Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten Besluit en toelichting
december
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten Spoedwet wegverbreding
Datum Status
december 2010 definitief
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Colofon
Uitgegeven door
Informatie Telefoon Datum Status
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Utrecht Postbus 24094 3502 MB Utrecht www.centrumpp.nl 0800-8002 december 2010 Besluit
Pagina 4 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Inhoud
I
Besluit 7
II
Toelichting 13
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding 15 Historie van dit project 15 Wijzigingen in het Wegaanpassingsbesluit ten opzichte van het Ontwerpbesluit 17 Andere verkeersprojecten in de omgeving 17 Leeswijzer toelichting 19
2 2.1 2.2 2.3
Verantwoording keuze 21 Het probleem 21 Verkeersprognoses 21 Verkeersgegevens 21
3 3.1 3.2
De aanpassing van het tracé 25 De huidige situatie 25 De nieuwe situatie 25
4 4.1 4.2 4.3
Milieu en leefbaarheid 31 Milieueffectrapport (MER) 31 Geluid 31 Luchtkwaliteit 32
5 5.1 5.2
Veiligheid 35 Verkeersveiligheid 35 Externe veiligheid 36
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Flora, fauna en natuurwetgeving 39 Wettelijk kader en beleid 39 Gebiedsbescherming 39 Soortenbescherming 40 Vernietiging door ruimtebeslag 41 Externe werking EHS 44
7 7.1 7.2 7.3
Landschap, cultuurhistorie en archeologie 45 Landschap 45 Cultuurhistorie 45 Archeologie 46
8 8.1 8.2
Bodem en water 47 Bodem 47 Water 48
9 9.1 9.2
Procedure & planning 55 Algemeen 55 Stappen in de procedure 55
Pagina 5 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
9.3 9.4 9.5 9.6 9.7
Planning 58 Uitvoeringsbesluiten 58 Beroep op het WAB A2/A27 Everdingen-Lunetten 59 Grondverwerving en onteigening 60 Schadevergoeding 60
10 10.1 10.2
Verklarende woordenlijst 61 Afkortingen 61 Begrippenlijst 62 III
Kaarten 65
IV
Bijlagen 67
Pagina 6 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
I Besluit
Gelet op artikel 9, eerste lid van de Spoedwet wegverbreding stel ik hierbij het Wegaanpassingsbesluit (WAB) vast betreffende de aanpassing van de A2/A27 Everdingen - Lunetten. De A27 (oostbaan) wordt gewijzigd tussen km 57,2 vanaf het punt direct ten noorden van knooppunt Everdingen tot km 70,2 ter hoogte van knooppunt Lunetten. Het betreft project 17 van de bijlage, onder B, van de Spoedwet wegverbreding (het inrichten van de vluchtstrook als spitsstrook en de aanleg van weefstroken). Dit WAB bestaat uit de besluittekst (I) en de overzichtskaart en vier detailkaarten en één detailkaart waterhuishouding (III). Bij het WAB hoort een toelichting (II) met een aantal bijlagen (IV). Deze toelichting en bijlagen maken geen onderdeel uit van het WAB.
Artikel 1
Aanpassingsmaatregelen
1. Op het wegvak knooppunt Everdingen – knooppunt Lunetten (km 57,2 t/m km 70,2) worden op de oostbaan over een lengte van 8 km1 een spitsstrook en weefstroken aangelegd. In dit kader worden specifiek de volgende maatregelen genomen: a. Tussen km 57,2 tot km 57,3: zijn er twee rijstroken van de A27 en twee rijstroken van de verbindingsboog A2 waarop de markering wordt aangepast; b. Tussen km 57,3 tot km 58,2: wordt een extra weefstrook toegevoegd, waardoor de nieuwe rijstrookindeling bestaat uit 2 reguliere rijstroken en 2 weefstroken; c. Tussen km 58,2 en km 68,4: wordt een spitsstrook gerealiseerd op de huidige vluchtstrook, waardoor de nieuwe rijstrookindeling bestaat uit 2 reguliere rijstroken en 1 spitsstrook; d. Tussen km 68,4 en km 69,8: wordt een weefstrook toegevoegd, waardoor de nieuwe rijstrookindeling bestaat uit 3 reguliere rijstroken en 1 weefstrook; e. Tussen km 69,8 en km 70,2: wordt een extra rijstrook gerealiseerd op de huidige vluchtstrook, waardoor de nieuwe rijstrookindeling bestaat uit 3 reguliere rijstroken. 2.
1
De bestaande verhardingsbreedte van gemiddeld circa 14,65 meter voor het wegvak Everdingen-Lunetten (km 57,2 tot km 70,2; oostbaan) blijft gehandhaafd met uitzondering van de extra verharding zoals hieronder genoemd onder a. en b.
De kilometrering verspringt bij km 59,0 naar km 64,0.
Pagina 7 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
a. Ten behoeve van uitvoegend verkeer naar de afrit Hagestein wordt tussen circa km 57,3 en circa km 58,2 extra wegverharding aangebracht over een afstand van circa 900 meter met een breedte van maximaal 3,20 meter en tussen circa km 58,2 en circa km 58,7 wordt extra wegverharding aangebracht over een afstand van circa 500 meter met een breedte van maximaal 3,85 meter; b. Ten behoeve van invoegend verkeer vanaf toerit Houten en wevend verkeer richting Arnhem (Rijksweg A12) wordt tussen circa km 68,4 en circa km 69,8 extra wegverharding aangebracht over een afstand van circa 1.400 meter met een breedte van maximaal 5,90 meter. De extra wegverharding wordt gerealiseerd op rijkseigendom. 3.
De aanpassingsmaatregelen zijn weergegeven op de kaarten (III).
Artikel 2
Bijkomende infrastructurele voorzieningen en maatregelen
1. Vanwege de wegaanpassing worden diverse bestaande portalen verwijderd en nieuwe portalen aangebracht. 2. Ten behoeve van de verkeersveiligheid worden, waar mogelijk met een tussenruimte van circa 1.000 meter, zes vluchthavens aangelegd. Elk van de zes vluchthavens heeft een lengte van circa 100 meter en een breedte van maximaal 4,25 meter. De vluchthavens worden aangelegd van km 58,4 tot km 58,5; van km 64,7 tot km 64,8; van km 65,4 tot km 65,5; van km 66,3 tot km 66,4; van km 67,0 tot km 67,1; van km 67,9 tot km 68,0. De vluchthavens worden gerealiseerd op rijkseigendom. 3. Bij aansluiting (27) Hagestein (km 58,2) wordt extra verharding aangebracht voor een extra uitvoegstrook/bypass met een breedte van 3,80 meter tot aan de oostelijke rotonde, die de aansluiting verzorgt op het onderliggend wegennet. 4. Bij aansluiting (29) Houten (km 67,8) wordt de uitvoegstrook verplaatst en extra verharding aangebracht met een breedte van 5,50 meter. 5. Bij aansluiting (29) Houten (km 67,8) wordt de invoegstrook aangepast en extra verharding aangebracht met een breedte van 11,40 meter. 6. De bijkomende infrastructurele voorzieningen en maatregelen zijn weergegeven op de detailkaarten (III).
Pagina 8 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Artikel 3
Openstelling spitsstrook
1. De spitsstrook wordt opengesteld indien het aantal voertuigen op het traject Hagestein - Houten boven de 3.000 per uur stijgt. 2. De spitsstrook wordt gesloten wanneer het aantal voertuigen op het betreffende wegvak daalt onder de 3.000 per uur.
Artikel 4
Verkeersveiligheidsmaatregelen
De volgende verkeersveiligheidsmaatregelen worden gerealiseerd: 1. Er worden zes vluchthavens aangelegd, waar mogelijk met een tussenruimte van circa 1.000 meter; elke vluchthaven wordt voorzien van een praatpaal; 2. Er wordt een elektronisch systeem aangebracht waarmee stilvallende voertuigen snel kunnen worden gedetecteerd; 3. Ten behoeve van de visuele inspectie en bewaking van de spitsstrook wordt het wegvak waarop de spitsstrook wordt gerealiseerd voorzien van camera’s; 4. Ten behoeve van de zichtbaarheid voor de weggebruiker wordt de dynamische bebording geplaatst op masten of portalen; 5. Ten behoeve van de verkeersveiligheid van de weggebruikers wordt in de rechter- en linkerberm geleiderail geplaatst uitgezonderd op de locaties waar sprake is van een obstakelvrije berm; 6. Ten behoeve van een eenduidig wegbeeld wordt zorggedragen voor uniformiteit in bebording, bewegwijzering, signalering, markering, etc. en voor uniformiteit bij het invoegen en uitvoegen; 7. Er wordt een calamiteitenplan opgesteld.
Artikel 5
Verleggen kabels en leidingen
Vanwege de wegaanpassing dienen de volgende kabels en leidingen te worden aangepast en/of verlegd: - Kruisende Kabels en Leidingen: • km 64,71: Verlengen mantelbuis Openbare Verlichting; • km 68,55: Middenspanningskabel Eneco; • km 69,48: Verlengen mantelbuis diversen K&L Eneco; • km 69,85: Leiding Gasunie. - Parallelle Kabels en Leidingen: • km 58,10 – 58,38: Verleggen kabels Openbare verlichting in buitenberm. Artikel 6
Maatregelen voor waterhuishouding
1. Binnen het plangebied van het tracé Everdingen - Lunetten dient ten gevolge van de wegaanpassing op dit tracé en de hiermee gepaard gaande toename van verhard oppervlak, 2080 m2 waterberging gerealiseerd te worden. 2. Binnen het plangebied van het tracé Everdingen - Lunetten dient ten gevolge van de wegaanpassing op het tracé Lunetten – Rijnsweerd en de hiermee gepaard gaande toename van verhard oppervlak, 2081 m2 waterberging gerealiseerd te worden.
Pagina 9 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
3. Op de volgende wijze en locaties zal worden voorzien in de in lid 1 en lid 2 genoemde te realiseren waterberging: a. 1105 m2 open water in het beheersgebied van waterschap Rivierenland, onderdeel van het project A2 Everdingen-Deil, zie bijlage III, kaart ONWV2007-21013, versie 01, met aanpassingen Waterschap Rivierenland d.d. mei 2007; b. 3056 m2 open water in het beheersgebied van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR), in de vorm van een sloot (tussen km 65,9 en km 66,3) en een vijverpartij (tussen km 66,2 en km 66,3), zie bijlage III, kaart C5672-OT-WHH-04. Artikel 7
Mitigerende maatregelen voor natuur
Om negatieve effecten van de uitvoering van dit Wegaanpassingsbesluit op natuur te verminderen, worden de volgende mitigerende maatregelen genomen: Soorten van Tabel 3
Verbodsbepalingen die mogelijk worden overtreden
Mitigerende maatregelen
Ringslang
9 en 11
Buiten activiteitsperiode van de ringslang wegberm ongeschikt maken voor ringslangen
Watervleermuis en meervleermuis
11
Daar waar vleermuisfourageergebied aanwezig is, nachtelijke verlichting van fourageergebied tijdens werkzaamheden voorkomen
11
- Terrein ongeschikt maken voor broedende vogels in najaar of winter, in ieder geval buiten het broedseizoen (voor half februari) - Voor de start van de werkzaamheden de begroeiing op de (directe omgeving van de) werkplek controleren op nesten en broedende vogels - Verstoring door aanwezigheid van mensen beperken (zoveel mogelijk op werkterrein blijven)
9 en 11
- Sloot verbreden buiten voortplantingsperiode - Tijdens het verbreden op de kant gezette materiaal doorzoeken op modderkruipers en deze overzetten naar andere geschikte sloten - De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd onder toezicht van een ecologisch deskundige
Tabel 1 Overzicht verplichte mitigerende maatregelen voor tabel 3- en tabel 2 soorten van de Flora- en faunawet
Vogels Algemeen voorkomende broedvogels
Soorten van Tabel 2 Kleine modderkruiper
Pagina 10 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Artikel 8
Uitmeet- en flexibiliteitsbepaling
1.
Het definitieve ontwerp en de situering van de maatregelen en voorzieningen zoals genoemd in de artikelen 1, 2 en 6 kan afwijken met de volgende marges: 1 meter omhoog of omlaag en 2 meter naar weerszijden.
2.
Voorts kan daarenboven indien verdere (technische) uitwerking of optimalisatie dat wenselijk maakt met de volgende marges worden afgeweken: 1 meter omhoog of omlaag en 2 meter naar weerszijden.
3.
Afwijkingen zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn slechts toelaatbaar als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. uit de wijzigingen vloeien geen negatieve gevolgen voort voor de omgeving; b. het ontwerp wordt uitgevoerd binnen de begrenzing van dit Wegaanpassingsbesluit zoals aangegeven op de detailkaarten (III); c. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 9
Nadeelcompensatie
Indien een belanghebbende ten gevolge van het onherroepelijk Wegaanpassingsbesluit of ten gevolge van een onherroepelijk besluit ter uitvoering van dit Wegaanpassingsbesluit als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Spoedwet wegverbreding schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kent de Minister van Verkeer en Waterstaat, op grond van artikel 17, eerste lid van de Spoedwet wegverbreding, op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Ter invulling van het gestelde in artikel 17 eerste lid van de Spoedwet wegverbreding, is ter zake de “Regeling Nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999” van toepassing, met uitzondering van artikel 2 eerste lid van voornoemde regeling. Voor kabels en leidingen is de “Nadeelcompensatie verleggen kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwerken 1999” dan wel hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet, en de overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied tussen de Minister van Verkeer en Waterstaat en Energiened, VELIN en VEWIN, van toepassing. Een verzoek om schadevergoeding kan worden ingediend vanaf het moment dat het Wegaanpassingsbesluit is vastgesteld. De minister zal een beslissing op een verzoek om schadevergoeding niet eerder nemen dan nadat het Wegaanpassingsbesluit of het besluit ter uitvoering van dat besluit onherroepelijk is geworden.
