magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:23
Page 1
TIJDSCHRIFT VAN HET ACADEMISCH ZIEKENHUIS VAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL
MAG
INE Driemaandelijks - Nr 22 - april - mei - juni 2006
Ziedegijniegoe? Blz 2 Het maatschappelijk nut van de plastische chirurgie: een reflectie op het beroep Blz 5
Spirometrie in de huisartspraktijk Blz 12
Kantoor van afgifte: Antwerpen X - Erkenningsnummer: P206218 Verantw. uitg. Marc Noppen - Laarbeeklaan 101 - 1090 Brussel
r e t a ek r a mb e e tn i u Met
n
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:23
Page 2
Ziedegijniegoe?
Sinds begin 2005 is de kinderoftalmologie in het AZ-VUB onder de vleugels gekomen van dokter Hilde Deconinck. Intussen werd ook een deel van de lokalen verbouwd. Tijd dus voor een gesprek ...
H
Dr. Hilde Deconinck, kliniekhoofd kinderoogheelkunde
en bij prof. Gobin te Leiden. Nadat zij haar erkenning als oftalmologe had bekomen, startte zij deeltijds als kinderoftalmologe in het Koningin Fabiolakinderziekenhuis (HUDE) en werkte nog deeltijds als oftalmologe “tout-court” in haar privépraktijk en in St. Pieter. Geleidelijk aan werd het aandeel kinderoftalmologie belangrijker. Zij bouwde een mooie dienst kinderoftalmologie uit in het HUDE. Eén van haar specialiteiten zijn scheelzienoperaties.
ilde Deconinck studeerde geneeskunde aan de Vrije Universiteit Brussel, waar zij in 1983 afstudeerde. De eerste twee jaar van haar opleiding oftalmologie deed zij in het Academisch Ziekenhuis te Jette o.l.v. prof. Brihaye, waarna zij in het Brusselse Sint-Pietersziekenhuis o.l.v. prof. Libert haar opleiding beëindigde. Tijdens haar opleiding liep zij ook stage bij prof. Putteman,
Waarom heb jij aanvaard om naar het AZ te komen? Hilde Deconinck:“Hoewel ik een mooie dienst heb kunnen uitbouwen in het HUDE, waren er toch een aantal onvolmaaktheden: de extra-oculaire ingrepen (ingrepen op de traanwegen, ingrepen voor strabisme) vonden in het HUDE plaats, maar voor de voorsegmentchirurgie en specifieke technische onderzoeken moesten wij nog naar Sint-Pieter. Dit bemoeilijkte het werken aanzienlijk. Hier in het AZ kan alles op één plaats gebeuren: consultaties,
Onderzoek bij het jonge kind: hangend ooglid links
Inhoud Ziedegijniegoe?
2
Samenwerkingsprotocol Preoperatieve Onderzoeken
4
Het maatschappelijk nut van de plastische chirurgie: een reflectie op het beroep
5
Uitneembare katern : Voorstelling van diensten In dit nummer, de dienst Urologie en de dienst Radiologie
MAGAZINE is het driemaandelijks tijdschrift van het Academisch Ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel Tel: 02 477 41 11 Fax: 02 477 55 66 www.azvub.be » Verantwoordelijke uitgever: Marc Noppen
7
De tabakoloog
11
Spirometrie in de huisartspraktijk
12
Nieuwigheden in de visuele elektrofysiologie
13
Nieuwe niet-farmacologische behandelingsmogelijkheden in de psychiatrie
14
» Coördinatie redactie, vormgeving en logistiek: Edgard Eeckman en Dorrit Moortgat Tel: 02 477 80 80 Fax: 02 477 55 66 E-mail: dorrit.moortgat @az.vub.ac.be
» Redactiecomité: Johan Braeckman Toon De Backer Wim Distelmans Edgard Eeckman Martine Huybrechts Patrick Lacor, Dorrit Moortgat Marc Noppen Marc Segers Jan Schots Brigitte Velkeniers » Fotografie: Marc De Beukeleer » Werkten verder mee aan dit nummer: Hilde Deconinck Johan de Mey Hugo D’Haenen Marc Meysman Paul Salu Jan Vandevoorde
MAG
INE 2
Bert Verhelst Paul Wylock » Lay-out: Tertio - Brussel » Drukwerk en verzending: Arvato Services Satenrozen 2 2550 Kontich Wie nog niet in ons adressenbestand zit, maar dit gratis tijdschrift graag wil ontvangen, kan dit melden op tel. 02 477 80 80
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:23
Page 3
onderzoeken, operaties. Zodoende is een meer coherente opvolging van de patiënten mogelijk. Bovendien is mijn sympathie voor het AZ nooit ver weg geweest en ben ik blij de ploeg pediaters en subspecialisten in de pediatrie hier te kunnen vervoegen. Zoals u wel kan begrijpen, is de grens tussen oftalmologie en andere disciplines bij kinderoogheelkunde veel minder strikt en is een zeer nauwe samenwerking met oncologen, neurologen, pneumologen, kno-artsen,… onontbeerlijk.” Wat maakt de kinderoftalmologie zo specifiek? Hilde Deconinck: “Ten eerste zijn er de congenitale aandoeningen zoals microphthalmie, congenitaal cataract, congenitaal glaucoom. Deze (eerder zeldzaam) aangeboren anatomische afwijkingen vereisen een bijzondere kennis om tot een goede diagnose, behandeling en follow-up te kunnen komen. Daarnaast bestaat een deel van het specifiek werk van de kinderoftalmoloog uit het screenen van prematuren. Sommige prematuurtjes die aan de beademing gelegen hebben ontwikkelen een retinopathie die verantwoordelijk kan zijn voor netvliesloslating, die op haar beurt blindheid tot gevolg kan hebben. Als dit tijdig ontdekt kan worden, kan een preventieve laserbehandeling blindheid voorkomen. Hiervoor moet echter nauwkeurig gescreend worden. Momenteel besteed ik 1 à 2 uur elke week aan deze screening op de afdeling neonatologie. In de kinderoftalmologie hebben we te maken met een visueel systeem dat nog immatuur is bij de geboorte. De visuele functies zoals scherptezicht, gezichtsveld,… zijn pas volledig ontwikkeld op de leeftijd van 10 jaar. De ontwikkeling van dieptezicht en scherptezicht in de eerste levensjaren maakt dat een zelfde aandoening bij kind en volwassene totaal andere gevolgen kan hebben en dus ook een specifieke aanpak vereist. Ook de onderzoeksmethoden en instrumenten zijn vaak aangepast. Wij werken meer met draagbare toestellen.
