#68 MEI 2013
Zin in verandering! NEDERLAND BELASTINGPARADIJS 3 JONGEREN EN DUURZAAM VOEDSEL 4–5 BRENG JE DROOM IN PRAKTIJK 6–7 CONFLICTMANAGEMENT IN DE BUURT 8–9 NIEUWE DOELEN, NIEUWE KANSEN 10–12 LENTEKRIEBELS 13 STAAN VOOR VERANDERING 14–16 DE VRIJHEID OM TE KIEZEN 17 TREASURE HUNT 18 ANDRÉ KUIPERS OPENT OIKOS-EXPEDITIE 19
VOORWOORD
ZIN IN VERANDERING Het woord ‘zin’ kent vele betekenissen. In zinnelijk of ‘zin-tuigelijk’ verwijst het naar het vermogen om gewaar te worden en waar te nemen. In onze hectische en turbulente wereld is het een hele kunst om waarachtige veranderingen te onderscheiden van de hypes en waan van de dag. Kortom om de veranderingen te ontcijferen en te duiden. In dit nummer deelt schrijver en onderzoeker Ralph Bodelier zijn tegendraadse waarneming aangaande het vermeende uitsterven van de altruïstische wereldburger als soort. Als zijn zintuigen hem niet bedriegen dan is er meer reden voor optimisme dan ons veelal in de media wordt voorgespiegeld. Een van de mooiste betekenissen van het woord ‘zin’ is die van ‘de richting van het streven’. In plaats van zinvol of zingeving kun je dus eigenlijk ook spreken over richtingvol en richtinggevend. De focus
EEN REACTIE OP DE BELEIDSNOTA ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
WAT IS ONTWIKKELING?
M
inister Ploumen is in haar beleidsnota ‘Wat de wereld verdient’ positief over de inzet van Nederlandse burgers en hun organisaties. Burgers tonen hun betrokkenheid als consumenten, spaarders, beleggers, donateurs en belastingbetalers en via tal van particuliere initiatieven. Maatschappelijke organisaties zijn sterk in het agenderen van mondiale kwesties en in het mobiliseren van burgers. Tenslotte vormen maatschappelijke organisaties ook interessante schakels tussen de civil society in ontwikkelingslanden en die in Nederland. Ze bieden podia voor directe contacten tussen mensen in verschillende landen, zonder tussenkomst van overheden. Deze lovende woorden staan echter in schril contrast tot de aangekondigde bezuinigingen op de financiële bijdrage aan het ‘maatschappelijk middenveld’. Minister Ploumen besteedt ook aandacht aan de zogenoemde beleidscoherentie. Ze omschrijft deze als het meewegen bij beslissingen van de gevolgen van ons beleid voor lage- en middeninkomenslanden. Het gaat hier dus om de samenhang tussen het beleid op de terreinen buiten de Official Development Aid, dus bijvoorbeeld het belastingbeleid, het landbouwbeleid en energiebeleid. De minister spreekt over ‘meewegen’. Dat klinkt vrijblijvend. Bovendien lijkt ze te veronderstellen dat haar gecom-bineerde portefeuille (hulp en handel) een garantie biedt voor deze beleidscoherentie. De discussie over beleidscoherentie speelt al heel lang. Nog niet zo lang geleden was er zelfs een coherentie-eenheid op het ministerie dit tot taak had knelpunten te signaleren en te documenteren.
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
ligt in deze editie van Oikos Nieuws op de mensen die richting geven aan verandering. Zo vertellen jonge enthousiastelingen als Robin Bukenya en Lise Alix over hun persoonlijke drive. Ook de verhalen van Henri Bontebal, oud beleidsmedewerker van CDA, en Sylvia Borren, directeur van Greenpeace, zijn mooie voorbeelden van ‘Zin in Verandering’ in deze betekenis. Net als ieder kind moest ik vroeger regelmatig dingen doen die ik niet wilde. Als ik in de contramine was, dan antwoordde mijn moeder steevast “Dan maak je maar zin!”. De waarde en diepere lagen van deze klassieke vermaning zijn pas veel later bij mij doorgedrongen. Zingeving is iets prachtigs, zowel om te geven als om te mogen ontvangen, maar het begint bij jezelf. GERHARD SCHUIL
Omdat coherentie alleen betrekking heeft op de samenhang tussen meerdere beleidsterreinen, werd destijds ook gesproken over coherentie vanuit het perspectief van de ontwikkelingsdoelstellingen. Daarmee werd de term ook inhoudelijk gevuld. Juist die inhoudelijkheid ontbreekt in de beleidsagenda. De beleidsagenda mist een expliciete visie op ontwikkeling. Impliciet lijkt de minister te kiezen voor ontwikkeling als economische vooruitgang. De paragraaf over gelijke rechten voor vrouwen en over seksuele en reproductieve gezondheid vormt een uitzondering. Oikos benadert ontwikkeling vanuit een breder perspectief: economisch, politiek, sociaal en cultureel. We herkennen ons in de visie van de Indiase econoom en filosoof Amartya Sen, die ontwikkeling ziet als een toename van de individuele vrijheid of als een verdere realisering van de universele mensenrechten. Een meer inhoudelijke visie van de Minister is des te belangrijker, omdat de beleidsagenda nadrukkelijk kiest voor een positie tussen twee polen. Die polen zijn in de loop van de geschiedenis verschillend benoemd: koopman versus dominee, eigen belang versus het belang van de ander, egoïsme versus solidariteit etc. Die positie is spannend en uitdagend, maar deze veronderstelt wel een helder beeld van die beide polen. Als dat beeld ontbreekt, zijn er twee valkuilen. De eerste valkuil is dat de beleidsagenda versmalt tot die kwesties waar ‘hulp’ en ‘handel & investeringen’ elkaar dienen. Andere kwesties waar beide op gespannen voet staat, blijven dan buiten beeld. Dat zal gelden voor een deel van de coherentie vanuit het perspectief van armoedebestrijding, inclusief de belastingverdragen. De tweede valkuil is dat ‘hulp’ ondergeschikt raakt aan ‘handel & investeringen’. Het spanningsveld is reëel, valt ook niet te ontwijken, maar als de minister zich daarin wil bewegen, dan is een expliciete visie op ontwikkeling onmisbaar. DAVID RENKEMA
JARENLANGE CAMPAGNE TAX JUSTICE DRAAGT VRUCHTEN AF
NEDERLAND BELASTINGPARADIJS? Wie zeven jaar geleden, toen Oikos samen met Oxfam Novib en SOMO de kiem legde voor het huidige Tax Justice Nederland, had voorspeld dat journalisten en politici niet raken uitgepraat over de status van Nederland als belastingparadijs, was waarschijnlijk voor gek verklaard. Mede dankzij de inzet van het netwerk, staat tax justice nu stevig op de agenda. Zowel politici als journalisten maken gebruik van de expertise die in het netwerk aanwezig is. TEKST KOOS DE BRUIJN
E
r gaat de laatste maanden geen week voorbij of de krantenkolommen worden gevuld met nieuws over belastingontwijking en belastingparadijzen. De Nederlandse kwaliteitskranten besteden geregeld aandacht aan de rol die Nederland speelt in belastingontwijkende structuren. Langzaam maar zeker begint door te dringen dat het absurd is dat de Nederlandse overheid met de ene hand ontwikkelingshulp geeft, terwijl die regering met de andere hand belastingverdragen opstelt die het mogelijk maken dat geld en grondstoffen wegstromen uit deze zelfde landen, zonder dat die landen er iets aan overhouden. Mongolië besloot daarom recent het belastingverdrag met Nederland op te zeggen. Naast de negatieve gevolgen van het Nederlandse stelsel voor de rest van de wereld, wordt ook steeds duidelijker dat ook Nederland zelf de dupe is van belastingontwijkende structuren. In aanloop naar 1 april, de datum dat de belastingaangifte binnen moest zijn, organiseerde de VPRO een heuse belastingweek. Deze werd ingeluid met een interview in Buitenhof met Albert Hollander, de scheidend voorzitter van Tax Justice Nederland. Hij deed hier ondermeer een oproep aan de grote advieskantoren hun kennis in te zetten om belastingontwijking tegen te gaan, in plaats van het bedenken van belastingontwijkende structuren. Daarnaast was er een Tegenlicht-uitzending waarin uiteen gezet werd hoe belastingontwijking in zijn werk gaat. Deze documen-
Illustratie op de cover van het boek Het Belastingparadijs van Martin van Geest, Joost van Kleef en Henk Willem Smits, uitgegeven door Business Contact
taire kwam tot stand in samenwerking met Tax Justice Nederland, zo gaven enkele prominenten uit het internationale Tax Justice netwerk in de documentaire hun visie op belastingontwijking. Simultaan met de Tegenlicht-uitzending werd een nieuwe game gelanceerd, Taxodus. De gamer kruipt bij het spelen van de game op taxodus.net in de huid van een multinational die als enig doel heeft om zo min mogelijk belasting te betalen. Volgens de makers van de game is belastingontwijking niet langer een uitzondering, maar de norm. Daarom willen zij dat aan de kaart stellen, door de verschillende mogelijkheden te laten zien. In maart verscheen ook een verhelderend boek van de hand van drie Quote-journalisten: Het Belastingparadijs. Hierin wordt antwoord gegeven op de simpele vraag: ‘waarom zij te weinig belasting betalen en u te veel’. Het boek is inmiddels een bestseller.
van de Tweede Kamer, met een plan van aanpak voor het tegengaan van belastingontwijking door multinationals. Rond dezelfde tijd wordt ook een actieplan van de Europese Unie over het tegengaan van belastingontwijking verwacht. Ook de OESO, de club van rijke landen, is bezig met een actieplan over Base Erosion and Profit Shifting. Op 13 mei werd bekend dat de Belastingdienst na bemoeienis van Tax Justice besloot de afspraken met een Portugees energiebedrijf over een extreem laag belastingtarief te beëindigen. Hopelijk wordt deze beslissing gevolgd door meerdere correcties van dergelijke ‘tax rulings’.