Pagina 11 van 67
8 december 2010
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
II Toelichting
Pagina 13 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Pagina 14 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
1
Inleiding
1.1 Historie van dit project De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft dertig knelpunten benoemd die met spoed aangepakt worden. Voor het aanpakken van de dertig knelpunten zijn projecten geformuleerd. Deze projecten vallen onder de Spoedaanpak Wegen en zijn opgenomen in de Spoedwet wegverbreding en Tracéwet. De doorstroming bij deze dertig knelpunten is betrekkelijk eenvoudig te verbeteren door de weg te verbreden of door de bestaande weg slimmer in te richten (benutting). De aanpassing van de A2/A27 Everdingen – Lunetten is één van projecten van de Spoedaanpak Wegen. Wettelijk kader De procedure die wordt gevolgd bij infrastructurele projecten als deze, is vastgelegd in de Tracéwet en de Wet milieubeheer. Sinds 2003 is het ook mogelijk projecten uit te voeren onder de procedure van de Spoedwet wegverbreding. Op 2 april 2009 is de Wet versnelling besluitvorming wegprojecten in werking getreden. Met die wet is de Spoedwet wegverbreding gewijzigd. De wijziging werkt terug tot 1 januari 2009. De kern van de wet betreft een snellere besluitvorming over wegprojecten met behoud van inspraak en aandacht voor het milieu. Op 31 maart 2010 is de Crisis- en herstelwet (CHW) in werking getreden. Deze wet heeft tot doel besluitvormingsprocedures van infrastructurele projecten en van bouwprojecten te versnellen en te vereenvoudigen. Dit Wegaanpassingsbesluit is door de minister Infrastructuur en Milieu vastgesteld na de inwerkingtreding van de CHW. De CHW is om die reden dan ook van toepassing op dit Wegaanpassingsbesluit. Gevolgde procedure Spoedwet wegverbreding uit 2003 De plannen voor het aanleggen van een spitsstrook en extra weefstroken tussen Everdingen en Lunetten werden gemaakt op basis van de Spoedwet wegverbreding uit 2003. Hierin is een aantal trajecten met specifieke en breedgedragen urgentie vastgelegd waar door middel van een versnelde procedure een extra rijstrook kon worden aangelegd, met name door een betere benutting van bestaand asfalt, met een dynamisch karakter (spitsstrook). Om eenvoudige ingrepen in filegevoelige onderdelen van het hoofdwegennet mogelijk te maken bleek een snellere procedure nodig die in deze specifieke regelgeving is vastgelegd. Het traject Everdingen Lunetten is een van deze trajecten. De Spoedwet wegverbreding voorziet in die procedure. De bijlagen van de Spoedwet wegverbreding bevatten een limitatieve opsomming van de projecten waarvoor de versnelde procedure moet worden gevolgd. Ontwerp-Wegaanpassingsbesluit (OWAB) 2004 In juni en juli 2004 lag het OWAB van Everdingen – Lunetten ter inzage, met daarin een beschrijving van het project en de gevolgen. In september 2004 vernietigde de Raad van State het Wegaanpassingsbesluit A2/A58 Vught-Ekkersweijer. De Raad van State gaf onder andere toen aan dat voor een spitsstrook een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. Voor de spitsstrook EverdingenLunetten was dit niet gebeurd. Om die reden is het OWAB in 2004 teruggetrokken.
Pagina 15 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Startnotitie en Richtlijnen In april 2005 is een Startnotitie ter inzage gelegd met daarin opnieuw de plannen voor een spitsstrook. In juli 2005 zijn vervolgens de Richtlijnen met hierin de vereiste informatie voor het MER en reactie van het bevoegd gezag op de inspraak op de Startnotitie vastgesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat. Wet versnelling besluitvorming wegprojecten en het OWAB 2009 Vervolgens is opnieuw een OWAB en voor het eerst een MER voor het traject Everdingen-Lunetten op grond van de Spoedwet wegverbreding vastgesteld. Op 24 april 2009 is met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009 de Wet versnelling besluitvorming wegprojecten in werking getreden, waarbij zowel de Spoedwet wegverbreding als de Tracéwet zijn gewijzigd voor de in de bijlage van deze wet genoemde projecten (de zogenoemde spoedaanpak-projecten). Als gevolg hiervan zijn wijzigingen opgetreden in zowel de inhoud als de procedure voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) voor de betreffende wegprojecten, in het luchtonderzoek en in de houdbaarheid van de onderzoekgegevens die aan de besluitvorming ten grondslag liggen. Het traject Everdingen - Lunetten is één van deze spoedaanpak-projecten. De wijzigingen in de inhoud en procedure voor de milieueffectrapportage behelzen voor het project Everdingen - Lunetten kort gezegd de volgende vereenvoudigingen: • De verplichting om een Startnotitie op te stellen komt te vervallen; • De verplichting om Richtlijnen op te stellen komt te vervallen; • De verplichting om projectalternatieven te onderzoeken komt te vervallen; • De verplichting om een MMA op te stellen komt te vervallen; • De verplichting om advies voor de Richtlijnen te vragen en het MER te laten toetsen door de Commissie voor de m.e.r. komt te vervallen; • De verplichting om het MER te evalueren komt te vervallen. Voor het traject Everdingen - Lunetten zijn destijds zoals gezegd al een Startnotitie en Richtlijnen voor het MER opgesteld, hoewel dit nu niet langer verplicht is op basis van deze gewijzigde Spoedwet wegverbreding. Het MER is zoveel mogelijk conform vastgestelde Richtlijnen opgesteld. Bij het opstellen van de Richtlijnen is rekening gehouden met inspraak en advies. Ontwerp-Wegaanpassingsbesluit (OWAB) maart 2010 Het OWAB heeft samen met het MER gedurende 6 weken ter visie gelegen van woensdag 31 maart 2010 tot en met dinsdag 11 mei 2010. Gedurende deze periode is op 15 april 2010 in het Expo Meidoornkade 24 te Houten een informatiebijeenkomst georganiseerd waar de inhoud van het OWAB/MER is toegelicht. Mondelinge zienswijzen zijn op deze avond genotuleerd, 6 personen hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Inclusief deze mondelinge inspraakreacties zijn er in totaal 10 inspraakreacties ontvangen, inspraakreactie nummer 8 is komen te vervallen en ingediend in het kader van de inspraak op het Ontwerp – Tracébesluit A27 Lunetten - Rijnsweerd. De inspraakreacties zijn in de Nota van Antwoord voorzien van antwoorden. De zienswijzen hebben geen aanleiding gegeven tot inhoudelijke wijzigingen in het Wegaanpassingsbesluit.
Pagina 16 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
1.2 Wijzigingen in het Wegaanpassingsbesluit ten opzichte van het Ontwerpbesluit Vanwege de inwerkingtreding van de Crisis- en Herstelwet is in de toelichting van dit besluit een aantal redactionele aanpassingen gedaan. Paragraaf 4.3 is aangepast naar aanleiding van actualisatie van beleid aangaande het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Er heeft nader onderzoek plaatsgevonden om de mogelijke indirecte verstoring van EHS-gebied in beeld te brengen (zie bijlage 7, memo flora, fauna en ecologie, EHS toetsing). De resultaten van dit nader onderzoek leiden niet tot andere conclusies dan in het MER beschreven. Er wordt dan ook niet afgeweken van het beleid met betrekking tot externe werking EHS. In paragraaf 6.4 worden de resultaten van het onderzoek naar de externe werking op de EHS toegelicht. Vanwege wijzigingen in de m.e.r.-procedure is figuur 6 redactioneel aangepast. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat is op 14 oktober 2010 samengevoegd met onderdelen van het ministerie van VROM onder de naam "Ministerie van Infrastructuur en Milieu".
1.3 Andere verkeersprojecten in de omgeving De onderstaande verkeersprojecten worden voor dit project van belang geacht. A2 Oudenrijn – Everdingen De uitgangssituatie is een autosnelweg 2 x 3 rijstroken met een sobere verbreding naar 2 x 4 rijstroken. De vierde rijstrook komt aan de kant van de middenberm. Realisatie staat gepland voor 2010-2014. A28 Utrecht - Amersfoort Op de A28 tussen Utrecht en Amersfoort staan regelmatig files. De huidige capaciteit van de A28 is niet voldoende voor het verkeer nu en in de toekomst. Maatregelen A28 Utrecht – Amersfoort: Tracé Utrecht - Leusden-Zuid • Tussen Utrecht en de aansluiting Leusden-Zuid wordt de A28 op beide rijbanen verbreed van twee naar drie rijstroken. • De spitsstrook tussen Den Dolder en De Uithof wordt vervangen door een derde rijstrook met vluchtstrook. Tracé Leusden-Zuid - Hoevelaken • Tussen de aansluiting Leusden-Zuid en knooppunt Hoevelaken komt op beide rijbanen een spitsstrook aan de kant van de middenberm. • Ook komen er tussen de aansluiting Leusden-Zuid en knooppunt Hoevelaken weefstroken. • In knooppunt Hoevelaken krijgt de verbindingsweg vanaf de A28 richting Apeldoorn (A1) een extra rijstrook.
Pagina 17 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Sinds januari 2009 wordt voor de A28 Utrecht - Amersfoort de Spoedwetprocedure gevolgd. Realisatie is voorzien in 2010/2012. A27 Lunetten – Rijnsweerd Om de files tot en met 2020 te beperken komen er twee extra rijstroken tussen de knooppunten Lunetten en Rijnsweerd, in de richting Hilversum/Amersfoort. Het gaat om één extra strook aan de buitenkant en één extra strook aan de binnenkant van de weg. Aanleg van de extra rijstroken zal naar verwachting in 2011 plaatsvinden. A27 Hooipolder – Lunetten Momenteel vindt er een onderzoek plaats naar een capaciteitsuitbreiding van de A27 tussen de knooppunten Lunetten en Hooipolder in beide richtingen. Omdat het probleem niet op de hele weg op dezelfde manier opgelost kan worden, is het traject opgedeeld in vier delen. Per deel wordt bekeken wat de beste manier van oplossing is. Er zijn verschillende oplossingen om de A27 te verruimen: het aanleggen van extra rijstroken en het aanleggen van een ‘hoge snelweg’. Bij laatstgenoemde oplossing loopt een extra weg als een viaduct over de hele lengte van de bestaande weg mee. A2 Everdingen – Deil Vanaf knooppunt Everdingen tot en met knooppunt Deil wordt de A2 verbreed van 2x2 rijstroken naar 2x4 rijstroken. Ook worden de meeste viaducten over de A2 opnieuw aangelegd, de bruggen in de A2 vernieuwd en de knooppunten Everdingen en Deil worden opgeknapt. Verder worden er twee ecoducten aangelegd. De uitvoeringsperiode loopt van 2005 t/m 2011. A12 Utrecht – Maarsbergen Om het verkeer op de A12 tussen Utrecht (knooppunt Lunetten) en Maarsbergen beter te laten doorrijden, legt Rijkswaterstaat spitsstroken en extra rijstroken aan. Tussen Utrecht en Bunnik wordt de A12 verbreed van 2x3 naar 2x4 rijstroken. Tussen Bunnik en Driebergen wordt de weg verbreed van 2x2 naar 2x3 rijstroken en er komt een spitsstrook in beide richtingen. Ook tussen Driebergen en Maarsbergen wordt een spitsstrook in beide richtingen aangelegd. Hierdoor zijn in de spits tussen Utrecht en Driebergen vier rijstroken per rijrichting beschikbaar en drie rijstroken tussen Driebergen en Maarsbergen in de spits. Omdat de spitsstrook een plek krijgt aan de middenbermzijde, blijft de vluchtstrook bestaan. De werkzaamheden vinden plaats tussen 2010 en 2013. A2 Amsterdam – Utrecht Over de Corridor Amsterdam Utrecht (CAU), het traject tussen knooppunt Oudenrijn en knooppunt Holendrecht, is een besluit in 1995 genomen door de minister om de A2 tussen Amsterdam en Utrecht te verbreden van 2x3 rijstroken naar 2x4 rijstroken maar bij de stadsgewesten (deel knooppunt Oudenrijn – aansluiting Maarssen) naar 2x5 rijstroken in een configuratie van hoofd- en parallelbanen. Ook de spoorverdubbeling tussen Utrecht en Amsterdam en de Schipholboog, de ecologische maatregelen langs en onder de A2 en spoor maken onderdeel uit van dit besluit. Het besluit van de minister is uitgewerkt in concrete plannen en daarna volledig in de bestemmingsplannen opgenomen. Het besluit is procedureel onherroepelijk, de werkzaamheden zijn in volle gang.
Pagina 18 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
A2 Holendrecht – Maarssen Tussen het knooppunt Holendrecht en de aansluiting Maarssen wordt de A2 in beide richtingen verbreed van 2x4 naar 2x5 rijstroken. Het besluit van A2 Holendrecht – Maarssen is het besluit om de vijfde rijstrook op de A2 tussen knooppunt Holendrecht en de aansluiting Maarssen te mogen gebruiken De aanleg van de vijfde rijstrook is planologisch mogelijk in de ruimtelijke plannen van de gemeente. Eindsituatie na 2 besluiten: In de eindsituatie bestaat het traject van de A2 tussen de knooppunten Oudenrijn en Holendrecht in beide richtingen uit 2x5 rijstroken. Alleen tussen de aansluiting Maarssen en het knooppunt Oudenrijn bestaat het traject uit een configuratie van een hoofdrijbaan met drie rijstroken en een parallelrijbaan met twee rijstroken in beide richtingen. De hoofdrijbaan scheidt het doorgaande verkeer van het bestemmingsverkeer dat via de parallelrijbanen rijdt. Bij de uitwerking van de plannen is tevens besloten om tussen de VINEX-locatie Leidsche Rijn en het oude stadsgedeelte van Utrecht over een lengte van 1630 m in de A2 een landtunnel te bouwen. Alle viaducten over het hele traject van de A2 worden verbreed of vervangen en de op- en afritten worden aangepast. De werkzaamheden zijn thans bijna afgerond. A2/A12/A27 Ring Utrecht en A27/A1 Utrecht – Hilversum - Amersfoort De planstudies Ring Utrecht en A27/A1 Utrecht – Hilversum – Amersfoort maken onderdeel uit van programma VERDER, waarin Rijk en regio samenwerken aan een integrale aanpak om de bereikbaarheid van de regio Midden-Nederland te verbeteren. Deze verbeteringen zijn bedoeld voor zowel het doorgaande als het regionale verkeer, en voor zowel automobilisten als voor OV-gebruikers en fietsers. Het doel van het project Ring Utrecht is de doorstroming en de bereikbaarheid van de regio Midden-Nederland te verbeteren. Daarnaast wordt ernaar gestreefd de knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit en geluidshinder, natuur en verkeersveiligheid niet te laten verslechteren en waar wettelijk mogelijk de situatie zelfs te verbeteren. Op dit moment wordt gewerkt aan een strategisch MER (eerste fase). Deze dient als basis voor een voorkeursalternatief. In de tweede fase wordt het voorkeursalternatief uitgewerkt. Het voorkeursalternatief wordt in het najaar van 2010 verwacht en de realisatie van de Ring is voor 2016 gepland.
1.4 Leeswijzer toelichting In hoofdstuk 2 en 3 worden de verkeerscijfers en het ontwerp nader toegelicht. In de hoofdstukken daarna worden de effecten van het project op de omgeving weergegeven. Dit gebeurt aan de hand van een weergave van de resultaten van het milieueffectrapport (MER). Hoofdstuk 4 gaat over milieu en leefbaarheid (geluid en luchtkwaliteit). Hoofdstuk 5 behandelt veiligheid. In hoofdstuk 6 komen de onderdelen flora, fauna en natuurwetgeving aan de orde en hoofdstuk 7 geeft de effecten op landschap, cultuurhistorie en archeologie weer. Hoofdstuk 8 behandelt bodem en water en in hoofdstuk 9 wordt de procedure en de planning besproken. Ten slotte zijn in hoofdstuk 10 een lijst van afkortingen en een begrippenlijst opgenomen.
Pagina 19 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Figuur 1 Overzicht gerelateerde wegenprojecten
Pagina 20 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
2
Verantwoording keuze
2.1 Het probleem Op de oostelijke rijbaan van het wegvak van de A27 direct ten noorden van knooppunt Everdingen treden tijdens de spitsuren files op door een te grote hoeveelheid verkeer. De komende jaren zal, als er niets gebeurt, de fileproblematiek op de A27 en daardoor op de A2 toenemen. Dit komt door de economische groei en de realisatie van andere projecten in de omgeving, zoals infrastructurele projecten, de bouw van nieuwe woningen en de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. De Minister van Verkeer en Waterstaat vindt het noodzakelijk dat dit belangrijke knelpunt op het rijkswegennet versneld wordt aangepakt en heeft dit te kennen gegeven in de Spoedwet wegverbreding. Door de aanleg van de spitsstrook en extra weefstroken op de A27 tussen Everdingen en Lunetten wordt, als gevolg van de capaciteitstoename, de reistijd verkort. Hiermee wordt voorkomen dat tijdens de spitsuren de afwikkeling verder verslechtert op de oostelijke rijbaan.
