Geachte commissiele
Vaste Kamercommissie voor Justitie
den,
uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
De VNG
2500 EA Den Haag
heeft in de richting van de bewindslied
doorkiesnummer
uw kenmerk
(070) 373 8622
bijlage(n)
en van
1
Justitie en
onderwerp
ons kenmerk
datum
Binnenlands
bestuurlijke verkeershandhaving
FEI/2003001106
21 oktober 2003
e Zaken steeds
gepleit voor invoering van de bestuurlijke boete. Dat lijkt er nu eindelijk van te komen, de genoemde bewindslieden hebben daar overeenstemming over bereikt. De bestuurlijke handhaving van lichtere verkeersovertredingen, waar we ook al jaren voor pleiten, is helaas buiten het pakket gehouden. Met deze brief informeren we u waarom we van mening zijn dat ook deze boetes bestuurlijk zouden moeten worden afgedaan.
Inleiding Bestuurlijke verkeershandhaving en de bestuurlijke boete is meermaals aan de orde geweest in bestuurlijk overleg met de verantwoordelijke bewindslieden van Justitie, Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat en de VNG en andere deelnemers aan het Nationaal Verkeer en Vervoerberaad (tegenwoordig Nationaal Mobiliteitsberaad geheten). Daarbij waren de drie ministers ten aanzien van bestuurlijke verkeershandhaving tamelijk duidelijk: behalve overdracht van de handhaving van parkeerovertredingen kon er verder géén sprake zijn van overdracht van de handhaving van andere verkeersovertredingen. In de brief van de drie betrokken bewindslieden van 15 november 2001 – onderwerp: verkeershandhaving door het bestuur – aan de Tweede Kamer is een en ander uitgebreid toegelicht. Destijds waren we het niet eens met deze zienswijze. Nu, bijna twee jaar later, zijn we ervan overtuigd dat onze argumenten voor bestuurlijke verkeershandhaving nog steeds actueel zijn.
Stand van zaken In het hoofdlijnenakkoord van dit kabinet is expliciet aandacht voor veiligheid en de justitiële keten. Letterlijk staat er: ‘Toezichthouders – onder regie van de politie – moeten de politie in staat stellen zich te concentreren op haar eigenlijke kerntaak en de goede uitvoering daarvan. Daartoe kunnen gemeenten de opbrengst van bestuurlijke boetes inzetten’. Er zijn recentelijk prestatiecontracten getekend met de politiekorpsen. Binnen deze setting waren de ministers Donner en Remkes bereid afspraken te maken over de bestuurlijke boete in het publieke domein. Tevens heeft de minister van Verkeer en Waterstaat in het Nationaal Mobiliteitsberaad van 22 september j.l. aangegeven dat ook zij voorstander is van de bestuurlijke boete. Zij zegde toe hierover met de Minister van Justitie in overleg te treden. Zoals de minister van Verkeer en Waterstaat (V en W) in haar ‘stand van zaken brief’ van oktober meldt aan de
Tweede Kamer, streeft ze naar een hoog ambitieniveau. Terecht, want ieder slachtoffer is er een te veel. Bovendien wil Nederland een bijdrage leveren aan het hoge ambitieniveau van de Europese Unie, waar een algehele reductie van 50%(!) verkeersslachtoffers in 2010 moet worden bewerkstelligd. De minister kan dit streven niet verwezenlijken zonder bijdragen van de decentrale overheden. Met het project Duurzaam Veilig is gebleken dat ook gemeenten, provincies en waterschappen hun verantwoordelijkheid nemen. Bijna tweederde van alle kosten (uitgegaan van 50% financiering) die met infrastructurele maatregelen gemoeid waren, hebben ze voor hun rekening genomen. Nu het economische tij tegenzit en ook de decentrale overheden als gevolg daarvan moeten herprioriteren, dienen we ervoor te waken dat dit niet ten koste gaat van de verkeersveiligheid. De € 20 miljoen die het Rijk jaarlijks beschikbaar stelt voor het project Duurzaam Veilig (plus de € 20 miljoen die de decentrale overheden minimaal bijleggen) is bij lange na niet voldoende om het door de minister van V en W geformuleerde ambitieniveau te verwezenlijken. Ook technische innovaties, educatie (onderdeel van de rijbewijsrevolutie en voorlichtingscampagnes) en handhaving moeten bijdragen aan de slachtofferreductie. We merken echter al jaren dat verkeershandhaving, ondanks de regionale handhavingsteams van het Openbaar ministerie (OM), onvoldoende prioriteit krijgt. Zeker in de verblijfsgebieden waar ‘te hard-rijders’ ongestoord hun gang kunnen gaan omdat het Openbaar Ministerie aldaar geconstateerde overtredingen seponeert. Vandaar dat we wederom een dringend verzoek op u doen om bestuurlijke handhaving van de lichtere verkeersovertredingen alsnog mogelijk te maken. De bestuurlijke boetes in het publieke domein zouden dus uitgebreid moeten worden naar de lichtere verkeersovertredingen.