Hoe is de kinderoftalmologie in België gestructureerd? Hilde Deconinck: “Toen ik aan mijn opleiding begon, waren er amper kinderoftalmologen in België. Nu is het zo dat er in elk universitair centrum wel iemand is die zich specifiek toelegt op de kinderoftalmologie.” Uiteraard kan je niet alles in je eentje? Hilde Deconinck: “Neen, zeker niet. Kinderoftalmologie is best een complexe specialiteit waarbinnen zelfs nog superspecialisatie bestaat. Zo komt in het AZ ook nog dr. Liesbeth Maeyens o.a. specifiek voor de chirurgie van de oogleden en traanwegen en dr. Caroline Van Emelen o.a. voor contactlenzen. Meerdere orthoptisten (Ann Savoir, Odile Van Daele, Ann Dex en Veerle Van Bellinghen) hebben elk hun eigen subspecialisme. Ook de verpleegkundige, Katrien Heyvaert, heeft specifieke ervaring en kennis verworven binnen dit domein. Vanaf september 2006 zou er nog een oogarts bijkomen.” Wat zou je nog graag verwezenlijkt zien? Hilde Deconinck:“Ik zou nu werk willen maken van de verdere uitbouw van de oftalmogenetica (samen met de dienst Medische Genetica). Tevens gaan wij samen met prof. Linda De Meirleir werk maken van een kliniek voor centraal visueel gestoorde kinderen (CVI). Het vak evolueert zo snel, dat er altijd wel iets nieuws te ontwikkelen zal zijn… .”
Verder heb je nog specifieke aandoeningen typisch voor een baby of een jong kind. Dan denk ik b.v. aan aangeboren oogafwijkingen (geïsoleerd of in het kader van een algemene aandoening) zoals cataract e.d. . En dan heb je ook nog de groep van erfelijke aandoeningen waarvan de eerste symptomen ook vaak in de kinderjaren vastgesteld worden. Scheelzien en lui oog zijn natuurlijk zeer frequent bij het kind en vormen een groot aandeel in onze pathologie.”
MAG
INE 3
Spleetlamponderzoek bij een peuter
» Info « 02 477 57 52
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:24
Page 4
Samenwerkingsprotocol Preoperatieve Onderzoeken
Sinds 1 april 2006 is in het AZ-VUB een project van start gegaan waarbij de preoperatieve onderzoeken ook via de huisarts kunnen worden uitgevoerd. Dit project kwam tot stand op vraag van en in nauwe samenwerking met de huisartsenkringen HARNO, Asse-Hoppeland, Pajottenland en Halle.
Dr. Jan Schots, Medisch directeur Hoofdgeneesheer
» Info « 02 477 55 10
D
e deelnemende huisartsen onderschreven een samenwerkingsprotocol waarin precies beschreven wordt welke patiënten in aanmerking komen, welke preoperatieve onderzoeken noodzakelijk zijn in functie van de risicoklasse (ASA) van de patiënt, evenals de wijze waarop de resultaten van de onderzoeken dienen overgemaakt te worden aan de dienst Anesthesiologie van het AZ-VUB. In principe komen de meeste patiënten (ASA-klassen I, II en III) in aanmerking, behalve kinderen (< 18 jaar) en zwangeren. De integrale tekst van het samenwerkingsprotocol, een overzichtsschema van de uit te voeren preoperatieve onderzoeken en een informatieve powerpointpresentatie hieromtrent zijn beschikbaar op www.azvub.be (klik verder op “zorgver-
strekkers” en zie dan rubriek “opname”). Een 90-tal huisartsen neemt reeds deel aan dit project dat inmiddels ook werd toegelicht aan vertegenwoordigers van de Brusselse Huisartsenkring. Voor huisartsen die ook graag zouden participeren, volstaat het zich akkoord te verklaren met het protocol (melden aan
[email protected]). Het samenswerkingprotocol zal regelmatig worden geëvalueerd samen met de vertegenwoordigers van de deelnemende huisartsenkringen. Daartoe worden een aantal gegevens in het ziekenhuis systematisch geregistreerd (aantal patiënten die in aanmerking komen, de keuze van de patiënt, de wijze waarop de informatie-overdracht van huisarts naar AZVUB gebeurt, de volledigheid en tijdigheid van deze info,...). Via dit initiatief en andere toekomstige ontwikkelingen wil het AZ-VUB de samenwerking met de verwijzende huisartsen uit haar hinterland structureel verbeteren.
MAG
INE 4
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:24
Page 5
Het maatschappelijk nut van de plastische chirurgie: een reflectie op het beroep Plastische chirurgie wordt vaak gezien als een recente en luxe heelkunde, maar eigenlijk worden reconstructieve operaties al sinds eeuwen uitgevoerd. In oude Indische geschriften van 600 voor onze tijdrekening werd reeds een techniek uitgelegd van neusreconstructie door middel van een voorhoofdflap. Ze werd door de Engelse overheersers in de 19de eeuw opnieuw opgevist en tot vandaag is die techniek, de “Indische flap”, nog altijd een veel toegepaste correctiemethode.
verkondigen. Dit veroorzaakte, toen reeds, een “booming” van esthetische heelkunde. Met W.O.2 eindigde deze periode van luxechirurgie en het reconstructieve aspect kwam opnieuw voor het voetlicht. Pas nadien ontstonden er in vele landen echte wetenschappelijke verenigingen van plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde.
Oorlogschirurgie Het is een beetje ironisch, maar oorlog- en conflictsituaties hebben de evolutie van de plastische heelkunde altijd veel vooruit geholpen. De moderne plastische heelkunde is eigenlijk tot bloei gekomen tijdens W.O.1. Soldaten met faciale mutilaties, les "gueules cassées", kregen dankzij reconstructieve operaties toch nog een menswaardig bestaan. Het werk van beroemde voorgangers, Gillies in de UK, Morestin in Parijs en Esser in het Duitse kamp, bleef daarbij niet onopgemerkt.
Prof. Paul Wylock, diensthoofd Plastische Heelkunde
De Koninklijke Belgische Vereniging voor Plastische, Reconstructieve en Esthetische Chirurgie Onze nationale vereniging werd opgericht in 1955, onder meer door Dr. Coelst, de eerste plastisch chirurg in België. In mei 2005 werd haar 50-jarig bestaan gevierd in de “Cinquentenaire” in Brussel, waar anders, en ze kreeg toen zelfs het predicaat Koninklijke. Ter gelegenheid van die viering gaf ze, o.a. als reactie tegen mistoestanden in de esthetische heelkunde, een handvest uit.
