godgewijde maagde lijkheid, in zoverre zij uitdrukking is van de exclusieve toe wijding van de Kerk aan Christus, die haar als zijn Bruid aan vaardt in radicale en vruchtbare trouw. 232 In de Eucharistie vindt de godgewijde maagdelijkheid inspiratie en voeding voor haar totale toewijding aan Christus. Bovendien put zij uit de Eucharistie sterking en stimulans om ook in onze tijd teken te zijn van de om niet geschonken vruchtbare liefde van God jegens de mensheid. Door middel van haar specifiek getuige nis tenslotte, wordt het godgewijde leven een herinnering aan en een anticipatie op die "bruiloft van het Lam" (Openb. 19, 7.9), waarin het doel is gelegen van heel de heilsgeschiedenis. In die zin vormt zij een krachtige verwijzing naar de eschato logische horizon die elke mens nodig heeft om daaraan de eigen keuzes en levensbeslissingen te kunnen oriënteren.
Eucharistie en morele verandering 82. De ontdekking van de schoonheid van de eucharistische vorm van het christelijk leven, brengt ons ertoe na te denken over de morele krachten die door die vorm geactiveerd worden ter ondersteuning van de authentieke vrijheid die eigen is aan de kinderen van God. Mijn bedoeling is daarmee een thema te hernemen dat tijdens de Synode is opgekomen met betrekking 231 232
Wetboek van het Canoniek Recht, can. 663, §1. Vgl. Johannes Paulus II, Postsynodale apostolische Exhortatie
Vita consecrata (25 maart 1996), 34: AAS 88 (1996), 407408.
101
tot de band tussen eucharistische levensvorm en morele ver andering. Paus Johannes Paulus II had gezegd dat het zedelijk leven "de waarde bezit van een "geestelijke eredienst" (Rom. 12, 1; vgl. Fil. 3, 3) die voortvloeit en gevoed wordt uit die onuitputtelijke bron van heiligheid en verheerlijking van God die de sacramenten zijn, in het bijzonder de Eucharistie: door deel te nemen aan het Kruisoffer "communiceert" de christen met de zichzelf gevende liefde van Christus en wordt hij tot het beleven van diezelfde liefde in staat gesteld en geënga geerd, in al zijn levenshoudingen en gedragingen". 233 Kortom: "in de 'cultus' zelf, in de eucharistische communio, is het be mind worden en het liefhebben van de ander vervat. Eucharis tie die niet tot concreet handelende liefde wordt, is in zichzelf incompleet". 234 Deze herinnering aan de morele waarde van de geestelijke eredienst moet niet moralistisch worden geïnterpreteerd. Het gaat vóór alles om de gelukkige ontdekking van de dynamiek van de liefde, in het hart van degene die de gave van de Heer ontvangt, die zich aan Hem overgeeft en de ware vrijheid vindt. De morele verandering die in de nieuwe, door Christus ingestelde eredienst ligt vervat, is een innerlijk streven en een hartelijk verlangen om met al wat men is te willen beantwoor den aan de liefde van de Heer, ook al beseft men de eigen broosheid. Datgene waarover wij spreken, weerspiegelt zich goed in het evangelieverhaal over Zacheüs (vgl. Lc. 19, 110). Nadat hij Jezus in zijn huis te gast heeft gehad, is hij helemaal veranderd: hij besluit de helft van zijn bezit aan de armen te geven en degene die hij bestolen heeft het viervoudige terug te schenken. Het morele streven dat ontstaat uit het feit dat wij
233
Encycliek Veritatis splendor (6 augustus 1993), 107: AAS 85 (1993), 12161217. 234 Benedictus XVI, Encycliek Deus caritas est (25 december 2005), 14: AAS 98 (2006), 229.
102
Jezus hebben opgenomen in ons leven, komt voort uit de dankbaarheid dat wij onverdiend de nabijheid van de Heer mochten ervaren.
Eucharistische coherentie 83. Het is belangrijk nog de aandacht te vestigen op wat de Synodevaders eucharistische coherentie hebben genoemd, iets waar wij in ons leven objectief toe geroepen zijn. De aan God welgevallige eredienst is namelijk nooit louter privéaangele genheid, zonder gevolgen voor onze sociale relaties: het vraagt om het openlijk getuigenis van ons geloof. Dat geldt uiteraard voor alle gedoopten, maar heeft een bijzondere urgentie voor hen die, door de sociale of politieke positie die zij bekleden, besluiten moeten nemen ten aanzien van fundamentele waar den, zoals de eerbiediging en verdediging van het menselijk leven vanaf de ontvangenis tot en met de natuurlijke dood, het gezin als gegrondvest op het huwelijk tussen man en vrouw, de vrijheid van opvoeding van de kinderen en de bevordering van het algemeen welzijn in al zijn vormen. 235 Over zulke waarden valt niet te onderhandelen. Daarom moeten de katho lieke politici en wetgevers, in het besef van hun zware verant woordelijkheid, zich door hun op juiste wijze gevormd gewe ten aangespoord voelen om wetsvoorstellen te doen en te on dersteunen, die geïnspireerd zijn door waarden die hun grond slag hebben in de menselijke natuur. 236 Dat heeft overigens een objectieve band met de Eucharistie (vgl. 1 Kor. 11, 2729). 235
Vgl. Johannes Paulus II, Encycliek Evangelium vitae (25 maart 1995): AAS 87 (1995), 401522; Benedictus XVI, Toespraak tot de Pauselijke Academie voor het leven (27 februari 2006): AAS 98 (2006), 264265. 236 Vgl. Congregatie voor de geloofsleer, Leerstellige notitie over enkele vraagstukken die het engagement en het gedrag van katholie ken betreffen in het politieke leven (24 november 2002): AAS 96 (2004), 359370.
