Q groep 7-8
Zoek je weg op de wereld Wonen tijdsduur
lesdoelen
eindproduct
50 minuten
De leerling:
• een wereldbol met verschillende meridianen
kerndoelen
• kent de begrippen lengte en breedtegraad • weet wat de functie is van lengte- en breedtegraden
benodigdheden
• weet dat de nulmeridiaan door Greenwich (Londen)
• 24 rode viltstiften
loopt
• 24 gele viltstiften
• weet wat het oostelijk en het westelijk halfrond is
• 24 blauwe viltstiften
1, 8, 50 en 55
• 24 piepschuimen bollen • 24 groene viltstiften
• 12 atlassen
• weet waar de evenaar, de Steenbokskeerkring en de Kreeftskeerkring liggen • leert de atlas te gebruiken
Voorbereiding Zoek eventueel op wat de nulmeridiaan is en waar de evenaar, de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring liggen.
Een plek op aarde
10 min.
Verdeel de leerlingen in tweetallen. Geef ieder tweetal een atlas, twee piepschuimen bollen, 2 blauwe, 2 rode, 2 groene en 2 gele viltstiften. De leerlingen doen opdracht 1 van het doeblad. Eén leerling zet een rode stip op de bol en probeert de andere leerling uit te leggen waar die stip precies zit. Vraag hoe dit ging. Was het moeilijk? Waarom was het moeilijk? De leerlingen komen erachter dat het moeilijk is om een plek op aarde te beschrijven als de polen de enige referentiepunten zijn. De leerlingen onderzoeken hoe je een plek op aarde kan bepalen.
Twee plekken op aarde
5 min.
Vertel de leerlingen dat ze het experiment met de bollen nu op een andere manier gaan doen. Laat ze in dezelfde tweetallen opdracht 2 van het doeblad doen. Dit keer proberen ze aan de hand van de rode stip, twee andere (groene) stippen te lokaliseren. Ze komen erachter dat je met drie punten een plaats kunt bepalen. Vertel dat dit de driepuntsmeting wordt genoemd.
pagina
397 • Wonen • les 65 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
65
Lengte- en breedtegraden
25 min.
Op het doeblad staat een wereldkaart. Hierop zijn de nulmeridiaan en de evenaar aangegeven. Ook zijn de Kreefts- en Steenbokskeerkring aangegeven. Vertel de leerlingen dat de belangrijkste breedtegraad de evenaar is. Deze verdeelt de aarde in noord en zuid. Alle andere breedtegraden lopen evenwijdig aan de evenaar. De belangrijkste lengtegraad is de nulmeridiaan. Die loopt door Greenwich (Londen, Groot-Brittanië). Teken de wereld met de nulmeridiaan en de evenaar op het bord. De leerlingen vullen opdracht 3 van het doeblad in. De leerlingen tekenen de nulmeridiaan, de evenaar, de Steenbokskeerkring en de Kreeftskeerkring op hun bol. Nederland en Nieuw-Zeeland liggen op het oostelijk halfrond, Peru ligt op het westelijk halfrond. Nederland ligt op het noordelijk halfrond, Peru en Nieuw-Zeeland op het zuidelijk halfrond. Voor vraag 3 zijn dit de antwoorden: Brisbane, Australië: 27 Z, 153 O, Quebec, Canada: 46 N, 71 W, Aswan, Egypte: 23 N, 32 O.
Nog een plek op aarde
10 min.
De leerlingen vullen opdracht 4 van het doeblad in. Eén van de leerlingen legt aan de ander uit waar hij of zij een gele stip heeft gezet. Dit keer kan er gebruik gemaakt worden van de ingetekende lengte- en breedtegraden. De leerlingen komen tot de conclusie dat lengte- en breedtegraden op aarde goed helpen om een plaats te bepalen. Laat verschillende groepjes vertellen of het hen wel of niet lukte om de gele stip op dezelfde plek op de bol te plaatsen. Bespreek daarna gezamenlijk het hele doeblad. Waarom zijn de lengte- en breedtegraden handig?
pagina
398 • Wonen • les 65 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Q groep 7-8
Zoek je weg op de wereld
In dit experiment ga je antwoord geven op de onderzoeksvraag:
Waarom zijn er afspraken gemaakt over plaatsbepaling?
1 Een plek op aarde
Wat heb je nodig?
• 2 piepschuimen bollen
• blauwe, rode, groene en gele viltstiften
• een atlas
Wat ga je doen?
Doe deze opdracht met zijn tweeën. Eén van jullie is leerling 1 en
één van jullie is leerling 2.
1 Zet de atlas opengeklapt tussen jullie in. Je mag niet zien wat de ander doet.
2 Pak allebei de rode stift en de bol. De bol stelt de aarde voor.
Teken er een Noordpool en een Zuidpool op.
pagina
399 • Wonen • les 65 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
doeblad
65
3 Leerling 1
Zet met een rode viltstift op een willekeurige plek op de bol een stip.
Beschrijf voor leerling 2 zo precies mogelijk waar je de stip hebt gezet.
Leerling 2
Luister goed en probeer op precies dezelfde plek op jouw bol een stip
te zetten met jouw rode viltstift.
4 Bekijk hierna allebei de bollen.
a
Zit de rode stip op precies dezelfde hoogte?
b
Kun je ergens anders op de bol van leerling 2 nog een stip zetten die óók klopt met de beschrijving van leerling 1?
c
Welke woorden heeft leerling 1 gebruikt? Omcirkel die woorden.
boven / onder / links / rechts / noord / zuid / oost / west / millimeter / centimeter
iets anders, namelijk schrijf HIER andere woorden op
pagina
400 • Wonen • les 65 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
2 Twee plekken op aarde
1 Pak allebei de groene viltstift.
2 Leerling 2
Zet twee groene stippen op de bol. Beschrijf voor leerling 1 zo precies
mogelijk waar je de groene stippen op de bol hebt gezet.
