Vormgeving stad en land. St. Stevenskerkhof 2 / Postbus 156 6500 AD NIJMEGEN Tel: 024 - 3 22 45 79 Fax: 024 - 3 24 12 40
Zienswijzennota Datum : 27 november 2014 Nummer: 022-217 Betreft : zienswijzennota ontwerp bestemmingsplan Ammerzoden, herziening hoek Uilecotenweg - Hoge Heiligenweg
Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan ‘Ammerzoden, herziening 2014 hoek Uilecotenweg – Hoge Heiligenweg’ (BP1096), Maasdriel heeft met de bijbehorende stukken van 14 augustus 2014 tot en met 24 september 2014 ter inzage gelegen. Het plan was op het gemeentehuis ter inzage gelegd en was ook te raadplegen op de gemeentelijke website onder ’Wonen en Leven / Bouwen en bestemmingsplannen / Bestemmingsplannen inkijken, alsmede op de website www.ruimtelijkeplannen.nl via de link http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/?planidn=NL.IMRO.0263.BP1096-ON01. Iedereen kon tijdens de inzagetermijn reageren op het plan. Er zijn 2 zienswijzen ingediend door: Mr. drs. M.C.W. Opdam, namens maatschap J.W.M. Goesten en C.E.M. GoestenRomme, tevens in privé, Hoge Heiligenweg 28, brief d.d. 22 september 2014 (zie bijlage 1 bij deze beantwoording); Stichting Achmea Rechtsbijstand namens W.J.M. Goesten, wonende aan Geelrijs 29 en eigenaar van het agrarisch bedrijf Uilecotenweg 14, brief zaaknummer R208901899 d.d. 22 september 2014 (zie bijlage 2 bij deze beantwoording). In deze nota van beantwoording zijn de zienswijzen samengevat en per aspect van een antwoord voorzien. Daarbij zijn de zienswijzen volledig overwogen. Dat wil zeggen dat ook aspecten die niet letterlijk zijn genoemd in de samenvatting van de zienswijzen zijn overwogen. Zienswijzen Mr. drs. M.C.W. Opdam, namens maatschap J.W.M. Goesten en C.E.M. GoestenRomme, tevens in privé, Hoge Heiligenweg 28, brief d.d. 22 september 2014. 1. Reclamanten ageren tegen het vertrouwelijk vooroverleg tussen gemeente en het transportbedrijf. In onderhavige procedure is uitsluitend een zienswijze tegen het ontwerp bestemmingsplan aan de orde. Overleg, in welke vorm dan ook, buiten het bestemmingsplanproces om, is niet relevant. In de bestemmingsplanprocedure is
2.
3.
4.
5.
6.
7.
het zorgvuldigheidsbeginsel niet overtreden. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Reclamanten willen een afschrift ontvangen van alle relevante documenten uit dit vooroverleg. In onderhavige procedure is uitsluitend een zienswijze tegen het ontwerp bestemmingsplan aan de orde. Eventuele documenten die in een ander verband tot stand zijn gekomen, zijn niet relevant. De voor dit bestemmingsplan relevante documenten zijn allen reeds bij het bestemmingsplan gevoegd. Bovendien bestaat de mogelijkheid voor reclamanten het gehele dossier op afspraak in het gemeentehuis in te zien en ter verduidelijking zijn bij deze beantwoording enkele aanvullende bijlagen gevoegd. De wettelijke procedure Wro is onverkort gevolgd. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Het bedrijf verhuurt bedrijfsruimten aan derden en heeft aldus blijkbaar ruimte over wat uitbreiding niet noodzakelijk maakt. De huurders die worden genoemd in de zienswijzen zijn al geruime tijd verdwenen. Zo is Hertog Jan reizen sedert 2003 niet meer op de locatie gevestigd en het laatste bedrijf van derden dat op locatie gehuisvest was, is sinds september 2013 ook verdwenen. Het pand of delen daarvan worden inmiddels al weer geruime tijd uitsluitend door het transportbedrijf gebruikt. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Het bedrijf biedt kantoorruimte van 160 m2 te huur aan. Dit is correct. Dit betreft een bedrijfsdeel dat momenteel slechts te dele wordt benut door het bedrijf en dat fysiek niet geschikt is voor de op- en overslag van bedrijfsgerelateerde goederen. Uitsluitend de kantoorfunctie is hierin onder te brengen. De bedrijfsuitbreiding die met onderhavig bestemmingsplan wordt voorgestaan, is gericht op het creëren van werkruimte voor op- en overslag. Het is bouwkundig niet mogelijk om de bestaande kantoorruimte om te vormen tot op- en overslagruimte. Daarnaast is de ruimte die wordt aangeboden slechts tijdelijk te huur, daar op langere termijn het transportbedrijf deze ruimte zelf weer wil gaan benutten als bedrijfsgerelateerde kantoorruimte. Hoe dan ook is de omvang van de ruimte die tijdelijk wordt aangeboden dusdanig gering en ondergeschikt aan de totaal benodigde bedrijfsomvang, dat deze niet inwisselbaar is met een deel van de nu bestemde bedrijfsuitbreiding. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Het bedrijf biedt momenteel 900 m2 opslagruimte te huur aan. Dit is niet correct. Dit betreft namelijk verhuurbaar oppervlak dat wordt aangeboden door Deckers Sr, de vader van de eigenaar van het transportbedrijf, in panden elders die in eigendom zijn van Deckers Sr.. Aldus liggen deze panden buiten het gebied waar onderhavige procedure betrekking op heeft en zijn deze niet in eigendom van het transportbedrijf. De behoefte voor extra bebouwing voor het transportbedrijf dient op onderhavige locatie ingevuld te worden omdat ruimte voor op- en overslag onlosmakelijk verbonden is aan de bedrijfsvoering op deze locatie. Specifiek betreft dit voorzieningen met laad- en losdocs voor de vrachtwagens en geconditioneerde opslag voor levensmiddelen. De meeste bedrijfshallen lenen zich niet voor deze functies en het is van belang dat deze bedrijfsgebonden behoefte ook op locatie wordt gerealiseerd en niet elders. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Gebouwen aan Uilecotenweg 18 worden hobbymatig gebruikt. Het betreft hier een gebruik van minder dan 100 m2, als zodanig in gebruik bij de woning. Dit is niet meer dan regulier gebruikelijk is bij een woning. De in de zienswijze aangegeven aanduiding in de bijlage is verre van correct; het private gebruik is aanzienlijk kleiner dan is aangegeven. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Bedrijfsvertrouwelijke financiële gegevens over de onmogelijkheid van bedrijfsverplaatsing zijn voor reclamanten relevant. Gehandeld is in strijd met het motiveringsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel.
2
Het is gebruikelijk dat bedrijfsvertrouwelijke financiële gegevens geen onderdeel uitmaken van de toelichting van het bestemmingsplan, zolang die ook niet relevant zijn voor de planonderbouwing. Voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure is door de gemeente een door FSV accountants opgestelde lastenberekening en investeringsoverzicht getoetst, gebaseerd op algehele verplaatsing van het bedrijf. Daaruit blijkt dat verplaatsing financieel niet mogelijk is. Verwezen wordt naar de brief van FSV accountants die als bijlage 3 aan deze beantwoording is toegevoegd, alsmede het daaropvolgende positieve besluit van de gemeente, zoals is toegelicht in de brief die als bijlage 4 aan deze beantwoording is toegevoegd. Op basis van de conclusies zoals verwoord door FSV heeft de gemeente geconstateerd dat bedrijfsverplaatsing om financiële redenen niet aan de orde kan zijn. Daarnaast is bij algehele verplaatsing van het bedrijf een economisch verantwoorde en haalbare herontwikkeling aan de orde van zowel de locatie van het bestaande transportbedrijf als de voormalige intensieve veehouderij aan de Hoge Heiligenweg. Een dergelijke herontwikkeling zal niet op voorhand leiden tot een verbetering van milieukundige of planologische aspecten. Een derde factor is dat er ook dan alsnog een oplossing gezocht moet worden voor vrachtwagenparkeren in de kern, dat blijkens het feitelijk voorkomende patroon ook kerngebonden is. Deze factoren tezamen maken dat een verplaatsing van het bedrijf financieel niet haalbaar is, maar ook niet gewenst is vanuit de opgaven die dan resteren voor herontwikkelingslocaties en vrachtwagenparkeren in het openbaar gebied. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 8. Reclamanten vinden het onbegrijpelijk dat een perceel in 2012 als agrarisch perceel met waarden wordt bestemd en nu als bouwkavel wordt betiteld. In 2012 is bij de algehele en integrale bestemmingsplanherziening bedoeld perceel conform de toenmalige situatie (agrarisch) bestemd conform de in de omgeving gehanteerde bestemmingsplansystematiek (agrarisch met waarden). Dit is een gebruikelijke wijze van bestemmen voor gronden waarvoor ontwikkelplannen nog onvoldoende zijn uitgekristalliseerd, op het moment dat een algehele actualisatie van een bestemmingsplan wordt vastgesteld. Daarmee is niet benoemd dat de gronden tot in lengte der dagen ook agrarisch bestemd zullen blijven; sterker, de gemeente was ook toe reeds in vergevorderd overleg over de plannen op deze locatie. In de gemeentelijke structuurvisie 20 oktober 2011 was de planlocatie reeds opgenomen binnen de zoekzone voor toekomstige bedrijven. De toekenning van de agrarische bestemming moet uitsluitend worden gezien in de context van de destijds noodzakelijke integrale herziening. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 9. Het argument van voldoende woningbouwcontingent binnen de gemeente is een ondeugdelijke motivering van het besluit, omdat het geen blijk geeft van een goede ruimtelijke afweging ten aanzien van het plangebied. De gemeente heeft in het bestemmingsplan afdoende toegelicht dat de toevoeging van de woning als stedenbouwkundige afronding in de kernrand een ruimtelijk goede oplossing is. Bovendien is de planologische motivering van de woning naast de andere in de toelichting genoemde motieven, mede gestoeld op het woningbouwcontingent. Indiener koppelt deze aspecten op een onjuiste wijze aan elkaar. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 10. Onbesproken is dat het te saneren agrarische bedrijf al jaren niet meer in gebruik is. Van hinder in de vorm van stank is geen sprake. De bestemming kan derhalve zonder planschade door de gemeente worden gewijzigd. Planologisch is er een agrarisch bouwblok bestemd op deze locatie dat in beginsel overeenkomstig de agrarische bedrijfsbestemming herinvulling kan krijgen. Dit staat los van het feit of momenteel wel of niet sprake is van een agrarische bedrijfsvoering. Daarnaast is feitelijk kapitaal aanwezig dat mede in relatie tot planschade hoe dan ook van een passende herbestemming voorzien moet worden. De gemeente ziet in de vergroting van het transportbedrijf een goed
3
11.
