Blz 2: Voorwoord Blz 3: Enkele regels Blz 4: Verzekering t/m 5 Blz 6: De opdrachten Blz 7: Het bijhouden en verder ontwikkelen van het bronnenboek Blz 8: Het oefenen van kledingdetails Blz 9: Het maken van een colbert met vastgestelde details Blz 10: Het maken van een planning en het bijhouden van een logboek Blz 11: Het maken van een economieopdracht Blz 12: Beoordelingsformulier economieopdracht Blz 13: Bijlagen economieopdracht t/m 20 Blz 21: Stagehandleiding voor de stageopleider(s) t/m 23 Blz 24: Voorbereiding, uitvoering en beoordeling per opdracht t/m 26 Blz 27: Beoordelingsformulier Bronnenboek Blz 28: Beoordelingsformulier Kledingdetails Blz 29: Beoordelingsformulier Colbert Blz 30: Beoordelingsformulier Planning en Logboek Blz 31: Aanwezigheidsregistratie t/m33
1
Stage heet tegenwoordig Beroepspraktijkvorming (BPV). De derde periode BPV start op 26 augustus 2014 en zal eindigen op 23 januari 2015, met uitzondering van de schoolvakanties en de maandagen, dan ben je op school. In dit stageboekje wordt uitgelegd hoe de BPV verloopt en welke opdrachten er vanuit school gemaakt moeten worden. Ook worden de regels genoemd waar je je aan dient te houden. Voordat je op stage kan, lever je eerst je meldingsformulier in bij de BPV-‐ coordinator. Nadat je deze hebt ingeleverd krijg je een Praktijk Overeenkomst (POK) in drievoud mee. Deze moeten alle drie ondertekend worden door je praktijkopleider. Een exemplaar is voor het stagebedrijf, een is voor jezelf en de laatste is voor de administratie van school. Deze lever je z.s.m. in bij de BPV-‐coordinator want dan pas is je stage officieel! Tijdens deze BPV periode loop je stage bij een leerbedrijf dat past bij je uitstroom als “Specialist mode-‐maatkleding”. Het is een combinatie van aanbod werk, goede begeleiding en dat wat jij zelf uit je stage haalt. Als je je voor het eerst meldt op je stageadres, is het van belang jezelf netjes voor te stellen aan je collega’s. Daarnaast wordt van je verwacht dat je je houdt aan de gedragsregels, voorschriften en aanwijzingen die gelden voor het personeel van het leerbedrijf waar je te gast bent. Dit geldt ten aanzien van kleding, werktijden, ziekmeldingen en afspraken die gemaakt worden. Natuurlijk gaan we allemaal uit van een fijne en vooral leerzame tijd!
2
Tijdens de BPV-‐periode moet je je aan een aantal regels houden. * Het aanwezigheidsformulier moet iedere dag afgetekend worden door de stageopleider (zie bijlage). * In geval van ziekte of andere plotselinge afwezigheid moet je je voor het begin van de werktijd afmelden bij je stageopleider, je mentor op school of bij de BPV-‐coordinator. Hetzelfde geldt wanneer je je werk weer kunt hervatten. In geval van te veel absentie kan de stage-‐periode verlengd worden. * Het kan voorkomen dat je in het leerbedrijf te maken krijgt met vertrouwelijke informatie of gegevens over het bedrijf, het personeel of van klanten. Praat daar met niemand over! * Je blijft een leerling van het Alfa-‐college, dus mag je niet voorkomen op de loonlijst. * Er is voor de duur van je stage-‐periode een verzekering afgesloten (zie bijlage). Bij calamiteiten contact opnemen met de stage-‐ coordinator. * Bij diefstal volgt onmiddelijke verwijdering van de opleiding. * Natuurlijk hou je je aan de geldende regels, de afspraken en de werktijden van je leerbedrijf.
3
Het onderstaande geldt voor binnenlandstages. Voor buitenlandstages gelden aanvullende aandachtspunten en verzekeringen. Hiervoor verwijzen wij je naar het handboek Internationalisering. Praktijkovereenkomst Als je op BPV gaat, moet je een praktijkovereenkomst (POK) afsluiten met het bedrijf waar je naar toe gaat. De procedure gaat via het BPV-Meldingsformulier. Je BPV-coördinator zorgt er voor dat de POK getekend wordt voordat je stage begint. Vraag je BPV-coördinator hiernaar. Mocht er iets gebeuren op je stage adres, dan is de POK van wezenlijk belang, dus zorg dat je een ondertekende POK hebt! Indien je je POK niet hebt aangevraagd, ondertekend en hebt ingeleverd dan is je stage niet geldig en ben je niet verzekerd. Voeg je POK dus toe aan je dossier. Aansprakelijkheid(sverzekering) praktijkbiedende organisatie In de praktijkovereenkomst (POK) zijn de rechten en verplichtingen vastgelegd van de deelnemer, de praktijkbiedende organisatie en het Alfa-college. In artikel 7 is opgenomen dat de praktijkbiedende organisatie aansprakelijk is voor de schade die een deelnemer aan de beroepspraktijkvorming lijdt. Door de ondertekening van de POK aanvaardt de praktijkbiedende organisatie dus zijn aansprakelijkheid. In de praktijk zullen bedrijven en organisaties zich over het algemeen voor een dergelijke aansprakelijkheid hebben verzekerd. De eigen aansprakelijkheidsverzekering van het Alfa-college, waarover hieronder meer, speelt hierin ook een rol.
