Zendingsberichten voor Kinderen
e
4 kwartaal 2013
Trans Europese Divisie
1. De kleine vuurtoren
5 oktober 2013
Joanna woont in een dorpje op de top van een berg in West-Griekenland. Er is geen adventkerk in haar dorp, dus de familie rijdt de berg af naar een stad een uur verderop om de kerk te bezoeken. Joanna houdt van de sabbatschool, vooral van de bijbelverhalen. Ze vindt het leuk haar sabbatschoolles te lezen. Op een dag nam Joanna haar Bijbel en sabbatschoolles mee naar school. Tijdens de pauze zat ze in de zon haar les te maken. Al snel vroegen haar klasgenoten wat ze aan het lezen was. ‘Ik lees mijn bijbelles,’zei Joanna. ‘Welke bijbelles?’ vroeg een meisje, die dacht dat het godsdienst was dat de kinderen twee keer per week hebben. ‘Het is een les uit de Bijbel. Ik lees elke week een andere en we praten erover in de kerk op sabbat,’ zei ze. ‘Vertel ons je les,’ zei iemand. Dus Joanna begon haar eerste verhaal te lezen. De kinderen luisterden totdat de bel ging, die ze terug naar de les riep. De volgende dag nam Joanna haar Bijbel en les weer mee naar buiten om te lezen. Weer kwamen een aantal kinderen bij haar zitten. ‘Vertel ons een ander verhaal,’ zei één van hen. Joanna begon een tweede verhaal voor te lezen. De kinderen luisterden stil totdat ze weer naar binnen moesten. ‘Als jullie vanmiddag terugkomen,’ zei Joanna. ‘Dan vertel ik de rest van het verhaal.’ Tijdens de tweede pauze kwamen een aantal kinderen terug en Joanna maakte het verhaal af. De kinderen stelden verschillende vragen over het verhaal. De dag daarna las Joanna de nieuwe les, over wanneer Jezus terugkomt.’Is het waar dat Jezus zal komen?’ vroeg een jongen. ‘Ja, het is waar,’ zei Joanna hun. ‘Binnenkort zal Jezus terugkomen met alle engelen in de hemel. Wie van Jezus houden zullen met hem meegaan naar de hemel.’
Maar de volgende dag kwamen Joanna's klasgenootjes niet om naar haar te luisteren. Joanna las haar bijbelles alleen. Na school liepen sommige vrienden weer met haar mee, maar ze vroegen niks over God. Joanna vertelde haar ouders wat er gebeurd was op school die week en de familie bad voor haar vrienden dat ze meer over God te weten willen komen en hun leven aan hem willen geven. Joanna geeft niet op om haar liefde voor God met haar vrienden te delen. Ze heeft haar sabbatschoolleider om een kopie van een cd over Jezus' terugkomst gevraagd om aan haar vrienden te geven. Ze wil haar Bijbel en les blijven meenemen naar school. ‘Zelfs als mijn vrienden niet naar me komen luisteren, zal ik mijn les maken,’ zegt ze. ‘Ik ben blij dat ik bijbelverhalen met mijn klasgenootjes kon delen en ik hoop dat ze meer over God willen weten. Ik geloof dat ze terug zullen komen. Joanna is als een vuurtoren op haar school, doordat ze het licht van Gods liefde aan iedereen laat zien. Wij kunnen ook vuurtorens zijn, door verhalen over Jezus aan onze vrienden te vertellen. Een andere manier om een vuurtoren te zijn is door onze zendingsgaven naar de sabbatschool te brengen. Deze gaven zullen helpen om mensen over de hele wereld te vertellen dat Jezus van hen houdt. Laten we bidden dat Joanna's vrienden meer over God te weten willen komen.
2. Zendeling voor mama
12 oktober 2013
Niko woont in Athene, de hoofdstad van Griekenland. Omdat Niko's moeder werkt, is Niko vaak bij vrienden. Op zaterdag ging de familie naar de kerk en namen ze Niko mee. Hij vond het leuk om de liedjes te zingen en de bijbelverhalen te horen. Op zondag ging Niko met zijn moeder naar haar kerk. Maar na een tijdje wilde hij niet meer naar twee verschillende kerken gaan. Zijn moeder vroeg naar welke kerk hij wilde gaan en Niko koos de adventkerk. ‘Ik leer veel bij de adventkerk en het is veel interessanter,’ zei hij. ‘Mama vond het niet erg, dus ging ik niet meer naar haar kerk.’ Toen Niko leerde waarom adventisten op zaterdag aanbidden vertelde hij het aan zijn moeder. ‘Het is Gods heilige dag,’ zei hij. ‘Het is de dag dat God rustte nadat hij de aarde had gemaakt. God wil de sabbat met ons doorbrengen.’ Niko's moeder luisterde, maar ze kon niet met hem mee naar de kerk omdat ze moest werken. Beantwoord gebed Niko bad dat zijn ouders met hem mee gingen naar de kerk. Toen veranderde de baan van zijn moeder en hoefde ze niet meer altijd op zaterdag te werken. Wanneer ze kan, gaat ze met Niko mee naar de kerk. ‘Ze zegt dat ze mijn goede voorbeeld moet volgen,’ zegt Niko. ‘Ik ben zo blij.’ Niko bidt dat op een dag zijn ouders lid worden van de kerk. Maar hij wil ze niet dwingen. Hij nodigt zijn moeder uit voor kerkactiviteiten en bestudeert de bijbelles met haar, als ze niet te moe is na haar werk. Sinds kort is Niko's moeder lid van de bijbelstudiegroep van de kerk. Niko gaat met haar mee en de predikant heeft hem gevraagd of hij de bijbellezer wil zijn voor de klas. Lesgeven aan mijn leraar Niko's leraar heeft hem gevraagd waarom hij op zaterdag naar de kerk gaat in plaats van zondag. ‘Ik heb hem verteld dat God zaterdag apart heeft gezet als zijn sabbat,’ legt Niko uit. ‘Constantijn heeft de dag van aanbidden veranderd van zaterdag naar zondag, maar God heeft het nooit veranderd. God wil nog steeds dat we hem aanbidden op zaterdag, de sabbat.’ Zijn leraar heeft gevraagd om meer te weten te komen over wat de adventkerk ons leert. Kinderen in Griekenland hebben godsdienstles op school, maar ze leren niet om Jezus te volgen. Niko wil dat zijn vrienden begrijpen dat de Bijbel meer is dan een verzameling van verhalen. Dat God wil dat ze hem volgen en zijn vrienden zijn, zoals Niko aan het leren is. ‘Het is belangrijk om trouw te zijn aan wat we weten dat de waarheid is,’ zegt hij. ‘Dan kunnen onze ouders, leraren en klasgenootjes zien wat voor verandering Jezus kan maken in ons leven. Daarna nodigen we ze uit om naar de kerk te komen, misschien dat ze komen.’ We moeten leven zoals Jezus deed, zodat anderen de verandering in ons leven kunnen zien. Dat is het om een zendeling te zijn. En wanneer we onze zendingsgaven geven, helpen we om meer kinderen en volwassenen te leren dat God van hun houdt. Dat is ook een zendeling zijn.