Nieuwe voorzitter Tax Justice NL In maart is Giuseppe van der Helm aangetreden als voorzitter van Tax Justice Nederland. Hij is de opvolger van Albert Hollander die deze functie vanaf de oprich-
De laatste weken wordt er ook steeds meer gesproken over hoe belastingontwijking aangepakt kan worden. Nog voor de zomer komt de Nederlandse regering, op verzoek
ting van het netwerk vervulde. Van der Helm is directeur van VBDO, de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling.
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
OUR COMMON FOOD
JONGEREN ZETTEN ZICH IN VOOR DUURZAAM VOEDSEL In het afgelopen jaar hebben tientallen jongeren zich ingezet voor het duurzaamheidsplatform Our Common Food. In dit platform bracht Oikos jongeren, NGOs en het bedrijfsleven samen om te werken aan duurzaam en eerlijk voedsel. Eén van die jongeren was Lise Alix die zich als teamcoach inzette voor stadslandbouw. Op deze pagina leest u meer over het plan dat zij en haar team ontwikkelde en blikt ze in een jaardagboek terug op een intensief jaar.
Coach Our Common Food
Ik heb me opgegeven als coach voor Our Common Food! Ik heb zin in dit project, zin om veel mensen te ontmoeten die met hetzelfde onderwerp bezig zijn, namelijk: duurzaam voedsel. Ik ben vers afgestudeerd als Ruraal Socioloog en koortsig op zoek naar projecten waarop ik mijn kennis over lokaal voedsel en gemeenschapsgevoel de vrije loop kan laten.
Coach training Oikos heeft een coachtraining georganiseerd waarbij we handvatten krijgen om de brainstorm tijdens de kick-off zo effectief mogelijk te laten verlopen. Na de coachtraining kom ik met een tevreden gevoel thuis. Ik heb lekker gekletst met mensen die eigenlijk net als ik zijn: enthousiast en overtuigd van de directe impact van ons voedselpatroon op het milieu. En ik word coach van het onderwerp dat het dichtst bij mij ligt: stadslandbouw! Ik heb ervaring met het opzetten van stadstuinen en heb zin om met een groepje jongeren een project op te zetten om kennis over stadslandbouw te verspreiden. Maar ik vind het ook spannend: Wat voor groepje ga ik begeleiden? Kan ik er voor zorgen dat de brainstorm van de kick-off ook interessant wordt?
Kick-Off Our Common Food Het valt mij en de teamcaptain Bas de Groot, oprichter van de grootste Nederlandse stadsboerderij, op dat er vooral vrouwen bij ons onderwerp blijven haken. Met 5 (jonge) vrouwen raken we enthousiast aan het denken en er komen superveel ideeën boven. De startvraag die wij in ons project gaan beantwoorden is tenslotte geworden: wat voor tool kunnen we ontwikkelen om burgers, bedrijven en gemeenten te informeren over de geschiktheid van de grond om op een gezonde en productieve manier te telen?
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
Eerste bijeenkomst Al snel hebben wij onze eerste bijeenkomst gepland om de eerste stappen te kunnen zetten voor ons project. Hoewel ik er nooit zo enthousiast over was, heeft mijn team mij overtuigd om lid te worden van Facebook. Dit blijkt toch wel heel handig: we hebben meteen onze eigen facebook-pagina aangemaakt en kunnen al enkele leuke voorbeelden en filmpjes uitwisselen, nog voordat we een bijeenkomst hadden gepland. Hoewel we met veel vragen uit elkaar gaan, loopt onze eerste bijeenkomst positief. We zijn er nog niet helemaal zeker over wat voor vorm de tool gaat aannemen. Wel hebben we de eerste stap vastgesteld: stadslandbouwers en ambtenaren interviewen over hun ervaring met stadslandbouw en vervuilde grond.
Pitchavond Oikos
Samen met één lid van mijn team, Ineke Bijl, neem ik deel aan de pitchavond door Oikos georganiseerd. Dit is voor ons heel nuttig om een duidelijker beeld te krijgen van het doel van ons project. Dankzij deze avond, in combinatie met de kritische vragen van mijn teamleden op Facebook, besluiten wij dat onze startvraag veel te breed was en dat we het veel kleiner moeten maken: we gaan een stappenplan maken voor burgers die een stadstuin willen opzetten en die zich afvragen of het terrein wat zij op het oog hebben daarvoor geschikt is, met nadruk op vervuilde grond.
Interviews We interviewen bewoners in Groningen die een stadstuin hebben, we interviewen de bevlogen onderzoeker Paul Romkens die onderzoek doet naar grondvervuiling, we kijken rond op het bedrijf van Bas de Groot en we interviewen Marije van der Park, die stadstuinen opzet voor burgers. Aangezien dit allemaal mensen zijn die in het vakgebied werken waar ik ook aan de slag wil, vind ik het ideaal om ze voor dit doel te interviewen. Allen hebben zij iets moois te melden over de waarde van goede grond. Een quote: “De bodem is het zwarte goud, de bron van al het leven.”
Lise Alix Ik ben vers afgestudeerd als Ruraal Socioloog en koortsig op zoek naar projecten waarop ik mijn kennis over lokaal voedsel en gemeenschapsgevoel de vrije loop kan laten.
1
2
3
TEAM BIJ ELKAAR VAN MINSTENS 3 PERSONEN?
GESCHIKTE LOCATIE?
TOESTEMMING VAN DE EIGENAAR?
Tweede bijeenkomst Na de interviews is het tijd voor een tweede bijeenkomst waarin wij besluiten hoe ons stappenplan eruit moet zien. Al snel hebben we een concept stappenplan in elkaar gedraaid en een van mijn teamleden, Hanneke Lestestuiver, kent een ontwerper die hier wel een aansprekende brochure van wilt maken. Ik ben tevreden over mijn team. Het is een klein groepje, maar we zijn erin geslaagd een concreet en haalbaar doel te formuleren en dit ook in weinig tijd te realiseren. Er zijn ondertussen wat leden afgehaakt en we hebben er ook een nieuw lid bij gekregen. Ik heb gemerkt dat het voor de motivatie binnen het team vooral belangrijk is om zo veel mogelijk een concreet doel voor ogen te hebben, waarbij ieder lid weet wat ze moet doen.
JA!
(in het zicht, afgeschermd van drukke wegen, voldoende zon en aanwezigheid watertappunt)
JA!
JA!
DAN ZIJN ER 4 MOGELIJKE OPTIES, AFHANKELIJK VAN VERVUILING VAN DE GROND
Food First
Ik mag de brochure pitchen op de Food First Conferentie op de Floriade! Dankzij de pitch training van Samuel Levie heb ik een beknopte en duidelijke tekst klaarliggen met mooi ontworpen slides. De pitch mist zijn doel niet, al snel wordt er rondgetwitterd over de brochure die er aan komt!
Brochure AF Eind oktober krijgen we de brochures opgestuurd van de drukker. Twee tassen vol, die we snel gaan verspreiden. Uiteraard staat de brochure ook online: www.stichtingoikos.nl/ocf_resultaten
Slot Event Begin november is het Slot Event, georganiseerd door Food Guerilla en Oikos, op het stadsland- bouwbedrijf van Bas de Groot. Het is een grote bijeenkomst met ruim 300 deelnemers. Ik spreek veel mensen over onze brochure, over tuinieren, en heel belangrijk: over vooruitzichten voor betaald werk met stadstuinen! Het was een overweldigende afsluiting en ik heb leuke contacten gelegd!
OPTIE 1 planten in de grond (schone grond op basis van bodemonderzoek)
OPTIE 2 grond afgraven en nieuwe grond erin (vervuilde grond of onbruikbare grond)
OPTIE 3 toegepaste maatregelen (bijvoorbeeld speciale inrichting of specifieke gewassen)
OPTIE 4 in bakken telen (te vervuilde grond)
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
PARTICIPAND – EEN PRAKTISCH NETWERK VOOR DROMERS EN IDEALISTEN
BRENG JE DROOM IN PRAKTIJK! Denk aan Wageningen en je denkt aan de landbouwuniversiteit en internationale studenten. Zo gek is het dan ook niet dat juist in Wageningen een groep internationale studenten in samenwerking met ondermeer Oikos het netwerk Participand heeft opgericht. Een netwerk dat de expertise van deze groep studenten wil benutten ten behoeve van ontwikkelingssamenwerking. Mede-oprichter Robin Bukenya vertelt aan Oikos Nieuws waarom het zo belangrijk is je dromen te volgen.
H
et netwerk Participand streeft naar het aanwakkeren van de ongebruikte ervaring en kennis van mensen met een focus op internationale studenten en migranten. Deze specifieke groepen komen naar Nederland met enorm veel expertise van het land van herkomst. Vaak wordt dit nauwelijks benut. Participand zet zich ervoor in dat deze expertise benut kan worden om lokaal vanuit Wageningen de kwaliteit van ontwikkelingsprojecten te verbeteren. Robin Bukenya heeft samen met enkele andere studenten het initiatief genomen tot dit netwerk. Hij zit zelf vol enthousiasme over dit nieuwe netwerk.