Leerling 1
Luister goed en probeer op precies dezelfde plek op jouw bol twee
groene stippen te zetten.
3 Bekijk hierna allebei de bollen.
a
Zit de groene stip op precies dezelfde hoogte?
b
Welke woorden heeft leerling 1 gebruikt? Omcirkel die woorden.
boven / onder / links / rechts / noord /
Tip.
Als de rode stip bij beide bollen op dezelfde plek staat, kun je die in je beschrijving gebruiken.
zuid / oost / west / millimeter / centimeter
iets anders, namelijk
3 Lengte- en breedtegraden
Om goed te kunnen beschrijven waar mensen zich op aarde bevinden, hebben ze vroeger bedacht om de aarde in stukken te verdelen. Er bestaan breedtegraden en lengtegraden. De lengtegraad die de aarde in het oostelijk en westelijk halfrond opdeelt, noemen we de nulmeridiaan. Deze meridiaan loopt door Greenwich in Londen. Kijk maar eens op de afbeelding op de volgende bladzijde.
pagina
401 • Wonen • les 65 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
schrijf HIER andere woorden op
a
Pak de atlas en zoek de volgende landen op. Liggen ze op het oostelijk
of westelijk halfrond? Kruis aan in de tabel.
land oostelijk halfrond
Nederland
Peru
Nieuw-Zeeland
De breedtegraad die de aarde opdeelt in het noordelijk halfrond en het zuide-
westelijk halfrond kruis het juiste halfrond aan
lijk halfrond, noemen we de evenaar. Deze loopt onder andere door de Sahara
in Noord-Afrika. Alles ten noorden van deze lijn, noemen we het noordelijk halfrond en alles te zuiden van deze lijn noemen we het zuidelijk halfrond. 0°
23° 0° 23°
Op deze kaart van de aarde staan de nulmeridiaan (verticaal) en de evenaar
(horizontaal) aangegeven. Deze zijn te herkennen aan de 'O' die erbij staat. De Steenbokskeerkring ligt op 23 graden zuiderbreedte, de Kreeftskeerkring op 23 graden noorderbreedte. Deze zijn ook op de kaart aangegeven.
pagina
402 • Wonen • les 65 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
b
Kijk nog eens in de atlas naar de landen uit vraag 3a. Liggen ze op het noordelijk of zuidelijk halfrond? Kruis aan in de tabel.
Nederland
Peru
Nieuw-Zeeland
c
Teken nu de nulmeridiaan met een blauwe viltstift als een lijn van boven
naar beneden op je bol. Maak een hele cirkel van de lijn. Trek nu nog zo’n
lijn voor de evenaar, waardoor de bol in vieren wordt verdeeld. Kijk goed
naar het voorbeeld hieronder.
d
Er zijn nog twee bekende breedtegraden:
land noordelijk halfrond
zuidelijk halfrond
de Steenbokskeerkring en de Kreeftskeerkring. De Steenbokskeerkring ligt een stukje onder de evenaar, de Kreeftskeerkring ligt erboven.
Kijk in de atlas en op de afbeelding op de vorige bladzijde waar deze keer- kringen liggen. Teken ze met de blauwe viltstift op je bol.
pagina
403 • Wonen • les 65 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
kruis het juiste halfrond aan
e
De plaatsbepaling van steden wordt ook aangegeven in breedte- en lengtegraden. Als je dat doet, dan noem je eerst de breedtegraad en dan de lengtegraad. Utrecht ligt ongeveer op 52 graden noorderbreedte en
5 graden oosterlengte. Dat schrijf je als Utrecht, Nederland: 52 N, 5 O.
Zoek de volgende steden in de atlas op. Waar bevinden zij zich?
Brisbane, Australië
Quebec, Canada
Aswan, Egypte
schrijf HIER de lengte- en breedtegraden
4 Nog een plek op aarde 1 Zet de atlas weer tussen jullie in.
2 Pak je bol. Zet daarop op de nulmeridiaan en tussen de Kreeftskeerkring
en de noordpool met blauwe viltstift een kruisje. Dat is Greenwich in Londen.
Zet een klein stukje naar rechts met de blauwe viltstift een stip.
Dat is Nederland.
3 Leg nu nog één keer aan elkaar uit waar jullie een stip zetten.
Leerling 1
Zet met de gele viltstift op een willekeurige plek op de bol een stip.
Beschrijf voor leerling 2 zo precies mogelijk waar je de stip hebt gezet.
Gebruik in je uitleg ook Greenwich, Nederland en de rode en groene stippen.
Leerling 2
Luister goed en probeer op precies dezelfde plek op jouw bol een gele stip
te zetten.
4 Bekijk hierna allebei de bollen.
Tip.
Gebruik Greenwich en Nederland en de rode en groene stip bij je uitleg als die op beide bollen op dezelfde plek staan .
pagina
404 • Wonen • les 65 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
a
Zit de stip op precies dezelfde hoogte?
b
Welke woorden heeft leerling 1 gebruikt? Omcirkel die woorden.
boven / onder / links / rechts / noord /
zuid / oost / west / millimeter / centimeter
iets anders, namelijk
c
Vul in.
Alle landen die ten oosten van de nulmeridiaan liggen, liggen op het halfrond.
