ZIEKTEVERZUIMDUUR VAN UITZENDKRACHTEN van eigen risicodragers en publiek verzekerden
ZIEKTEVERZUIMDUUR VAN UITZENDKRACHTEN van eigen risicodragers en publiek verzekerden
Onderzoek in opdracht van Acture
juni 2013 Projectnummer: P12.593 drs. C.L. van der Burg drs. T.J. Veerman drs. P.G.M. Molenaar-Cox AStri Beleidsonderzoek en -advies Stationsweg 26 2312 AV Leiden Tel.: Fax: E-mail: Website:
071 – 512 49 03 071 – 512 52 47
[email protected] www.astri.nl
INHOUDSOPGAVE
1
INLEIDING
7
2
ALGEMENE KENMERKEN VAN DE UITZENDKRACHTPOPULATIE 2.1 Inleiding 2.2 Kenmerken van de totale populatie uitzendkrachten 2.3 Kenmerken van de uitzendkrachtpopulatie van publiek verzekerden en van eigen risicodragers met Acture als uitvoerder
9 9 9 10
ZIEKTEVERZUIMDUUR VERGELEKEN 3.1 Inleiding 3.2 Verzuimduurgegevens van Acture en UWV 3.3 Conclusies
13 13 13 21
3
BIJLAGE 1: KWANTITIEVE INFORMATIE UWV EN ACTURE, 2011
25
BIJLAGE 2: KWANTITIEVE INFORMATIE UWV EN ACTURE, 2012
29
BIJLAGE 3: ACHTERLIGGENDE CIJFERS UITSTROOMCURVES
33
7
1
INLEIDING
Acture geeft als private uitvoerder sociale zekerheid uitvoering aan de Ziektewet voor mensen zonder arbeidsovereenkomst, waaronder uitzendkrachten. Acture heeft AStri Beleidsonderzoek en -advies gevraagd onderzoek uit te voeren naar de ziekteverzuimduur van uitzendkrachten. Daarbij diende gekeken te worden naar de ziekteverzuimduur van uitzendkrachten wiens (dan ex-)werkgever eigen risicodrager is en die begeleid worden door Acture, ten opzichte van de ziekteverzuimduur van uitzendkrachten die publiek verzekerd zijn en hierdoor begeleid worden door UWV. Het gaat daarbij om uitzendkrachten met een uitzendbeding (uitzendkrachten fase A en fase 1 of 2). Uitzendkrachten met een contract voor bepaalde of onbepaalde tijd (fase B/C en fase 3/4) krijgen hun loon doorbetaald door de werkgever wanneer ze ziek zijn. Zie kader 1.1. Uitzendkrachten met een uitzendbeding krijgen, als ze ziek zijn, een ziekengelduitkering. Deze wordt uitbetaald door UWV. UWV heeft als wettelijke taak de verzuimbegeleiding en re-integratie voor de publiek verzekerde zieke uitzendkrachten te verzorgen, ofwel de ‘arborol’ te vervullen. Anders ligt dit als de ex-werkgever (het uitzendbureau) eigen risicodrager is voor de Ziektewet. In dat geval wordt het uitzendbureau zelf verantwoordelijk voor de uitbetaling van het ziekengeld, de verzuimbegeleiding en re-integratie van de zieke uitzendkrachten. In het geval zo’n uitzendbureau de uitvoering van de Ziektewet belegt bij een private uitvoerder als Acture, is laatstgenoemde hiervoor verantwoordelijk. Acture zorgt dan voor de verzuimbegeleiding en re-integratie en regelt de uitbetalingen. Kader 1.1 In de uitzendbranche gelden twee cao’s, die elk een eigen fasen systeem kennen: fase A, B of C (cao ABU) of fase 1 t/m 4 (cao NBBU). Het fasen systeem geeft het rechtspositiesysteem uit de cao’s voor uitzendkrachten aan. In principe geldt dat hoe langer een uitzendkracht werkt, hoe verder hij in het fasen systeem komt. In fase A c.q. fase 1 en 2 kan de opdrachtgever de overeenkomst op elk moment opzeggen (einde opdracht = einde overeenkomst). Meestal is sprake van een uitzendbeding: de arbeidsovereenkomst (tussen uitzendkracht en uitzendbureau) eindigt op het moment dat de inlener (die de uitzendkracht van het uitzendbureau inhuurt) de opdracht beëindigt. Het beding treedt ook in werking bij ziekte van de werknemer. Het gevolg is dat de werknemer zijn ziekengeld van UWV of (de private uitvoerder voor) de eigen risicodrager van de Ziektewet ontvangt, omdat er gedurende de ziekte geen dienstverband meer is. Na fase A of fase 1 en 2, als de uitzendkracht langere tijd werkt, gaat hij naar fase B of 3. In deze fase worden met de uitzendkracht contracten voor bepaalde tijd gesloten, vergelijkbaar met het reguliere arbeidsrecht. Vervolgens komt de uitzendkracht in fase C of 4. Hierin krijgt de uitzendkracht een contract voor onbepaalde tijd.
8
Inhoud rapport In dit rapport wordt onderzocht hoe de ziekteverzuimduur van uitzendkrachten wiens (ex-)werkgever eigen risicodrager is en die begeleid worden door Acture, zich verhoudt tot de ziekteverzuimduur van uitzendkrachten die publiek verzekerd zijn en begeleid worden door UWV. Dit doen we aan de hand van analyses op verzuimbestanden die door Acture aan AStri beschikbaar zijn gesteld, de publicatie ‘UWV Kwantitatieve Informatie’ en door UWV beschikbaar gestelde verzuimgegevens met betrekking tot uitzendkrachten fase A en 1 of 2. In de analyse kijken we naar de jaren 2011 en 2012. Alvorens in te gaan op het ziekteverzuim van uitzendkrachten wiens werkgever eigen risicodrager is respectievelijk de publiek verzekerden, geven we – om een kader te schetsen – een beschrijving van een aantal algemene kenmerken van de uitzendkrachtpopulatie.
9
2
2.1
ALGEMENE KENMERKEN VAN DE UITZENDKRACHTPOPULATIE
Inleiding In dit hoofdstuk schetsen we een beeld van de uitzendkrachtpopulatie. Eerst laten we een aantal kenmerken zien van de totale populatie uitzendkrachten. Vervolgens wordt ingegaan op specifieke kenmerken van de uitzendkrachtpopulatie van eigen risicodragers waarvoor Acture de ZW-arborol vervult, en van de uitzendkrachtpopulatie van publiek verzekerde werkgevers. Dit om te bekijken of Acture een specifieke populatie heeft qua kenmerken die van invloed kunnen zijn op de mate van ziekteverzuim. Dit soort kenmerken kunnen – naast bijvoorbeeld de kwaliteit en intensiteit van het verzuim- en re-integratiebeleid – mogelijk geconstateerde verschillen in de ziekteverzuimduur van de populaties mede verklaren. Op de ziekteverzuimduur wordt verder ingegaan in hoofdstuk 3.