Tijdens het Interbellum zagen we een wildgroei van al dan niet erkende chirurgen die zich hoofdzakelijk toelegden op de esthetische heelkunde. De plastische heelkunde kreeg een frivool tintje. Befaamde personen, zoals de Franse actrice Sarah Bernhardt, lieten zich cosmetisch bijwerken en schroomden zich niet dit uitvoerig in de media te
De Belgische Vereniging voor Plastische, Reconstructieve en Esthetische Chirurgie vertegenwoordigt op moreel en wetenschappelijk vlak de plastisch chirurgen die in België erkend zijn. Haar leden verbinden er zich toe : • hun vaardigheden uit te oefenen met strikte naleving van de ethische regels zoals verkondigd in • hun kennis voortdurend te vervolmaken zodat hun patiënten daar de vrucht van plukken • een kwalitatief hoogstaande zorgverstrekking te bevorderen met respect voor de mens • de patiënten duidelijk te informeren, niet alleen over de voordelen maar ook over de beperkingen en de risico's die aan de geplande operaties verbonden zijn • de patiënten te beschermen tegen onbekwame artsen of artsen zonder ethiek • geen persoonlijke reclame te maken
Extreme brandwonde contractuur van linker hand… geen grijpfunctie meer! (A) Na complexe reconstructieve operatie resultaat na enkele maanden… grijpfunctie hersteld. (B)
MAG
INE 5
Gigantomastie met functionele hinder (A) Reductie van 1,5kg /borst, resultaat na enkele maanden (B)
» Info « 02 477 65 36
Slappe buikwand na vermagering. (A) Resultaat een paar maand na een Abdominoplastie waarbij het teveel aan huid wordt verwijderd en de navel getransplanteerd wordt. (B)
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:24
Page 6
van de mutualiteit voorzien, bij estetische chirurgie in principe niet. Maar er is een grijze zone waar soms toch een tussenkomst mogelijk is. Een “zware borst” kan bijvoorbeeld belangrijke functionele hinder veroorzaken en mits akkoord van de adviserend geneesheer met tussenkomst van de mutualiteit heelkundig gereduceerd worden. Idem dito voor een rhinoplastie wegens functioneel slechte neusademhaling, of bij een storende vetschort of na bariatrische chirurgie.
“l’Histoire se répète”
MAG
INE 6
✂
Aangeboren eenzijdige lip en gehemeltespleet en de evolutie
Soms tussenkomst Geen tussenkomst Vandaag herhaalt de geschieOtoplastie Haartransplantatie denis zich. Zoals tijdens heterb Intellum is de interesRhinoplastie (advies) Facelift (rhytidectomie) se voor de louter esthetische Blepharoplastie Botox kant van ons vakgebied Reductie mammoplastie (advies) Collageeninjecties geweldig in trek. BV’s laten Abdominoplastie Peeling zich eerst esthetisch chirurgisch behandelen en daarna Dijlift, armlift, ruglift Augmentatie mammoplastie uitvoerig fotograferen in de (na bariatrische chirurgie) Mastopexie media. Mede door mediatiseLiposuctie ring is de drempelvrees duidelijk gedaald. Opnieuw wordt ons vak veel te vaak vereenzelvigd met louter esthetische heelkunde. Komt daarbij dat De toekomst bepaalde artsen met onvoldoende training bijna aan de lopende band schoonheidsoperaties ver- Bij het solliciteren zijn de meeste jongere collega’s richten in verre van ideale omstandigheden. ten zeerste geïnteresseerd in de reconstructieve Gevallen van liposucties met fatale afloop haalden aspecten van ons vak, de microchirurgie, de in eigen land reeds de kranten. Niet alleen de twij- handchirurgie, maar … eens erkend… gaat de felachtige, vaak louter financiële, motivatie van belangstelling bij sommigen plots uit naar de meer deze artsen moet aan de kaak gesteld worden. De lucratieve esthetische heelkunde. mentaliteit van de patiënten is evenzeer gewijzigd. Toch wil ik niet te pessimistisch zijn. Er zijn nog Mondig want gevoed door pers, televisie en inter- jonge chirurgen die zich ten volle willen inzetten net kunnen ze zo goed als zelf hun indicatie stellen. voor het volledig pakket van de plastische heelWij krijgen meer en meer patiënten over de vloer kunde. Dit heeft ook geleid tot een nooit geziene die absoluut onrealistische verwachtingen koeste- stroom van vakliteratuur en van technische verfijren en eisen stellen. ningen. Ons vak getuigt dus gelukkig nog altijd evenzeer van een grote chirurgische creativiteit. Plastische chirurgie is nochtans zoveel meer dan borstvergrotingen en liposucties. Vraag dat maar aan patiënten wiens gespleten lip/gehemelte her- Besluit steld werd, aan de vele vrouwen die hun borst verloren na een ingrijpende kankeroperatie of aan de Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie betetalrijke slachtoffers van brandwonden. kent gezondheid niet alleen "niet ziek zijn", maar ook zich mentaal en sociaal goed voelen. Het is onze overtuiging dat wij als plastische chirurgen Stand van zaken op beide aspecten van de definitie positief kunnen De plastische en esthetische heelkunde in België inspelen. Ondanks de vaak éénzijdige berichtgeis één van de goedkoopste in Europa. Vooral ving over ons vak blijven wij geloven in haar maatNederlandse en Engelse patiënten hebben nu de schappelijk nut. De commercialisering van ons vak is een evolutie waar het merendeel van onze colleweg naar onze diensten in Vlaanderen gevonden. Bij reconstructieve chirurgie is er een tussenkomst ga's niet gelukkig mee is.
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:24
Page 7
DE DIENST UROLOGIE Dit portret is een eerste bijdrage in een nieuwe reeks dienstvoorstellingen waarbij de dienst in kwestie op een heel eigen manier wil laten zien waar ze voor staan, aangevuld met een overzichtelijke fiche waarin alle praktische info terug te vinden is. Ontstaan
ving dienen te gebeuren:
In 1977 werd aan Louis Denis, toen al jaren diensthoofd Urologie van het Middelheim Ziekenhuis Antwerpen, gevraagd om in het AZ-VUB een urologische dienst op te starten. Louis Denis aanvaardde de opdracht, echter zonder zijn taak in Antwerpen op te geven. Er werd dan ook nogal wat over en weer gereden tussen Wilrijk en Jette die eerste jaren. Zijn eerste medewerkers in Jette werden zelf ook met open armen ontvangen in Antwerpen om daar de kneepjes van het vak te leren. Met zijn gekende "flair" voor wat belangrijk is en wat niet, slaagde Louis Denis erin om samen met zijn medewerkers de basis van een goed functionerend en tevreden team te vormen dat zich vandaag blijft inzetten voor een tegelijk patiëntvriendelijke en professionele aanpak van de patiënten met urologische problemen.
• uro-pediatrie bij Veerle De Boe of Frans Keuppens in het kinderziekenhuis, 4-maal per week, • opvang (figuurlijk) van urine-incontinentie en urodynamisch onderzoek in samenwerking met gynaecoloog Hendrik Cammu voor de dames, • …of bij Dirk Michielsen voor de heren, • …en natuurlijk Veerle De Boe voor de kids, • diagnostische en interventionele echografie van de prostaat, • uro-oncologische raadpleging in samenwerking met de radiotherapeuten in het oncologisch centrum, • multidisciplinair oncologisch consult, kortom MOC, op aanvraag.
De artsen Vandaag wordt de dienst geleid door Frans Keuppens, medewerker van het eerste uur en ondertussen ook titularis van de leerstoel op de faculteit. In chronologische volgorde, naargelang ze al dichter bij de pensioenleeftijd staan, zijn de vaste stafleden Johan Braeckman, Veerle De Boe en Dirk Michielsen. In 1986 werd de dienst erkend als zelfstandig voltijds opleidingscentrum en kon er dus met GSO's (geneesheren-specialisten in opleiding) worden gewerkt. Momenteel zijn dat Danny Bulthé en Tibaut Debacker. Met het aantal medewerkers dat tot nog toe, al dan niet voltijds, een opleiding op de dienst genoot, zou ondertussen al een heel voetbalelftal plus reservebank kunnen samengesteld worden.
