EXTERN
INTERN
MUSEUM: Cavaleriemuseum
VOORWERP
Het Nederlandse landleger bestond oorspronkelijk uit de Infanterie (soldaten te voet), de Cavalerie (soldaten te paard) en de Artillerie (kanonnen). Later is daar de Genie bijgekomen (bruggenbouwers, verbindingen) en de Marechaussee (militaire politie). Na WOII is het gehele Nederlandse leger gemotoriseerd waardoor de Cavalerie haar vroegere exclusiviteit, te weten de mobiliteit, steeds meer heeft verloren. Tot de ingrijpende bezuinigingen op Defensie van 2 jaar geleden was de Cavalerie uitgerust met zware gevechtstanks; deze zijn buiten dienst gesteld. Van oudsher was de Cavalerie ook belast met het verkennen en deze taak heeft de Cavalerie tot op de dag van vandaag behouden. Een goed beeld van de geschiedenis van de Cavalerie geeft het Cavaleriemuseum, dat gevestigd is op het terrein van Bernhardkazerne te Amersfoort.
Wat: Kolbak en oude prent van een huzaar in het kostuum Wat: een militair hoofddeksel Materiaal: rode stof met zwart bont Periode: omstreeks 1800 naar Europa tot 1940 (WOII) Bijzondere kenmerken: bovenop de Kolbak zit een pluim van struisvogelveren of van paardenhaar. (zie extra kaart Cavaleriemuseum-kolbag voor informatie over de details van de verschillende onderdelen)
VERHAAL
ZINTUIGEN (welke zintuigen kun je op welke manier
DE KOLBAK. De kolbak is een militair hoofddeksel van zwart bont dat traditioneel door huzaren wordt gedragen, in combinatie met een speciaal ruiterjasje, Atilla geheten. Het woord “kolbak” is een Nederlandse verbastering van het Hongaarse “kalpag”. Tot de 2e Wereldoorlog beschikte de Nederlandse Cavalerie nog over bereden troepen (= te paard gezeten). Deze beschikten ook over een stalen helm, maar die werd slechts opgezet in gevechtssituaties; verder werd uitsluitend de kolbak gedragen. De kolbak is dan voorzien van een (afneembare) rode kolbakzak; dat is een versiering en die werd bij gewone velddiensten niet gebruikt. Om het verliezen van de kolbak te voorkomen, was deze voorzien van zowel een kinketting, als een vangsnoer. Het vangsnoer werd vastgemaakt aan het uniform; aan het einde van het vangsnoer was een versiering aangebracht in de vorm van een gevlochten pijnappel; vandaar dat het vangsnoer ook wel pijnappelkoord wordt genoemd.
aanspreken) ZIEN: Kolbak en prent bekijken: vorm, materiaal, kleur VOELEN: Kolbak voelen - materialen bespreken (hard, zacht, koud, warm) HOREN: trompetsignalen laten horen
Uniformjasjes van bereden huzaren werden van oudsher aan de voorzijde voorzien van horizontale tressen (gevlochten koorden die aan het uniform waren vastgezet), in lichte, contrasterende kleur. Deze ruiterjasjes heetten atilla, net als kolbak afkomstig is uit het Hongaars. Vanaf ca 1910 waren vuurwapens zo gevaarlijk geworden, dat camouflagekleding noodzakelijk was geworden. Het Nederlandse leger werd toen voorzien van een veldgrijs uniform en veldgrijze kepi. Ook huzaren droegen dit veldgrijze uniform, maar dan in combinatie met de kolbak. De atilla (en de kolbak) is sedertdien in gebruik gebleven als ceremonieel uniform. WIST JE DAT (Leuke en bijzondere feiten)
REMINISCENTIEVRAGEN(eigen verhaal)
• Het gevaarlijke wapen een mitrailleur is, die nog steeds gebruikt wordt.
1. (man) Bent u in dienst geweest? of (vrouw) Heeft u zonen
• Tegenwoordig de kolbak alleen nog gedragen wordt door huzaren in ceremonieel tenue, zoals bijvoorbeeld op Prinsjesdag, als de Gouden Koets door huzaren te paard wordt
gehad in dienst?
geëscorteerd. Tegenwoordig vaak onderdeel van een uniform bij vele muziekkorpsen of majorettes. • Het taptoe-signaal, een trompetsignaal, oorspronkelijk werd gespeeld als afsluiting van de dag.
2. Herkent u de Kolbak? Heeft u ze b.v. bij Prinsjesdag gezien of is dat langer geleden? Heeft u weleens majorettes of muziekkorpsen met dit soort mutsen gezien?
