Zintuigen Docentenhandleiding
Cursus: Didactiek Actueel Docenten: Jeroen den Hertog & Henriëtte de Bruijn April 2011 Noortje Matthee, studentnummer 1557893 Willie Bijl, studentnummer 1576515
0
Typering Module Ontwikkeld voor Vmbo-t Leerstofgebied Zintuigen Omvang 9 lessen van 70 minuten Didactische typering Door het onderwerp te bespreken via een aangeboden context (of meerdere contexten), zal er meer beleving en betrokkenheid ontstaan bij de leerlingen. Hun bestaande kennis wordt opgehaald en aangevuld met nieuwe begrippen. Deze nieuwe begrippen zullen weer gekoppeld worden aan hun bestaande basiskennis. Hierdoor leren ze makkelijker, doordat hun eigen omgeving, waarmee ze vertrouwd zijn, meegenomen wordt in hun leeromgeving. Vaak is hun eigen omgeving zeer verschillend van hun leeromgeving. Door de stof in een context aan te bieden wordt er als het ware een brug geslagen. De aan te leren begrippen worden steeds in een andere leervorm aangeboden. Hierdoor is er meer kans dat de individuele leerling er voordeel uit kan halen. Door de vele leervormen is er altijd wel een handige, geschikte leermethode voor de leerling. Door het gevarieerde aanbod aan leermiddelen en leeractiviteiten, is er een grotere kans dat de leerlingen actiever deelnemen aan het leerproces. De mogelijkheden tot het stimuleren van de leerlingen om zelf actief en zelfstandig te zijn in het eigen leerproces zal hiermee vergroot kunnen worden. De gebruikte contexten kunnen ook leiden tot inzichtvergroting, wat met name gebeurt als de docent zijn leerlingen stimuleert tot een actieve deelname aan discussies. Indien de docent zich daarbij interactief opstelt, is er een nog grotere kans op een grotere opbrengst. Tijdens deze lessenserie wordt er een zeer gevarieerde mix van werkvormen en opdrachten aangeboden. De leerlingen moeten veel samenwerken in tweetallen en kleine groepjes. Dit zal hopelijk de dynamiek van hun leeromgeving verhogen en prettig aanvoelen, omdat de leerling meer betrokken raakt met het leerproces van de ander. Bij veel opdrachten worden er ook individuele eisen aan de leerling gesteld. Ook worden de vaardigheden uitgebreid met enkele praktische opdrachten. Om de begripskennis van de aangeboden vaktaal beter onder de knie te krijgen, wordt er veel geoefend met deze begrippen door ze in een conceptmap te plaatsen of wordt er gebruik gemaakt van andere graphic organisers. Het doel is dat de leerling de beste manier kan vinden en toepassen om zijn kennisniveau te verhogen. De docent gebruikt deze conceptvormen om het kennisniveau van de leerlingen te toetsen. Dit materiaal is zeer geschikt te gebruiken voor de tussentoetsen. De docent kan dan goed inschatten of de begripsvorming van de leerlingen goed tot stand komt.
1
Inhoud 1. Korte omschrijving van de lessenserie en de gebruikte contexten 2. Plaats 3. Eindtermen 4. Benodigde voorkennis en vaardigheden 5. Overzicht leerlingenmateriaal 6. Lesoverzicht 7. Rol van het boek en gebruik van extra lesmaterialen 8. Bronnen van materiaal 9. Uitgebreide omschrijving van de lessen met didactische aanwijzingen 10. Toetsing 11. Bronnen
p. 3 p. 4 p. 5 p. 5 p. 6 p. 7 p. 9 p. 9 p. 11 p. 14 p. 15
Bijlagen: Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 9 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11 Bijlage 11
p. 17 p. 18 p. 19 p. 20 p. 22 p. 23 p. 25 p. 26 p. 27 p. 28 p. 29 p. 30 p. 31 p. 32 p. 33
L1_Formulier_Conceptmap maken_Waarnemen L1_Zintuigregistratieformulier L2_Conceptmap formulier de Huid L2_Practicum_warmte-en koudezintuigen L2_Puzzel Huid L3_Ruiken en proeven-practicum combi L3_Werkwijze voor het maken van een verslag van een onderzoek L4_Practicum Richtinghoren L4_Puzzel Oor L4_Wat zeg je? L5_Op zoek naar je blinde vlek L5_Puzzel oog L6_Practicum oogreflex L6_Proef Diepte zien opdr 25 L7_Slang-onderwerpen
(Inhoud, n.d.)
2
1.
Korte omschrijving van de lessenserie en de gebruikte contexten
Omschrijving: Deze lessenserie wordt direct ondersteund door de methode ‘Biologie Voor Jou’. De docent en leerlingen maken gebruik van het werkboek, werkboek en de docentenhandleiding. In deze lessenserie wordt gebruikt gemaakt van diverse contexten. Het doel is dat er interactie ontstaat tussen de biologieonderdelen en diverse toepassingen in hun normale omgeving. Het is de bedoeling dat de leerlingen meer inzicht krijgen in veel onderwerpen. Sommige zullen daardoor zelfs meer betrokkenheid kunnen tonen naar hun omgeving, doordat ze meer kennis krijgen over de biologische achtergrond en de beperkingen die de achtergrond met zich meebrengt. Om een betere kennisoverdracht te bewerkstelligen, zal de stof aangeboden worden in meerdere concepten. De leerling zal een voorkeur ontwikkelen voor het leren via een bepaalde concept. Dit kan per vak of vakonderdeel verschillend zijn. Het is daarom belangrijk dat de docent zoveel mogelijk goede didactische leervorm toepast in het aanbieden van de leerstof. Ook houdt de docent de controle door aan de hand van diverse concepten te toetsen of de behandelde stof ook daadwerkelijk toegevoegd is aan het bestaande kennisniveau. Het beoogde doel is dat de verkregen kennis (inclusief de vaktaal en het begripsgebruik) beter zal blijven hangen, doordat de onderwerpen via diverse contexten worden besproken en door gebruik te maken van verschillende concepten, zoals c-maps, stroomdiagrammen, kolommen en andere graphic organisers.