Alle landen die ten zuiden van de evenaar liggen, liggen op het halfrond.
d
Bij welke opdracht wist je het best waar op aarde je een stip moest zetten?
e
Waarom is het handig dat de wereld is opgedeeld in lengte- en breedtegraden?
pagina
405 • Wonen • les 65 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
schrijf HIER andere woorden op
pagina
406 • Wonen • les 65 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Q groep 7-8
Weerstation De Klas Het weer tijdsduur
lesdoelen
benodigdheden
95 minuten
De leerling:
• 8 thermometers • 2 plastic flesjes
kerndoelen
• weet dat een thermometer werkt door uitzetting en
1, 5, 6, 8, 23, 42,
inkrimping van vloeistof
• 2 verbandgaasjes
43, 44, 45 en 55
• weet dat de luchtvochtig- heid mede afhankelijk is van
• 2 elastiekjes
hoogte van de temperatuur
• 2 grote satéprikkers
• weet dat windkracht een maat is voor de snelheid van
• 2 pingpongballetjes
de wind
• scharen
• kan resultaten in een tabel zetten
• karaf limonade
• kan resultaten uit de tabel interpreteren
• boetseerklei
• 2 doorzichtige rietjes
• 2 passers
• karton
• koud water • viltstiften • linialen
eindproducten
• plakband
• drie weerinstrumenten: een
• sterk dun touw
thermometer, luchtvochtigheidsmeter en windmeter • het weerjournaal
• boeken of computers met internet • zon of lamp • koelkast
Voorbereiding Zoek voor de activiteit Wat is het weer (thermometer) een weersvoorspelling van de dag. Leg de materialen voor de verschillende groepjes klaar. Zorg voor de activiteit Weerstation maken (thermometer) voor een karaf aangelengde limonadesiroop. Maak voor de activiteit Uitwisselen activiteiten op het bord een tabel, waarin de leerlingen de hele week het weer kunnen bijhouden.
Wat is het weer?
5 min.
Vertel dat de leerlingen samen een weerstation gaan bouwen. Verdeel de leerlingen in groepjes van vier. Laat twee groepjes de thermometer maken, twee groepjes de luchtvochtigheidsmeter en twee groepjes de windmeter. Vertel dat elke leerling een eigen taak heeft bij het maken van het weerinstrument. Dit is op het doeblad aangegeven. Elk doeblad heeft een eigen verkenningsopdracht. De leerlingen maken opdracht 1 van het doeblad.
pagina
407 • Het weer • les 66 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
66
De volgende vragen worden onderzocht: Hoe werkt een thermometer? Wat is de luchtvochtigheid van vandaag? Is de windsnelheid voor vandaag goed voorspeld?
Weerstation maken
45 min.
De leerlingen doen opdracht 2 van het doeblad. Vertel bij de thermometer dat vloeistoffen uitzetten als ze warmer worden.
Uitwisselen activiteiten
20 min.
De leerlingen vertellen elkaar wat ze gemaakt hebben en hoe het instrument werkt. Laat de leerlingen hierna een plek in de klas zoeken voor hun instrument. De leerlingen houden in de tabel op het bord het weer bij.
Het weerjournaal
20 min.
De leerlingen hebben de hele week het weer bijgehouden. Vertel dat ieder groepje nu een weerjournaal gaat maken over zijn instrument. In het weerjournaal staat een overzicht van de temperatuur, luchtvochtigheid en windkracht van de afgelopen week. De leerlingen maken opdracht 3 van hun doeblad. De volgende onderwerpen kunnen beschreven worden:
Thermometer: werking van de thermometer en temperaturen op andere planeten van ons zonnestelsel. Wat is de koudste en de warmste planeet? Heeft dit te maken met de afstand tot de zon?
Luchtvochtigheidsmeter: werking van de luchtvochtigheidsmeter en vochtigheid op andere planeten van ons zonnestelsel. Wat is de meest en minst vochtige planeet? Heeft de luchtvochtigheid te maken met de afstand van de planeet tot de zon? Waarom is er op andere planeten geen vloeibaar water?
Windmeter: werking van de windmeter en wind op andere planeten. Wat is de planeet met de krachtigste en de minst krachtige wind? Laat de groepjes hun weerjournaal met elkaar vergelijken. Maak groepjes van drie. Elk groepje bestaat uit een temperatuurexpert, een windexpert en een luchtvochtigheidexpert. De leerlingen leggen elkaar uit wat ze met hun groepje hebben ontdekt over de werking van en de metingen met hun instrument. Op basis daarvan maken de leerlingen met elkaar een voorspelling voor de komende week. Zo krijg je acht voorspellingen per klas. Kopieer ze samen met het weersoverzicht van de afgelopen week en geef ze mee voor de ouders.
pagina
408 • Het weer • les 66
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Ter info. Vloeistoffen zetten uit als ze warmer worden, omdat de moleculen dan sneller bewegen. Ze nemen dan meer ruimte in.
Q groep 7-8
66
Weerstation De Klas
doeblad thermometer
1 Wat is het weer? a
Kijk naar het weerbericht van vandaag.
Wat is de voorspelling van de temperatuur?
b
Waarmee meet je de temperatuur?
In dit experiment geef je antwoord op de onderzoeksvraag:
Hoe werkt een thermometer?
c
Wat denk je dat het antwoord op de onderzoeksvraag is?
Een thermometer werkt door:
2 Weerstation maken
Iedereen heeft één taak bij het maken van deze thermometer. Kijk bij
‘Wat ga je doen?’ op de volgende bladzijde. Spreek af wie wat gaat doen.
Wat heb je nodig?
• karton
• schaar
• doorzichtig rietje
• buitenthermometer
• plastic flesje
• boetseerklei
• koelkast
• karaf limonade
• viltstiften
• zon of lamp
pagina
• koud water
• liniaal
409 • Het weer • les 66 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Wat ga je doen?
