Zomerschool op bezoek in Abstede e.o en Lunetten Zomerschoolcahier Utrecht 2012 1
2
Zomerschool op bezoek in Abstede e.o en Lunetten Zomerschoolcahier Utrecht 2012 School voor gebiedsgericht werken Juni 2013 3
Map 2 . G ro e psf oto
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. De wijken Abstede e.o en Lunetten 3. Vraagstelling gemeente Utrecht 4. Tussen alledaagse en geplande wijk 5. Verslag groep 1: Lunetten 6. Onderzoeken van het DNA van de wijk 7. Sociale media in gebiedsgericht werken 8. Verslag groep 2: Abstede 9. Het zelforganiserend vermogen van de buurt 10. Verslag groep 3: Lunetten 11. De veelstemmigheid van de frontlijn 12. Verslag groep 4: Abstede 13. Uitleiding: Onomkeerbare verandering
6 8 12 14 16 20 22 24 28 32 36 38 42
5
H OOF D STU K 1
Inleiding In augustus wordt de zomerschool 2012 in de stad Utrecht gehouden. Aan deze zomerschool doen professionals mee uit Vlaanderen en Nederland. Doelstellingen van de zomerschool zijn het uitwisselen van de ervaringen tussen Vlaamse en Nederlandse steden en het uitdiepen van het (vak)gebied van de gebiedswerkers.
onderzoek en presenteren zij de voorstellen voor interventies aan de gemeente Utrecht en woningcorporatie Mitros. Uiteraard hebben wij daarbij niet de pretentie om, na drie dagen onderzoek, de wijsheid in pacht te hebben. In dit zomerschoolcahier doen wij verslag van de resultaten.
Het programma duurt drie en halve dag. In het programma komen theorie en praktijk aan de orde. Elke dag worden in de ochtend korte inleidingen gegeven over verschillende thema's. Evenals vorig jaar is het centrale thema van de zomerschool: 'Tussen alledaagse en geplande wijk'. Daarnaast worden belangrijke thema's behandeld als: het onderzoeken van het DNA van de wijk, het zelforganiserend vermogen van buurten en de professionaliteit en organisatie van het gebiedsgerichte werken. Tenslotte komt ook het toepassen van de sociale media in het gebiedsgerichte werken aan de orde.
Het was een gezellige, inspirerende en leerzame zomerschool! Dank aan de cursisten, de gemeente Utrecht, de jonge honden, de inleiders, de coaches en de notuliste. Met zomerse groeten, Hans Kars Partner in de school voor gebiedsgericht werken, De Bilt, juni 2013
Na de inleidingen gaan de deelnemers elke dag op onderzoek in de wijken Abstede e.o. en Lunetten. We werken in vier groepen. Twee groepen richten zich op Abstede e.o. en twee groepen op Lunetten. Drie dagen lang hebben de groepen onderzoek gedaan in de buurten. Ze voeren gesprekken bij bewoners en winkeliers thuis of in de winkel. Ze observeren de buurten, schakelen de sociale media in om meer informatie over de buurten te krijgen en verzamelen beeldmateriaal. Op basis van het verzamelde materiaal maken zij analyses en plannen. Op vrijdag presenteren de groepen de resultaten van het
6
H OOF D STU K 2
De wijken Abstede e.o en Lunetten Abstede e.o. in een notendop. Abstede (e.o.) bestaat uit drie kleine buurten van elk ruim 2000 inwoners binnen de wijk Oost. Het gaat om de buurten Abstede, Rubenslaan e.o. en Lodewijk Napoleonplantsoen.
Rubenslaan e.o. Rubenslaan e.o. kenmerkt zich door veel grootschalige voorzieningen, van scholen tot verzorgingshuis en ziekenhuis. De laatste jaren zijn er grote veranderingen geweest rond de Ina Boudier Bakkerlaan (IBBlaan). Schoolgebouwen zijn gesloopt en vernieuwd en hiervoor in de plaats kwamen woningen, een winkelcentrum en een nieuwe school. Hiervoor heeft de gemeente een visie opgesteld, 'Rondom Rubens'. De grootste ontwikkeling in de komende jaren is er bij de KPNtoren die gekocht is door de studentenhuisvesting SSH.
Abstede Abstede is een oude wijk. Dichtbij de binnenstad was het in eerste instantie de 'moestuin' van Utrecht waar het groente en fruit voor Utrecht werd verbouwd. Belangrijk hierin was het riviertje de Minstroom die ook zorgde voor bedrijvigheid in de vorm van wasserijen. De laatste wasserij (Aurora) is enkele jaren geleden gesloten. In Abstede zijn nog oude linten te herkennen, zoals de Zonstraat en de Abstederdijk. Ook het oude hoveniersgebied is op sommige plekken nog zichtbaar, zoals bij de volkstuinen. In de loop van de tijd zijn steeds meer tuinderijen in gebruik genomen voor woningbouw, vooral vanaf de jaren '70 van de vorige eeuw. Hoveniersgebieden maakten plaats voor vooral sociale woningbouw (zoals Abstederhof, Minhof), maar ook in de buurt voor grootschalige voorzieningen als het KPNgebouw en de studentenflats aan de Ina Boudier Bakkerlaan. De laatste jaren zijn meerdere oude (school)panden en het Hiëronymushuis getransformeerd naar woningen. Er zijn meer huishoudens met hogere inkomens die de ligging vlak bij het centrum, in oudere huizen, maar toch relatief groen, waarderen.