Gebruikte contexten: Context 1: je leefomgeving - Discofilm via internet: “http://www.youtube.com/watch?v=PNMgBscZMBA&feature=BF&playnext=1&list=QL&index=1 “ Selectie: 1= 0-1 min. en 2=1.45-2.15 min -Zintuigregistratieformulieren, 1 per leerling: Dit is een formulier met lege kolommen. Onderaan staan alle begrippen die in les 1 aan de orde moeten komen genoemd. De leerlingen zijn vrij om eigen inbreng van hun eerder opgedane kennis toe te voegen. Deze formulieren geven de docent inzicht over de beginkennis en daardoor of hij daar nog aandacht aan moet besteden. - Een PowerPoint wordt gebruikt in de bespreking van de theoretische onderdelen. ter ondersteuning geeft Context 2: gevaren in je omgeving Verbranding van de huis door diverse middelen. Vuur-bijtende stoffen-chemische middelen Leerlingen leren hoe dit te voorkomen, behandelen (eerste hulp) en eventuele verdere acties. Bescherming tegen harde geluiden dmv gehoorbescherming (oordoppen) bij bijv. klopboren, bouwmachines, spelen in een muziekband, vuurwerkontsteker, wegenwerker. Zet je oortjes niet te hard (je went heel snel aan een bepaald geluidsniveau- zet het geluid van je oortjes bij opzetten altijd eerst op nul en draai langzaam naar het goede niveau)Pas dit steeds opnieuw aan als je omgevingsgeluid zachtjes wordt. Dit wordt vaak niet gedaan en daardoor ontstaat er gewenning. Ogen: Zet altijd een speciale bril op bij werken met gevaarlijke stoffen (chemicaliën) of stofbril wanneer je klust (bescherming tegen stof en wegschieten hout- of metaalsplinters tijdens het boren of losraken van betonsteentjes). Geen diepte kunnen zien met een oog. Pas op met oversteken of inhalen: Het voertuig of het voorwerp is dichterbij dan je denkt. De traptrede is hoger of lager: groter gevaar op vallen. Omgeving: Je oma is geholpen aan een staaroperatie (troebele ooglens is verwijderd): Ze kijkt tijdelijk met een oog en daardoor obstakels niet altijd goed zien of verkeerd inschatten)
3
Ruiken en proeven: Geven ook gevaarsignalen door. Dit product is bedorven/giftig/of anders. Voelen: Geeft ook gevaarsignalen door: Heet/koud (Verbranding door hete en extreem koud: vingers kunnen vastvriezen een metalen hekje). Context 3: (on)mogelijkheden bij beroepen Hierbij worden meerdere beroepen aangeboden en in groepjes van 4-5 leerlingen wordt er gediscuseerd of je tijdens zo’n beroep last kan hebben van zintuigbeperkingen. De leerlingen inventariseren hun bevindingen in kolommen waarbij alle beroepen al opgenomen zijn. + = beroep kan zonder problemen uitgeoefend worden +/= sommige onderdelen van een beroep kunnen niet of slecht uitgevoerd worden (communicatie problemen, veiligheidsproblemen,) of het beroep kan alleen uitgeoefend worden met aanpassingen = beroep kan niet uitgeoefend worden Leerlingen krijgen hierdoor meer inzicht in hun eigen beroeps(on)mogelijkheden en in de personen in hun omgeving die leven met een beperking. Door meer te weten kunnen ze zich later beter inleven in de problemen waar deze mensen last van kunnen hebben. Context 4: gezondheidszorg Leerlingen leren hoe de specialisten heten die op de diverse vlakken werken. Hierdoor kunnen ze een betere koppeling maken met hun omgeving. Bijvoorbeeld: De buurvrouw zegt dat ze met haar dochtertje naar de opticien of optometrist gaat. Met oorruis ga je naar de KNOarts. Bij een vermoeden van doof worden ga je naar de audicien (term bekend van tv-reclame.
2.
Plaats
De lessen vinden plaats in een leslokaal met een beamer voor het tonen van de PowerPoints. Het systeem zal op het internet aangesloten moeten zijn vanwege het tonen van de diverse video’s (via een link). Het lokaal zal mogelijkheden moeten hebben tot verduistering indien het daglicht storend werkt op de zichtbaarheid van de presentatie. Sommige lessen kunnen beter gegeven worden in een practicumlokaal vanwege het werken met diverse oplossingen. Dit laatste is geen strenge voorwaarde.
4
3.
Eindtermen
Hierboven zijn de kerndoelen voor de onderbouw mens en natuur te vinden, in deze lessenserie wordt aandacht besteed aan de volgende kerndoelen: 28. De leerling moet een zelf opgesteld onderzoek uitvoeren. 29. De begrippen in de lessenserie worden zoveel mogelijk gekoppeld aan situaties uit het dagelijks leven van leerlingen. 31. De leerlingen doen practica om te ervaren hoe de processen met betrekking tot zintuigen in hun lichaam werken. 34. De leerlingen leren de bouw en werking van verschillende zintuigen kennen en weet ook wat de gevaren kunnen zijn. 35. De leerling weet de gevaren met betrekking tot de zintuigen te voorkomen en wanneer er toch een gevaar optreedt om te gaan met de gevolgen.
4.
Benodigde voorkennis en vaardigheden
De leerlingen beschikken over een intelligentie die behoort bij het niveau waarop ze les krijgen. Ze hebben allemaal de basiskennis over mens & natuur op de basisschool verkregen. Ze moeten al meerdere keren in groepjes van verschillende grote en samenstelling hebben gewerkt. De leerlingen hebben al eerder een practicum uitgevoerd en zijn daardoor op de hoogte van de speciale regels die in een practicumlokaal gelden. Het mag verwacht worden dat de leerlingen zich zodanig normaal ontwikkelingen dat zij in staat zijn de opdrachten met een goede begeleiding zelfstandig kunnen gaan uitvoeren.
5
Ook zal van de leerling verwacht mogen worden dat hij na een goede begeleiding zelfstandig opdrachten kan uitwerken.
5.
Overzicht leerlingenmateriaal
Het leerlingen materiaal wordt tijdens de les uitgedeeld. Alle formulieren zijn digitaal opgeslagen, zodat de docent ze altijd kan printen of aanpassen en naar behoefte kan kopiëren. Voor dyslectische leerlingen kan een vergrootte versie worden uitgereikt. Het toetsmateriaal en de antwoordenbladen zijn al op school aanwezig, omdat zij behoren bij de methode, die gebruikt wordt. Hieronder volgt een opsomming van het totale leerlingenmateriaal: Les 1: L1_Zintuigregistratieformulier (Formulieren voor noteren van de opgemerkte zintuigen/organenstelsels/ zintuigorganen) L1_Formulier _Conceptmap maken_Waarnemen Les 2: L2_Practicum_warmte- en koudezintuigen L2_Conceptmap formulier de Huid L2_puzzel Huid (om thuis te oefenen) Les 3: L3_Ruiken en proeven-practicum combi L3_Werkwijze voor het maken van een verslag van een onderzoekverslag(richtlijnen) Les 4: L4_Practicum Richtinghoren L4_Puzzel Oor L4_Wat zeg je? Les 5: L5_Op zoek naar je blinde vlek L5_Puzzel oog Les 6: L6_Practicum oogreflex L6_Proef Diepte zien opdr 25 Les 7: Kaartjes die samen een slang vormen: 8 onderwerpen (blijven in eigendom van de docent) Les 8: Posterpapier (A2-formaat) voor de presentatie Les 9: Eindtoetsen Thema 6 (worden weer ingenomen) Enquêteformulier voor de leerlingen. Nog te maken: “Ben je sinds dit thema het leren anders gaan aanpakken? Hoe vind je om de stof via een context aangeboden te krijgen? (Anoniem invullen) 3e les in het volgende blok (nabespreking van de eindtoets): Antwoordbladen Eindtoets Thema 6 (worden weer ingenomen)
6
6.