2.2
Kenmerken van de totale populatie uitzendkrachten Aantal uitzendkrachten en -banen Het totale aantal mensen dat op enig moment als (ABU- of NBBU-)uitzendkracht werkzaam is geweest, betrof 734.000 in 2011. De uitzendbranche speelt daarmee een prominente rol op de arbeidsmarkt. Gemiddeld hebben de uitzendkrachten twee uitzendbanen per jaar. De gemiddelde uitzendduur is 25 weken en betreft 28 werkuren per week. Zie tabel 2.1. Tabel 2.1
Kenmerken van de totale uitzendbranche (ABU- en NBBU-populatie, cijfers 2011)
Algemene cijfers totaal aantal uitzendkrachten plaatsingen
734.000 1.400.000
gemiddelde uitzendduur in weken
25
gemiddeld aantal gewerkte uren per week
28
gemiddeld aantal uitzendbanen per uitzendkracht
1,95
Bron: ABU, De uitzendbranche in cijfers. (NB: cijfers betreffen alle uitzendkrachten, dus zowel ABU- als NBBU-uitzendkrachten)
Kenmerken van de uitzendkrachten Van de uitzendkrachten is bijna de helft (46%) jonger dan 25 jaar en een achtste (13%) 45 jaar of ouder. Uitzendkrachten zijn relatief jong vergeleken met de Neder-
10
landse beroepsbevolking (11% is jonger dan 25 jaar, 43% is 45 jaar of ouder1). De uitzendkrachten betreffen meer mannen dan vrouwen: 53% versus 47%, waarbij mannen iets oververtegenwoordigd zijn ten opzichte van de Nederlandse beroepsbevolking (50% versus 50%). Ruim een kwart heeft maximaal basisonderwijs als opleiding, een vijfde heeft een hbo+ opleiding en ruim de helft heeft een opleiding die daar tussenin ligt. Zie verder tabel 2.2. Tabel 2.2
Kenmerken van de uitzendkrachten (ABU- en NBBU-populatie, cijfers 2011)
Leeftijd 15-24 jaar
46%
25-34 jaar
26%
35-44 jaar
15%
45 jaar en ouder
13%
Geslacht man
53%
vrouw
47%
Opleiding lager (maximaal basisonderwijs)
28%
midden (havo/vwo/mbo/lbo/vmbo)
53%
hoger (hbo+)
19%
Bron: ABU, De uitzendbranche in cijfers. (NB: cijfers betreffen alle uitzendkrachten, dus zowel ABU- als NBBU-uitzendkrachten)
2.3
Kenmerken van de uitzendkrachtpopulatie van publiek verzekerden en van eigen risicodragers met Acture als uitvoerder Uitzendkrachten met een uitzendbeding vallen onder het ZW vangnet als ze ziek worden. UWV vervult dan de arborol. Dit is niet het geval als hun ex-werkgever (het uitzendbureau) eigen risicodrager is voor de Ziektewet. Als de eigen risicodrager de uitbetaling van de ZW-uitkering uitbesteed aan private uitvoerder Acture, dan vervult deze de arborol. Het aandeel uitzendbureaus dat eigen risicodrager is geworden, is de afgelopen jaren sterk gestegen.
1
Cijfers over 2012 (bron: CBS).
11
Werkgeversbestand UWV en Acture De werkgevers van uitzendkrachten die publiek verzekerd zijn betreffen de zogeheten omslagleden ZW. Dit zijn de werkgevers die geen eigen risicodrager zijn (geworden). Hun uitzendkrachten worden bij ziekte dus doorgaans al sinds lange tijd begeleid door UWV. Het klantenbestand van Acture is daarentegen een ingroeiend bestand. Het klantenbestand van Acture is sterk gegroeid vanaf juli 2010. Bij overstap naar eigen risicodragerschap (en naar Acture) blijven reeds lopende ziektegevallen bij een werkgever ‘achter’ bij UWV. Het nog ingroeiende bestand en het achterblijven van lopende ziektegevallen hebben als consequentie dat de uitzendkrachten die bij deze klanten (uitzendbureaus) werkzaam zijn, nog niet altijd ‘de tijd hebben gekregen’ om langdurig ziek te kunnen zijn onder de vlag van Acture. De reguliere instroom in de WIA begint bij Acture daardoor ook pas vanaf juli 2012 op gang te komen. Aangezien we ons richten op een vergelijking van het ziekteverzuim in de jaren 2011 en 2012, is dit een verschil (in werkgeverskenmerken én daarmee in kenmerken van hun uitzendkrachten) tussen UWV en Acture waar rekening mee gehouden moet worden. Aantal zieke uitzendkrachten In 2011 heeft UWV 85.393 ZW-uitkeringen toegekend aan uitzendkrachten met een uitzendbeding (fase A, 1 en 2). Voor UWV betreft dit 31% van alle ZW-uitkeringen (andere ZW-vangnetgroepen betreffen onder meer zwangere vrouwen, overige flexwerkers, werklozen en werknemers met een no-risk polis, zie ook bijlagen 1 en 2). Acture heeft in 2011 in totaal 33.354 ZW-uitkeringen toegekend aan uitzendkrachten t/m 64 jaar. In 2012 heeft UWV 70.907 ZW-uitkeringen toegekend aan uitzendkrachten met een uitzendbeding. Dit is 17% minder dan in 2011, wat mogelijk mede komt door de stijging van het aandeel eigen risicodragers. Acture heeft in heel 2012 in totaal 33.310 ZW-uitkeringen toegekend aan uitzendkrachten. Dit is ongeveer hetzelfde aantal als in 2011. Dit is opvallend, gezien het feit dat er sprake is van een groeiend klantenbestand. Kenmerken van de zieke uitzendkrachten Bekend is dat er gemiddeld genomen een hoger ziekteverzuim is onder vrouwen, ouderen, laagopgeleiden en niet-westerse allochtonen2. Interessant zou daarom zijn te weten in hoeverre er verschillen zijn in de ZW-populatie uitzendkrachten waarvoor Acture respectievelijk UWV de arborol vervult, wat betreft leeftijd, geslacht, opleiding en etniciteit. Dit zou namelijk kunnen betekenen dat de ene uitvoerder een gemiddeld korter verzuimende populatie heeft dan de andere uitvoerder, nog afgezien van eventuele verschillen in geboden verzuim- en re-integratiebegeleiding. 2
Bron: CBS.
