Pedagogisch werkplan Locatie: Kindzorg Okido Versie: 1.1
Dit pedagogisch werkplan is een uitwerking van het pedagogisch beleid van Kindzorg/Freekids. Hierin wordt uiteengezet hoe de uitgangspunten uit het pedagogisch beleid op deze locatie ten uitvoer worden gebracht. Ouders krijgen bij de intake op de locatie een exemplaar van dit pedagogisch werkplan.
Zo is de opvang op onze locatie georganiseerd 1. Gegevens locatie Naam Locatie: Locatie gevestigd: Aantal groepen: Aantal medewerkers: Namen van groepen:
Capaciteit van locatie: Dagelijkse opkomst kinderen:
Okido Lagedijk 61 1544 BC Zaandijk 3 9 pedagogisch medewerkers en 1 Assistent leidinggevende babygroep de Simba’s (0-2 jaar), peutergroep de Pumba’s (2-4 jaar) en peuter+ groep de Timons (3-4 jaar) maximaal 220 kindplaatsen per week babygroep maximaal 16 kinderen per dag peutergroep maximaal 16 kinderen per dag peuter+ groep maximaal 11 kinderen per dag
Indeling pand: De locatie is gelegen in een woonwijk in Zaandijk. De ontvangstruimte is in de keuken van Okido. Via deze ruimte zijn de baby- en de dreumesslaapkamers te betreden. Via een kleine gang kun je de peutergroep (rechts) en de babygroep (links) binnenlopen. Tussen deze groepen zit een deur. Via een trap bij de peutergroep is de peuter+ groep te bereiken. Deze bevindt zich op de eerste verdieping. 2. Tijdstippen waarop wordt afgeweken van Beroepskracht Kind Ratio (BKR) (maximaal drie uur per opvang dag) Aan het begin en einde van de dag worden de groepen samengevoegd op de babygroep Bij opening om 7.00 uur starten twee pedagogisch medewerkers op de babygroep om de kinderen van alle groepen op te vangen. Afhankelijk van het aantal kinderen gaat de pedagogisch medewerker van de peuter-/ peuter+ groep tussen 7.30 en 9.00 naar de eigen groep. Om uiterlijk 9.00 uur zijn alle kinderen op hun stamgroep aanwezig. ’s Morgens wordt niet afgeweken van de BKR. Pauzes van de medewerkers worden zoveel mogelijk gehouden tussen 13.00 uur en 14.00 uur. De peuter+’ers voegen, indien de groepsgrootte dit toelaat, samen met de peuters op de peutergroep. Van elke groep blijft een vaste pedagogisch medewerker op de groep. Aan het einde van de dag, vanaf 16.30 uur kan het zijn dat wordt afgeweken van de BKR. Dit is echter afhankelijk van de ophaaltijden van de kinderen.
3. Plaatsing van kinderen Kinderen kunnen bij Okido geplaatst worden vanaf de leeftijd van tien weken. De eerste twee weken van de overeenkomst worden gezien als de gewenningsperiode voor het kind. Hierbij wordt de ontwikkeling van het kind extra in de gaten gehouden. Het kind heeft tijd nodig om te wennen aan een nieuwe omgeving. Voor aanvang van plaatsing van het kind neemt de mentor van het kind contact op met de ouder(s)/verzorger(s). De mentor maakt een afspraak met de ouder(s)/verzorger(s) voor een intakegesprek. Deze afspraak wordt een maand voor de plaatsing gemaakt. In het intakegesprek worden formulieren doorgenomen en ingevuld, zodat alle informatie omtrent het kind wordt verzameld. Ook wordt uitleg gegeven aan de ouder(s)/verzorger(s) over de manier van werken bij Kindzorg. 4. Mentoraat Alle pedagogisch medewerkers hebben een aantal kinderen die zij het best kennen, de mentorkinderen. De mentor is contactpersoon en eerste aanspreekpunt van de ouders met betrekking tot opvang en begeleiding van het mentorkind. De pedagogisch medewerkers maken op basis van observaties handelingsplannen voor hun mentorkinderen. Hierdoor krijgen de pedagogisch medewerkers goed zicht op de ontwikkelingsbehoeften van de afzonderlijke kinderen.