Lesoverzicht
Les
Context/doel
Activiteiten in de les
1
Context: Zintuigen in je leefomgeving Introductie
Thema 6: Introductieopdracht (docent) -Leerlingen kijken naar filmfragmenten en luisteren naar de instructie van de docent - In het uitgedeelde formulier schrijven de leerlingen alle herkenbare zintuiglijke onderdelen die ze in de getoonde discofilm hebben gezien. -Na bespreking gaan leerl. proberen het conceptmapformulier in te vullen
Doel 1: training in het zoeken naar contextgerichte elementen waardoor het onderwerp gekoppeld wordt aan de leefomgeving. Doel 2: kennis over zintuigen 2
Context: Zintuigen in je omgeving De Huid Context 2: gevaren in je omgeving Doel 1: Leefomgevingselementen koppelen aan het onderwerp Doel 2: kennis over de huid, gevaren en het voorkomen ervan
3
4
Context: Zintuigen in je omgeving De neus/ De tong Doel 1: Leefomgevingselementen koppelen aan het onderwerp. Doel 2: kennis over het reukorgaanstelsel en het smaakorgaan. Context 1: Zintuigen in je omgeving Het oor Context 2: gevaren in je omgeving
Doel 1: Leefomgevingselementen koppelen aan het onderwerp. Doel 2: kennis over het gehoororgaanstelsel
Thuis of tussenuur achteraf - Leren: §6.1: Zintuigen - Opdr.: maken - Opdr. 2 maken - Opdr.:3 maken
Thema 6: § 2. Huid -Leerl kijken naar filmfragmenten -Leerl. Luisteren naar de uitleg van de huid en de bespreking van de gevaren - Leerlingen halen de begrippen uit de tekst en maken (2-tal) een een C-map -Leerl. luisteren naar de instructie van de docent -Leerlingen voeren in tweetallen een practicum: warm/koud.
_Leren: §6.2: de Huid
Thema 6: § 3.Ruiken en proeven -Leerlingen luisteren naar de instructie van de docent -Leerlingen luisteren naar de uitleg van het reukorgaan en het smaakorgaan -Leerlingen voeren per tweetal het practicum proeven uit Thema 6: § 4.Horen -Leerlingen luisteren naar de instructie van de docent -Leerlingen kijken naar de demo -Leerlingen krijgen een stencil ‘Wat zeg je?’ en lezen dit door. -Leerlingen (per 3-tal) practicum: Richtinghoren en noteren dit in hun werkboek op blz. 173 - Leerlingen krijgen een korte instructie voor het maken van een conceptmap voor het oor (geluidstrilling-hersenen)
-Leren: §6.3: Ruiken en proeven
- Opdr. 4 maken -Opdr.5 maken - Opdr.6 maken
-Opdr.8 maken -Opdr. 9 maken -Smaakverslag schrijven (Individueel): inleveren de volgende les . -Leren §6.4: Horen -Opdr. 10 t/m 13 maken -Opdr. 30 afmaken Probeer zelf een conceptmap van de werking van het oor te maken (geluidstrilling hersenen): Volgende les inleveren!
Benodigde materialen - Discofilm -PowerPoint Zintuigen_Les 1 - L1_Zintuigregistratieformulier - Formulier L1_Conceptmap maken_Waarnemen
-PowerPoint Zintuigen_Les 2 -videofragmenten van brandwonden, blaren, puistjes - Practicum: Koud/warm - C-maps (huid) - puzzel Huid (om thuis te oefenen)
-PowerPoint Zintuigen_Les 3 -Practicum: Ruiken en proeven (kolommen) 30x -meerdere oplossingen -verslagrichtlijnen 30x
-PowerPoint Zintuigen_Les 4 - demo: box laten trillen of decibelmeter -Practicum: Richtinghoren -Puzzel: Het oor -Materialen voor het practicum -L4_Wat zeg je?
Oefenmateriaal: Oorpuzzel maken
7
Les
Context/doel
Activiteiten in de les
5
Context 1: Zintuigen in je omgeving Het oog Context 2: gevaren in je omgeving
Thema 6: § 5. Zien -Docent ontvangt alle conceptmaps van het oor -Leerlingen luisteren naar de instructie van de docent -Leerlingen kijken naar het oogmodel de luisteren naar de uitleg van het oog -Leerlingen (per 2-tal) practicum: de blinde vlek uit -Leerlingen maken het kolommenconcept
6
7
8
Doel 1: Leefomgevingselementen koppelen aan het onderwerp. Doel2: kennis het oog en de omliggende organen incl. de werking en kenmerken Context 1: Zintuigen in je omgeving Het oog: -pupilreflex - de werking van de ogen -diepte zien Context 2: gevaren in je omgeving Doel 1: Leefomgevingselementen koppelen aan het onderwerp. Doel 2: uitbreiding van kennis over het oog en de werking ervan Context: Zintuigen in je omgeving Het oog: -gezichtsbedrog - kleurenblind
Doel 1: Leefomgevingselementen koppelen aan het onderwerp. Doel 2: uitbreiding van kennis over het oogwerking in samenhang met de verwerking door de hersenen Doel 3: Oefenen met de stof dmv het slangenspel Vrij contextgebruik De leerlingen mogen dit zelf inbrengen Doel 1: De leerlingen leren de vaktaal te gebruiken Doel 2: Alle besproken basisstof wordt herhaald Doel 3: Leerlingen leren verantwoordelijk zijn voor hun eigen deel Doel 4: Als groep moeten de leerlingen goed samenwerken en zijn samen verantwoordelijk voor het eindproduct
Thuis of tussenuur achteraf -Leren §6.5: Zien t/m p.168 -Opdr. 14 maken -Opdr. 15 maken -Opdr. 16 maken -Opdr. 17 maken -Opdr. 18 maken -Puzzel van het oog maken
Benodigde materialen -PowerPoint Zintuigen_Les 5 - Zintuigen in je omgeving -Practicum op zoek naar je blinde vlek -Materialen voor blinde vlek -Puzzel: Het oog -Kolommenconcept (oog)
Thema 6: § 5. Zien -Docent noemt de resultaten van het eerdere ingeleverde oorconcept en benoemt de knelpunten -Leerlingen luisteren naar de uitleg van het oog: pupilreflex, werking vh oog en diepte zien. -docent noemt met een oog zien (oma of afgeplakt oog)) -Leerlingen (per 2-tal) practicum: de blinde vlek uit -Leerlingen maken een stroomschema
-Leren §6.5: Zien: p.169 tot §6.7
PowerPoint Zintuigen_Les6 -Practicum p.171 -Stroomschema (30 x)
Thema 6: § 5 en 6. Zien (vervolg) -Leerlingen luisteren naar de uitleg van het oog: gezichtsbedrog en kleurenblind -Leerlingen luisteren naar de instructie van de docent: in kleine groepjes leggen ze de kaartjes in de goede volgorde (slang) -Leerlingen luisteren naar de goede oplossing die de docent per groepje voorleest
Leren:.Th6 Bs 1 t/m7 - Opdr. 27 maken -Opdr. 28 maken -kijk of je nog vragen hebt over Thema 6
-PowerPoint Zintuigen_Les 7 - Kaartjes die samen een slang vormen. De onderwerpen zijn: -Alle leerlingen nemen actief deel aan het rollenspel. Meerdere rondes: 1. Huid/Voelen 2.Neus/ Ruiken 3. Tong/Proeven 4. Oor/Horen 5. Oog/Zien 6. Diepte zien/Hersenen 7. Gezichtsbedrog/Hersenen 8. Kleurenblind/kegeltjes of staafjes (elke slang heeft een andere kleur kaartjes)
Thema 6 Horen & Zien - docent beantwoord de vragen van de leerlingen -Leerlingen gaan in groepjes van 3-4 een presentatie maken - ze maken samen 2 goede vragen - tijdens de presentaties luisteren de leerlingen naar aandachtig en proberen punten te verdienen door de vragen goed te beantwoorden.