12
Wat betreft de achtergrondkenmerken van de UWV-populatie en Acture-populatie zieke uitzendkrachten, kunnen we alleen een vergelijking maken wat betreft de leeftijdsverdeling3. Tabel 2.3 toont dat beide ziekenpopulaties veel jongeren betreffen. De totale populatie uitzendkrachten bestaat echter ook grotendeels uit jongeren, zoals we eerder zagen. Ten opzichte van de totale populatie (zie tabel 2.2) betreffen de zieke uitzendkrachten relatief weinig mensen onder de 25 jaar en relatief veel mensen in de leeftijd van 25 t/m 34 jaar. Ouderen (45-plus) zijn in de UWV-populatie uitzendkrachten iets meer vertegenwoordigd dan in de Acture-populatie. In het algemeen lopen ouderen meer risico op langdurig verzuim dan jongeren. De uitzendkrachtpopulatie waarvoor UWV de ZWarborol vervult, zou sec genomen dus iets meer risico op langdurig verzuim hebben dan de uitzendkrachtpopulatie waarvoor Acture de ZW-arborol vervult. Tabel 2.3
Uitstroom ZW-uitkeringen bij UWV versus Acture, naar leeftijdsklasse (cijfers 2011) UWV 2011
Acture 2011
(n=NB)
(n=32.861)
t/m 24 jaar
32%
37%
25 t/m 34 jaar
35%
33%
35 t/m 44 jaar
18%
17%
45 t/m 54 jaar
12%
10%
55 t/m 64 jaar
4%
3%
100%
100%
Beëindigde ZW-uitkeringen
totaal
Bron UWV-cijfers: op aanvraag verkregen informatie van UWV. Bron Acture-cijfers: verzuimbestand Acture (bewerkt door AStri).
Of er nog andere verschillen zijn in de uitzendkrachtpopulaties waarvoor Acture respectievelijk UWV de ZW-arborol vervult, is niet bekend.
3
Van achtergrondkenmerken als geslacht, opleiding en etniciteit, die eveneens samenhangen met de mate van ziekteverzuim, zijn helaas geen of geen goed vergelijkbare gegevens beschikbaar. Gegevens omtrent geslacht zijn bijvoorbeeld alleen bekend voor de totale vangnetpopulatie van UWV (bron: UWV Kwantitatieve Informatie; zie ook bijlagen 1 en 2). Hetzelfde geldt voor de leeftijdsverdeling bij toegekende en lopende ZW-uitkeringen bij UWV (NB: van de beëindigde uitkeringen zijn dus wel te vergelijken leeftijdscijfers beschikbaar, zie tabel 2.3). Gezien het feit dat de uitzendkrachten fase A, 1 en 2 bij UWV maar een derde van de totale ZWpopulatie uitmaken, en bepaalde andere vangnetgroepen heel anders van samenstelling zijn, zegt een vergelijking van cijfers voor de gehele UWV-vangnetpopulatie met die van de uitzendkrachtpopulatie Acture niet zo veel.
13
3
3.1
ZIEKTEVERZUIMDUUR VERGELEKEN
Inleiding In dit hoofdstuk maken we een vergelijking van de verzuimduur van uitzendkrachten waarvoor Acture de arborol vervult, met uitzendkrachten waarvoor UWV de arborol vervult. We hebben geen volledig vergelijkbare gegevens van UWV en Acture tot onze beschikking. Van UWV zijn de verzuimgevallen verdeeld naar verzuimduurklasse bekend terwijl van Acture de duur van alle individuele gevallen bekend is. Dit betekent dat we geen vergelijkbare gemiddelde verzuimduur kunnen berekenen. Hier laten we zien hoe de verzuimgevallen verdeeld zijn over de duurklassen. Daarnaast laten we de uitstroomcurves van UWV en Acture zien.
3.2
Verzuimduurgegevens van Acture en UWV We presenteren de verzuimgegevens van uitzendkrachten (fase A en 1 of 2) die betrekking hebben op de jaren 2011 en 2012. Van 2011 zijn zowel verzuimgegevens van Acture als UWV beschikbaar. Van 2012 zijn alleen verzuimgegevens beschikbaar van Acture. Van UWV beschikken we met betrekking tot het jaar 2012 niet over de gedetailleerde verzuiminformatie, zoals we die over 2011 hebben4. Er is echter geen reden om aan te nemen dat verzuimcijfers over 2012 een afwijkend beeld zouden laten zien. De gepresenteerde Acture-cijfers zijn gebaseerd op een verzuimbestand met daarin alle in 2011 respectievelijk 2012 beëindigde ziektegevallen van uitzendkrachten fase A en fase 1 of 2 (totaal circa 33.000 gevallen per jaar) bij eigen risicodragers ZW die cliënt zijn van Acture. Op dit bestand heeft AStri analyses uitgevoerd. De UWV-cijfers over 2011 hebben eveneens betrekking op uitzendkrachten fase A, 1 en 2, maar dan bij omslagleden ZW (die vallen onder de publieke uitvoering van UWV). Deze cijfers zijn op verzoek van AStri berekend door UWV. Het exacte aantal is niet bekend gemaakt, maar om een orde van grootte aan te geven: het aantal beeindigde ZW-uitkeringen van de groep ‘flexwerkers’ bij omslagleden UWV – waarvan uitzendkrachten het overgrote deel uitmaken – bedroeg in 2011 circa 178.000 (en in 2012 circa 155.000)5. 4 5
We beschikken alleen over de gegevens met betrekking tot 2012 die in bijlage 2 zijn opgenomen. Bronnen: "UWV kwantitatieve informatie 2011, versie 2.0" respectievelijk "UWV kwantitatieve informatie 2012, versie 2.0". In een voetnoot geeft UWV aan: "Bij beëindigingen is sprake van een onderrapportage". De omvang van die onderrapportage is ons niet bekend, maar kan van invloed zijn op de analyses in dit hoofdstuk.
14
Meer gevallen met een zeer korte verzuimduur bij Acture In tabel 3.1 is te zien hoe de verzuimgevallen van UWV (2011) en Acture (2011 en 2012) verdeeld zijn over de verzuimduurklassen. Bij Acture is het aandeel verzuimgevallen dat minder dan één week duurt aanmerkelijk hoger dan bij UWV. Tabel 3.1
Verzuimduur uitzendkrachten fase A/1/2 UWV 2011
Acture 2011
Acture 2012
≤1wk
69,3%
81,2%
80,0%
1- ≤2 wkn
12,4%
8,5%
7,8%
2- ≤4 wkn
6,3%
4,2%
4,2%
4- ≤6 wkn
2,2%
1,8%
1,9%
6- ≤13 wkn
3,4%
2,6%
3,1%
13- ≤26 wkn
2,0%
1,1%
1,6%
26- ≤52 wkn
1,4%
0,4%
0,9%
52- ≤78 wkn
0,6%
0,0%
0,3%
78- ≤104 wkn
0,7%
0,0%
0,1%
104 wkn
1,7%
0,0%
0,1%
totaal
100%
100%
100%
Snellere uitstroom bij Acture De verdeling naar verzuimklassen laat zich eenvoudig vertalen naar uitstroomcurves. In figuur 3.1 zijn uitstroomcurves weergegeven voor de ZW-ziektegevallen van omslagleden UWV respectievelijk van Acture6,7. We zien dat binnen de eerste paar weken de uitstroomcurves van UWV en Acture steil omhoog lopen: de (cumulatieve) uitstroom neemt in deze eerste periode snel toe. Daarna vlakt de uitstroomcurve af: het tempo van de uitstroom loopt steeds sneller terug. Over de gehele linie ligt de uitstroom bij Acture hoger (dus sneller) dan bij UWV. Zie bijlage 3 voor de achterliggende cijfers van deze uitstroomcurves. In 2011 zijn na 52 weken bijna alle ziektegevallen (99,9%) bij Acture beëindigd (meestal wegens herstel), terwijl bij UWV na 52 weken 97,0% van de ziektegevallen is beëindigd. De overige ziektegevallen duren langer dan een jaar. Een verschil van (bijna) 3%-punt lijkt gering, maar is verhoudingsgewijs groot, mede omdat dit op een zeer lange ziekteperiode doorwerkt. 6
7
Om de verschillen in de curves zo duidelijk mogelijk weer te geven, begint de verticale as in deze grafiek (en navolgende) niet bij 0%. Hierdoor lijken de verschillen groter dan wanneer de verticale as wel bij 0% zou beginnen. Om de volle 104 weken duidelijk in beeld te kunnen brengen is de schaalverdeling van de x-as in deze grafiek (en navolgende) ingedikt, waarmee deze niet conform het werkelijke tijdsverloop is geschaald. Het linker gedeelte van de grafiek beslaat een veel kortere tijdsperiode dan het rechter gedeelte. Zou de schaal wel volgens het werkelijke tijdsverloop zijn, dan zou de grafiek aan het begin nog veel steiler oplopen.