103
De Bisschoppen zijn gehouden aan zulke waarden steeds weer te herinneren; dat maakt deel uit van hun verantwoordelijkheid ten overstaan van de kudde die hun werd toevertrouwd. 237 Euchar istie, een myster ie om te ver kondigen
Eucharistie en zending 84. In de homilie tijdens de Eucharistieviering waarmee ik mijn dienst op de Stoel van Petrus plechtig begonnen ben, heb ik gezegd: "Niets mooiers is er, dan door het Evangelie, door Christus te worden ingehaald en verrast. Niets mooiers is er, dan Hem te kennen en deze vriendschap met Hem aan de an deren bekend te kunnen maken." 238 Dit gezegde krijgt een nog sterker en intenser gehalte als we aan het eucharistisch Myste rie denken. We kunnen immers de liefde die wij in het Sacra ment vieren, niet voor onszelf houden. Zij vraagt vanuit haar wezen om met anderen te worden gedeeld. Waar de wereld behoefte aan heeft, is de liefde van God, is Christus ontmoeten en in Hem geloven. Om deze reden is de Eucharistie niet al leen bron en hoogtepunt van het leven van de Kerk. Zij is dat ook van haar zending: "Een echt eucharistische Kerk is een missionaire Kerk". 239 Ook wij moeten tegen onze broeders en zusters met overtuiging kunnen zeggen: "Wat wij gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij ook aan u, opdat gij gemeenschap moogt hebben met ons" (1 Joh. 1, 3). Inderdaad, er is niets mooiers dan Christus ontmoeten en hem aan allen te doen kennen. Trouwens, de instelling zelf van de Eucharistie anticipeert op wat het hart vormt van Jezus' zending: Hij is door de Vader gezonden voor de verlossing van de wereld (vgl. Joh. 3, 1617; Rom. 8. 32). Bij het Laatste Avondmaal 237
Propositie 46. AAS 97 (2005), 711. 239 Propositie 42. 238
104
vertrouwt Jezus zijn leerlingen het Sacrament toe dat het Offer van zijn zelfgave tegenwoordig stelt dat Hij in gehoorzaam heid aan de Vader heeft gebracht voor het heil van ons allen. Wij kunnen de eucharistische Tafel niet naderen zonder ons mee te laten trekken in de zending die in het hart van God zelf begint en alle mensen wil bereiken. Daarom hoort de missio naire gerichtheid wezenlijk tot de eucharistische vorm van het christelijk bestaan.
Eucharistie en getuigenis 85. De eerste en fundamentele zending die uit de heilige Ge heimen voortkomt die wij vieren, is die van het getuigenis geven met ons leven. De verwondering over de gave die God ons heeft geschonken in Christus, verleent aan ons leven een nieuwe dynamiek die ons ertoe aanzet getuigen te zijn van zijn liefde. Wij worden getuigen wanneer doorheen onze handelin gen, woorden en manier van zijn, een Ander verschijnt en zich meedeelt. Men kan zeggen dat het getuigenis het middel is waardoor de waarheid van Gods liefde de mens in de geschie denis bereikt en hem uitnodigt vrij dit radicaal nieuwe te aan vaarden. In het getuigenis stelt om zo te zeggen God zich bloot aan het risico van de menselijke vrijheid. Jezus zelf is de trouwe en waarachtige getuige (vgl. Openb. 1, 5; 3, 14); Hij is gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid (vgl. Joh. 18, 37). In het kader van deze gedachtegang herneem ik graag een begrip dat de eerste christenen dierbaar was, maar dat ook ons, christenen van vandaag, treft: het getuigenis tot en met de gave van zichzelf, tot en met het martelaarschap, is in de geschiedenis steeds beschouwd als het hoogtepunt van de nieuwe geestelijke eredienst: "wijdt uzelf (uw lichamen) aan Hem toe … als offergave" (Rom. 12, 1). Men denke bijvoor beeld aan het verhaal over het martelaarschap van de heilige Polycarpus van Smyrna, leerling van de heilige Johannes: heel het dramatische gebeuren wordt er beschreven als een liturgie,
105
als een Eucharistie worden van de martelaar zelf. 240 Denken we ook aan het eucharistisch besef dat de heilige Ignatius van Antiochië tot uitdrukking brengt met het oog op zijn marte laarschap: hij ziet zichzelf als "tarwe voor God" en verlangt in zijn marteldood "zuiver brood van Christus" te worden. 241 De christen die zijn leven geeft in de marteldood, gaat binnen in de volle gemeenschap met het Pasen van Jezus Christus, en wordt zo zelf met Hem Eucharistie. Tot op de dag van van daag ontbreekt het de Kerk niet aan martelaren in wie de liefde van God op de hoogste wijze zichtbaar wordt. Ook wanneer van ons dit bewijs van het martelaarschap niet wordt verlangd, weten we toch dat de eredienst die God welgevallig is, inner lijk deze bereidheid vereist 242 en zijn verwezenlijking vindt in het opgewekte en overtuigde getuigenis, ten overstaan van de wereld, van een coherent christelijk leven in de milieus waar de Heer ons roept Hem te verkondigen.