Leren: Eindtoets.Th6 Bs 1 t/m7
-Presentatie- Carrousel-onderdelen zijn: 1. Huid/Voelen 2.Neus/ Ruiken 3. Tong/Proeven 4. Oor/Horen 5. Oog/Zien 6. Diepte zien/Gezichtsbedrog/Hersenen 7. Kleurenblind/kegeltjes of staafjes
-Opdr. 19 maken -Opdr. 20 maken -Opdr. 21 maken -Opdr. 22 maken -Opdr. 23 maken -Opdr. 24 maken -Opdr. 25 maken -Opdr. 26 maken §6.7 doorlezen, proberen te begrijpen
8
Les
Context/doel
Activiteiten in de les
9
Context:
-Leerlingen maken de Eindtoets.Th6 Bs 1 t/m7 -Leerlingen vullen de Enquêteformulieren in (anoniem) -Leerlingen die de eindtoets af hebben krijgen een stencil met het volgende onderwerp
Doel 1: Toetsen van de geleerde stof
7.
Thuis of tussenuur achteraf Lezen Thema 7, §1, Bloemen
Benodigde materialen -Eindtoets:.Th6 Bs 1 t/m7 (via de methode van BVJ) -Enquêteformulieren -Stencils met Thema 7 (volgende onderwerp)
Rol van het boek en gebruik van extra lesmaterialen
Bij deze lessenserie zal het boek BiologieVoorJou continue gebruikt worden. De school waarop deze lessen gegeven worden heeft ervoor gekozen om te werken via deze methode. Het leek ons daarom het beste de lessenserie te baseren op de deze methode. Alhoewel de geschreven tekst een vaststaand gegeven is, zijn we verder zeer vrij geweest om het werken via in contextgeplaatste items. Het gebruik van conceptmaps en ander graphic organisers hebben we veelvuldig ingezet om het beoogde doel goed te benadrukken: Het beter en sneller introduceren van de begripskennis en (vak)taalontwikkeling. Door meer praktische onderdelen mee te nemen in de lessen maakten we ook gebruik van de al aanwezige practicumspullen. (Zie verder onder hoofdstuk 8) Bij dit lesmateriaal horen 7 PowerPoints waarin alle visuele onderdelen, afbeeldingen, animaties en filmpjes, direct of door middel van hyperlinks naar bepaalde internetsites zijn opgenomen. Dit materiaal dient ter ondersteuning van de docent bij het behandelen van de stof maar ook om voorbeelden uit de leefomgeving of beroepenwereld als context te gebruiken in de lessen. Door het toepassen van meerdere contexten wordt op een interactieve manier beoogd dat de stof op een andere manier ervaren/bezien wordt.
8.
Bronnen van materiaal
Voor gebruik tijdens de lessen & practica en andere (ondersteunende) lesmaterialen: Het spreekt voor zich dat het aantal benodigde formulieren afgestemd is op het aantal aanwezige leerlingen. Les 1: Zintuigen PowerPoint Zintuigen_Les 1 video (disco) via youtube. Link is opgenomen in de PowerPoint L1_Zintuigregistratieformulier (Formulieren voor noteren van de opgemerkte zintuigen/organenstelsels/ zintuigorganen) L1_Formulier _Conceptmap maken_Waarnemen Les 2: Voelen PowerPoint Zintuigen_Les 2 videofragmenten van brandwonden, blaren, puistjes. Zijn dmv een link opgenomen in de PowerPoint L2_Practicum_warmte- en koudezintuigen L2_Conceptmap formulier de Huid
9
L2_puzzel Huid (om thuis te oefenen) Les 3: Ruiken/Proeven PowerPoint Zintuigen_Les 3 L3_Ruiken en proeven-practicum combi meerdere oplossingen (zie practicum) L3_Werkwijze voor het maken van een verslag van een onderzoekverslag(richtlijnen) Kolommenconcept (maken de leerlingen zelf) Les 4: Horen -PowerPoint Zintuigen_Les 4 demo: geluidsbox met versterker L4_Wat zeg je? L4_Practicum Richtinghoren materialen voor het practicum (zie practicum) P L4_Puzzel Oor
Les 5: Zien PowerPoint Zintuigen_Les 5 L5_Op zoek naar je blinde vlek Materialen voor blinde vlek (zie practicum) L5_Puzzel oog -Kolommenconcept (oog)(maken de leerlingen zelf) Les 6: Diepte zien PowerPoint Zintuigen_Les6 L6_Practicum oogreflex Materialen voor oogreflexpracticum L6_Proef Diepte zien opdr 25 Materialen voor diepte zien-practicum Les 7: Gezichtsbedrog/Kleurenblind PowerPoint Zintuigen_Les 7 - Kaartjes die samen een slang vormen. De onderwerpen zijn: Meerdere slangonderdelen (kaartjes) zijn: 1. Huid/Voelen 2.Neus/ Ruiken 3. Tong/Proeven 4. Oor/Horen 5. Oog/Zien 6. Diepte zien/Hersenen 7. Gezichtsbedrog/Hersenen 8. Kleurenblind/kegeltjes of staafjes (elke slang(kaartjes) heeft een andere kleur)
Les 8: Carrousel Alle PowerPoints (Les 1 t/m 7) Posterpapier (A2-formaat) voor de presentatie Les 9: Toets & Afsluiting
10
Eindtoets van het boek BVJ Enquêteformulier voor de leerlingen. Nog maken: “Ben je sinds dit thema het leren anders gaan aanpakken? Hoe vind je om de stof via een context aangeboden te krijgen? (Anoniem invullen)Nog schrijven. Toetsbespreking & Afsluiting De nagekeken Eindtoetsen worden uitgedeeld. Er mag geen schrijfmateriaal op tafel liggen. De eindtoetsen worden weer ingenomen Antwoordbladen Eindtoets Thema 6.(Materiaal is aanwezig bij de methode BVJ) Antwoordbladen worden weer ingenomen
9.