15
Bij UWV eindigt de curve bij 104 weken op 98,3%; de rest is nog niet beëindigd voor de maximum-duur van de ZW (tevens einde wachttijd voor de WIA). De uitstroomcurve bij Acture eindigt (afgerond) bij 100%; bijna niemand bereikt hier einde wachttijd. De uitstroomcurve van Acture met betrekking tot 2012 ligt een fractie lager dan die van 2011. Na 52 weken is 99,5% van alle ziektegevallen bij Acture beëindigd en bij de maximumduur van de ZW is dit (afgerond) 100%. Figuur 3.1 Uitstroomcurves in het eerste twee ziektejaren, UWV en Acture 100% 95% 90% 85% 80%
UWV 2011 Acture 2011
75%
Acture 2012
70% 65%
Nog nauwelijks verzuimgevallen langer dan een jaar bij Acture Het nog ingroeiende klantenbestand van Acture heeft invloed op het verloop van de curve: doordat er weinig heel langdurige ziektegevallen tussen kunnen zitten, stromen de uitzendkrachten gemiddeld sneller uit en zal de curve lager liggen. Dit geeft dus een vertekening in het beeld, het betreft nog geen uitontwikkelde situatie. Pas op het moment dat het klantenbestand van Acture een meer stabiele situatie heeft bereikt (wat pas over een aantal jaren het geval zal zijn), zal het verschil in ZWuitstroom tussen Acture en UWV een betrouwbaarder beeld geven. We zien ook enige verschuiving in de uitstroomcurve bij Acture tussen 2011 en 2012, waarvan aannemelijk is dat dit met het stabiliseren / ingroeien van het klantenbestand te maken heeft.
16
Verzuimduur van maximaal éénjaars zieken Rekening houdend met de hiervoor geschetste vertekening betreffende het ingroeiende klantenbestand van Acture, kijken we nu alleen naar de uitzendkrachten die binnen een jaar hersteld zijn. Hiermee doen we recht aan het feit dat Acture minder langdurig zieken kan hebben. Waaraan we hiermee echter geen recht doen, is het punt dat Acture mogelijk ook door een betere begeleiding nauwelijks langdurig zieken (langer dan een jaar) heeft. In welke mate dat het geval is, is echter niet bekend. Ook onder maximaal éénjaars zieken bij Acture meer gevallen met zeer korte verzuimduur Tabel 3.2 toont hoe de verzuimgevallen van UWV (2011) en Acture (2011 en 2012) die maximaal één jaar duurden verdeeld zijn over de verzuimduurklassen. Opnieuw zien we dat bij Acture het aandeel verzuimgevallen dat minder dan één week duurt hoger is dan bij UWV. Tabel 3.2
Verzuimduur maximaal één jaar zieke uitzendkrachten UWV 2011
Acture 2011
Acture 2012
≤1wk
71,4%
81,3%
80,4%
1- ≤2 wkn
12,8%
8,5%
7,8%
2- ≤4 wkn
6,5%
4,2%
4,3%
4- ≤6 wkn
2,3%
1,8%
1,9%
6- ≤13 wkn
3,5%
2,6%
3,1%
13- ≤26 wkn
2,1%
1,2%
1,6%
26- ≤52 wkn
1,4%
0,4%
0,9%
totaal
100%
100%
100%
Uitstroom onder maximaal éénjaars zieken: kleinere verschillen UWV en Acture Figuur 3.2 toont de uitstroomcurves van de uitzendkrachten die maximaal één jaar ziek zijn geweest, van UWV en Acture. Te zien valt dat deze uitstroomcurves dichter op elkaar liggen dan in de vorige figuur. Wel is de uitstroom in met name de eerste twee weken bij Acture hoger dan bij UWV: in de eerste week 81,3% (Acture 2011) en 80,4% (Acture 2012) vergeleken met 71,4% (UWV 2011). In de tweede week 89,8% (Acture 2011) en 88,2% (Acture 2012) vergeleken met 84,2% (UWV 2011. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat dit verschil veroorzaakt wordt door een intensievere begeleiding door Acture in de eerste ziekteweken. Na de eerste twee weken wordt dit verschil tussen Acture en UWV in 2011 kleiner.
17
Na vier weken is het verschil nog ruim 3 procent (UWV 90,7%, Acture 94,0%), na 26 weken nog 1 procent (UWV 98,6%, Acture 99,6%).Na 26 weken verzuim liggen de curves van Acture en UWV dus dicht bij elkaar. De curve van Acture in 2012 ligt over de gehele linie wat lager dan in 2011, wat wil zeggen dat de uitstroom in 2012 gemiddeld iets minder snel gaat dan een jaar eerder. In de periode vanaf zes weken ligt de curve van Acture in 2012 nog een fractie hoger dan die van UWV in 2011. Figuur 3.2 Uitstroomcurves van maximaal éénjaars zieken, UWV en Acture 100% 95% 90% 85% 80%
UWV 2011 Acture 2011 Acture 2012
75% 70%
Verzuimduur en uitstroomcurves naar leeftijd Zowel Acture als UWV konden ons de uitstroomgegevens van uitzendkrachten leveren naar leeftijd8, zodat ook de verdeling over de verzuimduurklassen en de uitstroomcurves per leeftijdsgroep berekend konden worden. In tabellen 3.3 t/m 3.5 en figuren 3.3 t/m 3.5 zijn deze verdelingen en curves voor UWV respectievelijk Acture in beeld gebracht, over de eerste 52 ziekteweken9. Zeer korte verzuimduur bij Acture met name bij ouderen Wanneer we de verdeling over de verzuimklassen naar leeftijd bekijken, dan vallen een aantal zaken op. Ten eerste zien we zowel bij UWV als bij Acture dat het percentage verzuimgevallen dat binnen een week beëindigd is, afneemt naarmate de zieke uitzendkrachten ouder zijn. Jongeren verzuimen gemiddeld korter dan ouderen. 8 9
Peildatum: datum beëindiging van het ziektegeval. Zouden deze figuren betrekking hebben op de volle 104 ziekteweken, dan is het beeld hetzelfde.