2.2 Verkeersprognoses Als basis voor de verkeersprognoses is het Nieuw Regionaal Model (NRM) Randstad met prognosejaar 2020 gebruikt (zie bijlage 6 ‘Uitgangspunten van de verkeersberekeningen A2/A27 Everdingen-Lunetten’); deze bevat een toelichting op de gehanteerde uitgangspunten). De invulling hiervan is gelijk aan de huidige situatie (NRM basisjaar 2000), met daaraan toegevoegd alle ruimtelijke uitbreidingen en nieuwe infrastructuurprojecten waarvoor een standpunt is bepaald en financiële dekking beschikbaar is. Dit betekent vanuit het landelijk beleid dat voor de toekomst de MIRT 0 en 1 projecten en Spoedwet wegverbreding projecten gerealiseerd verondersteld worden. Er zijn twee projecten die wel in het MIRT 2009 staan genoemd, maar waarvoor er ten tijde van de totstandkoming van de prognose (voorjaar 2009) nog geen duidelijkheid was over de invulling ervan. Het betreft de planstudies ‘Ring Utrecht’ en ‘Knooppunt Hoevelaken’. Deze projecten zijn voor het vaststellen van de 2020situatie niet meegenomen. De planstudie A27 Hooipolder - Lunetten heeft een meer lange termijn karakter. Dit plan wordt met uitzondering van het traject Everdingen – Lunetten gerealiseerd verondersteld in zowel de referentiesituatie 2020 als het voorkeursalternatief.
2.3 Verkeersgegevens Huidige situatie In Figuur 2 is het aantal motorvoertuigen per etmaal op een gemiddelde werkdag voor de periode 2000-2007 weergegeven2. Te zien is dat de hoogste intensiteiten worden gerealiseerd op het deeltraject Houten–Lunetten. Op dit gedeelte is ook de capaciteit het grootst. De etmaalintensiteit in deze periode stijgt jaarlijks nog licht.
2
Voor het jaar 2003 zijn geen volledige gegevens beschikbaar.
Pagina 21 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Figuur 2 Aantal motorvoertuigen per
140000
etmaal op een gemiddelde werkdag in de periode 2000 t/m 2007
120000 100000 Everdingen - Hagestein
80000
Hagestein - Houten 60000
Houten - Lunetten
40000 20000 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
I/C-verhoudingen In Tabel 2 is voor het NRM basisjaar 2000 de verhouding tussen de intensiteit en de capaciteit (I/C-verhouding) voor het traject tussen Lunetten en Everdingen weergegeven. Bij een IC kleiner dan 0,8 is er geen sprake van congestie. Een IC tussen de 0,8 en 0,9 betekent een matige verkeersafwikkeling en boven de 0,9 is er sprake van een slechte verkeersafwikkeling. Uit onderstaande tabel blijkt dat zowel in de ochtend- als avondspits de problemen groot zijn tussen de knooppunten Everdingen en Lunetten. Er staat dan ook geregeld file. Het traject is nummer 44 in de file top 50. Tabel 2 I/C-verhoudingen huidige situatie (2000) traject A27 Everdingen-Lunetten
Ochtendspits
Avondspits
IC 0,8-0,9
IC <0,8
Hagestein – Houten
IC >0,9
IC >0,9
Houten – Knp Lunetten
IC >0,9
IC >0,9
Knp Everdingen - Hagestein
Reistijd In Tabel 3 zijn voor het NoMo-traject A27 Gorinchem – Lunetten de berekende reistijdfactoren voor het jaar 2008 weergegeven. Het traject A27 Everdingen – Lunetten valt binnen dat NoMo-traject. Uit Tabel 3 blijkt dat in de ochtendspits richting Utrecht niet aan de streefwaarde wordt voldaan. Tabel 3 Gemeten reistijdfactoren op
A27 Gorinchem –Lunetten
NoMo-streefwaarde
Ochtendspits
Avondspits
1,5
2,2
1,1
het NoMo-traject A27 Gorinchem-Lunetten in
Referentiesituatie (2020) en voorkeursalternatief (2020)
2008
Verkeersprestatie In het voorkeursalternatief zal de etmaalintensiteit ten opzichte van de referentiesituatie stijgen met circa 25 tot 40%. Deze groei is deels toe te schrijven aan nieuw verkeer, deels aan uitwisseling van verkeer met de A2 tussen Everdingen en Oudenrijn en deels aan (sluip)verkeer dat zich van het onderliggend wegennet naar het hoofdwegennet verplaatst.
Pagina 22 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
I/C-verhoudingen In Tabel 4 is voor zowel de referentiesituatie 2020 als voor het voorkeursalternatief de I/C-verhouding voor het traject A2/A27 Everdingen - Lunetten weergegeven. Door de aanpassing van de oostbaan van de A27 wordt extra verkeer aangetrokken van de A2 en het onderliggend wegennet. Dit verklaart dat de I/C-verhoudingen ook in het voorkeursalternatief hoog zijn. Positief punt is dat op het wegvak EverdingenHagestein na aanpassing de I/C-verhouding tijdens de avondspits < 0,8 wordt, waardoor de terugslag op de A2 vermindert. Uit onderstaande tabel blijkt eveneens dat, met uitzondering van het wegvak Houten – knooppunt Lunetten, op de overige wegvakken de I/C-verhouding zowel in de ochtend- als in de avondspits verbeterd. Tabel 4
Referentiesituatie 2020
I/C-verhoudingen 2020 op
Voorkeursalternatief 2020
Ochtendspits
Avondspits
Ochtendspits
Avondspits
Knp Everdingen– Hagestein
0,96
0,83
0,94
0,74
Hagestein - Nieuwegein
1,19
1,07
1,08
0,91
Nieuwegein – Houten
1,24
1,12
1,11
0,97
Houten – knp Lunetten
0,98
0,90
1,00
0,91
traject Everdingen-Lunetten
Reistijd In Tabel 5 zijn voor het NoMo-traject A27 Gorinchem – Lunetten de berekende reistijdfactoren voor het jaar 2020 weergegeven. Het traject A27 Everdingen Lunetten valt binnen dat NoMo-traject. Uit de tabel blijkt dat de reistijd sterk (20 tot 25%) verbetert. De NoMo-streefwaarde van 1,5 wordt in de ochtendspits nog niet gehaald. Tabel 5 Berekende reistijdfactoren 2020 op het NoMo-traject Gorinchem - Lunetten
Gorinchem – Lunetten
NoMo streefwaarde
Referentiesituatie 2020
Voorkeursalternatief 2020
Ochtendspits
Avondspits
Ochtendspits
Avondspits
1,5
2,1
1,5
1,7
1,1
Semi-permanente oplossing De voorgenomen maatregel in het onderhavige Wegaanpassingsbesluit, de aanleg van een spitsstrook op de A27 van Everdingen naar Lunetten is een semipermanente oplossing vallend onder de B-categorie in de Spoedwet wegverbreding. Tijdens de ingebruikname van de extra rijstroken in 2011 is er zowel in de ochtendals in de avondspits sprake van een forse verbetering. In de avondspits blijft de reistijdverhouding ondanks de toename van het verkeer 1,1 (2020), waardoor deze in ruime mate voldoet aan de NoMo-streefwaarde van 1,5. In de ochtendspits wordt deze streefwaarde niet gehaald. In de periode 2011 – 2020 zal de reistijdverhouding in de avondspits door de toename van het verkeer geleidelijk aan toenemen tot 1,7. De reistijdverhouding van 1,7 zal in 2020 echter niet gehaald worden omdat er tegen die tijd een meer structurele oplossing van kracht zal zijn. In het MIRT 2010 is namelijk de planstudie A27, Hooipolder – Lunetten opgenomen. In dit project wordt onderzocht welke aanpassingen op het traject Hooipolder-Lunetten nodig zijn om te voldoen aan de NoMo-streefwaarde (reistijdverhouding 1,5) voor 2020. De oplevering van het project Hooipolder - Lunetten is in 2018 gepland. In bijlage 6 van het MER worden de uitgangspunten van de verkeersberekeningen voor de A2/A27 Everdingen-Lunetten weergegeven.
Pagina 23 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Pagina 24 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
3
De aanpassing van het tracé
3.1 De huidige situatie Op de A27 tussen Everdingen (km 57,2) en Lunetten (km 70,2)3 bestaat de oostbaan uit: • twee rijstroken van de A27 en twee rijstroken van de verbindingsboog A2 tussen km 57,2 en km 57,3; • twee rijstroken en een weefstrook tussen km 57,3 en km 58,2; • twee rijstroken tussen km 58,2 en km 68,4; • drie rijstroken tussen km 68,4 en km 69,8; • twee rijstroken tussen km 69,8 en km 70,2. De gemiddelde breedte van de oostbaan is 14,65 meter. De middenberm is bijna overal 4,6 meter breed. Er geldt een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur. Het traject heeft een lengte van 8 kilometer. Op het hele traject geldt een dynamisch inhaalverbod voor vrachtwagens.
3.2 De nieuwe situatie Ter hoogte van het knooppunt Everdingen wordt de markering van de A27 en de verbindingsboog A2 aangepast. Ter hoogte van het knooppunt Everdingen wordt er tussen het knooppunt Everdingen en de aansluiting Hagestein een extra weefstrook toegevoegd, waardoor de nieuwe rijstrookindeling wordt: 2 reguliere rijstroken en 2 weefstroken. Tussen Hagestein en Houten komt een spitsstrook op de huidige vluchtstrook, waardoor de nieuwe rijstrookindeling wordt: 2 reguliere rijstroken en 1 spitsstrook. Tussen Houten en de verbindingsboog A12 richting Arnhem komt er naast drie bestaande rijstroken een weefstrook, waardoor de nieuwe rijstrookindeling wordt: 3 reguliere rijstroken en 1 weefstrook. Op deze manier kan verkeer afkomstig van de spitsstrook tussen Hagestein en Houten op dezelfde strook blijven rijden. In- en uitvoegend verkeer kan veilig de weg op en af. Tussen de verbindingboog A12 en het knooppunt Lunetten wordt een extra rijstrook op de bestaande vluchtstrook gerealiseerd. De wegaanpassingen zijn in Figuur 3 schematisch weergegeven. Bij aansluiting (27) Hagestein wordt aan de oostzijde een extra uitvoegstrook/ bypass tot aan de rotonde aangebracht. Deze oostelijke rotonde verzorgt de aansluiting op het onderliggende wegennet. Bij aansluiting (29) Houten wordt om de deceleratielengte te verbeteren, de uitvoegstrook verplaatst en extra verharding aangebracht. Tevens wordt vanwege de verkeersveiligheid de invoegstrook bij deze aansluiting aangepast en extra verharding aangebracht om de acceleratielengte te verbeteren. In artikel 2 van de besluittekst staat een overzicht van de bijkomende infrastructurele voorzieningen en maatregelen.
3
De kilometrering verspringt bij km 59,0 naar km 64,0.
Pagina 25 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Figuur 3 Schematische weergave van de nieuwe situatie
Pagina 26 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Spitsstrook Bij 3000 voertuigen per uur is er in principe nog geen filevorming. Maar de praktijk wijst uit dat het bereiken van 3.000 voertuigen per uur hét moment is om filevorming te voorkomen en het moment is om een spitsstrook open te stellen. De verkeerscentrale signaleert wanneer het aantal van 3000 voertuigen is bereikt. Dit signaal vormt, samen met de verwachting en de ervaring van de wegverkeersleider, het punt waarop besloten wordt de spitsstrook open te stellen. Daalt het aantal voertuigen op de betreffende rijbaan van het wegvak naar minder dan 3000 voertuigen per uur, dan gaat de spitsstrook weer dicht. De spitsstrook wordt altijd over de gehele lengte opengesteld. In de periode dat de spitsstrook geopend is, is de maximumsnelheid 100 km/uur. Buiten de openstellingsuren geldt op het gehele traject eveneens een maximumsnelheid van 100 km/uur. Ter compensatie van het niet beschikbaar zijn van de vluchtstrook worden gemiddeld om de 1.000 meter vluchthavens aangebracht. De afstand tussen de eerste en de tweede vluchthaven is groter (circa 1200 m), aangezien dit weggedeelte een invoegstrook gevolgd door de brug over de Lek betreft, waar een vluchthaven fysiek niet mogelijk is. Naast de verharde weg zelf is er ruimte nodig voor zijbermen, taluds, onderhoudspaden, sloten en waterberging. Horizontaal verloop van de A2/A27 Everdingen-Lunetten Oostbaan A2/A27 Everdingen-Lunetten Op het wegvak knooppunt Everdingen – knooppunt Lunetten (km 57,2 – km 70,2) wordt op de oostbaan een aantal maatregelen getroffen. Het traject is 8 km lang: ter hoogte van km 59,0 is een sprong van 5 kilometer in de kilometrering aanwezig4. De wegaanpassing betreft een spitsstrook c.q. weefstrook aan de oostzijde. Tussen 57,2 en 57,3 wordt alleen markering aangepast. De rijstroken zijn circa 3,35 meter breed. Tussen km 57,3 en km 58,2 zijn de twee rijstroken en twee weefstroken elk circa 3,35 meter breed en de vluchtstrook 3,15 meter breed. Tussen km 58,2 en km 68,4 zijn de twee rijstroken 3,5 meter breed; de spitsstrook is 3,35 meter breed. Tussen km 68,4 en 69,8 zijn de drie rijstroken en een weefstrook elk circa 3,35 meter breed en de vluchtstrook 3,15 meter breed. Tussen km 69,8 en 70,2 zijn de drie rijstroken elk circa 3,35 meter breed. Per saldo komt er over het gehele traject één rijstrook bij, waardoor het aantal rijstroken gedurende de spitsperiode wordt uitgebreid van 1 x 2 naar 1 x 3 en deels 1 x 4. De spitsstrook en extra weefstroken worden grotendeels gerealiseerd op bestaand asfalt (huidige vluchtstrook). Daar waar extra breedte nodig is wordt deze binnen rijkseigendomsgrenzen aan de buitenbermzijde gerealiseerd.
4
De kilometrering verspringt bij km 59,0 naar km 64,0.
Pagina 27 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Verschuiving horizontale as De as van de hoofdrijbaan verschuift niet. In onderstaande figuur is het tracé waar de aanpassing gaat plaatsvinden, aangegeven. Figuur 4 Overzicht tracé EverdingenLunetten
Veranderde hoogteligging Er is geen aanpassing van de hoogteligging voorzien. Kaarten (zie III) Overzichtskaart De overzichtskaart (C567220-OT-OVZ-01) geeft de totale wegaanpassing weer op een schaal van 1:20.000.
