ARBEIDSONGEVALLEN VAN DE UITZENDKRACHTEN IN 2005
1 Nationale cijfers 2005 De gegevens werden verzameld via de rapporten van de verschillende uitzendondernemingen en verwerkt door Preventie en Interim (PI).
1.1 Tewerkstelling 2005 151 miljoen uren werden gepresteerd door uitzendkrachten (jobstudenten inbegrepen) waarvan 66% van de uren door de arbeiders en 34% door de bedienden. Gemiddeld waren 80.000 uitzendkrachten elke dag aan het werk.
1.2 Arbeidsongevallen 2005 9.992 arbeidsongevallen (op de plaats van het werk) met minimum één dag arbeidsongeschiktheid waarvan: 7 dodelijke ongevallen 800 ongevallen met blijvende ongeschiktheid 189.786 dagen arbeidsongeschiktheid Één op de 43 uitzendkrachten had een arbeidsongeval met minimum één dag werkverlet en één op de 550 uitzendkrachten had een blijvende arbeidsongeschiktheid tengevolge van een ongeval op de werkplaats. Vermits uitzendkrachten meestal geen volledig jaar tewerkgesteld zijn als uitzendkracht (dit kan variëren van één week tot een volledig jaar) ligt deze verhouding natuurlijk lager dan het gemiddelde van de werkende bevolking waar één op de 25 werknemers elk jaar een ongeval heeft met minstens één dag arbeidsongeschiktheid. Om deze reden worden ongevallencijfers omgerekend tot coëfficiënten die rekening houden met het aantal uur dat de betrokken werknemers tewerkgesteld zijn per jaar: de frequentie en de ernstgraad Frequentiegraad: 65,96 Werkelijke ernstgraad: 1,25 Globale ernstgraad: 3,74
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 1/17
Frequentiegraad: Fg = 100 komt overeen met ofwel: één op 6 fulltime tewerkgestelde werknemers heeft elk jaar een arbeidsongeval ofwel: een werknemer heeft 7 arbeidsongevallen tijdens een volledige beroepsloopbaan van 40 jaar Werkelijke ernstgraad: Weg = 1 komt overeen met 1,5 dag werkonbekwaam tijdens één jaar voor elke fulltime tewerkgestelde werknemer Globale ernstgraad (Geg) houdt ook rekening met de dodelijke arbeidsongevallen en een blijvende arbeidsongeschiktheid. Dit wordt voor elk arbeidsongeval afzonderlijk vastgelegd, daarbij worden volgende richtwaarden gehanteerd: 7500 dagen voor een dodelijk arbeidsongeval 4450 dagen voor het verlies van een hand 2800 dagen voor het verlies van een oog 825 dagen voor het verlies van een vinger Opmerking: Als men het hier heeft over blijvende ongeschiktheid, dan dient men voor ogen te houden dat het gaat om de prognose van de verzekeraar aan het eind van het jaar en niet om een definitief erkende blijvende ongeschiktheid. Elke werkgever is verplicht deze coëfficiënten te berekenen voor de ongevallen binnen zijn bedrijf. Zowel de FOD WASO (Tewerkstelling) als het Fonds voor Arbeidsongevallen berekenen deze cijfers voor de verschillende activiteitssectoren. Op basis daarvan heeft men idee van de ongevallenrisico’s binnen een bepaalde sector (chemie, bouw, transport…). Deze cijfers zijn terug te vinden via de website van PI www.p-i.be , rubriek statistieken.
1.3 Evolutie 1999 – 2005 Evolutie van het aantal uren blootstelling 160,00 151,08
Uren (miljoen)
150,00
146,23 137,50
140,00
130,60
129,14
128,93
2001
2002
2003
130,00 121,90 120,00 110,00 1999
2000
2004
2005
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 2/17
Frequentiegraad (Fg) De frequentiegraad is een maat voor het aantal ongevallen en wordt berekend door het aantal arbeidsongevallen (met minimum 1 dag werkongeschiktheid) te vermenigvuldigen met 1.000.000 en te delen door het totaal aantal uren dat door alle uitzendkrachten gewerkt werd in het betreffende kalenderjaar.