12.
13.
14.
15.
middel om de agrarische bedrijfslocatie weg te bestemmen. De bedrijfslocatie is destijds door Deckers Jr aangekocht met het voornemen om de vergroting van het transportbedrijf sneller te realiseren dan feitelijk gebeurt. Derhalve is na aankoop de agrarische bedrijfsvoering ook gestaakt. Deckers Jr. heeft onverminderd de doelstelling om z.s.m. na vaststelling van het bestemmingsplan op deze locatie de parkeerplaatsen te realiseren conform het inrichtingsplan. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Deckers wordt 2 maal gecompenseerd voor het slopen van agrarische bedrijfsgebouwen. De te slopen bedrijfsbebouwing wordt niet gecompenseerd, financieel noch fysiek. Sloop vindt geheel plaats voor rekening en risico van Deckers. De toekenning van een woonbestemming staat hier geheel los van. Bij de herbestemming tot bedrijfsbestemming zijn de te slopen gebouwen buiten het te bebouwen bouwvlak gelaten. Van enige vorm van compensatie is geen sprake. De herbestemming in het kader van de gebruikswijziging is geen compensatie voor de sloop. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Indiener stelt dat het beleidskader VAB voor de herontwikkeling van Hoge Heiligenweg 22/24 van toepassing is. Het beleidskader VAB (gericht op voormalige en vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing) wordt niet toegepast. In de plantoelichting wordt dit ook nergens zo benoemd. Het plan betreft een herbestemming van een voormalige agrarische bedrijfslocatie buiten het beleidskader VAB. Het betreft hier geen hergebruik van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing (VAB), daar deze volledig wordt gesloopt. Dat met de herbestemming VAB’s gemoeid zijn, wil nog niet automatisch zeggen dat hier het VAB-beleid op toegepast moet worden. VABbeleid kan toegepast worden indien dit een oplossing biedt voor een passend hergebruik of vervangende nieuwbouw. In onderhavige ontwikkeling behoeft geen beroep gedaan te worden op de mogelijkheden van het VAB-beleid. Het initiatief is reeds passend binnen de gemeentelijke structuurvisie van 20 oktober 2011. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Indien het VAB-beleid niet van toepassing is, vinden reclamanten dat de gemeente op zijn minst een parallel zou moeten trekken, daar het hier VAB’s betreft aan de rand van landelijk gebied. Deze mening wordt niet gestaafd door enig beleid. De gemeente is niet voornemens om hergebruik of compenserende bebouwing mogelijk te maken in ruil voor de sloop van bedoelde gebouwen. Voor de sloop geldt geen tegenprestatie; de sloop maakt integraal onderdeel uit van de planologische wijziging die dit bestemmingsplan mogelijk maakt. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. De nota “Eigen huis, eigen tuin”wordt genoemd op blz 25 maar is alleen op inbreidingslocaties van toepassing en hier dus niet. Vernoemde verwijzing is niet correct. Reclamanten bedoelen de tekstpassage op blz 26 waarin wordt aangegeven dat in de geest van het Eigen Huis beleid de toevoeging van individuele woningen mogelijk moet blijven en dat hiervoor woningcontingent wordt gereserveerd. Niets in deze weergave is incorrect. Het betreft hier een generiek van toepassing zijnde bestuurlijke beleidskeuze die is verankerd in het woningbouwbeleid. De bouw van de burgerwoning die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, past binnen de beleidsdoelstellingen voor de bouw van een individuele particuliere woning. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Onduidelijk is waar de aantallen voertuigen en voertuigbewegingen zoals benoemd in de toelichting op zijn gebaseerd. De aantallen zijn door het transportbedrijf aangereikt op basis van jarenlange ervaring en het bedrijfsplan dat ten grondslag ligt aan het uitbreidingsplan, bouwplan en de financiering van het geheel (waaronder aankoop buurperceel met agrarische opstallen, bouwplannen en bedrijfsinvesteringen). Op basis van de verkeerscijfers constateert de gemeente dat het verkeerseffect als gevolg van
4
16.
17.
18.
19.
onderhavig plan de omgevingsbelangen niet zal aantasten. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. De maximale planologische mogelijkheden moeten doorgerekend worden. Indiener maakt niet duidelijk of dit aspect naar zijn idee onvoldoende is onderzocht. De maximale ruimte is afdoende onderzocht, door uit te gaan van categorie 3 bedrijven die op de locatie gevestigd mogen zijn. Op basis daarvan zijn de milieuaspecten van en naar de omgeving getoetst. Voor de parkeerbalans is dit niet gedaan; hier is een maatwerkberekening gemaakt voor het transportbedrijf en de tien parkeerplaatsen voor derden, om aan te tonen dat de bedrijfsopzet naar aard en omvang kan voorzien in de eigen parkeerbehoefte. Daarnaast is onderzoek industrielawaai gedaan waarbij ook de bedrijfssituatie zoals beoogd wordt, is berekend. Daar dit aspect een koppeling kent met een door de gemeente op te leggen maatwerkvoorschrift hogere grenswaarde (zie bijlagenrapport over industrielawaai) is dit een geaccepteerde wijze van toetsen. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Terzijde merkt de gemeente op dat de situatie weliswaar voldoet aan goede ruimtelijke ordening maar dat de gemeente het een planologische verbetering zou vinden indien de in het ontwerp toegestane verschillende vormen van bedrijvigheid conform de bedrijvenlijst zouden worden teruggebracht tot uitsluitend het bij recht uitoefenen van een transportbedrijf. Hierover heeft met het transportbedrijf overleg plaatsgevonden. Op basis daarvan is besloten de volgende ambtshalve aanpassingen door te voeren in het bestemmingsplan: - artikel 3.1.a. wordt geredigeerd, zodat niet langer verwezen wordt naar de bedrijvenlijst, maar uitsluitend een transportbedrijf wordt toegestaan; - geschrapt wordt: “Tevens is ondersteunende horeca in de vorm van het tegen betaling schenken van alcoholvrije dranken toegestaan als ondersteunende activiteit bij ambachtelijke bedrijven.”; - artikel 3.5.2. sub a wordt aangepast en sub c en d komen te vervallen; - artiekel 3.6 en 3.7 komen te vervallen. Door deze aanpassing wordt de planologische ruimte die aan het transportbedrijf wordt geboden nog meer toegesneden op de feitelijk beoogde bedrijfsvoering. Dit betekent t.o.v. de huidige bestemming zoals die aan het bedrijf is toegekend een aanzienlijke planologische verenging, waardoor temeer de omgevingsbelangen en een goede ruimtelijke ordening worden geborgd. Bedrijven van derden zijn niet meegenomen in de berekeningen. Zoals eerder in deze beantwoording is toegelicht zijn er geen andere bedrijven gevestigd op de locatie en dit wordt ook in de toekomst niet beoogd. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. De genoemde 30 vrachtwagens (blz 13) en in omvang gelijk blijvende bedrijvigheid (blz 22) in de toelichting zijn met elkaar strijdig.Voor een transportbedrijf van een omvang als Deckers kan nooit uitgesloten worden dat op een wagenpark van 25 tot 30 vrachtauto’s er af en toe een vrachtwagen meer of minder rijdt. Het bedrijf heeft evenwel deze omvang en de bedrijfsstrategie is er op gericht deze omvang niet substantieel te veranderen. De toelichting omschrijft helder dat momenteel op eigen terrein onvoldoende ruimte is voor al deze bedrijfswagens en dat (mede) daarvoor een oplossing wordt geboden. De in de toelichting opgenomen passages waarnaar indiener verwijst zijn aldus niet in strijd met elkaar. Ter illustratie van de parkeerdruk op en rond het transportbedrijf zijn in bijlage 5 bij deze zienswijzenbeantwoording enkele foto’s opgenomen. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. De verkeersbewegingen als gevolg van de 10 externe vrachtauto’s zijn in de berekeningen niet meegenomen. de Dit is incorrect. In de tabel op blz 13 van de toelichting zijn deze in de 5 regel weergegeven. Zowel de vrachtwagenbewegingen zijn benoemd als de daarvan afgeleide personenautobewegingen. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing.