Christus J ezus, enige Redder 86. Door zo de intrinsieke relatie te benadrukken tussen Eu charistie en zending, ontdekken we ook waarin de uiteindelijke inhoud van onze verkondiging bestaat. Hoe levendiger in het hart van het christenvolk de liefde voor de Eucharistie zal zijn, des te helderder zal haar de missionaire taak voor ogen staan: Christus dragen. Niet enkel een door Hem geïnspireerde ge dachte of ethiek, maar de gave van zijn Persoon zelf. Wie zijn broeder of zuster niet de waarheid van de Liefde meedeelt, heeft nog niet genoeg gegeven. Als sacrament van ons heil herinnert de Eucharistie ons zo onvermijdelijk aan de uniciteit
240
Vgl. Het martelaarschap van Polycarpus, XV,1: PG 5, 1039. 1042. 241 Ignatius van Antiochië, Aan de Romeinen, IV,1: PG 5, 690. 242 Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Kerk Lumen gentium, 42.
106
van Christus en van het heil, dat Hij ten koste van zijn Bloed voor ons heeft bewerkt. Uit het geloofde en gevierde Mysterie komt daarom de eis op, om allen voortdurend op te voeden tot een missionair inzet waarvan het middelpunt de verkondiging is van Jezus als enige Redder. 243 Dat zal verhinderen het uiterst belangrijke ontwikkelingswerk, dat elke authentiek proces van evangelisatie met zich brengt, tot louter sociologische catego rieën te reduceren.
Vrijheid van godsdienst 87. In deze context wil ik mij tot woordvoerder maken van wat de Vaders tijdens de Synodevergadering hebben gezegd over de ernstige moeilijkheden waarmee de zending heeft te kam pen van die gemeenschappen die in omstandigheden leven waar zij een minderheid vormen of zelfs van godsdienstvrij heid beroofd zijn. 244 Wij moeten waarlijk de Heer danken voor al die Bisschoppen, priesters, godgewijde personen en leken, die zich inzetten voor de verkondiging van het Evangelie en hun geloof beleven, terwijl zij daarbij hun leven op het spel zetten. In niet weinig gebieden van de wereld vormt alleen al het naar de kerk gaan een daad van heldhaftig getuigenis waardoor het leven van de betreffende bloot staat aan margina lisering en geweld. Ook bij deze gelegenheid wil ik de solida riteit van heel de Kerk betuigen met degenen die lijden onder een gebrek aan godsdienstvrijheid. Waar de godsdienstvrijheid ontbreekt, daar ontbreekt uiteindelijk, zoals wij weten, de be langrijkste vrijheid, want in het geloof brengt de mens de in
243
Vgl. Propositie 42; Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring over de uniciteit en de heilsuniversaliteit van Jezus Christus en van de Kerk Dominus Iesus (6 augustus 2000), 1315: AAS 92 (2000), 754755. 244 Vgl. Propositie 42.
107
nerlijke keuze tot uitdrukking met betrekking tot de ultieme zin van het eigen bestaan. Laten we daarom bidden dat de godsdienstvrijheid in alle staten meer ruimte krijgt, opdat de christenen evenals de leden van de andere godsdiensten, per soonlijk en in gemeenschap vrij hun overtuigingen kunnen beleven. Euchar istie, een myster ie om aan de wer eld aan te bieden
Eucharistie, brood gebroken voor het leven van de wereld 88. "Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld" (Joh. 6, 51). Met deze woorden openbaart de Heer de ware betekenis van de gave van zijn leven voor alle mensen. Zij laten ons ook het innige medelijden zien dat Hij heeft met elke mens. De Evangelies berichten ons inderdaad dikwijls over de gevoelens die Jezus heeft voor de mensen, in het bijzonder voor de lijdenden en de zondaars (vgl. Mt. 20, 34; Mc. 6, 34; Lc. 19, 41). Met een diepmenselijk gevoel drukt Hij de heilsbedoeling van God uit met iedere mens, opdat deze het ware leven mag bereiken. Elke Eucharistieviering stelt hier en nu de gave van eigen leven tegenwoordig, die Jezus op het kruis gegeven heeft voor ons en voor de hele wereld. Tegelij kertijd maakt Jezus in de Eucharistie van ons getuigen van het medelijden van God met elke broeder en zuster. Zo ontstaat rond het eucharistisch mysterie de dienst van de liefde jegens de naaste, die er in bestaat "dat ik ook de medemens die ik niet mag of die ik niet eens ken, vanuit God liefheb. Dat is alleen mogelijk vanuit de inwendige ontmoeting met God, die tot gemeenschap van wil is geworden en zover gaat dat daarbij het gevoel geraakt is. Dan leer ik deze ander niet enkel meer met mijn ogen en gevoelens te bezien, maar vanuit het per
108
spectief van Jezus Christus". 245 Op die manier erken ik in de personen die ik nabij kom, broeders en zusters voor wie de Heer zijn leven gegeven heeft en die Hij heeft liefgehad "tot het uiterste" (Joh. 13, 1). Daaruit volgt dat onze gemeenschap pen, als zij de Eucharistie vieren, zich er steeds meer van be wust moeten zijn dat het offer van Christus voor allen bestemd is, en dat de Eucharistie dus ieder die in Hem gelooft, er toe aanzet "gebroken brood" te worden voor de anderen en zich in te zetten voor een rechtvaardiger en broederlijker wereld. Denkend aan de vermenigvuldiging van de broden en de vis sen, moeten wij onderkennen dat Christus tot op de dag van vandaag doorgaat met zijn leerlingen aan te sporen om zich in eigen persoon in te zetten: "Geeft gij hun maar te eten" (Mt. 14, 16). Ja waarlijk, de roeping van ieder van ons is, om samen met Jezus brood, gebroken voor het leven van de wereld te zijn.