De verzekeringen van het Alfa-college t.a.v. stage: Collectieve Ongevallenverzekering Deze polis biedt de deelnemer dekking voor ongevallen tijdens stage, waarbij wordt bepaald dat de dekking ingaat op het moment dat verzekerde zijn tijdelijke verblijfplaats verlaat, teneinde zich, via de kortste weg naar de plaats te begeven waar de stagewerkzaamheden worden verricht en eindigt zodra de verzekerde, wederom via de kortste weg, zijn tijdelijke verblijfplaats heeft bereikt. De bedragen luiden als volgt: • In geval van overlijden € 10.000,00 • In geval van algehele blijvende invaliditeit € 70.000,00 • Kosten geneeskundige behandeling * € 5.000,00 • Kosten tandheelkundige behandeling * € 2.500,00 * Uitsluitend als aanvulling op een primaire zorgverzekering of voorziening, eigen risico per persoon per gebeurtenis € 100,00, maximale per element € 250,00. Aansprakelijkheidsverzekering Het Alfa-college heeft een algemene aansprakelijkheidsverzekering uitgenomen in de hoedanigheid van regionaal opleidingscentrum met als verzekerd bedrag € 5.000.000,00 per aanspraak, gemaximeerd tot € 10.000.000,00 per verzekeringsjaar. Stagiaires zijn secundair (dus wanneer een eigen verzekering geen dekking biedt) meeverzekerd binnen het kader van de verzekerings-voorwaarden. De eigen aansprakelijkheidsverzekering van de student of het stagebiedende bedrijf gaan echter altijd voor. In de POK is dit laatste in artikel 7 vastgelegd. Onder de aansprakelijkheids-verzekering van het Alfa-college is schade, die stagiaires toebrengen aan roerende zaken op het stageadres verzekerd tot een bedrag van € 100.000,00 per aanspraak,
4
gemaximeerd tot € 200.000,00 per verzekeringsjaar. Er is een eigen risico van € 5.000,00 per aanspraak in geval van zaakschade en € 10.000,00 per aanspraak in geval van personenschade, welke ten laste van het cluster komt. Wanneer de eigen verzekering van de student of het stagebiedende bedrijf geen dekking bieden, dan dienen ingeval van schade de volgende acties uitgevoerd te worden: • Schade aangifteformulier invullen • Eventueel proces-verbaal toevoegen • Facturen van de geleden schade toevoegen • Verklaring van wat er gebeurd is toevoegen, indien mogelijk van beide partijen • Kopie stageovereenkomst Gebruik van motorrijtuigen tijdens stages en leerwerktrajecten niet verzekerd! De particuliere aansprakelijkheidsverzekering van de student zelf en de aansprakelijkheidsverzekering van het Alfa-college bieden nimmer dekking voor schade met of door motorrijtuigen. Wanneer de student een motorrijtuig ter beschikking krijgt, dient hij goed te controleren of en hoe deze verzekerd is.
5
Binnen je leerbedrijf zul je de komende periode het nodige werk verrichten. Het is belangrijk dat je je hier snel thuis voelt. Na de kennismaking ga je je meer verdiepen in je eigen functie en taken. Je zult op ontdekkingstocht moeten om de nodige dingen te weten te komen. Zelf het initiatief nemen hoort hier soms ook bij. Bespreek goed met je stage-‐opleider wat jouw taken gaan worden en hoe een goede tijdsplanning te maken is zodat je ook aan je schoolop-‐ drachten kunt werken. De opdrachten bestaan uit 5 onderdelen. 1. Het bijhouden en verder ontwikkelen van het bronnenboek 2. Het oefenen van kledingdetails 3. Het maken van een colbert met vastgestelde details 4. Het maken van een planning en het bijhouden van een logboek 5. Het maken van een economie opdracht Deze opdrachten zorgen er voor dat je als leerling, wanneer ze voldoende zijn beoordeeld, goed voorbereidt bent om aan de “Proeve van bekwaamheid” te beginnen.
6
Gedurende de afgelopen twee jaar ben je begonnen met het bijhouden van een bronnenboek. Dit boek bevat tot nu toe vele inspiratiebronnen voor jou persoonlijk. Wat inspireert je? Dit kunnen plaatjes zijn van kleding, maar ook gedichten, foto’s van bouwwerken, van de natuur enz. Je gaat je bronnenboek verder uitbreiden. De bedoeling is dat je nu ook gaat onderzoeken wat de modeontwikkelingen zijn op dit moment. • Verzamel veel informatie over drie modeontwerpers van nu en beschrijf wat jou persoonlijk zo aanspreekt aan de verschillende ontwerpen. Zorg er dus voor dat het ontwerpers zijn die je kunnen inspireren. Maak hier een verslag van. • Laat je inspireren door drie verschillende voorwerpen. Zoek naar plaatjes of maak foto’s van die voorwerpen. Dit kunnen voorwerpen zijn zoals; iets uit de natuur, een bouwwerk, een huishoudelijk artikel enz. Van ieder voorwerp maak je minstens 2 ontwerpschetsen in kleur voor een outfit. Per voorwerp beschrijf je ook wat je heeft gein-‐ spireerd. Ook hier maak je een verslag van. DENK BIJ HET MAKEN VAN EEN VERSLAG NA OVER DE PRESENTATIE, HOE GA JE JE VERSLAG INLEVEREN. KIJK EENS VERDER DAN EEN SNELHECHTER!!! Ook ga je in keurig Nederlands je tekst schrijven.
7
Deze oefeningen maak je als voorbereiding op de “Proeve van Bekwaamheid”. Je moet dan geheel zelfstandig een aantal kledingstukken maken met verschillende details. Dit mag op proeflapjes. • sluiting: een gulp en een blinde rits • split: een roksplit en een mouwsplit met voering • zak: een paspelzak, een opgenaaide zak met klep en een steekzak • kraag: een overhemdkraag • manchet: een manchet voor een blouse met knoopssluiting en een split BEWAAR DE PROEFJES GOED EN DOE ZE IN JE VERSLAG. MAAK HIERBIJ EEN WERKBESCHRIJVING VAN DE VOLGORDE VAN TEKENEN, KNIPPEN EN NAAIEN.
8
Ook deze opdracht is een goede voorbereiding op de “Proeve van Bekwaamheid”. Een colbert is een moeilijk kledingstuk en deze zul je geheel zelfstandig moeten kunnen maken. Met alle details. Je mag een bestaand patroon voor je colbert gebruiken, de volgende details moeten er in verwerkt worden. • Voorpanden en reverkraag lamineren • Voering • Knoop en knoopsgat • Mouwsplit of achtersplit • Paspelzakken, ook in de voering
DENK HIERBIJ OOK VOORAL AAN EEN VERSLAG VAN JE WERKZAAMHEDEN, BESCHRIJF DE VOORBEREIDING, HET KNIPPEN EN DE NAAIVOLGORDE. MAAK FOTO’S VAN DETAILS. DIT MAG JE BIJ JE PROEVE GEBRUIKEN.