Evolutie Fg : bedienden
Evolutie Fg : arbeiders
126,2
136,0 134,7
124,6
99,9
91,9
80
120 80
40
40
0
0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
14,4
15,8
13,5
15,0
16,7
13,8
15,4
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
Evolutie Fg : arbeiders + bedienden
160 120 Fg
Fg
120
160 110,3
Fg
160
80
95,1
99,6 94,3
87,8 79,6
71,4 65,9
40 0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 3/17
Werkelijke ernstgraad (Weg) De werkelijke ernstgraad is een maat voor de menselijke schade tengevolge van alle ongevallen en wordt berekend door het totaal aantal dagen arbeidsongeschiktheid (van alle uitzendkrachten samen) te vermenigvuldigen met 1000 en te delen door het totaal aantal uren dat door alle uitzendkrachten gewerkt werd in het betreffende kalenderjaar.
Evolutie Weg : arbeiders
2,49
2,67
2,41
3 2,15
2
1,94
1,77
Weg
2,39
2
1
1
0
0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
0,27
0,25
1999 2000
0,22
0,25
0,27
2001 2002 2003
0,20
0,25
2004 2005
Evolutie Weg : arbeiders + bedienden
3 Weg
Weg
3
Evolutie Weg : bedienden
2
1,78
1,81
1,85
1,68
1,54
1,38
1,25
1 0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 4/17
Globale ernstgraad (Geg) De globale ernstgraad is een maat voor de totale menselijke schade tengevolge van alle arbeidsongevallen en wordt berekend door het totaal aantal dagen arbeidsongeschiktheid te vermeerderen met een forfaitair aantal dagen (dat rekening houdt met de blijvende ongeschiktheid en de dodelijke arbeidsongevallen) (kalenderdagen en forfaitaire dagen) te vermenigvuldigen met 1000 en te delen door het aantal uren dat door alle uitzendkrachten gewerkt werd in het betreffende kalenderjaar.
Evolutie Geg : bedienden
Evolutie Geg : arbeiders 8 6,06
8
6,48 4,94
5,31
6 Geg
5,45
4
4 2
2
0,70
0,57
0,55
0,67
0,61
0,66
0,69
0
0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
2005
Evolutie Geg : arbeiders + bedienden 8 6 Geg
Geg
6
6,78 5,77
4
4,60
4,19
4,70
4,53
3,86
3,56
3,74
2 0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 5/17
Samenvatting: 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2005/2004
Alle uitzendkrachten 95,07 99,60 Fg
94,29
87,76
79,58
71,40
65,96
- 7,6%
Weg Geg Arbeiders Fg Weg
1,78
1,81
1,85
1,68
1,54
1,38
1,25
- 9,4%
4,60
4,19
4,70
4,53
3,86
3,56
3,74
+ 5%
99,85
91,92
- 7,9%
126,22 135,79 134,70 124,56 110,26 2,39
2,49
2,67
2,41
2,15
1,94
1,77
- 8,7%
6,06
5,77
6,78
6,48
5,45
4,94
5,31
+ 7,4%
Bedienden Fg
14,38
15,77
13,50
15,03
16,73
13,77
15,39
+ 11,7%
Weg
0,27
0,25
0,22
0,25
0,27
0,20
0,25
+ 25%
Geg
0,70
0,57
0,55
0,67
0,61
0,66
0,69
+ 4,5%
Geg
De frequentiegraad (Fg) van de arbeidsongevallen met uitzendkrachten is in 2005 gedaald met 7,6% in vergelijking met 2004. Men ziet een vermindering van 8% bij de arbeiders maar een vermeerdering met 11,7% bij de bedienden. De toename bij de bedienden kan ondermeer verklaard worden doordat meer en meer werknemers van het arbeidersstatuut naar het bediendenstatuut overgaan en dit met behoud van de taak. De cijfers voor arbeiders en bedienden samen dalen toch omdat de toename van de ongevallen bij de bedienden geen grote impact heeft op het totale ongevallencijfer gezien het relatief lage aantal van de ongevallen bij bedienden.(8% van het totaal aantal ongevallen). De werkelijke ernstgraad (Weg) van de arbeidsongevallen is gedaald met 9,4% voor het geheel van de uitzendkrachten. Men ziet een vermindering van 8,7 % bij de arbeiders maar een stijging met 25% bij de bedienden. Het totaal aantal blootstellingsuren in 2005 tov 2004 bij arbeiders nam met 1% toe, maar met bijna 9% bij de bedienden. De groei van de totale populatie uitzendkrachten (+ 3%) is dus vooral het gevolg van de toename van bedienden met een relatief laag aantal ongevallen en verletdagen (dus meer werknemers met minder ongevallen). Dit heeft tot gevolg dat het ernstcijfer voor de alle uitzendkrachten samen sterker daalt dan de ernst bij de arbeiders.