Het team in zijn geheel Op het eerste nieuwjaarsdiner urologie in 1978 werd een tafeltje voor drie personen gereserveerd, dit jaar vulden ze met 14 personen al een derde van het restaurant. Op de raadpleging en in de steenverbrijzelingszaal voelen de urologen zich (en zijn ze ook echt) hulpeloos zonder de zeer gedegen assistentie van de verpleegkundigen Anita, Erna, Kathleen, Miriam en Nathalie en de secretariaatsmedewerksters Hilde, Kathy en Yolande. 'Den drieënveertig' is sinds jaar en dag de verpleegeenheid Urologie-Gynaecologie. Isabelle Hofman en haar team verpleegkundigen en paramedici zijn geapprecieerde experten met de blaascatheter in de hand en ook wel op andere gebieden.
Het plan
✂
De eerste opvang van patiënten gebeurt vooral op de aemene urologische raadpleging (polikliniek verdieping 0), met wekelijks 14 consultatiemogelijkheden, meestal gespreid over 2 urologen. Zodoende kunnen de wachtlijsten voor raadplegingen relatief kort worden gehouden. Sinds 2004 is er op dinsdag tussen 17 uur en 20 uur ook, ‘what's in a name’, avondraadpleging. Daarnaast zijn er de gespecialiseerde raadplegingen, noodzakelijk omdat ze doorgaans meer tijd vragen, multidisciplinair zijn of in een aparte omge-
Keihard werken Maandag, woensdag en vrijdag is de steenverbrijzelaar in gebruik voor geplande ingrepen. Onder sedatie of onder verdoving worden stenen in alle maten en kleuren van overal in de urinewegen onder handen genomen. De multifunctionele 'Lithostar' van Siemens laat sinds 1987 toe alle moderne behandelingstechnieken in één ruimte toe te passen. De ondertussen klassiek geworden extracorporele verbrijzeling, de percutane nietsteenextractie, de uretero-renoscopische benadering en de blaassteenverbrijzeling staan alle op het steenmenu. De behandelingstafel is in feite een volwaardige uroradiologische tafel, ook te gebruiken voor het plaatsen van een uretercatheter of de aanleg van een percutane nefrostomie. Gezien de vaak dringende aard van steen- en andere nierobstructieproblematiek is het belangrijk dat de behandelingstafel steeds klaarstaat voor quasi dagelijks gebruik. De wet van Murphy getrouw gebeurt dat meestal op het eind van de namiddag.
In het OK Urologie is voorlopig nog steeds in de eerste plaats een heelkundig specialisme, de operatiezaal is de urologen dus ook niet vreemd. Behalve op maandag, behoudens urgenties, werken ze er geschematiseerd algemene of specifieke (kinderen, steenpatiënten) operatieprogramma’s af. Zoals alle chirurgen vinden ze dat ze te weinig operatietijd toebedeeld krijgen. Zeker sinds de invoering van de laparoscopische ingrepen, die hier door Dirk Michielsen en Veerle De Boe vlot werden geïncorporeerd voor nieroperaties (totale of partiële nefrectomie, junctiestenose), cystectomie met Brickerderivatie en pelvische lymfeklierdissecties. Een vaste endo-urologische zaal met de laatste snufjes op gebied van camerabegeleiding (goed voor laparoscopische en voor transurethrale endoscopische resecties) zit momenteel in de pipeline.
Tactiek Er is gekozen voor een werkwijze waarbij kliniek, opleiding en research hand in hand gaan. Iedereen van de dienst wordt zoveel mogelijk betrokken bij alle activiteiten en kan die indien gewenst verder uitbouwen in functie van zijn anciënniteit, zijn kwaliteiten en zijn interesse. Hoewel iedereen dus moet blijven mee-
Academisch Ziekenhuis - Vrije Universiteit Brussel
Onder vrienden: Veerle De Boe en Frans Keuppens zittend, omringd door (vlnr) Dirk Michielsen, Danny Bulthé, Tibaut De Backer en Johan Braeckman
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:25
Page 8
draaien in het systeem, kan toch op niveau en zeer actief meegewerkt worden aan meerdere hoogstaande internationale klinische studies (oncologie, blaasfunctiestoornissen, erectiele dysfunctie). Deze activiteit heeft de laatste jaren een dermate hoge vlucht genomen dat één van de verpleegkundigen diende getransformeerd te worden tot 'study nurse' (daar kwam geen operatie bij kijken).
Het bilan Om dat allemaal te blijven coördineren, is er elke maandag een stafvergadering. Naast de patiënten-
dossiers en de operatieprogramma’s bespreken ze daar regelmatig een urologisch onderwerp of een conflictsituatie van interne of externe aard. Door die open discussies waar iedereen zijn zeg heeft, zijn ze er tot nog toe in geslaagd een goed functionerende urologische dienst te verzekeren waar het soms hard maar steeds aangenaam werken blijft. Johan Braeckman: “Zoals in het huwelijk is het niet alle dagen rozegeur en maneschijn, maar de werksfeer is uitermate gezellig en garandeert een optimale motivatie bij onze personeelsleden. Er zijn dan ook weinig aanvragen voor brugpensioen bij ons…”
UROLOGIE VOLWASSENEN AZ-VUB
Behandeling met de niersteenverbrijzelaar
• Algemene urologie Prof.dr. F. Keuppens Dr. J. Braeckman Dr. V. De Boe Dr. D. Michielsen Kandidaat-specialisten
02 477 60 11 Ma nm-Do nm Ma vm-Dinm & av-Wo vm-Vr nm Ma nm Ma vm-Di av-Wo vm Di nm-Wo nm-Do nm-vr nm
• Urologie-Radiotherapie Prof.dr. F. Keuppens Dr. D. Michielsen
02 477 60 40 Di nm Di nm
• Incontinentie bij de vrouw Prof.dr. H. Cammu
02 477 60 11 Di vm - vr vm
• Erectiele disfunctie & incontinentie bij de man Dr. D. Michielsen
02 477 60 11 Wo nm-vr vm
• Urologische echografie + biopsies
02 477 60 11
Dr. J. Braeckman
Ma vm
• Afspraken Lithotriptor & verpleegkundige akten
Afspraken Kinderurologie AZK Dr. V. De Boe Prof.dr. F. Keuppens Kandidaat-specialist De cystoscopiezaal
02 477 63 18 02 477 60 61 Ma vm - Wo nm - Do av -Vr Wo nm Vr nm
Faxnummer
02 477 68 10
Hospitalisatie-eenheid VPE 43
02 477 77 43
Hoofdverpl. VPE 43
Isabelle Hofman
[email protected]
Stafleden Diensthoofd
Prof.dr. F. Keuppens
[email protected]
02 477 79 00
Kliniekhoofd
Dr. J. Braeckman
[email protected]
02 477 63 07
Adjunct-Kliniekhoofd
Dr. V. De Boe
[email protected]
02 477 63 06
Adjunct-Kliniekhoofd
Dr. D.Michielsen
[email protected]
02 477 63 06
Kandidaat-specialist
Dr. D. Bulthé
[email protected]
02 477 78 43
Kandidaat-specialist
Dr. T. Debacker
[email protected]
02 477 78 43
Academisch Ziekenhuis - Vrije Universiteit Brussel
✂
De echografiezaal
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:29
Page 9
DE DIENST RADIOLOGIE Geschiedenis Op dit ogenblik is de dienst Radiologie de grootste medische dienst binnen het AZ-VUB. In de prille AZjaren was dit lang niet zo. Het is pas rond 1980 dat ook echografie en CT-scan een echte klinische plaats kregen in de medische beeldvorming en dat deze tak van de geneeskunde meer op het voorplan kwam. Eén van de pioniers in de jaren ’70 was prof. Potvlieghe en op de dienst zijn ze er fier op om te zeggen dat hij, als 85jarige, tot op de dag van vandaag, nog steeds de dienst frequenteert en op gebied van klassieke radiologie nog steeds één van de allerbesten is. Van 1984 tot 2004 nam prof. Osteaux de leiding in handen en bouwde de dienst uit tot één van de grootste van Vlaanderen en de derde grootste van België. Spijtig genoeg is prof. Osteaux vroegtijdig overleden. Hij heeft wel één van de best uitgebouwde diensten Radiologie in het land nagelaten. Reeds in 1987 hebben ze in het AZ-VUB als één van de eersten in de wereld een digitaal beeldarchiveringssysteem geïnstalleerd en waren ze bij de pioniers voor digitale verslaggeving. Nu, bijna 20 jaar later, is deze digitale en hyper technologische beeldvorming een feit. Er wordt met een steeds grote precisie in de mens gekeken zonder te snijden en in de dienst Radiologie willen ze hun pioniersrol zeker verder blijven waarmaken.