3. Opkomen voor je geloof
19 oktober 2013
Victoria woont in Athene, Griekenland. Ze zit op een openbare school en ze heeft twee keer per week godsdienstles. ‘De meeste leerlingen zijn niet echt geïnteresseerd in godsdienstles,’ zegt Victoria. ‘Ze lezen de bijbel of hun bijbelles niet, dus de leraar vraagt mij om haar vragen te beantwoorden. Ze weet dat ik het antwoord weet.’ Soms vragen leerlingen aan Victoria hoe het toch komt dat ze zoveel van de bijbelverhalen kent. Victoria zegt dan dat ze naar de kerk gaat en dat ze samen met de andere kinderen de Bijbel bestudeert. Op een dag besloot Victoria dat ze haar Bijbel mee zou nemen naar godsdienstles. Ze dacht dat de andere leerlingen dan zouden zien dat Gods Woord echt en belangrijk is. Soms miste het lesboek belangrijke delen van een bijbelverhaal, dus vroeg Victoria haar leraar of ze het verhaal mocht voorlezen vanuit de Bijbel. Vaak stond de leraar dat toe. ‘Mijn klasgenootjes en mijn leraar respecteren mijn geloof,’ zegt Victoria. ‘Dat is ongewoon, omdat de meeste kinderen die niet naar de staatskerk gaan een moeilijke tijd krijgen met hun geloof. Ik voel me zo gezegend dat God me de kracht geeft om op te komen voor mijn geloof en anderen te leren hoe belangrijk het is om Gods Woord te kennen.’ Op een dag zag Victoria's leraar dat haar vader op haar wachtte na school. ‘U bent gezegend met een dochter als Victoria,’ zei ze. Op een dag, na de les, sprak haar klasgenootje Angela haar aan in de hal. ‘Kunnen we praten?’ vroeg ze. Angela sprak moeizaam over een probleem dat ze thuis had. ‘Mijn vader zegt slechte dingen tegen mijn moeder,’ zei ze. Angela's gezicht werd rood, terwijl ze probeerde om haar tranen tegen te houden. ‘Ik denk dat ze willen scheiden.’ Victoria luisterde naar haar klasgenootje. Toen Angela klaar was, zei Victoria dat Jezus haar door deze moeilijke tijd heen kon helpen. ‘Je kan Jezus vragen om je familie te helpen,’ zei Victoria. ‘God houdt van je en hij zal je helpen. Geloof in hem.’ De volgende dag nam Victoria een Bijbel mee om aan Angela te geven. Ze had er een paar bijbelverzen ingeschreven die Angela kon lezen en met haar familie kon delen. ‘Ik bid voor jou en je familie,’ zei Victoria. ‘Laten we nu bidden.’ De twee meisjes baden samen. Victoria wil dat Angela weet dat ze met Jezus kan praten zoals ze met haar vrienden praat. Victoria en haar ouders baden voor Angela en haar familie. Ze moedigden Victoria aan om met Angela te bidden wanneer het maar kon, omdat mensen in Griekenland niet vaak voor anderen bidden of met hen over God praten. Op een dag vertelde Angela aan Victoria dat haar moeder de lijst van bijbelverzen had gevonden en dat ze die met de familie hadden gelezen. ‘Ik heb mijn ouders verteld dat je samen met mij gebeden hebt,’ zei Angela. ‘We lezen nu uit de Bijbel en bidden samen. Mijn vader maakt niet meer zoveel ruzie en schreeuwt niet meer. En mijn ouders lijken gelukkiger. Dankjewel! Dankjewel!’ Victoria glimlachte. Ze wist dat God haar gebeden verhoorde. ‘Ik hoop dat de kinderen in de godsdienstles genoeg over de Bijbel en Jezus zullen leren om van hem te houden zoals ik doe,’ zegt Victoria. De mensen uit Griekenland praten niet veel over religie met anderen. Het maakt het delen van Gods liefde moeilijk. Een deel van de zendingsgaven van dit kwartaal zal de gelovigen in Griekenland helpen om nieuwe manieren te leren om de liefde van God met anderen te delen. Dankjewel voor het helpen om het goede nieuws over Jezus te delen.