Het inhoudelijke (en methodische) deel van de opvang op onze locatie 5. Basisdoelen uit Wet Kinderopvang In de Wet Kinderopvang staat vermeld dat kinderopvang gericht moet zijn op deze vier basale pedagogische doelen: Bieden van fysieke en emotionele veiligheid: kinderen behoren zich thuis te voelen en op hun gemak te zijn op de groepen. Kinderen leren omgaan met verschillende soorten gebeurtenissen die het kind raken, zoals bijvoorbeeld een verhuizing, ziekte of een scheiding van ouders. Verwerven van persoonlijke competenties: kinderen worden gestimuleerd om zich zowel verstandelijk (cognitief) als motorisch (lichamelijk) te ontwikkelen. Verwerven van sociale competenties: door op een goede manier samen met elkaar te spelen kunnen kinderen veel van elkaar leren. Overdragen van normen en waarden: kinderen leren zich te houden aan afspraken en regels op de groep, rekening te houden met elkaar, op respectvolle manier met elkaar en met andermans spullen omgaan. Het gaat bij overdragen van normen en waarden om stimulering van de gewetensontwikkeling; kinderen leren wat hoort en wat niet. 6. Kenmerkende werkwijze Kindzorg kinderdagverblijf: ontwikkelingsgericht werken De werkwijze van Kindzorg kan het beste worden omschreven als een ontwikkelingsgerichte werkwijze. Hiermee bedoelen we dat in ons werk bewust die activiteiten tijdens de opvang worden aangeboden die passen in de ontwikkelingsfase van het kind en het kind stimuleren om zich verder te ontwikkelen. Er worden verschillende manieren gebruikt om de motorische ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, taalontwikkeling, sociale ontwikkeling en de creativiteit bij het kind te ontwikkelen en te stimuleren. Zo komen dagelijks activiteiten terug als bijvoorbeeld het gezamenlijk eten wat de sociale ontwikkeling stimuleert en buitenspel wat de motorische ontwikkeling stimuleert. Ook de zelfstandigheid van het kind wordt gedurende de dag gestimuleerd door het kind veel zelf te laten doen als bijvoorbeeld uitkleden, drinken inschenken, opruimen, etc.
Naast deze dagelijkse activiteiten worden gestructureerde activiteiten aangeboden als bijvoorbeeld knutselen of kringspelen. Hierbij worden de verschillende ontwikkelingsgebieden gestimuleerd. Zowel onder stimulering als over stimulering worden voorkomen door af te stemmen op het niveau en de behoeften van het kind. Met deze ontwikkelingsgerichte aanpak kunnen in een heel vroeg stadium ontwikkelingsachterstanden worden gesignaleerd en zijn we in staat om vroegtijdige stimulering aan het kind te bieden. Kwaliteit van de groepsleiding: De pedagogisch medewerkers van Kindzorg zijn allen gekwalificeerde en gediplomeerde professionals die regelmatig worden bijgeschoold en getraind in de belangrijkste interactievaardigheden die nodig zijn in de omgang met kinderen. Alle pedagogisch medewerkers beschikken over een beroepskwalificatie zoals die benoemd staat in de CAO Kinderopvang. Aspecten van de benodigde deskundigheid voor ontwikkelingsgericht werken zijn: De pedagogisch medewerkers hebben kennis over de ontwikkelingen in leeftijdsfasen van kinderen De pedagogisch medewerkers hebben de kennis en vaardigheden om ontwikkelingsproblemen al vroeg te herkennen De pedagogisch medewerkers weten welke vorm van ondersteuning bij welke ontwikkelingsproblemen past 7. Observaties Kindzorg werkt met de observatiemethode ‘Zo doe ik, zo beweeg ik, zo praat ik’ die is opgesteld door de CED-groep. Deze observaties worden aan de hand van een planning op leeftijd van het kind ingevuld. Op de babygroep wordt het kind elke vijf maanden geobserveerd en op de peutergroep elke zes maanden. De vragen die worden gesteld in de methode worden bij deze observaties allemaal ingevuld. Door middel van deze observatiemethode krijgen de pedagogisch medewerkers een goed beeld van de ontwikkeling van het kind. Aan de hand van dit beeld kunnen zij vaststellen in welk ontwikkelingsgebied het kind ondersteuning nodig heeft. 8. Overlegvormen Kind-bespreking: één keer per maand met de medewerkers van een groep en de assistent-leidinggevende. Hierin wordt besproken: de ontwikkeling van kinderen en nieuwe informatie over kinderen. Teamvergadering: één keer per maand met alle medewerkers van de locatie en de assistent-leidinggevende. Hierin wordt besproken: de organisatorische mededelingen, werkafspraken, voortgang bedrijfsdoelen, terugkoppeling Oudercommissie/ Ondernemingsraad, Risico Inventarisatie, GGD inspectie, beleid en protocollen en klachten. Leidinggevende overleg: één keer per maand met de assistent-leidinggevenden en de directie. Hierin wordt besproken: Actualiteiten, organisatorische mededelingen, besluiten Management Team, inhoudelijke besprekingen, werkafspraken.