5
20. Het is onjuist dat door de uitbreiding het vrachtverkeer over de Uilecotenweg in zuidelijke richting substantieel afneemt (blz 22). Indiener geeft een verkeerde voorstelling van zaken. In de toelichting wordt bedoeld dat de veranderde regionale ontsluiting een verbetering zal betekenen voor de vrachtwagenbewegingen in de kern, waaronder de Uilecotenweg. Deze verbeterde ontsluiting is gunstig voor de uitbreiding van het transportbedrijf. Daar waar in het verleden verkeerbewegingen vanuit de kern van en naar het transportbedrijf plaatsvinden (door zowel te weinig parkeerruimte bij het bedrijf als de situatie voorafgaand aan de verbeterde regio-ontsluiting) zal in de toekomst sprake zijn van een substantiële afname van deze bewegingen. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 21. Niet wordt ingezien waarom een groot aantal van 47 parkeerplaatsen wordt aangelegd. Dit is in strijd met een goede ruimtelijke ordening. De CROW kan niet worden toegepast. In paragraaf 2.3 van de toelichting is helder en overzichtelijk uiteengezet op welke wijze de parkeerbehoefte is bepaald. Daar waar exacte aantallen zijn af te leiden uit het aantal chauffeurs etc, zijn deze aantallen gehanteerd. Voor de overige parkeervraag zijn CROW cijfers gehanteerd, die overigens zeer wel toepasbaar zijn in dergelijke planologische onderbouwingen van de behoefte. Het aantal benodigde parkeerplaatsen is aldus op een juiste wijze vastgelegd. De gemeente ziet niet in op welke wijze dit aspect in strijd kan zijn met een goede ruimtelijke ordening en ziet ook niet in welk belang gediend zou kunnen zijn met de realisatie van minder parkeerplaatsen. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 22. Reclamanten willen een deugdelijke onderbouwing ontvangen van het parkeerprobleem in de kern. Ook willen reclamanten vernemen waarom de mogelijkheid op onderhavige locatie wordt geboden terwijl met de extra overlast voor reclamanten geenszins rekening is gehouden. De gemeente heeft in de toelichting benoemd dat specifiek in Ammerzoden meerdere vrachtwagens in de kern worden geparkeerd, zoals in woonstraten, die daar niet voor bedoeld zijn. Dit omdat er geen goed alternatief is voor een veilige en passende parkeeroplossing in Ammerzoden. Op onderhavige locatie kan een goed bereikbare, veilige en voldoende ruime voorziening worden geïntegreerd in de bedrijfsvoering. De gemeente bindt daarom voorwaarden aan de bedrijfsontwikkeling, waarbij de parkeermogelijkheid voor derden wordt gereguleerd en geborgd. Dit is uitdrukkelijk een eis van de gemeente. E.e.a. heeft de gemeente als verplichting vastgelegd in haar brief, waarin aan het transportbedrijf de principemedewerking is toegezegd voor aanpassing van het bestemmingsplan (zie bijlage 4 bij deze beantwoording) en in de anterieure samenwerkingsovereenkomst tussen de initiatiefnemer en de gemeente. Overigens is in het bestemmingsplan voldoende gemotiveerd dat de 10 parkeerplaatsen voor externen een goed woon- en leefklimaat voor de omwonenden niet in de weg staan. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 23. Reclamanten verzoeken voor het vrachtwagenparkeren voor externen een locatie bij de A2 te zoeken. Op basis van voorgaande beantwoording acht de gemeente de oplossing in de kern Ammerzoden een goede oplossing en is er geen aanleiding een oplossing op een locatie te zoeken zoals op een op voorhand minder goed te beveiligen locatie aan de A2. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 24. Indiener somt in zijn zienswijze tal van aspecten op m.b.t. de verslechterde verkeersveiligheid rond de planlocatie als gevolg van de verkeerstoename en veranderde ontsluiting. Zoals omschreven is in de plantoelichting, wordt de uitbreiding geheel ontsloten via de Hoge Heiligenweg in westelijke richting naar de Uilecotenweg; een directe verbinding naar de nieuwe rondweg. Aldus ontstaat een directe route buiten de bestaande dorpskern, zonder dat daarbij enig gevoelig object in de kern wordt
6
25.
26.
27.
28.
29.
gepasseerd. Bovendien wordt door deze aanpassing een aanzienlijke verkeersstroom door de kern, inclusief vrachtwagenparkeren, verplaats naar deze locatie. De enige benodigde verbetering in de wegenstructuur die daarvoor wenselijk is, betreft de verbreding van de Hoge Heiligenweg vanaf de bedrijfsuitrit tot aan de Uilecotenweg. Deze is, zoals eerder genoemd, in voorbereiding. De realisatie en het kostenverhaal op initiatiefnemer is volledig vastgelegd in de anterieure samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en het transportbedrijf. Indiener motiveert inhoudelijk niet waarom de door hem genoemde verkeerstoename ook leidt tot onveilige situaties. In dit licht kan niet volstaan worden met de door indiener aangegeven mogelijke verslechtering in specifieke situaties. De gemeente gaat er vanuit dat met genoemde wegverbreding de verkeersveiligheid geborgd is en dat door het wegnemen van vrachtverkeer uit de woonkern de verkeersveiligheid zal toenemen. Door de uitbreiding wordt tevens voorkomen dat vrachtwagens rond het terrein parkeerruimte zoeken op of aan de openbare weg. Dit zal een verbetering zijn voor de verkeersveiligheid. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Recentelijk gerealiseerde dure 30-km inrichting wordt met dit initiatief teniet gedaan. De wegaanpassing die de gemeente in het kader van dit bestemmingsplan vereist, wordt financieel geheel ten laste gebracht van het transportbedrijf. De realisatie en het kostenverhaal op initiatiefnemer is volledig vastgelegd in de anterieure samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en het transportbedrijf. Met de herinrichting wordt voldaan aan de vereisten van een duurzaam veilige inrichting. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Reclamanten exploiteren naast het transportbedrijf een aardbeienteeltbedrijf. Nergens in de toelichting komt het bedrijf aan de orde. Onduidelijk is waar indiener deze bewering op stoelt. In de inspraakreactie van reclamanten is hier terecht op gewezen. Dit heeft geresulteerd in een uitgebreide inspraakbeantwoording en aanpassingen in de toelichting. Indieners bedrijf en daaraan gerelateerde aspecten komen in de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan expliciet aan de orde en worden met naam en toenaam genoemd. Verwezen wordt naar o.a. blz 4, 39, 43, 47 en 48 van de bestemmingsplantoelichting. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Door de ontwikkelingen komt de levensvatbaarheid van het aardbeienbedrijf van reclamanten in gevaar. Deze bewering wordt hier en ook elders in de zienswijze niet onderbouwd. De gemeente acht het daarom onvoldoende aangetoond dat de levensvatbaarheid van het bedrijf als gevolg van onderhavig bestemmingsplan in gevaar zou zijn, te meer nu de plantoelichting, de planregels en de verbeelding in het ontwerpplan zijn aangepast op de voor het bedrijf relevante aspecten. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Reclamanten wensen de bestaande kassen in westelijke richting uit te breiden. Onderhavig bestemmingsplan legt hier beperkingen aan op. Indiener heeft zijn bouwblok zoals opgenomen in het bestemmingsplan voor het binnendijks gebied reeds vrijwel volledig benut. De beperking voor uitbreiding is daardoor volledig gelegen in de planologische regeling voor indieners bedrijf. Reclamant heeft niet eerder een formeel uitbreidingsverzoek bij de gemeente ingediend. Indien er een concreet verzoek tot uitbreiding wordt ingediend, zal de gemeente op dat moment beoordelen of de uitbreiding planologisch mogelijk is en vergund kan worden. Er is geen aanleiding in dit aspect gelegen om niet de planologische ruimte te bieden aan de uitbreiding van het transportbedrijf. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Reclamanten kunnen geen voor hun beperkende spuitvrije zone accepteren. De bedrijfsuitbreiding en de daarmee samenhangende aanleg van de wadi leidt tot