Pagina 28 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Detailkaarten De kaarten C567220-OT-ALL-01, C567220-OT-ALL-02, C567220-OT-ALL-03, C567220-OT-ALL-04 geven een gedetailleerd overzicht van de wegaanpassing op een schaal van 1:2.500 evenals de lengte- en dwarsprofielen. Op deze kaarten is de ruimtebegrenzing aangegeven die nodig is voor de realisatie van de aanpassingen. Kaart waterhuishoudkundige situatie Op kaart C5672-OT-WHH-04 staat de toekomstige situatie van de waterhuishouding weergegeven. Uitmeet- en flexibiliteitsbepaling Uitmeetbepaling Het eerste lid van artikel 8 is een uitmeetbepaling. Het ontwerp is nauwkeurig uitgewerkt: de kaarten bij dit Wegaanpassingsbesluit hebben een schaal van ten minste 1:2.500 en overzichtskaarten van 1:20.000. Voor of tijdens de uitvoering kan blijken dat de maatvoering of situering uit het besluit in de praktijk voor problemen zorgt. Dan kan er dus met een marge van 1 meter omhoog of omlaag en 2 meter naar weerskanten worden afgeweken, op voorwaarde dat is voldaan aan de randvoorwaarden uit het derde lid van dit artikel. Flexibiliteitsbepaling Het tweede lid van artikel 8 is een flexibiliteitsbepaling. Het kan gebeuren dat er in de tijd tussen dit Wegaanpassingsbesluit en de realisatie van het project ontwikkelingen plaatsvinden die kleine afwijkingen in maatvoering of situering wenselijk maken. Bijvoorbeeld ontwikkelingen als nieuwe uitvoeringswijzen, kostenbesparingen of nadere afspraken met de bestuurlijke omgeving. Ook dan kan met een marge van 1 meter omhoog of omlaag en 2 meter naar weerskanten worden afgeweken, op voorwaarde dat is voldaan aan de randvoorwaarden uit het derde lid van dit artikel. In het derde lid zijn de randvoorwaarden voor de wijzigingen opgenomen. Deze randvoorwaarden zorgen ervoor dat de rechtszekerheid voor burgers ten aanzien van het genomen besluit wordt gewaarborgd. Handhaving inhaalverbod voor vrachtverkeer Er is een dynamisch inhaalverbod voor vrachtverkeer. Dit betekent dat het inhaalverbod alleen geldt bij een gesloten spitsstrook. Kabels en leidingen In verband met het project dient een aantal kabels en leidingen te worden verlegd. Hierbij moet gedacht worden aan kruisende en langsliggende leidingen voor onder meer elektriciteit, water, gas en telecommunicatie. De benodigde aanpassingen worden in overleg met de eigenaren en beheerders van kabels en leidingen uitgewerkt en vastgesteld. Hierbij worden kabels en leidingen waar mogelijk gebundeld. De bouw De wegaanpassing van de A27 tussen de knooppunten Everdingen en Lunetten heeft hinder tot gevolg voor zowel omwonenden als weggebruikers. De wegaanpassing van de A27 zal naar verwachting circa 1 jaar duren.
Pagina 29 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Langs het hele traject zijn onder andere de volgende werkzaamheden noodzakelijk: • uitvoeren van grondonderzoek; • verwijderen van beplanting; • aanpassen van een sloot en graven van een vijver nabij verzorgingsplaats de Knoest; • slopen en aanleggen van verhardingen van A27 en veranderen talud van de N409 nabij km 69,5; • aanpassen van weglichaam en aansluitingen; • verleggen van kabels en leidingen; • plaatsen en aanbrengen van benodigde wegmarkering en wegmeubilair. Verder is er veel transport van bouwmateriaal en overig materieel. Het werk kan niet overal langs de A27 gelijktijdig worden uitgevoerd. Daarom is gekozen voor een gefaseerde uitvoering, die zo min mogelijk hinder voor verkeer en de omgeving oplevert. De werkzaamheden worden overwegend overdag uitgevoerd. Hinder, bijvoorbeeld door geluid of trilling, is niet altijd te vermijden. De afwegingen met betrekking tot aanvaardbare hinder komen in de besluitvorming rondom bouw- en APV-vergunningen aan de orde. Soms zullen gedeelten van de weg tijdelijk moeten worden afgesloten. Rijkswaterstaat zal de weggebruiker en de belanghebbenden via de gebruikelijke media informeren over de afsluitingen en/of omleidingen.
Pagina 30 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
4
Milieu en leefbaarheid
4.1 Milieueffectrapport (MER) Ten behoeve van het Wegaanpassingsbesluit is een milieueffectrapport (MER) opgesteld (zie hiervoor bijlage 1). In het MER is onderzoek verricht naar de aspecten geluid, lucht, verkeersveiligheid, externe veiligheid, flora, fauna, ecologie, landschap, cultuurhistorie en archeologie en bodem en water. De resultaten zijn in de hoofdstukken 4 tot en met 8 op hoofdlijnen aangegeven. Daarbij wordt verwezen naar het MER en de daarbij gevoegde onderzoeksrapporten.
4.2 Geluid De aanpassing van de A2/A27 Everdingen-Lunetten is een project van semipermanente aard dat is opgenomen in de bijlage, onder B, van de Spoedwet wegverbreding. Voor dit project is op grond van artikel 6 van de Spoedwet wegverbreding de 70 dB(A) geluidscontour langs de weg berekend, gebaseerd op de verkeersgegevens over het jaar 2000. De voor de berekeningen benodigde andere gegevens, zoals wegdekgegevens, worden gebaseerd op de situatie ten tijde van het onderzoek (2009). Voor de toetsing of aan de Spoedwet wegverbreding wordt voldaan, is uitgegaan van de etmaalwaarde van de geluidbelasting, die is berekend op de gevel van de geluidsgevoelige bestemmingen of op de grens van de geluidsgevoelige terreinen. Hoewel voor de B-projecten uit de Spoedwet wegverbreding, de normering uit de Wet geluidhinder niet van toepassing is, wordt bij de uitvoering van het onderzoek volledig aangesloten bij de definities en rekenmethoden uit de Wet geluidhinder en bijbehorende regelgeving. De geluidbelastingen worden berekend op grond van het Reken- en Meetvoorschrift Geluid 2002. Als bij geluidgevoelige bestemmingen sprake is van een overschrijding van de geluidsbelasting van 70 dB(A) wordt, ingevolge artikel 4, eerste lid, onder e, van de Spoedwet wegverbreding, gedurende de openstelling van de extra rijstrook een verlaging van de maximum snelheid voorgeschreven, waarbij de mate en duur van deze verlaging mede afhankelijk zijn van de ernst van de geluidsbelasting. Tevens wordt dan, ingevolge artikel 6, vierde lid, van de Spoedwet wegverbreding, in het wegaanpassingsbesluit een geluidsreducerende wegdeklaag voorgeschreven, tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd. Met betrekking tot het treffen van maatregelen is het doelmatigheidscriterium als volgt ingevuld: Bij een overschrijding van de geluidsbelasting van 70 dB(A) voor het jaar 2000 bij 1 losstaande geluidsgevoelige locatie wordt in beginsel een geluidsreducerend wegdek aangelegd wanneer de overschrijding (afgerond) 2 dB(A) of meer bedraagt. Betreft het 2 geluidsgevoelige locaties in hetzelfde cluster, dan wordt in beginsel een geluidsreducerend wegdek aangelegd, indien de overschrijding bij ten minste 1 van deze 2 geluidsgevoelige bestemmingen (afgerond) 2 dB(A) of meer bedraagt. Gaat het om 3 of meer geluidsgevoelige locaties in hetzelfde cluster, dan moet er in beginsel een geluidsreducerend wegdek komen, ongeacht de mate van overschrijding. Daarnaast kan tijdens het openstellen van de spitsstrook de maximumsnelheid worden verlaagd, afhankelijk van de ernst van de geluidhinder.
Pagina 31 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Ten behoeve van het Wegaanpassingsbesluit is onderzoek gedaan naar de effecten van de wegaanpassing op de geluidssituatie. Het akoestisch onderzoek maakt onderdeel uit van het milieueffectrapport en is als bijlage 1 bijgevoegd. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat op basis van de berekening met de verkeersgegevens over het jaar 2000 bij geen enkele woning de geluidsbelasting voor de situatie exclusief spitsstrook en weefstroken reeds hoger is dan 70 dB(A). Aangezien er geen woningen in 2000 aanwezig zijn met een geluidsbelasting van meer dan 70 dB(A) is er geen noodzaak om eventuele maatregelen in dit kader verder te onderzoeken. In het geluidsplan dat conform de regels van de Wet geluidhinder uitgevoerd wordt, worden mogelijke maatregelen onderzocht. Dit geluidsplan dient uiterlijk 2 jaar na het onherroepelijk worden van het Wegaanpassingsbesluit gereed te zijn. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft het voornemen om, kort na de publicatie van het Wegaanpassingsbesluit, het ontwerp-geluidsplan ter visie te leggen. De Wet milieubeheer vereist een beschrijving van alle relevante geluidseffecten in de milieueffectrapportage. Daartoe is een akoestisch onderzoek gedaan. Het geluidseffect wordt relevant geacht wanneer sprake is van een toename van het geluidsniveau als gevolg van de aanleg van de spitsstrook en extra weefstrook met 1 dB(A) of meer. Als dat zo is, dan wordt een nader onderzoek uitgevoerd, waarbij de geluidscontouren worden bepaald van 40 dB(A) tot en met 70 dB(A) in geluidsklassen van 5 dB(A). Uit het akoestisch onderzoek volgt dat dit niet het geval is. In het MER is inzicht gegeven in de toekomstige situatie (2020) voor zowel de situatie met als de situatie zonder spitsstrook en weefstrook. Hierbij is het effect van de spitsstrook en (extra) weefstrook inzichtelijk gemaakt. De invloed van de spitsstrook en (extra) weefstrook is gering; in 2020 is de geluidbelasting in de situatie met spitsstrook en weefstrook maximaal 0.6 dB(A) hoger dan in de situatie zonder spitsstrook en weefstrook.
4.3 Luchtkwaliteit Op grond van artikel 5.16 eerste lid, onder d en artikel 5.16, tweede lid sub e van de Wet milieubeheer kan een Wegaanpassingsbesluit, dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, worden vastgesteld indien dat Wegaanpassingsbesluit is genoemd of beschreven in, dan wel past of in elk geval niet in strijd is met een op grond van artikel 5.12 eerste lid van de Wet milieubeheer vastgesteld programma. Dit programma betreft het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Voor de regio’s waarin dit project is gelegen, heeft de Europese Commissie op basis van het Ontwerp NSL op 7 april 2009 aan Nederland derogatie verleend voor fijn stof (PM10) tot 11 juni 2011 en voor stikstofdioxide (NO2) tot 1 januari 2015. Het NSL is door de Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer vastgesteld op 30 juli 2009 en is op 1 augustus 2009 inwerking getreden. Het project A27 Everdingen – Lunetten is met de volgende projectkenmerken opgenomen in het NSL melding Verkeer en Waterstaat d.d. 13 juli 2010 met
Pagina 32 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
kenmerk VenW/DGMo-2010/6025, waarmee de Minister van VROM conform de wijzigingsprocedure NSL op 29 juli (kenmerk DGM/K&L2010021584) heeft ingestemd. Met deze instemming staat het project met de volgende kenmerken in het NSL opgenomen: • Wegnummer en projectnaam: A2/A27 Everdingen – Lunetten ZSM I • Bevoegd gezag: Ministerie van Verkeer en Waterstaat • Type: 3 (infrastructuur) • Omvang: verbreding van de A27 naar 1x3 rijstroken van km 57,2 tot km 70,2. Maximum snelheid 100 km/u • Datum toonaangevend besluit: WAB: 2010 • Datum fasering, oplevering: 2011 De projectkenmerken, zoals beschreven in dit Wegaanpassingsbesluit, komen overeen met de in het NSL opgenomen projectkenmerken, inclusief de NSL melding Verkeer en Waterstaat d.d. 13 juli 2010. Ten aanzien van het aantal rijstroken wordt het volgende opgemerkt: Het project is in het NSL opgenomen met een verbreding van de A27 naar 1x3 rijstroken Het Wegaanpassingsbesluit gaat op twee deeltrajecten echter uit van een verbreding naar 1x4 rijstroken. Het betreft de deeltrajecten knooppunt Everdingenaansluiting Hagestein en aansluiting Houten - knooppunt Lunetten. Op deze twee deeltrajecten liggen in de huidige situatie al weefstroken, waardoor feitelijk sprake is van drie bestaande rijstroken in plaats van twee. Omdat de hoofdrijbaan echter maar met één rijstrook wordt uitgebreid en in de huidige situatie de hoofdrijbaan bestaat uit 2 rijstroken, is in de projectbeschrijving in het NSL opgenomen dat de A27 wordt verbreed naar 1x3 rijstroken. In het model waarmee de luchtkwaliteit berekend wordt zijn de weefstroken uiteraard wel opgenomen. Het project past, gelet op het bovenstaande, binnen het NSL. Op het moment dat het Wegaanpassingsbesluit wordt genomen, kan het project wat betreft het onderdeel luchtkwaliteit worden gerealiseerd met de grondslag artikel 5.16, eerste lid onder d, juncto artikel 5.16, tweede lid, onder d van de Wet milieubeheer.
Pagina 33 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Pagina 34 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
5
Veiligheid
5.1 Verkeersveiligheid Uitgangspunt van de Spoedwetprojecten is dat de verkeersveiligheid door de aanleg en ingebruikname van spitsstroken niet nadelig wordt beïnvloed. Positieve effecten van extra rijstroken zijn te verwachten door minder congestie waardoor minder kopstaartbotsingen optreden en minder sluipverkeer op het onderliggend wegennet plaatsvindt. In het kader van Europese afspraken is een specifieke afweging gemaakt waarin maatvoeringen van rijstroken, vluchtstroken, bermen en obstakelvrije zones getoetst zijn. Deze afweging is beschreven in de “Projectspecifieke Afwegingsnotitie Verkeersveiligheid” (bijlage 2). De Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS, voorheen de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV)) heeft geadviseerd over het ontwerp van spitsstroken en over aanvullende maatregelen die moeten worden genomen om het veiligheidsniveau op de betreffende wegvakken op peil te houden (bijlage 3 en 4). Voor het onderhavige project zullen overeenkomstig het DVS-advies de volgende verkeersveiligheidsmaatregelen van kracht zijn: 1. Er worden zoals aangegeven in artikel 4 lid 1 van het WAB, zes vluchthavens aangelegd met een tussenruimte van circa 1.000 meter; elke vluchthaven wordt voorzien van een praatpaal; 2. Er wordt een elektronisch systeem aangebracht waarmee stilvallende voertuigen snel kunnen worden gedetecteerd; 3. Ten behoeve van de visuele inspectie en bewaking van de spitsstrook wordt het wegvak waarop de spitsstrook wordt gerealiseerd voorzien van camera’s; 4. Ten behoeve van de zichtbaarheid voor de weggebruiker wordt de dynamische bebording geplaatst op masten of portalen; 5. Ten behoeve van de verkeersveiligheid van de weggebruiker wordt in de rechter- en linkerberm geleiderail geplaatst, uitgezonderd de locaties waar sprake is van een obstakelvrije berm; 6. Ten behoeve van een eenduidig wegbeeld wordt zorg gedragen voor uniformiteit in bebording, bewegwijzering, signalering, markering, etc. en voor uniformiteit bij het invoegen en uitvoegen; 7. Er is een calamiteitenplan opgesteld (bijlage 5). Incidentmanagement Het Incident management op het onderhavige traject zal na het in gebruik nemen van de spitsstrook plaatsvinden op basis van het nieuw op te stellen calamiteitenplan. Het opstellen van het calamiteitenplan is aangegeven in artikel 4 van de besluittekst, in het overzicht van de verkeersveiligheidsmaatregelen. Het calamiteitenplan beschrijft hoe wordt gehandeld bij calamiteiten en andere
Pagina 35 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
incidenten en welke hulpdiensten daarbij betrokken kunnen zijn. Op basis van dit plan worden afspraken gemaakt met de verschillende hulpdiensten over aanrijdroutes en de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij de hulpverlening. Effecten Gelet op de uitkomsten van de ongevalanalyse op bestaande spits- en plusstroken en de aanvullende maatregelen die bij het onderhavige project genomen worden, zoals de aanleg van vluchthavens, detectie en bewaking van de spitsstrook inclusief de vluchthavens en geleiderail, is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de verkeersveiligheid ten gevolge van de spitsstrook zal afnemen.