Leerling 1
1 Meet met de liniaal een stukje karton van 5 bij 5 centimeter af.
2 Knip daarin twee gleufjes boven elkaar. Kijk op de tekening onderaan
Knip dit stukje uit.
de bladzijde.
Leerling 2
3 Vul de fles tot aan de rand met limonade.
Leerling 3
4 Zet het rietje in de fles.
5 Als je voorzichtig aan het rietje zuigt, komt er vloeistof door het rietje
naar boven. Zuig aan het rietje totdat de vloeistof net boven de klei uitkomt.
Doe je vinger snel op het rietje, zodat
de vloeistof niet terugstroomt.
Leerling 4
6 Gebruik de klei om het rietje vast
te zetten. Zorg ervoor dat dit goed
vastzit, zodat de vloeistof niet terug
kan stromen. Kijk op de tekening hoe
het moet. De thermometer is klaar!
pagina
410 • Het weer • les 66
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
7 Zet jullie eigengemaakte thermometer in de zon of onder een warme lamp.
a
Wat gebeurt er?
b
Vul in.
Als de temperatuur toeneemt, dan
stijgt / daalt de vloeistof in het rietje.
8 Zet de thermometer in een koelkast (of uit de zon).
c
Wat gebeurt er?
d
Vul in.
Als de temperatuur daalt, dan
stijgt / daalt
de vloeistof in het rietje.
e
Hoe komt het dat de vloeistof beweegt als de thermometer warm
of koud wordt?
f
Geef antwoord op de onderzoeksvraag: Hoe werkt een thermometer?
pagina
411 • Het weer • les 66 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
kies het juiste antwoord
kies het juiste antwoord
g
Klopt je antwoord met je verwachting bij vraag 1c? Zo nee, wat heb je geleerd?
3 Het weerjournaal
Voor het weerjournaal maken jullie de bladzijde over de thermometer.
Geef in jullie deel van het weerjournaal antwoord op de volgende vragen.
Zoek eventueel informatie op in boeken of op internet.
• Hoe werkt de thermometer?
• Wat zijn de temperaturen op andere planeten van ons zonnestelsel?
• Wat is de koudste en wat is de warmste planeet?
• Heeft de temperatuur van de planeten te maken met de afstand tot de zon?
pagina
412 • Het weer • les 66
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Q groep 7-8
Weerstation De Klas
a
Waarvoor denk je dat je een luchtvochtigheidsmeter gebruikt?
In dit experiment geef je antwoord op de onderzoeksvraag:
Wat is de luchtvochtigheid van vandaag?
b
Denk je dat de lucht vandaag heel vochtig is of juist niet?
2 Weerstation maken
Iedereen heeft één taak bij het maken van deze luchtvochtigheidsmeter.
Kijk bij ‘Wat ga je doen?’. Spreek af wie wat gaat doen.
Wat heb je nodig?
• 2 thermometers
• stuk karton van 20 bij 15 centimeter
• plakband
• verbandgaasje
• elastiekje
• water
pagina
413 • Het weer • les 66 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
doeblad luchtvochtigheidsmeter
1 Wat is het weer?
66
Wat ga je doen?
Leerling 1
1 Leg een thermometer net naast de rand op het papier, zoals op de tekening onderaan de bladzijde. Zorg dat de lijn van 20° Celsius op de thermometer
gelijk loopt met de onderkant van het karton.
2 Plak de thermometer vast.
Leerling 2
3 Leg de andere thermometer net naast de rand aan de andere kant
op het karton. Zorg ook hier dat de lijn van 20° Celsius gelijk loopt
met de onderkant van het karton.
4 Plak de thermometer vast.
Leerling 3
5 Pak het verbandgaasje en maak deze met water nat.
6 Wikkel het om de onderkant van de linker thermometer waardoor
het onderste deel van de thermometer bedekt is.
Leerling 4
7 Zet het verbandgaasje met
De luchtvochtigheidsmeter
het elastiekje vast.
is klaar!
pagina
414 • Het weer • les 66
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
8 Wapper het karton 25 seconden heen en weer.
a
Hoeveel graden is het op de linker thermometer?
Hoeveel graden is het op de rechter thermometer?
Hoeveel graden verschillen beide thermometers?
b
Zoek in de tabel hieronder op wat de (relatieve) luchtvochtigheid van deze dag is.
graden
graden
graden
Verschil droog en nat zoek hier de temperatuur van de rechter thermo- meter op
Droge bol zoek 0,5 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 temp. hier naar ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- het verschil 1 91 83 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 tussen beide 2 92 84 68 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 thermo- meters 3 92 84 69 54 0 0 0 0 0 0 0 0 0
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
92 93 93 93 94 94 94 94 94 95 95 95 95 95 95 95 96 96 96 96 96 96 96 96 96 96 96 96 97 97 97 97
pagina
85 86 86 87 87 88 88 88 89 98 90 90 90 90 91 91 91 91 92 92 92 92 92 92 93 93 93 93 93 93 93 93
70 72 73 74 75 76 77 77 78 79 79 80 81 81 82 82 83 83 83 84 84 84 85 85 85 86 86 86 86 87 87 87
56 58 60 61 63 64 65 66 68 69 70 71 71 72 73 74 74 75 76 76 77 77 78 78 79 79 79 80 80 80 81 81
42 45 47 49 51 53 54 56 57 59 60 61 62 64 65 65 66 67 68 69 69 70 71 71 72 72 73 73 74 74 75 75
0 32 35 37 40 42 44 46 48 49 51 52 54 55 56 58 59 60 61 62 62 63 64 65 65 66 67 67 68 69 69 70
0 0 23 26 29 31 34 36 38 40 42 44 46 47 49 50 51 52 54 55 56 57 58 59 59 60 61 62 62 63 64 64
0 0 0 14 18 21 24 26 29 31 33 36 37 39 41 43 44 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 58 59
0 0 0 0 7 11 14 17 20 23 25 27 30 32 34 35 37 39 40 42 43 44 46 47 48 49 50 51 52 52 53 54
0 0 0 0 0 1 5 8 11 14 17 20 22 24 27 29 30 32 34 36 37 38 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
0 0 0 0 0 0 0 0 3 6 9 12 15 17 20 22 24 26 28 30 31 33 34 36 37 38 39 41 42 43 44 44
415 • Het weer • les 66 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 5 8 10 13 15 18 20 22 24 26 27 29 30 32 33 34 36 37 38 39 40
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 4 7 9 12 14 16 18 21 22 24 25 27 18 30 31 32 34 35 36
c
Vul in.