Tegenwoordig wordt de taptoe vooral gebruikt bij militaire herdenkingen en begrafenissen. Op 4 mei
3. Kennen ze de muziek? Zijn ze wel een naar de taptoe
(Nationale Dodenherdenking) wordt het voorafgaand aan de 2 minuten stilte gespeeld.
geweest?
EXTERN
INTERN
MUSEUM: Museum Flehite
VOORWERP
Museum Flehite is gevestigd in drie laat-middeleeuwse muurhuizen in de oude binnenstad van Amersfoort. Schilderijen en voorwerpen in de vaste presenttaie vertellen over meer dan 750 jaar stadsgeschiednis. Daarnaast zijn er altijd tijdelijke tentoonstellingen rond kunst- en cultuurhistorie. In de vaste presentatie zijn voorwerpen uit de museumcollectie gegroepeerd rond zeven (kunst)historische zaalthema’s. Deze thema’s belichten verschillende facetten van de Amersfoortse stadsgeschiedenis. De totale museumcollectie omvat ruim 20.000 voorwerpen, schilderijen, tekeningen en prenten, voorwerpen van zilver, hout, ijzer, papier of kunststof, kostbaar of eenvoudig.
Wat: Blokschaaf ( Dit is een voorbeeld afbeelding)
VERHAAL
ZINTUIGEN (welke zintuigen kun je op welke manier
Een blokschaaf is een stuk handgereedschap voor houtbewerking, het glad en strak afwerken. Het wordt gebruikt om houten werkstukken te schaven De vakman spreekt van opschaven. De houten schaven werden oorspronkelijk door de vakman zelf gemaakt. Voor de beitel ging hij naar de smid. In perioden van weinig werk of in de wintertijd was er vaak wel tijd voor dergelijke klussen. (opmareking van Jan: Op wikipedia is een uitgebreid verhaal over de blokschaaf. Historie en gebruik en benamingen. De blokschaaf werd al gebruikt door de romeinen aan begin van de jaartelling.)
aanspreken)
Dit object is eigendom van de Oudheidkundige Vereniging Flehite (OVF), die eigenaar is van 50% van de collectie van Museum Flehite. Het museum is opgericht door deze OVF. In de beginjaren van de vereniging werden soms hele inboedels van winkels en bedrijven aan het museum geschonken, waardoor we een hele hoop blokschaven in de collectie hebben.
Afmetingen: ongeveer: L:20 cm Br: 7 cm Materiaal: Hout met een ijzeren schaaf Periode:? Maker: ? Bijzondere kenmerken: Deze is van hout, er bestaan ook schaven die helemaal van ijzer zijn.
ZIEN: Wat is het, welk materiaal, is het mooi? (hout en ijzer) VOELEN: Ligt het goed in de hand, is het zwaar, het ijzer deel heeft een scherp deel, wat gebeurd er als je dat voelt? RUIKEN: Desgewenst ruiken, hoeft niet. Waar ruikt het naar? (bijvoorbeeld hout, van de schaaf en van het bewerken) HOREN:- Eventueel zou het schaafgeluid gemaakt kunnen worden maar ik weet niet of met de demonstratieschaaf ook echt geschaafd mag worden (zou natuurlijk wel heel leuk kunnen zijn)
WIST JE DAT (Leuke en bijzondere feiten)
REMINISCENTIEVRAGEN(eigen verhaal)
• De schaafbeitel snijdt een dun laagje van het hout af. De keerbeitel buigt dit om tot een schaafkrul,
1. Vragen naar eigen ervaringen met het werken met een
zodat dit gemakkelijk van de schaaf valt. De keerbeitel voorkomt bij tegendraads schaven dat de beitel zich in het hout 'vreet', hij breekt dus de krul. Deze techniek noemt men verspanen • Als de beitel bot is geworden, moet deze geslepen worden. De beitel wordt gelost door met een hamer een paar forse tikken op de achterkant van het blok te geven (men dient met de duim de beitel vast te houden). Hierdoor "schrikt" de peg met beitel los. Om beschadigen van het hout te voorkomen is achterop het blok vaak een stalen slagdop aangebracht. Verder is het blok aan de voor- en achterzijde meestal zodanig gevormd, dat het goed in de hand ligt.
blokschaaf.
EXTERN
INTERN
MUSEUM: Museum Flehite
VOORWERP
Museum Flehite is gevestigd in drie laat-middeleeuwse muurhuizen in de oude binnenstd van Amersfoort. Schilderijen en voorwerpen in de vaste presenttaie vertellen over meer dan 750 jaar stadsgeschiednis. Daarnaast zijn er altijd tijdelijke tentoonstellingen rond kunst- en cultuurhistorie. In de vaste presentatie zijn voorwerpen uit de museumcollectie gegroepeerd rond zeven (kunst)historische zaalthema’s. Deze thema’s belichten verschillende facetten van de Amersfoortse stadsgeschiedenis. De totale museumcollectie omvat ruim 20.000 voorwerpen, schilderijen, tekeningen en prenten, voorwerpen van zilver, hout, ijzer, papier of kunststof, kostbaar of eenvoudig.