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 6/17
De globale ernstgraad (Geg) stijgt met 5% voor het geheel van uitzendkrachten. Men ziet een vermeerdering met 7,4% bij de arbeiders en met 4,5% bij de bedienden. De stijging voor de gehele groep samen stijgt minder dan deze voor de arbeiders. Dit is het gevolg van de sterke toename van het aantal bedienden (met relatief minder verletdagen). Nochtans moet deze stijging verder onderzocht worden om de juiste oorzaken te vinden en gepaste preventiemaatregelen voor te stellen.
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 7/17
1.4 Overzicht van de gegevens over uitzendkrachten 2003 – 2004 - 2005
arbeidsongevallen
bij
2003 2004 2005 Arbeiders + bedienden aantal uren blootstelling 128.934.541 146.238.033 151.480.515 aantal ongevallen 10.260 10.433 9.992 aantal ongevallen met tijdelijk ongeschiktheid 9.560 9.698 9.185 aantal ongevallen met blijvende ongeschiktheid 695 729 800 aantal dodelijke arbeidsongevallen 5 6 7 aantal dagen arbeidsongeschiktheid 198.071 201.375 189.786 aantal forfaitaire dagen 299.963 318.955 377.320 frequentiegraad 79,58 71,40 65,96 werkelijke ernstgraad 1,54 1,38 1,25 globale ernstgraad 3,86 3,56 3,74 Arbeiders procentueel aandeel blootstelling 67 68 aantal uren blootstelling 86.635.084 99.048.624 aantal ongevallen 9.552 9.791 aantal ongevallen met tijdelijk ongeschiktheid 8.896 9.086 aantal ongevallen met blijvende ongeschiktheid 651 692 aantal dodelijke arbeidsongevallen 5 5 aantal dagen arbeidsongeschiktheid 186.238 191.893 aantal forfaitaire dagen 285.713 297.305 frequentiegraad 110,26 99.85 werkelijke ernstgraad 2,15 1,94 globale ernstgraad 5,45 4,94
66 100.094.652 9.201 8.440 755 6 176.766 355.015 91,92 1,77 5,31
Bedienden procentueel aandeel blootstelling 33 32 aantal uren blootstelling 42.296.576 47.189.410 aantal ongevallen 708 650 aantal ongevallen met tijdelijk ongeschiktheid 664 612 aantal ongevallen met blijvende ongeschiktheid 44 37 aantal dodelijke arbeidsongevallen 0 1 aantal dagen arbeidsongeschiktheid 11.505 9.602 aantal forfaitaire dagen 13.775 21.650 frequentiegraad 16,73 13,77 werkelijke ernstgraad 0,27 0,20 globale ernstgraad 0,61 0,66
34 51.385.863 791 745 45 1 13.020 22.305 15,39 0,25 0,69
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 8/17
2 De ongevallencijfers van de verschillende uitzendbureaus Voor elke uitzendonderneming zijn, afzonderlijk voor de arbeiders en de bedienden, de ernst- en de frequentiegraad berekend. Naargelang de onderneming, situeert de frequentiegraad van de arbeiders zich tussen 60 en 200, de werkelijke ernstgraad tussen 1 en 3 en de globale ernstgraad tussen 2,5 en 10. De ongevallencijfers (Fg, Weg en Geg) van de bedienden wijken veel minder af van het gemiddelde van de sector af.