7
een spuitvrije zone. Indiener kan niet instemmen indien hij een spuitvrije zone moet hanteren. Een wadi en ook het aangrenzende vrachtwagenparkeren worden niet aangemerkt als gevoelige of kwetsbare functies. Deze belemmeren de spuitbepalingen voor de aardbeienteelt niet. Wel stelt het waterschap nadere eisen ter bescherming van de oppervlakte- en grondwaterkwaliteit. Het waterschap hanteert een spuitvrije zone langs water (ook bij een wadi) o.a. bij aardbeienteelt. Als er een wadi (valt onder droge sloten) wordt gerealiseerd, geldt er rond de wadi een spuitvrije zone van 4 meter, tenzij er een afschermende haag wordt aangeplant. Het waterschap stelt daaraan de volgende eis: “In geval van een haag kan een spuitvrije zone komen te vervallen, indien: - De driftreductie minimaal 90% bedraagt (b.v. door een elzenhaag te plaatsen) De haag even hoog (of hoger) wordt dan de bovenste spuitkop (voor bv aardbeien op ooghoogte ca. 1.70 m volstaat een haag van 2 m).” Het is niet wenselijk dat de teelt op het aangrenzend perceel wordt beperkt door een spuitzone. Vandaar dat de terreininrichting in het ontwerp bestemmingsplan dusdanig is aangepast dat op het perceel van reclamanten geen extra spuitbeperking ontstaat. De bepaling voor de spuitvrije zone zal uitsluitend gelden op het perceel van het transportbedrijf. Daartoe wordt tussen de wadi en de perceelsrand een elzenhaag van 2 meter hoogte aangeplant waardoor er geen overlap bestaat tussen een spuitzone en het perceel met aardbeienteelt. Deze haag is in de toegekende groenbestemming geborgd. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 30. Terreinverlichting zal de groei beïnvloeden. Op het terrein zal terughoudend worden omgegaan met verlichting. Daarbij is het mogelijk om verlichting van het aardbeienperceel af te richten door toepassing van juiste armaturen. Daarnaast kan de lichtsterkte beperkt zijn en kunnen lage armaturen worden toegepast. Door deze combinatie van maatregelen wordt lichtuitstraling reeds tot een minimum beperkt. Aan de zijde van het perceel met aardbeienteelt wordt overigens ook een afschermende haag voorzien, die reeds mogelijke zeer beperkte uitstraling van licht verder zal reduceren. Initiatiefnemer van de uitbreiding van het transportbedrijf is bereid om de terreinverlichting af te stemmen met de indiener van de zienswijze, zoals ook reeds is aangegeven bij de inspraakbeantwoording. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 31. De te realiseren groenvoorziening zal licht onttrekken aan het perceel met aardbeienteelt van reclamanten, met alle negatieve gevolgen van dien. De aanleg van beplanting is ook reeds mogelijk in het vigerende bestemmingsplan. Aldus is dit geen negatief effect als gevolg van de bestemmingswijziging. De beplanting zal een beperkte hoogte hebben, niet op indieners perceel overhangen en grenst aan de west-noordwest zijde van indieners perceel. Zonlicht wordt aldus in genoemd jaargetijde nauwelijks of niet weggenomen en van schaduwwerking zal dus ook nagenoeg geen sprake kunnen zijn. Ook op dit aspect is het transportbedrijf evenwel bereid de aan te leggen beplanting te bespreken met de aardbeienteler. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 32. Gebruik van bestrijdingsmiddelen levert gevaar op indien deze overwaait naar vrachtwagens met levensmiddelen. Vrachtwagens zijn voor bederfelijke of kwetsbare levensmiddelen goed gesloten om ook andere invloeden voor, tijdens en na transport te voorkomen. Door aanleg van beplanting met daarachter een wadi (6,5 meter waterbergingsbreedte) zal de plaats waar vrachtwagens geparkeerd kunnen worden op minimaal 10 meter uit de perceelsgrens komen te liggen. Samen met de afschermende werking van beplanting en de ligging ten westen van het aardbeienperceel, leidt dit ertoe dat uitsluitend bij sterke oostelijke wind (nauwelijks voorkomend) en zeer onnauwkeurig spuiten met onnodig veel verlies sprake zou kunnen zijn van enige verneveling tot bij een vrachtwagen. Het is redelijk om er van uit te gaan dat in dat
8
geval de teler zelf aansprakelijk is voor een juiste toepassing van bestrijdingsmiddelen, door zowel gericht te spuiten (van de perceelsgrens af naar binnen en naar de aardbeien gericht, niet omhoog en niet bij sterke oostelijke wind). De teler wordt aldus niet beperkt in zijn reguliere bedrijfsvoering. Tot slot wordt opgemerkt dat bij regulier gebruik het spuiten overdag zal plaatshebben en dat juist dan de vrachtwagenparkeerplaatsen nauwelijks benut worden. De vrachtwagens zijn immers overdag weg en zullen in hoofdzaak gedurende het weekend en in mindere mate ’s nachts de parkeerplaatsen bezetten. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing.
9
33. Reclamanten betwisten dat de ontwikkeling, zoals in het kader van de Ladder Duurzame Verstedelijking is weergegeven, in bestaand stedelijk gebied plaats heeft. Provincie Gelderland geeft in haar brief d.d. 15 april 2014, kenmerk 2014-005443 (zie bijlage 6 bij deze beantwoording) aan dat haar eerdere vooroverlegreactie van 27 mei 2013 in het nu ingediende voorontwerpplan voldoende is opgevolgd in het ontwerpplan. Daarmee stemt de provincie in met het plan. De provincie heeft aldus ook geen zienswijze ingediend. Aldus mag worden aangenomen dat gemeente, gebaseerd op de gemeentelijke structuurvisie van 20 oktober 2011, en provincie onafhankelijk van elkaar van oordeel zijn dat onderhavige ontwikkeling niet strijdig is met beleidskaders die betrekking hebben op de bepaling en begrenzing van bestaand stedelijk gebied. Daarnaast is in de ruimtelijke ordeningspraktijk het zeer wel te motiveren dat het transportbedrijf is gelegen op bedrijventerrein Uilecoten en in een dorpsrandgebied en als zodanig als bestaand stedelijk mag worden aangemerkt. Dat indiener de dorpsrand bij voorkeur ziet als een landelijk waardevol gebied doet hier niets aan af. Het bestaande transportbedrijf wordt aan alle zijden omgeven door bebouwde percelen en bovendien betreft de ontwikkeling een uitbreiding van een bestaand bedrijf en de bouw van een woning op een daarvoor stedenbouwkundig goede locatie. E.e.a. past binnen de beoogde toepassing van genoemde Ladder. Terzijde merkt de gemeente op dat de gemeente deze locatie reeds jaren als binnenstedelijke locatie beschouwd, ook reeds voorafgaand aan de start van onderhavige bestemmingsplanprocedure. Ter illustratie hiervan is onderstaande afbeelding ingevoegd: de Rode contour uit gemeentelijke structuurvisiePlus en regionale uitwerking rode contouren (bron, herijking woningbouwprogramma 2012). Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing.
34. Reclamanten betwisten de juiste toepassing van de provinciale Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties. De gemeente gaat voorbij aan de provincie. Provincie Gelderland geeft in haar brief d.d. 15 april 2014, kenmerk 2014-005443 (zie bijlage 6 bij deze beantwoording) aan dat haar eerdere vooroverlegreactie van 27 mei 2013 in het nu ingediende voorontwerpplan voldoende is opgevolgd in het ontwerpplan. Daarmee stemt de provincie in met het plan. De provincie heeft aldus ook geen zienswijze ingediend. Aldus mag worden aangenomen dat gemeente en provincie onafhankelijk van elkaar van oordeel zijn dat onderhavige
10
35.
36.
37.
38.
39.
40.