Wat: Sofie-stoplicht
VERHAAL
ZINTUIGEN (welke zintuigen kun je op welke manier
Het stoplicht van Sofietje: Verkeerslicht uit Amersfoort, met zwart omhulsel, gebruikt door de fotografen Wim en Pauline Opmeer tijdens hun reis van een jaar om reportages te maken van duurzame (ontwikkelings)samenwerkingsprojecten in Oost-Europa en Afrika (www.gain2gether.nl). Onderweg hielp Sofie hen om in contact te komen met de mensen en culturen van de landen waar ze doorheen reisden. Om het ijs te breken en taalbarrières te slechten sleepten ze een (iets verbouwd) Amersfoorts verkeerslicht mee, met Sofie en het licht op groen. Op plekken waar ze het verkeerslicht niet neer konden zetten, hebben ze gebruik gemaakt van Sofiepoppen en Sofiekaarsjes. De verhalen over Sofie vind je op www.sofieopreis.nl. Heeft Museum Flehite geschonken gekregen in mei 2012.
aanspreken)
WIST JE DAT (Leuke en bijzondere feiten)
REMINISCENTIEVRAGEN(eigen verhaal)
• Sofie is ontstaan in Amersfoort, maar hoe is niet helemaal duidelijk. Het verhaal gaat dat ene
1.Zelf gezien op straat , bv tijdens het oversteken?
•
Materiaal: ijzer en glas Periode: vanaf het jaar 2000 tot nu Maker: Gemeente Amersfoort Bijzondere kenmerken: Een vrouwtje met paardestaart
ZIEN: wat is het? rood en groen licht. VOELEN: materiaal kan aangeraakt worden
Papillion haar voor het eerst heeft gemaakt en op een stoplicht bij het stadhuis heeft geplaatst.
2. Eventueel eigen verhalen die hierbij opkomen.
Middels een handgeschreven brief aan het gemeentebestuur werd haar aanwezigheid bekend
3.Waar zie je Sofie nog meer? B.v. op vlaggen Amersfoort.
gemaakt. Naast het traditionele mannetje kwam er zo ook een vrouwelijke oversteekhulp.
•
Afmetingen: stoplicht
EXTERN
INTERN
MUSEUM: Collectie Gemeente Amersfoort, nu in beheer van Museum Flehite
VOORWERP
Museum Flehite heeft deze ets van Peter van Oort (1953) in 1997 gekregen van de gemeente Amersfoort.
Wat: ets,schenking gem. Amersfoort aan Flehite Afmetingen: inclusief lijst 38 x 28 cm Materiaal: papier, glas, hout Periode: hedendaags, 1979 Maker: Peter van Oort, geb. A’foort 1953, graficus en typograaf. Kunstacademie Artibus Utrecht en Den Haag (Psychopolis) Bijzondere kenmerken: gesigneerd, genummerd.
VERHAAL (het verhaal achter het voorwerp)
ZINTUIGEN (welke zintuigen kun je op welke manier
Op de ets is een man met baard afgebeeld. Info over kunstenaar van www.kunsthandelbrothersinarts.nl: Graficus en typograaf. Genoot zijn opleiding aan de Academie van Beeldende Kunsten Psychopolis te Den Haag en aan de Academie voor Beeldende Kunsten Artibus Utrecht. Technieken: aquatint, droge naald, kleurenets en zeefdrukken. Onderwerp: droombeelden en naakt. Stijl: abstract en abstract met figuratieve elementen. Ontving in 1982 de Willink van Collenprijs.
aanspreken)
Etsen is diepdruktechniek: tekenen op koperen of zinken plaat die met vernis is afgedekt. Je krast in de vernis of je schildert met bijv. suikerwater op de plaat. Daarna gaat de plaat in een zuurbad. Waar geen vernis zit, bijt het zuur in de plaat. Hoe langer hij in het bad ligt, hoe dieper het bijt. Dan inkt over de plaat verdelen, soms verschillende kleuren. Dit kun je verschillende malen doen. Hoe dieper het zuur gebeten heeft, hoe donkerder de kleur op de afdruk. Afdrukken: de zinken of koperen plaat leg je op vochtig papier op een dikke zachte ondergrond. Dan draai je papier en plaat door de etspers , een soort ouderwetse wringer. Je tilt het papier voorzichtig van de plaat en je hebt een afdruk gemaakt.