Uitgebreide omschrijving van de lessen met didactische aanwijzingen
Les 1: Zintuigen Leerdoelen: 1. Leerlingen moeten de werking van zintuigen kunnen beschrijven 2. Leerlingen moeten de ligging van de zintuigen kunnen noemen en de prikkels waarop ze reageren In de PowerPoint bevat meerdere filmpjes. De leerlingen zien het onderwerp dan in een bepaalde context geplaatst. Doordat de filmpjes minder abstract zijn dan de korte opsomming in hun boek, zal de docent door middel van interactie meer beleving kunnen aanbieden tijdens het behandelen van de stof. De leerlingen krijgen voor het eerst informatie over het werken via een conceptmap. Er wordt een groot voorbeeld getoond waarop alle zintuigen met hun bijbehorende begrippen. Hierna volgt een kleine conceptmap die toegespitst is op de onderwerpen die tijdens deze les behandeld worden. Vervolgens krijgen de leerlingen een werkblad met een lege conceptmap en losse begrippen. Tijdens de les gaan ze in tweetallen zelf alle begrippen op de goede plaatsen te zetten. Door voor deze aanpak te kiezen, wordt dit voor hen nieuwe item stapsgewijs ingevoerd. In deze les zal de docent de nadruk moeten leggen op de interacties die zullen ontstaan door het onderwerp te introduceren via een context en door een goede introductie te geven van het gebruik van conceptmaps, die een andere manier biedt om de (vaktaal)begrippen te kunnen leren. Les 2: Voelen Leerdoelen: 1. Leerlingen moeten de onderdelen van de huid en van het onderhuidse bindweefsel kunnen noemen. 2. Leerlingen moeten de functies en de kenmerken van die onderdelen kunnen noemen 3. Leerlingen moeten de prikkels waarop de huid reageert kunnen noemen. 4. Leerlingen moeten kunnen noemen waardoor een huid beschadigd kan worden en weten hoe dit voorkomen kan worden en hoe ze een beschadigde huid moeten behandelen. 5. Leerlingen moeten kunnen noemen waardoor de huid zijn beschermende werking door verliest. Deze les worden filmpjes getoond van brandwonden, blaren en acne. Deze onderwerpen komen uit hun leefomgeving. De huid wordt uitgebreid besproken. Hierna krijgen alle leerlingen een leeg conceptformulier en gaan de begrippen die besproken zijn invullen bij de lege vakjes. In tweetallen gaan ze een conceptmap maken, waarbij ze alle begrippen van hen beide verwerken. Dit formulier wordt ingeleverd en geeft de docent informatie over hoe de leerlingen dit item oppikken. De docent bespreekt de gevaren, het voorkomen ervan en de behandeling. Er wordt ook een practicum in tweetallen uitgevoerd. Hierbij krijgen ze een gevoelservaring (warm/koud). De resultaten van dit practicum moeten ze in een kolommenschema zetten. Ook dit onderdeel kan voor sommige leerlingen nieuw zijn. Door hiermee te werken wordt een andere
11
leervorm toegepast. Ook dit formulier moet tijdens de les ingeleverd worden. Opnieuw levert dit informatie voor de docent. Als extra krijgen de leerlingen een puzzel mee om thuis te gebruiken voor het leren van de vele nieuwe begrippen. Dit formulier hoeft niet ingeleverd te worden. Les 3: Ruiken/Proeven Leerdoelen: 1. Leerlingen moeten onderdelen en functies van het reukorgaan kunnen noemen 2. Leerlingen moeten kunnen beschrijven hoe het proeven van verschillende smaken in zijn werk gaat. 3. Leerlingen moeten de oorzaken kunnen noemen waardoor de smaakzintuigen soms niet goed of verminderd werken. De docent bespreekt klassikaal de reuk- en smaakzintuigen. Tijdens deze les wordt door het uitvoeren van twee practica de beleving met die zintuigen geactiveerd. De leerlingen moeten een smaakverslag maken en de volgende les inleveren. De verslagregels worden uitgelegd en uitgedeeld. Dit kan zelfs nieuw zijn voor alle leerlingen. De verslagen tellen mee in hun beoordeling van dit thema. De docent krijgt inzage of de leerlingen de begrippen goed kunnen opnemen in de verslaglegging. En let op of alle onderdelen goed worden meegenomen. De docent let op een korte en heldere formulering. Hier kunnen de leerlingen bonuspunten mee verdienen. Les 4: Horen Leerdoelen: 1. Leerlingen moeten de delen van een oor kunne noemen met hun functies en kenmerken. 2. Leerlingen moeten de oorzaken van gehoorschade kunnen noemen en benoemen hoe deze schade te voorkomen is. De docent legt uit en laat ter verduidelijking van de werking van het gehoororgaan enkele animaties zien. Hij haalt het eerste intro filmpje (in gedachten) erbij om de gevaren te herhalen. De docent probeert door middel van een opengemaakte geluidsbox de trillingen bij verschillinde frequenties te laten zien en/of laten voelen. Maakt vooral duidelijk dat sommige mensen en dieren bepaalde frequenties niet kunnen horen. Denk aan het hondenfluitje en aan het gebruik van hoge tonen om hangjongeren weg te lokken bij ingangen van winkelcentra. Leerlingen krijgen het stencil ‘Wat zeg je?’ en dit wordt klassikaal voorgelezen door docent of verdeeld over leerlingen. Via het uitvoeren van de practicumopdracht werken de leerlingen nu in drietallen en verwerken hun gegevens in een tabel. Bij dit onderdeel moeten de leerlingen zich goed concentreren, want anders mislukt de proef. De opdracht kan volledig zonder tips van de docent worden uitgevoerd. De docent kan door te observeren toetsen of de leerlingen deze zelfstandige opdracht goed kunnen uitvoeren. Deze bevindingen kunnen later belangrijk zijn om het goede niveau in te schatten. Als slot krijgen ze als huiswerkonderdeel het maken van een conceptmap van het oor. De resultaten worden na de volgende les geïnventariseerd en de docent kan dit gebruiken om te evalueren en zijn les eventueel aanpassen. In les 8 is ruimte voor herhaling/verdieping van de stof. Les 5: Zien Leerdoelen: 1. Leerlingen moeten de organen rondom de ogen kunnen noemen met hun functies en kenmerken. 2. Leerlingen moeten de delen van een oog kunnen noemen met hun functies en kenmerken 3. Leerlingen moeten kunnen noemen wat ze moeten doen bij gevaren, bedreigingen van de ogen. 4. Leerlingen moeten kunnen noemen dat ze bewust zijn dat ze nooit hun totale omgeving kunnen waarnemen De docent toont aan het model waar alle onderdelen van het oog zitten. In de PowerPoint worden de omliggende organen met hun functies besproken. Omdat het oog veel onderdelen met diverse