9
Voordat je met de uitvoering van de opdrachten bezig kunt gaan, Heb je een planning gemaakt die goedgekeurd is door je stage-‐ opleider. • Een planning maak je om al je opdrachten en werkzaamheden goed over je stage-‐periode te verdelen zodat je niet in tijdnood komt. Dit maak je in een schema met data er bij • Een planning is altijd tussentijds aan te vullen of bij te schaven • Een logboek maak je om per dag je werkzaamheden te beschrijven, zowel van opdrachten van je leerbedrijf als van je schoolopdrachten • Vooral belangrijk zijn de leermomenten, beschrijf duidelijk welke problemen je tegengekomen bent, hoe je het opgelost hebt en hoe je dit de volgende keer aan gaat pakken • Doe dit kort en bondig maar duidelijk en in goed nederlands. Voeg tekeningen en/of beeldmateriaal toe GA GOED NA OF JE PLANNING OVEREENKOMT MET JE LOGBOEK!
10
Doel: voorbereiden op kerntaak 3/ ondernemersplan Opdracht: Je werkt op dit moment bij een, hopelijk, super leuk bedrijf, waar je veel ervaring op zult doen voor de toekomst. Om je alvast voor te bereiden op kerntaak 3, de afsluitende opdracht voor het vak: economie, wordt je deze opdracht gegeven. In deze opdracht is het de bedoeling dat je eerst een interne en externe analyse verricht van het bedrijf waar je werkzaam bent en vervolgens een advies schrijft. In dit advies geef je het bedrijf enkele ‘tips’ gebaseerd op het onderzoek dat je verricht hebt. Op de terugkomdagen, de maandagen, wordt extra uitleg gegeven over de te behandelen stof. De opdracht: Je verricht altijd onderzoek om iets op te lossen of te verbeteren. Zo ook voor jou, je verricht onderzoek om het bedrijf advies te geven waardoor zij meer geld kan verdienen. Nu zijn er heel veel factoren hoe dit gerealiseerd kan worden Het eerste dat je doet is onderzoeken bij wat voor bedrijf je werkzaam bent: • Wat voor bedrijf is het? • Hoelang bestaat het bedrijf al? • Wat is de geschiedenis van het bedrijf? • Wat is het doel van het bedrijf, wat is de missie/visie/doelstellingen? Vervolgens ga je kijken naar de omgeving van het bedrijf. Wie zijn de concurrenten, de afnemers, etc. Ook ga je onderzoek verrichten naar externe factoren die invloed uitoefenen op het bedrijf. De volgende onderzoeken worden verricht (zie bijlage 1 voor meer informatie): • Externe analyse op Macro en Meso niveau. (DESTEP, ABCD analyse) o Afnemersanalyse o Bedrijfstakanalyse o Concurrentenanalyse o Distributieanalyse • Interne analyse op Micro niveau. Nadat je onderzoek hebt verricht zal je een conclusie moeten trekken: wat doet het bedrijf goed en wat doet het bedrijf minder goed? Deze conclusie maak je d.m.v. een SWOT-‐analyse (zie bijlage 1 voor meer informatie) Tot slot schrijf je een advies gebaseerd op de conclusies van je onderzoek. Wat kan het bedrijf verbeteren? Oftewel hoe kan het bedrijf meer omzet genereren/meer verdienen.
11
Beoordeling
Inhoud Verslagle gging
0 punten Er missen meer dan één onderdelen.
1 punt Er mist één onderdeel.
3 punten Alle onderdelen zijn aanwezig.
Onderzoe k
Er is minimaal deskresearch verricht. Er is geen analyse.
Er is alleen deskresearch verricht. De analyse klopt niet met het onderzoek.
Er is desk-‐ en een klein fieldresearch verricht. De analyse is gebaseerd op het onderzoek.
Conclusie
Er is geen conclusie.
De conclusie klopt met het onderzoek.
Advies
Er is geen advies.
De conclusie klopt niet met het onderzoek en analyse. Het advies klopt niet met de conclusie.
Vormgevi ng Spelling/ Nederlan ds
0 punten
Analyse
5 punten Alle onderdelen zijn aanwezig en er is een reflectie op het onderzoek aanwezig. Er is desk-‐ en groot fieldresearch verricht. De analyse gebruikt het totaal aan onderzochte materialen. De conclusie gebruikt het totaal aan analyses.
Het advies is kort maar krachtig en past bij de conclusie. 3 punten
Het advies gebruikt het totaal aan conclusies.
Het werk bevat Het werk bevat 5 meer dan 10 grove fouten qua grove fouten Nederlands. qua Nederlands.
Het werk bevat geen spelfouten, maar taalgebruik is informeel.
Overzicht
Het werk is onoverzichtelijk .
Het werk bevat een inhoudsopgave.
Het werk bevat een duidelijke inhoudsopgave en er wordt vaak gebruik gemaakt van headers.
Bronnen
Er zijn geen bronnen genoemd
Er is één bron gebruikt.
Er zijn in totaal 3-‐5 bronnen gebruikt.
Het werk bevat geen spelfouten en taalgebruik is professioneel (formeel). Het werk bevat een duidelijke inhoudsopgave, headers worden gebruikt. Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van alinea’s en enkele grafieken/tabellen. Er zijn 7+ bronnen gebruikt.