Hoe zou je een student enthousiast proberen te maken voor Participand? Door de student te laten zien dat hij of zij al een ‘expert’ is. De student is door de kennis die is opgedaan binnen en buiten de universiteit, in bezit van unieke en waardevolle kennis. Op deze manier zijn studenten niet ‘lege CV’s ’ maar ontdekken we samen met hen de kwaliteiten en ervaring die ze in huis hebben om die door het netwerk verder te ontwikkelen. Deze praktische aanpak geeft de student zelfvertrouwen om initiatief te nemen. Niet alleen leren ze zo hoe ze met hun kwaliteiten verder kunnen op de arbeidsmarkt (met name in het veld van internationale samenwerking), maar ook leren ze om zelf creatief hun eigen werk te creëren.
Is er een bepaalde ervaring die je heeft geïnspireerd bij de oprichting van Participand? Ik heb in de loop van de jaren veel ‘migranten’ leren kennen die tegen de spreekwoordelijke muur aanlopen doordat hun kwaliteiten niet erkend of misvat worden.
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
Alleen omdat ze een niet-Nederlandse afkomst hebben. Dit zie je in alle lagen van de samenleving, zowel bij de overheid, bedrijfsleven als bij burgers. Daarom geloof ik dat we als Nederlanders gezamenlijk verantwoordelijkheid moeten nemen om de toegevoegde waarde van migranten voor de samenleving te erkennen en te benutten. Ik geloof dat deze diversiteit ten dienst van de creatieve groei van de samenleving kan zijn.
Toen het idee voor Participand ontstond, hoe ben je toen te werk gegaan om je idee te realiseren? We hebben interactieve workshops georganiseerd waar mensen uit Wageningen vrij aan mee konden doen. Deze workshops waren om erachter te komen wat de Wageningse gemeenschap wilde, maar ook om dit gaandeweg actief in een werkvorm te gieten.
Hoe behoud je in zo’n proces het enthousiasme? Enthousiasme is net als Liefde, zodra je het in een hokje probeert te plaatsen is, verdwijnt het. Dit lukt dus zeker niet elke keer. Het komt er op neer dat er bij een netwerk als Participand een balans moet zijn tussen structuur en flexibiliteit. Er moet iemand zijn die de kar wil trekken. Ook moet elke workshop voldoende ruimte bieden aan de deelnemers om vrijuit zelf aan de slag te kunnen. Je inspireert eerst, waarna je de handvaten geeft die mensen kunnen gebruiken om zelf te gaan ‘bouwen’ aan initiatieven of verbindingen met elkaar te maken.
Robin Bukenya Robin Bukenya (1982) heeft in 2008 zijn bachelor behaald in Sociale Geografie, met als specialisatie Ontwikkelingsgeografie (Universiteit Utrecht), waarna hij in 2012 aan de Universiteit Wageningen zijn master haalde in International Development Studies, met als specialisatie Communicatiewetenschap. Naast zijn werk voor Participand is hij betrokken bij het Oikos-project Africa in Motion en de United Community of African Students (UCAS) in Wageningen.
Waarom moeten bedrijven volgens jou meer aandacht hebben voor de toegevoegde waarde van migranten? Omdat het is gebleken dat bedrijven, organisaties en regeringen die hier niet rekening mee houden, simpelweg falen bij internationale samenwerking. Je kunt niet jouw eigen cultuur (zienswijze) aan een ander opleggen. Deze vorm van paternalisme en arrogantie creëert alleen maar (stil of juist luid) verzet. Wie ben jij om in andermans huis te bepalen hoe diegene moet leven? Het is altijd een kwestie van luisteren, leren en compromissen sluiten. Een compromis sluiten voelt voor mensen soms alsof ze een nederlaag lijden, terwijl je met een compromis eigenlijk een stapje dichterbij de ander komt. En uiteindelijk kan dit ertoe leiden om breder, anders en inclusiever te gaan denken en doen.
In het onderzoeksrapport dat vooraf ging aan de oprichting van Participand schrijf je over ‘Het verbinden van dromen met praktische actie’. Dat klinkt mooi, hoe pak ik dat aan? Ik ben ervan overtuigd dat toekomstdromen of visies heel goed bruikbaar zijn om positieve veranderingen tot stand te brengen. Ze zijn een onmisbare bron van inspiratie en creativiteit. Als je vlinders in je buik voelt bij een bepaalde toekomstdroom, dan bestaat de droom eigenlijk al. Dan is het vervolgens alleen een kwestie van tijd, inzet en doorzettingsvermogen om dit te realiseren. Hoe? Gewoon mensen samen brengen en zien wat er gebeurt! Dat is de kunst van dit proces. In plaats van alles van te voren te willen bepalen en plannen, zijn we bij Participand op die manier te werk gegaan. Daarnaast is het belangrijk om altijd tussentijds te reflecteren op
Participand is een lokaal netwerk in Wageningen van mensen die gedreven zijn om internationaal aan de slag te gaan. De Wageningse Food Valley is een ideale fysieke en virtuele ontmoetingsplek voor een uitwisseling van kennis en praktische ervaring, vanwege de aanwezigheid van de vele onderzoekers, internationale studenten, migranten en de grote hoeveelheid aan lokale burgerinitiatieven. Participand werd opgezet en ondersteund door Oikos, COS Gelderland, De Wetenschapswinkel en Stichting Otherwise. Nadat een onderzoek naar de levensvatbaarheid van een netwerk als Participand werd afgerond met een positieve aan-beveling, is het onderzoeksrapport omgezet in een businessplan om fondsen te werven voor de voortzetting van het initiatief. Er is een cursus International Project Development uit ontstaan voor studenten van de Universiteit. Daarnaast wordt er nu een plan uitgewerkt om met steun van Oikos een onderdeel van Participand als een sociale onderneming op te zetten.
het proces met de mensen in het netwerk. Hieruit is gebleken dat, alhoewel wij als organisatoren het idee hebben dat wij de doelgroep kunnen helpen, zij eigenlijk zélf het beste in staat zijn elkaar te helpen. Het komt er dus op neer dat we de kwaliteiten van mensen in kaart brengen. Dat we ze inspireren door succesvolle voorbeelden binnen het netwerk (dus in feite de door henzelf gerealiseerde dromen) te presenteren. Ons doel is om de deelnemers met elkaar in verbindingen brengen, door ze de ruimte te geven elkaar te ontmoeten en praktisch met elkaar aan de slag te gaan. We merkten dat werken vanuit praktijkvoorbeelden en de eigen persoonlijke motivatie (zingeving), de ideale combinatie is waardoor mensen creatief los komen. Zo belichamen we het ideaal van gelijkwaardige internationale samenwerking, waarbij er ruimte is voor iedereen.
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
CONFLICTMANAGEMENT IN DE BUURT
Waargebeurd verhaal:
DE PLANTJES VAN MEVROUW DE WIT
D
e case is afkomstig van Martine. Ze woont in een nieuwbouwwijk met veel gezinnen. De kinderen spelen vaak samen buiten en de ouders hebben daardoor geregeld contact met elkaar. Ook met de wat oudere buren zijn de relaties over het algemeen goed. Toch is er in deze buurt de nodige spanning. Zo woont in de straat achter Martine een gezin dat voor de nodige onrust zorgt. Laten we ze de familie Rietman noemen. De Rietmannen staan in de buurt bekend om plotselinge woede-uitbarstingen. Mensen voelen zich geïntimideerd. Martines directe buren, de familie De Groot, vertelden dat de Rietmannen gedreigd hebben actie te ondernemen als ze nog eens over lawaai zouden klagen. Het gezin Rietman is wat geïsoleerd geraakt van de buurt. Via hun buitenspelende kinderen is er nog wel wat contact met buurtbewoners. Het contact tussen de Rietmannen en hun naaste buurvrouw, mevrouw de Wit, schijnt slecht te zijn. Er zijn wat voorvallen geweest. De politie schijnt erbij betrokken te zijn geweest. De precieze feiten kent Martine niet. Ze heeft mevrouw de Wit nog nooit zelf gesproken. Ze neemt zich voor om als ze haar ziet, een praatje aan te knopen . Door haar drukke bestaan belandt dit plan al gauw op de achtergrond. Ze denkt er weer aan als in de buurt het verhaal dat de plantjes van mevrouw de Wit platgetrapt zijn door de Rietmannen. De plantjes schijnen ook tegen de ramen te zijn gegooid. Martine schrikt: ‘Dit soort gedrag kunnen we als buurt niet accepteren’, zegt ze. Ze besluit actie te ondernemen. ‘Ik wil iets doen, een statement maken. Ik kies geen partij, maar laat wel weten dat ik dit niet vind kunnen.’ Als Mevrouw de Wit en de familie Rietman niet thuis zijn, gaat ze naar de tuin van mevrouw de Wit. Ze zet er een aantal nieuwe plantjes in. Een paar dagen later zijn de plantjes weer vertrapt. Martine gaat weer in de tuin van mevrouw de Wit aan de slag. Ze geeft niet op. Dat herhaalt zich een paar keer. Een paar maanden later staat er een verhuiswagen op de stoep bij mevrouw de Wit. Al haar spullen verdwijnen in de grote laadbak. Zou ze zo getreiterd zijn? Martine vraagt in de buurt wat er aan de hand is. Het antwoord luidt dat mevrouw de Wit uit huis is gezet. Ze heeft psychische problemen en heeft de buren tot wanhoop gedreven. De plantjes blijkt ze zelf te hebben vertrapt.
Let op: je hoort dit ver-
Kan je aangeven wie er in
haal van de kant van de
de buurt wonen? Met wie
familie Van Ravenstein.
heb je contact? Met wie
Het kan prima kloppen
heeft de familie Rietman
wat ze zeggen, maar stel
contact? Stel jezelf ook
je oordeel nog even uit
vragen. Bijvoorbeeld:
tot je wat meer van de
hoe was de situatie toen
context van de gebeurte-
de familie hier kwam
nis weet. Als ze je zoiets
wonen? Of: met welke
vertellen, probeer dan
buren hebben ze wel
open vragen te stellen.
contact? Teken dat eens
Probeer geen kant
uit in een schema op
te kiezen.
papier. Heb je zelf contact met ze? Waarom (niet)?