Lodewijk Napoleonplantsoen Deze buurt bestaat uit eengezinswoningen (vooral koop), flats en beneden- en bovenwoningen (vooral sociale huur) langs de rivier de Kromme Rijn. Veel mensen waarderen deze buurt vanwege het groen en de gunstige ligging (en wat betreft de huurwoningen vanwege de prijs). Woningcorporatie Mitros heeft de huurwoningen lange tijd willen slopen om vervolgens nieuw te bouwen, dan wel grootschalig te renoveren. Dit is nu niet meer aan de orde. Het Lodewijk Napoleonplantsoen heeft twee scholen in het speciaal voortgezet onderwijs – De Pels en de Kranenburgschool. De Kranenburgschool heeft midden in het Lodewijk Napoleonplantsoen in het kader van de maatschappelijke stage van de leerlingen een buurtwinkel 'Graag Gedaan'.
8
Voorzieningenkaart Abstede e.o 1. Buurthuis Sterrenzicht 2. Sportspeeltuin Abstede
4
3. Dierenweide Abstede 4. Volkstuinvereniging Abstede
2
3
1
6
5. Winkelcentrum Boudierhof
5 9
6. Utrechts Stedelijk Gymnasium
7. SSH-studentenwoningen
7
8
8. Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) 9. Basisschool De Noteboom
10. Diakonessenziekenhuis 11. KPN-terrein
12. Rode Kruisgebouw 13. Basisschool Kohnstammschool 14. Graag Gedaan 15. Praktijkonderwijs De Kranenburg
9
De wijken Abstede e.o en Lunetten Lunetten, klaar voor de toekomst? Lunetten is grotendeels gebouwd tussen 1975 en 1985, en gaat na 35 jaar geleidelijk een volgende (levens)fase in, zowel sociaal als fysiek. De wijk is ingeklemd tussen spoor- en snelwegen en grenst aan 3 buurgemeenten. Er is veel water en groen. Het (buffer)groen in en om de wijk wordt zeer gewaardeerd als recreatie- en natuurgebied, sportterreinen, tuinders- en kijkgroen. Sommigen typeren het gebied als 'Een dorp in de stad.' Er is een actieve Bewonersorganisatie Lunetten (BOL) die als aanspreekpunt voor de gemeente en bewoners fungeert. Middels de website en werkgroepen is er een flinke achterban en bereik van bewoners. De overheid trekt zich geleidelijk terug. Hoe gaat het met Lunetten, en vooral: gaat het vanzelf goed in de toekomst of is er enige bijsturing en samenwerking nodig door gemeente, bewoners en corporaties?
Buitenruimte De wijk is toe aan meer dan minimaal onderhoud; de buitenruimte wordt rommelig, er is echter weinig geld voor onderhoud. Bewonersmeldingen worden bij de gemeente mede gebruikt voor de keuze van op te knappen locaties. Beheer van het groen gebeurt deels in zelfbeheer door bewoners. Woonerven en binnenterreinen – waar aanwezig – zijn aanleiding voor sociaal contact. Op sommige plekken zie je echter schuttingen verschijnen en wordt het binnenterrein anoniem. Centrumgebied Het winkelcentrum kent vrijwel geen leegstand. De bakker, slager en schoenmaker hebben plaatsgemaakt voor grote supermarkten. Sommige bewoners willen meer 'gezelligheid'. Aan de overkant van het water ligt het drukbezochte sociaal-cultureel ontmoetingscentrum de Musketon waar ook fysiotherapeuten, bibliotheek en theaterzaal zijn. loop er even binnen! Dichtbij ligt het gezondheidscentrum.
Wonen Lunetten is tot stand gekomen met veel inspraak van bewoners. Bewoners hebben meegedacht over de wijkstructuur, de buurtjes tot en met de woningen en woonomgeving. Er wonen nog steeds betrokken bewoners die de oorspronkelijke ideeën over de wijk zeer waarderen; mensen van buiten ervaren het als 'veel van hetzelfde'. De woningbouwcorporaties willen hun woningen verkopen. In totaal betreft het ongeveer 3000 woningen, appartementen en eenheden. Het zal – zeker gezien de huidige omstandigheden – tientallen jaren duren voor de woningen verkocht zijn.
10
Voorzieningenkaart Lunetten 1.
Winkelcentrum Lunetten
2. De Musketon, sociaal cultureel centrum met o.a. theaterzaal, bibliotheek, jongerencentrum Muskieto, peuterspeelzaal etc. 3. Gezondheidscentrum 4.
Scouting + kinderdagverblijf
5. Bouwspeeltuin 6. Kinderdagverblijf 7. Sportvelden 8.
3 basisscholen en sportzaal
9. Middelbareschool 10. ROC 11. Sporthal 12. Stadsboerderij Koppelstede 13. Zorgtuinderij 14. Treinstation Lunetten
Kantoren en bedrijven
Benzinepomp Voetbalvereniging Tennisvereniging
11
H OOF D STU K 3
Vraagstelling gemeente Utrecht Inleiding De gemeente Utrecht heeft in het kader van de zomerschool diverse vragen ten aanzien van de buurten Abstede e.o. en Lunetten geformuleerd. Aan de cursisten wordt gevraagd om deze bij hun onderzoek te betrekken.