18
Daarbij is wel een verschil zichtbaar tussen de verzuimduur bij Acture en bij UWV. In alle leeftijdscategorieën is het percentage gevallen dat korter dan een week verzuimt hoger bij Acture. Vanaf 45 jaar gaat het om grote verschillen: ruim 70% van de zieken tussen 45 en 55 jaar bij Acture verzuimen korter dan een week, terwijl dit bij UWV bijna 58% is, Voor de zieken boven de 55 jaar is het verschil nog groter: bij Acture verzuimt bijna twee derde van deze leeftijdsgroep korter dan een week terwijl dit bij UWV maar de helft is. In 2012 zien we het percentage verzuimgevallen in alle leeftijdscategorieën licht afnemen, maar deze liggen nog steeds hoger dan de percentages kort verzuim bij UWV in 2011. Tabel 3.3
Verzuimduur maximaal één jaar zieke uitzendkrachten UWV 2011 t/m 24 jaar
25 t/m 34 jaar
35 t/m 44 jaar
45 t/m 54 jaar
55 t/m 64 jaar
totaal
79,7%
74,0%
64,2%
57,6%
50,0%
71,4%
1- ≤2 wkn
9,9%
12,1%
15,4%
17,4%
18,6%
12,8%
2- ≤4 wkn
4,6%
5,6%
8,2%
10,0%
12,6%
6,5%
4- ≤6 wkn
1,5%
2,0%
2,9%
3,5%
4,5%
2,3%
6- ≤13 wkn
2,4%
3,1%
4,5%
5,6%
6,6%
3,5%
13- ≤26 wkn
1,2%
1,9%
2,8%
3,5%
4,4%
2,1%
26- ≤52 wkn
0,7%
1,3%
2,0%
2,4%
3,3%
1,4%
totaal
100%
100%
100%
100%
100%
100%
≤1wk
Tabel 3.4
Verzuimduur maximaal één jaar zieke uitzendkrachten Acture 2011 t/m 24 jaar
25 t/m 34 jaar
35 t/m 44 jaar
45 t/m 54 jaar
55 t/m 64 jaar
totaal
86,5%
82,8%
75,9%
70,5%
62,6%
81,3%
1- ≤2 wkn
6,4%
8,2%
10,9%
12,1%
14,2%
8,5%
2- ≤4 wkn
3,0%
3,8%
5,3%
7,1%
8,7%
4,2%
4- ≤6 wkn
1,3%
1,6%
2,2%
2,4%
5,1%
1,8%
6- ≤13 wkn
1,9%
2,3%
3,3%
4,8%
5,4%
2,6%
13- ≤26 wkn
0,7%
0,9%
1,7%
2,0%
3,3%
1,2%
26- ≤52 wkn
0,2%
0,4%
0,7%
1,1%
0,6%
0,4%
totaal
100%
100%
100%
100%
100%
100%
≤1wk
19
Tabel 3.4
Verzuimduur maximaal één jaar zieke uitzendkrachten Acture 2012 t/m 24 jaar
25 t/m 34 jaar
35 t/m 44 jaar
45 t/m 54 jaar
55 t/m 64 jaar
totaal
86,8%
82,5%
74,0%
68,4%
60,2%
80,4%
1- ≤2 wkn
5,8%
7,2%
10,0%
11,8%
13,4%
7,8%
2- ≤4 wkn
3,1%
3,4%
5,5%
6,6%
9,6%
4,3%
4- ≤6 wkn
1,2%
1,7%
2,3%
2,9%
3,7%
1,9%
6- ≤13 wkn
1,8%
2,9%
4,3%
5,4%
7,2%
3,1%
13- ≤26 wkn
0,8%
1,5%
2,4%
2,8%
3,9%
1,6%
26- ≤52 wkn
0,5%
0,7%
1,4%
2,0%
1,9%
0,9%
totaal
100%
100%
100%
100%
100%
100%
≤1wk
Uitstroomcurves naar leeftijd: ouderen stromen bij Acture sneller uit de ZW Ook voorgaande verdelingen naar verzuimklassen zijn vertaald naar uitstroomcurves. Zowel bij UWV als bij Acture vinden we het patroon dat ook uit alle bronnen rond ziekteverzuim bekend is: hoe ouder de verzuimende werknemer is, hoe trager de uitstroom uit de ZW verloopt. Toch valt op dat bij Acture de verschillen tussen de leeftijdgroepen kleiner zijn dan bij UWV. Het verschil in uitstroomsnelheid tussen de jongeren en ouderen is bij Acture minder groot (curves liggen dichter bij elkaar) dan bij UWV (curves liggen verder uit elkaar). Een verklaring voor dit verschil tussen Acture en UWV is ons niet bekend. Wel is duidelijk dat ouderen waarvoor UWV de arborol vervult minder snel uitstromen dan ouderen waarvoor Acture de arborol vervult (ruim 10%-punt verschil bij uitstroom binnen een week, namelijk bij de 55-plussers). Eerder zagen we dat ouderen (vanaf 45 jaar) in de UWV-populatie iets meer vertegenwoordigd zijn dan in de Acture-populatie. Hierdoor kan de (totale) uitstroom trager verlopen. Onderstaande figuren laten echter zien dat de uitstroomsnelheid binnen de oudere leeftijdscategorieën bij UWV ook trager is dan bij Acture.