Wat heeft de dienst te bieden? De klanten zijn zowel de aanvragende artsen als de patiënten. Beide moeten centraal staan, zowel op gebied van dienstverlening als op vlak van pluridisciplinaire samenwerking. Op Radiologie willen ze een optimale communicatie garanderen naar interne en externe artsen en niet in mindere mate naar alle patiënten toe. Radiologie en beeldvorming worden meer en meer geïntegreerd in het patiëntenbeleid. Actieve samenwerking met de diensten Nucleaire geneeskunde enRadiotherapie is een feit. Eén van de nieuwe uitdagingen is de samenwerking binnen het operatiekwartier, waar peroperatieve interactieve beeldvorming alleen maar kan leiden tot betere geneeskunde. In de dienst Radiologie zijn ze fier op de universitaire omgeving met performante medische uitrusting. In alle takken van de radiologie, waaronder CT-scan, magnetische resonantie, ultrasound, interventionele en digitale beeldvorming willen ze dan ook de dienstverlening blijven verbeteren.
De mensen in de dienst Er werken 140 mensen in de dienst, onder wie 57 verpleegkundigen en medische beeldvormers, 31 mensen op het secretariaat, 12 personen in ondersteunende functies, 7 informatici en fysici en 33 geneesheer-radiologen. In het organigram zijn een aantal verantwoordelijken opgenomen, maar achter deze mensen staat een heel team en in dit team is elke schakel belangrijk. Het werk op de dienst Radiologie stopt nooit, er is 24u op 24u een permanentie van geneesheren en verpleegkundigen. Ook op een zwoele julidag in volle vakantieperiode moet er hard gewerkt worden maar dit kon hen er toch niet van weerhouden om naar buiten te trekken voor de (gezien het verlof weliswaar slechts gedeeltelijke) groepsfoto.
De organisatie
✂
De dienst Radiologie is opgedeeld in organisatorische entiteiten, volgens het specifiek technisch aanbod. De klassieke radiologie, angiografie, echografie, digestieve radiologie en CT-scan zijn terug te vinden in het technisch gebouw op niveau nul. Hier bevinden zich ook het centraal secretariaat en de ondersteunende activi
teiten (stralingsfysica, informatica, fotolabo,…). Een aantal afdelingen zijn verspreid over het ziekenhuis. Zo situeert de magnetische resonantie zich op niveau -2; ook is er de specifieke afdeling kinderradiologie in het kinderziekenhuis en de eenheid spoedradiologie op de urgentiedienst. Op intensieve zorgen wordt in de mate van het mogelijke de beeldvorming uitgevoerd aan het bed van de patiënt. Naast deze technische opdeling zijn er ook klinische verantwoordelijken binnen de neuroradiologie, botradiologie, abdominale radiologie,… . Bijgevoegd organigram geeft een overzicht van de voornaamste klinische subspecialisten.
De uitdaging: kliniek, onderzoek, opleiding en economie Kliniek, onderzoek en onderwijs combineren en toch economisch gezond blijven is de grootste uitdaging. Klinisch staan ze mee aan de top, dit willen ze zo houden en ze willen zeker proberen om die basis aan klinische expertise te verbreden. Naar onderzoek en opleiding toe heeft de dienst al heel wat gepresteerd de laatste 20 jaar; van de 110 opgeleide radiologen zijn er zelfs 15 actief in grote buitenlandse centra. De dienst zit in een unieke situatie, kort bij een geneeskundige faculteit waar iedereen openstaat voor samenwerking. Desondanks zijn de lokale inspanningen op wetenschappelijk vlak nog te weinig ontwikkeld. Spijtig genoeg zijn ook een universitair ziekenhuis en een dienst Radiologie onderworpen aan de wetten van onze moderne economie. Op dit ogenblik is de werkdruk zo hoog dat wetenschap vaak te weinig aan bod komt. Hier is er de laatste jaren wel een trendbreuk in de maatschappij, wetenschap wordt weer belangrijk. Iedereen beseft dat zonder wetenschappelijk onderzoek ook de klinische voorsprong er zal moeten aan geloven. Via verbetering van de organisatie, via contacten met de industrie en via creatieve projecten zullen ze dit proberen om te buigen en er voor zorgen ook naar onderzoek toe opnieuw te scoren.