Vraagstelling Lunetten 1. Wonen: Hoe kan je de verkoop van sociale huurwoningen het best doen, zodanig dat de wijk, de buurt, de bewoners er beter van worden? 2. Buitenruimte: Welke kwaliteiten (waar) zou je het liefst in de openbare ruimte willen houden; welke risico's en kansen zie je? Maakt het uit of je als eigenaar-bewoner kijkt of als gemeente of als huurder/ corporatie. 3. Centrumgebied: Hoe aantrekkelijk is het centrumgebied nu en in de toekomst? Aanbevelingen?
Vraagstelling Abstede e.o. 1. Hoe kan de gemeente faciliteren en/of stimuleren dat Abstede/Rubenslaan e.o. een aantrekkelijke (woon)omgeving wordt en blijft? 2. Wat voor kansen zijn er bij de ontwikkeling van het KPNterrein (Rubenslaan)? 3. Corporaties willen huurwoningen verkopen in Abstede (5% van het aanbod in Oost in de periode 2012-2016). Is dit jammer of juist een kans? 4. Er is de komende jaren minder geld voor welzijn beschikbaar in buurten in Oost, waaronder Lodewijk Napoleonplantsoen. Hoe bevorderen we de civil society en de sociale samenhang in dit gebied? 5. In het Lodewijk Napoleonplantsoen zit een winkelstripje dat lastig functioneert. 'Graag Gedaan' gaat wellicht op in de nieuwbouw van de school, RANO gaat er waarschijnlijk uit en de pizzeria is failliet. Wat is toekomst voor deze winkelstrip? Welke rol hierin voor gemeente en corporatie (=eigenaar)?
12
H OOF D STU K 4
Tussen alledaagse en geplande wijk In zijn inleiding werkt Arnold Reijndorp het thema alledaagse en geplande wijk uit. Hij haalt daarbij Michel de Certeau aan die onderscheidt maakt tussen strategieën en tactieken. Maatschappelijke strategieën zijn strategieën die bewust door overheid en instellingen worden ingezet om situaties in steden te veranderen. Voorbeelden zijn: emancipatie, onderwijs, gezondheidszorg, licht, lucht, groen, gemeenschap. Alledaagse tactieken gaat over routines, routes, roots, rituelen zoals deze door bewoners in buurten worden uitgevoerd.
De-professionalisering gaat over zaken als: afkalving van het eigen domein, einde van de emancipatie, afrekenbare doelen, 'iedereen doet het', integraliteit, politisering, overbelasting (van de wijk), projectencarrousel.
De buurt is de collectieve organisatie van individuele trajecten, maar de buurt is ook het terrein van anderen. In de buurt is sprake van inkrimpende en uitdijende leefwerelden en van een groeiende en afnemende vertrouwdheid. De sociale werkelijkheid van de wijk is veel complexer geworden.
Arnold Reijndorp brengt de volgende stelling in: "De professional als uitvoerder van emancipatorische strategieën OF de moderator van alledaagse tactieken, herstel van routines en vertrouwdheid, doorbreken van 'handelingsverlegenheid', overdracht van sociaal kapitaal. Professionals zijn experts: bevoegd en deskundig, open en reflexief, ervaren en inlevend, grensoverschrijdend. Maar dat geldt ook voor bewoners".
Re-professionalisering: de-integraliseren, ont-wijken, de-politiseren, gericht werken (bevoegd en deskundig), innovatieopleiding en relatienetwerken.
Kijken we naar de wijk als emancipatiemachine of naar de wijk als bazaar? De emancipatiemachine, als maatschappelijke strategie, richt zich op het collectieve domein. Geleidelijk aan zien we een ontwikkeling van collectieve domeinen naar parochiale domeinen. In het publieke domein is sprake van contrast, conflict en culturele uitwisseling. De sociale werkelijkheid van de wijk is veel complexer geworden onder meer door al die strategieën die zich de wijk toe-eigenen. Wat is er gebeurd met de professional? Arnold Reijndorp schetst een ontwikkeling waarbij sprake is van professionalisering, deprofessionalisering en mogelijkerwijs re-professionalisering?