ontwikkeling niet strijdig is met provinciale beleidskaders. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Er zijn argumenten genoemd die niet verklaren waarom een bedrijfsvergroting van meer dan 0,5 ha noodzakelijk is. De bedrijfsuitbreiding is gemotiveerd in een aantoonbare behoefte aan uitbreiding in deze omvang. Daarvoor is in de bestemmingsplantoelichting een ruimtelijk plan toegelicht waarin een efficiënte parkeeroplossing, landschappelijke inbedding, waterberging etc zijn uitgewerkt. Dit leidt tot een acceptabele vergroting van meer dan 0,5 ha, zo is ook in regionaal verband afgestemd (zie ook hierna). Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. In het kader van het Regionaal Programma Bedrijventerreinen moeten nieuwe ontwikkelingen voor besluitvorming worden besproken in regionaal verband. Op 3 oktober 2013 is de (eventuele) uitbreiding van het bedrijf in de programmaraad welvarend besproken. De programmaraad heeft dit ter kennisgeving aangenomen. Hiermee is voldaan aan de regionale afspraken voor bedrijven groter dan 0.5 ha. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Reclamanten stellen dat de onderzoeksresultaten op het gebied van flora en fauna onvoldoende onderbouwd zijn. De gemeente verwijst naar de bestemmingsplantoelichting en de onderzoeksbijlagen 2 en 3 bij de bestemmingsplantoelichting waarin e.e.a. voldoende deskundig is weergegeven. De onderzoeken zijn getoetst en akkoord bevonden door de gemeente. De gemeente mag erop vertrouwen dat dergelijke, door deskundigen uitgevoerde onderzoeken voldoen aan de daaraan te stellen eisen en de gemeente heeft geen aanleiding te twijfelen aan de onderzoeksresultaten. Daar indiener op geen enkele wijze inhoudelijk zijn stelling ondersteunt, , ziet de gemeente geen aanleiding voor aanpassing van het plan op basis van dit aspect, noch is er aanleiding te verwachten dat door het initiatief wettelijke bepalingen worden overtreden die toezien op de soortenbescherming of gebiedsbescherming. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Het selectiebesluit archeologie dient opgenomen te worden voordat het plan verder in procedure kan worden genomen. Het college zal het besluit, zijnde een selectiebesluit, gelijktijdig nemen met het besluit het vast te stellen bestemmingsplan voor te dragen aan de raad. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Uit het voorontwerp blijkt niet dat wordt voldaan aan de eisen van het waterschap. De gemeente heeft in de inspraakbeantwoording uitvoerig aangegeven hoe naar aanleiding van het overleg met het waterschap het ontwerpplan is aangepast op wateraspecten. In het kader van vooroverleg is door het waterschap een wateradvies afgegeven, waarin het waterschap aangeeft onder voorwaarden positief te adviseren over het plan. Verwezen wordt naar beantwoording van de reactie van het waterschap in de beantwoording vooroverleg en inspraak en de planaanpassingen die daaruit zijn voortgekomen in het ontwerp. Daar hierover reeds overeenstemming met het waterschap bereikt is, heeft het waterschap ook geen zienswijze ingediend en heeft het waterschap per brief kenbaar gemaakt in te kunnen stemmen met het plan (zie bijlage 7 bij deze beantwoording). Onderhavige zienswijze dient zich overigens niet te richten tegen het voorontwerp maar tegen het ontwerp. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Opmerkingen van het waterschap lijken betrekking te hebben op gronden van indiener, wiens toestemming vereist is alvorens het waterschap kan instemmen met het plan. Genoemd aspect, zo is ook reeds bij de inspraakbeantwoording op de reactie van reclamanten aangegeven, heeft betrekking op andere gronden dan die van indiener. De genoemde afspraken en goedkeuring van betrokkenen zijn inmiddels schriftelijk vastgelegd tussen het transportbedrijf en de grondeigenaar. De
11
uitvoerbaarheid van het plan alsmede een positief wateradvies worden hierdoor niet belemmerd. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 41. Het plan waarborgt niet een nieuwe duiker en drempel. Dergelijke fysieke maatregelen zijn verankerd in de anterieure samenwerkingsovereenkomst die is gesloten tussen initiatiefnemer en de gemeente en het is niet wenselijk deze in het bestemmingsplan vast te leggen of te borgen, daar het geen planologisch belang betreft dat in een bestemmingsplan verankerd zou moeten worden. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 42. Het bestemmingsplan geeft niet aan of in bijvoorbeeld indieners woning sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De onderzoeken naar geluid en industrielawaai zijn door een ter zake deskundige uitgevoerd en door de gemeente getoetst en akkoord bevonden. Daarnaast voldoet het transportbedrijf aan de bepalingen uit het Activiteitenbesluit. Reeds eerder in deze beantwoording is aangegeven dat de gemeente aanvullende bepalingen zal opnemen voor de bedrijfsvoering in relatie tot geluid. Een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is daarmee voldoende geborgd. Indieners motiveren niet waarom de conclusies, zoals door hen genoemd, worden betwist. Daarmee heeft de gemeente geen aanleiding te gaan twijfelen aan de resultaten uit genoemde onderzoeken. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 43. De maximale planologische mogelijkheden en onderzoek naar alternatieve locaties zijn niet in beeld gebracht. De gemeente heeft een uitvoerige plantoelichting uitgewerkt waarin naar haar oordeel – na aanvulling van de in de vooroverleg- en inspraakbeantwoordingsnota genoemde aspecten - alle relevante aspecten in relatie tot de planologische wijzigingen voldoende zijn belicht. Indiener motiveert niet nader welke aspecten onvoldoende belicht zijn en beperkt zich tot algemene, niet onderbouwde bewoordingen. De gemeente ziet hierin dan ook geen aanleiding voor planaanpassing.
Stichting Achmea Rechtsbijstand namens W.J.M. Goesten, wonende aan Geelrijs 29 en eigenaar van het agrarisch bedrijf Uilecotenweg 14, brief zaaknummer R208901899 d.d. 22 september 2014.
44. Het bedrijf verhuurt bedrijfsruimten aan derden en heeft aldus blijkbaar ruimte over wat uitbreiding niet noodzakelijk maakt. De huurders die worden genoemd in de zienswijzen zijn al geruime tijd verdwenen. Zo is Hertog Jan reizen sedert 2003 niet meer op de locatie gevestigd en het laatste bedrijf van derden dat op locatie gehuisvest was, is sinds september 2013 ook verdwenen. Het pand of delen daarvan worden inmiddels al weer geruime tijd uitsluitend door het transportbedrijf gebruikt. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing 45. Het bedrijf biedt momenteel 900 m2 opslagruimte te huur aan. Dit is niet correct. Dit betreft namelijk verhuurbaar oppervlak dat wordt aangeboden door Deckers Sr, de vader van de eigenaar van het transportbedrijf, in panden elders die in eigendom zijn van Deckers Sr.. Aldus liggen deze panden buiten het gebied waar onderhavige procedure betrekking op heeft en zijn deze niet in eigendom van het transportbedrijf. De behoefte voor extra bebouwing voor het transportbedrijf dient op onderhavige locatie ingevuld te worden omdat ruimte voor op- en overslag onlosmakelijk verbonden is aan de bedrijfsvoering op deze locatie. Specifiek betreft dit voorzieningen met laad- en losdocs voor de vrachtwagens en geconditioneerde opslag voor levensmiddelen. De meeste
12
bedrijfshallen lenen zich niet voor deze functies en het is van belang dat deze bedrijfsgebonden behoefte ook op locatie wordt gerealiseerd en niet elders. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 46. Bedrijfsvertrouwelijke financiële gegevens over de onmogelijkheid van bedrijfsverplaatsing zijn voor reclamanten relevant. Het is gebruikelijk dat bedrijfsvertrouwelijke financiële gegevens geen onderdeel uitmaken van de toelichting van het bestemmingsplan, zolang die ook niet relevant zijn voor de planonderbouwing. Voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure is door de gemeente een door FSV accountants opgestelde. lastenberekening en investeringsoverzicht getoetst, gebaseerd op algehele verplaatsing van het bedrijf. Daaruit blijkt dat verplaatsing financieel niet mogelijk is. Verwezen wordt naar de brief van FSV accountants die als bijlage 3 aan deze beantwoording is toegevoegd, alsmede het daaropvolgende positieve besluit van de gemeente, zoals is toegelicht in de brief die als bijlage 4 aan deze beantwoording is toegevoegd. Op basis van de conclusies zoals verwoord door FSV heeft de gemeente geconstateerd dat bedrijfsverplaatsing om financiële redenen niet aan de orde kan zijn. Daarnaast is bij algehele verplaatsing van het bedrijf een economisch verantwoorde en haalbare herontwikkeling aan de orde van zowel de locatie van het bestaande transportbedrijf als de voormalige intensieve veehouderij aan de Hoge Heiligenweg. Een dergelijke herontwikkeling zal niet op voorhand leiden tot een verbetering van milieukundige of planologische aspecten. Een derde factor is dat er ook dan alsnog een oplossing gezocht moet worden voor vrachtwagenparkeren in de kern, dat blijkens het feitelijk voorkomende patroon ook kerngebonden is. Deze factoren tezamen maken dat een verplaatsing van het bedrijf financieel niet haalbaar is, maar ook niet gewenst vanuit de opgaven die dan resteren voor herontwikkelingslocaties en vrachtwagenparkeren in het openbaar gebied. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 47. Reclamant neemt aan dat er over de plannen overleg is geweest met provincie. Graag verneemt reclamant de reactie van de provincie en een afschrift van documenten die hier betrekking op hebben. De provincie heeft geen zienswijze ingediend tegen het ontwerp bestemmingsplan. Provincie Gelderland geeft in haar brief d.d. 15 april 2014, kenmerk 2014-005443 aan dat haar eerdere vooroverlegreactie van 27 mei 2013 in het nu ingediende voorontwerpplan voldoende is opgevolgd in het ontwerpplan (zie bijlage 6 bij deze beantwoording). De provincie heeft vanuit haar belang geen bezwaren tegen het bestemmingsplan. Daarnaast wordt verwezen naar de plantoelichting en naar de beantwoording van vooroverleg (bijlage bij de toelichting) waarin de beantwoording van de provinciale vooroverlegreactie is opgenomen. Indiener van de zienswijze verwijst hier overigens ook zelf naar en constateert reeds zelf dat de provincie de eerder gemaakte opmerkingen op een juiste wijze verwerkt acht. De gemeente ziet aldus geen aanleiding hier verdergaand over te informeren. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 48. De gemeente handelt in strijd met haar eigen beleid zoals is vastgelegd in een document van 6 augustus 2012 en met de Structuurvisie Bedrijventerrein en werklocaties. Het is de gemeente niet bekend op welk document met datering 6 augustus 2012 wordt gedoeld. Wat daarvan ook zij: de planlocatie ligt binnen het bedrijventerrein Uilecoten, binnen de rode contouren voor bestaand stedelijk gebied en de ontwikkeling past binnen de gemeentelijke structuurvisie 20 oktober 2011. Bovendien kan het niet zo zijn dat generieke beleidsuitspraken en beleidsdoelstellingen een noodzakelijke ontwikkeling van een individueel bedrijf in de weg staan. Uiteraard is in alle gevallen een zorgvuldige planologische afweging noodzakelijk. Voor onderhavig plan is een dergelijke zorgvuldige afweging gemaakt, mede in overleg met de regio en provincie. Er is voor de gemeente daarom geen aanleiding om het plan niet vast te stellen, mede ook
13
49.
50.
51.