4. De zaaier
26 oktober 2013
Fano is 11 jaar oud en woont in Athene, Griekenland. Hij is een zaaier. Hij vertelt andere kinderen over God. Fano zit op een naschools programma als zijn moeder tot laat moet werken. Sommige dagen als de kinderen hun huiswerk maken roept Fano iedereen bij elkaar en vertelt dan verhalen over Jezus. ‘Ik vertel over hoe Jezus mensen heeft genezen en hoe hij ze heeft behandeld met vriendelijkheid en liefde.’ Fano heeft twee speciale vrienden, Alex en Angelica. Hun moeders werken soms laat, dus neemt Fano's moeder ze mee naar huis als ze Fano ophaalt. Zolang de kinderen wachten op hun ouders vindt Fano het leuk om over Jezus te vertellen. Vorige zomer heeft Fano Alex en Angelica uitgenodigd om naar zomerkamp te gaan. Hun ouders waren enthousiast om ze te laten gaan. In het begin was Alex niet zeker of hij wilde gaan, maar later had hij een geweldige tijd. Ze gingen zwemmen en speelden spelletjes en hadden elke dag bijbellessen. Toen het tijd was om naar huis te gaan had Angelica geen zin om te vertrekken. Ze vroegen beiden aan hun ouders of ze weer naar zomerkamp mochten gaan. Vaak wanneer Alex en Angelica's ouders laat zijn, aanbidden ze mee met Fano's familie. Ze luisteren als Fano's familie bidt. Op een dag vroeg Angelica aan Fano waarom zijn familie het Onze Vader niet bidt. ‘We bidden het Onze Vader,’ zei Fano. ‘Maar we vinden het fijn om onze eigen gebeden aan God te geven. Hij is onze vriend en hij wil dat we tegen hem praten zoals we tegen onze vrienden praten. Als we het Onze Vader bidden kunnen we geen specifieke dingen vragen die ons dwarszitten. Maar wanneer we tot hem bidden als onze vriend kunnen we hem vertellen waar we moeite mee hebben of wat ons blij maakt. Fano bad dat zijn woorden als zaadjes in hun harten gezaaid zouden worden. Op een dag niet lang na dit gesprek bleef Angelica voor de aanbidding terwijl ze op haar moeder wachtte. Na het aanbidden vroeg ze hoe ze zelf tot Jezus kon bidden. Fano's moeder leerde haar om te bidden. Ze luisterde aandachtig en de keer daarna bad ze haar eigen gebed. Fano heeft zijn vrienden uitgenodigd voor de kerk en beiden gingen ze mee. Ze vinden de sabbatschool leuk, maar ze kunnen niet gaan als ze schoolactiviteiten hebben op sabbat. Fano bidt dat de zaadjes die hij heeft gezaaid op een dag mogen uitgroeien tot een vrucht en dat het hen zal helpen om Jezus te vragen hun speciale vriend te zijn. Fano zaait veel zaadjes voor Jezus. We kunnen zaaien op school, in onze woonwijk en waar we maar gaan, door anderen over Jezus te vertellen. En als we onze zendingsgaven geven zaaien we zaadjes van geloof in de levens van mensen die we misschien niet zullen kennen totdat we naar de hemel gaan.
5. Laten we naar Messy gaan!
2 november 2013
Leider: ‘Alstublieft!’ Negen jaar oude Thomas stond net binnen de kerk, tranen stroomden langs zijn gezicht. ‘Ik heb alles geprobeerd om mijn ouders zover te krijgen om naar Messy Church te gaan, maar ze willen niet. Alstublieft, mag ik zonder hen komen?’ De vrouw bij de registratiebalie gaf Thomas een knuffel. ‘Natuurlijk mag je komen,’ zei ze. Ze wenkte naar een kerklid in de buurt en introduceerde Thomas aan haar. Thomas glimlachte dankbaar en ging naar de ruimte waar de Messy Church op het punt stond te beginnen. Een 9-jarige smeekt of hij naar de kerk mag komen? Ja, als het Messy Church is wel. Wat is Messy Church precies? Het is een leuk, en soms rommelig, aanbiddingsprogramma voor kinderen en hun ouders of grootouders die normaal niet naar de kerk komen. Toen het programma net begon kwamen er vooral kinderen uit de adventkerk. Vandaag de dag komen er zoveel families naar Messy Church dat de adventistische kinderen vriendelijk worden gevraagd thuis te blijven, zodat andere kinderen kunnen komen en over Jezus kunnen leren. Laten we drie kinderen uitnodigen om ons te vertellen wat ze het leukst vinden aan Messy Church. Ben: Messy Church kan rommelig worden, maar het is leuk! Het is een programma bestemd voor kinderen, maar ouders komen ook. Ik behoor tot de ‘hub’ de oudste groep. In plaats van knutselen doen we aan padvinderzaken, zoals sterren, vuurtorens, kaarsen maken en voeding. Ik hou van astronomie, dus de ster is mijn favoriet tot nu toe. De meeste kinderen die Messy Church bezoeken komen niet uit adventistische gezinnen. Ik kom omdat mijn ouders leiders zijn. We proberen goede voorbeelden te zijn voor de andere kinderen en helpen hun om meer over Jezus te willen leren. Abigail: Mijn favoriete deel van Messy Church zijn de ambachten. Vorige keer leerden we het verhaal over de tien maagden. Daarna maakten we lantaarns om ons eraan te herinneren dat we klaar moeten staan als Jezus komt. Een andere keer hadden we het over de zaaier en de zaadjes. Met knutselen vulden we een nylonkous met aarde en stopten we er graszaadjes in om het op een rups te laten lijken. We bonden het strak en maakten er nepogen en stokjes op. We namen ze mee naar huis en gaven ze water. Die van mij groeit nog steeds. Wanneer ik mijn rups zie denk ik aan het verhaal van de zaaier en de zaadjes. Ik nodigde twee meisjes van school uit, die helemaal niet naar de kerk gaan. Ik zit bij hun als ze komen. Ik wil een paar van mijn buren uitnodigen waarvan ik denk dat ze het leuk zullen vinden. Maar op het moment hebben we geen ruimte voor meer kinderen. We hebben meer dan 200 kinderen en we barsten uit onze voegen! Luca: Luke, mijn vriend van school, nodigde me uit voor Messy Church. Ik dacht dat het saai zou zijn, omdat ik dacht dat elke kerk saai was. Maar Luke zei dat het leuk was, dus ging ik mee. Ik was een beetje nerveus, maar toen we daar kwamen waren er zoveel kinderen en ze waren allemaal enthousiast, dus ik besloot dat het wel leuk kon zijn. We gingen knutselen en luisterden naar een bijbelverhaal. Daarna zongen we veel liedjes. Ik kende ze niet, maar ze waren leuk. Uiteindelijk aten we met zijn allen. Ik vertelde mijn moeder hoe leuk we het hadden gehad en ik vroeg of ik weer mocht gaan. De volgende keer dat ik ging, ging mijn moeder mee. Ze hielp mee in de keuken. Ze genoot ervan om met de andere volwassenen te praten. Ik ben sindsdien elke keer gegaan en mijn moeder ook. Luke had gelijk. De Messy Church is leuk. Leider: Messy Church is een leuke, rommelige, vrolijke manier om Gods liefde met onze vrienden te delen. Kerken in andere landen willen weten hoe ze een Messy Church voor hun families kunnen houden. Een deel van de zendingsgaven van dit kwartaal zal kerken helpen om een Messy Church te leren houden, zodat meer kinderen en hun families kunnen leren dat God liefheeft en ervan houdt om plezier met ons te hebben.