Verkeershandhaving in dienst van de verkeersveiligheid Het ambitieniveau voor verkeersveiligheid moet omhoog. Het gaat ons erom dat we als overheden met elkaar een zo hoog mogelijk niveau van verkeersveiligheid willen bereiken. De vele verkeersslachtoffers die er dagelijks in het verkeer vallen zijn voor ons, maar juist ook voor de burger, niet acceptabel. Uit de eerste Belevingsmonitor Rijksoverheid blijkt dat verkeersveiligheid hoog scoort bij de Nederlanders. Van de ondervraagden vindt 64% dat de verkeersregels strenger moeten worden gehandhaafd. De toegenomen agressie in het verkeer heeft hiermee ongetwijfeld te maken. Zoals ook door de Commissie-Terlouw is aangegeven, menen wij dat er een goede balans moet bestaan in de ‘driehoek’ aanpassing infrastructuur, gedragsbeïnvloeding en verkeershandhaving. Deze balans ontbreekt op dit moment. In de Nota Mobiliteit zal het onderwerp verkeersveiligheid een van de speerpunten zijn waar aan de decentrale overheden een belangrijke rol is toebedacht. Verkeershandhaving in diverse vormen is voor ons daarbij een cruciaal instrument. Uit berekeningen van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) blijkt dat een handhavingsintensivering een bijdrage levert van 20% van de totale slachtofferreductie. Voorwaardenscheppende maatregel hierbij, die leidt tot een versterkend effect, is onder andere de bestuurlijke handhaving. Graag zouden wij gezamenlijk met het Rijk op een constructieve wijze willen bezien hoe en onder welke voorwaarden bestuurlijke verkeershandhaving mogelijk is. Wij dringen erop aan om onze gezamenlijke energie te steken in het ontwikkelen van modellen en pilots. Met de volgende punten hebben wij onze ideeën ten aanzien van de invoering van bestuurlijke verkeershandhaving verwoord.
Aandachtspunten inzake bestuurlijke verkeershandhaving
1. Welke verkeersovertredingen bestuurlijk afdoen? Zie bijlage: lijst met lichtere verkeersovertredingen op lokale wegen. In overleg met andere verantwoordelijke partijen moet hiervoor een evenwichtige samenstelling gevonden worden. 2. Bestuurlijke verkeershandhaving en/of strafrechtelijke verkeershandhaving De in de bijlage genoemde lichtere verkeersovertredingen moeten bestuurlijk kunnen worden gehandhaafd door wegbeheerders. In de praktijk zal ook de politie bevoegd moeten blijven om deze verkeersovertredingen aan te pakken. Het komt immers niet geloofwaardig over wanneer een weggebruiker een verkeersovertreding kan maken onder het toeziend oog van een politieagent die vervolgens niets zou mogen doen. Met andere woorden: én de bestuurlijke handhaver én de politie zijn naast elkaar (en dus niet óf … óf) bevoegd om op te treden tegen lichtere verkeersovertredingen. Het accent ligt bij de bestuurlijke handhavers. Wanneer een bestuurlijk handhaver een zware verkeersovertreding constateert (bijvoorbeeld dronken achter het stuur, een verkeersongeval, meer dan 30 km/u te hard rijden), dan wordt de zaak overgedragen aan de politie. Wanneer een politieagent een lichtere verkeersovertreding constateert, dan wordt door deze agent een procesverbaal opgemaakt en wordt de zaak overgedragen aan de bestuurlijke handhavers. Tussen beide soorten handhavers zal een goede samenwerking noodzakelijk zijn. Eventueel kunnen afspraken worden gemaakt over vergoedingen voor over en weer verleende diensten. Bijvoorbeeld voor het opmaken van een proces-verbaal, wanneer een politieagent een lichtere verkeersovertreding heeft geconstateerd en de zaak wordt overgedragen aan de bestuurlijke handhavers. 3. Bekostiging/opbrengsten Het grootste gedeelte van de opbrengsten uit bestuurlijke boetes wordt gebruikt voor de bekostiging van de bestuurlijke handhavers en handhavingsapparatuur (flitspalen, (mobiele) fotocamera’s, laserguns, voertuigen etc.) en vloeit niet naar de algemene middelen. Een deel van de opbrengsten wordt eventueel doorgesluisd naar Justitie in verband met kosten die Justitie moet maken, wanneer verkeersovertreders in bezwaar en/of beroep gaan tegen de bestuurlijke boete. Bezwaarmakers komen immers uiteindelijk bij de bestuursrechter/Raad van State toch in het ‘justitiële traject’ terecht. Overigens wordt in deze redenering ervan uitgegaan dat de opbrengsten de kosten zullen dekken. 4. Hoogte boetes De hoogte van de verschillende soorten bestuurlijke boetes worden van rijkszijde bepaald. Zo wordt voorkomen dat boetes tussen wegbeheerders verschillen. 5.