Het woord ‘schijnt’ is nu
Wat houdt je tegen?
al twee keer gevallen. Mogelijk berust de
Door deze – op zich
informatie op waarheid,
sympathieke actie – kiest
misschien ook niet. Praat
Jessica in de ogen van
niet mee met verhalen,
familie Rietman wel
maar stel open vragen.
degelijk partij. Wacht
Want voor je het weet
even met actie onder-
heb je een verkeerd
nemen. Neem je zorgen
beeld van mensen en
en je onder-liggende
geef je dat beeld ook nog
oordelen nog eens onder
eens door aan anderen.
de loep. En als je iets wilt doen: stel open vragen.
Als je met haar een
En luister. Spreek des-
praatje aan wilt knopen,
noods je zorgen uit. En
overweeg dan ook een
luister. Sta open voor
praatje te maken met de
andere versies van het
familie Rietman.
verhaal.
Zo’n wending voorzie je niet snel. Leerpunt: blijf proberen je oordeel uit te stellen. En vaar nooit blind op de verhalen van één partij.
HET ARTIKEL LAAT ZIEN HOE IN DE PRAKTIJK VAN ALLEDAG DE DPC-METHODE TOEPASBAAR IS. DE KOMENDE EDITIES VAN OIKOS NIEUWS ZULLEN MEER VAN DIT SOORT PRAKTIJKSITUATIES BEHANDELD WORDEN, TELKENS MET EEN AANTAL BRUIKBARE
De situatie en betrokken personen zijn onherkenbaar gemaakt.
TIPS. HEEFT U EEN CASUS DIE U BEHANDELD WILT ZIEN? GEEF HET DOOR AAN DE REDACTIE!
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
Nabeschouwing In dit verhaal komt heel duidelijk naar voren hoe beeldvorming kan ontstaan. Martine baseert zich op informatie van horen zeggen en trekt conclusies uit onduidelijke gebeurtenissen. Waarschijnlijk heeft ze het gezin ook wel regelmatig gezien, maar de vraag is hoe open haar blik daarbij was. Onbewust redeneert ze vanuit een perspectief dat geen ruimte meer biedt voor een andere kijk op de zaak. De familie Rietman is mogelijk niet de fijnste familie om naast te wonen. Maar dat wil niet zeggen dat het helpt om dat beeld steeds weer te bevestigen zonder je af te vragen of dat wel helemaal klopt. Een aantal DPC-elementen zijn herkenbaar in dit verhaal. Twee daarvan zullen we iets uitgebreider toelichten. Allereerst is er de rol van indirect betrokkenen. Martine is een voorbeeld van een indirect betrokkene bij het conflict tussen De Rietmannen en mevrouw de Wit. De hele buurt kun je als indirect betrokken karakteriseren. Indirect betrokkenen kunnen een grote rol spelen in het escaleren en het in stand houden van een conflict. Daarnaast komt ook naar voren hoe belangrijk het is om je oordeel uit te stellen. We zeggen niet dat je niet mag oordelen. Want dat doe je toch wel. Dat is maar goed ook, want een goed beoordelingsvermogen helpt ons te overleven. Als je de weg wil oversteken kan het oordeel ‘die auto rijdt te hard’ je leven redden. Maar oordelen heeft ook een keerzijde: soms zit je er naast. En dat kan vervelende gevolgen hebben voor betrokkenen. Iedereen oordeelt wel eens te snel. Belangrijk is om dan niet te blijven hangen in een schuldgevoel daarover. Dat heeft niet veel zin. Je kunt je vergissing wel omzetten in actie: ga dat praatje alsnog maken met ‘de familie Rietman’. Je kunt daarin benoemen dat je geschrokken bent van de situatie en dat je graag kennis wilt maken. Zorg dat je niet alles oprakelt en alle praatjes uit de buurt nog eens fijntjes op tafel legt. Benoem de situatie vanuit je eigen positie: ‘Ik heb mij vergist’. Wat je wel kunt doen: vertel je (directe) buren van je vergissing en je besluit om kennis te maken.
DE DPC-METHODE De DPC-methode is gericht op het constructief omgaan met spanningen, verschillende belangen en conflicten. De methode wordt wereldwijd toegepast in zeer uiteenlopende situaties. In de Verenigde Staten is het met succes ingezet in een multistakeholder programma omtrent jeugdbendes. In de Fillipijnen heeft het bijgedragen aan de oplossing van een conflict tussen een stadsbestuur en straatverkopers. In NoordIerland zijn politierekruten beter voorbereid op het werken in een multiculturele samenleving. In Nederland heeft DPC een verbindende functie in samenwerkingsverbanden. De DPC-methode is ook goed bruikbaar in alledaagse situaties. Iedereen komt elke dag situaties tegen waarin elementen uit de methode toepasbaar zijn. De case in dit artikel is hier een illustratie van.
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
VAN MILLENNIUMDOELEN NAAR DUURZAME ONTWIKKELINGSDOELEN
NIEUWE DOELEN, NIEUWE KANSEN In 2015 moet de armoede gehalveerd zijn, zo spraken de Verenigde Naties af in 2000. Nu 2015 dichterbij komt, is internationaal de discussie gestart over welke afspraken de Verenigde Naties moeten maken voor de periode na 2015. Oikos Nieuws blikt met Sylvia Borren, voorzitter van het Nederlands Platform Millenniumdoelen, alvast vooruit op de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsdoelen, die waarschijnlijk de Millenniumdoelen gaan vervangen: ‘Mijn belangrijkste wens is dat de nieuwe doelen individueel meetbaar worden.’ TEKST HILLE TAKKEN
D
e Sustainable Development Goals, zoals de doelen vermoedelijk gaan heten, zouden volgens Sylvia Borren geformuleerd moeten worden als individueel opeisbare rechten. ‘Zo verbeter je ook meteen de meetbaarheid, en daarmee de haalbaarheid van de doelstellingen.’ Sylvia Borren is vol van de theorie van Amartya Sen die in 1998 de Nobelprijs voor de Economie won. Hij stelt: ‘een recht dat je niet kunt afdwingen, is geen recht.’ Sylvia Borren: ‘Economische targets voor ontwikkelingslanden gaan vaak uit van het Bruto Nationaal Product. Maar hoeveel geld in een economie omgaat, is oninteressant. Het gaat erom of moeders hun kinderen schoon drinkwater kunnen geven. Het vaststellen van individuele mensenrechten heeft meer effect dan vage doelstellingen over hoeveel water moet worden gezuiverd. De meetbaarheid van individuele welvaart moet ook beter – anders komen regeringen en bedrijven veel te gemakkelijk onder internationale afspraken uit.’ Sylvia Borren (62) is voorzitter van het Nederlands Platform Millenniumdoelen (NPM), waar Oikos vanaf de oprichting het secretariaat van voert, maar doet haar verhaal in het kantoor van Greenpeace Nederland, met een wijds uitzicht op het IJ. In haar vrije tijd mag ze graag paardrijden, vertelt ze. Op de Veluwe pacht ze een weiland, met een kleine caravan. En Friesche paarden dus. Alle weekeinden gaat ze ernaar toe, sinds jaar en dag. Die rust zoekt ze graag op. Op werkdagen strijdt ze onvermoeibaar tegen onrecht. In het NPM praten 43 organisaties mee over de nieuwe millenniumdoelen. Eind maart 2013 heeft het platform samen met Partos en NCDO advies uitgebracht aan het High Level Panel van de Verenigde
10
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
Naties. NPM is ook de Nederlandse tak van de Global Campaign Against Poverty (GCAP) waarvan Sylvia Borren covoorzitter is. De GCAP is in 2005 begonnen als de White Band Movement met het motto Make poverty history, onder het voorzitterschap van de Zuid-Afrikaanse Kumi Naidoo, directeur van Civicus (nu van Greenpeace International). Sylvia Borren: ‘We wilden bereiken dat een miljoen mensen zich actief zou inzetten voor armoedebestrijding. Dat liep op tot 173 miljoen in 2009. Slechts twee miljoen daarvan waren Europeanen; de meesten deden mee vanuit ontwikkelingslanden.’
Advies van Nederlands Platform Millenniumdoelen aan Verenigde Naties De Nederlandse maatschappelijke organisaties verenigd in het NPM en Partos, die hun advies uitbrengen aan het High Level Panel, benadrukken de internationale verantwoordelijkheid van de rijke landen. De nieuwe doelen moeten volgens hen stimuleren dat zij zich niet alleen op hulp richten, maar ook op betere handelsvoorwaarden voor ontwikkelingslanden. Ook bedrijven en organisaties moeten worden betrokken in het bereiken van internationale afspraken. Die afspraken moeten gaan over zowel groene als sociale doelen die in gelijke mate moeten gelden voor iedereen. Apart genoemd worden: mensenrechten, gezondheid, seksuele rechten, onderwijs, voedselzekerheid, recht op een gezond milieu, gelijke rechten voor mannen en vrouwen, vrede en veiligheid (vooral in fragiele staten), transparantie en capaciteitsversterking van maatschappelijke organisaties.