6. Luke’s triomf 9 november 2013 Luke stond stilletjes terwijl zijn moeder met de schooldirecteur sprak. Zijn ogen volgden de fel gekleurde bladeren op een grote papieren boom die op de muur was geplakt. Op elk papieren blad stond een naam. Er waren ook rode appels verspreid over de takken van de boom. Luke vroeg zich af wat ze betekenden. ‘Dat is onze prestatie boom,’ zei de directeur terwijl ze naar Luke toe leunde en naar de muur keek. ‘De bladeren en appels zijn prijzen voor het goede gedrag van leerlingen. Als leerlingen iets doen om een ander te helpen worden ze beloond op onze vrijdag samenkomst. Het is mooi, of niet?’ Luke knikte. Hij vroeg zich af of hij ooit zo'n prijs zou krijgen. ‘Waarom brengt u Luke volgende week niet hier en dan laten we hem Newbold school een paar dagen proberen,’ zei de directeur. ‘Als Luke de school leuk vindt kunt u hem inschrijven.’ Moeder bedankte de vrouw. Daarna, toen zij en Luke de school uitliepen, vroeg moeder: ‘Denk je dat je Newbold school een paar dagen wil proberen voor je besluit of je hier wilt studeren?’ Luke knikte en glimlachte. Luke had op een openbare school gezeten. Hij was stil en dacht dat niemand hem aardig vond. Soms werd hij door andere leerlingen gepest. Hij was een goede leerling, maar soms wilde hij niet naar school gaan. Moeder was bang dat, als er niks zou veranderen, Luke school zou gaan haten. Toen vertelde een vriend moeder over Newbold school, een kleine adventistische school niet ver van hun huis. Ze besloot om te kijken of het zou werken voor Luke en daarom hadden Luke en moeder de school bezocht. Op maandag maakte moeder Luke wakker en zei dat dit de eerste dag zou zijn op zijn nieuwe school. Luke stond op en kleedde zich aan. Hij was nerveus over het ontmoeten van een nieuwe leraar en nieuwe klasgenootjes, maar hij hoopte dat hij vrienden zou maken op zijn nieuwe school. De directeur liep met Luke naar zijn klaslokaal en de leraar groette hem. ‘Jongens en meisjes,’ zei de leraar. ‘Dit is Luke, jullie nieuwe klasgenoot. Laten we hem zich welkom laten voelen vandaag, oké?’ En de kinderen deden dat. Ze vroegen hem om met hun te spelen tijdens de pauze en zaten bij hem tijdens de lunch. Niemand pestte of plaagde hem tijdens school en de leraar bewonderde zijn werk. Toen school klaar was voor de dag liep Luke de school uit met één van zijn nieuwe klasgenootjes. Hij zag dat moeder op hem stond te wachten. ‘Hoe was school vandaag,’ vroeg moeder. ‘Het was goed,’ zei Luke. ‘Ik heb drie nieuwe vrienden gemaakt en mijn leraar is aardig!’ Moeder glimlachte naar Luke. ‘Ik ben blij dat je het leuk vond op school, Luke. Denk je dat je hier de hele tijd wil studeren?’ ‘Ja, mam,’ zei hij. ‘Ik vind deze school leuk.’ Er was veel op school waar Luke aan moest wennen. Hij had nog nooit bijbelles gehad of gebeden in de klas. Maar zijn leraar en klasgenootjes hielpen hem de bijbelverzen te vinden en de liedjes te leren die ze zongen. Op vrijdag verzamelde de hele school zich in de aula voor samenkomst en aanbidding. De directeur stond klaar om de prijzen voor die week bekend te maken. Bij elke naam die werd genoemd klapten de leerlingen, terwijl de student die de prijs kreeg naar voren ging om zijn of haar blad op te halen. En toen de leraar de namen voor de prijzen riep, hoorde Luke zijn naam vallen. Hij was verbaasd, maar zijn vriend stootte hem aan. ‘Ga je prijs halen, Luke!’ zei hij. ‘Je hebt het verdiend!’ Toen Luke naar voren liep om zijn prijs op te halen hoorde hij de leerlingen klappen. Hij glimlachte toen de directeur hem zijn blad gaf. ‘Luke, je hebt deze prijs verdiend en ik ben zo trots op jou.’ Die avond vertelde Luke gretig aan zijn ouders over zijn prijs. ‘Ik ben zo blij dat jullie me naar Newbold school laten gaan,’ zei hij. ‘Ik vind het daar echt leuk.’ Onze zendingsgaven helpen adventistische scholen zich te vestigen over de hele wereld. Laten we bidden voor kinderen zoals Luke, die over Jezus leren omdat ze aan een adventistische school kunnen deelnemen.