52.
gezien de meerledige doelstelling van dit plan (bedrijfsuitbreiding, parkeeroplossing voor de kern en bouw van een woning). Provincie Gelderland geeft in haar brief d.d. 15 april 2014, kenmerk 2014-005443 aan dat haar eerdere vooroverlegreactie van 27 mei 2013 in het nu ingediende voorontwerpplan voldoende is opgevolgd in het ontwerpplan. Daarmee stemt de provincie in met het plan (zie bijlage 6 bij deze beantwoording). De provincie heeft aldus ook geen zienswijze ingediend. Aldus mag worden aangenomen dat gemeente en provincie onafhankelijk van elkaar van oordeel zijn dat onderhavige ontwikkeling niet strijdig is met provinciale beleidskaders, waaronder de Structuurvisie Bedrijventerrein en werklocaties. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Indiener stelt dat het beleidskader VAB voor de herontwikkeling van toepassing is. Het beleidskader VAB (kader voor omgang met voormalige agrarische bedrijfsbebouwing) wordt niet toegepast. In de plantoelichting wordt dit ook nergens zo benoemd. Het plan betreft een herbestemming van een voormalige agrarische bedrijfslocatie buiten het beleidskader VAB. Het betreft hier geen hergebruik van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing (VAB), daar deze volledig wordt gesloopt. Dat met de herbestemming VAB’s gemoeid zijn, wil nog niet automatisch zeggen dat hier het VAB-beleid op toegepast moet worden. VABbeleid kan toegepast worden indien dit een oplossing biedt voor een passend hergebruik of vervangende nieuwbouw. In onderhavige ontwikkeling behoeft geen beroep gedaan te worden op de mogelijkheden van het VAB-beleid. Het initiatief past binnen de gemeentelijke structuurvisie van 20 oktober 2011. De gemeente is niet voornemens om enig hergebruik of compenserende bebouwing mogelijk te maken in ruil voor de sloop van bedoelde gebouwen. Voor de sloop geldt geen tegenprestatie; de sloop maakt integraal onderdeel uit van de planologische wijziging die dit bestemmingsplan mogelijk maakt. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Reclamanten vinden het onbegrijpelijk dat een perceel in 2012 als agrarisch perceel met waarden wordt bestemd en nu als bouwkavel wordt betiteld. In 2012 is bij de algehele en integrale bestemmingsplanherziening bedoeld perceel conform de toenmalige situatie (agrarisch) bestemd conform de in de omgeving gehanteerde bestemmingsplansystematiek (agrarisch met waarden). Dit is een gebruikelijke wijze van bestemmen voor gronden waarvoor ontwikkelplannen nog onvoldoende zijn uitgekristalliseerd, op het moment dat een algehele actualisatie van een bestemmingsplan wordt vastgesteld. Daarmee is niet benoemd dat de gronden tot in lengte der dagen ook agrarisch bestemd zullen blijven; sterker, de gemeente was ook toe reeds in vergevorderd overleg over de plannen op deze locatie. In de gemeentelijke structuurvisie 20 oktober 2011 was de planlocatie reeds opgenomen binnen de zoekzone voor toekomstige bedrijven. De toekenning van de agrarische bestemming moet uitsluitend worden gezien in de context van de destijds noodzakelijke integrale herziening. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Het argument van voldoende woningbouwcontingent binnen de gemeente is geen goede afweging ten aanzien van het plangebied. De gemeente heeft in het bestemmingsplan afdoende toegelicht dat de toevoeging van de woning als stedenbouwkundige afronding in de kernrand een ruimtelijk goede oplossing is. Bovendien is de planologische motivering van de woning naast de andere in de toelichting genoemde motieven, mede gestoeld op het woningbouwcontingent. Indiener koppelt deze aspecten op een onjuiste wijze aan elkaar. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Deckers wordt 2 maal gecompenseerd voor het slopen van agrarische bedrijfsgebouwen. De te slopen bedrijfsbebouwing wordt niet gecompenseerd, financieel noch fysiek. Sloop vindt geheel plaats voor rekening en risico van Deckers. De toekenning van een woonbestemming staat hier geheel los van. Bij de herbestemming tot
14
bedrijfsbestemming zijn de te slopen gebouwen buiten het te bebouwen bouwvlak gelaten. Van enige vorm van compensatie is geen sprake. De herbestemming in het kader van de gebruikswijziging is geen compensatie voor de sloop. De gemeente ziet in de vergroting van het transportbedrijf een goed middel om de agrarische bedrijfslocatie weg te bestemmen. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 53. Reclamanten betwijfelen of de ontwikkeling, zoals in het kader van de Ladder Duurzame Verstedelijking is weergegeven, in bestaand stedelijk gebied plaats heeft. Provincie Gelderland geeft in haar brief d.d. 15 april 2014, kenmerk 2014-005443 (zie bijlage 6 bij deze beantwoording) aan dat haar eerdere vooroverlegreactie van 27 mei 2013 in het nu ingediende voorontwerpplan voldoende is opgevolgd in het ontwerpplan. Daarmee stemt de provincie in met het plan. De provincie heeft aldus ook geen zienswijze ingediend. Aldus mag worden aangenomen dat gemeente, gebaseerd op de gemeentelijke structuurvisie van 20 oktober 2011, en provincie onafhankelijk van elkaar van oordeel zijn dat onderhavige ontwikkeling niet strijdig is met beleidskaders die betrekking hebben op de bepaling en begrenzing van bestaand stedelijk gebied. Daarnaast is in de ruimtelijke ordeningspraktijk het zeer wel te motiveren dat het transportbedrijf is gelegen op bedrijventerrein Uilecoten en in een dorpsrandgebied en als zodanig als bestaand stedelijk mag worden aangemerkt, ondanks dat in de nabijheid ook enkele agrarische bedrijven zijn gelegen. Het bestaande transportbedrijf wordt aan alle zijden omgeven door bebouwde percelen en bovendien betreft de ontwikkeling een uitbreiding van een bestaand bedrijf en de bouw van een woning op een daarvoor stedenbouwkundig goede locatie. E.e.a. past binnen de beoogde toepassing van genoemde Ladder. Terzijde merkt de gemeente op dat de gemeente deze locatie reeds jaren als binnenstedelijke locatie beschouwd, ook reeds voorafgaand aan de start van onderhavige bestemmingsplanprocedure. Ter illustratie hiervan is onderstaande afbeelding ingevoegd: de Rode contour uit gemeentelijke structuurvisiePlus en regionale uitwerking rode contouren (bron, herijking woningbouwprogramma 2012). Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing.
54. Het bedrijf hoort zich te vestigen op een bedrijventerrein, niet tussen agrarische bedrijven en veroorzaakt momenteel al veel overlast. De locatie maakt onderdeel uit van bedrijventerrein Uilecoten. Omdat voor de
15
gemeente de onmogelijkheid van verplaatsing is aangetoond en er aanleiding is voor de bedrijfsuitbreiding op de bestaande locatie, is verplaatsing niet aan de orde. Het gegeven dat het bedrijf in de kernrand is gelegen, maakt dat er in de nabijheid ook agrarische bedrijven liggen. De suggestie dat het plangebied tussen agrarische bedrijven ligt, is niet correct. Het bedrijf ligt in een zone met aaneengesloten bebouwde kavels waarbij in de dorpsrand van Ammerzoden een veelheid aan niet-agrarische bedrijven is gelegen (aaneengesloten verkaveld, aldus als bedrijventerrein binnen stedelijk gebied aan te merken). Indiener motiveert niet wat wordt bedoeld met overlast voor de omwonenden en omliggende bedrijven. Daarnaast is bij de gemeente van overlast niets bekend. In de bestemmingsplantoelichting wordt gemotiveerd dat met het plan een ‘goed woon- en leefklimaat’ afdoende wordt geborgd. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 55. Het kruispunt waaraan de locatie ligt is druk en gevaarlijk. In de inspraakreactie is hier helemaal niet op ingegaan. De gemeente verwijst naar de beantwoording van indieners inspraak onder punt 14 en 15 van de beantwoording inspraak en onder punt 29 en 30 van een derde inspreker. Het is de gemeente onduidelijk waarop indiener van de zienswijze nu baseert dat op dit aspect helemaal niet wordt ingegaan. Zoals omschreven is in de plantoelichting, wordt de uitbreiding geheel ontsloten via de Hoge Heiligenweg in westelijke richting naar de Uilecotenweg; een directe verbinding naar de nieuwe rondweg. Aldus ontstaat een directe route buiten de bestaande dorpskern, zonder dat daarbij enig gevoelig object in de kern wordt gepasseerd. Bovendien wordt door deze aanpassing een aanzienlijke verkeersstroom door de kern, inclusief vrachtwagenparkeren, verplaats naar deze locatie. De enige benodigde verbetering in de wegenstructuur die daarvoor wenselijk is, betreft de verbreding van de Hoge Heiligenweg vanaf de bedrijfsuitrit tot aan de Uilecotenweg. Deze is, zoals eerder genoemd, in voorbereiding. De realisatie en het kostenverhaal op initiatiefnemer is volledig vastgelegd in de anterieure samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en het transportbedrijf. Indiener motiveert inhoudelijk niet waarom de door hem genoemde verkeerstoename ook leidt tot onveilige situaties. In dit licht kan niet volstaan worden met de door indiener aangegeven mogelijke verslechtering in specifieke situaties. De gemeente gaat er vanuit dat met genoemde wegverbreding de verkeersveiligheid geborgd is en dat door het wegnemen van vrachtverkeer uit de woonkern de verkeersveiligheid zal toenemen. Door de uitbreiding wordt tevens voorkomen dat vrachtwagens rond het terrein parkeerruimte zoeken op of aan de openbare weg. Dit zal een verbetering zijn voor de verkeersveiligheid. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 56. Het is voor reclamant volstrekt onduidelijk waarom de gemeente tot de conclusie is gekomen dat uitbreiding van het transportbedrijf hier in te passen is. Een goede landschappelijke inpassing is geborgd middels het terreininrichtingsplan, zoals in de toelichting is beschreven. Een goede hoekoplossing op de kruising is geborgd door ter plaatse van de te realiseren woning het bouwvlak voor de woning en de zone bijgebouwen af te stemmen op bestaande rooilijnen en voldoende afstand te houden tot de kruising, waardoor bebouwing het zicht (zowel verkeerskundig belang als stedenbouwkundig motief) niet onevenredig wordt beperkt. Verkeerskundige (capaciteit wegen) is de uitbreiding mogelijk, mits een profielverbreding aan de Hoge Heiligenweg wordt doorgevoerd. Dit laatste wordt inmiddels voorbereid. De realisatie en het kostenverhaal op initiatiefnemer is volledig vastgelegd in de anterieure samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en het transportbedrijf. Hiermee is ook de plaats van de toerit naar het vrachtwagenparkeren en de inrichting daarvan vastgelegd. De gemeente zijn geen andere relevante aspecten bekend waardoor de uitbreiding niet in te passen zou zijn. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing.