1 punt
40 punten = 10 / 22 punten = 5.5
5 punten
12
Bijlage 1 – modellen
1. DESTEP analyse De macro-‐ omgevingsvariabelen van DESTEP-‐analyse zijn de volgende: Demografisch Demografische factoren zijn kenmerken van de bevolking Economische factoren zijn kenmerken die de economie Economisch beschrijven Sociaal-‐culturele factoren zijn kenmerken van de cultuur en Sociaal-‐cultureel leefgewoonten Technologisch Technologische factoren zijn kenmerken van de ontwikkeling Ecologisch Ecologische factoren zijn kenmerken van de fysieke omgeving Politiek-‐ Politiek-‐juridische factoren zijn kenmerken van juridisch overheidsbeslissingen Deze informatie is afkomstig van de Kamer van Koophandel. Stel: u wilt een winkel in houten speelgoed opzetten. U heeft een goede plek op het oog en u wilt weten of uw idee potentie heeft. Door de volgende vragen te beantwoorden, krijgt u een beeld van de kansen en bedreigingen in de omgeving van uw bedrijf, voor nu en in de toekomst. Welke wetten en regels gelden er? (Ecologisch/Politiek) Bekijk wat er in het bestemmingsplan staat. Mag er niet uitgebreid worden in de omgeving van uw bedrijfspand? Als u uw speelgoedzaak op termijn wilt uitbreiden, is dat belangrijk voor u. Mag de vrachtwagen die u het speelgoed levert niet in de buurt van uw winkel komen vanwege milieuregels? Bij uw gemeente en op de website van de Rijksoverheid vindt u veel van deze informatie terug. Hoe is de economische situatie? (Economisch) Wat kunnen uw klanten besteden? En wat zijn de verwachtingen voor de toekomst? Met een winkel in duurder speelgoed kunt u last krijgen van de dalende koopkracht. Uw leveranciers kunnen mogelijk hogere prijzen vragen voor hun producten als zij in zwaar weer verkeren. Onderzoek uw branche en bekijk de website van het CBS. Zijn er interessante politieke ontwikkelingen? (Politiek) Plannen over extra koopzondagen in uw gemeente, het afschaffen van een laag btw-‐ tarief, maar ook wetgeving over veiligheid kunnen belangrijk voor u zijn. En misschien heeft uw gemeente plannen voor subsidies aan startende ondernemers. Deze informatie vraagt u op bij uw gemeente. Zijn er bouwplannen in de buurt van uw bedrijf? (Economisch/Ecologisch) Misschien staat uw pand aan de rand van de stad, maar zijn er in de toekomst plannen voor een grote supermarkt die u extra klantbezoek oplevert. Dat is goed om mee te nemen in uw omgevingsanalyse. Bekijk ook of er plannen zijn voor de weg naar uw bedrijf. U wilt tenslotte goed bereikbaar zijn. Hoe is de bevolking in uw buurt samengesteld? (Demografisch) Zijn er op dit moment veel jonge gezinnen in uw wijk? Een speelgoedwinkel past beter in een kindrijke buurt dan een vergrijzende wijk. En wat zijn de verwachtingen? Bij het CBS kunt u deze gegevens per wijk opvragen. Wat zijn de sociaal-‐culturele ontwikkelingen? (sociaal-‐cultureel)
13
Besteden consumenten meer geld aan vrije tijd? Als duurzaamheid een belangrijk thema is, kunt u daar ook van meeprofiteren. Bij het Sociaal en Cultureel Planbureau vindt u informatie over trends en ontwikkelingen. Zijn er technologische ontwikkelingen? (technologisch) De groei van het internet kan voor u positief en negatief uitpakken. Een grote speelgoedketen met een webwinkel kan concurrentie betekenen. U kunt ook zelf een webwinkel opzetten om meer klanten te bereiken. En misschien worden uw producten door nieuwe technieken goedkoper geproduceerd. Onderzoek hoe andere bedrijven in uw branche de technologie gebruiken. Conclusie omgevingsanalyse Na een omgevingsanalyse weet u hoe ideaal de omstandigheden zijn voor uw bedrijf. Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat de plek van uw speelgoedwinkel mogelijkheden biedt en dat u de tijd mee heeft omdat consumenten meer geld uitgeven aan speelgoed. Dit onderzoek maakt onderdeel uit van uw sterkte-‐zwakte analyse. 2. ABCD analyse 2.1 Afnemersanalyse:
Deze informatie is afkomstig van de Kamer van Koophandel. Of u kassasystemen verkoopt of websites bouwt, u heeft klanten nodig die uw product of dienst willen kopen. Met een klantonderzoek maakt u een analyse van uw toekomstige klanten. Hoe bereikt u uw klanten? Moet uw bedrijf het hebben van toevallige voorbijgangers of heeft u een specifieke doelgroep voor ogen? Door onderzoek te doen naar uw klanten en hun koopgedrag weet u hoe en waar u uw klanten benadert. Klantonderzoek Analyseer uw toekomstige klanten door hun koopgedrag zoveel mogelijk te beschrijven. Beantwoord de volgende vragen: • Welke personen of bedrijven nemen uw product of dienst af? •
Wanneer nemen zij uw product of dienst af? Bijvoorbeeld wekelijks, maandelijks of om de 10 jaar?
•
Welke motieven hebben uw klanten? Is het noodzakelijk voor levensonderhoud of functioneren van een bedrijf of is het luxe?