De sociale implicaties van het eucharistisch Mysterie 89. De vereniging met Christus die zich in het Sacrament verwezenlijkt stelt ons ook in staat tot iets nieuws wat de soci ale relaties betreft: "de 'mystiek' van het Sacrament heeft een sociaal karakter". 246 In dit verband is het nodig de relatie uit te leggen tussen het eucharistisch Mysterie en het sociale enga gement. De Eucharistie is een sacrament van communio, van gemeenschap tussen broeders en zusters die aanvaarden zich met elkaar te verzoenen in Christus, die van joden en heidenen één enkel volk heeft gemaakt, en die de muur van de vijand schap die hen scheidde, heeft afgebroken (Vgl. Ef. 2, 14). Al leen dit voortdurend streven naar verzoening, maakt het moge 245
Benedictus XVI, Encycliek Deus caritas est (25 december 2005), 18: AAS 98 (2006), 232. 246 Ibidem, n. 14.
109
lijk waardig de communie van het Lichaam en Bloed van Christus te ontvangen. 247 Door middel van de gedachtenis van zijn Offer, versterkt Hij de gemeenschap onder broeders en zusters en spoort hij in het bijzonder degenen aan die een con flict hebben, om hun onderlinge verzoening te bespoedigen door zich open te stellen voor de dialoog en voor de inzet voor de gerechtigheid. Het is buiten alle twijfel dat de voorwaarden voor het bouwen van de vrede bestaan in het herstellen van de gerechtigheid en in de verzoening en de vergeving. 248 Waar men zich dit bewust is, wordt de wil geboren om ook de on rechtvaardige structuren om te vormen om het respect voor de waardigheid van de mens te herstellen, die geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis. Het is door de concrete uitoefening van deze verantwoordelijkheid dat de Eucharistie in het leven wordt wat zij in de viering betekent. Zoals ik bij een andere gelegenheid heb gezegd, is het niet de eigen taak van de Kerk om de politieke strijd ter hand te nemen teneinde de meest rechtvaardige samenleving te verwezenlijken; toch mag en kan zij niet afzijdig blijven waar het de strijd om de gerechtigheid betreft. De Kerk "moet langs de weg van de redelijke argu menten eraan deelnemen en zij moet in de mensen de geeste lijke krachten wekken zonder welke de gerechtigheid, die steeds ook om zelfverloochening vraagt, zich niet kan doorzet ten noch gedijen". 249 247
Niet zonder ontroering hebben wij tijdens de Synodevergadering naar de betekenisvolle getuigenissen geluisterd over de werkdadig heid van het Sacrament bij werk van de vredestichting. Hierover heet het in Propositie 49: "Dankzij de eucharistievieringen hebben volke ren die in conflict waren, zich kunnen verzamelen rond het Woord van God, kunnen luisteren naar zijn profetische verkondiging van de verzoening door om niet geschonken vergeving, en de genade kun nen ontvangen van de bekering, die de communio van hetzelfde brood en dezelfde beker mogelijk maakte. 248 Propositie 48. 249 Benedictus XVI, Encycliek Deus caritas est (25 december 2005),
110
Met het oog op de sociale verantwoordelijkheid van alle christenen, hebben de Synodevaders eraan herinnerd dat het offer van Christus een mysterie van bevrijding is dat ons voortdurend bevraagt en uitdaagt. Daarom richt ik een oproep aan alle gelovigen om echt bewerkers van vrede en gerechtig heid te zijn: "Wie namelijk aan de Eucharistie deelneemt moet zich inzetten voor het bouwen aan de vrede in deze wereld, die getekend wordt door veel geweld en oorlog en, met name in onze tijd, door terrorisme, economische corruptie en seksueel misbruik". 250 Dit zijn allemaal problemen die op hun beurt andere vernederende verschijnselen teweeg brengen, die erg zorgwekkend zijn. Wij weten dat zulke situaties niet opper vlakkig mogen worden aangepakt. Juist krachtens het Mysterie dat wij vieren, moeten we de omstandigheden aanklagen die in strijd zijn met de waardigheid van de mens, voor wie Christus zijn bloed vergoten heeft, waardoor Hij de hoge waarde van elke afzonderlijke mens heeft bevestigd.
Het voedsel van de waarheid en de ellende van de mens 90. Wij mogen niet werkeloos toezien ten overstaan van sommige processen van globalisatie die niet zelden op mondi aal niveau de kloof tussen arm en rijk mateloos doen toene men. Wij moeten degenen aanklagen die de rijkdommen van de aarde verkwisten en daarmee ongelijkheden veroorzaken die ten hemel schreien (Vgl. Jak. 5, 4). Zo is het bijvoorbeeld onmogelijk om te zwijgen bij de "schokkende beelden van de grote kampen van verjaagden en vluchtelingen die in ver schillende delen van de wereld met veel behelpen worden opgevangen om aan een erger lot te ontkomen, maar die van alles missen. Zijn deze mensen niet onze broeders en zus
28: AAS 98 (2006), 239. 250 Propositie 48.