12
functies bevat zal dit een groot gedeelte van de les vullen. Alle leerlingen voeren geheel zelfstandig een kleine opdracht uit in een aparte ruimte. Hoe zelfstandig kan een leerling een kleine instructie aan? Leerlingen op vmbo-b,k zullen hier waarschijnlijk grote moeite mee hebben. Later maken de leerlingen individueel een kolommenconcept. Alle onderdelen van het oog en onderliggende organen moeten in een kolom geplaatst worden en de functies komen erachter te staan. In de volgende kolom noteren ze de kenmerken. Na het invullen gaan ze in tweetallen bespreken wat ze beiden hadden en wat ze vergeten waren en vullen dit in. Deze formulieren komen in hun werkmapje. (Inzicht voor de docent: hoe gaan ze hiermee om?) Les 6: Diepte zien Leerdoelen: 1. Leerlingen moeten kunnen hoe we diepte kunnen zien en afstanden kunnen schatten. 2. Leerlingen moeten weten dat we geen diepte kunnen zien bij het kijken door een oog. 3. Leerlingen moeten kunnen beschrijven hoe de pupilreflex de grootte van de pupil regelt. Aan het begin van deze les worden de ingeleverde conceptmaps over het oor besproken. De docent zal tijdens deze les veel interactieve inbreng moeten vragen door veel voorbeelden te noemen uit het dagelijkse leven. Een buurjongetje met een afgeplakt oog. Een luie oog. Een oma of opa die naar de opticien gaat en blijkt staar te hebben. Wat is er mis? Wat zijn de risico’s als iemand aan een oog geopereerd is? Kan er auto gereden worden? Is de fiets dan niet gevaarlijk? Of lopend tijdens het oversteken? Is het kijken in laserlicht gevaarlijk? Waar? In de disco, waar nog meer? Lasogen worden veroorzaakt door? Verder laat de docent 3 animaties zien: bouw van het oog (herhaling), de bouw van het netvlies en de pupilreflex. Het practicum van de pupilreflex wordt in tweetallen uitgevoerd. De opdracht met diepte waarnemen voer iedereen zelfstandig uit. De docent moet deze les veel zorg besteden aan een goede afsluiting, omdat er veel verdiepingsonderdelen zijn besproken. Bij het niet goed afsluiten bestaat de kans dat de leerlingen verward raken door de vele verschillende informatie.
Les 7: Gezichtsbedrog/Kleurenblind Leerdoelen: 1. Leerlingen moeten kunnen noemen waardoor kleurenblindheid wordt veroorzaakt, dit erfelijk is en beperkingen geeft ten aanzien van de beroepskeuze. 2. Leerlingen moeten twee typen zintuigcellen kunnen noemen met hun kenmerken en hun functies. Deze les legt de docent de laatste onderdelen van de werking van het oog uit. Met name de werking van de kegeltjes en de staafjes en waar ze in het oog zitten. Waardoor ben je kleurenblind wordt uitgelegd. Een interactief deel door te vragen naar erfelijkheid en de beroepen mee te nemen. Kun je werken als …. wanneer je kleurenblind bent? Verder gaat er een map rond met afbeeldingen met plaatjes waarin veel gezichtsbedrogonderdelen in verwerkt zitten. Wie kent de tekeningen van Escher? Ook een map met plaatjes waarbij vermoedens van kleurenblindheid gedetecteerd kunnen worden. Het laatste half uur gaan de leerlingen in kleine groepjes een slang (stroomschema) vormen van meerdere onderwerpen. Hierbij wordt in het kort de begrippen herhaald en de goede gevonden oplossing geeft een herhaling van de grote lijnen. De docent leest de goede oplossing voor. Dan pas mogen de kaartjes doorgegeven worden. Tijdens het wachten mogen ze wel vast beginnen met het leggen van de volgende slang. Doordat elke slang een eigen kleur heeft, zijn de kaartjes heel snel te bundelen voor de volgende groep. Als afsluiting van de les wordt gemeld, dat iedereen de stof vast volledig moet doornemen, omdat er dan nog tijd is voor het beantwoorden van de laatste vragen voor dat eindtoets er is.
13
Les 8: Carrousel in presenteren Leerdoelen: 1. Leerlingen moeten samen een presentatie gaan voorbereiden 2. Na een korte voorbereiding geven ze als groep een presentatie 3. Iedere leerling verzorgt een evenredig deel van de presentatie 4. De leerlingen oefenen in het kort en krachtig benoemen van de processen en gebruiken zoveel mogelijk vaktaal. 5. Leerlingen oefenen in het maken van goede vragen. De formulering van de vraag is heel belangrijk. De docent begint de les met het beantwoorden van de binnenkomende vragen. De docent vormt aan het begin van deze les groepen van ca 4 leerlingen. Elke groep gaat een presentatie over een uitgedeeld onderwerp voorbereiden. Hier krijgen ze maar 20 minuten de tijd voor. De presentatie is heel kort: 3-4 minuten per onderwerp~dit komt neer op 1 minuut per leerling. Hierdoor worden ze bedwongen om kun tekst kort en bondig te vertellen. Iedere leerling doet mee aan de presentatie. Dit zijn de presentatieonderwerpen: 1. Huid/Voelen 2.Neus/ Ruiken 3. Tong/Proeven 4. Oor/Horen 5. Oog/Zien 6. Diepte zien/Gezichtsbedrog/Hersenen 7. Kleurenblind/kegeltjes of staafjes De leerlingen maken als groep twee vragen, die na afloop van de presentatie aan het publiek (de klas) gesteld worden. Het eerste goede antwoord levert 3 pnt op, het tweede= 2 pnt en het 3e antw= 1 pnt waard. Hierdoor komt er een competitie-element in het geheel. Hoe moeilijker de vraag hoe meer kansen je als eigen groep maakt. De presentatie op zich zal een checkmoment worden om te zien of de leerlingen de verkregen goed kunnen verwoorden. Op deze manier oefenen ze opnieuw met de stof. Doordat er vragen gesteld gaan worden, zullen ze vermoedelijk ook actiever betrokken blijven tijdens de presentaties van hun klasgenoten. Het verdienen van de punten gebeurt individueel.
Les 9: Toets & Afsluiting Leerdoelen: Alle cognitieve doelen die gesteld zijn in de lessen 1 t/m 8 omschreven Eindtoets van het boek BVJ Enquêteformulier voor de leerlingen. Mijn voorkeuren in een tabel. Anoniem invullen…Nog schrijven.