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
11
Sylvia Borren Sylvia werd in september 1950 geboren als vierde van acht kinderen. Haar vader was technisch directeur bij Philips. De familie emigreerde naar Nieuw-Zeeland in 1963. Sinds 1975 woont en werkt ze in Nederland. Ze streed onder meer voor vrouwen en homorechten, voor vrede in Israel en Palestina, jeugdrecht en vakbondsrechten, en een sterk maatschappelijk middenveld. In 1994 kwam ze in dienst van Novib. In 2008 nam ze als directeur van Oxfam Novib afscheid. Ze was lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Ze was covoorzitter van de Worldconnectors, prominente Nederlanders die zich inzetten voor een duurzame, rechtvaardige en vreedzame wereld. Sinds 2011 is ze directeur van Greenpeace Nederland.
De GCAP droeg bij aan belangrijke nationale ontwikkelingen: In Zuid-Afrika ging de kinderbijslag voortaan niet alleen naar ouders met kinderen tot 12 jaar. De leeftijdsgrens werd verhoogd naar achttien jaar, waardoor veel meer meisjes naar school konden. In India wisten onze campagnevoerders een verdubbeling van het onderwijsbudget af te dwingen. In Nederland was tot mijn spijt weinig media-aandacht voor de GCAP. De bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking hebben we een tijd lang kunnen afremmen, maar gaan nu toch worden doorgevoerd. Nederland is niet langer de absolute voorloper op dat gebied. In 2012 is GCAP zich gaan richten op politieke beïnvloeding van ‘Beyond 2015’. Moeten de sustainability goals – VN-doelstellingen over het milieu – en de millenniumdoelstellingen in elkaar worden geschoven? Milieu blijkt nog geen goede motor voor internationale verandering te zijn. Enkele topconferenties over milieu zijn jammerlijk mislukt zoals Kopenhagen en Rio+20. Een absoluut gesteld economisch doel is evenmin zaligmakend. Het aantal mensen dat van minder dan 1,25 dollar per dag leeft, mag volgens bepaalde statistieken dan inderdaad gehalveerd zijn, het gaat er uiteindelijk om dat iedereen genoeg te eten heeft. Vandaag de dag gaan tussen 1 en 2 miljard mensen, vooral vrouwen en familieleden die afhankelijk van hen zijn, met honger naar bed. Terwijl dit niet hoeft. Armoede is in principe oplosbaar – er is redelijk veel bekend over hoe de productie van voedsel en de verdeling ervan kan worden verbeterd. We doen het alleen niet op grote schaal, omdat ons economisch model werkt ten faveure van macht, van grote multinationals en niet ten faveure van rechtvaardigheid. Onze globale economie heeft feodale trekken. Erg veel macht ligt bij de olie-intensieve en de monopolistische voedselindustrie. Ik ben een kritische optimist en zie behalve gevaren, ook kansen. Bedrijven trekken zich tegenwoordig meer aan van de millenniumdoelstellingen. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is de trend. Denk aan AkzoNobel, Philips, Unilever. Shell heeft zich voorlopig teruggetrokken uit het Noordpoolgebied, hopelijk wordt dit afstel.
12
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
Het is mooi dat de minister van Ontwikkelingssamenwerking, Lilianne Ploumen, tegelijkertijd ook minister van Buitenlandse Handel is. Zo kan ze zorgen dat handel ten goede komt aan ontwikkeling. Coherentie op de juiste manier. Maar de combinatie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in één ministersportefeuille kan ook een nachtmerrie worden. Ik maak mij er ernstige zorgen over dat Nederlandse bedrijfsbelangen boven armoedebestrijding komen te staan. Het zou beter zijn als bedrijven belasting betalen in die landen waar ze grondstoffen delven of arbeid laten verrichten, zodat die inkomsten niet langer wegvloeien via belastingparadijzen zoals Nederland. Tax Justice strijdt daartegen, en krijgt steun van Ploumen. Maar zij moet strijd leveren tegen het ministerie van Economische Zaken dat nog steeds vooral belangen van grote bedrijven dient. Daarover ben ik heel kritisch. Er zou geen ministerie moeten bestaan dat níet het algemeen belang dient, van Nederland en van de planeet. Ook de mensen die niet meepraten op internationale bijeenkomsten, kunnen bijdragen aan verandering. Als burger, werknemer of stemgerechtigde kun je honderden positieve keuzes maken, groot of klein. De macht van consumenten is enorm toegenomen door de opkomst van fairtrade producten bijvoorbeeld. Erg enthousiast ben ik over de steun van het Droomfonds van de Postcode Loterij voor de ontwikkeling van de QuestionMark App, waarmee consumenten de duurzaamheid van een product kunnen nagaan. De millenniumdoelstellingen helpen de wereld verder in de goede richting. Ze genereren veel publieke aandacht voor bepaalde onderwerpen. Onderschat die invloed niet. Mijn belangrijkste wens is dat de nieuwe doelen individueel meetbaar en claimbaar worden. Zodat meisjes zoals Malala voor hun rechten kunnen opkomen. [Malala is de elfjarige blogster uit Pakistan die voor de BBC schreef over hoe de Taliban meisjes het leven moeilijk maakt, waarna de Taliban haar probeerde te doden, HT]. Als ieder meisje, waar dan ook ter wereld, recht op onderwijs en gezondheid kan opeisen, en kan beslissen over haar eigen lijf, dan ben ik tevreden.”
JARENLANGE IN GESPREK CAMPAGNE OVER RELIGIE TAX JUSTICE EN SEKSUALITEIT DRAAGT VRUCHTEN IN ONTWIKKELINGSAMENWERKING AF
LENTEKRIEBELS!
Het is mei! De lentekriebels die ons al een tijdje naar het voorjaar deden verlangen, worden nu beantwoord met uitlopende bomen, lentebloesem en de eerste bloemen in de tuin. Niet voor niets wordt er dan via de campagne ‘Lentekriebels’ op Nederlandse scholen aandacht gevraagd voor seksuele voorlichting. In Nederland zijn we goed in praten over seks, maar in veel ontwikkelingslanden is dit een probleem. Tenminste, dat is het beeld dat ontstaat door berichten die ons via de media bereiken over Aidsvoorlichting of over de criminalisering van homoseksualiteit in Afrika. Religie wordt dan vaak als boosdoener gezien. Maar klopt dat beeld eigenlijk wel? TEKST BRENDA BARTELINK
I
n de lente van 2009 was ik in Oeganda bij een training over seksuele voorlichting voor medewerkers van christelijke onderwijsorganisaties in het Educaids netwerk. De training was confronterend: ‘We moesten praten over alles wat met seks te maken had, de trainer was zo direct, ze noemde alles bij de naam, dat was wel even heftig’, vertelde de directeur van een organisatie voor straatkinderen. Seksualiteit behoort tot de meest intieme en persoonlijke dimensies van het leven van mensen. Net als (religieuze) waarden, geloof en spiritualiteit. Seksualiteit is deel van de intimiteit tussen mensen. Daarom is het omgeven met regels en taboes, uitgedrukt in seksuele normen. Ook in Nederland! Religie speelt in veel culturen een belangrijke rol in het reguleren van seksualiteit. Maar seksualiteit verandert, net zoals de persoonlijke normen en waarden van mensen rondom seksualiteit. De vraag is hoe deze veranderingen religieuze visies en praktijken beïnvloeden. Bij de christelijke organisaties die ik in Oeganda bezocht, riep de training vragen
op als: ‘kan ik als christen eigenlijk wel praten over anticonceptie en condooms?’ Of, ‘ik weet ook wel dat jongeren seksueel actief zijn en voorlichting moeten krijgen, maar de bisschop van de kerk staat nooit toe dat we dat in ons beleid zetten’. Vooral religieuze organisaties en hun leiders lijken vaak niet bereid over hun religieuze idealen heen te kijken naar de realiteit waar veel mensen in leven. En die realiteit is dat jongeren seksueel actief zijn, en de kans lopen om besmet te raken met HIV/aids. Dat meisjes ongewenst zwanger raken en hun school niet kunnen afmaken. Dat sommige jongeren ontdekken dat ze homo zijn. Niets menselijks is onveranderlijk, ook religie niet. Gideon Byamugisha is de eerste Anglicaanse priester die openlijk vertelde dat hij HIV positief was. Hij zet zich actief in tegen discriminatie. ‘Ik weet hoe het is om in een marginale positie te zitten’, vertelde hij. ‘En juist daarom zie ik het als mijn christelijke plicht op te komen voor mensen die onderdrukt worden, of dat nou vrouwen zijn, HIV-positieve mensen of homoseksuelen’. Zijn eigen, ingrijpende ervaring met HIV/Aids
motiveerde hem om te laten zien dat zijn christelijke geloof een bron van bevrijding is, in plaats van onderdrukking en discriminatie. Het beeld dat religie de basis is voor onderdrukking en discriminatie rondom seksualiteit in ontwikkelingslanden is eenzijdig. Het Kenniscentrum Religie & Ontwikkeling vindt het belangrijk om te laten zien dat religie er toe doet in hoe mensen omgaan met seksualiteit. Religie kan zowel belemmerend als bevrijdend zijn, maar raakt altijd aan wat mensen ten diepste drijft. En daar moet aandacht voor zijn in ontwikkelingssamenwerking, vinden wij. Laat die lentekriebels dus maar komen!