7. Liefde over de wereld 16 november 2013 Het is sabbatmorgen in Engeland. De zon glinstert door de rode en gouden bladeren als we naar de kerk op het terrein van Newbold College lopen. We volgen het geluid van zingende kinderen, en we vinden hun sabbatschoolklas. ‘Bruin en geel, zwart en wit, iedereen is kostbaar in zijn ogen. Jezus houdt van de kleine kinderen in de wereld.’ Het lied lijkt te zijn geschreven voor deze specifieke sabbatschool, aangezien de kinderen overal vandaan komen: Afrika, Europa, Azië en Amerika. Laten we met een paar kennis maken. Fehin Fehins ouders komen uit Nigeria. Als ze Nigeria bezoekt neemt ze haar poppen mee, zodat haar familie en vrienden ermee kunnen spelen. ‘Sommige mensen, zelfs in de grote stad, hebben niet genoeg eten,’ zegt Fehin. ‘Dus vraag ik mijn ouders of we ze kunnen helpen. Volgende keer dat we gaan wil ik spullen meenemen voor de arme mensen.’ Wanneer ik opgroei wil ik graag tandarts zijn. Ik zal naar Nigeria gaan en de mensen daar helpen. Ik kan medicijnen en eten kopen voor de kinderen.’ Marco Marco's ouders komen uit Indonesië. ‘Het is heel warm in Indonesië,’ zegt Marco. ‘Sommige mensen zijn rijk, maar anderen zijn erg arm. Ik was verbaasd toen we de auto stopten en kinderen op de ramen klopten om geld te smeken. Mijn vader gaf ze een paar muntjes om te helpen. Het voelde niet fijn dat deze kinderen moesten smeken.’ ‘Ik probeer mijn familie en vrienden daar te vertellen hoe God de aarde geschapen heeft. Veel kinderen in Indonesië kennen Jezus niet.’ Bela Bela's familie komt uit Zimbabwe. ‘Het is warm in Zimbabwe,’ zegt ze. ‘Ze hebben veel dieren die we niet kennen in Engeland, zoals hagedissen en slangen.’ Sommige mensen leven best aardig in Zimbabwe, maar andere plaatsen hebben geen eten en water is er weinig. Toen we naar Zimbabwe gingen namen we gebruikte kleren mee en gaven ze aan de mensen in het dorp van mijn vader.’ ‘Met kerst vult onze sabbatschool, in Engeland, schoenendozen met cadeaus om aan kinderen in andere landen te geven. We mogen speelgoed, een tandenborstel en tandpasta, sokken en eventueel sandalen in de doos doen. Kinderen die de cadeaus krijgen zijn zo blij met deze dingen.’ ‘Ik heb veel zieke mensen gezien in Zimbabwe. Sommigen kunnen niet zien vanwege oogziekten. Ik wil dokter worden, zodat ik de mensen daar kan helpen. Maar ik wil op dit moment een zendeling zijn, gewoon hier in Engeland. We hebben een programma waarbij kinderen worden gekoppeld aan ouderen. Ik heb een omaatje en ik hou van haar. Ze is alleen en eenzaam. Ze heeft geen familie in de buurt wonen, dus is ze mijn oma. Ik zing voor haar en mama en ik nodigen haar uit voor de kerk. Ik bezoek haar en zij leert mij de dingen die oma's willen doen, zoals schilderen en koekjes bakken.’ Kenzy Kenzy's moeder komt uit Roemenië en zij gaat daar vaak naartoe met de familie. ‘Sommige mensen in Roemenië zijn arm,’ zegt ze. ‘En sommige kinderen wonen in weeshuizen. Als we naar Roemenië gaan nemen we eten mee om weg te geven.’ ‘De kerken die we bezoeken in Roemenië zitten vol!’ zegt ze. ‘Er zijn veel adventisten daar.’ ‘Thuis speel ik met mijn buurmeisje. Ze is geen adventist en ik wil haar uitnodigen voor ons kerstprogramma. We krijgen levende dieren. Het is buiten en er zal een marktkraam zijn om het op Bethlehem te laten lijken.’ Waar we ook wonen, we kunnen anderen over Jezus vertellen. We kunnen voor hun bidden en delen wat we hebben. Als we onze zendingsgaven geven op sabbat, helpen we anderen Jezus te leren kennen. Laten we zendelingen zijn deze week overal waar we komen. Onze kindergaven zullen kinderen over de hele Trans-Europese Divisie helpen te leren over God. Laten we ons geld opsparen, zodat we een grote gift kunnen geven op 28 december.
8. Veronika deelt haar geloof
23 november 2013
Veronika woont in Macedonië. Ze is 10 jaar oud en vindt het leuk elke dag in haar dagboek te schrijven. ‘Ik schrijf over Jezus,’ zegt ze. ‘Soms schrijf ik over de preek die ik heb gehoord in de kerk of een bijbelvers dat ik gevonden heb. Soms schrijf ik een gebed of een antwoord op een gebed. Het is goed om die dingen op te schrijven zodat ik ze later nog kan herinneren.’ Veronika houdt van God en houdt ervan hem te aanbidden in de kerk. Maar haar familie gaat niet vaak naar de kerk. Ze bidt dat op een dag haar ouders hun hart aan Jezus zullen geven. Op een sabbat vroeg Veronika of ze een preek mocht houden voor haar ouders. Ze had een kansel gebouwd van kussens en had haar knuffels eromheen gezet als een gemeente. Haar vader deed zijn krant omlaag en haar stiefmoeder kwam erbij zitten om naar haar te luisteren. Ze haalde diep adem en begon aan haar verhaal. ‘Een vrouw op het vliegveld kocht koekjes om te eten terwijl ze op haar vliegtuig wachtte. Ze ging zitten om te wachten en een man kwam naast haar zitten. Hij greep naar beneden, haalde een koekje uit een zak en at het op. De vrouw was verbaasd. Waarom eet hij mijn koekjes? vroeg ze zich af. Hij had niks gevraagd en zei geen dankjewel! Ze zei niks, maar ze greep naar een koekje. De man nam een nieuw koekje uit de zak en at het op. De vrouw zei nog steeds niks. Toen de koekjes op waren stond de man op en liep weg. De vrouw was boos op de man.’ ‘Toen ze in haar tas naar haar vliegticket zocht, vond ze haar zakje met koekjes. Ik nam de koekjes van die man en was boos op hem, maar hij zei niks. dacht ze. Ik had mijn koekjes moeten delen, maar dat wilde ik niet. De vrouw leerde dat ze guller moest zijn en mensen niet moest veroordelen.’ Veronika herhaalde een paar van haar favoriete bijbelteksten en nodigde haar ouders uit om met haar te bidden. Veronika's vader zei haar hoe trots hij op haar was. Veronika wil dat iedereen weet dat Jezus van hun houdt. Maar ze wist niet goed hoe ze haar liefde voor Jezus met haar vrienden van school moest delen. Dus bad ze en vroeg ze Godom haar te helpen de juiste dingen te zeggen zodat de kinderen zouden begrijpen dat God van hun houdt. De volgende dag, tijdens de lunchpauze, praatte Veronika met een paar kinderen. ‘Binnenkort zal Jezus komen en zal hij de mensen die van hem houden meenemen naar de hemel. We moeten klaarstaan anders kunnen we niet mee,’ zei ze. Sommige kinderen lachten haar uit, maar ze bleef praten. ‘We luisteren niet naar jou,’ zei een jongen. En hij begon heel luid met een andere jongen te praten. Veronika raakte niet ontmoedigd. Ze bleef praten tegen degenen die wel wilden luisteren en vertelde hun dat Jezus van hun houdt en dat hij hun mee wil nemen naar de hemel wanneer hij komt. Een meisje, Mila, lachte Veronika niet uit. Ze luisterde. Na school vroeg Mila Veronika verschillende vragen over hoe de hemel zal zijn en hoe het zal zijn wanneer Jezus komt. Veronika antwoordde zo goed als ze kon. Mila heeft les op sabbat, dus Veronika heeft haar nog niet uitgenodigd voor de sabbatschool. Maar ze heeft haar wel verteld over de sabbatschool. Veronika bidt voor Mila en vraagt God om haar vriendin te helpen begrijpen. Veronika wil dat iedereen weet dat God van hun houdt. ‘Jezus zal onze harten veranderen als we hem toelaten. We moeten Jezus ons laten veranderen zodat we klaarstaan wanneer hij komt om ons mee te nemen naar de hemel,’ zegt ze. En ze heeft gelijk. We kunnen onze vrienden vertellen dat Jezus van hun houdt en dat hij ze mee wil nemen naar de hemel. En we kunnen onze zendingsgaven geven zodat mensen die we niet kennen ook zullen horen hoeveel God van hun houdt. Laten we altijd onze gaven meenemen naar de sabbatschool, zodat meer mensen de kans hebben om te leren dat God voor altijd met hun wil leven.
9. Bidden voor Dedo 30 november 2013 David is 7 jaar oud. Hij woont in Macedonië, een klein land in Midden-Europa. Houden van Dedo David en zijn familie wonen in hetzelfde huis als zijn opa, die hij Dedo noemt, en zijn oma, Baba. Hij houdt van Dedo en Baba en praat veel met ze. Baba houdt van Jezus, maar Dedo gelooft niet in God. Dat doet David verdriet. Dedo wil niet dat mensen over God praten, zelfs David mag dat niet doen. Het cadeau delen Elke dag bidt David of God Dedo wil helpen om open te staan om over Jezus te horen. Op een dag beantwoordde God dat gebed op een hele interessante manier. David kreeg een cadeau, een kleine ark van Noach met heel veel plastic dieren. David rende enthousiast naar Dedo om zijn cadeau te laten zien. David leegde de zak en vroeg Dedo hem te helpen om de ark in elkaar te zetten. Daarna vroeg hij Dedo of hij wilde helpen om een toneelstuk op te zetten met de ark en de dieren. Dedo kende het verhaal van Noach niet, dus David vertelde het hem. Toen verraste Dedo David door hem te vragen of hij een Bijbel wilde halen zodat ze samen het verhaal konden lezen en een stuk in elkaar konden zetten. Het verhaal leren David rende en haalde de Bijbel. Ze vonden het verhaal en Dedo las het hardop. Daarna vond Dedo een grote plaat en David hielp Dedo om de dieren per twee richting de ark te zetten. Dedo vroeg wie de mensen waren die bij de ark hoorden en David legde uit dat dat Noach, zijn vrouw en hun drie zonen met hun vrouwen waren. En hij zette hen op de weg bij de dieren die richting de ark liepen. ‘Toen we klaar waren vertelde ik Dedo het verhaal opnieuw,’ zegt David. ‘Ik vertelde hem dat nadat God de ark had gesloten, het 40 dagen lang regende. Toen het gestopt was met regenen duurde het een jaar voordat de aarde was opgedroogd en Noach met zijn familie en dieren de ark kon verlaten. Toen Dedo en David het stuk af hadden, vroeg David aan Dedo of hij een paar bijbelteksten op de plaat wilde schrijven die het verhaal op de plaat zouden uitleggen. Dedo kopieerde een paar teksten op de plaat. In een hoek schreef hij: ‘Dank aan de Heer dat hij voor ons zorgt.’ ‘Dat was geweldig!’ zegt David. Samen studeren Nadat het ark van Noach project klaar was, zocht David naar andere manieren om Dedo te helpen aan God te denken. ‘Ik vroeg Dedo of hij me wilde helpen mijn sabbatschoolles te leren. Ik vroeg hem een paar keer de les en bijbelverzen voor te lezen zodat ik het kon leren. Maar ik wil graag dat Dedo het ook onthoudt. ‘Ik hou zoveel van hem en ik wil dat hij met ons meegaat naar de hemel,’ zegt David met een glimlach. Jongens en meisjes, laten we bidden voor Dedo en al onze familieleden die hun hart nog aan Jezus moeten geven. En onthoud, jullie zendingsgaven helpen mensen ook om Jezus te leren kennen.