De toekomst Kijken in de mens zonder snijden tot op enkele tienden van een millimeter was dé uitdaging in de vorige eeuw. Dit werd met glans bereikt. De data zijn er en alles kan gezien worden. Alleen zijn er heel veel beeldjes, wordt bij CT en klassieke foto’s nog gebruik gemaakt van X-stralen en duurt een MR onderzoek soms meer dan 30 minuten. Deze fysische beperkingen zijn zeker nog een rem, niet zomaar iedereen kan worden ‘doorgelicht’. Maar technieken verbeteren en versnellen: er komt dus nog wel een oplossing. Snel scannen, een computer die de beeldjes nakijkt en je dan na enkele minuten al de afwijkingen op een rijtje zet, het zal er sneller zijn dan iedereen denkt. Op dat ogenblik zal die oude klassieke radioloog genieten van zijn pensioen, maar zal de jonge dynamische radioloog meer en meer de spilfiguur worden om alle data te interpreteren en met een aantal diagnostische en therapeutische technieken zal hij mee het beleid en de behandeling van de patiënt bepalen. De nieuwe radioloog zal zeker zijn plaats hebben in een pluridisciplinaire aanpak. Hiervoor zal de radioloog moeten steunen op een team van goed opgeleide en ervaren mensen: goede secretariaatsmedewerkers en technisch personeel, alsook bekwame verpleegkundigen en medische beeldvormers, fysici en informatici. Hier willen ze met de dienst verder in groeien. Het zal niet altijd even eenvoudig zijn, maar met de huidige ploeg zijn ze zeker al goed op weg…
Academisch Ziekenhuis - Vrije Universiteit Brussel
Een deel van de 140-koppige radiologieploeg
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:29
Page 10
RADIOLOGIE EN MEDISCHE BEELDVORMING AZ-VUB • Afsprakensecretariaten -Conventionele RX/Echo-Mammografie /Digestieve-Urologische Radiologie - CT-scan - Magnetische resonantie (MRI) - Angiografie - Kinderradiologie
• Dienstsecretariaat - Tel. - Fax Mevr. J. Lemahieu - dienstsecretariaat Mevr. B. Tassignon – expertise Mevr. A. De Venter – financiën Mevr. A. Borgignon – tarificatie De heer W. Rijsselaere – wetenschappelijk en congressen
02 477 60 50 02 477 60 49 02 477 60 51 02 477 60 48 02 477 60 66 02 477 53 23 02 477 53 62
• Technische ondersteuning De heer N. Buls - fysicus verantwoordelijke stralingshygiëne Prof. R. Luypaert - fysisch verantwoordelijke MRI De heer F. Verhelle - verantwoordelijke informatica radiologie De heer P. Goossens - informatica radiologie Hoofdverpl.
Patrick Devacht
[email protected] Lieve Conings
[email protected]
02 476 39 30
Diensthoofd
Prof.dr. J. de Mey
[email protected]
02 476 39 42
Radiologen Vast Kader
Dr. C. Breucq
[email protected] Dr. T. Buisseret
[email protected] Dr. B. Desprechins
[email protected] Dr. C. Ernst
[email protected] Dr. M. Freson
[email protected] Dr. O. Louis
[email protected] Dr. E. Peeters
[email protected] Dr. M. Shahabpour
[email protected] Prof. Dr. T. Stadnik
[email protected] Dr. F. Vandenbroucke
[email protected] Dr. F. van Tussenbroek
[email protected]
Mammografie
Dr. V. Dewilde
[email protected] Dr. M. Dujardin
[email protected] Dr. D. Jans
[email protected] Dr. E. Laridon
[email protected] Dr. P. Pevenage
[email protected] Dr. A. Schiettecatte
[email protected]
Mammografie
Adj-Hoofdverpl. Stafleden
Residenten
Computerprogramma's en de grote hoeveelheid beeldjes geven ons in heel korte tijd een mooi 3D-beeld Reconstructies van de beelden in een ander vlak (hier coronaal) kunnen de radioloog helpen bij het stellen van de diagnose Dankzij het digitaal beeldarchiveringssysteem kan de radioloog de beelden vanaf verschillende consoles protocoleren Een CT-scan van het hart is minder invasief dan een coronair onderzoek
Consulenten
Dr. A. Dumarey Dr. K. Keymolen Dr. F. Machiels Dr. B. Op de Beeck Dr. R. Potvliege Dr. A. Vanbinst Dr. P. Verbeek
Kandidaat-specialisten
Dr. H. Nieboer Dr. A. Leus Dr. B. Ilsen Dr. C. Boulet Dr. M. Kichouh Dr. E. Verdries Dr. J. Jonckheere Dr. S. Vanwetswinkel Dr. I. Willekens
Neuroradiologie Kinderradiologie Kinderradiologie Abdomen Botdensitometrie Echografie Osteo-articulaire radiologie Neuroradiologie Thorax-abdomen Angiografie
Thorax-abdomen Angiografie
Neuroradiologie Mammografie en Neuroradiologie
Academisch Ziekenhuis - Vrije Universiteit Brussel
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:29
Page 11
De tabakoloog In de strijd tegen tabaksgebruik moet ook de erkenning tabakoloog geplaatst worden.
R
der in een interuniversitair postgraduaat, in samenwerking met De Stichting tegen Kanker en de Vlaamse Respiratoire Gezondheidszorg en t u b e r c u l o s e Bestrijding (VRGT). Deze cursus is dit jaar aan zijn vijfde jaargang toe. Reeds drie collega’s binnen het AZ-VUB volgden deze opleiding: Linda Demoulin, momenteel deeltijds werkzaam als rookstopverpleegkundige, Marina Mallefroy, psychologe verbonden aan de cardiale revalidatie en Christel Hendrieckx, psychologe verbonden aan de diabetes kliniek. Op deze manier kunnen wij een kwaliteitsvolle en individuele rookstopondersteuning aanbieden.
ookstopbegeleiding van de zwangere rokende vrouw en haar rokende partner is door de Minister Van Volksgezondheid als een prioritaire doelstelling naar voor gebracht. Dit is ingegeven door de rechtstreekse ongunstige invloed van roken op het ongeboren kind én door de wetenschap dat kinderen van rokende ouders ook vaker zelf nadien verstokte rokers worden. Uit budgettaire overwegingen bleek dit ook een gemakkelijk te omlijnen doelgroep. Daarom wordt dan ook een terugbetalingsforfait toegekend aan zwangere rokende moeders en hun eventueel rokende partners die zich laten begeleiden in een ernstige rookstoppoging (120 Euro voor de toekomstige moeder en 55 Euro voor de medicamenteuze ondersteuning van de rokende partner). Hiervoor dienen zwangere vrouwen zich aan te bieden bij een erkende tabakoloog, uiterlijk drie maanden voor de verwachte bevallingsdatum, en moeten zij in totaal acht begeleidingssessies volgen waarvan de laatste tussen drie en zes maanden na de bevalling.
Linda Demoulin, rookstopverpleegkundige en dr. Marc Meysman, verantwoordelijke arts
» Info « 02 477 60 10
De lijsten van erkende tabakologen zijn te verkrijgen bij het RIZIV. Ook het team van het AZ-VUB maakt deel uit van deze groep. De term tabakoloog geldt hier wel enkel in de hoger beschreven enge terugbetalingmodaliteit en is daarbuiten geen beschermde titel. In het AZ-VUB wordt de rookstopbegeleiding reeds meerdere jaren in een ruimere context gezien. Zo stonden wij mee aan de wieg van een Nederlandstalige opleiding tot rookstopbegelei-
http://nl.help-eu.com/pages/nav-4-lst_media-0-92-OBS.html
MAG
INE 11
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:29
Page 12
Spirometrie in de huisartspraktijk Huisartsen zien in hun dagelijkse praktijk vaak patiënten met luchtwegenproblematiek. Veel huisartsen maken nog gebruik van de piekstroommeting als longfunctieparameter. Ondertussen is duidelijk aangetoond dat dit niet voldoende is en wordt spirometrie aanbevolen.