3 Arbeidsongevallen 2004-2005 van de uitzendkrachten verdeeld volgens het gewest Bron: de gegevens verzameld door PI via de rapporten van de verschillende uitzendondernemingen. Vlaanderen Tewerkstelling 67,5 % 2005 2004 ARBEIDERS 86,97 Fg Weg 1,52 Geg 3,38
2005
Wallonië
Brussel
Nationaal
24 %
8,5 %
100 %
2004
2005
2004
2005
2004
2005
82,34 122,60 116,19 94,57 1,48 2,62 2,61 2,09 4,25 6,29 6,99 6,03
83,85 2,14 5,40
99,85 91,92 1,94 1,77 4,94 5,31
BEDIENDEN Fg Weg Geg
14,41 0,15 0,50
13,02 0,21 0,66
23,13 0,39 1,48
30,90 0,56 1,11
8,93 0,17 0,29
8,07 0,14 0,45
13,77 15,39 0,20 0,25 0,66 0,69
ALLE Fg Weg Geg
66,74 1,14 2,58
61,14 1,09 3,15
94,43 1,98 4,93
90,93 2,0 5,25
35,03 0,75 2,04
30,69 0,74 1,92
71,40 65,96 1,38 1,25 3,56 3,74
Er is een opvallend verschil tussen de ongevallencijfers in de drie regio’s. Een sterkere verbetering wordt vastgesteld in Vlaanderen en Brussel. Dit kan gedeeltelijk verklaard worden door de verschillende industrieën in het noorden en het zuiden van het land. Er zijn voorlopig geen nationale cijfers beschikbaar over de gehele werknemerspopulatie die deze vaststelling bevestigen of verklaren.
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 9/17
4 Uitzendkracht versus gemiddelde werknemer 4.1 Vaststelling Uit “Het verslag van de arbeidsongevallen in de sector van de uitzendarbeid 2004” en het globaal “Statistisch verslag over de arbeidsongevallen 2004”, beiden opgesteld door het Fonds voor Arbeidsongevallen kan men afleiden dat 8,7% van de arbeidsongevallenaangiftes betrekking hebben op uitzendkrachten. Dit heeft weliswaar betrekking op meer dan 400.000 werknemers (of 16% van de werknemers), maar zij vertegenwoordigen in arbeidsvolume nog geen 3% van de tewerkstelling. De samenstelling van beide werknemerspopulaties is echter niet gelijklopend omdat zowel de leeftijd, de blootstelling aan het risico, als de ervaring en vertrouwdheid met het arbeidsmilieu van de betrokken werknemers sterk verschillen.
4.2 Invloed van de leeftijd De min-25 jarigen hebben relatief gezien, in functie van hun leeftijdscategorie tussen 1 tot 3 maal zoveel ongevallen als hun collega’s van meer dan 25 jaar. Binnen de uitzendpopulatie is 50% jonger dan 25 jaar, binnen de globale werknemerspopulatie is dit slechts 25%.
4.3 Blootstelling aan het risico Manuele arbeid leidt natuurlijk tot meer ongevallen dan administratieve arbeid. Een job in de transportsector is gevaarlijker dan een functie bij een bank of verzekeringsmaatschappij. Uitzendkrachten zijn niet gelijk verdeeld over alle sectoren. Metaal en transport, sectoren met hogere risico’s nemen veel uitzendkrachten af. Volgens de statistische analyse van het Fonds voor Arbeidsongevallen hebben arbeiders vijfmaal meer ongevallen dan bedienden. De uitzendkrachten hebben voor 66% arbeiderswerk, terwijl dit slechts ongeveer 45% is voor de algemene populatie.
4.4 Ervaring en integratie in het arbeidsmilieu Uit ongevallenanalyses op bedrijfsniveau blijkt dat vooral de lichtere ongevallen gebeuren tijdens de eerste dagen en weken van de tewerkstelling. Er zijn geen gegevens ter beschikking om de invloed van ervaring en bekendheid met het arbeidsmilieu te meten en te binden aan het ongevalsgebeuren.
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 10/17
4.5 Besluit Voor de invloed van de leeftijd en de tewerkstelling in meer risicovolle sectoren kan men op basis van de cijfers de invloed op het ongevallencijfer inschatten. Het grote verschil in de frequentiegraad en het minder grote verschil in de ernstgraad tussen uitzendkrachten en andere werknemers kan daardoor grotendeels verklaard worden. Voor de invloed van ervaring en de graad van integratie van de uitzendkracht binnen zijn arbeidsmilieu kan geen schatting gemaakt worden, maar de impact ervan is onbetwistbaar. De belangrijkste conclusie uit deze overwegingen is dat de uitzendkrachten omwille van de drie vermelde invloeden (leeftijd, risicovolle sector en integratie in het arbeidsmilieu) meer ongevalsvatbaar zijn. Door preventieve acties die inwerken op deze drie factoren kan een doeltreffend beleid gevoerd worden om deze arbeidsongevallen te verminderen.