WIST JE DAT (Leuke en bijzondere feiten)
Samen met voorbeeldmateriaal laten zien. ZIEN: wat ziet u op de ets? Wat ziet u op een etsplaatje ? Wat ziet u aan de achterkant? VOELEN: wat voelt u op de zinken etsplaat? Wat voelt u aan voor- en achterkant van de papieren afdruk? RUIKEN: Ruik je de inkt nog op het voorbeeld? Misschien etsinkt meenemen?
REMINISCENTIEVRAGEN(eigen verhaal)
• Een ets altijd in spiegelbeeld is? Wat je tekent komt in spiegelbeeld op papier . • Rembrandt onze beroemdste etser was? • Etsers het jammer vinden dat er nauwelijks meer telefoonboeken worden gebruikt? Het telefoonboekpapier is heel geschikt om je ets af te slaan = de inkt eraf vegen. • Op etsen meestal twee nummers staan (../..), 1 die het volgnummer en 1 die de oplage aangeven. Er kunnen meer afdrukken van 1 plaat gemaakt worden.
1. Van wie heeft u zelf een portret in huis? 2. Is er van u wel eens een portret gemaakt? 3. Heeft u zelf getekend, geschilderd of geëtst?
EXTERN
INTERN
MUSEUM: Museum Oud Nijkerk
VOORWERP
Museum Oud Nijkerk is in 2008 een officieel geregistreerd museum geworden, waarin het verleden zo zichtbaar mogelijk wordt bewaard. Het museum organiseert elk jaar zo’n twee tot drie tijdelijke tentoonstellingen over allerlei onderwerpen die de geschiedenis van de stad Nijkerk raken.
Wat: gebreide kousen met breipen
In het museum is een semi-permanente tentoonstelling ingericht, waarmee in 12 stappen de geschiedenis van de Vest Nijkerk, wordt getoond. Deze tentoonstelling blijft gehandhaafd tot 2013. In dat jaar vormt de feestelijke herdenking van 600 jaar stadsrechten aanleiding tot een nieuwe tentoonstelling.
Afmetingen: Materiaal: katoen Periode: 19e eeuw Maker: De kousen met initiaal AvE werden gebreid door: Antje van Gelder geb.1797-overl.1874, gehuwd met Lambertus van Elfrinkhof (in 1818). De kousen met initiaal MvE werden gebreid door: Maria(dochter)geb.1820-overl.1892. De kousen met initiaal NvE werden gebreid door: Nelletje (dochter) geb. 1823-overl.1858
VERHAAL (het verhaal achter het voorwerp)
ZINTUIGEN (welke zintuigen kun je op welke manier
Kousen zijn ruim 150 jaar oud. De breister heeft haar initialen er in gebreid. De kousen met initiaal AvE werden gebreid door Antje van Elfrinkhof-van Gelder (1797-1874). Haar dochters Maria en Nelletje breidden ook, maar dan was de eerste letter dus een M of een N. De kousen zijn met hele fijne naalden gebreid en werden echt gedragen, in kousen zitten keurige stoppen. Antje, haar man Lambertus en de dochters Maria en Nelletje woonden in een prachtig herenhuis aan de Langestraat 43 in Nijkerk. Het was een burgerlijke familie met aanzien en geld.
aanspreken)
ZIEN: kousen, breipen, initialen, fijne breisteek (lijkt machinaal) VOELEN: kousen, initialen, breipen
Lambertus was tabaksplanter. Nijkerk heeft eeuwenlang voorspoed gekend door de verbouw van tabak. Nijkerk heeft eeuwenlang voorspoed gekend door de verbouw van tabak, de plant die was meegebracht uit Amerika en het goed bleek te doen in Nijkerk, Amersfoort en de Gelderse Vallei. De verbouw van tabak startte rond 1650, en liep nog tot ver in de 19e eeuw door. Later bleek tabak uit de tropen goedkoper en van betere kwaliteit. Nijkerk stond aan het begin van de 19e eeuw vol met zwart geteerde tabaksschuren (rond 1815 waren er 230). Langs de tabaksplantages stonden hoge elzenhagen om de planten te beschermen tegen de wind.
WIST JE DAT (Leuke en bijzondere feiten)
REMINISCENTIEVRAGEN(eigen verhaal)
• In Amersfoort aan de Coninckstraat 15 Hotel De Tabaksplant staat?
1. Heeft u zelf ook kousen gebreid? Of zelfgebreide kousen
• Wist u dat er rond 1815 wel 230 tabaksschuren stonden in Nijkerk? •
aangehad? Hoe was de pasvorm? Van welk materiaal waren ze het fijnste om te dragen? 2. 3.