9. Ontwikkelingsgerichte activiteiten Pedagogisch medewerkers van Kindzorg gebruiken verschillende manieren om de motorische ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, taalontwikkeling, sociale ontwikkeling en de creativiteit bij het kind te ontwikkelen en te stimuleren. Om de twee maanden wordt er een nieuw thema aangereikt waarbinnen verschillende activiteiten worden aangeboden voor de verschillende ontwikkelingen. De hoofdthema’s zijn de seizoenen.
Motorische ontwikkeling: knutselen (verven, kleien, kleuren, etc.), dansen, buitenspel (fietsen, hoepelen, ballen, scheppen, etc.), puzzelen, constructiemateriaal (duplo, blokken, kralen, etc.), bewegingsspel (gymmen, springen, etc.) Cognitieve ontwikkeling: lezen, zingen, uitleg over thema, ontwikkelingsspel (memorie, domino, kleurenspel, ordenen, oplossingen zoeken, etc.), fantasiespel. Taalontwikkeling: lezen, zingen, gesprekjes voeren, tellen. Sociale ontwikkeling: samen spelen, eetmomenten, wachten, emoties benoemen, luisteren, praten, opruimen. Creativiteit: knutselen, dansen, muziek, zingen.
De indeling van het pand van locatie Okido laat toe dat deze activiteiten allemaal kunnen worden uitgevoerd op de groepen en het buitenspeelplein. Op de locatie worden de activiteiten beschreven in een jaarplanning. Ouder(s) / verzorger(s) worden geïnformeerd over deze thema’s en activiteiten in de twee maandelijkse nieuwsbrief. 10. Opendeurenbeleid Wij vinden het van belang dat kinderen van verschillende leeftijden elkaar kunnen ontmoeten, zodat zij in competenties veel van elkaar kunnen zien en leren. Zo kunnen bijvoorbeeld jonge kinderen zien wat de oudere kinderen doen en hierdoor de motivatie vinden hetzelfde te leren. In sociale competenties leren de kinderen rekening met elkaar te houden en elkaar te verzorgen. Samen kunnen er nieuwe ervaringen met elkaar worden opgedaan en ontstaat er uitdaging voor de kinderen. Door het samenvoegen van de groepen in de ochtend, tussen de middag en het einde van de middag zijn de kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar. In deze tijd worden activiteiten aangeboden die voor alle leeftijden geschikt zijn. Het buitenspeelplein is verdeeld in twee verschillende pleinen. Een klein afgeschermd gedeelte voor de baby’s. De rest van het plein is bedoeld voor de peuters. 11. Dag-structuur Babygroep: 7.00 – 9.30 uur 9.30 uur 10.00 uur 10.15 uur 11.30 uur 12.15 uur 12.30 uur 14.45 uur 15.00 uur 15.30 uur 16.00 uur 17.00 uur 18.30 uur
Brengen Eetmoment aan tafel met fruit(hap) of cracker en drinken Verschonen Activiteiten of slapen Lunch Verschonen Activiteiten of slapen Verschonen Eetmoment aan tafel met fruit(hap) of cracker en drinken Activiteiten of slapen Start ophalen Tussendoortje en drinken Sluiting
Bij kinderen tot circa één jaar oud wordt het dagritme van het kind gevolgd. Op de babygroep slapen de baby’s naar behoefte. Er wordt geprobeerd om hen wel te laten wennen aan een vast dagritme. Peuter- en peuter+ groep: 7.00 – 9.30 uur 9.30 uur 10.00 uur 10.15 uur 11.30 uur 12.15 uur 12.30 uur 14.45 uur 15.00 uur 15.30 uur 16.00 uur 17.00 uur 18.30 uur
Brengen Eetmoment aan tafel met fruit of cracker en drinken Verschonen/wc Activiteiten Lunch Verschonen/wc en uitkleden Slapen Aankleden en verschonen/wc Eetmoment aan tafel met fruit of cracker en drinken Activiteiten Start ophalen Tussendoortje en drinken Sluiting
Vast patroon: De pedagogisch medewerkers dragen zorg voor een helder en geordend dagritme. Daarmee wordt duidelijk gemaakt welke gebeurtenissen en rituelen er op een dag plaatsvinden. Kindzorg vindt het belangrijk dat de dag een vast patroon heeft, zodat de kinderen weten waar zij aan toe zijn. Omdat wij in een groep met kinderen werken vinden wij het belangrijk dat de duidelijkheid er is voor het kind, zodat hij zich in de groep kan handhaven en leert dat er in groepsverband regels bestaan. In het dagritme zitten de vaste (dagelijkse terugkerende) elementen verwerkt, naast de elementen die meer incidenteel plaatsvinden. In het vaste dagritme zijn de volgende elementen verwerkt: Spelinloop; de groepsruimte is overzichtelijk. Er liggen materialen klaar voor het kind dat binnen komt; Eetmomenten; er wordt met alle kinderen of een aantal kinderen wat gegeten en wat gedronken; Groepsactiviteit; een dagelijks terugkerend element. Dit