111
ters? 251 De Heer Jezus, Brood van eeuwig leven, spoort ons aan en maakt ons attent op de situaties van ellende waarin nog een groot deel van de mensheid verkeert: het zijn situaties die dikwijls mede veroorzaakt zijn door een duidelijke en veront rustende verantwoordelijkheid van de mensen. Immers, "op basis van beschikbare statistische gegevens kan worden ge steld, dat alleen al de helft van de onmetelijke sommen geld, die over de hele wereld besteed worden aan wapens, meer dan voldoende zou zijn om het eindeloze leger van armen duur zaam uit de ellende te halen. Het menselijk geweten wordt er door uitgedaagd. Aan de bevolkingsgroepen die onder de ar moededrempel leven, en dat meer ten gevolge van situaties die afhangen van internationale politieke, handels en culturele betrekkingen dan vanwege oncontroleerbare omstandigheden, kan en moet onze gemeenschappelijke inspanning voor de waarheid nieuwe hoop geven." 252 Het voedsel van de waarheid drijft ons situaties aan te klagen die mensonwaardig zijn, waarin men sterft door gebrek aan voedsel ten gevolge van de onrechtvaardigheid en de uit buiting, en geeft ons nieuwe kracht en moed om zonder op houden te werken aan de opbouw van de beschaving van de liefde. Van meet af aan hebben de christenen er zorg voor gedragen hun goederen te delen (vgl. Hand. 4, 32) en de armen te helpen (vgl. Rom.15, 26). De collecte die tijdens de liturgi sche samenkomsten wordt opgehaald is er een levende herin nering aan, maar is ook een heel actuele noodzaak. De kerke lijke weldadigheidsinstellingen, in het bijzonder de Caritas op verschillende niveaus, verrichten de kostbare dienst dat zij mensen in nood, en vooral de allerarmsten, helpen. Terwijl ze inspiratie ontlenen aan de Eucharistie, worden zij er de concre 251
Benedictus XVI, Toespraak tot het aan de Heilige Stoel geaccre diteerde Corps Diplomatique (9 januari 2006): AAS 98 (2006), 127. 252 Ibidem
112
te uitdrukking van; zij verdienen daarom alle lof en aanmoedi ging voor hun solidaire inzet in de wereld.
De sociale leer van de Kerk 91. Het mysterie van de Eucharistie stelt ons in staat en drijft ons tot een moedige inzet in de structuren van deze wereld, om er dat nieuwe aan relaties te brengen dat zijn onuitputtelijke bron vindt in de gave van God. Het gebed dat wij in elke heili ge Mis herhalen: "Geef ons heden ons dagelijks brood", ver plicht ons om, in samenwerking met de internationale staats en privéinstellingen, al het mogelijke te doen opdat in de we reld het schandaal verdwijnt of minstens minder wordt van de honger en de ondervoeding waaraan zoveel miljoenen mensen lijden, met name in de ontwikkelingslanden. Met name de christenleek die gevormd is in de school van de Eucharistie, is geroepen om rechtstreeks de eigen politieke en sociale ver antwoordelijkheid te aanvaarden. Opdat hij zijn taken passend ten uitvoer kan brengen, moet men hem daarop voorbereiden door middel van een concrete vorming in de naastenliefde en de rechtvaardigheid. Om deze reden is het noodzakelijk dat, zoals door de Synode is gevraagd, in de Bisdommen en in de christengemeenschappen de sociale leer van de Kerk wordt bekend gemaakt en bevorderd. 253 In dit kostbaar erfgoed, dat afkomstig is van de oudste kerkelijke overlevering, vinden we de elementen die het gedrag van de christenen ten aanzien van de brandende sociale vraagstukken met diepe wijsheid oriënte ren. Deze leer, die door heel de geschiedenis van de Kerk heen is gerijpt, kenmerkt zich door werkelijkheidszin en evenwicht, en helpt zo mislijdende compromissen en lege utopieën te vermijden.
253
Vgl. Propositie 48. Buitengewoon nuttig blijkt in deze het Com pendium van de sociale leer van de Kerk.
113
Heiliging van de wereld en het behoeden van de schepping 92. Om een diepe eucharistische spiritualiteit te ontwikkelen, die in staat is tot een duidelijke invloed, ook op het sociale netwerk, is tenslotte noodzakelijk dat het christenvolk, dat dank brengt door middel van de Eucharistie, zich ervan bewust is dat in naam te doen van heel de schepping, aldus verlangend naar de heiliging van de wereld en intens daaraan werkend. 254 De Eucharistie zelf werpt een krachtig licht op de menselijke geschiedenis en op heel de kosmos. In dit sacramentele per spectief leren wij dag voor dag dat elke kerkelijke gebeurtenis het karakter draagt van een teken, waardoor God zichzelf meedeelt en een appèl op ons doet. Zo kan de eucharistische vorm van leven werkelijk een authentieke verandering van mentaliteit bevorderen, in de wijze waarop wij de geschiedenis en de wereld lezen. De liturgie zelf voedt ons hiertoe op wan neer de priester, tijdens de aanbieding van de gaven tot God een zegen en smeekgebed richt met betrekking tot het brood en de wijn, "vrucht van de aarde", "vrucht van de wijngaard". Behalve dat de rite hiermee heel de menselijke activiteit en vermoeienis betrekt in de offergave aan God, spoort zij ons met deze woorden ook aan de aarde te beschouwen als schep ping van God, die voor ons datgene voortbrengt wat wij voor ons onderhoud nodig hebben. Zij is geen neutrale werkelijk heid, louter materie die zonder onderscheid te gebruiken is al naargelang het menselijk instinct. Veeleer heeft zij haar plaats binnen het plan van God, waardoor wij allen zijn geroepen om zonen en dochters te zijn in de enige Zoon van God, Jezus Christus (Vgl. Ef. 1, 412). De terechte bezorgdheid voor de ecologische omstandigheden waarin de schepping op zoveel plaatsen ter wereld verkeert, vindt troost en sterking in de christelijke hoop, die ons verplicht om op verantwoordelijke
254
Vgl. Propositie 43.