14
alledaagse taktieken
routines + routes + roots + rituelen
H OOF D STU K 5
Verslag groep 1: Lunetten De kikker die salamander wil worden Bewoners willen een Salamanderpoel in het park realiseren. Salamanderpoel in park. Begroeiing aangepast waarin salamander kan gedijen. Er zijn veel kikkers maar geen salamanders. Doelstelling bewoners: eigen droom / paradijs verwezenlijken maar salamanders laten het afweten. Dilemma: droom aanhouden of terug naar de realiteit 'moeras' of 'kikkerpoel'. Moraal: onderzoek wat kan gedijen leefwereld / belevingswereld moeten elkaar vinden. (Ibrahim en Grace)
Verhaaltjes "Ik woon hier al 34 jaar en rond ons pleintje is dat voor de meeste bewoners zo. Daarom is het hier ook zo netjes en rustig. Zaterdag hebben we hier een buurtfeest. We zetten ons al jaren in voor ons buurtje. Hier wat verder wonen studenten in huurflats. Daar hangt het elk jaar vanaf hoe het er aan toe gaat." "Ik woon hier vanaf het begin. Ik ken dan ook iedereen in mijn steegje. Elke week ruim ik de rommel op en als er problemen zijn ga ik er op af. Maar alleen in mijn stukje. Verder niet. Ook bij het winkelcentrum kom ik niet meer. Daar is toch niets te doen. Ik neem de auto naar Bunnik. Eigenlijk is de wijk gedateerd en kun je die alleen platgooien en opnieuw beginnen. Maar ik woon hier best nog met plezier!" "Eigenlijk zijn hier best wel leuke plekken voor kinderen. Maar waarom is er niets voor pubers? Nu verzamelen ze op een paar plekjes om lawaai te maken. Als er meer plekken zouden zijn, midden in de buurtjes zou het wat meer verspreid zijn en kunnen we ze aanspreken als ze te laat, te luidruchtig zijn." (Peter)
16
Verslag groep 1: Lunetten Paradise Forever "Het voelt hier als een paradijs Lekker veel groen en met fusy grijs Het is hier rustig en bijna saai Maar in de buurtjes is het gezellig en fraai Hier en daar woont een 'hangjongere' Of psychiatrisch patiënt Maar ook daar zijn de bewoners van Lunetten best aan gewend Iemand zei: "het is hier niet te jong en te oud" Hij schetste de balans waar Lunetten zo van houdt Als deze wijk het dorpse kan vast houden Zal zich nog meer paradijs ontvouwen" Karin
18
H OOF D STU K 6
Onderzoeken van het DNA van de wijk Door Joke van der Zwaard worden in haar inleiding de volgende onderzoekstips meegegeven : 1. Observeer systematisch en tel 2. Stel open en Wat en Hoe vragen 3. Noteer antwoorden en maak veldnotities 4. Beroepskrachten ondervragen als beroepskrachten en niet als informanten van de wijk 5. Niet steeds dezelfde sleutelfiguren, ga op zoek naar afwijkende meningen 6. Focus op zelfredzaamheid, tactieken en ambities 7. Onderzoek levenswijze en sociale trajecten in plaats van demografische categorieën en culturen 8. Aandacht voor interacties/netwerken op verschillend schaalniveau 9. Aandacht voor materiële en immateriële betekenis van regelingen en voorzieningen 10. Verschil maken tussen doen en zeggen 11. Niet alleen vragen, ook iets teruggeven en terugkoppelen
20
H OOF D STU K 7
Sociale media in gebiedsgericht werken Als laatste is te melden dat professionals in de wijk Lunetten, zoals gebiedswerkers, corporaties of welzijnswerkers, nog niet of nauwelijks actief zijn op sociale media.
In zijn inleiding vertelt Erik Drenth van het onderzoek dat hij heeft gedaan naar het gebruik van de sociale media in de wijk Lunetten. Hoofdvragen daarbij zijn: 1. welk beeld krijg je van de wijk en haar bewoners op de sociale media? 2. waar hebben bewoners en organisaties in de wijk het over op social media? 3. hoe gebruiken professionals in de wijk social media? Bewoners en organisaties zijn vrij actief op sociale media. Zowel op facebook, twitter en linkedin wordt er gediscussieerd over Lunetten. De onderwerpen die spelen zijn vrij luchtig van aard en varieren van fotoreportages op Facebook met de titel ‘Leven in Lunetten’, een onderlinge uitwisseling van berichten tussen bewoners op twitter over de #aardbeienimam (een mobiele aardbeienverkoper die luidkeels zijn aanwezigheid kenbaar maakt), tot een discussie op LinkedIn over ‘Plannen maken voor Feest Fort Lunetten 2013’. Dat een bewoner van Lunetten ook de nieuwe media heeft gevonden om overlast in de wijk tegen te gaan, bewijst het filmpje ‘Drugs joint rokende voetballers in Utrecht Lunetten’ (www.youtube.com/ watch?v=djmzqTzALV4). Hierin filmt een man een paar jongens die bij een bord ‘verboden voor onbevoegden’ een joint roken. Verder valt op dat een bewoner de blogsite ‘www.lunettenblogt.nl’ heeft gemaakt. Daar plaatst hijzelf, maar ook anderen, regelmatig een blog. Algemene dingen in de wijk worden hierop besproken.