Het Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling organiseert in 2013 diverse activiteiten rondom het thema religie en seksualiteit. Hou onze website Hou onze website in de gaten: www.religion-and-development.nl
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
13
EEN TEGENDRAADSE ODE OP DE WERELDVERBETERAAR
STAAN VOOR VERANDERING Wie zich nog kosmopoliet noemt, zou dat alleen maar zeggen om er zelf een beter gevoel van te krijgen. Ten onrechte, betoogt wereldreiziger en filosoof Ralf Bodelier in een essay over morele globalisering. TEKST RALF BODELIER
14
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
B
ij grote rampen, blijken we massaal de portemonnee te trekken. De ene keer (Tsunami, 2004), wat meer dan de andere keer (Syrië, 2013), maar over het algemeen zijn de Nederlanders bij rampen vrijgevig. Hier zijn in de afgelopen tien jaar veel cynische commentaren over verschenen. Maar volgens de Britse intellectueel Timothy Garton Ash is er sprake van een nieuw en belangrijk verschijnsel: ‘Morele Globalisering’. Onzichtbaar op de radar van de cynici, kijken velen wel degelijk verder dan hun gezin, hun wijk, hun land en zelfs hun continent. Dankzij kabeltelevisie, internet en reizen, wordt de wereld niet alleen in economisch en technologisch opzicht kleiner. Dat doet ze ook in moreel opzicht. In 1906 stuurden Duitsers nog trotse ansichtkaarten uit hun kolonie Namibië, met daarop gruwelijke foto’s van de genocide die ze aanrichtten onder 60 duizend Hehero. In 2006 leidden stiekeme foto’s van de vernedering van tientallen Iraki’s in Abu Graib tot een mondiaal schandaal. Sprak Garton Ash over morele globalisering, de Israëlisch socioloog Nathan Sznaider spreekt over alsmaar uitbreidende circles of empathy. Wij voelen nog steeds mee met onze buren of dorpsgenoten, maar steeds vaker doen wij dat ook met mensen elders ter wereld. We beseffen het maar amper. En ongetwijfeld is het in strijd met de geest van de tijd. Maar steeds meer mensen gedragen zich als wereldburgers, als kosmopolieten.
Diogenes en Marcus Aurelius Kosmopolitisme is meer dan grensoverschrijdend handelen. Kosmopolitisme is ook een ideaal, steunend op een krachtige ethisch-filosofische traditie. In het kosmopolitisme gaan theorie en praktijk hand in hand. Een van de eerste, westerse, intellectuelen die zich expliciet kosmopoliet noemt, is de Atheense voddenfilosoof Diogenes van Sinope (404-423 vC). Gevraagd waar hij vandaan komt, antwoordt Diogenes niet ‘uit Sinope’. Hij zegt, ‘ik ben een kosmopoliet’. ‘Ik ben een burger van de wereld’. Bij deze constatering blijft het niet. De eerste kosmopoliet voert een kleine politiek van radicale verarming. Hij leeft het leven van een hond, woont in een oude kruik en doet afstand van al zijn bezittingen.. Door deze levensstijl zoekt hij naar wat alle mensen gemeenschappelijk hebben, met inbegrip van de slaven binnen de polis en de barbaren buiten de muren van de stad. Volgens Diogenes zijn we verenigd in ons naakte, eindige en kwetsbare bestaan. Naar verluidt was Alexander de Grote een bewonderaar van de zelfbenoemde kosmopoliet. Een beroemd verhaal over hun ontmoeting, kan worden geïnterpreteerd als een vertelling over de tegenstelling nationalisme en kosmopolitisme. Wanneer Alexander de Grote hem op een dag bezoekt, zit Diogenes voor zijn kruik te zonnen. Alexander buigt zich voorover en vraagt: ‘vertel me wat ik voor je kan doen’. Waarop Diogenes antwoordt: ‘ga eens aan de kant, je staat in de zon’. Diogenes’ kosmopolitisme is een moreel gemotiveerde en zeer radicale kritiek op wat we vandaag tribalisme of nationalisme noemen. Hoe krachtiger de identificatie met de eigen plaats, incluis de eigen regels, de eigen rituelen, de eigen taal en de
‘Steeds meer mensen gedragen zich als wereldburgers, als kosmopolieten’ eigen welstand, hoe groter de afstand tot hen die daaraan niet deel-nemen. Enkele eeuwen later vertaalt de Romeinse ‘filosoofkeizer’ Marcus Aurelius (121-180) het kosmopolitisme in concreet beleid. Net als Diogenes noemt ook Marcus zich een wereldburger. En hoewel de keizer beseft dat zijn eerste verantwoordelijkheid bij de Romeinse polis ligt, noemt hij het zijn taak om verantwoordelijk te zijn voor de hele kosmopolis. Verantwoordelijkheid nemen voor de kosmopolis, begint voor elke kosmopoliet aan de keukentafel. En dat geldt ook voor Marcus Aurelius. De keizer die misstanden in Aegyptus of Cappadocia wil bestrijden, zal deze eerst in Rome aan de orde moeten stellen. Zo is Marcus Aurelius overtuigd voorstander van de emancipatie van slaven. Om te voorkomen dat de slavernij zich verder uitbreidt, introduceert hij in het hele Rijk de burgerlijke stand. Ook hervormt Aurelius de jeugdzorg, dringt de gladiatorengevechten terug en verschaft vrouwen meer rechten. Zoals elke kosmopoliet is ook Aurelius bereid om voor zijn overtuiging een persoonlijke prijs te betalen. Wanneer hij extra middelen nodig heeft voor de verdediging van het Rijk, kiest hij er voor om de burgers geen hogere belastingen op te leggen, maar om in plaats daarvan een publieke verkoop te organiseren van zijn eigen, keizerlijke schatten. Niet alleen het imperiale meubilair, het goud en kristal, ook de juwelen van eerdere keizers en de zijden gewaden van zijn echtgenote gaan onder de hamer. Een van de grote kosmopolieten in onze tijd is Amartya Sen (1933). Sen stond mede aan de wieg van de Millenniumdoelen en schiep de Human Development Index. Onder economen introduceerde hij de verfrissende gedachte dat mensen geen rational fools zijn, die zich op louter instrumentele wijze bekommeren om het eigen welzijn. Sen is open over de morele motieven die zijn denken sturen. Als Indiaas kind maakte hij in 1943 de hongersnood mee die aan drie miljoen Indiërs het leven kostte. Een jaar later, tijdens etnische onlusten tussen moslims en hindoes, ervoer hij de moordzucht die voortkomt uit het cultiveren van nauw afgebakende identiteiten. Beide gebeurtenissen motiveren hem tot de dag van vandaag om na te denken over een betere wereld voor iedereen. In zijn nieuwste boek Het idee van rechtvaardigheid (zie leestip op pagina 16) concludeert hij dat elk normaal mens op zoek is naar een betere wereld voor iedereen. Het is de vanzelfsprekendheid dat het ‘idee van de rechtvaardigheid’ geen linkse hobby is van excentriekelingen, maar wortelt in elke mens, wereldwijd. Voor Amartya Sen staat het buiten kijf dat mensenrechten universele gelding hebben en dat het ieders taak is om de vrijheid van mensen wereldwijd te bevorderen. Kosmopolitisme is voor Sen niet alleen een doel. Het is ook een uitgangspunt.
Kosmopolitisme Net als Diogenes en Marcus Aurelius leven we in een tijd, waarin maar weinigen zich wereldburger noemen. Een tijd waarin kosmo-
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
15
politisme eerder met cynisme wordt bejegend dan met lof en prijs. Daarentegen worden we aangemoedigd om geborgenheid te zoeken in eigen kring. Geborgenheid onder mensen die onze taal spreken, die delen in onze gewoontes en tradities. Want, zo luidt de boodschap, buiten is het gevaarlijk. In een alsmaar globaliserende wereld, liggen grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme, verlies van arbeidsplaatsen aan China of India, en oncontroleerbare migratiestromen uit Egypte of Syrië op de loer, zo wordt ons verteld. Die boodschap is uiterst discutabel. Want de wereld wordt niet gevaarlijker. Integendeel. Oorlogen, criminaliteit, terrorisme en honger nemen al jarenlang af. Omdat real-time televisiebeelden het tegenovergestelde suggereren, kon het nationale navelstaren uitgroeien tot een ideologie. Wanneer het buiten zo gevaarlijk is, dan moeten we wel opkomen voor onszelf, voor ons land, voor ons bedrijfsleven, voor onze export, voor onze economie, voor onze veiligheid en voor onze portemonnee. Wie dat niet doet, is een idealistische zwever die niets van de globalisering, van de islam, van China, van Darwin, van de klassieke economie of de speltheorie heeft begrepen. Die, kortom, handelt tegen de werkelijkheid, incluis de overlevingswetten van de natuur. Tot ver in de jaren ’90 werd mondiale diplomatie nog geprezen als een krachtig instrument om internationale spanningen op te heffen en oorlog te voorkomen. Twee jaar terug deed ex-minister Rosenthal het werk van diplomaten in kwetsbare landen af als ‘rustiek tijdverdrijf’ en sloot vervolgens de Nederlandse ambassades in kwetsbare landen als Kameroen, Zambia, Burkina Faso, Eritrea, Tanzania, Nicaragua, Bolivia en Uruguay.
16
Ontwikkelingssamenwerking, het bestrijden van mondiale armoede, werd volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid decennialang bedreven op grond van morele motieven. Dat was een slechte zaak, schreef de WRR in 2010 in haar rapport Minder pretentie, meer ambitie. Wanneer Nederland aan ontwikkelingssamenwerking wil doen, dan moet deze inspanning in dienst staan van het welbegrepen eigenbelang. Moraal is uit, zelfzucht is in. Applaus ontvangt wie denkt aan het eigen, dan wel nationale belang. Geen wonder dat mensen die geld overmaken naar Greenpeace of Amnesty International, geneigd zijn tot zwijgen. Nog eerder hoor je mensen luid vertellen dat ze de fiscus hebben getild of hun concurrent een poot uitgedraaid, dan dat ze iets prijsgeven van hun medemenselijkheid. Omdat we geen natuurwetten willen overtreden, verzwijgen we liever dat we deze doorlopend aan onze laarzen lappen. Onze ideologie van het egocentrisme staat vervolgens haaks op het feit dat Amnesty International wereldwijd meer dan drie miljoen leden telt, dat we bijna 400 miljoen euro aan Oxfam schenken. In Nederland schonken we, ondanks de crisis, in 2011 weer drie procent meer aan goede doelen dan in 2010. Buiten het zicht van opinieleiders en (andere) praatjesmakers, houden we steeds vaker rekening met het lot van onze medemensen, waar ter wereld deze ook wonen. Het wordt tijd om de ideologie van het egocentrisme en nationalisme naar de prullenmand te verwijzen. Het wordt tijd om een nieuw denkkader te omarmen. Het kader dat kosmopolitisme heet. DIT ARTIKEL IS EEN VERKORTE VERSIE VAN EEN ARTIKEL DAT EERDER IS VERSCHENEN IN FILOSOFIE MAGAZINE (JANUARI 2013).