Door het beantwoorden van deze vragen weet u of een hele specifieke klantengroep heeft die bijvoorbeeld eens per 5 jaar uw producten afneemt (bijvoorbeeld meubelwinkel) of een klantengroep die elke dag binnenloopt (supermarkt). U kunt uw onderzoek verder uitbreiden. U heeft een specifieke doelgroep Als u een halffabricaat ontwikkelt voor een fabriek, dan kunt u onderzoek doen naar deze fabrieken. U bekijkt in welk gebied u kunt leveren en welke bedrijven mogelijk geïnteresseerd zijn. Denkt u over een reisbureau voor extreem avontuurlijke reizen? Ook dan heeft u een duidelijke doelgroep en kunt u gericht onderzoek doen. Welk bestedingspatroon
14
heeft uw doelgroep en hoe vaak gaan ze op vakantie? Deze informatie vindt u op de websites van het Centraal Bureau voor de Statistiek, Sociaal en Cultureel Planbureau, maar ook op internetfora over dit onderwerp. Uw doelgroep is minder specifiek Als u bijvoorbeeld een bakkerij wilt beginnen, heeft u geen afgebakende klantengroep. Klantonderzoek richt zich dan meer op de omgeving van uw bedrijfspand. Wat is het gemiddeld besteedbaar inkomen in de omgeving van uw bedrijf? Zijn er veel passanten? Hoe zorgt u er dan voor dat ze uw winkel binnenlopen? Wanneer doen zij hun boodschappen? Voor deze informatie kunt u terecht bij uw gemeente of een ondernemersvereniging in uw winkelgebied. Ontwerpt u websites voor kleine bedrijven, dan is het verstandig om uw onderzoek te richten op deze groep ondernemers. Als u bijvoorbeeld webwinkels bouwt, is het interessant om u te richten op de detailhandel. Onderzoek wat de wensen van uw klanten zijn zodat u daarop kunt inspelen. Klanttevredenheidsonderzoek Ook als u een klantenbestand heeft opgebouwd, kunt u onderzoek blijven doen naar de ervaringen en wensen van uw klanten. Tevreden, loyale klanten zorgen weer voor nieuwe klanten en u kunt uw product of dienst verbeteren. 2.2 Branche/bedrijfstakanalyse:
Wilt u bijvoorbeeld een sportschool beginnen of uw eigen internetbureau opzetten? Dan is het verstandig om te onderzoeken hoe het staat met de branche. Gaan er veel bedrijven in de branche failliet? Dan moet u misschien uw plannen aanpassen of uitstellen. Een brancheonderzoek geeft u inzicht in de ontwikkelingen in uw branche en daarmee in de haalbaarheid van uw idee. De belangrijkste vragen in het brancheonderzoek Wat is de gemiddelde omzet in uw branche? Het geeft u een algemene indruk. Als de meeste bedrijven in uw branche winst maken, kan dat een goed teken zijn. Ziet u dat de gemiddelde omzet wat afneemt, betekent het misschien dat het wat minder goed gaat met uw branche. Heeft uw idee dan nog steeds kans van slagen? Wie zijn de belangrijkste aanbieders? Onderzoek wie de belangrijkste en grootste concurrenten zijn. En waarom doen zij het goed? Hoe bepalend zijn ze voor de branche? Hoe komen de producten en diensten bij de klant? Inventariseer via welke kanalen de producten en diensten gedistribueerd worden. Wie levert aan wie binnen uw branche? Ziet u bijvoorbeeld dat heel veel bedrijven in uw branche overstappen naar een webwinkel, dan is misschien niet verstandig om uw bedrijf in een winkelpand te beginnen. Wat zijn de ontwikkelingen en verwachtingen binnen uw branche? Zijn er belangrijke ontwikkelingen die de branche beïnvloeden? Misschien is er te weinig gekwalificeerd personeel in uw branche of is er juist een overschot aan goede arbeidskrachten. Of neemt de concurrentie steeds verder toe waardoor prijzen onder druk staan. Is uw bedrijf ook onder deze omstandigheden succesvol? • Branche-‐informatie: bekijk per branche het aantal starters en stoppers en relevante brancheverenigingen.
15
•
Handelsregister: vraag jaarrekeningen en uittreksels op van bedrijven uit uw branche.
•
Branche-‐informatie: vraag bij uw branchevereniging informatie op over cijfers, en verwachtingen.
•
CBS (StatLine): onderzoeksresultaten per branche.
•
Economisch Instituut voor Midden-‐ en Kleinbedrijf: onderzoek voor bedrijf en beleid.
2.3 Concurrentieanalyse: Door goed naar uw concurrenten te kijken, ziet u hoe u zich kunt onderscheiden van de rest. Dat is handig als u een bedrijf start of een nieuw product wilt aanbieden. Hoe maakt u uw eigen concurrentieanalyse? Wie zijn uw concurrenten? Zoek uit wie uw belangrijkste concurrenten zijn. U vindt veel van deze informatie op internet. Vraag bedrijfsgegevens op uit het Handelsregister en onderzoek uw branche, bijvoorbeeld hoeveel andere ondernemers er zijn in uw buurt. Verzamel informatie over uw concurrenten Als u weet wie uw belangrijkste concurrenten zijn, beantwoordt u in de concurrentieanalyse de volgende vragen: • Op welke doelgroep richt uw concurrent zich? •
Welke producten of diensten hebben ze in hun assortiment?
•
Wat is hun prijs? Geven ze korting?
•
Hoe maken ze reclame? Via folders, commercials?
•
Welke concurrenten zitten waar?
Maak een concurrentieanalyse Zet alle gegevens in een tabel. Wat zijn de sterke en zwakke punten van uw bedrijf en uw concurrenten? bedrijf
prij s
kwalit eit
assortim ent
locat ie
servi ce
bekendh eid
Fietsenwin kel A
++
+
-‐
-‐-‐
+
+
Rijwielhan del B
-‐-‐
++
++
-‐-‐
-‐
++
Fietsenma
+
+
+
++
-‐
-‐-‐
16
bedrijf
prij s
kwalit eit
assortim ent
locat ie
servi ce
bekendh eid
ker C Uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat er nog geen fietsenwinkel is die hoog scoort op prijs. Mogelijk zou een fietsenwinkel met lage prijzen een interessante aanvulling zijn. U kunt leren van Rijwielhandel B hoe u uw naamsbekendheid kunt vergroten. Maakt deze winkel veel reclame? Ontdek waar voor u de mogelijkheden liggen door de resultaten te vergelijken in een concurrentieanalyse. 2.4 Distributieanalyse Wat is de distributieanalyse? Distributie heeft een steeds grotere invloed op de strategie voor bedrijven en is daarom voor sommige bedrijven (bijvoorbeeld de Albert Heijn) een belangrijk onderdeel van het marketingplan. Welke invloed speelt de distributie op een onderneming? De distributieanalyse is een onderdeel van de situatieanalyse en wordt gebruikt om de externe omgeving van een onderneming in kaart te brengen. De kansen en bedreigingen die hieruit voortkomen dienen als input voor de SWOT analyse waarop de uiteindelijke strategiekeuze gebaseerd is. Waarom de distributieanalyse? Het uitvoeren van een distributieanalyse verschaft inzicht in de distributie van een onderneming en de kansen en bedreigingen die dit aspect van de externe omgeving met zich meebrengt. Dit stelt een onderneming in staat haar strategie hierop af te stemmen en hierdoor effectief in te spelen op haar omgeving. Wel moet opgemerkt worden dat de distributieanalyse niet relevant is voor elk bedrijf. Mocht dit het geval zijn hoeft het niet opgenomen te worden binnen het marketingplan.