5.2 Externe veiligheid Over de weg worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Dat kan de veiligheid van de omgeving in gevaar brengen. Dat heet “externe veiligheid”. Voor het WAB A2/A27 Everdingen-Lunetten is een onderzoek gedaan naar de effecten van de wegaanpassing op externe veiligheid. Hierin zijn de waarden voor het plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR) berekend. Deze risico’s zijn getoetst aan de geldende normering, de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Beleid en regelgeving Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS, 1995) de wettelijke basis. Het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen (BVGS, 1996) is het uitvoeringsbesluit bij deze wet. Voor vervoer over de weg is dit verder uitgewerkt in de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen (1998). De vertaling van de veiligheid naar de ruimtelijke inrichting rond transportassen heeft vorm gekregen in de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS, 1996), waarin is aangegeven aan welke veiligheidsnormen moet worden voldaan bij transport van gevaarlijke stoffen over de transportas. Voor toepassing van deze Nota RNVGS in praktijksituaties is verder de Handreiking Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen (Den Haag, 1998) uitgebracht. De Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (augustus 2004) vervangt de Nota. Plaatsgebonden risico (PR) Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. De norm voor het PR is een grens- en richtwaarde, afhankelijk van de aard van het object (kwetsbaar respectievelijk beperkt kwetsbaar). Deze norm is vastgesteld op een kans van 1 op miljoen per jaar dat een persoon overlijdt. Effecten Voor het gehele traject A27 blijkt dat zowel in de huidige situatie, de referentiesituatie als in het voorkeursalternatief geen plaatsgebonden risicocontour (PR) 10-6/jaar aanwezig is. Daarmee wordt voldaan aan de PR 10-6/jaar norm. Wel wordt er een PR 10-7/jaar-contour en een 10-8/jaar-contour berekend buiten de transport-as. Het plaatsgebonden risico per jaar vormt geen belemmering voor de wegaanpassing van de A2/A27 Everdingen - Lunetten.
Pagina 36 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Groepsrisico (GR) Het GR wordt uitgedrukt in de kans op overlijden ineens van een groep van 10 of meer personen als gevolg van een verkeersongeval met gevaarlijke stoffen. De normstelling geldt voor het risico per km van het tracé, per jaar. Deze norm is vastgesteld op een kans van 1 op 10.000 per jaar voor 10 doden, 1 op de 1 miljoen per jaar voor 100 doden, etc. Deze normstelling voor het GR heeft een status van oriëntatiewaarde. Effecten Het groepsrisico ligt onder de oriëntatiewaarde (0,142 keer de oriëntatiewaarde voor het hoogste groepsrisico per kilometer en 0,277 keer de oriëntatiewaarde voor het totale traject). Het hoogste groepsrisico per km wordt berekend bij Houten (huidige situatie) en bij Vianen (toekomstige situatie). Het GR neemt in de referentiesituatie toe, hetgeen vrijwel in zijn geheel veroorzaakt wordt door de groei van de bevolking. Ten gevolge van de toekomstige wegaanpassing neemt het GR af vergeleken met de referentiesituatie, maar blijft wel hoger dan het GR in de huidige situatie. Een GR verantwoording ten gevolge van de wegaanpassing is daarom niet nodig. Het GR ligt in de projectsituatie onder de norm.
Pagina 37 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Pagina 38 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
6
Flora, fauna en natuurwetgeving
De wegaanpassing en bijkomende werkzaamheden kunnen verschillende effecten op beschermde soorten hebben waarbij in een aantal gevallen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet (FF-wet) kunnen worden overtreden. De belangrijkste effecten zijn vernietiging en verstoring van vaste groei- en verblijfplaatsen van beschermde soorten die direct langs de snelweg voorkomen. Ook kan er onderscheid gemaakt worden tussen tijdelijke effecten, die alleen spelen tijdens de aanlegfase, en effecten die blijvend zijn na ingebruikname van de nieuwe situatie. De effecten worden getoetst aan de wettelijke kaders. Ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geldt dat het project buiten de EHS wordt uitgevoerd. 6.1 Wettelijk kader en beleid De bescherming van gebieden is in Nederland op twee niveaus geregeld: de bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten door de Natuurbeschermingswet 1998 en de veiligstelling van de overige gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) op grond van de Nota Ruimte (2004), de streekplannen (die onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een structuurvisie zijn) en de bestemmingsplannen. De Flora- en faunawet bevat regels ter bescherming van in het wild voorkomende planten en dieren. In het kader van de Flora- en faunawet heeft onderzoek plaatsgevonden naar de aanwezigheid van (beschermde) planten en dieren in het plangebied.
6.2 Gebiedsbescherming Het tracé is gelegen op voedselrijke kleigronden en kruist achtereenvolgens de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal. Er bevinden zich geen Beschermde Natuurmonumenten, Natura 2000-gebieden of beschermde gebieden binnen de invloedssfeer van de weg: het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied ligt op ca. 7,5 km afstand van het plangebied (uiterwaarden Lek bij Achthoven). Hiertussen liggen nog stedelijk gebied en andere infrastructuur. Effecten op dit Natura 2000-gebied zijn hierdoor niet te verwachten. Het dichtstbijzijnde beschermde natuurmonument (de Raaphof) is op 5 km afstand gelegen direct langs de A12. Ook hierop zijn effecten niet te verwachten. Ten zuiden van de Lek is het landschap onderdeel van Nationaal Landschap Het Groene Hart en ten noorden van de Lek loopt de A27 tot aan Houten door inundatiegebieden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, eveneens een Nationaal Landschap. De uiterwaarden van de Lek zijn aangewezen als EHS en verbindingszone in de EHS. Ook het nabij het knooppunt Lunetten gelegen Fort ’t Hemeltje is aangewezen als onderdeel van de EHS. Ten zuiden van het Amsterdam- Rijnkanaal kruist een tweede ecologische verbindingszone de A27; deze zone loopt vervolgens parallel ter weerszijden van de A27 om aan te takken op de Schalkwijksche Wetering.
Pagina 39 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Figuur 5 EHS-gebieden rondom het traject Everdingen – Lunetten (Bron: provincie Utrecht: http://geo.provincieutrecht.nl/publiek/natuurbel eid/omdex.html)
6.3 Soortenbescherming Streng beschermde soorten (tabel 3 soorten) en vogels De ringslang komt in de omgeving van dit traject van de A27 voor; deze soort is in de bermen van de A27 niet aangetroffen, het is echter niet uit te sluiten dat incidenteel zwervende exemplaren van de ringslang in de bermen voorkomen. De vleermuissoorten die zijn aangetroffen zijn de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, watervleermuis en meervleermuis. Het betreffen incidentele waarnemingen van jagende dieren; vaste rust- en verblijfplaatsen en vliegroutes zijn niet gevonden. Van de das (tabel 3) zijn geen burchten bekend in de omgeving van dit traject. De verspreiding van de das breidt zich momenteel wel uit in Nederland. In de omgeving komen incidenteel zwervende dassen voor, dit wordt bevestigd doordat in 2008 en 2009 beide keren één verkeersslachtoffer is gevonden ten oosten van knooppunt Lunetten (A12, hectometerpaaltje 63.3). Het ging hier om zwervende exemplaren die de omgeving aan het verkennen waren. De berm van de A27 kan op dit traject zeker niet worden beschouwd als foerageer- of voortplantingsgebied. Omdat de wegaanpassing niet zal leiden tot (extra) effecten op de das, wordt deze soort bij de effectbeoordeling verder buiten beschouwing gelaten. In de berm zijn algemeen voorkomende broedvogels te verwachten zoals merel, vink en houtduif. Rode Lijst-soorten of anderszins zeldzame soorten worden hier niet verwacht. Er is onderzocht of er vogelkolonies, of jaarrond gebruikte holen of horsten aanwezig zijn. Dit was niet het geval. Overige soorten (tabel 2 soorten) De kleine modderkruiper komt algemeen voor in de bermsloten van de A27.
Pagina 40 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Algemene soorten (tabel 1 soorten) In de bermen van de A27 komen de volgende algemene soorten voor: dotterbloem, grote kaardenbol, groene kikker complex, bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander, meerkikker en algemeen voorkomende zoogdieren zoals: bunzing, konijn, egel, mol, ree, vos, veldmuis, rosse woelmuis, bosmuis, bosspitsmuis, huisspitsmuis.
6.4 Vernietiging door ruimtebeslag Bij het aanleggen van de weg (het voorkeursalternatief) zijn effecten voorzien ten gevolge van vernietiging door ruimtebeslag (er komt ca. 14.817 m2 asfalt bij). De effecten van deze ingreep spelen zich af op korte en lange termijn en zijn beide onderdeel van de effecten als gevolg van de realisatie conform het voorkeursalternatief. Onder effecten op korte termijn vallen de effecten van de aanlegfase, de tijdelijke effecten. Onder effecten op de lange termijn vallen effecten van de gebruiksfase (inclusief referentiesituatie), deze zijn ingeschat voor de situatie 10 jaar na openstelling van de weg; dit zijn de permanente effecten. De effecten van de voorkeursalternatief zijn bepaald door te vergelijken met de referentiesituatie. Oppervlakteaantasting leefgebied beschermde soorten In onderstaande tabel staan de effecten van oppervlakteaantasting op het leefgebied van beschermde soorten weergegeven. In deze tabel zijn de tijdelijke effecten (effecten tijdens aanlegfase) en de permanente effecten (effecten na ingebruikname) beschreven. Tabel 6 Effecten van oppervlakteaantasting en de geplande werkzaamheden
Mogelijk tijdelijke effecten
Permanente effecten
Ringslang
Mogelijke verstoring (mensen en trillingen)
Vergroting deel waterleefgebied
Gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, watervleermuis en meervleermuis
N.v.t.
Vergroting jachtgebied boven verbrede watergangen
Verstoring (mensen en geluid)
Vernietiging leefgebied en verstoring door geluid
Verstoring leefgebied, doden
Vergroting, verbetering leefgebied
Soorten van Tabel 3
op beschermde soorten
Vogels Algemeen voorkomende broedvogels
Soorten van Tabel 2 Kleine modderkruiper
Pagina 41 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Oppervlakteaantasting beschermd gebied Er vindt geen oppervlakteaantasting van beschermd gebied plaats. Versnippering Effect van versnippering op beschermde soorten De A27 vormt in de huidige situatie reeds een onneembare barrière voor veel soorten. Hier is dus geen sprake van een toename aan versnippering. Effect van versnippering op beschermd gebied Er is geen sprake van de aanleg van een nieuwe weg, evenmin wordt beschermd gebied vernietigd door oppervlakteaantasting. Verstoring door wegverlichting en geluid Aantasting leefgebied verstoringsgevoelige beschermde soorten Op dit moment is er reeds verlichting op het traject Everdingen - Lunetten aanwezig. Bij de verbreding van de A27 wordt de bestaande verlichting veranderd. Hoewel het aantal lichtmasten onveranderd blijft, wordt in de toekomst wel gebruik gemaakt van nieuwe verlichting met de voordelen dat het te dimmen is t.o.v. de huidige verlichting en beter te sturen (minder strooilicht voor de omgeving). Dit houdt in dat meer dan voorheen de intensiteit van de verlichting langs autosnelwegen dynamisch wordt aangepast aan de actuele en locale omstandigheden zoals verkeersintensiteit, weersomstandigheden, werk in uitvoering, calamiteiten en ligging in natuurgebied (waaronder EHS). Hierdoor neemt in de toekomst de intensiteit van verlichting af. Ook zijn er geluidseffecten te verwachten, op korte termijn door de geluidstoename die de werkzaamheden met zich mee brengen. Maar ook op lange termijn doordat er door verkeerstoename ook geluidstoename te verwachten is. In onderstaande tabel staan de effecten van aantasting van het leefgebied van beschermde soorten weergegeven. In deze tabel zijn de tijdelijke effecten (effecten tijdens aanlegfase) en de permanente effecten (effecten na ingebruikname) beschreven. Tabel 7 Effecten aantasting leefgebied verstoringsgevoelige beschermde soorten
Soorten van Tabel 3
Mogelijk tijdelijke effecten
Permanente effecten
Ringslang
N.v.t.
N.v.t.
Gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, watervleermuis en meervleermuis
Mogelijke verstoring klein deel van foerageergebied van watervleermuis en meervleermuis bij inzet sterke bouwlampen ’s nachts
N.v.t.
Verstoring door werkverlichting en geluid
Verstoring door geluid
N.v.t.
N.v.t.
Vogels Algemeen voorkomende broedvogels
Soorten van Tabel 2 Kleine modderkruiper
Aantasting beschermd gebied door geluid en licht Er is geen vernietiging van beschermd gebied; externe effecten worden daarom niet in beeld gebracht.
Pagina 42 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Mitigerende en compenserende maatregelen Flora en fauna In onderstaande tabel zijn mitigerende maatregelen opgenomen die effecten op beschermde soorten kunnen voorkomen of verminderen. De verplichte mitigerende maatregelen zijn opgenomen in artikel 7 van dit besluit. Tabel 8 Mitigerende maatregelen
Soorten van Tabel 3
Verbodsbepalingen die mogelijk worden overtreden
Mitigerende maatregelen
Ringslang
9 en 11
Buiten activiteitsperiode van de ringslang wegberm ongeschikt maken voor ringslangen
Watervleermuis en meervleermuis
11
Daar waar vleermuisfourageergebied aanwezig is, nachtelijke verlichting van fourageergebied tijdens werkzaamheden voorkomen
11
-
Vogels Algemeen voorkomende broedvogels
-
-
Terrein ongeschikt maken voor broedende vogels in najaar of winter, in ieder geval buiten het broedseizoen (voor half februari) Voor de start van de werkzaamheden de begroeiing op de (directe omgeving van de) werkplek controleren op nesten en broedende vogels Verstoring door aanwezigheid van mensen beperken (zoveel mogelijk op werkterrein blijven)
Soorten van Tabel 2 Kleine modderkruiper
9 en 11
-
-
Sloot verbreden buiten voortplantingsperiode Tijdens het verbreden op de kant gezette materiaal doorzoeken op modderkruipers en deze overzetten naar andere geschikte sloten De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd onder toezicht van een ecologisch deskundige
Rijkswaterstaat heeft als beleid dat aannemers zelf nadere uitwerking geven aan het opstellen van een ecologisch werkprotocol en de uitvoering van zorgplicht en mitigatie. Hierbij is het belangrijk dat werkzaamheden zoveel mogelijk buiten de kwetsbare periode (broed- of voortplantingsseizoen, overwinteringsperiode voor amfibieën, reptielen en vissen) plaatsvinden of worden opgestart. Ontheffingen en/of vergunningverlening Indien de voorgestelde mitigerende maatregelen worden geïmplementeerd in de uitvoering hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd in het kader van de Floraen faunawet. Er zijn geen andere vergunningen en/of ontheffingen benodigd die zijn ingegeven door natuurbeleid- of wetgeving.