zijn verschillende activiteiten, bijvoorbeeld knutselen, kringspel, dansen of buitenspelen; Er is een goede verhouding tussen binnen- en buitenspel. Wij zorgen ervoor dat het kind als dit maar enigszins mogelijk is - dagelijks buiten speelt; Rust of slapen; Incidentele thematische activiteiten; zoals een verjaardag enzovoorts. Een dagritme is geen keurslijf waar niet van afgeweken mag of kan worden, maar een dagritme geeft wel een duidelijke houvast voor het kind. Slapen: Het slapen gaat in overleg met de ouders. De kleinste baby slaapt naar behoefte. In het begin slaapt deze baby om te wennen meestal op de groep in de cradle. Vanaf het moment dat de baby kan draaien leggen de pedagogisch medewerkers het in een bedje in de slaapkamer. Het ritme zal dan ook vormen naar de dag-structuur: na het eten van fruit en na het eten van een cracker gaat het kind naar bed. De peuter slaapt na de lunch in een bedje in de slaapkamer. De peuter+ slaapt als daar behoefte aan is ’s middags na de lunch. Het ene kind slaapt nog iedere dag, maar het gebeurt ook wel dat kinderen om de dag slapen. Het kind heeft op het kinderdagverblijf zijn eigen bed en slaapt als het hier behoefte aan
heeft met een knuffel en/of speen van thuis. Voor het kind gaat slapen wordt het uitgekleed of doet dit vanaf de dreumesleeftijd zelf.
Aandacht voor oudere peuter: Voor de kinderen die niet gaan slapen is er in een prettige sfeer wat extra aandacht, omdat zij op dat moment in een klein groepje zijn. In deze tijd is er ruimte om activiteiten aan te bieden die gericht zijn op de ontwikkelingsfasen van de oudere peuter. Tijdens deze vaste rituelen is er veel aandacht voor de zelfredzaamheid van het kind door het zo veel mogelijk zelf te laten doen.
Zo wordt er op onze locatie gezorgd voor emotionele en fysieke veiligheid van de kinderen 12. Toegang tot stamgroepen De stamgroepen zijn het domein van de kinderen waarin zij zich in alle veiligheid onbezorgd kunnen ontwikkelen. De stamgroepen zijn alleen toegankelijk voor de pedagogisch medewerkers en (vertegenwoordigers van) de ouder(s) van de kinderen die er worden opgevangen. Uitzonderingen hierop zijn de Directeur, de Manager Kwaliteit en Veiligheid, de assistentleidinggevende en de Medewerker Technische Dienst. Daarnaast komt het in de praktijk voor dat er, tijdens openingstijden, door derden werkzaamheden of controles uitgevoerd moeten worden op de locaties en de stamgroepen. Te denken valt aan de GGD-inspecties, brandweercontroles en de controles van de brandmeldinstallaties en noodverlichting. Derden betreden de locaties en stamgroepen alleen onder begeleiding van de assistent-leidinggevende of diens vervanger. Overige personen dan bovengenoemd worden niet op de groepen toegelaten. Zij worden verzocht op de gang plaats te nemen. 13. Vier-ogenprincipe De groepsruimtes zijn zodanig ingericht dat er altijd minimaal twee volwassenen zijn die de groep kinderen kunnen zien of eventueel horen. Op het moment dat er een pedagogisch medewerker op de groep aanwezig is, is het op de locatie mogelijk dat pedagogisch medewerkers van de andere groep de kinderen kunnen zien en horen. De glazen deur die tussen de groepen beneden is geplaatst maakt dit mogelijk doordat deze doorkijkend is. De peuter+ groep bevindt zich op de eerste etage van het gebouw. Door middel van het trapgat en een babyfoon is deze groep verbonden met de babygroep. De medewerkers die op de begane grond werken kunnen nu horen wat er op onze peuter+ groep (één hoog) plaatsvindt. En natuurlijk lopen we vaak heen en weer en weten we daardoor wat er op de groepen speelt – dat deden we toch al. Jaarlijks wordt de Oudercommissie geïnformeerd over de omgang met het vier-ogenprincipe. In de overleggen van de Oudercommissie wordt dit besproken. Ouders worden hierover geïnformeerd tijdens het intakegesprek en via een nieuwsbrief. 14. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Binnen Kindzorg wordt gewerkt met een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode is bedoeld voor organisaties en zelfstandige medewerkers in gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg, politie en justitie. In de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling worden de stappen beschreven die genomen moeten worden bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling.