Dr. Jan Vandevoorde, Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde Vrije Universiteit Brussel
» Info « 02 477 43 11
Spirometrisch onderzoek bij de huisarts
E
GOLD-richtlijnen voor COPD (6). Een en ander betekent dat een spirometrisch onderzoek vereist zal zijn om deze geneesmiddelen aan de patiënten te kunnen voorschrijven. Dit heeft veel huisartsen ertoe aangezet om een spirometrie-opleiding te volgen. Voorlopig wordt de huisarts voor deze investering en inzet niet vergoed, maar in de Technisch Geneeskundige Raad van het RIZIV wordt momenteel wel gewerkt aan de opname van spirometrie door de huisarts in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.
r bestaan tegenwoordig compacte en betaalbare “office” spirometers die de huisarts toelaten om voor kwaliteitsvolle spirometrieën te zorgen. Dit vereist natuurlijk wel een goede opleiding, die trouwens sinds dit academiejaar wordt aangeboden aan alle huisartsen-in-beroepsopleiding (HIBO). Zoals mag blijken uit de nationale en internationale literatuur ligt het belang van spirometrie in de eerste lijn vooral in het opsporen en opvolgen van obstructieve longaandoeningen. Verschillende studies (o.a. door de eigen vakgroep Huisartsgeneeskunde van de Vrije Universiteit Brussel, in samenwerking met de dienst Pneumologie van het AZ-VUB) hebben aangetoond dat het screenen van risicopopulaties in de eerste lijn (in het bijzonder van rokers ouder dan 40 jaar) leidt tot de detectie van een belangrijke groep van nieuw ontdekte COPD-patiënten (1-4). Met behulp van een reversibiliteitstest kan spirometrie de huisarts bovendien helpen om het onderscheid te maken tussen astma en COPD.
Uiteraard blijft de samenwerking met de pneumoloog belangrijk: goed opgeleide huisartsen zijn perfect in staat om spirometrieën (met reversibiliteitstesten) zelf uit te voeren, maar bronchoprovocatietesten b.v. behoren niet tot de taak van de huisarts. Ook bij een spirometrisch vermoeden van restrictieve aandoeningen is verwijzing naar de pneumoloog noodzakelijk voor o.a. longvolume- en diffusiemetingen. Niet alle huisartsen wensen echter zelf in te staan voor spirometrieën en dat is ook niet nodig. De dienst Pneumologie van het AZ-VUB biedt al jaren een zeer goede service aan de huisartsen door een “open” longfunctielab aan te bieden. De patiënten kunnen hier, op verwijzing van hun huisarts en binnen een zeer kort tijdsbestek (zelfs zonder voorafgaandelijke afspraak) terecht voor een spirometrie. Daarna worden zij met het resultaat en een kort verslag terugverwezen naar de huisarts. Enkel op uitdrukkelijk verzoek van deze laatste wordt de patiënt, na afspraak, ook gezien door de pneumoloog.
Een andere reden waarom spirometrie voor de huisarts in België een actueel thema is, is de terugbetaling van de geneesmiddelen gebruikt in de behandeling van astma en COPD. Deze zal binnenkort gebaseerd zijn op de verschillende graden van ernst volgens de GINA-richtlijnen voor astma (5) en de
(1) Buffels J, Degryse J, Heyrman J, Decramer M. Office Spirometry Significantly Improves Early Detection of COPD in General Practice. The DIDASCO Study. Chest 2004;125:1394-9 (2) Geijer RMM, Sachs APE, Hoes AW, Salomé PL, Lammers J-WJ, Verheij TJ. Prevalence of undetected persistent airflow obstruction in male smokers 40-65 years old. Family Practice 2005;22:485-9 (3) Stratelis G, Jakobsson P, Molstad S, Zetterstrom O. Early detection of COPD in primary care: screening by invitation of smokers aged 40 to 55 years. British Journal of General Practice 2004 Mar;54:201-6 (4) Vandevoorde J, Verbanck S, Gijssels L, Schuermans D, Devroey D, De Backer J, et al. Early detection of COPD: a case finding study in general practice. Respir Med 2006;in press (5) Global Initiative for Asthma: Global Strategy for asthma Management and Prevention. NIH Publication N° 02-3659. Available at www ginasthma com. Last updated: 2005 (6) U.S.Public Health Service NHLaBI. Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease: Global Strategy for the Diagnosis, Management, and Prevention of Chronic Obstructive Pulmonary Disease. Available at www.goldcopd.com. Last updated: July 2005
MAG
INE 12
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:29
Page 13
Nieuwigheden in de visuele elektrofysiologie
De toenemende kennis in de medische genetica met opsporing van erfelijkheidspatronen, genmutaties en eventueel toepassingen van gentherapie heeft bijgedragen tot een revival van de onderzoeken en toepassingen van visueel elektrofysiologische testen.
S
Voor patiënten met voornamelijk een gezichtsscherptedaling ten gevolge van een centrale aandoening van het netvlies zijn naast deze multifocale ERG ook twee andere complementaire onderzoeken ter beschikking, het fluo-angiografisch onderzoek en het OCT-onderzoek (optical coherent tomography).
inds vorig jaar heeft de dienst Oftamologie van het AZ-VUB een nieuwe hypergesofisticeerde elektrofysiologische unit (Retiscan/Retiport 32) in gebruik. De functionaliteit van de retina kan nu veel beter geïnterpreteerd worden dankzij de uitbreiding van het klassieke electroretinogram (ERG) naar de multifocale variant (mfERG/multifocaal electroretinogram). In plaats van één elektrofysiologische respons voor heel de retina te meten, worden nu 64 of meer curves voor verschillende sectoren van de retina gedetecteerd. Dit gebeurt door middel van een at random stimulatie van zeshoekige afzonderlijke kleine velden (cfr fig 2 en 3). Met al deze afzonderlijke resultaten wordt dan een overzichtelijke 3D-beeld van de retinale gevoeligheid gereconstrueerd (cfr fig 4), wat de lokalisatie van retinale letsels sterk vereenvoudigt. De centrale hoge piek op deze uitprinting komt overeen met de foveolaire of centrale respons die bij een persoon met een normale centrale gezichtsscherpte van 10/10 overeenkomt met de hoogste amplitude.