22
H OOF D STU K 8
Verslag groep 2: Abstede De groep heeft een belevingsonderzoek(je) gedaan onder bewoners en professionals. Middelen die daarbij onder andere gebruikt zijn: gesprekken met bewoners, Youtube, Twitter en Facebook/Hyves • Er bestaat grote tevredenheid – Fijn wonen (groen, ruim, goed bereikbaar, dichtbij winkels, centrum en uitvalswegen, recreatie) • Er – – – –
is sprake van een evenwichtige bewoning Jong en oud Autochtoon en allochtoon Eenouder- en tweeoudergezinnen Laatste jaren 'verjonging'
• Leegstand (overlast) in de winkelstrip terwijl er wel behoefte is aan kleine winkeltjes • Verschillende ideeën over het gebruik van de ruimte tussen de flats: spelen versus moestuin • Er bestaat overlast ten gevolge van het parkeren door mensen die niet wonen of werken in de buurt • Er is een bewonerskader (bewonerscommissie en bewonersplatform)
24
Verslag groep 2: Abstede Conclusie en aanbevelingen winkelplint Lodewijk Napoleonplantsoen • Inzet welzijnswerk belangrijk – Stimulerend – Randvoorwaarden scheppend – Kadervormend • Invulling plint – Combinatie van sociaal maatschappelijke activiteiten – Commerciële activiteiten – Huiskamer, 'Graag Gedaan' – Kiosk voor algemene dagelijkse levensbehoefte • 5 kernpartners zijn daarbij betrokken – Bewoners – VMBO/'Graag Gedaan' – Mitros – Gemeente – Welzijnsstichting • MVO à IKEA, AH – AH to go
26
H OOF D STU K 9
Het zelforganiserend vermogen van de buurt • Overheidsparticipatie/initiatiefkracht: gemeente/corporatie als partner, faciliteert, doet mee • Zelfsturing/burgerregie: gemeente/corporatie op afstand betrokken
Het 'Zelforganiserend vermogen van de buurt' is het thema dat door Joop Hofman, de Rode Wouw, nader wordt uitgewerkt. Zelforganisatie en zelfsturing is een van de kernthema's in het huidige gebiedsgerichte werken. Joop Hofman noemt een aantal belangrijke kenmerken: • Er is sprake van een bovenstijgend gemeenschappelijk voortgangsbelang • Netwerk van relaties en interacties waarin het totaal meer is dan de som der delen • Veel persoonlijke, zelforganiserende elementen, die in staat zijn om te reageren op anderen en hun omgeving • Krijgt betekenis door dialoog en doen • Heeft horizontale, vaak tussengelaagde, verbindingen • Reageert en past zich aan op veranderingen en inzet van individueen • Kan niet voorspelbaar worden ontworpen
Zelfsturing en burgerregie betekent dat de overheid niet meer het monopolie heeft over wat er in buurten plaats vindt. Zelfsturing en burgerregie vraagt van de overheid dat ze faciliteert, loslaat en ruimte maakt. Dat zijn de pushfactoren. De overheid kan ook pullfactoren inzetten om zelfsturing en burgerregie te stimuleren n.l. door activeren, verleiden en uitdagen. Het zelforganiserend vermogen van buurten ligt besloten in het DNA van de buurt: dragers van de buurt, communicatie, oplossend vermogen, binding en relaties. Burgeraanbesteding en burgerbegroting zijn voorbeelden waarin zelfsturing en burgerregie gestalte krijgt. De grote opdracht, aldus Joop Hofman is: 'Is het mogelijk om tot een arrangement te komen waarin vanuit onverwachte combinaties – in dit geval coalities tussen burgers, marktpartijen, maatschappelijke instanties, overheid – productieve verbindingen kunnen ontstaan?
Joop geeft voorbeelden uit een zestal domeinen waar zelfsturing speelt: energie, zorg, ecologie, woonomgeving, woning en cultuur en sport. Hij formuleert een aantal strategieën voor zelfsturing: verleiden, verplichten, vlechten, vergroeien en verdienen. Elke strategie heeft invloed op de inspiratie, de interactie en de transactie. Zelfsturing is nadrukkelijk geen participatie. De participatieladder werkt hier niet. Er is een viertal niveaus van inspraak tot zelfsturing: • Inspraak: gemeente/corporatie staat centraal • Burgerparticipatie/interactief werken: gemeente/corporatie neemt initiatief
28
Het zelforganiserend vermogen van de buurt Goed kijken is belangrijk. We moeten ons bewust zijn van onze neiging tot zelfreferentialiteit als we naar de wijk kijken. Onbevangen kijken en luisteren is de boodschap. Voor de professional is het belangrijk om goed om te gaan met de spanning tussen de institutionele logica en de situationele logica. Leren netwerken is voor de professional belangrijk: samenwerking (gericht op de ander), decentreren (zichzelf juist plaatsen), verknopen (verbinden van stromen). Locale besturen moeten zich bezinnen over het leidend denken in de eigen organisatie: machine-denken of levend systeemdenken, institutionele logica of vraaglogica van de burger, rol van de burger en rol van de overheid. Het ontwikkelen van nieuwe organisatieprincipes, waarbij het zelforganiserend vermogen van burger én de slagkracht en flexibiliteit van de ambtelijke organisatie centraal staan. De boodschap is om van buiten naar binnen te denken. Van koude naar warme besturen. Linda Boudry brengt de participatieladder van Thomas in als nieuw theoretisch kader. In deze ladder staat niet de relatie overheid-burger centraal, maar de relatie burger-burger (zie schema hiernaast).
De tweede inleiding over het zelforganiserend vermogen van de buurt wordt gehouden door Linda Boudry, directeur van het Kenniscentrum Vlaamse Steden. 'Iedereen stadt', zegt Linda Boudry. De staat van de stad is het resultaat van het gezamenlijk handelen van besturen, instellingen, organisaties en burgers. De lokale overheid is een van de spelers. Met behulp van regels probeert de overheid steeds meer grip te krijgen op de stedelijke complexiteit, met als gevolg dat mensen steeds minder hun gezond verstand volgen. Overheden weten zich niet altijd raad met bewoners en de complexe realiteit van de wijken. Intussen zijn burgers op vele manieren maatschappelijk actief. Beleidsmakers moeten zich realiseren dat burgerinitiatieven ook ontstaan zonder de overheid. Bestuur en beleidsmakers kijken vanuit een eigen referentiekader naar datgene wat er gebeurd in een wijk. Het gevolg is dat ze niet of onvoldoende zien welke initiatieven er door bewoners zelf worden ondernomen. De participatie van burgers is geen statisch gegeven. Na de eerste en tweede generatie van burgerparticipatie n.l. inspraak en interactieve beleidsvorming is er nu sprake van een derde generatie n.l. het burgerinitiatief. De burger toont initiatief en heeft de verantwoordelijkheid daarvoor. De overheid heeft een faciliterende rol. Dat de overheid moeite heeft met de derde generatie burgerparticipatie blijkt uit het feit dat zij vaak participatievormen die horen bij de tweede generatie toepast op de derde generatie burgerparticipatie. We moeten ophouden met het machine-denken uit de tijd van Isaac Newton, aldus Linda Boudry. De burgerinitiatieven zijn levende materie: het botst en schuurt of creëert euforie en succes, het is een woeste soep af en toe. En dat staat haaks op de door de overheden bedachte formats.