10. Kinderen voor Jezus 7 december 2013 Adventistische kinderen uit Macedonië nemen hun geloof serieus. De meeste kinderen weten niet veel over Jezus en gaan weinig tot niet naar de kerk. Laten we kennismaken met sommige kinderen en leren hoe zij Gods liefde delen met anderen. Daniel is 7 jaar oud en zit in groep 4. Hij vertelt zijn vriend Marco over Jezus. ‘Jezus komt binnenkort,’ vertelde Daniel aan Marco. ‘Maar hij komt niet om ons te straffen. Hij komt om ons mee te nemen naar de hemel.’ Marco wilde meer leren, dus nodigde Daniel hem uit voor de sabbatschool. De volgende sabbat ging Marco met Daniel mee naar de sabbatschool. ‘Ik stelde Marco voor aan de leider en de andere kinderen,’ zegt Daniel. ‘Ik zat bij hem en leerde hem hoe hij de liedjes moest zingen en de bewegingen moest doen. We hebben samen een bijbelvers geleerd.’ Marco vond het leuk in de kerk en beloofde om zijn moeder te vragen of hij weer mocht gaan. Daniel hoopt dat Marco snel weer naar de kerk kan komen. ‘Ik wil dat Marco leert om van Jezus te houden en dat hij klaarstaat wanneer Jezus komt,’ voegt Daniel toe. Domeniks buurmeisje heet Blagica. Ze zijn bevriend vanaf dat ze 5 jaar oud waren. Op een dag, terwijl ze aan het spelen waren, vertelde hij haar over de kerk. ‘We zingen liedjes en we horen verhalen over Jezus en andere bijbelhelden,’ zei hij. Blagica was nog nooit naar de kerk geweest en ze wilde graag om te kijken hoe het daar is. Domenik nodigde haar uit om met hem mee te gaan naar de kerk de volgende sabbat. Haar ouders gaven toestemming om te gaan en ze vond het erg leuk. ‘Toen we een tekening van een bijbelverhaal aan het maken waren, vroeg Blagica of ze elke week naar de kerk mocht komen,’ zei Domenik. ‘Ze is sindsdien altijd geweest.’ Vaak vertellen de kinderen over wat ze leren in de sabbatschool. Domenik gaf Blagica het Nieuwe Testament en soms lezen ze samen bijbelverzen. ‘Als ik een vers niet begrijp vraag ik Domenik om het uit te leggen,’ zegt Blagica. ‘Ik ben blij dat Domenik me uitgenodigd heeft voor de kerk.’ Sara is 7 jaar oud. Ze vertelt haar vrienden op school over Jezus. ‘Ik vertel dat Jezus van hun houdt en dat hij binnenkort komt,’ zegt ze. ‘Soms lachen mijn vrienden me uit en zeggen ze dat het niet waar is. Veel van hen geloven niet in Jezus. Maar ik word niet ontmoedigd. Ik vertel mijn vrienden bijbelverhalen die ik in de kerk leer en ik nodig ze uit om te komen en de verhalen zelf te horen. Er is nog niemand gekomen, maar ik geef niet op. Ik blijf ze uitnodigen en op een dag zal iemand toezeggen.’ Bojana's school is erg druk, dus leerlingen hoeven maar een halve dag naar school. Bojana's klas is in de middag wat problemen geeft op vrijdag, als de zon vroeg onder gaat. Bojana's moeder vertelde zijn lerares over de sabbat, maar ze wilde Bojana niet eerder van school laten gaan. ‘Ik voelde me slecht en bezorgd over wat Jezus zou denken,’ zei Bojana. ‘Ik bad dat God me een manier zou geven om de sabbat te vieren.’ Toen kwam er een wet dat basisscholen op tijd moesten stoppen, zodat leerlingen voor het donker thuis zouden zijn, Bojana was zo blij. Hij wist dat God zijn gebed had verhoord! Van maandag tot donderdag konden de kinderen voor het donker naar huis, maar op vrijdag liet de lerares hen tot laat blijven. Ze zouden hierdoor hun bus missen en naar huis moeten lopen. Bojana bad dat God hem zou helpen om voor de sabbat van school weg te gaan. Opeens werd de lerares duizelig en moest ze gaan zitten. De directeur kwam binnen en zei de kinderen om te rennen en hun bus te halen om naar huis te gaan. Bojana dankte God, terwijl hij naar de bus snelde. Bojana's familie bad voor de lerares en kwam er later achter dat ze in orde was. ‘Mijn lerares geeft me geen problemen meer voor de sabbat,’ zegt Bojana. ‘Ik vertel andere kinderen dat God om ons geeft en dat hij onze gebeden beantwoordt.’ Jongens en meisjes, de kinderen waar we vanochtend kennis mee hebben gemaakt zijn zendelingen. Ze vertellen anderen dat God van hun houdt. Wij kunnen ook zendelingen zijn, door anderen te vertellen dat God van hun houdt en door onze zendingsgaven te geven op sabbat.
11. Vrienden maken voor Jezus 14 december 2013 Mihael is 7 jaar oud en woont in Macedonië. Mihaels vader is predikant en Mihael gaat vaak met hem mee als hij mensen bezoekt. Op een dag duurde hun bezoek aan een gezin langer dan gepland en Mihael had honger. Dus zijn ouders stopten bij een klein restaurant om te eten. Ze gingen zitten en een vrouw kwam hun bestelling opnemen. Ze gaf de bestelling door aan de kok en kwam terug om met de familie te praten. Een vriend maken ‘Wat is jouw naam?’ vroeg ze aan Mihael. ‘Ik ben Mihael,’ zei hij. ‘Dat is een bijbelse naam. Ik heb een Bijbel, en u?’ De vrouw had geen Bijbel, maar ze zei dat ze wel een paar boeken over de Bijbel had. ‘De een heet De Boeken der Apostelen en de ander is De Grote Strijd,’ zei ze. ‘Ik vind ze leuk!’ ‘Ja,’ zei Mihaels vader met een glimlach. ‘Dat zijn goede boeken!’ Vader wist dat omdat het adventistische boeken zijn. De vrouw ging de bestelling van de familie halen en zette het op hun tafel. Ze wachtte terwijl vader Jezus dankte voor het eten. Het restaurant was rustig, dus de vrouw bleef om te praten. Een cadeau van goed nieuws Toen de familie klaar was met eten ging vader naar de auto om een boek te halen. Hij gaf Mihael het boek om aan de vrouw te geven, als cadeau. ‘Hartelijk dank,’ zei ze tegen Mihael. ‘Weet jij waar ik soortgelijke boeken kan vinden?’ Mihael noemde het telefoonnummer van vader. De vrouw lachte terwijl ze het opschreef. Daarna gaf ze vader haar nummer. De familie zei gedag tegen hun nieuwe vriendin en ging naar huis. Een paar weken later vertelde vader dat hij de vrouw van het restaurant ging bezoeken. Ze wilde meer boeken bestellen. Toen vader naar haar toe ging kocht ze verschillende boeken. Vader zei Mihael om voor de vrouw te bidden, haar naam is Zaklina. ‘Bid dat wanneer ze de boeken leest, ze Jezus zal vragen haar Verlosser te zijn,’ zei hij. Mihael zorgt ervoor dat hij voor tante Zaklina bidt tijdens de familie aanbidding. Gods goede nieuws delen Mihael vindt het leuk met zijn vader mee te gaan om folders uit te delen. ‘Ik geef altijd meer folders weg dan mijn vader!’ zegt Mihael. ‘Ik denk omdat ik een kind ben en mensen niet bang hoeven te zijn om mijn folders aan te nemen. Ik vertel hun: 'Hier, dit is goed nieuws voor u. U kunt over Jezus lezen.' Mihael bidt voor de mensen aan wie hij een folder geeft. ‘We moeten altijd voor anderen bidden,’ zegt hij. ‘God luistert naar onze gebeden. We moeten lef hebben en met mensen over Jezus te praten, omdat God onze woorden gebruikt om anderen te helpen van Jezus te houden.’ Mihael heeft gelijk. We moeten met anderen praten over Jezus en we moeten ook voor hun bidden. En er is nog een ding dat we kunnen doen. Wie weet wat het is? Ja, we kunnen onze zendingsgaven geven op sabbat. Dat helpt mensen over de hele wereld om te weten dat Jezus van hen houdt.