Pagina 43 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
6.5 Externe werking EHS In de Richtlijnen (2005) voor het MER A2/A27 Everdingen - Lunetten is aangegeven dat de ligging van het tracé ten opzichte van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de mogelijke effecten op de EHS beschreven en onderzocht moeten worden. In het MER is aangegeven dat ten aanzien van de ecologische hoofdstructuur (EHS) geldt dat het voorkeursalternatief buiten de EHS wordt uitgevoerd en dat effecten hierop buiten beschouwing blijven, omdat conform de Nota Ruimte niet aan externe effecten hoeft te worden getoetst. Alleen wanneer een ingreep binnen de EHS plaatsvindt, moeten de effecten hiervan worden getoetst met een zogenaamde Neetenzij toets, dit is bij deze ingreep dus niet aan de orde. Het deelrapport flora, fauna en ecologie (bijlage 2.5 MER) toont aan dat de aanleg van de extra rijstroken op de A2/A27 Everdingen - Lunetten niet leidt tot directe vernietiging van EHS-gebied. Van een indirect verstorend effect kan daarentegen wel sprake zijn. De relevante verstoringaspecten voor beschermde gebieden zijn vermesting en verzuring door stikstofdepositie, verstoring door geluid en verstoring door licht. Er heeft nader onderzoek plaatsgevonden om de mogelijke indirecte verstoring van EHS-gebied in beeld te brengen (zie bijlage 7, memo flora, fauna en ecologie, EHS toetsing). Dit memo is opgesteld ter actualisatie van het MER, ten behoeve van de alternatievenafweging zijn de effecten van verstoring bepaald voor de aspecten geluid, lichtuitstraling en stikstofdepositie op de EHS zoals deze in de omgeving van dit deel van de A27 aanwezig is. Effecten van barrièrewerking, versnippering en verdroging zijn niet aan de orde en worden daarom niet behandeld. Bij de effectbeschrijving wordt benoemd wat de effecten van de ingreep op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS zijn. De resultaten van dit nader onderzoek leiden niet tot andere conclusies dan in het MER beschreven. Er wordt dan ook niet afgeweken van het beleid met betrekking tot externe werking EHS.
Pagina 44 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
7
Landschap, cultuurhistorie en archeologie
7.1 Landschap Voor het thema landschap is beoordeeld in hoeverre de beleving van de weg en het landschap verandert gezien vanuit de omgeving en gezien vanuit de weggebruiker. Daarnaast is beoordeeld in hoeverre het wegontwerp bijdraagt aan de realisatie van het Routeontwerp A2/A27. De aanleg van een extra spitsstrook en weefstroken met bijbehorende vluchthavens heeft nagenoeg geen effect op de beleving van de weg vanuit de omgeving. Dit is het gevolg van het feit dat de snelweg over het algemeen op grotere afstand ligt van de locaties vanwaar de snelweg zichtbaar is (zoals wegen, fietspaden en bebouwing). Een verandering in het weglichaam is daardoor nauwelijks zichtbaar vanuit de omgeving. Veranderingen in opgaande elementen (bijvoorbeeld beplanting, portalen en lichtmasten) zijn wel zichtbaar vanuit de omgeving. Op dit traject is geen sprake van nieuwe geluidsschermen. Er vindt ten gevolge van dit project geen verandering in de beplanting plaats. Het nieuwe wegontwerp heeft een licht negatief effect op de beleving van het wegbeeld gezien vanuit de weggebruiker (opbouw wegprofiel). De continuïteit van de bermbreedte en geleiderails verandert door de aanleg van vluchthavens die als het ware inhammen vormen in de berm. De variërende breedte van de zijberm maakt het beeld vanaf de weg onrustiger. De afwisselende aanwezigheid en afwezigheid van geleiderails versterken het onrustige beeld. Aangezien het effect van de wegaanpassing op het landschap gering is, omdat het hoofdzakelijk een spitsstrook op bestaand asfalt of een beperkte aanpassing betreft, zijn er geen maatregelen noodzakelijk voor landschappelijke inpassing. Het wegontwerp draagt niet bij aan de realisatie van het Routeontwerp A2/A27. Dit komt deels doordat maatregelen voor de realisatie van het Routeontwerp A2/A27 buiten de eigendomsgrenzen van Rijkswaterstaat vallen waardoor er beperkte mogelijkheden zijn hier invloed op uit te oefenen.
7.2 Cultuurhistorie De wegaanpassing heeft geen effect op cultuurhistorische waarden. Maatregelen in dit kader zijn dan ook niet nodig.
Pagina 45 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
7.3 Archeologie Waar het ruimtebeslag van de werkzaamheden zich beperkt tot het huidige ruimtebeslag van de A27, zullen door eerdere verstoring bij de aanleg van de A27 geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en hoeft er geen nader archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. Terreinen van archeologische verwachtingswaarde tot terreinen van zeer hoge archeologische verwachtingswaarde liggen op enige afstand van de snelweg en worden daardoor niet aangetast door het wegontwerp. Eén terrein van zeer hoge archeologische verwachtingswaarde wordt doorsneden door de A27 ter hoogte van afslag 29 (km 67.5b – 67.7b). Hier vinden geen aanpassingen aan het wegprofiel plaats.
Pagina 46 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
8
Bodem en water
8.1 Bodem Beïnvloeding van de bodemkwaliteit De beïnvloeding van de bodemkwaliteit is beperkt en goed beheersbaar. De beïnvloeding van de bodemkwaliteit komt voort uit de toenames van geleiderails, wegverkeer, oppervlakte ZOAB en grondverzet. De toename van de hoeveelheid geleiderails is maatgevend voor het verschil in de beïnvloeding van de bodemkwaliteit. Wegmeubilair De wegaanpassing draagt bij aan het negatieve effect op de bodemkwaliteit, dat de weg zonder aanpassing al heeft. De bijdrage volgt uit de plaatsing van extra verzinkte geleiderail, onderdeel van de wegaanpassing. Uit geleiderail komt door corrosie op termijn zink vrij, dat met hemelwater infiltreert in de bodem. Zink uit de extra geplaatste geleiderail zal hieraan gaan bijdragen. Dit is de maatgevende invloed van de wegaanpassing op de bodemkwaliteit. Omdat zink wordt gebufferd in de toplaag van de wegberm wordt verdere verspreiding voorkomen en is de verontreiniging goed beheersbaar. Wegverkeer Zonder de wegaanpassing neemt het wegverkeer toe. Met de wegaanpassing neemt het wegverkeer meer toe. Emissies van het wegverkeer zijn niet maatgevend voor het negatieve effect van de weg op de bodemkwaliteit. De wegaanpassing heeft daarom via de grotere toename van het wegverkeer nauwelijks effect op de bodemkwaliteit. ZOAB De wegaanpassing gaat uit van ZOAB voor nieuw aan te leggen wegverhardingen. De toename van de oppervlakte wegverharding geeft een toename van de infiltratie van hemelwater in de berm. Veel van de verontreinigingen van het wegverkeer blijven achter in ZOAB. Toename van het oppervlak ZOAB betekent daarom toename van de infiltratie in de berm en afname van de vuillast van het wegverkeer die daarmee infiltreert. Omdat emissies van het wegverkeer niet maatgevend zijn heeft de toename van het oppervlakte ZOAB nauwelijks een (positief effect) op de bodemkwaliteit. Grondverzet De aanlegwerkzaamheden zelf hebben marginaal effect op de bodemkwaliteit. Bij grondverzet wordt grond zoveel mogelijk hergebruikt en zo min mogelijk afgevoerd. Er is lokaal sprake van verbetering van de bodemkwaliteit daar waar verontreinigde grond wordt afgevoerd naar een verwerker. Maatregelen Om de afvang van verontreinigingen van het wegverkeer in ZOAB in stand te houden moet de laag ZOAB periodiek worden schoongemaakt. Wanneer uiteindelijk in de wegberm te veel verontreiniging accumuleert, wordt verdere verspreiding vanuit de toplaag naar de ondergrond voorkomen door de toplaag te verwijderen (goed bermbeheer).
Pagina 47 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
8.2 Water Watertoetsprocedure In het kader van de watertoetsprocedure heeft gedurende het opstellen van het waterhuishoudkundige plan overleg plaatsgevonden. Middels een startoverleg hebben Rijkswaterstaat en Waterschap Rivierenland elkaar ingelicht over de ingrepen die gepland staan en welke voorwaarden er vanuit waterbeheer zijn aan deze ingrepen. Ook met Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden is een vergelijkbaar overleg gevoerd. De verschillende voorwaarden die door de waterbeheerders naar voren zijn gebracht zijn gebruikt bij het inrichten van het nieuwe watersysteem. Gedurende het opstellen van het nieuwe watersysteem is er intensief contact met de waterbeheerders geweest. De overeengekomen oplossingen zijn binnen dit plan verwerkt. De ingrepen hebben geen invloed op de grondwaterstand en leiden niet tot grondwateronttrekkingen. Tot slot is het waterhuishoudkundig plan voorgelegd aan de waterbeheerders. Waterschap Rivierenland heeft verklaard in te stemmen met compenserende waterberging in peilgebied Hoef en Haag. Deze waterberging is ruim voldoende om ook de benodigde berging voor dit project te bevatten (zie bijlage 11 Advies Waterschap Rivierenland bij het Deelrapport Water). Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft inmiddels toegezegd te zullen instemmen met compenserende waterberging nabij verzorgingsplaats De Knoest, waar een watergang zal worden verbreed en een vijverpartij aangelegd. Waterkwantiteit Meer verharding betekent meer afstroming waarbij er dus een effect is op de waterkwantiteit. De wegaanpassing heeft een toename van verhard oppervlak tot gevolg. Dit leidt tot een marginale toename van de hoeveelheid afstromend en verwaaiend hemelwater. Door de waterbeheerders is aangegeven dat het watersysteem langs het grootste deel van het plangebied voldoende gedimensioneerd is om deze toename op te vangen. Daar waar het watersysteem krap gedimensioneerd is, is dat ook aangegeven. In deze peilgebieden wordt door Rijkswaterstaat de berging gerealiseerd, waardoor de belasting van het watersysteem daar niet zal toenemen, maar eerder afnemen. De gevolgen van het ontwerp voor het huidige watersysteem wordt hieronder weergegeven. Onderscheid is gemaakt op basis van de verantwoordelijke waterbeheerder. Waterschap Rivierenland Het plan tot aan de rivier de Lek kent in de verschillende peilvakken de volgende ingrepen: • Hoge Waard: er wordt in totaal 455 m2 nieuw asfalt gerealiseerd. Het gaat hier om een eerste deel van een spitsstrook, vanaf km 57.3 tot de brug “De Kuil”. • Hoef en Haag: in dit peilvak is een totale toename van 4.613 m2. Het gaat om het vervolgdeel van de spitsstrook, van brug “De Kuil” tot de brug over de Hageweg, 1367 m2. Ook wordt er aan de binnenzijde van de afrit Vianen 1627 m2 nieuw asfalt gelegd. De bypass onderaan deze afrit betekent een toename van 798 m2 . De oprit vanaf Hagestein naar Utrecht wordt uitgebreid, waardoor 534 m2 extra verharding wordt gerealiseerd. Tot slot wordt tussen km 58,4 en km 58,5 een vluchthaven met een oppervlakte van 287 m2 aangelegd.
Pagina 48 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Dit brengt het totaal aan nieuwe verharding als gevolg van dit plan binnen Waterschap Rivierenland op 5.068 m2. De nieuwe verharding zal bestaan uit ZOAB. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) Vanaf de rivier de Lek richting knooppunt Lunetten, worden de volgende ingrepen gedaan. • Er worden 5 vluchthavens aangelegd (variërend van 286 m2 tot 288 m2, km. 64,7-64,8 / km. 65,4-65,5 / km. 66,3-66,4 / km. 67,0-67,1/ km.67,9-68,0). • Ook wordt er 7367 m2 extra asfalt gerealiseerd tussen km 68,2 en km 69,9. • De uitvoegconstructie bij Houten (t.h.v. km 67,8) wordt verplaatst en als gevolg daarvan uitgebreid. De oprit na Houten wordt verschoven als gevolg van het verleggen van de uitvoegconstructie. Hierdoor is er een netto verandering van het verharde oppervlak van 945 m2. Totale nieuwe verharding binnen het beheergebied van HDSR vanuit het plan bedraagt 9.749 m2. De nieuwe verharding zal bestaan uit ZOAB. Maatregelen ten behoeve van de waterkwantiteit5 Waterschap Rivierenland Binnen het beheersgebied van waterschap Rivierenland is er een toename aan verharding van 5068 m2. De toename van verhard oppervlak van 5068 m2 betekent een compensatie aan extra open water van 1105 m2. In het kader van het project A2 Everdingen-Deil wordt momenteel waterberging gerealiseerd in het peilgebied Hoef en Haag6. Deze waterberging is ruim voldoende om ook de benodigde 1105 m2 berging, welke benodigd is voor dit project, te bevatten. De volgende randvoorwaarden zijn daarbij door waterschap Rivierenland meegegeven: • De benodigde compensatie voor de A2 wordt niet "uitgemiddeld" tussen de verschillende peilgebieden. M.a.w. de berging die in Hoef en Haag over is moet niet al worden gebruikt ter compensatie van andere trajecten van de A2; • Binnen het project A2 Deil-Everdingen is compensatie voorzien in peilgebied Hoef en Haag. Waterschap Rivierenland gaat alleen akkoord met de voorgestelde optie wanneer er daarnaast voldoende ruimte is voor de compensatie vanuit A27 Everdingen-Lunetten. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) Toename van verhard oppervlak in het plangebied van A2/A27 Everdingen – Lunetten bedraagt 9.749 m2 voor het deel van plangebied dat binnen net beheersgebied van HDSR valt. Omdat parallel aan dit plan het plan uitbreiding A27 Lunetten – Rijnsweerd plaatsvindt en deze uitbreiding ook geheel binnen het beheergebied van HDSR valt, zijn Rijkswaterstaat en HDSR overeengekomen de waterberging die noodzakelijk is in beide plannen, samen te voegen om zo het watersysteem van de Schalkwijkpolder te ontlasten. 5
Waterschappen hebben eigen vuistregels voor compensatie van verhard oppervlak. Zie voor de uitwerking daarvan paragraaf 4.3 (Waterschap Rivierenland) en 4.4 (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) van het deelrapport Water. 6 Zie bijlage III Kaarten: ONWV-2007-21013, versie 01, met aanpassingen Waterschap Rivierenland d.d. mei 2007.