20
Figuur 3.3 Uitstroomcurves naar leeftijdgroep, van maximaal éénjaars zieken, UWV 2011 100% 95% 90% 85% 80% 75% 70% 65% 60% 55%
t/m 24 jaar 25 t/m 34 jaar 35 t/m 44 jaar 45 t/m 54 jaar 55 t/m 64 jaar totaal
50%
Figuur 3.4 Uitstroomcurves naar leeftijdgroep, van maximaal éénjaars zieken, Acture 2011 100% 95% 90% 85% 80% 75% 70%
t/m 24 jaar 25 t/m 34 jaar 35 t/m 44 jaar
65%
45 t/m 54 jaar
60%
55 t/m 64 jaar
55%
totaal
50%
21
Figuur 3.5 Uitstroomcurves naar leeftijdgroep, van maximaal éénjaars zieken, Acture 2012 100% 95% 90% 85% 80% 75% 70%
t/m 24 jaar 25 t/m 34 jaar 35 t/m 44 jaar
65%
45 t/m 54 jaar
60%
55 t/m 64 jaar
55%
totaal
50%
3.3
Conclusies Een vergelijking is gemaakt van de verdeling over de verzuimduurklassen en de uitstroomcurves van zieke uitzendkrachten waarvoor Acture respectievelijk UWV de ZW-arborol vervult. Voor Acture heeft dit betrekking op cijfers over 2011 en 2012, voor UWV gaat het om cijfers over 2011. Voor UWV waren de gedetailleerde cijfers voor uitzendkrachten voor 2012 niet bekend. Toch is het relevant om de cijfers voor Acture ook voor 2012 te laten zien, omdat in 2012 het verschil met UWV vanwege het ingroeiend klantenbestand al minder groot is. De cijfers geven aanwijzingen, zonder dat we deze exact met UWV kunnen vergelijken, dat ook bij een meer vergelijkbaar bestand de verschillen in verzuimduur van ziektegevallen bij UWV en bij Acture blijven bestaan. Bij Acture meer gevallen met een zeer kort verzuim De vergelijking van alle ziektegevallen met een duur van maximaal een jaar maakt duidelijk dat bij Acture een groter percentage dan bij UWV korter dan een week verzuimt. Het percentage ziektegevallen met een verzuim langer dan drie maanden (en korter dan een jaar) is bij Acture ook lager dan bij UWV. Ook in 2012 blijven deze verschillen bestaan. De verschillen in verzuimduur zijn in elke leeftijdsklasse aanwezig waarbij vooral het verschil in verzuimduur van oudere uitzendkrachten opvalt. De zieke oudere uitzendkracht die bij UWV begeleid wordt heeft vaker dan bij Acture een langere verzuimduur.
22
Acture gemiddeld snellere uitstroom Over de gehele linie gaat de uitstroom bij Acture sneller dan bij UWV. Het aandeel ziektegevallen dat binnen een jaar is beëindigd, meestal wegens herstel, ligt bij Acture in 2011 (bijna) 3%-punt hoger dan bij UWV. Er zijn echter twee belangrijke factoren die dit verschil beïnvloeden: het gegeven dat Acture een ingroeiend klantenbestand kent en het feit dat bij overstap naar Acture de lopende ziektegevallen achterblijven bij UWV. Hierdoor is de kans groter dat UWV de arborol vervult voor uitzendkrachten die langer dan een jaar ziek zijn geweest dan wel einde wachttijd behalen, dan Acture. Vandaar dat ook analyses zijn gedaan op de uitstroom onder uitzendkrachten die maximaal één jaar ziek zijn geweest. Acture gemiddeld ook snellere uitstroom onder maximaal éénjaarszieken Met name in de eerste twee weken is de uitstroom van ZW-ziektegevallen bij Acture hoger dan bij UWV; dit betreft 89,8% respectievelijk 84,2% van de maximaal éénjaarszieken. Het (verschil in) herstel binnen de eerste weken is van belang, gezien het effect hiervan op het totale uitbetaalde bedrag aan ziekengeld. Voor de hand ligt te veronderstellen dat dit verschil in uitstroom komt door een verschil in begeleiding in de eerste ziekteweken. Na vier weken wordt het verschil tussen Acture en UWV kleiner (ruim 3 procentpunt in het voordeel van Acture) en na 26 weken is het nog 1 procentpunt (UWV 98,6%, Acture 99,6%). Na 26 weken verzuim liggen de curves van Acture en UWV dus dicht bij elkaar. De curve van Acture in 2012 ligt over de gehele linie wat lager dan in 2011, wat wil zeggen dat de uitstroom in 2012 gemiddeld iets minder snel gaat dan een jaar eerder. Ouderen stromen bij Acture sneller uit de ZW dan bij UWV Wat in de verschillen tussen Acture en UWV mee kan spelen is dat ouderen – die gemiddeld langer verzuimen dan jongeren – in de UWV-populatie iets meer vertegenwoordigd zijn dan in de Acture-populatie. Als we echter kijken naar de uitstroomcurves per leeftijdsklasse, dan blijkt dat bij Acture de ouderen sneller uitstromen dan bij UWV. Bij de maximaal éénjaarszieken is dit verschil het grootst bij de 55-plussers: bij Acture stromen ruim 10%-punt meer 55-plussers binnen een week uit dan bij UWV (62,6% vergeleken met 50,0% bij UWV). In de periode daarna maakt UWV een inhaalslag, waardoor de verschillen kleiner worden, maar niet verdwijnen. Niet alleen verschilt het tempo waarin oudere zieken uitstromen, bij alle leeftijdsgroepen zien we dat de uitstroom met name in de eerste zes weken bij Acture sneller gaat dan bij UWV.
23
Verzuimduur en uitstroom Acture na ingroei volledig bestand nog niet bekend Tussen 2011 en 2012 is het klantenbestand van Acture verder gegroeid waardoor uitzendkrachten die door Acture begeleid worden ook langer bij Acture aanwezig zijn. We zien dan ook dat Acture in 2012 iets meer langdurige verzuimgevallen kent. Er blijft echter een duidelijk verschil bestaan met de verzuimduur van de uitzendkrachten die (in 2011) bij UWV begeleid zijn. Het is nog te vroeg om definitieve uitspraken te kunnen doen over de verzuimduur van uitzendkrachten die door Acture begeleid worden tot dat de bestandspopulatie een meer stabiel niveau zal hebben bereikt.
24
25
BIJLAGE 1: KWANTITIEVE INFORMATIE UWV EN ACTURE, 2011
UWV 2011
Acture 2011
Toegekende ZW-meldingen zwangere vrouwen, vóór verlof
66.234
zwangere vrouwen, na verlof
10.770
uitzendkrachten fase A, 1 en 2
85.393
uitzendkrachten overige fasen
1.996
overige flexwerkers werklozen no risk polis (arbeidsgehandicapt REA/WIA) overige vangnetgroepen totaal Naar leeftijdsklasse
24%
-
-
4%
-
-
31%
33.354
-
1%
-
-
35.127
13%
-
-
28.362
10%
-
-
36.184
13%
-
-
9.308
3%
-
-
273.374
100%
uitzendkrachten fase A/1/2
uitzendkrachten fase A/1/2
t/m 24 jaar
NB *
12.388
37%
25 t/m 34 jaar
NB
11.070
33%
35 t/m 44 jaar
NB
5.659
17%
45 t/m 54 jaar
NB
3.307
10%
55 t/m 64 jaar
NB
930
3%
onbekend
NB
0
0%
Naar geslacht
uitzendkrachten fase A/1/2
uitzendkrachten fase A/1/2
man
NB *
21.423
64%
vrouw
NB
11.931
36%
onbekend
NB
0
0%
11.007
1.430
Gemiddeld lopende ZW-uitkeringen (per SV-dag) uitzendkrachten fase A, 1 en 2 Naar leeftijdsklasse
*
uitzendkrachten fase A/1/2
uitzendkrachten fase A/1/2
t/m 24 jaar
NB *
347
24%
25 t/m 34 jaar
NB
438
31%
35 t/m 44 jaar
NB
319
22%
45 t/m 54 jaar
NB
249
17%
55 t/m 64 jaar
NB
77
5%
onbekend
NB
0
0%
Deze UWV-cijfers zijn alleen voor de totale vangnetpopulatie beschikbaar en kunnen niet vergeleken worden met Acture-cijfers.