Tenslotte geeft Linda Boudry de volgende aanreikingen voor Chancing the Game: de straat op, sensitiviteit voor het dagelijks leven, anders kijken,vertrekken vanuit leefwereld, vitaliteit en eigenaarschap respecteren, soms niets doen, soms faciliteren, controle uit handen geven, entrepeneurship, van zorgen voor naar zorgen dat, vertrouwen in de kracht van de samenleving, slagkracht en flexibiliteit, heroriëntering kennis en kunde, het koesteren van buitenbeentjes en fouten maken mag.
30
Participatieladder Thomas 1. Elkaar (her)kennen 2. Toevallige contacten 3. Routine contacten 4. Sociale contacten 5. Deelname aan informele netwerken 6. Informele wederzijdse hulp 7. Meedoen aan buurtactiviteiten 8. In buurtgroepen zitten 9. Samenwerken met andere buurtgroepen 10. Interactie met beleidsmakers 11. Beheer (en bezit) van voorzieningen
H OOF D STU K 10
Verslag groep 3: Lunetten GebiedsDNA Uitkomsten onderzoek beleving Lunetten bij bewoners en sleutelfiguren: • dorps • rustig • saai • charme: groen, parkjes, pleintjes (veel ruimte) • alles binnen handbereik • bereikbaarheid • zelfredzaamheid • zelforganiserend vermogen • burgerparticipatie (initiatief vanuit burgers zelf) • Gemeenschapszin • Bewoners kennen elkaar en zijn behulpzaam • Buurthuis: sociale functie - kloppend hart van de wijk • Goed contact met de buren
Conclusie: Lunetten is saai, saai = fijn Wat is nu de kern van het gebiedsDNA, Van Dorps, Rustig, Saai?: wonen in de luwte en samenhorigheid
32
Verslag groep 3: Lunetten Clues: hoe zien wij Lunetten veranderen? Bedreigingen volgens sleutelfiguren: verkoop appartementen, nieuwe mix kopers-huurders, verdwijnen jongerencentrum, minder ondersteuning welzijn – opbouwwerk, uitbreiding snelwegen/spoorwegen, verschraling openbare ruimte, onoverzichtelijkheid door te weinig snoeien/verlichting, verwaarloosde tuintjes huurflats, commercieel verhuur buurthuis, verdwijnen lijn 20 busvervoer (bereikbaarheid), openbare brievenbussen verwijderd Inkopperclues: steeds meer geparkeerde auto's op straat, groen- en grijsbeheer komt onder druk, meer bewoners met verleden in de zorg (extramuralisering, bewoners missen een halalslager, misschien wel héél véél appartementen te koop?, snelwegen en spoorwegen breiden zich uit, verstedelijking: (er zijn) contacten die anoniemer worden, woningonderhoud door particulieren onder druk.
Clues: Meer ruimte dan mensen. Houdbaarheid in de toekomst? • Nieuwe bezuinigingen op de gemeentelijke beheerbudgetten staan voor de deur • Deze ruimte is duur in onderhoud want: veel onderhoudsintensief groen, veel m2 verharding Kansen volgens sleutelfiguren: groenvoorziening: overlopen privé naar openbaar, groenbeheersplan: onderhoud door bewoners (leefbaarheidssubsidie), verlichting, jongerencentrum, recreatieve mogelijkheden voor jongeren, buurthuis, bufferzone groen, bereidheid bewoners om te helpen, winkelcentrum, sociale veiligheid Vraag: is Lunetten onderbegraasd?
Constatering: Lunetten is wel groen, maar ook erg grijs Overmaat aan publieke ruimte een kans? De verwachting van een onderhoudsmedewerker is dat groenbeheer in de toekomst meer door bewoners zal worden uitgevoerd, maar dat grijsbeheer een probleem gaat worden.
Toekomst: grijs wordt groen?
34
Grijs wordt groen?