114
wijze te werken aan het behoeden van de schepping. 255 In het verband tussen de Eucharistie en de kosmos ontdekken we namelijk de eenheid van Gods plan en worden we er toe ge bracht de diepe relatie te verstaan tussen de schepping en de "nieuwe schepping", die begonnen is in de verrijzenis van Christus, de nieuwe Adam. Krachtens het Doopsel (vgl. Kol. 2, 12v) delen wij daar nu al in, waardoor zich voor ons christe lijk leven, gevoed door de Eucharistie, het perspectief opent op de nieuwe wereld, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar het nieuwe Jeruzalem uit de hemel, van bij God neerdaalt, "gereed als een bruid die zich voor haar man heeft getooid" (Openb. 21, 2).
Nut van een eucharistisch Compendium 93. Aan het eind van deze overwegingen, waarin ik heb wil len stilstaan bij de oriëntaties die tijdens de Synode zijn opge komen, wil ik ook het verzoek aanvaarden dat de Vaders naar voren hebben gebracht om het christenvolk te helpen het eu charistische Mysterie steeds beter te geloven, te vieren en te beleven. Door de bevoegde Dicasteries zal een Compendium worden uitgegeven, dat teksten van de Katechismus van de Katholieke Kerk zal bevatten, gebeden, uitleg van de Eucha ristische Gebeden van het Missaal en wat nog meer van nut zal blijken voor het correcte verstaan, vieren en aanbidden van het Sacrament van het altaar. 256 Ik hoop dat dit instrument ertoe kan bijdragen dat de Gedachtenis van het Pasen van de Heer elke dag meer bron en hoogtepunt wordt van het leven en de zending van de Kerk. Dat zal elke gelovige aansporen van het eigen leven een ware geestelijke eredienst te maken.
255 256
Vgl. Propositie 47. Vgl. Propositie 17.
115
TOT BESLUIT 94. Dierbare broeders en zusters, de Eucharistie staat aan de oorsprong van elke vorm van heiligheid en ieder van ons is geroepen tot de volheid van leven in de Heilige Geest. Hoe veel heiligen hebben hun eigen leven authentiek gemaakt dank zij hun eucharistische vroomheid! Van de heilige Ignatius van Antiochië tot de heilige Augustinus, van de heilige Antonius Abt tot de heilige Benedictus, van de heilige Franciscus van Assisi tot de heilige Thomas van Aquino, van de heilige Clara van Assisi tot de heilige Catharina van Siena, van de heilige Pasquale Baylon tot de heilige Petrus Julianus Eymard, van de heilige Alfonsus Maria de Liguori tot de heilige Charles de Foucauld, van de heilige Jean Mari de Vianney tot de heilige Theresia van Lisieux, van de heilige Pio van Pietrelcina tot de zalige Teresa van Calcutta, van de zalige Piergiorgio Frassati tot de zalige Ivan Mertz, om slechts enkele van die talloze namen te noemen heeft de heiligheid altijd zijn centrum ge vonden in het Sacrament van de Eucharistie. Daarom is het noodzakelijk dat dit allerheiligst Mysterie naar waarheid wordt geloofd, devoot wordt gevierd en intens wordt beleefd. Jezus' zelfgave in het Sacrament van de Ge dachtenis van zijn Lijden bevestigt ons dat het gelukkig slagen van ons leven bestaat in de deelname aan het drieene leven, dat ons in Hem op definitieve en werkzame wijze is aangebo den. De viering en de aanbidding van de Eucharistie maken het ons mogelijk tot de liefde van God te naderen en deze per soonlijk aan te hangen tot aan de vereniging met de geliefde Heer toe. De gave van ons leven, de communio met heel de gemeenschap van de gelovigen en de solidariteit met iedere mens vormen onontbeerlijke aspecten van de "logiké latreía ", de geestelijke, heilige en aan God welgevallige eredienst (vgl. Rom. 1, 12) waarin heel onze concrete menselijke werkelijk heid omgevormd wordt tot glorie van God. Daarom nodig ik
116
alle herders uit de grootste aandacht te besteden aan de bevor dering van een authentiek eucharistische christelijke spirituali teit. De priesters, de diakens en al degenen die een bediening uitoefenen in het kader van de eucharistie, kunnen uit deze bediening zelf, door ze met zorg en altijd goed voorbereid te vervullen, kracht en stimulans putten voor hun persoonlijke en gemeenschappelijke weg van heiliging. Alle leken, de gezin nen in het bijzonder, spoor ik aan uit het Sacrament van Chris tus' liefde voortdurend de energie te putten om hun eigen leven om te vormen tot een authentiek teken van de tegenwoordig heid van de verrezen Heer. Ik vraag aan alle godgewijde man nen en vrouwen dat zij met hun eigen eucharistisch leven laten zien hoe schitterend en mooi het is om volledig aan de Heer toe te behoren. 95. Aan het begin van de vierde eeuw was de christelijke eredienst nog verboden door de keizerlijke overheden. Enkele christenen van Noord Afrika, die zich tot de viering van de Dag des Heren verplicht voelden, trotseerden het verbod. Ze stierven de marteldood terwijl ze verklaarden niet zonder de Eucharistie te kunnen leven, het voedsel van de Heer: sine dominico non possumus.257 Deze martelaren van Abitene mo gen, samen met al die heiligen en zaligen die van de Eucharis tie het centrum van hun leven hebben gemaakt, voor ons ten beste spreken en ons leren trouw te zijn aan de ontmoeting met de verrezen Heer. Ook wij kunnen niet leven zonder deel te nemen aan het Sacrament van ons heil en verlangen mensen te zijn iuxta dominicam viventes, dat wil zeggen in ons leven te vertalen wat we op de dag des Heren vieren. Deze dag is inderdaad de dag van onze definitieve bevrijding. Is het dan verwonderlijk als wij er naar verlangen elke dag te leven
257
Martyrium Saturnini, Dativi et aliorum plurimorum, 7,9,10: PL 8,
707.709710.