10.
Toetsing
De toetsing gebeurt doordat de docent tijdens lessen voortdurend doorvraagt naar de specifieke begrippen. De leerlingen gaan uiteindelijk zelf een goede formulering gebruiken om een goed volledig antwoord in de juiste formuleringen te vormen. Tijdens de lessen wordt getoetst door middel van meerdere concepten, zoals c-maps, kolommen, verslagen maken, de eindtoets, inleveren van conceptmaps, inleveren van practicumopdrachten. Deze resultaten van deze materialen gebruikt de docent als basis om zijn lesinhoud aan te passen. De eindtoets zal bepalend zijn of deze (gedeeltelijk) nieuwe manier van aanpak tot een hogere leeropbrengst heeft geleid. Pas na enige tijd kan nagegaan worden of deze lesmethode ook een langdurig effect heeft opgeleverd.
14
11.
Bronnen
Titelblad, n.d. gevonden op 13 maart 2011 op: http://www.deltascholen.org/Delta_C02/default.asp?CustID=357&ComID=131&bottest=&modid=10 586&itemid=0&time=231713 Uitleg pagina 2, n.d. gevonden op 13 maart 2011 op: http://www.nibi.nl/nibidvd/Pagina's/Openingsscherm.html Inhoud, n.d. gevonden op 14 maart 2011 op: http://www.praktijkhoepzuid.nl/Ageeth/kinderfysiotherapie4SI.htm Eindtermen: http://www.slo.nl/voortgezet/onderbouw/kerndoelen/ Gebruikt in de PowerPoints 1 t/m 7: Les 1: Intro filmpje: http://www.youtube.com/watch?v=PNMgBscZMBA&feature=BF&playnext=1&list=QL&index=1 Powerpoints onderdelen verkregen via E. A. Visser, docente biologie te Culemborg Les 2: Rode duim: http://www.rendeuro.nl/download/bhv-ehbo-instructie-ehbo-projecten.pdf Puzzel huid: http://www.biodesk.nl/zintuigen/puzzel-huid.php De tastzintuigenpracticum: http://www.bioplek.org/2klas/2klaszintuigen/1klaszintuig8.html De huid: http://www.bioplek.org/animaties/mens_overigen/huid.html Kleine demo: http://www.biodesk.nl/zintuigen/de-huid.php Verbrande rug: http://www.ikhebautisme.nl/docs/watisautisme/zintuigen.htm Video’s: 1: Brandwonden: http://www.youtube.com/watch?v=a22XjXqAdTg 3.45-6.30 min. 1e-3e graads verbrand-huidbeschadigingen 2: vierdaagse (blaren): http://www.youtube.com/watch?v=sid37a6s9C8&feature=related 3: ontstaan van puistjes, animatie: http://www.youtube.com/watch?v=91F53irO_cQ&feature=related Les 3: Plaatje ruiken: : http://www.geofort.nl/overgeofort/nieuws/Nieuwsarchief/page30.html Practicum ruiken& proeven: http://www.bioplek.org/2klas/2klaszintuigen/1klaszintuig10.html Les 4: Het oor: http://www.hoorzaken.nl/opbouwoor.htm Via Bioplek De werking van het oor: http://www.biodesk.nl/zintuigen/oor-animatie.php Oorzaken & gevolgen: http://www.oorcheck.nl/ Via Bioplek Waar zit alles? Huidpuzzel: http://www.biodesk.nl/zintuigen/puzzel-oor.php Orafbeelding: http://www.kennislink.nl/publicaties/gentherapie-voor-doven Practicum: richtinghoren: http://www.jeugdlab.nl/?action=weblab&item=xperimenttuinslang
15
BVJ-werkboek vmbo-t Les 5: Werking van het oog: http://www.bioplek.org/animaties/oog/oogonderbouw.html Waar zit wat? Twee oogjes: http://dodiej.com/2010/08/28/aardig-van-m-eej/ Puzzel oog: http://www.biodesk.nl/zintuigen/puzzel-oog.php Puzzel traanklier: http://www.biodesk.nl/zintuigen/puzzel_traanklier.php Les 6: ttp://www.bioplek.org/animaties/oog/accomodatie_bijziend_verziend.html Les 7: Gezichtsbedrog: http://mediatheek.thinkquest.nl/~kla035/ Kleurenblind? http://colorvisiontesting.com/ • http://colorvisiontesting.com/online%20test.htm Meer info over de werking van het oog: Kleurenblind: http://www.kleurenblindheid.nl/ * Via Bioplek Puzzel oog: http://www.biodesk.nl/zintuigen/puzzel-oog.php Puzzel traanklier: http://www.biodesk.nl/zintuigen/puzzel_traanklier.php Uit de methode Biologie Voor Jou: Het handboek vmbo-t/h Het werkboek vmbo-t/h Eindtoets thema 6 van Biologie Voor Jou Antwoorden van de Eindtoets Thema 6 van Biologie Voor Jou L4_Practicum Richtinghoren L6_Proef Diepte zien opdr 25 Leerlingenmateriaal: Via ORS Lek en Linge te Culemborg L3_Ruiken en proeven-practicum combi (samengesteld uit Lek en Linge & Bioplek) L3_Werkwijze voor het maken van een verslag van een onderzoekverslag(richtlijnen) L5_Op zoek naar je blinde vlek
16
Bijlage 1
L1_Formulier_Conceptmap maken_Waarnemen
Leerlingenmateriaal
17
Bijlage 2
Les 1_Zintuigregistratieformulier
Leerlingenmateriaal
Les 1_Zintuigregistratieformulier
18
Bijlage 3
L2_Conceptmap formulier de Huid
Conceptmap formulier: de Huid
Leerlingenmateriaal
Naam: __________________ Klas:
_____
Datum:_______________
19
Bijlage 4
L2_Practicum_warmte-en koudezintuigen
Leerlingenmateriaal
Een practicum: Warmte- en koudezintuigen Werk in tweetallen! Iedereen verwerkt zijn/haar resultaten op het eigen formulier. Veel succes!
20
Dit zijn de resultaten van: Naam: ______________________ Klas: ______________________ Datum:________________ Dit formulier in je mapje stoppen.
21
Bijlage 5
L2_Puzzel Huid
Leerlingenmateriaal
Puzzel Huid:
22
Bijlage 6
L3_Ruiken en proeven-practicum combi
Leerlingenmateriaal
Ruiken en proeven
Smaak en reuk hebben van alles met elkaar te maken. Je kunt bepaalde stoffen beter proeven als je ze ook kunt ruiken. Sommige stoffen kun je niet met je tong proeven je "proeft" ze alleen als je ze ruikt. Als je zo'n stof op je tong doet terwijl je de neus dichtknijpt, proef je niets. Ruiken doe je met het neusslijmvlies in je neus. Daar zitten zintuigcellen die op verschillende geuren reageren. Proeven doe je met je tong. In de tong zitten smaakknopjes. Die bevatten zintuigcellen die gevoelig zijn voor bepaalde smaken. Met je tong kun je alleen waarnemen of iets zoet, zout, zuur of bitter is. Andere "smaken" (eigenlijk geuren!!) neem je waar met je neus. Als je bijvoorbeeld vanillesuiker "proeft", dan lost de vanillesuiker in je mond op. De geur komt dan in je neus terecht en je ruikt hem dan. De smaakknopjes in je tong zitten in smaakvelden bij elkaar. Ieder smaakveld ie gevoelig voor een andere smaak.