EXTERN
INTERN
MUSEUM: Museum Oud Nijkerk
VOORWERP
Museum Oud Nijkerk is in 2008 een officieel geregistreerd museum geworden, waarin het verleden zo zichtbaar mogelijk wordt bewaard. Het museum organiseert elk jaar zo’n twee tot drie tijdelijke tentoonstellingen over allerlei onderwerpen die de geschiedenis van de stad Nijkerk raken.
Wat:boek, Ouwe Bram, uitgeverij Callenbach
In het museum is een semi-permanente tentoonstelling ingericht, waarmee in 12 stappen de geschiedenis van de Vest Nijkerk, wordt getoond. Deze tentoonstelling blijft gehandhaafd tot 2013. In dat jaar vormt de feestelijke herdenking van 600 jaar stadsrechten aanleiding tot een nieuwe tentoonstelling.
Materiaal: papier
Afmetingen:
Periode: 1909, dit exemplaar is de 13e druk 1951 Maker: auteur W.G. van de Hulst (Utrecht,1879-1982); Bijzondere kenmerken: tekst met zwartwit illustraties
VERHAAL
ZINTUIGEN (welke zintuigen kun je op welke manier
Uitgeverij Callenbach heeft enorm veel boeken uitgegeven. Vooral christelijke kinderboeken. De kerstboekjes werden op alle christelijke scholen in Nederland, Nederlands-Indië en Zuid-Afrika uitgedeeld. Voor volwassenen was er de Nobelreeks. De schrijver van veel van die boeken was W.G.van de Hulst, een onderwijzer uit Utrecht die leefde van 1879-1963. Als zoon van een steenhouwer in een klein arbeidershuisje maakte hij armoede en verdriet zelf mee. Daarom kon hij er zo beeldend over schrijven. Omdat hij geen geschikte verhalen voor zijn leerlingen kon vinden ,schreef hij ze toen maar zelf. Hij wil altijd de kracht van het geloof laten zien en is nogal moralistisch. Er word een groot beroep op het geweten van de kinderen gedaan. Ouwe Bram, bekroond door de Ned. Zondagsschoolvereniging, gaat over een eenzame oude man die door roekeloosheid van kwajongens zijn dochter en zijn kleindochter verloor. Hij heeft het zien gebeuren: brand en verdrinking. Het verhaal draait om de gevoelens van Bram (verdriet en haat) en schuldgevoelens van een van de pestende jongens, Hein. Bram wordt ten onrechte verdacht van brandstichting. Hein weet hoe het echt zit, maar durft dat niet te vertellen, omdat hij dan medeplichtig is. Hein komt tot inkeer, bidt God om hulp en Bram redt uiteindelijk de jongens van verdrinking. De dominee, de slechterik, de zonderling, de roddelaars en de meelopers. God weet en ziet alles, als je gelooft en bidt worden je zonden vergeven, dat is de moraal van het verhaal. (lees ook de bijlage: Ouwe Bram)
aanspreken)
WIST JE DAT (Leuke en bijzondere feiten)
REMINISCENTIEVRAGEN(eigen verhaal)
• Van sept – nov. in Utrecht van de Hulst herdenkingen zijn t.g.v. 50 jaar geleden overleden?
1. kent u dit boek? Of kent u Jaap Holm en zijn vrienden Peerke, In de soete suikerbol, Gerdientje?
• Hij bijna 100 titels heeft geschreven , o.a. vertaald in het Japans? • Er recent nog een vergeten verhaal van hem gevonden is uit 1963?
ZIEN: de omslag,de illustraties
VOELEN: de omslag, de dikte van het boekje
RUIKEN: geur van oud papier
HOREN: stukje voorlezen ,bijv. Hoe Rinus Hein medeplichtig maakt (blz. 34 en 35) , Hoe Hein met zijn geweten in het reine probeert te komen (blz. 56 en 57) of Hoe de roddels over Bram door de dorpelingen voor waar aangenomen worden (blz. 20 en 21), De schaamte van de dorpelingen als ze eenmaal de waarheid weten (blz. 105)
2. Welke herinneringen heeft u aan voorlezen?
EXTERN
INTERN
MUSEUM: Museum Spakenburg
VOORWERP
Op een prachtige plaats aan de oude haven van Spakenburg en tegenover de eeuwenoude scheepswerf ligt Museum Spakenburg. In het museum wordt het verhaal verteld van de gemeente Bunschoten. Deze gemeente bestond oorspronkelijk uit drie kernen: Bunschoten (boeren en bestuurlijk leven), Spakenburg (visserij) en Eemdijk. Sinds 1974 is de gemeente uitgebreid met een deel van Hoogland: Zevenhuizen. De verschillende kernen hebben alle een rijke historie die in het museum wordt getoond o.a. over de visserij en de klederdracht.