117
volgens het nieuwe dat Christus met het mysterie van de Eucharistie heeft ingevoerd? 96. Moge Maria, van allen de heiligste, de onbevlekte Maagd, ark van het nieuwe en eeuwige Verbond, ons op deze weg begeleiden, de Heer tegemoet die komt. In haar vinden wij het wezen van de Kerk verwezenlijkt op de volmaakste wijze. De Kerk ziet in Maria, de "eucharistische vrouw" zoals de dienaar Gods, Johannes Paulus II, haar heeft genoemd 258 de best gelukte icoon van zichzelf en beschouwt haar als onvervangbaar model van eucharistisch leven. In aanwezigheid van het "verum Corpus natum de Maria Virgine" op het altaar, zegt de priester daarom in naam van heel de liturgische vergadering met de woorden van de canon: "Wij eren de gedachtenis allereerst van de roemrijke Maria, altijd Maagd, Moeder van onze God en Heer Jezus Chris tus". 259 Haar heilige naam wordt ook in de canones van de oosterse christelijke tradities aangeroepen en vereerd. Van hun kant bevelen de gelovigen "aan Maria, Moeder van de Kerk, hun leven en hun werk aan. Zij spannen zich in om dezelfde gezindheid te hebben als Maria en helpen de hele gemeen schap te leven als een levende, aan de Vader welgevallige offergave". 260 Zij is de Tota Pulchra , de Geheel Schone, want in haar straal de schittering van de glorie van God. De schoon heid van de hemelse liturgie, die zich ook om onze samen komsten moet weerspiegelen, vindt in haar een trouwe spiegel. Van haar moeten wij leren zelf eucharistische en kerkelijke personen te worden opdat ook wij, volgens het woord van Paulus, "onbevlekt" kunnen verschijnen voor het aanschijn
258
Vgl. Johannes Paulus II, Encycliek Ecclesia de Eucharistia (17 april 2003), 53: AAS 95 (2003), 469. 259 Eucharistisch gebed I (Romeinse Canon). 260 Propositie 50.
118
van de Heer, zoals Hij ons van meet af aan heeft gewild (vgl. Kol. 1, 22; Ef. 1, 4). 261 97. Moge op voorspraak van de Heilige Maagd Maria de Hei lige Geest in ons het vuur ontsteken dat de leerlingen van Emmaüs hebben ervaren (vgl. Lc. 24, 1335). Moge Hij in ons de eucharistische verwondering vernieuwen voor de pracht en de schoonheid die afstralen van de liturgische rite, werkzaam teken van de oneindige schoonheid zelf van het heilig mysterie van God. Die leerlingen stonden op en keerden haastig terug naar Jeruzalem om met de broeders en zusters in het geloof de blijdschap te delen. De ware blijdschap bestaat immers in de erkenning dat de Heer bij ons blijft, trouwe metgezel op onze tocht. De Eucharistie doet ons ontdekken dat Christus, gestor ven en verrezen, zich in het mysterie van de Kerk, zijn Li chaam, als onze tijdgenoot openbaart. Van dit mysterie van liefde zijn wij de getuige geworden. Laten we elkaar toewen sen dat wij vervuld van blijdschap en verwondering naar de ontmoeting met de Eucharistie mogen gaan, om de waarheid te ervaren en aan anderen te verkondigen van het woord waar mee Jezus afscheid genomen heeft van zijn leerlingen: "Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voleinding der wereld" (Mt. 28, 20).
Gegeven te Rome, bij sint Petrus, op 22 februari 2007, feest van Sint Petrus' Stoel, in het tweede jaar van mijn pontificaat, BENEDICTUS PP. XVI
261
Vgl. Benedictus XVI, Homilie (8 december 2005): AAS 98 (2006), 15.