Bert Verhelst, technicus elektrofysiologie en prof. Paul Salu, dienstverantwoordelijke Oftalmologie
Dit laatste toestel (OCT-scan), eveneens vorig jaar aangeschaft, maakt het mogelijk om aan de hand van een dieptescan de verschillende lagen van de retina tot in het kleinste detail te visualiseren en dit op een snelle en patiëntvriendelijke manier. In geen tijd groeide dit innoverend toestel uit tot een onmisbaar middel in de diagnostiek en follow-up van o.a. centraal retinale pathologieën. Naast het ERG werden ook andere onderzoekmethodes (VEP, EOG) geoptimaliseerd met als gevolg performantere prestaties, conform aan de hoge
MAG
INE 13
3D-uitprinting met centrale hoge piek bij een normale gezichtsscherpte van 10/10 Afzonderlijk mini ERG resultaten
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:30
» Info « 02 477 60 02
Page 14
De gedane investeringen laten de dienst Oftalmologie toe in de beste omstandigheden zowel klinische als wetenschappelijke testen uit te voeren en aldus van de afdeling elektrofysiologie opnieuw een referentie- en verwijscentrum te maken voor het volgend decennium.
normen van standardisatie (uitgeschreven door de internationale vereniging voor visuele elektrofysiologie, ISCEV) tot gevolg. Bovendien wordt het voor de patiënt een stuk aangenamer om de testen te doen door de comfortabele zithouding en het gebruik van een nieuwe generatie elektroden. Mede daardoor zijn de onderzoeken nu ook een stuk toegankelijker voor de jongste patiëntjes.
Een patiënt tijdens stimulatie van mfERG
Nieuwe niet-farmacologische behandelingsmogelijkheden in de psychiatrie De toenemende kennis in de medische genetica met opsporing van erfelijkheidspatronen, genmutaties en eventueel toepassingen van gentherapie hebben bijgedragen tot een revival van de onderzoeken en toepassingen van visueel elektrofysiologische testen. obsessief-compulsieve stoornis, posttraumatische stress stoornis …) specifieke psychotherapeutische technieken. Er bestaan “psycho-educatieve” programma’s die zich richten op de actieve participatie van patiënten en hun omgeving in de behandeling. Zo lopen
Zowel voor stemmingsstoornissen (o.a. depressies), angststoornissen als voor psychotische stoornissen werden efficiënte medicijnen (psychofarmaca) ontwikkeld. Daarnaast kwamen er voor de behandeling van depressies en diverse angststoornissen (fobieën, paniekstoornis,
MAG
INE 14
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
12:30
Page 15
namelijk bij die patiënten waar psycho- en/of farmacotherapeutische behandelingen gefaald hebben. Repetitieve transcraniële magnetische stimulatie wordt toegepast op ambulante basis (cf. figuur 1), à rato van 2 X 5 sessies verspreid over 2 weken, behoeft geen anesthesie en heeft geen cognitieve bijwerkingen. De enige mogelijke bijwerkingen zijn hoofdpijn, geluidslast (makkelijk op te vangen met oorstoppen), een klein risico op een lokale brandwonde en convulsies (uitermate zeldzaam indien de gangbare voorzorgsmaatregelen worden gehanteerd). Het is nog te vroeg om precieze resultaten van rTMS te geven. In onze ervaring echter, waarbij rTMS wordt toegepast bij depressieve patiënten beneden de 60 jaar die niet reageerden op verschillende klassieke behandelingen en waarbij de plaats voor stimulatie t.h.v. de hersenen nauwkeurig wordt bepaald aan de hand van magnetische resonantie beeldvorming (MRI), worden op korte termijn ± 35 % gunstige resultaten opgetekend.
» Info « 02 477 64 07
in de dienst Psychiatrie momenteel diverse programma’s m.b.t. bipolaire stoornissen (bij de meeste mensen vermoedelijk beter bekend onder de naam manisch-depressieve aandoeningen), slaapstoornissen, en rookgedrag. Dit dankzij de inzet van hoofdverpleegkundige Manu Meers en verschillende verpleegkundigen. De dienst Psychiatrie van het AZ-VUB heeft zich steeds in het bijzonder toegelegd op diagnostiek en behandeling van stemmingsstoornissen (depressies, manisch-depressieve stoornissen) en sinds kort ook van de delicate problematiek van Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) bij volwassenen. Voor de behandeling van patiënten met een depressie worden in de eerste plaats uiteraard de meest recente richtlijnen gevolgd voor wat psychofarmacotherapie betreft. Naast ECT (“electroshock” therapie), een oudere behandeling die nog steeds een aantal goede indicaties heeft, werd heel recent een aantal nieuwe behandelingsstrategieën ontwikkeld, met name repetitieve Transcraniële Magnetische Stimulatie (rTMS) en Nervus Vagus Stimulatie (NVS). Het AZ-VUB is een voorloper geweest in het implementeren van deze technieken. De indicaties voor ECT, rTMS en NVS zijn er voor-
Schematische voorstelling rTMS Puls generator
MAG
INE 15
magAZine-22_v4_xp4
15/09/06
MET DANK AAN: Acco Medische Boekhandel Leuven Alcomel Zichem Architectenburo StormeVan Ranst Antwerpen Drion Rent Schaarbeek Ethias Hasselt Kodak Zaventem Palmans woondecoratie Opwijk Siemens St. Gillis Sterima Malysse Kortrijk Vanderstraeten Lummen Ventana Sint Pieters Leeuw
12:30
Page 16
dienst participeert in een interuniversitair onderzoeksprotocol dat de mogelijkheden van diepe hersenenstimulatie bij therapieresistente depressie onderzoekt.
Nervus Vagus Stimulatie impliceert een kleine heelkundige ingreep (uitgevoerd door de neurochirurgen), waarbij onderhuids t.h.v. het linker sleutelbeen een toestelletje (“puls generator”, cf. figuur 2) wordt ingeplant. Dit wordt op afstand via een pc geprogrammeerd, Het wordt verbonden met een bipolaire stimulerende elektrode die rond de linker nervus vagus wordt gewikkeld (zie schematische voorstelling in figuur 3). De mogelijke bijwerkingen hangen samen met de heelkunde (letsel, infectie...) & de stimulatie (hoofd-, nek-, keel-, farynx-, kaak- & tandpijn, heesheid, wijziging of verlies van stem, hoest, slikmoeilijkheden, kortademigheid). Deze “stimulatiegebonden” bijwerkingen zijn eerder uitzonderlijk en als ze zich toch voordoen, nemen ze meestal af in de tijd en treden dus louter op tijdens de duur van de stimulatie, d.w.z. habitueel gedurende 30 seconden om de 5 minuten. Indien nodig kan de patiënt de stimulatie eigenhandig met een magneet onderbreken. Deze behandeling wordt al langer gebruikt bij therapie-resistente epilepsie. Op dit ogenblik werden in België een 25tal therapie-resistente depressieve patiënten behandeld met deze methode. In de dienst Psychiatrie van het AZVUB zijn tot op heden 3 patiënten behandeld en bij 2 van de 3 was het resultaat zeer gunstig.
Depressie is een ernstige, potentieel uitermate invaliderende aandoening, die nog al te vaak niet serieus wordt genomen. Depressieve mensen worden niet uitzonderlijk nog steeds met de vinger gewezen als zwak. Depressie is echter een ziekte, waarvoor heel wat behandelingsmogelijkheden bestaan die niet altijd ten volle worden benut. In de dienst Psychiatrie van het AZ-VUB zijn de meest geavanceerde behandelingsstrategieën voor depressie beschikbaar.
Daarnaast dient nog te worden vermeld dat de Toepassing van rTMS op de raadpleging
MAG
INE 16