Wat: Netten/ Fuiken Afmetingen: Groot Materiaal: netten van Hennep/ Katoen/ Zijde Periode:1932 tot nu toe Bijzondere kenmerken: Getaande netten/ Fuiken zijn visnetten voor o.a. de palingvangst. Staande netten en Sleepnetten zijn andere vormen van netten gebruikt binnen de visserij.
VERHAAL (het verhaal achter het voorwerp)
ZINTUIGEN (welke zintuigen kun je op welke manier aanspreken)
De Visserij was en is heel belangrijk in Spakenburg. Tot 1932 was dit de belangrijkste inkomsten van dit dorp maar door de afsluitdijk werd de Zuiderzee het IJsselmeer. Dus van Zoutwater naar Zoetwater. Toen werden ze bekend door de Paling en Haringvisserij. Er zijn 2 soorten vistuig Gaand of Staand. Gaand is bewegend, de netten werden achter de schepen voortgetrokken. Staand is dat de netten werden uitgezet en stonden of hingen op vaste plaatsen, een bekend voorbeeld is hiervan de fuik. Fuiken zijn zakvormige netten voor het vangen van vis. Er kunnen kurken aan zitten die de fuik drijvend houden.Ze zijn langgerekt en hebben een kegelvormige gedaante. In de wand van het net zijn hoepels aangebracht van afstand tot afstand om het net open te houden. Aan de voorzijde “de ingang” zijn zogenaamde vleugels aangebracht die de via naar binnen geleiden. Tanen had tot doel om netten, touwen en zeilen zo veel mogelijk tegen rot en schimmel te beschermen. Netten en touwen werden in taanketels ondergedompeld in een heet aftreksel, van water met eikenbast of cachou (een extract van de Indiase acaciaboom). Zeilen werden met taan ingesmeerd. Met de handkar of kruiwagen bracht men het getaande goed weer aan boord om uit te hangen en te laten drogen. Taanderijen waren dus nauw verbonden met de visserij. De introductie van nylon netten in de jaren zestig maakte het tanen overbodig.
ZIEN: Het voorwerp de grote en vorm bekijken, demonstreer hoe de flappen de vissen naar binnen begeleiden. Maak gebruik van de bewoners om vast te houden. VOELEN: Het verschil van materiaal tussen de twee netten, vorm hoepels en materiaal en de grootte van de mazen. RUIKEN: de vislucht/ en de geur van het getaande net HOREN: Opties .. geluiden op een vissersschip? (downloaden internet - via: Museum Spakenburg?) De Zuiderzee Ballade (kijk op internet) PROEVEN: lekker stukje haring ...
WIST JE DAT (Leuke en bijzondere feiten)
REMINISCENTIEVRAGEN(eigen verhaal)
Er in Spakenburg ook een schoenen en knopen fabriek was. Dat Spakenburg ook heel bekend is door de Bakkerij, en oma’s natte cake. Er in de zomer veel toeristen komen. De Botters nu gebruikt worden voor het toerisme. Het boeten van de netten een heel intensief werk is wat alleen in de winter werd gedaan omdat dan de visvangst op een laag pitje stond en dat Scheveningse meisjes alleen netten mochten boeten als ze in volledige klederdracht waren. • Het opwarmen van de ketels met daarin het extract van de Acacia meer dan 2 uur kostte.
1. Weet u of er een lied gemaakt is over de Zuiderzee.
• • • • •
2. Kent u De Zuiderzee ballade 3. Wat was de naam vroeger van het IJsselmeer
EXTERN
INTERN
MUSEUM: Museum Spakenburg
VOORWERP
Op een prachtige plaats aan de oude haven van Spakenburg en tegenover de eeuwenoude scheepswerf ligt Museum Spakenburg. In het museum wordt het verhaal verteld van de gemeente Bunschoten. Deze gemeente bestond oorspronkelijk uit drie kernen: Bunschoten (boeren en bestuurlijk leven), Spakenburg (visserij) en Eemdijk. Sinds 1974 is de gemeente uitgebreid met een deel van Hoogland: Zevenhuizen. De verschillende kernen hebben alle een rijke historie die in het museum wordt getoond o.a. over de visserij en de klederdracht.
Wat: De zogenaamde Ondermuts. Pakje Stijfsel Afmetingen: verschillende grote maar ongeveer 25 bij 15 cm Materiaal: hele dunne katoen Periode: vanaf 1900 tot nu toe Maker: klederdracht draagsters Bijzondere kenmerken: gehaakt en zeer stijf gesteven.