LEESTIP VAN
LEESTIP VAN
RALF BODELIER
HENRI BONTENBAL
HET IDEE VAN RECHTVAARDIGHEID
HOEVEEL IS GENOEG?
AMARTYA SEN, APRIL 2013
ROBERT & EDWARD SKIDELSKY, APRIL 2013
Sen begint dit boek met een eenvoudig voorbeeld. Drie kinderen maken
In dit boek betogen vader en zoon Skidelsky dat de Westerse zucht naar
ruzie om een fluit. Anne zegt dat zij de enige is die erop kan spelen en
ongebreideld consumeren een typisch modern verschijnsel is. In het
daarom recht heeft op de fluit. Bob zegt dat hij zo arm is dat hij zonder
klassieke en christelijke denken werd behoeftebevrediging altijd
fluit geen speelgoed zou hebben. En Carla zegt dat de fluit van haar
ingekaderd door een visie op het goede leven. Economische groei is
is omdat zij die zelf heeft gemaakt. Wat is in dit geval rechtvaardigheid?
geen doel op zich, maar slechts een bijproduct van een economie die is
Ieder oordeel brengt onrechtvaardig-heden met zich mee.
gericht op het mogelijk maken van het goede leven.
De grootheid van Sen schuilt erin dat hij oog heeft voor uiteenlopende,
Wil een individu een goed leven kunnen leiden, dan moet een aantal
zowel westerse als niet-westerse theorieën over rechtvaardigheid. Zijn
basisbehoeftes van de mens worden vervuld, zoals gezondheid, veilig-
vertrouwdheid met de cultuur van hindoes, boeddhisten en moslims,
heid, respect, autonomie, harmonie met de natuur en ontspanning.
die overal in het boek tot uiting komt, biedt hem een rijkdom aan
Welvaart bestaat in de mate waarin aan deze voorwaarden wordt
argumenten en redeneermogelijkheden. We kunnen deze benutten om
voldaan. Het zou volgens de auteurs niet langer de vraag moeten zijn
een theorie van rechtvaardigheid op te bouwen die past bij de wereld
hoelang de huidige consumptieve levensstijl vol te houden is, maar
van nu. Laten we voorbij onze landsgrenzen kijken en ons richten op
welke visie we als samenleving hebben op het goede leven. Die visie
mondiale rechtvaardigheid.
moet de inrichting van de samenleving en de economie bepalen.
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
DUURZAAMHEID EN GERECHTIGHEID HOREN OP DE AGENDA VAN CHRISTELIJKE ORGANISATIES
DE VRIJHEID OM TE KIEZEN Op welke manier kunnen kerken en christelijke organisaties het thema duurzaamheid en klimaatverandering ter sprake brengen? Dat is de vraag die Henri Bontenbal stelde tijdens de netwerkdag van de Noach Alliantie op 14 februari. TEKST HENRI BONTENBAL
D
uurzaamheid en gerechtheid horen bij elkaar. Als ‘ontwikkelde’ landen weten wij onze welvaart in stand te houden ten koste van minderbedeelden elders op de wereld. Laat ik beginnen met een concreet en tastbaar voorbeeld daarvan te geven. Ongeveer 30% van de kolen die in Nederlandse kolencentrales wordt verbrand, komt uit Colombia en wordt voornamelijk gewonnen door Europese multinationals die weinig belasting betalen aan Colombia. Bij de winning van kolen wordt meer dan 90% van het ontgonnen gebied verwoest achtergelaten. Gemiddeld moet tweederde van de lokale bevolking rondkomen van een inkomen onder het bestaansminimum. Een groot deel van de mijnwerkers heeft last van stoflongen en andere aandoeningen. Deze ellendige situatie is het gevolg van de vraag naar goedkope elektriciteit door Nederlandse huishoudens. Zo concreet is dat en zo concreet moeten we dat ook maken. Organisaties als de Verenigde Naties, de Wereldbank en het IMF hebben inmiddels vuistdikke rapporten geschreven over de ‘green economy’. Vanuit ontwikkelingslanden zijn deze visies stevig bekritiseerd. ‘Groene economie’ suggereert immers een beperking tot milieumaatregelen zonder de elementen van ontwikkeling en rechtvaardigheid erbij te betrekken. In de visie van de ontwikkelingslanden leidt de groene economie de aandacht af van de systeemfouten in het heersende economische model. Het
marktdenken dat ons in de problemen heeft gebracht, wordt ongemoeid gelaten. Ik denk dat deze ontwikkelingslanden de vinger op de zere plek leggen. Ons economisch model is in essentie niet duurzaam. Het laten betalen voor het recht om te vervuilen zorgt ervoor dat mondiale publieke goederen zoals water en schone lucht verhandelbaar zijn. Hiermee wordt het ecosysteem koopwaar en daarmee verdwijnt de moraal om goed met de natuurlijke leefomgeving om te gaan, naar de achtergrond en doet de markt haar intrede. Hoe kunnen kerken en christelijke organisaties deze boodschap verkondigen? In de eerste plaats moeten we beseffen dat de kritiek ons, als christenen, als eerste raakt. Wij doen evenzoveel mee met de huidige markteconomie. Het voorgaande is dus in de eerste plaats een oproep aan ons. Veel christenen in Nederland lijken zich zelden te bekommeren om het milieu en het welzijn van de (verre) naaste. Dat vind ik beschamend. Christelijke gemeenten moeten ook in dit opzicht een contrasterende gemeenschap willen zijn. In de tweede plaats moeten kerken en christelijke organisaties vooral een inspirerend alternatief bieden. In het boek ‘What is the Point of Being a Christian’ benadrukt de Dominicaner monnik Timothy Radcliffe dat het belangrijkste onderscheidende kenmerk van een christen zijn vrijheid zou moeten zijn. Niet de vrijheid van de vrije markteconomie, die slechts een vrijheid is om te kiezen tussen bijvoorbeeld CocaCola of Pepsi-Cola. Nee, échte vrijheid stelt mensen in staat hun leven toe te wijden aan de ander, aan de gerechtigheid of aan de gemeenschap. Deze vrijheid bevrijdt van een leven dat slechts in zichzelf gekeerd is. Kerken en christelijke organisaties moeten, ten derde, de wereld het ideaal van een rechtvaardige en duurzame wereld blijven voorhouden en onrechtvaardige en ontmenselijkende structuren blijven aankaarten. Het ontmaskeren van waanbeelden en
Henri Bontenbal Henri Bontenbal is zelfstandig adviseur in duurzaamheid en energie en werkte tot voor kort als beleidsmedewerker voor de CDA-fractie in de Tweede Kamer.
drogredenen is daarvan ook een onderdeel. Als onder de vlag van een groene economie de allerarmsten in de wereld een neoliberale agenda in de lege maag wordt gesplitst, dan moeten we dat aankaarten. De gedachte dat het milieu- en klimaatprobleem opgelost kan worden door een ‘technological fix’, zonder dat er een verandering plaatsvindt in de waarden van onze samenleving, is wellicht de grootste leugen van deze tijd. In de vierde plaats biedt de kerkelijke gemeente een gemeenschap waarin mensen met elkaar een leven van eenvoud en toewijding aan de ander en de gerechtigheid kunnen beoefenen. Zonder gemeenschap is het moeilijk deze waarden en idealen te blijven handhaven. Idealiter leven gemeenteleden elkaar het goede leven voor en corrigeren elkaar als dat nodig is. Het leiden van het goede leven en het strijden voor gerechtigheid stuit ongetwijfeld op weerstand, op onbreekbaar lijkende structuren. Een netwerk als de Noach Alliantie biedt een goede mogelijkheid elkaar te motiveren en te helpen deze dwarse levensstijl vol te houden, in de hoop dat anderen geïnspireerd raken hetzelfde te doen. DEZE TEKST IS EEN VERKORTE VERSIE VAN ZIJN TOESPRAAK.