26
UWV 2011 Naar geslacht
uitzendkrachten fase A/1/2
Acture 2011 uitzendkrachten fase A/1/2
man
NB *
903
63%
vrouw
NB
527
37%
onbekend
NB
0
0%
595
42%
Lopend met duur >= 13 weken uitzendkrachten fase A, 1 en 2 Beëindigde ZW-uitkeringen
NB * uitzendkrachten fase A/1/2
uitzendkrachten fase A/1/2
Naar reden beëindiging hersteld
NB *
bereiken max. uitkeringstermijn waarvan instroom WIA
29.634
90%
NB
5
0%
NB
NB
10%
overige redenen
NB
3.222
totaal
NB
32.861
uitzendkrachten fase A, 1 en 2
NB
1,2
uitzendkrachten (alle fasen)
5,2
-
Gemiddelde ziekteduur in weken (in kalenderdagen, inclusief wachtdagen)
Totaal beëindigde ZW-uitkeringen uitzendkrachten fase A, 1 en 2
NB *
32.861
Gemiddelde daguitkering in euro uitzendkrachten fase A, 1 en 2 Arborol
€ 46,80 uitzendkrachten fase A/1/2
Gerealiseerde probleemanalyses % uiterlijk in 6e week na eerste ziektedag
NB *
Gerealiseerde plannen van aanpak % uiterlijk in 8e week na eerste ziektedag
NB *
*
NB
NB
NB uitzendkrachten fase A/1/2 8.900
(schatting)
NB 8.900
(schatting)
NB
Deze UWV-cijfers zijn alleen voor de totale vangnetpopulatie beschikbaar en kunnen niet vergeleken worden met Acture-cijfers.
27
UWV 2011 Beëindigde ZW-uitkeringen naar duurklasse
Acture 2011
uitzendkrachten fase A/1/2
uitzendkrachten fase A/1/2 29.249 90%
< 2 weken
NB
82%
2-6 weken
NB NB NB NB NB NB
8%
1.968
6%
3%
856
3%
2%
374
1%
1%
143
0%
1%
14
0%
2% 100%
5
0%
32.609
100%
6-13 weken 13-26 weken 26-52 weken 52-104 weken niet hersteld totaal
NB
Bronnen UWV-cijfers: UWV Kwantitatieve Informatie2011, versie 2.0 (waarbij percentages berekend door AStri); ‘Beëindigde ZW-uitkeringen naar duurklasse’ uit aanvullend van UWV verkregen informatie. Bron Acture-cijfers: verzuimbestand Acture (bewerkt door AStri).
29
BIJLAGE 2: KWANTITIEVE INFORMATIE UWV EN ACTURE, 2012
UWV 2012
Acture 2012
Toegekende ZW-meldingen zwangere vrouwen, vóór verlof
66.398
zwangere vrouwen, na verlof
10.554
uitzendkrachten fase A, 1 en 2
70.907
uitzendkrachten overige fasen
1.927
overige flexwerkers werklozen no risk polis (arbeidsgehandicapt REA/WIA) overige vangnetgroepen totaal Naar leeftijdsklasse
25%
-
-
4%
-
-
27%
33.310
-
1%
-
-
34.828
13%
-
-
29.792
11%
-
-
36.441
14%
-
-
9.547
4%
-
-
260.394
100%
uitzendkrachten fase A/1/2
uitzendkrachten fase A/1/2
t/m 24 jaar
NB *
11.473
34%
25 t/m 34 jaar
NB
11.460
34%
35 t/m 44 jaar
NB
5.664
17%
45 t/m 54 jaar
NB
3.669
11%
55 t/m 64 jaar
NB
1.044
3%
onbekend
NB
0
0%
Naar geslacht
uitzendkrachten fase A/1/2
uitzendkrachten fase A/1/2
man
NB *
21.262
62%
vrouw
NB
12.048
38%
onbekend
NB
0
0%
10.228
2.057
Gemiddeld lopende ZW-uitkeringen (per dag) uitzendkrachten fase A, 1 en 2 Naar leeftijdsklasse
*
uitzendkrachten fase A/1/2
uitzendkrachten fase A/1/2
t/m 24 jaar
NB *
403
20%
25 t/m 34 jaar
NB
608
30%
35 t/m 44 jaar
NB
487
24%
45 t/m 54 jaar
NB
415
20%
55 t/m 64 jaar
NB
143
7%
onbekend
NB
0
0%
Deze UWV-cijfers zijn alleen voor de totale vangnetpopulatie beschikbaar en kunnen niet vergeleken worden met Acture-cijfers.
30
UWV 2012 Naar geslacht
uitzendkrachten fase A/1/2
Acture 2012 uitzendkrachten fase A/1/2
man
NB *
1.266
62%
vrouw
NB
791
38%
onbekend
NB
0
0%
1.178
57%
Lopend met duur >= 13 weken uitzendkrachten fase A, 1 en 2 Beëindigde ZW-uitkeringen
NB * uitzendkrachten fase A/1/2
uitzendkrachten fase A/1/2
Naar reden beëindiging hersteld
NB *
bereiken max. uitkeringstermijn waarvan instroom WIA
29.422
89%
NB
18
0%
NB
NB
11%
overige redenen
NB
3.771
totaal
NB
33.211
uitzendkrachten fase A, 1 en 2
NB
1,8
uitzendkrachten (alle fasen)
5,3
-
Gemiddelde ziekteduur in weken (in kalenderdagen, inclusief wachtdagen)
Totaal beëindigde ZW-uitkeringen uitzendkrachten fase A, 1 en 2
NB *
33.211
Gemiddelde daguitkering in euro uitzendkrachten fase A, 1 en 2
€ 49,10
NB
Arborol Gerealiseerde probleemanalyses % uiterlijk in 6e week na eerste ziektedag
NB *
Gerealiseerde plannen van aanpak % uiterlijk in 8e week na eerste ziektedag
NB *
*
NB
NB
9.400 (schatting) NB 9.400 (schatting) NB
Deze UWV-cijfers zijn alleen voor de totale vangnetpopulatie beschikbaar en kunnen niet vergeleken worden met Acture-cijfers.
31
UWV 2012 Beëindigde ZW-uitkeringen naar duurklasse
uitzendkrachten fase A/1/2
Acture 2012 uitzendkrachten fase A/1/2
< 2 weken
NB
28.977
88%
2-6 weken
NB
2.001
6%
6-13 weken
NB
1.035
3%
13-26 weken
NB
543
2%
26-52 weken
NB
306
1%
52-104 weken
NB
111
0%
niet hersteld
NB
18
0%
NB
32.991
100%
totaal
Bron UWV-cijfers: UWV Kwantitatieve Informatie2012, versie 2.0 (waarbij percentages berekend door AStri). Bron Acture-cijfers: verzuimbestand Acture (bewerkt door AStri).