Arbeidstechnische opties – Wegbeheerders kunnen zelf toezichthouders in dienst nemen, die namens de wegbeheerders bestuurlijke boetes kunnen opleggen (vergelijk gemeentelijke parkeerdiensten). Gemeenten (vooral kleinere) kunnen ook met elkaar besluiten om gezamenlijk gemeentelijke toezichthouders in dienst te nemen. – Wegbeheerders kunnen capaciteit inkopen bij particuliere (beveiligings)bureaus. Het personeel krijgt een formele aanstelling bij de wegbeheerder en kan vervolgens namens deze bestuurlijke boetes opleggen.
6. Opleiding
Van rijkswege worden de minimale opleidingseisen geformuleerd voor bestuurlijke verkeershandhavers. Deze opleidingseisen kunnen minder zwaar zijn dan de opleidingseisen van een reguliere politieagent.
Conclusie De provincies, kaderwetgebieden, waterschappen en gemeenten pleiten voor een spoedige invoering van bestuurlijke verkeershandhaving en zijn graag bereid om samen met rijksvertegenwoordigers hiervoor op een constructieve wijze modellen te ontwikkelen. Wij verzoeken u om de argumenten voor bestuurlijke verkeershandhaving bij de begrotingsbehandeling te betrekken. Uiteraard zijn wij graag bereid tot een mondelinge toelichting.
De inhoud van deze brief is afgestemd met het Interprovinciaal Overleg, de Samenwerkende Kaderwetgebieden Verkeer en Vervoer en de Unie van Waterschappen en wordt door deze partijen onderschreven.
Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
dr. W. Kuiper, lid directieraad
Bijlage bij VNG-brief d.d. 21 oktober 2003 kenmerk FEI/2003001196
Bestuurlijke handhaving van lichtere verkeersovertredingen op lokale wegen
APV Ten aanzien van verkeer en vervoer gaat het om de volgende artikelen: Hoofdstuk 2 afdeling 1; art. 2.1.5.1; 2.1.5.2; 2.1.5.3; 2.1.6.1; 2.1.6.9 Hoofdstuk 2 afdeling 4; art. 2.4.6; 2.4.7; 2.4.11; 2.4.12; Hoofdstuk 5 afdeling 1; parkeerexcessen; alle genoemde artikelen.
RVV 1990 VERKEERSREGELS – Plaats op de weg (art. 3 tot en met 10) – Inhalen (art. 11 en 12) – Oprijden van kruispunten (art. 14) – Verlenen van voorrang (art. 15) – Gedrag bij overwegen (art. 15a) – Afslaan (art. 17 en 18) – Maximumsnelheid (art. 19 tot en met 22)1 – Stilstaan (art. 23) – Parkeren (art. 24 tot en met 27) – Het plaatsen van fietsen en bromfietsen (art. 27) – Signalen (art. 28) – Gebruik van lichten tijdens het rijden (art. 32 tot en met 37) – Gebruik van lichten tijdens het stilstaan (art. 38 tot en met 40) – Bijzondere lichten (art. 41) – Erven (art. 44 tot en met 46) – Rotondes (art. 47 en 48) – Voetgangers (art. 49) – Loslopend vee (art. 51) – In- en uitstappende passagiers (art. 52) – Slepen (art. 53) – Bijzondere manoeuvres (art. 54 tot en met 56) – Onnodig geluid (art. 57)2 – Gevarendriehoek (art. 58) – Autogordels en kinderbeveiligingssystemen (art. 59) – Helmen (art. 60) – Zitplaats kinderen op fietsen en bromfietsen (art. 61) – Gebruik van mobiele telecommunicatieapparatuur (art. 61a)
VERKEERSTEKENS – Algemene bepalingen (art. 62) – Verkeersborden (art. 65 tot en met 67)3 1
Snelheden die overschreden worden met 30 km of meer vallen onder het strafrecht. Inclusief audioapparatuur binnen het voertuig. 3 Betreft de borden A, B, C, D, E en F. 2
– Verkeerslichten (art. 68 tot en met 74) – Verkeerstekens op het wegdek (art. 76 tot en met 81)
AANWIJZINGEN – Verplichtingen weggebruikers (art. 82 + 83)
BABW ALGEMENE BEPALINGEN (art. 1a en 2) GEHANDICAPTEN PARKEERKAART (art. 50 en 54) VOERTUIGREGLEMENT Dat is een lastige. Voorstel is vooralsnog alléén te controleren op uiterlijk kenbare gebreken. WVW art. 5, 10, 12; zie ook RVV art. 40 lid 1 + 41; zie ook voertuigreglement art. 150 In zijn algemeenheid zien te regelen dat de bevoegd ambtenaar toegang krijgt tot de kenteken/voertuig- en rijbewijsadministratie.