17
Waaruit bestaat de distributieanalyse? In het boek Marketingstrategie worden vier belangrijke niveaus onderscheiden die geanalyseerd moeten worden. 1. Distributiewijze 2. Distributiefunctie 3. Distributievormen en distributiepositie 4. Distributieconcentratie 1. Distributiewijze • Hoe komt het product bij de afnemer terecht en welke veranderingen gaan hierin in de toekomst optreden? • Wat willen de afnemers? • Draagt het bij aan de winstgevendheid? • Draagt het bij aan de logistieke efficiëntie? • Is het onderscheidend van de concurrenten? • Wat is de invloed van relaties en macht op de distributie? 2. Distributiefunctie • Fysieke distributie vs. Marketingfunctie. • Fysiek: Waarde creatie door technologische vooruitgang (ICT) waardoor een betere fysieke distributie voor afnemers tot stand kan komen. • Marketing: Wederverkoper in staat stellen om het product “beter” te verkopen. Waar ligt er ruimte om waarde voor de afnemer te creëren? Geef binnen dit onderdeel antwoord op deze vraag. 3. Distributievormen en distributiepositie • Welke vormen van distributie zijn er en hoe presteren deze? Maak gebruik van distributiekengetallen en vergelijk deze met de markt. Is er ruimte voor verbetering? 4. Distributieconcentratie • Wat zijn de machtsverhoudingen en welke veranderingen treden er op? Aan welke veranderingen zijn deze onderhevig? 3 Interne analyse In deze analyse wordt er gekeken naar het bedrijf zelf en niet naar buiten. Gebruik hiervoor de marketingmix oftewel, de 6p’s. (Zie alfafashion) 4 SWOT analyse Deze informatie is afkomstig van de Kamer van Koophandel. Waar ligt de kracht van uw bedrijf en waar de mogelijke bedreigingen? Met een sterkte-‐zwakteanalyse ziet u in 1 oogopslag waar uw kansen liggen en waar u extra aandacht aan moet besteden. Aan de hand van sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen bepaalt u de toekomst van uw bedrijf.
18
Wat is een sterkte-‐zwakte analyse? Een sterkte-‐zwakte analyse maakt deel uit van uw marktonderzoek. Probeer zo objectief mogelijk naar uw eigen bedrijf te kijken. Wat doet u goed? Wat kunt u verbeteren? En hoe speelt u in op externe factoren die het succes kunnen bedreigen? Een sterkte-‐zwakte analyse heet ook wel SWOT, naar de Engelse termen 'Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats'. Hoe maakt u een sterkte-‐zwakte analyse? Gebruik de uitkomsten van het klantenonderzoek, de omgevingsanalyse, het brancheonderzoek en het marktonderzoek om een sterkte-‐zwakte analyse te maken. Deze analyse kunt u gebruiken in uw ondernemingsplan. Intern Voor uw sterkte-‐zwakte analyse bekijkt u eerst de plus-‐ en minpunten binnen uw bedrijf. Stel: u heeft een grote boekhandel aan de rand van de stad. • Sterktes Ga na wat u beter doet dan uw concurrent. Sterke punten zijn bijvoorbeeld een uitgebreid assortiment of heel klantvriendelijk personeel. Misschien heeft u een leestafel in uw winkel met koffie en thee waardoor u extra klanten aantrekt. • Zwaktes Benoem de zwakke plekken van uw bedrijf. Heeft u een te kleine kinderboekenafdeling? Misschien zit u net te krap in uw personeel. Of gaat uw ervaren, meest klantvriendelijke personeelslid bijna met pensioen. Extern Welke omgevingsfactoren kunnen het succes van uw bedrijf beïnvloeden? • Kansen Welke externe factoren helpen mee aan de toekomst van uw bedrijf? Komt er een nieuwbouwwijk om de hoek waardoor u meer jonge gezinnen in uw winkel krijgt? Of komt er een school in de buurt waar u studie-‐ en schoolboeken aan mag leveren? • Bedreigingen Bekijk ook welke omgevingsfactoren uw bedrijf bedreigen. De webwinkel die onder uw prijs verkoopt en aan huis levert kan u klanten kosten. Een concurrent in een nabijgelegen winkelcentrum ook. Zet de antwoorden op bovenstaande vragen in een tabel.
19
Kansen
Bedreigingen
Sterkten
Goed personeel, mooie winkel met leestafel, uitgebreid assortiment
Klantvriendelijk personeelslid richting pensioenleeftijd, weinig kinderboeken
Zwakten
Nieuwbouwwijk in aanbouw met gezinswoningen, leveren aan school
Internetboekhandels, nieuwe concurrent in de buurt
Uit uw onderzoek haalt u in dit geval dat u personeel moet werven en uw kinderafdeling moet uitbreiden om concurrenten voor te kunnen blijven. Zeker nu de school ook een belangrijke klant wordt. En u kunt eventueel denken aan een website met bezorgservice als u merkt dat klanten weinig tijd hebben om naar uw winkel te komen.