VERHAAL (het verhaal achter het voorwerp) De muts is een zogenaamde ondermuts. De naam is ontleend aan de functie van deze muts in vroeger tijden. De huidige bovenmuts (die nu dus ondermuts heet) is namelijk voortgekomen uit de oude, gebreide ondermuts. De oude ondermuts werd altijd al tijdens het werk gedragen, maar voor de oorlog was er een groep jonge, progressieve vrouwen die de bovenmuts ook zondags niet meer ging dragen. Dat zorgde ervoor dat de ondermuts dus veel meer in het zicht kwam en zich ging ontwikkelen. Er werden steeds moeilijkere patronen ingebreid. Uiteindelijk ging men over op het haken van de ondermuts. Deze techniek werd gekozen omdat het met haken mogelijk was ingewikkelde, kantachtige patronen te realiseren. De muts evolueerde toen ook in model; van een om het hoofd gesloten muts werd het een klein rechtopstaand kapje, dat stijf gesteven wordt. Een huidige ondermuts wordt gemaakt met het dunste haakgaren.
ZINTUIGEN (welke zintuigen kun je op welke manier aanspreken) ZIEN: patroon bekijken en de fijne steken, zet hem op je eigen achterhoofd en demonstreer op deze manier hoe de muts werd gedragen. VOELEN: materiaal voelen en de hoogte,de opengewerkte patronen, verbindingen. RUIKEN: ruikt het ergens naar?
WIST JE DAT (Leuke en bijzondere feiten)
REMINISCENTIEVRAGEN(eigen verhaal)
• In Bunschoten / Spakenburg/ Eemdijk: 440 vrouwen,( jongste draagster is 52) dagelijks in klederdracht lopen ( stand in 2003) Nu zijn het er nog +/- 300. • Het haken ervan is bijzonder arbeidsintensief, en kan wel vijftig uur per mutsje vergen. De motieven zijn oneindig gevarieerd, en meestal door de maakster zelf ontworpen. • Er geen patronen zijn van de mutsen. Er bijna geen enkele hetzelfde is. • Men van elkaar afkijkt tijdens de kerkdienst en dan thuis snel aan het haken slaan.
1. Heeft u zelf wel eens met stijfsel gewerkt? 2. Waar kocht u dat? 3. Kent u vrouwen die zo’n muts droegen/ dragen? 4. Wordt er waar u vandaan komt ook streekdracht gedragen? Wat is een karakteristiek kledingstuk dat bij u in het dorp of streek werd gedragen?
EXTERN
INTERN
MUSEUM: Museum Oud Soest
VOORWERP
Het Museum Oud Soest geeft een beeld van het wonen en werken in Soest en Soesterberg door de eeuwen heen en toont tevens gebruiksvoorwerpen uit grootmoederstijd. Het is gevestigd in een oud klooster (1868) “Huize Jozef” te Soest. In het museum zijn een wagenmakerij en een stijlkamer. Ook is er aandacht voor oude ambachten, een winkeltje, een schoolklas en tal van gebruiksvoorwerpen uit vroeger tijden.
Wat: Rookpot Afmetingen: ± 25 cm Materiaal: Koper/IJzer? Periode: Bijzondere kenmerken: Mechanisch (zie opwindmechanisme), eigendom geweest van Chris Uiterwijk (markante imker uit Soest.
VERHAAL (het verhaal achter het voorwerp) De rookpot werd/wordt gebruikt door imkers om het bijenvolk te
ZINTUIGEN (welke zintuigen kun je op welke manier aanspreken)
kalmeren om zo zonder problemen bij de honingraten te komen. Deze rookpot is afkomstig van Chris Uiterwijk uit Soest .Hij gebruikte nooit
ZIEN: rookpot, vorm en grootte materiaal en foto Chris
enige bescherming. Onderin de pot zit een blaaswerk. Door aan het
Uyterwijk
opwind-sleuteltje hiervan te draaien werd de rook in de korf geblazen.
Chris Uiterwijk was een markante Soester, hij stond bekend als “de
VOELEN: Vorm materiaal en blaaswerk
knotwilgkabouter - de bijen-koning en de milieuactivist”. Overleden in
1995.
RUIKEN: Aanwezige geur HOREN: mechanisch blaaswerk
PROEVEN: honing of honingsnoepje
WIST JE DAT (Leuke en bijzondere feiten)
REMINISCENTIEVRAGEN(eigen verhaal)
• Bijen communiceren d.m.v. geur.