Hoe hoger het getal van de luchtvochtigheidsmeter, hoe
vochtiger / droger de lucht is. d
kies
het juiste antwoord
Geef antwoord op de onderzoeksvraag: Wat is de luchtvochtigheid van vandaag?
Als de luchtvochtigheid onder de 50 is, betekent het dat er een lage luchtvochtigheid is. Als de luchtvochtigheid tussen de 50 en 60 is, betekent het dat er een matige luchtvochtigheid is.
Als de luchtvochtigheid boven de 60 is, betekent het dat er een hoge luchtvochtigheid is.
e
De luchtvochtigheid is vandaag dus
laag / matig / hoog
Klopt je verwachting van vraag 1b met je conclusie?
3 Het weerjournaal
Voor het weerjournaal maken jullie de bladzijde over de luchtvochtigheidsmeter. Geef in jullie deel van het weerjournaal antwoord op de volgende vragen. Zoek eventueel informatie op in boeken of op internet.
• Hoe werkt een luchtvochtigheidsmeter?
• Wat is de vochtigheid op andere planeten van ons zonnestelsel?
• Wordt de luchtvochtigheid lager als de planeten verder van de zon staan?
pagina
416 • Het weer • les 66
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
kies
het juiste antwoord
Q groep 7-8
Weerstation De Klas
a
Waarvoor gebruik je een windmeter?
In dit experiment geef je antwoord op de onderzoeksvraag:
Wat is de windsnelheid van vandaag?
b
Kijk eens naar buiten. Waait het? Hoe zou je de wind van vandaag noemen?
2 Weerstation maken
Iedereen heeft één taak bij het maken van deze windmeter.
Kijk bij ‘Wat ga je doen?’. Spreek af wie wat gaat doen.
Wat heb je nodig?
• stuk karton van 25 x 15 centimeter
• passer
• grote satéprikker
• plakband
• sterk dun touw
• schaar
• liniaal
• pingpongballetje
• potlood
pagina
417 • Het weer • les 66 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
doeblad windmeter
1 Wat is het weer?
66
Wat ga je doen?
Leerling 1
1 Zet de poten van de passer op een afstand van 10 centimeter.
2 Maak met de passer een halve cirkel op het karton zoals op de tekening.
3 De cirkel heeft nu een straal van 10 centimeter. Knip de halve cirkel uit.
4 Knip in het midden van de rechte zijde met de schaar een halve centimeter
recht naar boven.
Leerling 2
5 Knip een stuk touw van ongeveer 20 centimeter af. Trek één van
6 Maak het touw aan de achterkant van het karton met plakband vast.
7 Maak aan de andere kant van het touw een pingpongbal vast met plakband.
de uiteinden 2 centimeter door het ingeknipte deel.
Leerling 3
pagina
418 • Het weer • les 66
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
8 Verdeel met het potlood de halve cirkel in 18 taartpunten. Deel hiervoor
de halve cirkel eerst in tweeën. Deel de kwart cirkels daarna in drieën.
Deel deze vervolgens ook weer in drieën. Je hebt nu 18 even grote delen.
9 Leg de halve cirkel met de rechte zijde naar je toe. Zet nu bij de middelste
lijn het getal 90. Zet van hieruit naar de rechterbuitenkant van de cirkel
bij elke volgende lijn: 80, 70, 60, 50, 40, 30, 20, 10. Kijk goed naar de
tekening hieronder.
Leerling 4
10 Zet de nummers aan de linker kant. Schrijf op de lijn na 90 op de volgende
a
lege lijnen: 80, 70, 60, 50, 40, 30, 20, 10. Plak het satéstokje half achter
de middelste lijn met een plakbandje. De andere helft komt onder de rechte
zijde van de halve cirkel.
Ga met je groepje naar buiten. Houd de windmeter met de platte zijde omhoog
pagina
419 • Het weer • les 66 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
recht in de wind, zodat het touwtje waaraan de pingpongbal hangt langs
het vlak van de halve cirkel kan bewegen. Wat gebeurt er met de pingpongbal?
b
Welk getal wijst het touwtje aan op de windmeter?
c
Kijk nu in de tabel hieronder. Welke windkracht en welke windsnelheid horen hierbij?
Windkracht
Windsnelheid
90
80
70
60
50
40
30
20
10
Windkracht
0
3
3
4
5
5
6
7
7
0
13
19
24
29
34
41
52
52
Matige
Vrij
Vrij
Krachtige
Harde
Harde
wind
wind
wind
(Bft)
Windsnelheid
(km/h)
Benaming
Windstil
Matige Matige wind
wind
wind
krachtige krachtige wind
wind
Storm is windkracht 9 (88 km/uur), een orkaan is windkracht 12 (meer dan 117 km/uur).
d
Waarom staan de meetlijnen zowel links als rechts van het midden?
pagina
420 • Het weer • les 66 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
e
Geef antwoord op de onderzoeksvraag: Wat is de windsnelheid van vandaag?
f
Klopt je verwachting van vraag 1c met je conclusie?