De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Kindzorg/FreeKids, inclusief de sociale kaart van kinderdagverblijf Okido, ligt op de locatie ter inzage. 15. Achterwachtregeling (Beroepskrachten ondersteund door andere volwassenen) Bij kinderdagverblijf Okido komt het in de regel niet voor dat een pedagogisch medewerker alleen in het pand aanwezig is met de kinderen. Mocht het toch voor komen dat ondersteuning nodig is van een andere volwassene, dan treedt de functie van achterwacht in werking. Dit kan zijn op een tijdstip dat er wordt afgeweken van de BKR. De achterwacht wordt opgeroepen bij bijvoorbeeld ziek worden van de medewerker, in geval van een calamiteit, een ongeval of een ander voorval waarbij de medewerker het nodig acht de achterwacht in te schakelen. De achterwacht is binnen vijftien minuten aanwezig. De achterwacht kan een medewerker zijn die op vijftien minuten afstand van de vestiging woont, een andere vestiging die in hetzelfde pand of op vijftien minuten afstand gevestigd is of een naastliggende organisatie. De achterwacht is per vestiging bepaald en is bekend bij de leidinggevende en de pedagogisch medewerkers De achterwachtregeling bij kinderdagverblijf Okido wordt ingevuld door 2 medewerkers van de locatie. De namen en contactgegevens zijn bekend bij de medewerkers. Daarnaast dient het hoofdkantoor van Kindzorg/FreeKids, aan de Provincialeweg 180, ook als achterwacht.
Ouders als onze samenwerkingspartners 1. Overdracht Elke dag dat het kind wordt opgevangen wordt aan de ouder(s)/ verzorger(s) overgedragen hoe de dag is verlopen voor het kind. In deze overdracht wordt verteld wat het kind heeft gegeten, hoe het heeft geslapen, wat het heeft gedaan en of er bijzonderheden zijn geweest. Dagelijks wordt deze informatie schriftelijk bijgehouden op een daglijst. 2. Schriftjes Elk kind krijgt bij aanvang van de plaatsing een eigen schriftje. Wekelijks schrijven de pedagogisch medewerkers hier een korte overdracht in over de belevenissen op het verblijf. 3. 10-minutengesprekken Na elke observatie die bij het kind wordt uitgevoerd, zal een 10 minutengesprek worden aangeboden aan de ouder(s) / verzorger(s). In dit gesprek worden de bevindingen uit de observaties, de stemming van het kind en de ontwikkeling van het kind besproken. De mentor kan eerder een gesprek met ouder(s) / verzorger(s) willen houden wanneer zij hier aanleiding tot hebben als bijvoorbeeld een zorgelijke ontwikkeling of opvallend gedrag. Ook ouder(s) / verzorger(s) kunnen altijd een extra gesprek aanvragen wanneer zij hier behoefte aan hebben. 4. Oudercommissie Aantal leden:
Frequentie van overleg:
Minimaal 3 en maximaal 7 ouders/verzorgers van kinderen die worden opgevangen. De ouders/verzorgers zijn niet werkzaam voor Kindzorg. de Oudercommissie bepaalt zelf de frequentie van hun overleg. De assistent-leidinggevende is bij dit overleg aanwezig indien de Oudercommissie hierom vraagt.
Het reglement van de Oudercommissie ligt inzichtelijk op de locatie.
5. Wijze van klachtafhandeling Voor het afhandelen van klachten die ouder(s)/verzorger(s) kunnen hebben, wordt de klachtenprocedure gevolgd, deze ligt op de locatie ter inzage.