Pagina 49 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
De extra verharding in het plan Lunetten – Rijnsweerd bedraagt 20.808 m2. Totale toename verharding binnen het beheergebied van HDSR is 30.557 m2 (20.808+9.749). De 10% compensatie regel betekent dat er binnen het plan A2/A27 Everdingen – Lunetten een compensatie van ten minste 3.056 m2 (2.081+975) gerealiseerd zal worden. Hierna is aangegeven waar Rijkswaterstaat deze waterberging gaat realiseren. 1. De primaire watergang langs verzorgingsplaats De Knoest zal uitgebreid gaan worden. Op dit moment bedraagt de breedte van insteek naar insteek circa 5,5 meter. Deze zal aan de snelwegzijde verbreed worden naar 10 meter. Hiermee wordt circa 2000 m2 oppervlaktewater gecreëerd. De a. b. c. d. e.
volgende uitgangspunten gelden bij deze aanpassing: Lengte van de te vergraven watergang: 460 meter; Onderhoud vindt plaats door Rijkswaterstaat; Talud blijft ongewijzigd; Peil blijft ongewijzigd; Het oorspronkelijke natte profiel blijft benaderbaar vanaf de zijde van de A27 zodat het minimale doorstroomprofiel geschoond kan worden; f. Ten behoeve van het vergraven van de watergang zal ontheffing van de keur van HDSR worden aangevraagd; g. Vergraven van de watergang gebeurt slechts op rijkseigendom; h. Afgegraven grond wordt, wanneer geschikt, gebruikt binnen het door het project beslagen gebied. Wanneer de samenstelling van de bodem hiervoor niet geschikt blijkt te zijn, wordt vergraven grond afgevoerd.
2. De overige 1056 m2 wordt gerealiseerd door het aanleggen van een vijverpartij. De volgende uitgangspunten gelden bij deze vijverpartij: a. Instroom en uitstroom vinden plaats door middel van duikers. Deze bevinden zich in het water met de binnenbovenkant buis 15 cm boven zomerpeil (-0,5 m NAP); b. Bij instroom en uitstroom van de vijver blijft de naastgelegen primaire watergang benaderbaar voor beheer en onderhoud; c. Onderhoud vindt plaats door Rijkswaterstaat; d. Er wordt een plasberm van 30 cm diep en 2 meter breed rondom de vijver aangelegd. Deze ruimte komt bovenop de 1056 m2. oppervlakte van de vijverpartij; e. De oever van de vijverpartij wordt natuurvriendelijk ingericht, talud 1:3; f. Vergraven gebeurt slechts op rijkseigendom; g. Afgegraven grond wordt, wanneer geschikt, gebruikt binnen het door het project A27 beslagen gebied. Wanneer de samenstelling van de bodem hiervoor niet geschikt blijkt te zijn, wordt vergraven grond afgevoerd.
Pagina 50 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Op kaart C5672-OT-WHH-04 die onderdeel uitmaakt van het WAB EverdingenLunetten, staat aangegeven waar beide compensaties plaatsvinden. Waterkwaliteit Effecten op de waterkwaliteit zijn te verwachten als gevolg van de toename van verhard oppervlak. Een eerste effect treedt op door verwaaiing. Hierbij ‘spat’ water op, wanneer voertuigen over een nat wegdek rijden. Dit water bevat een aantal vervuilende stoffen. Deze verwaaiing veroorzaakt circa 30% van de verontreiniging. De hoeveelheid verwaaiing wordt beperkt doordat er gebruik wordt gemaakt van ZOAB. Een tweede belangrijk effect is run-off. Hierbij spoelt wegwater horizontaal af richting berm/bermsloot/kolk. Doordat er extra asfalt bijkomt, vindt er meer run-off plaats. Ook dit effect wordt beperkt door de toepassing van ZOAB omdat in dit type asfalt er meer verdamping plaatsvindt. De verontreinigingen zijn afkomstig van wegmeubilair door corrosie van zink en van emissies door het verkeer van zware metalen, PAK, minerale olie en strooizout. Zink is de maatgevende parameter van deze verontreinigingen. De emissies van wegverkeer nemen niet meetbaar toe door het berijden van spitsstroken7. Het verschil in de hoeveelheid verzinkt wegmeubilair en de daaruit voortkomende emissie van zink is marginaal voor de voorgenomen wegaanpassing vergeleken met de huidige situatie. De beïnvloeding van de kwaliteit van infiltrerend hemelwater hierdoor is marginaal. Maatregelen ten behoeve van de waterkwaliteit De volgende maatregelen worden binnen het plan genomen om aan de waterkwaliteitseisen te voldoen: Allereerst wordt afstromend wegwater dat niet via goten en kolken wordt afgevoerd, maar rechtstreeks infiltreert in de bodem, gezuiverd. Dit gebeurt door de aanwezigheid van een humuslaag van circa 30 à 40 cm dik. Deze laag bindt de meeste vervuilende stoffen. Doorslaan van deze bodem wordt niet verwacht, hierop wordt door Rijkswaterstaat gemonitord. De aanleg van ZOAB heeft een zuiverende werking op het afstromend wegwater. Ongeveer 30 % van de vuillast komt tot afstroming. Dit betekent wel dat het ZOAB zijn open structuur dient te behouden. Omdat het nieuwe asfalt bereden zal worden, is er sprake van een zuigende werking. Dit zorgt ervoor dat de poriën in het ZOAB niet dichtslibben. Op deze manier vindt er reiniging plaats van het wegdek. Daarnaast behoort een periodieke reiniging van het de vluchtstrook/spitsstrook tot de reguliere onderhoudswerkzaamheden. Tot slot wordt om de kwaliteit van het afstromend wegwater te verbeteren de volgende maatregel getroffen8: daar waar water rechtstreeks (door goten/kolken) geloosd wordt op een watergang, is voorzien in een zuiverende voorziening, zoals
7
Onderzoek naar zware metalen en PAK-massastromen bij een autosnelweg (A28-Zeist) waarbij de vluchtstrook in de spits wordt bereden. RWS-DWW. November 1999, rapportnr. WDWW-99.063. 8 Maatregel afkomstig uit CIW-rapport ‘Afstromend Wegwater, p63, april 2002.
Pagina 51 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
een uitstroomopening onderaan het talud, een bezinkingsvijver met overloop of een greppel. Waterkering Ter hoogte van km 64,7 wordt een vluchthaven aangelegd in de beschermingszone van de oostelijke Lekdijk. Maatregelen ten behoeve van waterkeringen Ten behoeve van de aanleg van de vluchthaven wordt een ontheffing op de keur aangevraagd. Indien noodzakelijk worden door het waterschap (HDSR) in de ontheffing aanvullende eisen gesteld. Veranderingen in de afwatering De toename van het af te voeren wegwater met maximaal 10% zal binnen de ontwerprichtlijnen conform de “Handleiding Wegenbouw, ontwerp hemelwaterafvoer” niet leiden tot het ontstaan van plasvorming aan de kant van de weg waardoor aanvullende ingrepen aan de afvoer niet nodig zullen zijn. De hydraulische afvoercapaciteit van de bestaande hwa-riolering is voldoende om 10% extra afvoerend oppervlak binnen een afwateringseenheid aan te sluiten. Wanneer binnen een afwateringseenheid meer dan 10% toename verhard oppervlak plaatsvindt, is aangegeven welke dimensies minimaal nodig zijn. In de uitvoeringsfase wordt vastgesteld of aan deze minimale dimensies wordt voldaan. Daarnaast wordt er vanuit gegaan dat waar kolken en/of putten verplaatst worden, ook de onderliggende afvoer buiten het verharde oppervlak gelegd zal worden. In onderstaande tabel is de toekomstige situatie met betrekking tot de afwatering weergegeven.
Pagina 52 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Tabel 9 Toekomstige afwatering
Traject
Afstroming naar
Kolken
Lozing
Wijze van afvoer Opmerkingen toekomstige situatie
57,258,03
Buitenberm
N
via berm naar bermsloot
Ongewijzigd
58,0358,13
Buitenberm
J
Direct op sloot
Ongewijzigd
58,1358,75
Buitenberm
N
via berm naar bermsloot
Ongewijzigd
58,7558,90
Buitenberm
J
Direct op sloot
Ongewijzigd
58,9064,70
Buitenberm/ landhoofd
J
Direct op sloot
Ongewijzigd
64,7065,35
Buitenberm
J
Direct op sloot
Ongewijzigd
65,3566,40
Buitenberm
N
via berm naar bermsloot
Ongewijzigd
66,4067,18
Buitenberm
J
Direct op sloot
Ongewijzigd
67,1867,45
Buitenberm/ landhoofd
J
Direct op sloot
Ongewijzigd
67,4567,8
Buitenberm
J
Direct op sloot
Ongewijzigd
67,8-69,6
Buitenberm
N
via berm naar bermsloot
Ongewijzigd
Hagesteinse Brug (Lek) Kilometrering: 58,95 = 64,0
Houtense brug (A’dam-Rijnkanaal)
Grondwaterstand en grondwaterkwaliteit In verband met de ligging van kabels en leidingen (boven de hoogst optredende grondwaterstand), opdooi en stabiliteitsverlies, bedraagt de hoogst toelaatbare grondwaterstand 0,70 meter beneden de ashoogte. Over het gehele traject is er dus sprake van voldoende ontwatering. Door de voorgenomen aanpassing zal de grondwaterstand niet veranderen. De verontreinigingen die zich in het afstromende hemelwater bevinden worden afgevangen door de bovenste 30 cm grond in de berm. De invloed van dit hemelwater op de grondwaterkwaliteit is hierdoor verwaarloosbaar. Beheer en onderhoud Beheer en onderhoud blijft in de toekomstige situatie gehandhaafd. Wanneer watergangen aangepast gaan worden, of wanneer er nieuwe watergangen gegraven worden komen deze in het beheer van de initiatiefnemer, Rijkswaterstaat. De onderhoudsplicht ligt dan ook primair bij Rijkswaterstaat.
Pagina 53 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Pagina 54 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
9
Procedure & planning
9.1 Algemeen Het project A2/A27 Everdingen - Lunetten wordt uitgevoerd op grond van de Spoedwet wegverbreding. In deze wet is een aantal trajecten met specifieke en breedgedragen urgentie vastgelegd waar door middel van een versnelde procedure een extra rijstrook met een dynamisch karakter (spitsstrook of plusstrook) kan worden aangelegd, met name door een betere benutting van bestaand asfalt. Deze specifieke regelgeving biedt een snellere procedure om eenvoudige ingrepen in filegevoelige onderdelen van het hoofdwegennet mogelijk te maken. De bijlagen van de Spoedwet wegverbreding bevatten een limitatieve opsomming van deze projecten, waarvoor de versnelde procedure moet worden gevolgd. Het traject Everdingen - Lunetten is een van deze trajecten. De Wet versnelling besluitvorming wegprojecten die op 1 januari 2009 in werking is getreden is op dit project van toepassing (zie ook hoofdstuk 1, paragraaf 1 van de toelichting van dit besluit). In de nieuwe procedure conform de Wet versnelling besluitvorming wordt geen advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage gevraagd, worden geen richtlijnen uitgebracht en worden alleen de huidige situatie, de referentiesituatie en de wegaanpassing conform de Spoedwet in het MER beschreven. Het MER is zoveel mogelijk conform vastgestelde richtlijnen opgesteld.
9.2 Stappen in de procedure Hieronder volgt een overzicht van de procedurestappen van de Spoedwet wegverbreding. 1) Startnotitie (april 2005) De Startnotitie is namens de Minister van VenW opgesteld door de initiatiefnemer, Rijkswaterstaat Utrecht. De Startnotitie is door het bevoegd gezag (de Minister van VenW) in 2005 gedurende vier weken (thans: 6 weken) ter inzage gelegd. In de Startnotitie is aangegeven welke onderzoeken in het kader van het MER worden uitgevoerd en welke alternatieven worden afgewogen. Op de Startnotitie heeft een ieder schriftelijke inspraakreacties kunnen indienen. De inspraakreacties zijn gebundeld en overhandigd aan de Commissie voor de milieueffectrapportage. Deze Commissie van onafhankelijke milieudeskundigen heeft aan het Bevoegd Gezag een advies uitgebracht over de ‘Richtlijnen voor de inhoud van het milieueffectrapport (MER)’. 2) Richtlijnen voor het MER (juli 2005) In elke milieueffectrapportage stelt het bevoegd gezag vooraf Richtlijnen vast die de inhoud van het te verrichten onderzoek afbakenen. De reactie van het bevoegd gezag op de inspraak aan de Richtlijnen zijn ook toegevoegd aan de Richtlijnen. De zogenoemde adviesrichtlijnen van de Commissie voor de milieueffectrapportage dienen hierbij als vertrekpunt. De Richtlijnen zijn vastgesteld op basis van de ‘Startnotitie A27 Everdingen - Lunetten (juli 2005)’. Door de Wet versnelling
Pagina 55 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
besluitvorming wegprojecten is de verplichting om Richtlijnen op te stellen komen te vervallen 3) OWAB/MER Het OWAB heeft samen met het MER gedurende 6 weken ter visie gelegen van woensdag 31 maart 2010 tot en met dinsdag 11 mei 2010. Gedurende deze periode is op 15 april 2010 in het Expo Meidoornkade 24 te Houten een informatiebijeenkomst georganiseerd waar de inhoud van het OWAB/MER is toegelicht. Mondelinge zienswijzen zijn op deze avonden genotuleerd, 6 personen hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Inclusief deze mondelinge inspraakreacties zijn er in totaal 10 inspraakreacties ontvangen, inspraakreactie nummer 8 is komen te vervallen en ingediend in het kader van de inspraak op het Ontwerp – Tracébesluit A27 Lunetten - Rijnsweerd. De inspraakreacties zijn in de Nota van Antwoord voorzien van antwoorden. De zienswijzen hebben geen aanleiding gegeven tot inhoudelijke wijzigingen in het Wegaanpassingsbesluit. Tegelijkertijd met het OWAB en MER zijn de aanvragen van de benodigde uitvoeringsbesluiten (d.w.z. vergunningen, ontheffingen) ter inzage gelegd. Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht kan geen beroep op de bestuursrechter worden ingesteld tegen het WAB door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze heeft ingediend tegen het OWAB. 4) Wegaanpassingsbesluit (WAB) en uitvoeringsbesluiten Op basis van de informatie uit het MER en de inspraakreacties stelt de Minister van Infrastructuur en Milieu haar Wegaanpassingsbesluit vast. Dit gebeurt uiterlijk 10 weken na de laatste dag van de ter inzage legging van het OWAB. Als de Minister van Infrastructuur en Milieu een besluit heeft genomen, dan is dit besluit zelf de juridisch-planologische grondslag voor het gekozen alternatief. De uitvoeringsbesluiten dienen uiterlijk 6 weken na vaststelling van het Wegaanpassingsbesluit te worden genomen door de diverse bevoegde gezagen en onmiddellijk te worden toegezonden aan de Minister. 5) Beroep Belanghebbenden hebben de mogelijkheid beroep in te dienen tegen het WAB en de uitvoeringsbesluiten gedurende 6 weken nadat het WAB en uitvoeringsbesluiten ter inzage zijn gelegd. Dit moet gebeuren bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Binnen 6 maanden na het einde van de beroepstermijn doet de ABRvS uitspraak. Ten gevolge van de Crisis- en Herstelwet kunnen decentrale overheden geen beroep instellen tegen het WAB en moeten belanghebbenden in hun beroepschrift aangeven welke bezwaren zij tegen het besluit hebben. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe bezwaren meer worden aangevoerd9. Belanghebbenden worden geadviseerd in het beroepschrift te vermelden dat de Crisis- en Herstelwet van toepassing is.