119
INHOUDSOPGAVE 262 INLEIDING (1) Het voedsel van de waarheid (2) De ontwikkeling van de eucharistische rite (3) De Bisschoppensynode en het Jaar van de Eucharistie (4) Doel van deze Exhortatie (5) EERSTE DEEL DE EUCHARISTIE: EEN MYSTERIE OM IN TE GE LOVEN Het eucharistisch geloof van de Kerk (6) Aller heiligste Drieeenheid en Euchar istie Het brood dat uit de hemel is neergedaald (7) Een om niet geschonken gave van de allerheiligste Drie eenheid (8) Euchar istie: J ezus het war e Offer lam Het nieuwe en eeuwige Verbond in het bloed van het Lam (9) De instelling van de Eucharistie (10) Figura transit in veritatem (11) De Heilige Geest en de Euchar istie Jezus en de Heilige Geest (12) Heilige Geest en Eucharistieviering (13) Euchar istie en Ker k De Eucharistie als oorzakelijk beginsel van de Kerk (14) 262
De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de desbetreffende num mers in de tekst.
120
Eucharistie en kerkelijke communio (15) Euchar istie en Sacr amenten Sacramentaliteit van de Kerk (16) I. Euchar istie en chr istelijke initiatie Eucharistie, volheid van de christelijke initiatie (17) De volgorde van de Sacramenten van de initiatie (18) Initiatie, kerkelijke gemeenschap en gezin (19) II. Euchar istie en Sacr ament van Ver zoening Hun intrinsieke band (20) Enige pastorale aandachtspunten (21) III. Euchar istie en Ziekenzalving (22) IV. Euchar istie en Wijdingssacr ament In persona Christi capitis (23) Eucharistie en priestercelibaat (24) Priestertekort en roepingenpastoraal (25) Dankbaarheid en hoop (26) V. Euchar istie en Huwelijk Eucharistie, Sacrament van huwelijksliefde (27) Eucharistie en eenheid van het huwelijk (28) Eucharistie en onontbindbaarheid van het huwelijk (29) Euchar istie en Eschatologie Eucharistie: gave aan de mens onderweg (30) De eschatologische maaltijd (31) Gebed voor de overledenen (32) Euchar istie en de Maagd Mar ia (33)
121
TWEEDE DEEL EUCHARISTIE, EEN MYSTERIE OM TE VIEREN
Lex orandi en lex credendi (34) Schoonheid en liturgie (35) De Euchar istievier ing: wer k van " Chr istus totus" Christus totus in capite et in corpore (36) Eucharistie en verrezen Christus (37) Ars celebr andi (38) De Bisschop, liturg bij uitstek (39) Het respect voor de liturgische boeken en voor de rijkdom van de tekens (40) Kunst in dienst van de viering (41) Het liturgisch gezang (42) De str uctuur van de Euchar istievier ing (43) Intrinsieke eenheid van de liturgische handeling (44) De liturgie van het Woord (45) De homilie (46) De aanbieding van de gaven (47) Het eucharistisch gebed (48) Uitwisseling van de vredeswens (49) Het uitreiken en ontvangen van de Eucharistie (50) De wegzending: "Ite, Missa est" (51) Actuosa par ticipatio Authentieke deelname (52) Deelname en priesterlijke bediening (53) Eucharistieviering en inculturatie (54)
122
Persoonlijke voorwaarden voor een "actuosa participatio" (55) Deelname door nietkatholieke christenen (56) Deelname door middel van communicatiemiddelen (57) "Actuosa participatio" van de zieken (58) De aandacht voor de gevangen (59) De migranten en de deelname aan de Eucharistie (60) De grote concelebraties (61) De Latijnse taal (62) Eucharistievieringen in kleine groepen (63) Inner lijke deelname aan de vier ing Mystagogische catechese (64 De eerbied voor de Eucharistie (65) Aanbidding en euchar istische vr oomheid De intrinsieke relatie tussen viering en aanbidden (66) De praktijk van de eucharistische aanbidding (67) Vormen van eucharistische devotie (68) De plaats van het tabernakel in de kerk (69) DERDE DEEL EUCHARISTIE, EEN MYSTERIE OM TE BELEVEN Euchar istische vor m van het chr istelijk leven De geestelijke eredienst logiké latreía (70) Alomvattende uitwerking van de eucharistische eredienst (71) "Iuxta dominicam viventes" volgens de zondag leven (72) Het gebod van de zondag beleven (73) De zin van de rust en van het werk (74) Zondagse samenkomsten in afwezigheid van een priester (75) Een eucharistische vorm van het christelijk leven: het bij de Kerk horen (76) Spiritualiteit en eucharistische cultuur (77)
123
Eucharistie en evangelisatie van de culturen (78) Eucharistie en lekengelovigen (79) Eucharistie en priesterlijke spiritualiteit (80) Eucharistie en godgewijd leven (81) Eucharistie en morele verandering (82) Eucharistische coherentie (83) Euchar istie, een myster ie om te ver kondigen Eucharistie en zending (84) Eucharistie en getuigenis (85) Christus Jezus; enige Redder (86) Vrijheid van godsdienst (87) Euchar istie, een myster ie om aan de wer eld aan te bieden Eucharistie, brood gebroken voor het leven van de wereld (88) De sociale implicaties van het eucharistisch Mysterie (89) Het voedsel van de waarheid en de ellende van de mens (90) De sociale leer van de Kerk (91) Heiliging van de wereld en het behoeden van de schepping (92) Nut van een eucharistisch compendium (93) TOT BESLUIT (9497)
© Copyright 2007 Libreria Editrice Vaticana Vertaling uit het Italiaans: Chr.v.Buijtenen pr.
124