5 Typologie van het ongeval Bron : FAO (Fonds voor Arbeidsongevallen) Het onderzoek van de arbeidsongevallen uitgevoerd door het Fonds voor Arbeidsongevallen heeft betrekking op de ongevallen in 2004 (14.362 ongevallen waarvan 8.767 ongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid en 665 ongevallen met blijvende ongeschiktheid).
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 11/17
5.1 Vorm van het ongeval 5.1.1 Vaststelling Vorm van het ongeval Uitzendkrachten Uitzendkrachten Alle werknemers 2004 ernstige 2004 % ongevallen 2004 % % 11. Val van personen van op een hoger gelegen vlak 12. Val van personen op de begane grond 23. Val van voorwerpen bij de behandeling ervan (bakstenen, enz.) 32. Contact met onbeweeglijke voorwerpen 33. Contact met beweeglijke voorwerpen 40. Klemming in een voorwerp of tussen voorwerpen 51. Inspanningen, verkeerde bewegingen tijdens behandelingen zonder drijfkracht 52. Inspanningen, verkeerde bewegingen tijdens elke andere omstandigheid 60. Blootstelling aan of contact met koude of warmte
5,7
13,0
7,2
8,8
14,3
8,4
7,8
6,0
5,1
11,0
5,5
9,5
26,9
16,7
24,3
12,7
17,6
9,0
8,0
8,2
9,9
3,3
6,3
5,4
1,4
1,3
1,2
5.1.2 Besluit De drie meest voorkomende ongevalsvormen zijn: Contact met beweeglijke voorwerpen (met inbegrip van wegvliegen van voorwerpen, stof of vreemde voorwerpen); Klemming in een voorwerp of tussen voorwerpen; Contact met onbeweeglijke voorwerpen. Bij de ernstige ongevallen (blijvende invaliditeit of met de dood tot gevolg) haalt de rubriek «Val van personen (van op een hoger gelegen vlak en op de begane grond)» het hoogste percentage, gevolgd door de rubrieken «Contact met voorwerpen» en «Klemming in een voorwerp of tussen voorwerpen».
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 12/17
5.2 Materiële agens 5.2.1 Vaststelling Uitzendkrachten Uitzendkrachten Alle 2004 ernstige werknemers % ongevallen 2004 2004 % %
Materiële agens
460. Materialen 351. Alleen door menselijke kracht bewogen handwerktuigen, instrumenten 440. Stof, vliegende deeltjes, scherven 510. Werk- en doorgangsoppervlakten, grondoppervlakten 139. Bewerkings-, fatsoenerings- en fabricatiemachines 530. Trappen, leuningen, treden 216. Heftrucks 231. Rollende vervoermiddelen, motorvoertuigen 430. Scheikundige stoffen, vaste en vloeibare 360. Ladders, verplaatsbare leuningen, voetbankjes 342. Handwerktuigen 520. Hindernissen, openingen in de grondoppervlakten (putten, kuilen) 219.Hefwerktuigen 110. Mechanische risico’s van drijfmachines of generatoren 133. Slijpmachines
21,2
16,8
14,1
10,0
6,9
8,1
5,5
0,3
4,8
5,0
10,4
7,9
3,8
4,9
2,0
3,0 2,4
4,0 4,6
3,6 1,3
2,3
4,5
3,8
2,3
0,7
1,5
2,1
4,3
2,6
1,7
0,7
1,1
1,7
2,8
1,8
1,3
2,5
1,1
1,3
1,8
0,5
1,0
0,4
0,6
5.2.2 Besluit Het hoogste percentage voor de gezamenlijke ongevallen (21,2%) en voor de ernstige ongevallen (16,8%) vindt men onder rubriek «460. Materialen». Uitzendkrachten zijn in vergelijking met andere werknemers meer betrokken bij ongevallen met materialen (behandeling, transport van goederen), met machines, heftrucks en handwerktuigen.