9
Een zogenoemd ‘pro forma-beroep’ is niet meer mogelijk.
Pagina 56 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Figuur 6 Stappen in de (O)WABprocedure10
10
Door de Wet versnelling besluitvorming wegprojecten is de verplichting om een Startnotitie
en Richtlijnen op te stellen, komen te vervallen.
Pagina 57 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
9.3 Planning In het volgende schema wordt de globale planning weergegeven. Aan de planning kunnen geen rechten worden ontleend. december 2010
Vaststelling Wegaanpassingsbesluit (WAB) door de minister van Infrastructuur en Milieu. Bekendmaking en toezending WAB en uitvoeringsbesluiten aan betrokken bestuursorganen. De uitvoeringsbesluiten worden uiterlijk 6 weken na vaststelling van het WAB door de bevoegde overheden vastgesteld.
dec. 2010 / jan. 2011
Beroepsmogelijkheid zowel tegen het WAB als tegen de vastgestelde uitvoeringsbesluiten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gedurende 6 weken na de dag waarop het WAB en de uitvoeringsbesluiten ter inzage zijn gelegd. Binnen 6 maanden na einde van de beroepstermijn doet de ABRvS uitspraak.
9.4 Uitvoeringsbesluiten De besluiten11 die nodig zijn ter uitvoering van het Wegaanpassingsbesluit zijn tegelijkertijd met het Ontwerp-Wegaanpassingsbesluit in procedure gebracht. Geen van de zienswijzen heeft zich specifiek gericht op deze aanvragen. Het betreft hier de volgende uitvoeringsbesluiten: Type uitvoeringsbesluit
Wettelijke regeling
Aanleiding uitvoeringsbesluit
Bevoegd gezag
Waterwetvergunning
Waterwet
Aanleg waterpartij ter compensatie van extra verharding binnen het peilgebied Hoef en Haag.
Waterschap Rivierenland
Waterwetvergunning
Waterwet
Aanleg waterpartij ter compensatie van extra verharding nabij verzorgingsplaats ‘De Knoest’.
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
11 Vanwege een wijziging in de Spoedwet vanwege de Crisis- en herstelwet is de verplichting om voor bepaald handelingen een verkeersbesluit te nemen (inhaalverbod, snelheids- en breedtebeperking).
Pagina 58 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
9.5 Beroep op het WAB A2/A27 Everdingen-Lunetten Het WAB wordt 6 weken ter inzage gelegd bij: • het provinciehuis van Utrecht, te Utrecht; • de gemeentehuizen van de gemeenten Vianen, Nieuwegein, Houten en Utrecht; • het kantoor van het Waterschap Rivierenland te Tiel en het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden te Houten; • het kantoor van Rijkswaterstaat Utrecht (Westraven, te Utrecht); • het ministerie van Infrastructuur en Milieu te Den Haag. Belanghebbenden die op het Ontwerp-Wegaanpassingsbesluit zienswijzen hebben ingediend, of belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij daarop geen zienswijzen naar voren hebben gebracht, hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de definitieve uitvoeringsbesluiten beroep aan te tekenen tegen zowel het Wegaanpassingsbesluit als de uitvoeringsbesluiten bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze rechter beslist in enige en hoogste instantie over de ingestelde beroepen. Op dit Wegaanpassingsbesluit is hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat belanghebbenden in het beroepschrift gemotiveerd moeten aangeven welke beroepsgronden worden aangevoerd. Na afloop van de beroepstermijn kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Geef in het beroepschrift aan dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. U kunt uw beroep ook kenbaar maken via internet (online invullen van een reactieformulier) of per e-mail (onder vermelding van A2/A27 EverdingenLunetten). Internet: www.centrumpp.nl e-mail:
[email protected] Als u dat wenst, kunt u verzoeken om vertrouwelijke behandeling van uw gegevens. Meer informatie is te vinden op de volgende website: www.centrumpp.nl. Of u kunt telefonisch contact opnemen via: 0800-8002. Bestemmingsplan en vergunningsverlening Bestemmingsplan Onderhavig Wegaanpassingsbesluit geldt als een omgevingsvergunning waarbij ten behoeve van een project van nationaal belang met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, zoals bedoeld in artikel 3.29, eerste lid Wet ruimtelijke ordening (Wro), onderscheidenlijk als een besluit als bedoeld in artikel 3.42 van de wet. Onderhavig Wegaanpassingsbesluit werkt daardoor rechtstreeks door in het ruimtelijke beleid van de betrokken gemeenten. De gemeenteraden van de betrokken gemeenten (Vianen, Nieuwegein, Houten en Utrecht) zijn verplicht om binnen een jaar nadat onderhavig Wegaanpassingsbesluit onherroepelijk is geworden, het bestemmingsplan in overeenstemming met onderhavig Wegaanpassingsbesluit vast te stellen of te herzien. Zolang het bestemmingsplan niet is aangepast aan onderhavig Wegaanpassingsbesluit, is het betreffende gemeentebestuur verplicht aan degenen die inzage verlangen in het bestemmingsplan, ook inzage te verlenen in het onderhavig vastgestelde Wegaanpassingsbesluit. Onderhavig Wegaanpassingsbesluit geldt verder als een
Pagina 59 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
voorbereidingsbesluit, zoals bedoeld in art. 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening. Hierdoor wordt voorbereidingsbescherming gegeven voor het gebied van het tracé van onderhavig Wegaanpassingsbesluit en de daarbij behorende geluidszone. Vergunningverlening Voor dit tracé zijn enkele vergunningen voorzien. De voorbereiding hiervan wordt voor zover nodig en mogelijk gecoördineerd door de Minister van infrastructuur en Milieu conform artikel 20 van de Spoedwet.
9.6 Grondverwerving en onteigening Ten behoeve van het Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen-Lunetten is er geen sprake van grondverwerving en onteigening. Het project wordt volledig binnen rijksgrond gerealiseerd.
9.7 Schadevergoeding Degenen die menen door de aanpassing van de A2/A27 Everdingen-Lunetten en/of bijbehorende werken nadeel te ondervinden, bijvoorbeeld waardevermindering van het pand, omrijdschade of beperking van bedrijfsvergroting, et cetera, hebben de mogelijkheid om een verzoek tot schadevergoeding te doen. In artikel 9 van het besluit is dit aangegeven.
Pagina 60 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
10
Verklarende woordenlijst
10.1 Afkortingen Commissie Commissie voor de milieueffectrapportage m.e.r. dB(A)
Decibel(eenheid voor geluidbelasting in Letm)
dB
Decibel (eenheid voor geluidbelasting in Lden)
m.e.r.
Milieueffectrapportage
MER
Milieueffectrapport
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MMA
Meest Milieuvriendelijke Alternatief
NO2
Stikstofdioxide
NoMo
Nota Mobiliteit
PM10
Fijn stof
NSL
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
OWAB
Ontwerp-Wegaanpassingsbesluit
RWS
Rijkswaterstaat
VenW
(Minister(ie) van) Verkeer en Waterstaat
VROM
(Minister(ie) van) Volkshuisvesting, Ruimte en Milieubeheer
WAB
Wegaanpassingsbesluit
Wgh
Wet geluidhinder
ZOAB
Zeer Open Asfaltbeton (wegverharding met een open structuur)
ZSM
Fileplan Zichtbaar-Slim-Meetbaar
Pagina 61 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
10.2 Begrippenlijst Aanpassing (in de zin van de Wgh)
Eén of meer wijzigingen op of aan een aanwezige hoofdweg, ten gevolge waarvan de geluidsbelasting vanwege de weg met 2dB of meer wordt verhoogd.
Aansluiting
Daar waar twee wegen samenkomen.
Belanghebbenden
Dit zijn zowel omwonenden, bedrijven, belangenorganisatie en andere instanties en overheden, zoals ziekenhuizen en gemeenten.
Benuttingsmaatregel
Maatregel om de capaciteit van de weginfrastructuur te vergroten zonder grootschalige aanpassingen en/of uitbreiding.
Detailkaart
Kaart met een schaal van 1:2.500, waarop onder andere het ruimtebeslag van de A2/A27 Everdingen – Lunetten met bijkomende voorzieningen/maatregelen en de bestemmingen staan weergegeven.
Depositie
Neerslaan van minerale stoffen en gassen op een vaste ondergrond.
Dwarsprofiel
Afbeelding van een doorsnede loodrecht op de lengterichting van een weg, opgenomen op de detailkaarten.
Ecologische hoofdstructuur
Samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland. Het vormt de basis voor het Nederlandse natuurbeleid.
Gedragscodes (Flora- en Faunawet)
Deze geven aan hoe bij bepaalde werkzaamheden schade aan de beschermde dier- en plantensoorten wordt voorkomen of tot een minimum wordt beperkt. Een goedgekeurde gedragscode geeft vrijstelling voor een aantal verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet.
Hoge snelweg
Bij laatstgenoemde oplossing loopt een extra weg als een viaduct over de hele lengte van de bestaande weg mee.
Incidentmanagement
Incident Management (IM) is het geheel van maatregelen die beogen de weg zo snel mogelijk voor het verkeer vrij te maken nadat een incident heeft plaatsgevonden.
Pagina 62 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Instandhoudingsdoelstelling
Doelstelling voor te beschermen natuurwaarden, kan betrekking hebben op de soort of op de natuurlijke leefomgeving.
Kromming
Ontwerp van wegen.
Kunstwerk
Constructie in weg of water zoals viaducten, onderdoorgangen, duikers, bruggen en tunnels.
Lengteprofiel
Weergave van de hoogteligging van de weg.
Mitigatie
Beperking en/of voorkoming van effecten.
Mitigerende maatregel
Maatregel ter beperking en/of voorkoming van effecten.
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
Het weggedeelte Everdingen-Lunetten ligt in een gebied waar de normen voor luchtkwaliteit op dit moment worden overschreden. Daarom is hier het NSL van kracht. In dit programma werken overheden samen aan maatregelen om te zorgen dat de normen weer worden gehaald.
Overzichtskaart
Kaart met schaal 1:20.000 waarop een overzicht van het tracé is weergegeven. Ook bevat dit kaartblad een overzicht van de detailkaarten.
Realisatiefase
De tijdsperiode waarin de bouw van de weg en de bijbehorende voorzieningen plaatsvindt.
Reconstructie (in de zin van de Wet geluidhinder)
Eén of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg, ten gevolge waarvan de geluidsbelasting vanwege de weg met 2 dB of meer wordt verhoogd.
Referentiesituatie
Ontwikkeling die plaatsvindt of situatie die zal ontstaan als het project niet wordt uitgevoerd.
Rijbaan
Weggedeelte bestemd voor voertuigen. Een rijbaan kan meerdere rijstroken bevatten.
Rijstrook
Weggedeelte tussen twee lijnen met een breedte geschikt voor een motorvoertuig.
Tijdelijke maatregelen
Alle alleen in de aanlegfase benodigde bouwwerken en voorzieningen/ maatregelen zoals werk- en montageterreinen, opslagruimtes, bouwketen, depots, bouwwegen, persleidingen en wegomleggingen.
Spitsstrook
Een strook die in de spits voor wegverkeer wordt opengesteld.
Weefstrook
Een combinatie van een invoeg- en uitvoegstrook.
Pagina 63 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Pagina 64 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
III Kaarten
De volgende kaarten maken onderdeel uit van het Wegaanpassingsbesluit: C567220-OT-OVZ-01
Overzichtskaart
1:20.000
Km 57,200–km 70,200
C567220-OT-ALL-01
Detailkaart inclusief:
1:2.500
Km 57,200–km 64,350
1:2.500
Km 64,350–km 66,600
1:2.500
Km 66,600–km 68,900
1:2.500
Km 68,900–km 70,200
- lengteprofielen 1:2.500 - dwarsprofielen 1:200 C567220-OT-ALL-02
Detailkaart inclusief: - lengteprofielen 1:2.500 - dwarsprofielen 1:200
C567220-OT-ALL-03
Detailkaart inclusief: - lengteprofielen 1:2.500 - dwarsprofielen 1:200
C567220-OT-ALL-04
Detailkaart inclusief: - lengteprofielen 1:2.500 - dwarsprofielen 1:200
C5672-OT-WHH-04
Toekomstige waterhuishouding (De Knoest)
1:1000
Km 65,800–km 66,700
ONWV-2007-21013, versie 01, met aanpassingen Waterschap Rivierenland d.d. mei 2007
Watercompensatie A2 Everdingen-Deil
1:2000
Knpt. Everdingen– aansl. Everdingen A2: km 73,400–km 75,600
Voor kaarten, zie de aparte kaartenmap.
Pagina 65 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
Pagina 66 van 67
Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen - Lunetten december 2010
IV Bijlagen
Deze bijlagen maken geen deel uit van het WAB. 1. Milieueffectrapport en deelrapporten behorend bij het Wegaanpassingsbesluit A2/A27 Everdingen-Lunetten, DHV, maart 2010: • Deelrapport Verkeersveiligheid: Effectrapportage Verkeersveiligheid, A2/A27 Everdingen - Lunetten, DHV, maart 2010; • Deelrapport Geluid: A2/A27 Everdingen – Lunetten, Akoestisch onderzoek, DHV, maart 2010; • Deelrapport Luchtkwaliteit: A2/A27 Everdingen - Lunetten, DHV, maart 2010; • Deelrapport Externe Veiligheid: A2/A27 Everdingen-Lunetten, RWS, maart 2010; • Deelrapport Flora, fauna en natuurwetgeving: Natuurtoets spitsstrook A2/A27 Everdingen-Lunetten, Toetsing natuurwetgeving, DHV, maart 2010; • Deelrapport Landschap, cultuurhistorie en archeologie: A2/A27 EverdingenLunetten, DHV, maart 2010; • Deelrapport Bodem: A2/A27 Everdingen - Lunetten Deelrapport bodem en Vooronderzoek bodemgebruik en bodemkwaliteit, DHV, maart 2010; • Deelrapport Water: A2/A27 Everdingen - Lunetten Realisatie spitsstrook, Waterhuishoudkundig plan, DHV, maart 2010. 2. Projectspecifieke afwegingsnotitie verkeersveiligheid Spoedwetproject nr. 17 A2/A27 Everdingen-Lunetten, DHV, maart 2010; 3. Ontwerp en Inrichting Spitsstroken Plusstroken en Bufferstroken, AVV, 15 juli 2005; 4. Veiligheid Spitsstroken, Plusstroken en Bufferstroken, AVV, 17 september 2003; 5. Calamiteitenplan op maat, RWS, maart 2010; 6. Uitgangspunten van de verkeersberekeningen A2/A27 EverdingenLunetten, RWS, maart 2010; 7. Memo: Flora, fauna en ecologie, onderdeel EHS A2/A27 EverdingenLunetten, DHV, december 2010; 8. Nota van Antwoord naar aanleiding van zienswijzen op het Ontwerp Wegaanpassingsbesluit, RWS, december 2010.
Pagina 67 van 67
Dit is een uitgave van
Rijkswaterstaat Kijk voor meer informatie op www.rijkswaterstaat.nl of bel 0800 - 8002 (ma t/m zo 06.00 - 22.30 uur, gratis) december 2010 | ut1210zh038