32
33
BIJLAGE 3: ACHTERLIGGENDE CIJFERS UITSTROOMCURVES
UWV: ZW-uitstroom uitzendkrachten fase A/1/2, in 2011 t/m 24 jaar 25 t/m 34 jr 35 t/m 44 jr 45 t/m 54 jr 55 t/m 64 jr ≤1wk
totaal
79,1%
72,3%
61,2%
53,6%
44,9%
69,3%
1- ≤2 wkn
9,9%
11,8%
14,7%
16,2%
16,8%
12,4%
2- ≤4 wkn
4,5%
5,5%
7,8%
9,3%
11,4%
6,3%
4- ≤6 wkn
1,5%
1,9%
2,7%
3,3%
4,0%
2,2%
6- ≤13 wkn
2,4%
3,1%
4,3%
5,2%
6,0%
3,4%
13- ≤26 wkn
1,2%
1,8%
2,7%
3,3%
3,9%
2,0%
26- ≤52 wkn
0,7%
1,3%
1,9%
2,2%
3,0%
1,4%
52- ≤78 wkn
0,2%
0,6%
0,9%
1,1%
1,4%
0,6%
78- ≤104 wkn
0,2%
0,6%
1,0%
1,4%
1,7%
0,7%
104 wkn
0,3%
1,2%
2,8%
4,4%
7,0%
1,8%
totaal
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Idem, cumulatief t/m 24 jaar 25 t/m 34 jr 35 t/m 44 jr 45 t/m 54 jr 55 t/m 64 jr
totaal
≤1wk
79,1%
72,3%
61,2%
53,6%
44,9%
69,3%
≤2 wkn
89,0%
84,1%
75,9%
69,8%
61,7%
81,7%
≤4 wkn
93,5%
89,6%
83,7%
79,1%
73,1%
88,0%
≤6 wkn
95,0%
91,5%
86,4%
82,4%
77,1%
90,2%
≤13 wkn
97,4%
94,6%
90,7%
87,6%
83,1%
93,6%
≤26 wkn
98,6%
96,4%
93,4%
90,9%
87,0%
95,6%
≤52 wkn
99,3%
97,7%
95,3%
93,1%
90,0%
97,0%
≤78 wkn
99,5%
98,3%
96,2%
94,2%
91,4%
97,6%
≤104 wkn
99,7%
98,9%
97,2%
95,6%
93,1%
98,3%
104 wkn
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
34
Acture: ZW-uitstroom uitzendkrachten fase A/1/2, in 2011 t/m 24 jaar 25 t/m 34 jr 35 t/m 44 jr 45 t/m 54 jr 55 t/m 64 jr <=1wk
totaal
86,5%
82,7%
75,9%
70,4%
62,4%
81,2%
1- ≤2 wkn
6,4%
8,2%
10,9%
12,1%
14,2%
8,5%
2- ≤4 wkn
3,0%
3,8%
5,3%
7,1%
8,7%
4,2%
4- ≤6 wkn
1,3%
1,6%
2,2%
2,4%
5,1%
1,8%
6- ≤13 wkn
1,8%
2,3%
3,3%
4,8%
5,4%
2,6%
13- ≤26 wkn
0,7%
0,9%
1,7%
2,0%
3,3%
1,1%
26- ≤52 wkn
0,2%
0,4%
0,7%
1,1%
0,6%
0,4%
52- ≤78 wkn
0,0%
0,0%
0,0%
0,1%
0,1%
0,0%
78- ≤104 wkn
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
104 wkn
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,2%
0,0%
totaal
100%
100%
100%
100%
100%
100%
t/m 24 jaar 25 t/m 34 jr 35 t/m 44 jr 45 t/m 54 jr 55 t/m 64 jr
totaal
Idem, cumulatief
≤1wk
86,5%
82,7%
75,9%
70,4%
62,4%
81,2%
≤2 wkn
92,9%
90,9%
86,8%
82,5%
76,6%
89,7%
≤4 wkn
95,9%
94,7%
92,1%
89,6%
85,3%
93,9%
≤6 wkn
97,2%
96,3%
94,3%
92,0%
90,4%
95,7%
≤13 wkn
99,1%
98,6%
97,6%
96,8%
95,8%
98,3%
≤26 wkn
99,8%
99,5%
99,3%
98,8%
99,1%
99,5%
≤52 wkn
100,0%
99,9%
100,0%
99,9%
99,7%
99,9%
≤78 wkn
100,0%
99,9%
100,0%
100,0%
99,8%
100,0%
≤104 wkn
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
99,8%
100,0%
104 wkn
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
35
Acture: ZW-uitstroom uitzendkrachten fase A/1/2, in 2012 t/m 24 jaar 25 t/m 34 jr 35 t/m 44 jr 45 t/m 54 jr 55 t/m 64 jr <=1wk
totaal
86,7%
82,2%
73,6%
67,8%
59,5%
80,0%
1- ≤2 wkn
5,8%
7,2%
9,9%
11,7%
13,3%
7,8%
2- ≤4 wkn
3,1%
3,3%
5,6%
6,5%
9,5%
4,2%
4- ≤6 wkn
1,2%
1,7%
2,3%
3,0%
3,7%
1,9%
6- ≤13 wkn
1,7%
2,9%
4,3%
5,4%
7,1%
3,1%
13- ≤26 wkn
0,8%
1,5%
2,4%
2,8%
3,9%
1,6%
26- ≤52 wkn
0,5%
0,7%
1,4%
2,0%
1,9%
0,9%
52- ≤78 wkn
0,1%
0,2%
0,4%
0,6%
0,6%
0,3%
78- ≤104 wkn
0,0%
0,1%
0,1%
0,2%
0,4%
0,1%
104 wkn
0,0%
0,1%
0,1%
0,1%
0,1%
0,1%
totaal
100%
100%
100%
100%
100%
100%
t/m 24 jaar 25 t/m 34 jr 35 t/m 44 jr 45 t/m 54 jr 55 t/m 64 jr
totaal
Idem, cumulatief
≤1wk
86,7%
82,2%
73,6%
67,8%
59,5%
80,0%
≤2 wkn
92,5%
89,4%
83,5%
79,5%
72,8%
87,8%
≤4 wkn
95,6%
92,8%
89,0%
86,0%
82,3%
92,0%
≤6 wkn
96,8%
94,5%
91,3%
88,9%
86,0%
93,9%
≤13 wkn
98,6%
97,4%
95,6%
94,3%
93,1%
97,0%
≤26 wkn
99,4%
98,9%
98,0%
97,1%
97,0%
98,6%
≤52 wkn
99,9%
99,6%
99,4%
99,1%
98,9%
99,5%
≤78 wkn
100,0%
99,8%
99,8%
99,7%
99,5%
99,8%
≤104 wkn
100,0%
99,9%
99,9%
99,9%
99,9%
99,9%
104 wkn
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
4