3 Het weerjournaal
Voor het weerjournaal maken jullie de bladzijde over de windmeter. Geef in jullie deel van het weerjournaal antwoord op de volgende vragen. Zoek eventueel informatie op in boeken of op internet.
• Hoe werkt een windmeter?
• Wat is de windkracht op andere planeten van ons zonnestelsel?
• Op welke planeet heerst de meest krachtige wind en op welke planeet
de minst krachtige wind?
pagina
421 • Het weer • les 66 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
pagina
422 • Het weer • les 66 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Q groep 7-8
67
Het broeikaseffect Het klimaat tijdsduur
lesdoelen
benodigdheden
60 minuten en
De leerling:
• 12 thermometers die door
15 minuten wachten
• weet wat het broeikaseffect is • weet wat de dampkring is
• 12 1,5 liter flessen
• ontdekt dat de dampkring heel dun is in vergelijking
• 6 passers
kerndoelen 1, 23 en 42
met de aarde
• 6 trechters
• kent zowel positieve als
• A4-papier
negatieve gevolgen van het
• schoolbord krijt
broeikaseffect
• linialen
• weet dat er zonder broeikas- effect en dampkring geen leven
• kleurpotloden
mogelijk zou zijn op aarde
• scharen
een flesopening passen
• 6 lepels
• draad • potgrond
eindproduct
• water
• een fles die de aarde met
• plakband
dampkring voorstelt en een
• zon of lamp
fles die een planeet zonder dampkring voorstelt
Voorbereiding Voor deze les is enige kennis nodig over de functie van de dampkring, het broeikaseffect en broeikasgassen.
Het broeikaseffect
Tip. 10 min.
Vraag of de leerlingen weten wat het broeikaseffect is. Waardoor wordt dit veroorzaakt? Kom tot de conclusie dat dit onder andere komt doordat er steeds meer uitlaatgassen van auto’s in de lucht komen (CO2) en doordat de mensen steeds meer energie verbruiken. Daarnaast zijn er ook nog andere redenen waardoor de aarde steeds warmer wordt. De broeikasgassen, zoals koolstofdioxide, zorgen ervoor dat de warmte van het zonlicht wordt vastgehouden. Vertel dat de aarde een dampkring heeft. De broeikasgassen blijven hierdoor ‘hangen’, met als gevolg dat de aarde steeds warmer wordt. Vertel dat het broeikaseffect zowel positieve als negatieve gevolgen heeft. Bespreek dat mensen zonder het broeikaseffect niet op aarde kunnen leven! Er zou een gemiddelde temperatuur van -15˚ Celsius heersen. De leerlingen vullen opdracht 1 van het doeblad in. De leerlingen onderzoeken wat het gevolg van het broeikaseffect is op de temperatuur op aarde.
pagina
423 • Het klimaat • les 67 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Op internet zijn allerlei filmpjes te vinden over het broeikaseffect.
Tekening dampkring
40 min. waarvan 15 min. wachten
Geef de leerlingen een leeg vel A4-papier en een potlood. Hierop gaan ze de aarde en de dampkring tekenen. Bespreek kort wat de dampkring is. Vertel dat de dampkring (of atmosfeer) een luchtlaag boven de aarde is. De leerlingen ontdekken dat deze luchtlaag heel dun is. Verdeel de passers en de linialen. De leerlingen gebruiken de liniaal om met de passer een cirkel met een diameter van 13 centimeter te tekenen. Deze cirkel stelt de aarde voor. Met kleurpotlood trekken ze hieromheen een heel dun lijntje. Dit stelt de dampkring voor. Op schaal zou dit lijntje niet meer dan 1 millimeter dik mogen zijn. Vraag wat hen opvalt aan de grootte van de lijn. Kom tot de conclusie dat de dampkring ten opzichte van de aarde maar heel dun is. De leerlingen vullen opdracht 2 van het doeblad in.
De dampkring Vertel dat de dampkring ervoor zorgt dat de broeikasgassen bij de aarde blijven. Niet alle planeten hebben een dampkring; Saturnus bestaat uit gas en heeft geen aparte dampkring. Om te zien wat een dampkring doet met de temperatuur op de planeet, doen de leerlingen een experiment. Verdeel de leerlingen in groepjes van vier. Geef ieder groepje een groepsnummer. Maak binnen de groepen tweetallen. Elk tweetal maakt een planeet. Geef de leerlingen de benodigdheden en een markeerstift om op de flessen het groepsnummer te schrijven en wat het voorstelt. De leerlingen doen stap 1 tot met 6 van het doeblad. Ze zetten de flessen in de zon of onder een lamp. Na 15 minuten vullen ze opdracht 3 van het doeblad verder in.
Bespreek de opdrachten. Concludeer dat de thermometer van de fles ‘aarde’ een hogere temperatuur aangeeft. Dit komt doordat de lucht in deze fles niet kan ontsnappen. Het wordt daardoor steeds warmer. Bij de fles zonder dampkring, komt de warme lucht steeds in aanraking met koelere lucht. De lucht koelt weer af. De uiterste temperaturen op een planeet zonder dampkring verschillen daarom meer. Bij een planeet met dampkring blijft de warmte langer ‘hangen’.
Geen dampkring en geen broeikaseffect
10 min.