1. Houdt u van honing?
• Er in Soest een pad is vernoemd naar Chris – het “Chris Uiterwijk pad` op de Eng. •
2. Heeft u bijen/ bijenkorf wel eens van dichtbij gezien? 3. Als u aan bijen denkt, welke gedachte komt dan direct bij op? 4. Kende u Chris Uiterwijk?
EXTERN
INTERN
MUSEUM: Museum Oud Soest
VOORWERP
Het Museum Oud Soest geeft een beeld van het wonen en werken in Soest door de eeuwen heen en toont tevens gebruiksvoorwerpen uit grootmoederstijd. Het is gevestigd in een oud klooster (1868) “Huize Jozef” te Soest. Er bevinden zich veel verschillende stijlkamers uit de oude tijd.
Wat: Spreukenbordjes Afmetingen: Materiaal: Keramiek Periode: 1950-1970 Maker: Keramiekfabriek “De Vlieg-uut Bijzondere kenmerken: Spreuken met afbeeldingen
VERHAAL (het verhaal achter het voorwerp)
ZINTUIGEN (welke zintuigen kun je op welke manier
Het verhaal van de Vlieg-Uut begint bij Greta Anna Klaar. Ze begon, eerst samen met haar broer, een pottenbakkerij in Bussum. Na een jaar, vlak voor de 2de Wereldoorlog, zette ze in haar eentje het bedrijf voort in Amsterdam. Ze noemde het bedrijf de Vlieg-Uut. Deze naam verwijst naar een jonge ooievaar, die het nest verlaat, In 1941 ontmoette ze daar Johannes Diederick (Joop) Bouwens, waar ze mee trouwde. Joop was ambtenaar, maar leerde van Greta pottenbakken en aangezien zijn werk toch niet zo goed beviel, stortte hij zich samen met zijn vrouw op het pottenbakken en dat werd hun broodwinning. Greet ontwierp en schilderde en Joop bracht de producten op de markt. Na de oorlog (1946) zochten ze een rustige plek: Soest. Eerst achter het huis van Henk van Hengstum, later aan het Kerkpad. Bij De Vlieg-Uut werden asbakken, bierpullen, herdenkingsborden (bijvoorbeeld van de Watersnoodramp in 1953), souvenirs (bijvoorbeeld voor de Keukenhof) gemaakt, maar echte bekendheid kreeg De Vlieg-Uut door de spreukenbordjes. Deze bordjes hadden simpele tekeningen en luchtige spreuken. Bijvoorbeeld: ‘Vader worden is een gunst, vader zijn een grote kunst’ of ‘Drie dochters en mama, vier plagen voor papa’. De bordjes vlogen de deur uit, eerst met Nederlandse teksten, later ook met Friese, Engelse, Franse en zelfs Afrikaanse teksten, want de export bleek een succes. Emigranten bijvoorbeeld hadden in hun nieuwe thuisland behoefte aan zo’n bordje . Rond 1950 kreeg Bouwens een geweldig idee, ook al omdat Soest nauwelijks toeristische trekpleisters had: de bordjes met een klein foutje (B-keus) werden tegen gevel van de pottenbakkerij gemetseld. En zo ontstond Het Spreukenhuisje. Het spreukenhuisje werd dé toeristische trekpleister werd van Soest. Verkeersplein Hoevelaken was er nog niet en vele bussen met toeristen, die richting Amsterdam gingen, moesten toch via Soest rijden en maakten een stop bij het spreukenhuisje. In 1970 werd de productie in fabriekshal stilgelegd na dodelijk bedrijfsongeval en daarna nooit meer hervat. Zo kwam er op een trieste manier een einde aan De Vlieg-Uut. In 1971 werd het bouwvallige Spreukenhuisje afgebroken. En na lange tijd, zelfs in 2002, vroegen toeristen aan medewerkers van de VVV in Soest waar ze het spreukenhuisje konden vinden.
aanspreken)
WIST JE DAT (Leuke en bijzondere feiten)
REMINISCENTIEVRAGEN(eigen verhaal)
• Deze bordjes over de hele wereld verkocht werden.
1. Kent u het Spreukenhuisje?
• Dat er in het Krasnapolski hotel te Amsterdam een hele wand met deze bordjes heeft gehangen. • Heel veel toeristen hiervoor naar Soest kwamen. • De productie plotseling door een bedrijfsongeval in 1970 werd gestopt. •
ZIEN: lezen van de spreuken en bekijken van de tekeningen
VOELEN: vorm van de bordjes c.q. de grootte
2. Wat is het meest bijzondere souvenir dat u heeft gekocht? 3. Welke spreuk zou u boven de deur van u huis willen hangen? 4. Of heeft een spreuk in huis hangen?