16
57. Hoe is het mogelijk een dergelijk groot bedrijf aan het zicht te onttrekken. Los van de mogelijkheid tot volledig aan het zicht onttrekken, stelt de gemeente zich op het standpunt dat een goede inpassing van een bedrijf in de kernrand nooit bestaat uit een volledige onttrekking aan het zicht. De gemeente heeft door indieners genoemd inrichtingsplan na aanpassingen goedgekeurd omdat daarmee een evenwichtige inpassing wordt bereikt met voldoende afscherming van bedrijfsdelen waar dat ruimtelijk wordt gewenst en behoud van zicht op bedrijfsdelen die ook zichtbaar mogen zijn. Zo wordt bij deze bedrijfsuitbreiding tot een aanzienlijk betere ruimtelijke inpassing gekomen dan bij menig ander bedrijf in de omgeving van het transportbedrijf. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 58. Indiener stelt dat reclamant niet kan volgen dat het bestaande bedrijf (transportbedrijf) niet zou grenzen aan agrarische bedrijven. Het is de gemeente onduidelijk wat indiener met deze bewering wil duiden. Zowel in de bestemmingsplantoelichting als in de beantwoording van inspraak en vooroverleg is voldoende concreet en ondubbelzinnig de ligging van omliggende agrarische bedrijven toegelicht. De ruimtelijke en milieukundige gevolgen hiervan zijn eveneens uitgewerkt. Kortweg kan op basis van de toelichting worden aangegeven dat een goed woon- en leefklimaat in de omliggende bedrijfswoningen is geborgd, de bedrijfsvoering van omliggende agrarische bedrijven niet onevenredig wordt belemmerd door de toevoeging van een burgerwoning en uitbreiding van het transportbedrijf, de bedrijfsvoering van het transportbedrijf goed inpasbaar is en de toe te voegen woning ook voldoet aan een goed woon- en leefklimaat. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 59. De locatie is aldus indiener niet goed ontsloten. Het gebied kan de toename van verkeer niet goed aan. Het bestemmingsplan voorziet onvoldoende in een goede ontsluiting op de smalle weg. Reclamant maakt bezwaar tegen de verplaatsing van een verkeersstroom uit de kern naar onderhavige locatie. Zoals omschreven is in de plantoelichting, wordt de uitbreiding geheel ontsloten via de Hoge Heiligenweg in westelijke richting naar de Uilecotenweg; een directe verbinding naar de nieuwe rondweg. Aldus ontstaat een directe route buiten de bestaande dorpskern, zonder dat daarbij enig gevoelig object in de kern wordt gepasseerd. Bovendien wordt door deze aanpassing een aanzienlijke verkeersstroom door de kern weggenomen, inclusief vrachtwagenparkeren. De enige benodigde verbetering in de wegenstructuur die daarvoor wenselijk is, betreft de verbreding van de Hoge Heiligenweg vanaf de bedrijfsuitrit tot aan de Uilecotenweg. Deze is, zoals eerder genoemd, in voorbereiding. De realisatie en het kostenverhaal op initiatiefnemer is volledig vastgelegd in de anterieure samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en het transportbedrijf. Hiermee is ook de plaats van de toerit naar het vrachtwagenparkeren en de inrichting daarvan vastgelegd. Indiener motiveert inhoudelijk niet waarom de door hem genoemde verkeerstoename ook leidt tot onveilige situaties. In dit licht kan niet volstaan worden met de door indiener aangegeven mogelijke verslechtering in specifieke situaties. De gemeente gaat er vanuit dat met genoemde wegverbreding de verkeersveiligheid geborgd is en dat het wegnemen van vrachtverkeer uit de woonkern de verkeersveiligheid zal toenemen. Daar waar in het verleden verkeerbewegingen vanuit de kern van en naar het transportbedrijf plaatsvinden (door zowel te weinig parkeerruimte bij het bedrijf als de situatie voorafgaand aan de verbeterde regio-ontsluiting) zal in de toekomst sprake zijn van een substantiële afname van deze bewegingen. Op basis van de verkeerscijfers constateert de gemeente dat het verkeerseffect als gevolg van onderhavig plan de omgevingsbelangen niet zal aantasten en zeker niet de belangen van indiener, wiens reclamant woont aan de Geelrijs, waar zelden of nooit verkeersbewegingen van en naar het transportbedrijf plaatsvinden. Door de uitbreiding wordt tevens voorkomen dat vrachtwagens rond het terrein parkeerruimte zoeken op of aan de openbare weg. Dit zal een verbetering zijn
17
60.
61.
62.
63.
64.
voor de verkeersveiligheid. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Momenteel worden vrachtwagens niet gedwongen dwars door Ammerzoden te rijden. Onterecht wordt gesuggereerd dat verkeer in de kern wordt ontlast. In de toelichting is aangegeven dat de nieuwe regionale verkeersontsluiting (buiten het plangebied) eveneens leidt tot een verbeterde ontsluiting van onderhavig transportbedrijf. Dit is een autonomen verbetering die geen direct verband heeft met de planontwikkeling bij het transportbedrijf maar die wel leidt tot minder verkeer door de kern. Daarnaast gaan van de vergroting van het transportbedrijf wel directe positieve effecten uit als het gaat om een afname van verkeer in de dorpskern. Zoals in de toelichting is aangegeven, betreft dit een afname van vrachtverkeer van en naar het transportbedrijf dat momenteel deels in de kern parkeert vanwege ruimtegebrek. Dit betreft vooral eigen vrachtwagens. Daarnaast betreft het niet aan dit bedrijf gerelateerd verkeer en parkeren in de kern door derden, dat wordt verplaatst naar de 10 plaatsen die in onderhavig plan worden gerealiseerd. Dit is geborgd in de anterieure samenwerkingsovereenkomst die tussen initiatiefnemer en de gemeente is gesloten. Indieners weergave is overigens slechts deels correct: het meeste verkeer van het transportbedrijf zal via de noordelijke entree aan de Hoge Heiligenweg naar de kruising Uilecotenweg worden afgewikkeld (langs de dorpsrand) en een kleiner deel via de Uilecontenweg naar de zuidzijde van het bedrijf, zoals indiener nu aangeeft via ‘bestaand industrieterrein’. Dan nog is dit een verkeersstroom buten het woongebied in de kern. Resumerend kan worden gesteld dat als gevolg van de bedrijfsontwikkeling er geen toename van vrachtverkeer in de kern zal ontstaan, wel een afname doordat het bedrijf en de parkeervoorziening voor derden toegankelijk wordt vanaf de kernrand. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Bedrijven van derden zijn niet meegenomen in de verkeersberekeningen. Dit is niet relevant zoals eerder in deze beantwoording is toegelicht; er zijn geen andere bedrijven gevestigd op de locatie en dit wordt ook in de toekomst niet beoogd. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. De genoemde 30 vrachtwagens en in omvang gelijk blijvende bedrijvigheid in de toelichting zijn met elkaar strijdig. Voor een transportbedrijf van een omvang als Deckers kan nooit uitgesloten worden dat op een wagenpark van 25 tot 30 vrachtauto’s er af en toe een vrachtwagen meer of minder rijdt. Het bedrijf heeft evenwel deze omvang en de bedrijfsstrategie is er op gericht deze omvang niet substantieel te veranderen. De toelichting omschrijft helder dat momenteel op eigen terrein onvoldoende ruimte is voor al deze bedrijfswagens en dat (mede) daarvoor een oplossing wordt geboden. De in de toelichting opgenomen passages waarnaar indiener verwijst zijn aldus niet in strijd met elkaar. Ter illustratie van de parkeerdruk op en rond het transportbedrijf zijn in bijlage 5 bij deze zienswijzenbeantwoording enkele foto’s opgenomen. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. De verkeersbewegingen als gevolg van de 10 externe vrachtauto’s zijn in de berekeningen niet meegenomen. de Dit is incorrect. In de tabel op blz 13 zijn deze in de 5 regel weergegeven. Zowel de vrachtwagenbewegingen zijn benoemd als de daarvan afgeleide personenautobewegingen. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. Indiener geeft aan dat er geen parkeerprobleem met vrachtwagens is in de kern. De gemeente heeft in de toelichting benoemd dat specifiek in Ammerzoden meerdere vrachtwagens in de kern worden geparkeerd, zoals in woonstraten, die daar niet voor bedoeld zijn. Dit omdat er geen goed alternatief is voor een veilige
18