Met deze proef kun je nagaan of je met alle delen van de tong de verschillende smaken kunt waarnemen of dat er verschillende smaakvelden zijn voor zuur, zoet, zout en bitter. Deze proef moet je met twee personen uitvoeren.
Werkwijze:
Je hebt een aantal oplossingen / drankjes op tafel staan:
ZOET ZOUT ZUUR BITTER ZOET/ZUUR/BITTER
-
water waarin suiker opgelost is water waarin zout opgelost is water waarin azijn of citroensap opgelost is water waarin aspirine opgelost is of tonic of bitterlemon sinaasappelsap
► Laat de proefpersoon zijn/haar neus dichtknijpen en de ogen sluiten. ► Doop een wattenstaafje in de vloeistof. ► Gebruik voor iedere vloeistof een schone kant van een wattenstaafje. ► Raak met een wattenstaafje een bepaalde plek aan op je tong.
Houd je tong goed uitgestoken, anders verspreidt de smaak zich door je hele mond en is het veel moeilijker om te bepalen wáár je het precies proeft.
► Laat de proefpersoon zeggen wat hij of zij proeft. ► Laat de proefpersoon dan zijn/haar neus open doen en test opnieuw. Wat wordt er nu geproefd? ► Probeer het puntje van je tong,
zijkant vooraan, zijkant achteraan, midden op je tong achterop je tong
23
► Op welke verschillende plaatsen van je tong proef je de verschillende smaken het best? ► Zet de resultaten met
+ en – in een tabel op een apart antwoordenvel: Zoet
Zuur
Zout
Bitter
Zuur
Zout
Bitter
Puntje Midden Zijkant voor Zijkant achter Middenachter smaak met dichte neus 1
Zoet Puntje Midden Zijkant voor Zijkant achter Middenachter smaak met open neus 1
► Maak een tekening van je tong met de verschillende smaakvelden en met een legenda.
Trek een conclusie. Verklaar deze met behulp van de theorie.
24
Bijlage 7 L3_Werkwijze voor het maken van een verslag van een onderzoek
Leerlingenmateriaal
Werkwijze voor het maken van een verslag van een onderzoek
11.. Bepaal eerst de onderzoeksvraag door de opdracht goed te lezen. WAT WIL JE ONDERZOEKEN? 22.. Bepaal voordat je begint wat jij denkt dat de uitkomst zal zijn en zet dat vast op papier. WAT VERONDERSTEL IK? 33.. Lees de opdracht nogmaals door en beschrijf wat je gaat doen? WAT GA IK DOEN? 44.. Zet alles klaar wat je nodig hebt. WAT HEB IK NODIG? 55.. Nu ga je samen met nog iemand de proef doen en beschrijf je wat je waarneemt. WAT NEEM IK WAAR? 66.. Bepaal samen wat voor een conclusie je uit je waarneming kan trekken. WELKE CONCLUSIE KAN IK TREKKEN? Schrijf nu je verslag in het net. (Slechts één pagina) Vermeld daarbij het opgave nummer,de naam van de proef en je naam + klas Lever dit verslag in aan het begin van de volgende les.
25
Bijlage 8
L4_Practicum Richtinghoren
Leerlingenmateriaal
Practicum Richtinghoren
Richtinghoren Doordat je twee oren hebt, kun je de richting horen waaruit een geluid komt. Er zit een klein verschil tussen het geluid dat het linkeroor waarneemt en het geluid dat het rechteroor waarneemt. In je hersenen worden de waarnemingen van beide oren met elkaar vergeleken. Je gaat onderzoeken hoe nauwkeurig je de richting van een geluid kunt vaststellen.
Wat heb je nodig? - 2 trechters - een stuk tuinslang van 1,50 meter Wat moet je doen? Meet nauwkeurig het midden van het stuk tuinslang op. Teken op de tuinslang een centimeterverdeling. Links en rechts van het midden. (zie afbeelding in je werkboek op blz. 173) Steek de trechters in de uiteinden van het stuk tuinslang De proefpersoon plaatst op ieder oor een trechter en houdt die vast. De slang moet achter het hoofd van de proefpersoon lopen en mag het hoofd niet raken. (Zie afbeelding 27 op blz. 173) De tweede persoon tikt met een potlood op het midden van de slang, 5 cm links en 5 cm rechts van het midden. De proefpersoon zegt na elke tik of het geluid uit het midden, van links of van rechts kwam. De derde persoon noteert alle gegevens (de afstand tot het midden, links of rechts en het antwoord van de proefpersoon). Herhaal de proef in willekeurige volgorde met de tikken 4, 3, 2 en 1 cm links en rechts van het midden en precies in het midden. Zorg dat elke bepaling driekeer wordt gedaan. Wat neem je waar? Noteer alle gegevens op een overzichtelijke manier (zie afbeelding 28) Welke conclusie kun je trekken? Noteer welke conclusie je uit deze proef kunt trekken.
26
Bijlage 8
L4_Puzzel Oor
Leerlingenmateriaal
27
Bijlage 9
L4_Wat zeg je?
Leerlingenmateriaal
Wat zeg je?
De groei van het aantal jongeren met blijvende gehoorschade neemt alarmerende vormen aan. Jaarlijks zou het gaan om meer dan 25.000 jonge mensen. Oorzaken zijn de harde muziek in disco’s en, vooral, het toenemende gebruik van mp3spelers.
28
Bijlage 9
L5_Op zoek naar je blinde vlek
Leerlingenmateriaal
29
Bijlage 9
L5_Puzzel oog
Leerlingenmateriaal
L5_Puzzel oog
30
Bijlage 10
L6_Practicum oogreflex
Leerlingenmateriaal
L6_Practicum oogreflex
31
Bijlage 11
L6_Proef Diepte zien opdr 25
Leerlingenmateriaal
32
Bijlage 11
L7_Slang-onderwerpen
Leerlingenmateriaal
Onderwerpen voor een slang (stroomschema) te vormen. 1. Huid/Voelen 2.Neus/ Ruiken 3. Tong/Proeven 4. Oor/Horen 5. Oog/Zien 6. Diepte zien/Hersenen 7. Gezichtsbedrog/Hersenen 8. Kleurenblind/kegeltjes of staafjes Nog uitschrijven per onderwerp.
33