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
17
WORKSHOP OVER HET VERHAAL ACHTER JE SMARTPHONE
TREASURE HUNT Smartphones, tablets en laptops zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven van de meeste Nederlanders. Maar waar worden deze gadgets eigenlijk van gemaakt? Door wie worden ze geproduceerd, en onder welke omstandigheden gebeurt dit? We weten verassend weinig over het verhaal achter de apparatendie we dagelijks gebruiken. In de nieuwe avontuurlijke workshop Treasure Hunt laat oikosXplore je dit spannende en soms heftige verhaal ontdekken! TEKST AFKE VAN DER WOUDE EN ROOS LOMBO
I
n Treasure Hunt strijden twee teams tegen elkaar in deze real life experience. Ze gaan op zoek naar coltan, een basis-element van de meeste elektronische gadgets. In deze actieve en uitdagende workshop die plaatsvindt in de buitenlucht, leren de deelnemers over de arbeidsomstandigheden in Congo. Voor de productie van gadgets zijn vele grondstoffen nodig, die uit verschillende gebieden afkomstig zijn. Oost-Congo is één zo’n gebied, en hier richten we ons op in de workshop. Deze Afrikaanse regio is rijk aan grondstoffen die nodig zijn voor productie van onder andere mobiele telefoons. De naam coltan zegt ons misschien niet zo veel, maar het is een onmisbaar materiaal in mobiele telefoons en laptops, en daarom is het veel geld waard. Door de strijd om de toegang tot deze grondstof is Oost-Congo politiek instabiel en al jaren toneel van gewapende conflicten, sommigen noemen het zelfs de eerste Afrikaanse wereldoorlog. Bovendien gaat de winning van coltan gepaard met zware arbeidsomstandigheden en kinderarbeid. Ook voor het milieu vormt de winning een zware belasting. Gelukkig komt er langzamerhand meer aandacht voor de manier waarop grondstoffen gewonnen worden. Zowel producenten, gebruikers en beleidsmakers worden zich bewust van de problemen die hierbij spelen. Zo voert FairPhone al een aantal jaar campagne om een volledig eerlijke smartphone te produceren. Totdat deze eerlijke telefoon er is kun je als consument bewuster met je gadgets omgaan, door oude te verkopen of in te leveren bij een recyclepunt. Zo kunnen waardevolle grondstoffen uit oude telefoons en laptops hergebruikt worden. De actieve simulaties in Treasure Hunt laten je ervaren hoe het is om als arbeider, handelaar of militair een rol te spelen in de productieketen van coltan. Twee teams strijden in de buitenlucht tegen elkaar om zoveel mogelijk van deze waardevolle grondstof te bemachtigen. Daarbij komt het aan op tactiek, samenwerking, uithoudingsvermogen en snelheid. Door deze fysieke activiteit ervaar je in de workshop aan den lijve wat er komt kijken bij het produceren van onze gadgets. Deze workshop is speciaal gericht op groepen jonge mannen, maar uiteraard ook geschikt voor vrouwen die niet bang zijn voor fysieke uitdaging! Geïnteresseerd? De workshop is vanaf dit voorjaar aan te vragen. Neem hiervoor contact op via
[email protected].
18
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
VERSLAG OPENING VAN CLIMATE ALERT! IN SPACE EXPO
ANDRÉ KUIPERS EN BERNICE NOTENBOOM OPENEN OIKOS-EXPOSITIE In de expositieruimte van Space Expo vond op woensdag 18 april de opening van de tentoonstelling Climate Alert! plaats. Deze tentoonstelling laat de gevolgen van de opwarming van de aarde zien aan de hand van fotoverslagen van ontdekkingsreizigster Bernice Notenboom en satellietfoto’s vanuit de ruimte en geeft daar boeiende feiten en achtergronden bij. Tijdens de openingsbijeenkomst wierpen Bernice Notenboom en astronaut André Kuipers hun licht op de aarde. TEKST IRENE KARSSIENS
N
otenboom en Kuipers spraken onder leiding van Rob van den Berg, directeur van Space Expo, over hun waarnemingen van de gevolgen van klimaatverandering, André Kuipers deed de waarneming vanuit zijn baan in de ruimte. Bernice nam klimaatverandering waar tijdens haar expedities naar extreme gebieden aan de grond. Satellietwaarnemingen zeggen veel, maar wat viel André Kuipers op als hij zelf naar de aarde keek? “Wat me opviel was hoeveel lichten er zijn. De aarde lijkt een fluwelen tapijt met goud bestikt. De lichten zijn niet alleen op land, maar ook op zee, waar duizenden visserslichtjes zijn. In de Amazone zie je de gevolgen van houtkap. Je bent snel over de vruchtbare gebieden heen. Je ziet een kwetsbare aarde: kwetsbaar en beperkt.” Toen Bernice Notenboom in april 2007 in het vliegtuig zat en over de Noordpool vloog, noteerde zij in haar dagboek dat er een uitgestrekte witte deken van ijs lag. Toen zij er in dezelfde maand in 2013 over heen vloog, was het één grote donkerblauwe zee. Kort geleden was zij met wetenschappers in Alaska. Er kwam zoveel methaan uit de smeltende bovengrond vrij, dat wetenschappers hun meetinstrumenten niet konden geloven. Veranderingen gaan zo snel. André Kuipers constateert: “Er is iets in gang gesteld wat zich gaat versnellen. Ik verwacht dat er veranderingen zijn die grote effecten hebben op dieren, planten en mensen.” Bernice Notenboom doet onderzoek op plekken waar niet iedereen zo maar komt: gletsjers, polen, woestijnen. Hierdoor kan zij de lokale gevolgen van de opwarming van de aarde laten zien. Zo zijn haar onderzoeken een toegevoegde waarde. Satellietmetingen geven een globaal beeld, maar alleen op de grond kun je echt meten wat er precies gebeurt. Over de techniek is André Kuipers hoopvol. Er is veel nieuwe technologie voor handen voor grotere energie-efficiëntie. Er komen steeds meer onderzoeksinstrumenten die heel accurate cijfers geven. Het is aan de burger en de politiek om er iets mee te doen. Het is zaak om weer in evenwicht te komen met de natuur. Ook al zijn de satellietfoto’s veelzeggend, mensen willen het horen en zien van ooggetuigen. Vooral verhalen van astronauten,
avonturiers, mensen die onder extreme omstandigheden waarnemingen doen, spreken aan. Daarom geeft André Kuipers zoveel lezingen en trekt Bernice Notenboom zoveel geïnteresseerden met haar presentaties en televisiedocumentaires. Bernice wil graag samenwerken met wetenschappers, maar grijpt de expedities ook aan om stem te geven aan mensen die anders niet gehoord worden: kinderen in Mali, Nepal en Groenland. Vijf jaar lang werkte Oikos samen met Bernice Notenboom rond de vier expedities die zijn in die periode ondernam naar extreme gebieden. Oikos was voor Bernice Notenboom in feite het ‘Basecamp’ in Nederland. Daarnaast organiseerde het educatieprogramma rond de expedities. Gerhard Schuil lichtte die samenwerking kort toe, waarbij hij ook de Vrienden van Oikos bedankte voor hun steun. Maar de samenwerking gaat ook het komende jaar verder. In een zesdelige televisiedocumentaire van de VPRO, die vanaf 8 september wordt uitgezonden, gaat Bernice Notenboom met wetenschappers in gesprek over de kantelpunten in het klimaat. Dit doet zij in zes klimaatgebieden. Oikos bereid rond deze documentaires een serie van zes gespreksbijeenkomsten (‘toekomst-ateliers’) voor met de Internationale afdeling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Word Vriend van Oikos en ontvang gratis 2 toegangskaarten (t.w.v. € 11) voor Space Expo. Deze aanbieding geldt tot en met 1 september 2013. Daarnaast ontvangt u Oikos Nieuws en wordt u op de hoogte gehouden van onze debatten, bijeenkomsten en projecten. De Vrienden van Oikos maken door hun steun (gemiddeld € 35 per jaar) diverse nieuwe projecten mogelijk en dragen er aan bij dat Oikos zich verder kan blijven ontwikkelen. Word nu Vriend van Oikos door een e-mail te sturen aan
[email protected] o.v.v. Vriend van Oikos. U kunt ook rechtstreeks een gift overmaken op Giro 2324411 t.n.v. Vrienden van Oikos te Utrecht of doneer online: www.stichtingoikos.nl/doneren
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
19
Bernice Notenboom opent samen met André Kuipers (astronaut en wapenkoning bij de inhuldiging van Koning Willem-Alexander) in Space Expo de expositie Climate Alert! Deze tentoonstelling laat de gevolgen van de opwarming van de aarde zien aan de hand van fotoverslagen van ontdekkingsreizigster Bernice Notenboom en satellietfoto’s vanuit de ruimte. De expositie is de komende jaren te bezichtigen in het ruimtevaartmuseum in Noordwijk. LET OP: Word vriend van Oikos en ontvang twee dagtickets voor Space Expo. Lees verder op pagina 19…
OIKOS PUBLICATIES
Gratis
JAARVERSLAG 2012 Het publieksjaarverslag van Stichting Oikos geeft informatie over de projecten, financiën, vernieuwing en de samenstelling van personeel en bestuur.
€ 19,90
Gratis
TAX JUSTICE – VERDRAGSPARADIJS NEDERLAND Dit briefing paper legt beknopt uit dat Nederland een verdragsparadijs is, een bepaald type belastingparadijs.
TEGENPOLEN BERNICE NOTENBOOM Een inspirerend verslag van de poolexpedities die Notenboom maakte in samenwerking met Oikos.
Bestel nu deze of andere publicaties op www.stichtingoikos.nl/publicaties
COLOFON Oikos Nieuws is het Magazine van Oikos. Vrienden van Oikos ontvangen het blad gratis. Overige abonnees wordt één maal per jaar gevraagd een vrijwillige bijdrage te geven.
20
Ontwerp & layout In Ontwerp, Assen Productie Nilsson, Goes Eindredactie Rogier van der Weijden Fotografie Hollandse Hoogte (p.1), Patrick van der Sande (p.2),
OIKOS NIEUWS #68 MEI 2013
Business Contact (p.3), Lars Kristian Schjonhaug (p. 6/7), Roy Beusker (p.12), Chris Stowers/PANOS (p.13), Mark van Luyk | www.markvanluyk.nl (p.14), Responsible Sourcing Network (p.18) en Iris de Keijser (p.19/20)
Administratie Oikos Postbus 19170 3501 DD Utrecht T (030) 236 15 00
[email protected] www.stichtingoikos.nl
Gooi dit magazine na lezing niet bij het oud papier, maar laat ’m achter in de trein of in de wachtkamer bij de huisarts.