en passende parkeeroplossing in Ammerzoden. Op onderhavige locatie kan een goed bereikbare, veilige en voldoende ruime voorziening worden geïntegreerd in de bedrijfsvoering. De gemeente bindt daarom voorwaarden aan de bedrijfsontwikkeling, waarbij de parkeermogelijkheid voor derden wordt gereguleerd en geborgd. E.e.a. heeft de gemeente als verplichting vastgelegd in haar brief, waarin aan het transportbedrijf de principemedewerking is toegezegd voor aanpassing van het bestemmingsplan (zie bijlage 4 bij deze beantwoording). Vervolgens is dit geborgd in de anterieure samenwerkingsovereenkomst die tussen initiatiefnemer en de gemeente is gesloten. Overigens is in het bestemmingsplan voldoende gemotiveerd dat de 10 parkeerplaatsen voor externen een goed woon- en leefklimaat voor de omwonenden niet in de weg staan. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 65. Reclamanten verzoeken voor het vrachtwagenparkeren voor externen een locatie bij de A2 te zoeken. Op basis van voorgaande beantwoording acht de gemeente de oplossing in de kern Ammerzoden een goede oplossing en is er geen aanleiding een oplossing op een locatie te zoeken zoals op een op voorhand minder goed te beveiligen locatie aan de A2. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 66. Reclamant vreest door de verkeersdruk verkeersonveilige situaties. Indiener motiveert inhoudelijk niet waarom de door hem genoemde verkeerstoename ook leidt tot onveilige situaties. De enige benodigde verbetering in de wegenstructuur die wenselijk is, betreft de verbreding van de Hoge Heiligenweg vanaf de bedrijfsuitrit tot aan de Uilecotenweg. Deze is, zoals eerder genoemd, in voorbereiding. De realisatie en het kostenverhaal op initiatiefnemer is volledig vastgelegd in de anterieure samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en het transportbedrijf. Hiermee is ook de plaats van de toerit naar het vrachtwagenparkeren en de inrichting daarvan vastgelegd. De gemeente gaat er vanuit dat met genoemde wegverbreding de verkeersveiligheid geborgd is en dat het wegnemen van vrachtverkeer uit de woonkern de verkeersveiligheid zal toenemen. Door de uitbreiding wordt tevens voorkomen dat vrachtwagens rond het terrein parkeerruimte zoeken op of aan de openbare weg. Dit zal een verbetering zijn voor de verkeersveiligheid. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing. 67. Er moet gedegen onderzoek plaatsvinden naar alternatieve locaties. Voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure is door de gemeente een door FSV accountants opgestelde lastenberekening en investeringsoverzicht getoetst, gebaseerd op algehele verplaatsing van het bedrijf. Daaruit blijkt dat verplaatsing financieel niet mogelijk is. Verwezen wordt naar de brief van FSV accountants die als bijlage 3 aan deze beantwoording is toegevoegd, alsmede het daaropvolgende positieve besluit van de gemeente, zoals is toegelicht in de brief die als bijlage 4 aan deze beantwoording is toegevoegd. Op basis van de conclusies zoals verwoord door FSV heeft de gemeente geconstateerd dat bedrijfsverplaatsing om financiële redenen niet aan de orde kan zijn. Daarnaast is bij algehele verplaatsing van het bedrijf een economisch verantwoorde en haalbare herontwikkeling aan de orde van zowel de locatie van het bestaande transportbedrijf als de voormalige intensieve veehouderij aan de Hoge Heiligenweg. Een dergelijke herontwikkeling zal niet op voorhand leiden tot een verbetering van milieukundige of planologische aspecten. Een derde factor is dat er ook dan alsnog een oplossing gezocht moet worden voor vrachtwagenparkeren in de kern, dat blijkens het feitelijk voorkomende patroon ook kerngebonden is. Deze factoren tezamen maken dat een verplaatsing van het bedrijf financieel niet haalbaar is, maar ook niet gewenst vanuit de opgaven die dan resteren voor herontwikkelingslocaties en vrachtwagenparkeren in het openbaar gebied. Deze reactie is geen aanleiding voor planaanpassing.
19
Ambtshalve aanpassingen a) Bestemmingssystematiek aanpassen De gemeente heeft na een integrale belangenafweging geconcludeerd dat de in het ontwerpbestemmingsplan bestemde planologische ruimte – overeenkomstig de plansystematiek van het komplan Ammerzoden - weliswaar voldoet aan goede ruimtelijke ordening maar dat de gemeente het een planologische verbetering zou vinden indien de in het ontwerp toegestane verschillende vormen van bedrijvigheid conform de bedrijvenlijst zouden worden teruggebracht tot uitsluitend het bij recht uitoefenen van een transportbedrijf. Hierover heeft met het transportbedrijf overleg plaatsgevonden. Op basis daarvan is besloten de volgende ambtshalve aanpassingen door te voeren in het bestemmingsplan: - artikel 3.1.a. wordt geredigeerd, zodat niet langer verwezen wordt naar de bedrijvenlijst, maar uitsluitend een transportbedrijf wordt toegestaan; als gevolg daarvan zal ook de bedrijvenlijst die als bijlage bij de regels was opgenomen, komen te vervallen. - geschrapt wordt: “Tevens is ondersteunende horeca in de vorm van het tegen betaling schenken van alcoholvrije dranken toegestaan als ondersteunende activiteit bij ambachtelijke bedrijven.”; - artikel 3.5.2. sub a wordt aangepast en sub c en d komen te vervallen; - artikel 3.6 en 3.7 komen te vervallen. Door deze aanpassing wordt de planologische ruimte die aan het transportbedrijf wordt geboden nog meer toegesneden op de feitelijk beoogde bedrijfsvoering. Dit betekent t.o.v. de huidige bestemming zoals die aan het bedrijf is toegekend een aanzienlijke planologische verenging, waardoor temeer de omgevingsbelangen en een goede ruimtelijke ordening worden geborgd. b) Maatwerkvoorschrift industrielawaai Voor het transportbedrijf Deckers geldt in beginsel het activiteitenbesluit, zo is ook aangegeven in de bestemmingsplantoelichting. Deckers voldoet hieraan, behoudens op 1 punt en dat is het tijdelijk draaiende hebben van koelmotoren in de nacht. Dit valt buiten het Activiteitenbesluit maar leidt niet tot overschrijding van wettelijke normen. Dit blijkt uit het onderzoek industrielawaai dat is verricht voor de bedrijfsuitbreiding. De oplossing is – om dit alles op een juiste wijze af te dekken – dat de gemeente een Wabo-vergunning verleend waarin het gebruik wordt geregeld, voor zover dat afwijkt van het activiteitenbesluit. Dit kan onder verwijzing naar de rapportage over industrielawaai. Die Wabo-vergunning kan nu niet verleend worden, omdat er een formele weigeringsgrond is op grond van het geldende bestemmingsplan. Dus de aanvraag en verlening van de Wabo-vergunning kan niet anders dan na (onherroepelijke) inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor de uitbreiding. Dit neemt niet weg dat de gemeenteraad er bij de vaststelling van het bestemmingsplan wel iets van moet vinden in het kader van goede ruimtelijke ordening. Daarbij is het van belang dat de raad voldoende zicht heeft op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Hierover kan het volgende worden aangegeven. Het bestemmingsplan kan worden vastgesteld en voldoet aan goede ruimtelijke ordening en is tevens uitvoerbaar. Op basis van het verrichtte onderzoek is voldoende aangetoond dat het tijdelijk draaiende hebben van koelmotoren in de nacht, dat buiten het Activiteitenbesluit valt, niet leidt tot overschrijding van wettelijke normen en op een juiste wijze inpasbaar is in de reguliere bedrijfsvoering. Aldus is deze activiteit te vergunnen. Daarbij kan worden gesteld dat omgevingsbelangen niet worden aangetast, omdat afwijking van het Activiteitenbesluit pas mogelijk is zodra deze afwijking is vergund. Deze overweging wordt aan de gemeenteraad voorgelegd bij de vaststelling van het bestemmingsplan en zal ter verduidelijking ook in de bestemmingsplantoelichting worden opgenomen. c) Actualisatie provinciaal beleid en -regelgeving 20
Als ambtshalve wijzigingen zal tevens paragraaf 3.2 Provinciaal Beleid van de toelichting worden geactualiseerd. Provinciale Staten hebben juli 2014 de Omgevingsvisie en in september 2014 de Omgevingsverordening vastgesteld; daarmee is de tekst in paragraaf 3.2 gedateerd geraakt. Waar nodig zal de toelichting hierop worden aangepast. Evenwel zal dit niet leiden tot beleidsmatig andere inzichten voor wat betreft onderhavig plan of tot wijzigingen in de regels of verbeelding.
21