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 13/17
5.3 Aard van het letsel 5.3.1 Vaststelling Aard van het letsel
10. Fracturen 20. Ontwrichtingen 25. Verstuikingen en verzwikkingen 30. Schuddingen 50. Oppervlakkige traumata 55. Kneuzingen en verbrijzelingen 60. Brandwonden 90. Meervoudige letsels van verscheidene aard
Uitzendkrachten Uitzendkrachten Alle werknemers 2004 ernstige 2004 % ongevallen 2004 % % 4,8 1,9 14,2 3,2 7,7 23,5 3,7
26,4 3,3 17,6 4,2 1,3 15,2 3,1
6,2 1,6 14,2 5,4 9,1 20,8 2,5
1,2
2,2
1,9
5.3.2 Besluit De aard van het letsel is vrijwel gelijklopend voor uitzendkrachten en andere werknemers. Fracturen, verstuikingen en kneuzingen geven het leeuwenaandeel van de arbeidsongeschiktheid.
5.4 Plaats van het letsel 5.4.1 Vaststelling Plaats van het letsel
11. Schedelstreek (schedel, hersens, hoofdhuid) 12. Oog (met inbegrip van de oogholte en de gezichtszenuw) 31. Rug (de schouder niet inbegrepen) 32. Schouder 33. Borst (ribben, borstbeen, inwendige organen van de borstkas) 41. Armen en ellebogen 42. Voorarmen en polsen 43. Handen
Uitzendkrachten Uitzendkrachten Alle 2004 werknemers ernstige % 2004 % ongevallen 2004 % 3,0
1,3
3,0
10,1
0,6
8,6
5,0
7,0
6,6
2,1
4,6
2,7
1,4
1,3
2,1
0,4 5,8 9,1
4,5 7,7 7,5
3,3 5,0 7,3
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 14/17
44. Vingers 52. Knie 53. Been 54. Enkels en voeten (tenen uitgezonderd) 55. Tenen
25,3 4,9 3,0
23,7 8,2 3,0
21,2 5,3 2,9
11,8
15,5
11,5
1,3
1,5
1,3
5.4.2 Besluit Meer nog dan voor de andere werknemers zijn de vingers, de handen en de enkels van de uitzendkrachten het kwetsbaarst. Dit houdt zeker verband met de overwegend manuele arbeid die aan heel wat uitzendkrachten toevertrouwd wordt en het ontbreken van doeltreffende persoonlijke beschermingsmiddelen. Het lage aantal ongevallen met tenen is zeker het gevolg van de efficiënte bescherming van de tenen door de stalen tip in de veiligheidsschoen
6 Activiteit van de onderneming Bron : FAO (Fonds voor Arbeidsongevallen) Aangezien de informatie over de economische activiteit van de gebruiker in de ongevalsaangifte nog voor veel ongevallen kennelijk verkeerd is, waren de diensten van het Fonds voor Arbeidsongevallen verplicht zich bij hun onderzoek te baseren op een beperkt staal van 7251 ongevallen. De tabel geeft een overzicht van de verdeling van de ongevallen op basis van hun gevolgen en van de economische activiteit van de onderneming. Hij bevat alleen de belangrijkste activiteitssectoren, d.w.z. sectoren waarvoor minstens 1 % van de ongevallen werd geregistreerd.