H OOF D STU K 11
De veelstemmigheid van de frontlijn Onder de titel 'De veelstemmigheid van de frontlijn' houdt Filip De Rynck een inleiding over de frontlijners in de Vlaamse steden. Frontlijner in Antwerpen: één woord, veel profielen, aldus Filip de Rynck. Buurtregisseurs, buurt aan de beurt, school aan de beurt, programma stad in verandering, teamprojecten, stedelijk wijkoverleg, opsinjoren, ontmoeting, inburgering, sociale interventie, stadstoezicht, buurttoezicht, handhaving, lijntoezicht en milieuwacht, het valt er allemaal onder. Frontlijners: wie bedoelen we eigenlijk? Wat ze gemeenschappelijk hebben is: gezicht van het bestuur voor burgers, in lokale contexten, in concrete diensten en voor dagelijkse handelingen. De stadsorganisaties worden voor nieuwe vragen gesteld. Het werk heeft betrekking op netwerken tot en met handhaven, werken met organisaties en met individuele burgers, open werken versus toepassing van regels. Hoe gaat de stadsorganisatie om met de kennis, de ervaring, de inbreng, de signalen vanuit de frontlijnwerkers? Hoe ondersteunen processen in de organisatie de werkers, wat is het voordeel voor de organisatie?
sultaten. De praktijk van de planning is dat veel beleidsruimte wordt overgelaten aan de frontlijnwerkers: vage of tegenstrijdige doelstellingen, geen aansturing, niet voldoende of niet de juiste middelen. Door werkomstandigheden en context maken zij zelf keuzes en die keuzes zijn het eigenlijke beleid: dat wat de burger concreet ziet en ervaart. Hoe kan de ervaring en informatie beter doorwerken in de organisatie? Filip De Rynck behandelt daartoe verschillende aspecten van de frontlijnwerker.
Frontlijners werken in een complexe omgeving: tussenkomen in leefwereld van burgers, onvoorspelbare situaties, vraagstukken zijn vaak meervoudig. Het complexe werken leidt tot gedragsvragen (snel en alert reageren, legitimiteit behouden) en interactievragen (spanning tussen beleid en realiteit, kwetsbaarheid). De positie van de frontlijner kan vanuit een tweetal posities worden bezien: top-down kijken en bottum-up kijken. Vanuit het top-down kijken is de frontlijner de laatste schakel in de beleidsvoering. Strategische planning als top-down proces heeft voordelen: duidelijkheid over doelen en re-
Frontlijner in de eigen dienst: onderdeel van de stadsorganisatie, opgenomen in de praktijken van de dienst (beheer, controle, cultuur).
Frontlijner als persoon en ambtenaar: eigen rolperceptie en beroepsbeelden en eigen 'rules-in-use' ontwikkelen. Frontlijner in de eigen context: buurten en wijken verschillen, in welke mate gaat de stad om met de spanning tussen uniformiteit versus differentiatie? Frontlijner in de netwerken in de context: maakt deel uit van de netwerken buiten de eigen organisatie versus de eigen organisatielogica: welke ruimte biedt de organisatie?
Frontlijners in dienst van de stad: plaats van de dienst in de stadsorganisatie, effect van reorganisaties op de dienst, doorwerken van processen in de organisatie. Filip de Rynck vindt de huidige doorwerking van het werk van de frontlijners in de stadsorganisatie niet erg sterk. Maar er is hoop, is er hoop?
36
H OOF D STU K 12
Verslag groep 4: Abstede een ontmoetingsplaats (geen buurthuis, maar een plek waar mensen kunnen samenkomen zonder verplichtingen).
In Utrecht ligt het complex Lodewijk Napoleonplantsoen / Fransestraat. De woningen in het complex zijn technisch verouderd, maar goedkoop en geliefd door de ligging. Er zijn tussen Mitros en gemeente afspraken gemaakt om te kijken naar de toekomst van deze woningen.
In de gesprekken met de sleutelfiguren is vooral naar voren gekomen welke acties er al zijn genomen met betrekking tot de winkelplint. Mitros heeft geïnvesteerd in onderhoud. Ook zijn er zaken gefinancierd vanuit de gemeente. Tweemaal per jaar wordt er een schoonmaak georganiseerd.
Utrecht Oost is een populaire wijk om te wonen. Verhoudingsgewijs zijn hier weinig huurwoningen. Omdat de woningen aan het Lodewijk Napoleonplantsoen niet meer voldoen aan de eisen die we tegenwoordig aan het wonen stellen en kwalitatief ook niet meer al te best zijn, wil Mitros onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor deze woningen. De verwachting is dat in 2013 wordt gestart met het onderzoek. En dat rond 2018 wordt gestart met de uitvoering. De groep gaat zich richten op de winkelplint in het Lodewijk Napoleonplantsoen. Er wordt onderzoek gedaan naar de problemen en de toekomstige mogelijkheden van de winkelplint. Er worden gesprekken gevoerd met bewoners. Er wordt gesproken met ouders bij het schoolplein. Er zijn gesprekken gevoerd met sleutelfiguren en er wordt onderzoek gedaan via de sociale media. In de plint hebben al drie shoarmazaken gezeten. Dat was niet rendabel. Er zijn veel positieve reacties gehoord over het initiatief van de Middelbare school in de buurt 'Graag gedaan'. Het initiatief hield in dat scholieren klussen doen voor mensen uit de buurt. Het is jammer dat dit initiatief weg gaat uit de plint. Volgens de bewoners zouden in de plint kunstenaars kunnen komen werken, een Turks of Marokkaans winkeltje, kinderactiviteiten, een gezondheidscentrum of
38
39
Verslag groep 4: Abstede Winkelplint Lodewijk Napoleonplantsoen: 'Het is aan u' Mensen zijn wel betrokken, maar op hun eigen manier. Hou rekening met het karakter van de mensen die daar wonen. Het gevoel is dat mensen wel mee willen doen, maar op hun eigen manier en op hun eigen condities. Niet op de klassieke manier. Geef mensen uit de 'rode belevingswereld' een kans om activiteiten in de winkelplint te ontwikkelen. Cultuurorganisatoren in de wijk. Naast de winkelplint zit de HKU, misschien is er behoefte aan atelierruimte. Zorg er ook voor dat de appartementen er boven gebruikt blijven worden bijvoorbeeld door studenten. Eigenlijk moet je de ruimte, om niet, aanbieden aan de buurt. Uitgangspunt zou moeten zijn:
'Het is aan u'
40
H OOF D STU K 13
Uitleiding: onomkeerbare verandering o.a. in de energievoorziening, de zorg en het wonen, maar zal zich als een rizoom in de samenleving voltrekken. De derde beweging, al dan niet in combinatie met de tweede zal in de komende jaren groeien. Het zijn vooral de middengroepen, die al dan niet als zzp'er, deze beweging trekken. Genoemde bewegingen zullen een belangrijke bijdrage leveren aan het ontstaan van een nieuwe wereld. Er is dan ook geen sprake van een tijdelijke ontwikkeling, maar van een onomkeerbare verandering, van een diepgaande maatschappelijke transitie.