12. Avonturen in de Bijbel 21 december 2013 Jóhann sprong uit de bus en rende naar het moderne glazen gebouw in de buurt. Vandaag was er een excursie met de klas en Jóhann hield van excursies. ‘Kinderen,’ riep zijn leraar. ‘Vorm een rij.’ De kinderen vormden een rij en werden begroet door de man die hun een rondleiding zou geven door de collectie waar ze voor gekomen waren. Het heette Bijbel 3-d. Jóhanns familie ging soms bij speciale gelegenheden naar de kerk, maar hij wist niet veel over de Bijbel of over God. De kinderen kwamen in een soort oud IJslands huis, waar een man uit een oude Bijbel voorlas en een vrouw wol spinde. ‘Veel van de IJslandse geschiedenis is gecentraliseerd rond de Bijbel,’ zei de gids. ‘De eerste Bijbel was naar het IJslands vertaald en uitgegeven in 1584. Meer dan 400 jaar geleden. Bijna elk huishouden in IJsland had een Bijbel en de mensen lazen er elke dag uit. Kom, laten we zo'n oude Bijbel gaan bekijken.’ Jóhann luisterde naar de man die uit de Bijbel voorlas, totdat zijn leraar op zijn schouder tikte om hem te zeggen dat hij op moest schieten. ‘Hier is één van de originele IJslandse Bijbels,’ zei de gids. ‘Kan iemand me een verhaal vertellen dat in de Bijbel staat?’ ‘Adam en Eva,’ zei een meisje. ‘Noach en de ark,’ schreeuwde een jongen. ‘Jezus,’ zei een ander meisje zacht. ‘Hij is geboren in een stal en gestorven aan het kruis.’ ‘Jullie hebben allemaal gelijk. De Bijbel begint met het scheppingsverhaal, toen God de aarde maakte. Het vertelt hoe Adam en Eva ongehoorzaam waren aan God en het verboden fruit aten. En het vertelt welk plan God had om zijn kinderen, jij en ik, te redden van de zonde zodat we voorgoed bij hem kunnen wonen.’ De gids stapte opzij om de kinderen de grote Bijbels die onder het beschermende glas lagen te laten zien. De kinderen volgden de gids van de ene collectie over de IJslandse cultuur naar de ander en bij elke collectie vertelde hij hoe God in hun dagelijks leven past. Voordat ze het wisten waren de kinderen aan het eind van de collectie gekomen. ‘Heeft iemand vragen?’ vroeg de gids. Verschillende kinderen staken hun hand op. ‘Waarom moest Jezus sterven?’ vroeg een meisje. ‘Waarom had hij niet gewoon in de hemel kunnen blijven?’ ‘Denk je echt dat dit bijbelgedoe waar is?’ vroeg een jongen. ‘Mijn ouders zeggen dat het gewoon een verhaal is.’ ‘Waarom zijn er zo veel slechte dingen in de wereld?’ vroeg een andere jongen. ‘Waarom laat God de duivel niet verdwijnen, zodat mijn opa niet dood hoeft te gaan?’ De gids beantwoordde vraag na vraag. Daarna leidde hij de kinderen naar een muur en vroeg ze om een boodschap op te schrijven over hoe ze de collectie hadden ervaren en wat hun favoriete stukje was. Sommige kinderen pakten stiften en begonnen boodschappen op de muur te schrijven. Andere kinderen schreven boodschappen op stukjes gekleurd papier om aan een lijn te hangen die door de kamer gespannen was. ‘Bedankt voor de collectie,’ schreef een jongen. ‘Ik vond vooral het verhaal van de redding op zee en hoe Jezus ons van de zonde heeft gered leuk.’ ‘De oude Bijbels zijn prachtig,’ schreef een ander kind. ‘Ik wil de verhalen die er in staan lezen.’ Wat vonden jullie van de collectie?’ vroeg de gids. ‘Leuk!’ ‘Geweldig!’ ‘Verdrietig,’ zeiden de kinderen. ‘Ik wil nog een keer,’ zei een ander. ‘Ik heb nooit geweten dat Jezus voor mij is gestorven,’ voegde Jóhann toe. Honderden kinderen uit IJsland bezochten de 'Bijbel 3-d' vorig jaar. Veel van hun ouders kwamen 's avonds om de speciale lezingen te beluisteren. Het was een kans voor mensen om over Jezus te horen, op een nieuwe en persoonlijke manier. Laten we bidden dat de kinderen en hun ouders die het verhaal van Jezus' liefde hebben gehoord hun hart ook aan Jezus zullen geven. Een deel van onze zendingsgaven van volgende week zal mensen door Europa heen helpen om het verhaal van Gods liefde in een soortgelijke collectie te horen. Laten we veel geven, zodat jongens, meisjes en volwassenen voorgoed met Jezus willen leven.