De leerlingen beantwoorden de onderzoeksvraag in opdracht 4 van het doeblad. Bespreek de opdrachten en kom tot de conclusie dat wij zonder dampkring en broeikaseffect niet kunnen leven. Zonder dampkring zijn de temperatuursverschillen op aarde te groot. Zonder broeikaseffect (en met dampkring) is het ook te koud op aarde om te leven.
pagina
424 • Het klimaat • les 67 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Q groep 7-8
Het broeikaseffect
In dit experiment geef je antwoord op de onderzoeksvraag:
Wat is het gevolg van het broeikaseffect op de temperatuur op aarde?
1 Het broeikaseffect a
Wat is het broeikaseffect?
b
Wat is het gevolg van het broeikaseffect?
2 Tekening dampkring
Wat valt op aan je tekening van de aarde met de dampkring?
pagina
425 • Het klimaat • les 67 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
doeblad
67
3 De dampkring
Wat heb je nodig?
• 2 lege 1,5 liter flessen
• 2 thermometers
• draad
• potgrond
• water
• lepel
• trechter
• plakband
Wat ga je doen?
Maak met zijn tweeën de aarde en met zijn tweeën de andere planeet zonder dampkring. Maak beide planeten hetzelfde.
1 Zet de trechter in de flesopening.
2 Gooi potgrond door de trechter tot er een
3 Maak de potgrond nat door er 2 of 3 lepels
aantal centimeter op de bodem van de fles zit.
water op te gooien.
4 Plak de thermometer met plakband vast
aan de draad. Hang de thermometer door
de flesopening, zoals je op de tekening ziet.
5 Plak het uiteinde van de draad op de zijkant
van de fles vast zodat de thermometer vlak
boven de potgrond hangt.
pagina
426 • Het klimaat • les 67 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
6 Draai de dop op de fles die de aarde voorstelt. De aarde heeft nu
een dampkring en de andere planeet niet. Schrijf op de fles welke
planeet het voorstelt en welk groepje jullie zijn.
7 Kijk na 15 minuten welke temperatuur de thermometers aangeven.
a
Geef de temperatuur aan op de thermometers hieronder.
thermometer aarde
thermometer andere planeet
kleur de thermo- meters in tot de juiste temperatuur
pagina
427 • Het klimaat • les 67 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
b
Hoe kan het dat de ene thermometer een hogere temperatuur aangeeft?
4 Geen dampkring en geen broeikaseffect a
Geef antwoord op je onderzoeksvraag:
Wat is het gevolg van het broeikaseffect op de temperatuur op aarde?
b
Vul aan. Als de aarde geen dampkring had gehad, dan...
c
Wat is het nadeel van het broeikaseffect?
pagina
428 • Het klimaat • les 67 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Q
Hoeveel weeg jij op andere planeten?
groep 7-8
68
Zwaartekracht tijdsduur
lesdoelen
benodigdheden
55 minuten
De leerling:
• 6 bakjes • 6 atlassen
kerndoelen
• weet dat we een hoeveelheid massa op aarde gewicht
1 en 23
noemen
• 6 rekenboeken
• weet dat gewicht afhankelijk is van de zwaartekracht
• 6 leesboeken
• weet dat massa een hoeveel- heid materiaal is
• 6 multomappen
• 6 woordenboeken
• 6 gevulde flesjes drinken • weegschaal
• kent het begrip zwaartekracht, een onzichtbare kracht die alles richting het midden van de planeet trekt • weet dat de zwaartekracht op de maan 6 keer kleiner is
Tip.
De activiteit Wat trekt aan ons? kan het beste in de gymzaal worden gedaan.
dan de zwaartekracht op aarde
Voorbereiding Zet voor de activiteit Tillen op de maan zes bakjes klaar. Elk bakje bevat zes dezelfde artikelen. Dus er is één bakje met zes atlassen, één met zes woordenboeken, één met zes rekenboeken, één met zes leesboeken, één met zes gevulde flesjes drinken en één met zes multomappen.
Wat trekt aan ons?
10 min.
Geef elk tweetal een touw. Laat leerling 1 het touw om zijn middel binden, zoals op de tekening op de volgende bladzijde. Leerling 2 pakt het andere uiteinde. leerling 1 loopt rondjes om leerling 2. Leerling 2 zorgt ervoor dat het touw strak gespannen staat. Vraag leerling 1 wat hij nu voelt. Er wordt een kracht op de leerling uitgeoefend die hem naar het midden toetrekt. Zwaartekracht is ook een kracht. Leg uit dat zwaartekracht een onzichtbare kracht is die aan iedereen trekt. Hoe hard de zwaartekracht aan iemand trekt richting het midden van de aarde, is afhankelijk van het hemellichaam waar je op staat. De zwaartekracht is onzichtbaar. Door de zwaartekracht blijven we op aarde staan.
pagina
429 • Zwaartekracht • les 68
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
De leerlingen onderzoeken het verschil in zwaartekracht op de verschillende planeten.
Wat is gewicht?
10 min.
Laat de leerlingen op de weegschaal staan. De leerlingen vullen hun gewicht in de bovenste kolom van de tabel bij opdracht 2 van het doeblad in. Vraag de leerlingen wat dit getal eigenlijk betekent. Vertel dat gewicht verandert als je op een andere planeet staat. Hoe zou dat komen? Je wordt niet lichter, toch?
Tillen op de maan
10 min.