De zomerschool in Utrecht was leerzaam en gezellig. Tijdens de zomerschool hebben Vlaamse en Nederlandse gebiedswerkers het DNA van de wijken Lunetten en Abstede onderzocht. Ze zijn met creatieve voorstellen gekomen voor de aanpak van (een deel) van deze buurten. Hun enthousiasme en betrokkenheid daarbij was groot. Tijdens de zomerschool kwam in diverse inleidingen naar voren dat het oplossend vermogen en de maatschappelijke initiatieven van bewoners en ondernemers groot is. Als gevolg van bezuinigingen, maar ook als gevolg van het falen van de systeemwereld van organisaties nemen deze initiatieven toe. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen verschillende soorten initiatieven. In de eerste plaats gaat het dan om vrijwilligerswerk zoals dat al jaar en dag in het verenigingsleven plaats vindt. Voordat de overheid het begrip burgerkracht had uitgevonden waren bewoners allang bezig om, los van diezelfde overheid, vorm te geven aan het wonen en leven in de buurt (en stad). In de tweede plaats gaat het om initiatieven van bewoners als gevolg van de bezuinigingen van de overheid, waarbij de overheid oproept tot burgerkracht. Bezuinigingen leiden onder andere tot het sluiten van bibliotheken en buurthuizen, zoals in Rotterdam. In deze stad leidde dat onder andere tot een buurtinitiatief in het Oude Westen om een leeszaal op te zetten. Bezuinigingen en kostenstijgingen in de zorg leiden ertoe dat het kabinet aan bewoners vraagt om een zorgplicht ten aanzien van de buren te vervullen. In de derde plaats gaat het om het ontstaan van nieuwe vormen van ondernemerschap waarbij nieuwe producten op de markt worden gebracht. Het nieuwe ondernemerschap ontstaat
In het vorige zomerschoolcahier hebben we het verbinden van de leefwereld in wijken, waarin de beschreven veranderingen plaats vinden, met de systeemwereld van organisaties de kern van het werk van de gebiedswerker genoemd. De gebiedswerker 'loopt op de grens' van deze werelden. Soms als regisseur, soms als facilitator. Gelet op de onomkeerbare verandering wordt de regiefunctie minder en vraagt deze om een herdefinitie. De behoefte aan opbouwwerk 'nieuwe stijl' zal toenemen. Vooral door kleine bedrijven en zzper's wordt in deze behoefte voorzien. Maar het zal niet meer hetzelfde zijn als vroeger. In de toekomst zal het vooral gaan om het ontwikkelen van ondernemerschap aansluitend bij de tweede en derde beweging. De professional werkt daarbij in veel gevallen niet alleen als professional, maar is ook zelf deelnemer aan het initiatief.
42
43
Deelnemers:
Pieter den Boeft, Grace Lejeune-Smith, Rietje Creusen, Maurice Delil, Claire Verstraeten, Kiona Grotenhuis, Rien van Faassen, Anja Schievink, Marcel Kreuger, Marc Lampe, Joke van de Velde, Carole Tefij, Petra van der Burg, Theo van Luijk, Lida Dijkman, Ibrahim Karayavuz, Johan van Maare, Kees Groenestein, Mina de Rooij, Elien de Heij, Marc Verheirstraeten, Katelijne van den Brande, Peter Lambrecht, Maarten de Vries, Lisette van der Meer, Sarah Faber, Floor de Jong, Tanja Bubic, Erlijn Milder, Jeroen Bos, Karin Visser, Annemiek van den Berg, Jorien Spanjaard, Jacobien Kleijberg, Luk Janssen, Caroline Bijlard, Arnold Reijndorp, Joke van der Zwaard, Joop Hofman, Linda Boudry, Flip de Rynck, Marjan Wertwijn, Els leicher, Wendy van Vooren, Aart-Jan Voogt, Marinka de Boer, Erik Drenth, Hans Hoogvorst, Hans Kars
45
Productie: Hans Kars (svgw) Vormgeving: Geert Gratama Foto's: Willem Mes, stad Utrecht, deelnemers/sters Zomerschool School voor gebiedsgericht werken De Holle Bilt 6b 3732 HM De Bilt
[email protected]
46
48