6.1 Vaststelling Code NACE
Activiteit van de onderneming
28
Vervaardiging van producten van metaal Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken Groothandel en handelsbemiddeling, excl. handel in auto’s en motorrijwielen Vervoerondersteunende activiteiten Kleinhandel, excl. auto’s en motorrijwielen; reparatie consumentenartikelen Metallurgie Bouwnactiviteiten Vervaardiging en assemblage van auto’s, aanhangwagens en opleggers Vervaardiging van meubels, overige industrieën
15 51 63 52 27 45 34 36
Uitzendkrachten Uitzendkrachten 2004 - % 2003 - % 10,7
10,8
9,2
10,8
8,3
9,1
6,1
4,6
5,4
6,1
5,0 4,9
3,3 4,4
4,0
2,3
3,8
7,4
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 15/17
60 24 29 26 17 55 50 20 25 90 21 31
Vervoer te land Chemische nijverheid Vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen Vervaardiging van overige nietmetaalhoudende minerale producten Vervaardiging van textiel Hotels en restaurants Verkoop en reparatie van auto’s en motorrijwielen, kleinhandel in motorbrandstoffen Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk Rubber- en kunststofnijverheid Afvalwater- en afvalverzameling ; straatreiniging Papier- en kartonnijverheid Vervaardiging van elektrische machines en apparaten
3,7 3,3
4,2 3,2
2,6
2,1
2,2
2,2
2,2 2,1
2,3 2,2
1,9
1,9
1,8
1,6
1,5
1,4
1,4
1,6
1,3
1,3
1,3
1,0
6.1.1 Besluit Zoals de vorige jaren wordt de top drie ingenomen door “De metaalsector, de voedingssector en de handel” waar zeer veel uitzendkrachten tewerkgesteld zijn, nemen dus ook een groot deel van de arbeidsongevallen voor hun rekening. In chemische sector waar veiligheid zeer belangrijk is telt heel wat minder ongevallen Opvallend is dat diepgaandere deelanalyse in bepaalde sectoren aangeeft dat de ongevallen van uitzendkrachten niet gebonden zijn aan de typische kenmerken van de sector, maar in alle sectoren zich concentreren rond dezelfde oorzaken (manuele werkzaamheden, transport, goederenbehandeling).
7 Dodelijke arbeidsongevallen In 2005 waren er 7 dodelijke ongevallen met uitzendkrachten op de werkplaats. 3 verkeersongevallen 1 met een bovenfreesmachine CNC 1 met een rollenbaan 1 met een heftruck 1 matroos viel in het water en de juiste omstandigheden van het ongeval zijn nog altijd niet bekend
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 16/17
8 Samenvatting In 2005 werd opnieuw voor de sector het laagste cijfer bereikt dat ooit genoteerd werd, dit zowel voor de frequentie als voor de ernst van de arbeidsongevallen van de uitzendkrachten. Deze daling bevestigt de gunstige tendens in de evolutie van de ongevallencijfers en het nut van de preventie inspanningen. De stijging van de activiteit binnen de sector met ongeveer 3% is vooral toe te schrijven aan de toename van de bediendeactiviteit (9%). In 2005 daalde de ongevallenfrequentie met 7,6%, de werkelijke ernstgraad met 9,4%, maar de globale ernstgraad steeg met 5%. De arbeiders die 92% van de ongevallen voor hun rekening nemen kennen een daling van de frequentie (-8%) en werkelijke ernst (-9%) maar een stijging van de globale ernst (+7,4%). Bij de bedienden steeg zowel de frequentie (+11%) als de werkelijke ernst (+25%) en de globale ernst (+4,5%). Deze stijging kan ondermeer verklaard worden door een verschuiving van een arbeiders- naar een bediendestatuut voor bepaalde functies. Dit doet de cijfers van de bedienden stijgen, maar heeft geen grote impact op de cijfers van alle uitzendkrachten omdat de bedienden veel minder ongevallen hebben dan de arbeiders. Bij de diepgaandere analyses naar de oorzaken en de vorm en omstandigheden van de ongevallen over de verschillende jaren, komen dezelfde factoren steeds naar voren: Manuele behandeling en bewerking van goederen en producten geven aanleiding tot de meeste ongevallen, meestal met lichte kwetsuren. De ledematen, in het bijzonder de vingers, zijn de meest kwetsbare lichaamsdelen. Ongevallen met voertuigen (op de weg en intern transport) en bewerkingsmachines veroorzaken de meest ernstige ongevallen. Niet zozeer de sector waar men tewerkgesteld is, maar wel het soort activiteit die men uitvoert, beïnvloedt sterk de frequentie en de ernst van de ongevallen. Deze daling van arbeidsongevallen van de uitzendkrachten is geen toeval, maar het resultaat van een intensieve preventiecampagne van de sector die vooral een verhoogde aandacht voor veiligheid op het werk heeft veroorzaakt zowel bij de uitzendconsulenten als bij de inlener en de uitzendkracht. Om de toekomstige acties te richten naar de knelpunten is een gecentraliseerde opvolging van de arbeidsongevallen noodzakelijk. Op deze manier krijgen wij meer inzicht in de omstandigheden en de oorzaken die tot de ongevallen geleid hebben.
P:\PI-statis\2005\arbeidsongevallen uitzend 2005.doc- 17/17