Geef elk tweetal een bakje met daarin de voorwerpen. De leerlingen doen opdracht 1 van het doeblad. Ze gaan het verschil voelen tussen iets optillen op aarde en iets optillen op de maan. Bespreek de uitkomsten. Vertel dat de zwaartekracht op de maan veel kleiner is dan op aarde. Dit betekent dat er op de maan veel minder hard aan alles ‘getrokken’ wordt dan op aarde. Hierdoor kun je op de maan voorwerpen gemakkelijker oppakken, ze lijken dan minder zwaar. De leerlingen hebben uitgerekend dat de zwaartekracht op de maan slechts 1/6 deel bedraagt van dat op aarde. De bak met spullen heeft daar dus ook 1/6 deel van het gewicht dat het op aarde heeft.
pagina
430 • Zwaartekracht • les 68
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Je gewicht op andere planeten
10 min.
De leerlingen bekijken vervolgens hoeveel ze op andere planeten wegen. Ze vullen het schema van opdracht 2 in. Bespreek na afloop de antwoorden.
Gewicht en zwaartekracht
10 min.
De leerlingen hebben uitgerekend dat hun gewicht niet op elke planeet gelijk is. Aan de hand van opdracht 3 bekijken ze wat dat te maken heeft met zwaartekracht. De leerlingen komen tot de conclusie dat je bij grotere zwaartekracht, ook een groter gewicht hebt. De hoogte van je gewicht is dus afhankelijk van de zwaartekracht.
Wat is je massa?
5 min.
Vertel de leerlingen dat je gewicht wel verandert, maar dat je massa niet anders wordt als je op een ander hemellichaam staat. Je massa is ‘hoeveel’ je eigenlijk weegt. De eenheid van massa is kilogram. Als we zeggen dat ons gewicht 50 kilogram is, bedoelen we ons gewicht op aarde. Trek samen met de leerlingen de conclusie dat gewicht dus afhankelijk is van de zwaartekracht van hemellichaam waarop je je bevindt.
pagina
431 • Zwaartekracht • les 68 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
pagina
432 • Zwaartekracht • les 68
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Q groep 7-8
Hoeveel weeg jij op andere planeten?
In dit experiment geef je antwoord op de onderzoeksvraag:
Wat is het verschil in zwaartekracht op de verschillende planeten?
1 Tillen op de maan
Wat heb je nodig?
• bak die je van de leerkracht krijgt
Wat ga je doen?
1 Til de bak met spullen op. Let op dat je eerst door je hurken gaat
a
om de bak op te tillen en daarna je benen strekt. De bak is zwaar!
Lukt het om het bakje met spullen op te tillen?
b
Hoeveel voorwerpen zitten er in de bak?
2 Haal nu vijf onderdelen uit de bak.
c
Lukt het nu om de bak met spullen op te tillen?
d
Hoeveel voorwerpen zitten er in de bak?
pagina
433 • Zwaartekracht • les 68 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
doeblad
68
e
Hoeveelste deel zit er nu nog in de bak? deel
Op de maan weegt alles 1/6 deel van wat het op aarde weegt. Je hebt net gevoeld wat het verschil is. Het is dus veel
makkelijker om de bak met spullen op de maan op te tillen dan op aarde!
2 Je gewicht op andere planeten
Op aarde weeg ik: kilogram
Mercurius
A (gewicht op aarde)
: 5 =
B (antwoord op a)
x 2 =
C (antwoord op b)
kilogram weeg ik op Mercurius
Venus
A (gewicht op aarde)
: 10 =
B (antwoord op a)
x 9 =
C (antwoord op b)
kilogram weeg ik op Venus
pagina
434 • Zwaartekracht • les 68
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
Mars
A (gewicht op aarde)
: 5 =
B (antwoord op a)
x 2 =
C (antwoord op b)
kilogram weeg ik op Mars
Jupiter
A (gewicht op aarde)
: 2 =
B (antwoord op a)
x 5 =
C (antwoord op b)
kilogram weeg ik op Jupiter
Saturnus
A (gewicht op aarde)
: 7 =
B (antwoord op a)
x 8 =
C (antwoord op b)
kilogram weeg ik op Saturnus
Uranus
A (gewicht op aarde)
: 11 =
B (antwoord op a)
x 12 =
C (antwoord op b)
kilogram weeg ik op Uranus
Neptunus
A (gewicht op aarde)
: 5 =
B (antwoord op a)
x 7 =
C (antwoord op b)
kilogram weeg ik op Neptunus
maan
A (gewicht op aarde)
B (antwoord op a)
zon
A (gewicht op aarde)
B (antwoord op a)
pagina
: 6 = kilogram weeg ik op de maan
: 30 = kilogram weeg ik op de zon
435 • Zwaartekracht • les 68 • Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
3 Gewicht en zwaartekracht
Kijk goed naar het schema hieronder. Vergelijk het met je antwoorden van opdracht 2. Vul daarna de vragen onder het schema in.
Op Mercurius is de zwaartekracht kleiner dan op aarde
Op Venus is de zwaartekracht kleiner dan op aarde
Op Mars is de zwaartekracht kleiner dan op aarde
Op Jupiter is de zwaartekracht groter dan op aarde
Op Saturnus is de zwaartekracht groter dan op aarde
Op Uranus is de zwaartekracht groter dan op aarde
Op Neptunus is de zwaartekracht kleiner dan op aarde
Op maan is de zwaartekracht kleiner dan op aarde
Op groter is de zwaartekracht groter dan op aarde
a
Als de zwaartekracht kleiner is dan op aarde, is mijn gewicht
kleiner / groter dan op aarde.
kies
het juiste antwoord
kies
b
Als de zwaartekracht groter is dan op aarde, is mijn gewicht
het juiste antwoord
kleiner / groter dan op aarde. c
De hoogte van je gewicht is
kies
wel / niet afhankelijk van de zwaartekracht.
pagina
436 • Zwaartekracht • les 68
• Bronnenboek Reis door de ruimte in 80 lessen
het juiste antwoord