20
De leerling die in uw bedrijf werkzaam mag zijn is een derdejaars leerling die examen gaat doen voor de opleiding Specialist mode-‐ maatkleding niveau 4. De opdrachten die de leerling in uw bedrijf uitvoert, zorgen er mede voor dat hij/zij de school kan verlaten met een diploma. Mede dankzij uw inzet natuurlijk. Specialist mode-‐maatkleding is een vaktechnische opleiding en de leerling moet voldoen aan de volgende kerntaken en werkprocessen. VERRICHT PATROONTECHNISCHE HANDELINGEN
VERRICHT NAAITECHNISCHE HANDELINGEN MAAKT EEN ONDERNEMERSPLAN EN BEWAAKT HET ONDERNEMERSBELEID
1.1 Bereidt de opdracht met de klant voor 1.2 Tekent het patroon 1.3 Past het model door 1.4 Verandert het patroon n.a.v. de doorpas 2.1 Bereidt werkzaamheden voor 2.2 Maakt het model 2.3 Voert de eindcontrole uit 3.1 Bepaalt het (toekomst)beeld van het atelier 3.2 Geeft vorm aan het ondernemersbeleid van het atelier 3.3 Regelt het financiele gedeelte van het atelier 3.4 Bewaakt de financiele positie van het atelier 3.5 Positioneert en/of innoveert het atelier 3.6 Koopt in voor het atelier 3.7 Onderzoekt ontwikkelingen op het vakgebied
De opdrachten die de leerling meekrijgt van school zijn een voorbereiding op deze 3 kerntaken.
21
Voordat de leerling met deze opdrachten aan het werk mag gaan moet er eerst een planning gemaakt worden die door u is goedgekeurd. De beoordeling van de opdrachten zal door u als stage-‐opleider gebeuren, met uitzondering van de economie opdracht, waarna het uiteindelijke cijfer wordt bepaald door de begeleidende docent van het Alfa-‐college. Bij de opdrachten zijn beoordelingsformulieren toegevoegd waarin u uw beoordeling aan kan kruizen. Er zal een eindgesprek plaatsvinden in uw bedrijf waarbij u, de leerling en de begeleidende docent aanwezig zullen zijn. Ook in het begin van de stageperiode zal er een eerste bezoek van de docent zijn om eventueel kennis te maken en te kijken hoe de voortgang is. Ook zal er ruimte zijn voor vragen. Naast een vaktechnische beoordeling zijn er nog de competenties waar de leerling op beoordeeld moet worden. Hoe is de leerling in uw bedrijf? Volgt de leerling de gegeven instructies op, kan de leerling samenwerken en overleggen? Dat zijn indrukken en bevindingen die moeilijk in cijfers om te zetten zijn maar wel een onvoldoende, voldoende of goede waardering kunnen krijgen. Een aantal van deze competenties staan ook op de beoordelingsformulieren. Hieronder staat een overzicht van alle competenties, die verdeeld passen bij de 3 kerntaken en werkprocessen. A. B. C. D. E. F. G. H. I. J.
Beslissen en activiteiten initieren Aansturen Begeleiden Aandacht en begrip tonen Samen werken en overleggen Ethisch en integer handelen Relaties bouwen en netwerken Overtuigen en beinvloeden Presenteren Formuleren en rapporteren 22
K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren N. Onderzoeken O. Creeren en innoveren P. Leren Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen U. Omgaan met verandering en aanpassen V. Met druk en tegenslag omgaan W. Gedrevenheid en ambitie tonen X. Ondernemend en commercieel handelen Y. Bedrijfsmatig handelen Een aantal stagebedrijven zijn inmiddels een erkend leerbedrijf, zij zijn geaccrediteerd door kchandel. Eigenlijk is dit ook een voorwaarde. U moet als bedrijf en opleider in staat zijn de leerling goed te begeleiden en passend werk te laten verrichten. U kunt zich aanmelden op de site www.kchandel.nl
Alfa-‐college Afd. Modemaat-‐kleding Boumaboulevard 573 9723 ZS Groningen
Contactpersoon:
Ike Doornbos, stagecoordinator Tel: 0612270871 Mail: ha.fenanlamber-‐doornbos@ alfa-‐college.nl
23
Opdracht 1. Het bijhouden en verder ontwikkelen van het bronnenboek. Voorbereiding: De leerling zal voor deze opdracht in uw bedrijf ontwerpers en voorwerpen uitzoeken waar hij/zij onderzoek naar wil doen. Miischien heft u boeken, tijdschrifte of andere info waarmee de leerling aan het werk kan gaan Uitvoering: De leerling zal door de weken heen bezig zijn met deze opdrachten. Misschien is het niet altijd mogelijk hier tijd voor vrij te maken. In overleg mag er thuis ook aan gewerkt worden. Beoordeling: Belangrijk is dat u op het werkgedrag van de leerling let. Is de leerling er veel mee bezig geweest of niet? Ook is het eindresultaat belangrijk, ziet het geheel er netjes uit, is het taalgebruik correct en heeft de leerling voldoende creaticiteit laten zien? Opdracht 2. Het oefenen van kledingdetails Voorbereiding: Met deze oefeningen kan de leerling het beste beginnen. Belangrijk hierbij is dat de leerling goede instructies krijgt in naai-‐ volgorde. Misschien moet de leerling ook de naaimachines nog leren ge-‐ bruiken. Uitvoering: Voor de oefeningen mogen reststofjes en bestaande patroononderdelen gebruikt worden. Ook alzijn het proefjes, er moet nauwkeurug en netjes gewerkt worden. Welke details de leerling moet oefenen staan in de opdracht.
24
Beoordeling: De beoordeling zal voor u niet al te moeilijk zijn. Waar vooral op gelet moet worden is netheid van werken, de afwerking en het verslagje van elk onderdeel. De hoeveelheid tijd en moeite die de leerling erin steekt is natuurlijk ook belangrijk. Opdracht 3. Het maken van een colbert met vastgestelde details Voorbereiding: Bij deze opdracht is het belangrijk dat de leerling een goede planning heeft gemaakt en zich goed voorbereidt. Is er een patroon, is er stof? Voor wie wordt het gemaakt? Maatnemen, eventueel patroon aanpas-‐ sen, hoe op de stof leggen enz. Hierin zal voor u veel begeleiding liggen. Uitvoering: De leerling mag een bestaand patroon gebruiken, b.v. uit een zelfmaakmodeblad. Wel moet alles vermeld worden op de patroon-‐ delen. De details die er in verwerkt moeten worden staan beschreven bij de opdracht. Belangrijk hierbij is de naaivolgorde. Beoordeling: Als ervaringsdeskundige zal de beoordeling niet al te moeilijk voor u zijn. Belangrijk is niet alleen de uitvoering van het colbert maar ook de creativiteit en het verslag van de werkzaamheden. Criteria waar op gelet moet worden zijn: taalgebruik, duidelijkheid, overzichtelijkheid. De hoeveelheid tijd en moeite die de leerling er in steekt is natuurlijk ook belangrijk. Heeft de leerling alle instructies goed opgevolgd?
25
Opdracht 4. Het maken van een planning en het bijhouden van een logboek Voorbereiding: Voordat de leerling mag beginnen met de opdrachten moet er een door u goedgekeurde planning gemaakt zijn. Deze moet in een schema verwerkt worden met de data er bij. In de planning is het natuurlijk belangrijk om alle werkzaamheden te noemen, ook de werkzaamheden bij uw bedrijf. De leerling moet leren in te schatten hoeveel tijd een opdracht zal nemen en een verdeling leren maken om niet in tijdnood te komen. Uitvoering: De planning wordt na goedkeuring digitaal opgeslagen zodat het mak-‐ kelijk bij te schaven is. Een logboek ligt naast een planning, gedurende de gehele stageperiode houdt de leerling dit bij. Planningen, werktijden, problemen, oplossingen moeten er in vermeld. Raadzaam is dat er iedere week naar gevraagd en gekeken wordt. Beoordeling: Criteria zijn: volledigheid, duidelijkheid, taalgebruik, overzichtelijkheid, netheid enz. Is de leerling er aldoor meebezig geweest met voldoende enthousiasme? Klopt de planning met het logboek? Opdracht 5. Het maken van een economieopdracht Voorbereiding: Het is verstandig dat u de opdracht van economie doorleest. Elke maandag, als de leerling op school is, zal de docent uitleg en instructies geven. Toch kan de leerling u om informatie vragen. Uitvoering en beoordeling: De docent begeleidt en beoordeelt. Wel wordt gevraagd om het verslag te lezen en eventueel wat op-‐ en aanmerkingen te maken.
26
Let op: stijl, taal, volledigheid, afwerking en creativiteit
Onvoldoende Voldoende Goed Beoorde-‐ ling docent Weinig gevraagd Veel Ent-‐ en mee bezig gevraagd en hou-‐ Cijfer geweest mee bezig siast geweest
Planning
Logboek
3xOntwerpersopdracht
3xVoorwerpenopdracht
Presentatie
Competenties: I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren M. Analyseren N. Onderzoeken Naam BPVopleider en handtekening:
Naam leerling Datum: en handtekening:
Naam docent en handteke-‐ ning:
27
Let op: stijl, taal, volledigheid, afwerking en creativiteit
Planning Logboek Gulp en blinde rits Rok-‐ en mouwsplit met voering Paspelzak, opgenaaide zak met klep, steekzak Overhemdkraag Manchet met knoop en split Competenties: E. Samenwerken en overleggen K. Vakdekundigheid toepassen L. Materiaal en mid-‐ delen inzetten T. Instructies en pro-‐ cedures opvolgen Naam BPVopleider en handtekening:
Onvoldoende Voldoende Goed Beoorde-‐ ling docent Weinig gevraagd Veel Ent-‐ en mee bezig gevraagd en hou-‐ Cijfer geweest mee bezig siast geweest
Naam leerling Datum: en handteke-‐ ning:
Naam docent en handtekening:
28
Let op: stijl, taal, volledigheid, afwerking en netheid
Onvoldoende Voldoende Goed Beoorde-‐ ling docent Ent-‐ Weinig gevraagd Veel en mee bezig gevraagd en hou-‐ Cijfer siast geweest mee bezig geweest
Planning Logboek Alle details aanwezig Patroon volledig Afwerking Pasvorm/eindcontrole Competenties: E. Samenwerken en over-‐ leggen K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middel-‐ en inzetten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en proce-‐ dures opvolgen Naam leerling en handtekening:
Naam leerling Datum: en handtekening:
Naam docent en handteke-‐ ning:
29
Onvoldoende Voldoende Goed Beoorde-‐ ling docent Weinig gevraagd Veel Ent-‐ en mee bezig gevraagd en hou-‐ Cijfer geweest mee bezig siast
Planning opdrachten
Planning klopt met logboek Beschrijving werkzaamheden Beschrijving leermomenten Presentatie
Competenties: I. Presenteren J. Formuleren en rappor-‐ teren M. Analyseren N. Onderzoeken Q. Plannen en organiseren Naam leerling en handtekening:
Let op: stijl, taal, volledigheid, presentatie en creativiteit
geweest
Naam leerling Datum: en handtekening:
Naam docent en handteke-‐ ning:
30
Datum
Bijzonderheden
Paraaf bij aanwezig
26 aug 2014 27 aug 28 aug 29 aug 02 sept 03 sept 04 sept 05 sept 09 sept 10 sept 11 sept 12 sept 16 sept 17 sept 18 sept 19 sept 23 sept 24 sept 25 sept 26 sept 30 sept 27 aug 28 aug 29 aug 01 okt 02 okt 03 okt 07 okt 08 okt 09 okt 10 okt 13 okt t/m 17 okt 21 okt
Stageboek mee
Herfstvakantie
31
22 okt 23 okt 24 okt 28 okt 29 okt 30 okt 31 okt 04 nov 05 nov 06 nov 07 nov 11 nov 12 nov 13 nov 14 nov 18 nov 19 nov 20 nov 21 nov 25 nov 26 nov 27 nov 28 nov 02 dec 03 dec 04 dec 05 dec 09 dec 10 dec 11 dec 12 dec 16 dec 17 dec 18 dec 19 dec 22 dec t/m 02 jan 06 jan 2015 07 jan
Kerstviering school Kerstvakantie
32
08 jan 09 jan 13 jan 14 jan 15 jan 16 jan 20 jan 21 jan 22 jan 23 jan
Laatste stagedag
Het kan voorkomen dat er tussentijds bijzonderheden gepland worden en de leerling misschien een andere activiteit moet doen. Dit wordt ruim voor die tijd doorgegeven. De planningen van bezoeken vanuit school worden telefonisch gemaakt door de begeleidende docent.
33