SCRIPTIE
OVER TWEE
BACHELOR-STUDIES
ZELFHELEND VERMOGEN VANAF HELLENISTISCHE EN CHRISTELIJKE OUDHEID OP WEG NAAR DE COMPLETE PERSOONLIJKHEID door Andy
INHOUDSOPGAVE Indeling1.Wondergenezing en bijbelhistorisch perspectief 1.1 Inleiding 1.2Begripsbepaling 1.3 Bijbelhistorisch 1.4 Literair genre wondervertellingen1.5 Conclusie e.v. 2.Hellenisme en wondergenezing 2.1Inleiding 2.2 Begripsbepaling 2.3 Asklepieia 2.4 Anathemata 3.Wondergenezing en het placebo-effect 3.1 Inleiding 3.2 Begripsbepalingen placebo-en nocebo-effect; neuro-en noci-ceptie 3.3 Gedragsmatig bepaald 3.4 Genetisch bepaald 4.Opvattingen over ziekte en gezondheid 4.1 Inleiding 4.2 Fysiologisch 4.3 Psychologisch 4.4 Sociaal 4.5 Religieus 4.6 Conclusie 4.7Toekomst en samenvatting 5.Conclusies en samenvattingen 5.1 Inleiding 5.2 Algemene conclusie 5.3 Eindconclusie 5.4Samenvatting NotenLiteratuur
Algemene inleidingEr verschijnt steeds meer literatuur over de interpretatie van wonderverhalen. Daarnaast is het alternatief helen met uiteenlopende therapieën in opmars. Patiënten en medici hebben sterk de neiging beiden uit hun mystieke sfeer te willen halen. Is er een verband tussen mystiek en alternatieve therapie? Dan zou de openbaring van de mystiek het doel van deze scriptie moeten zijn. Alternatieve geneeswijze zou dan voor een wonder uit die mystiek kunnen staan.De mensen die van complementaire zorgafhankelijk zijn weten vooraf soms niet precies welke geneeswijze deze zorg voorstaat. Genezers, die de anamnese afnemen, zouden zelf ook moeten antwoorden op de vragen, waaraan zij hun patiënten onderwerpen. Welke therapie de helers ook toe gaan passen,deze komt over het algemeen neer op het (mede) in gang zetten van het zelfhelend vermogen van de patiënt. De patiënt moet daarom een eigen diagnose kunnen stellen. De patiënt moet immers zelf in zijn diagnose geloven. Het aspect zelfheling hangt af van het zich open stellen en het vertrouwen van de patiënt. Indien de patiënt over dit vertrouwen beschikt en zich ontvankelijk opstelt, kunnen wondergenezingen plaatsvinden. Het verdwijnen van een tumor in de complementaire zorg bijvoorbeeld kan het resultaat zijn van een positieve wisselwerking tussen de intentie van de heler en het vertrouwen van de patiënt. Het is belangrijk dat een patiënt weet waar alternatief helen voor staat en wat de geneeswijze precies inhoudt. Voor de genezing, die vaak als een wonder tot stand lijkt te komen, is het tevens van belang welke de rol van de patiënt bij die interventie is. Vanuit de hypothese dat deze geneeswijze de toekomst gaat worden, wil ik de volgende probleemstelling uitwerken:IN HOEVERRE ZIJN WONDERGENEZINGEN TOE TESCHRIJVEN AAN HET ZELFHELEND VERMOGEN VAN DE MENS?
Het onderzoek is steeds voor een deel gebaseerd op de Hellenistische periode. In hoofdstuk drie wordt het placebo-effect belicht. In hoeverre is de reactie op placebo‟s genetisch bepaald? Door de biochemische complexiteit van het placebo-effect komt het aangeleerd gedrag door de mens inzake het innemen van placebo‟s ter sprake. In hoofdstuk vier vormen de opgediepte gegevens over wondergenezing een basis een nieuwe visie op ziekte en gezondheid. De gevonden opvattingen werpen nieuw licht op het zelfhelend vermogen van de mens. Die lichaamsbiologie heeft gevolgen voor de invloed op de gezondheidsvaardigheden van de mens. Deze scriptie beperkt zich tot het huidige paradigma. Er wordt slechts een overkoepelende visie, gebaseerd op de klassieke heelkunde, laten zien. Het is een nieuwe opvatting over geneeskunde en een daarbij passende methodiek. Hoofdstuk vijf biedt een heldere uitkomst van het begrip zelfhelend vermogen van de mens door er een begrijpelijke conclusie aan te verbinden. 1.WONDERGENEZING EN BIJBELHISTORISCH PERSPECTIEF 1.1Inleiding In dit hoofdstuk zal geprobeerd worden onderscheid aan te brengen tussen behandeling, ziekte en mensheid. Feiten en verhalen over zieken en genezing of de genezing op zich worden op een tijdslijn gevolgd. Om wondergenezingen te kunnen verstaan, gaan hun vertellingen heen en weer tussen de Egyptische bron en de invloed van het wonder genezen in de Bijbelhistorie. De vroegste bekend geworden wondergenezingen dateren uit het oude Egypte. De Egyptenaren geloven dan nog in de heersende macht van de sterren. Egypte wordt als afbeelding van die hemel gezien. Het wereldbeeld geeft de Egyptenaren in dat ook zij zich naar het aardse moeten gaan richten. Een consequentie hiervan is het nadenken over de mens zelf. Een voorbeeld van leren denken volgens leergesprekken is de Asclepius. De auteur van de Asclepius is een Egyptische priester. Het oude Egypte heeft nog niet het volledige gedachtegoed dat later ontstaat. De Egyptenaar bewaart zijn kosmische besef van de aloude Egyptische religie, maar moet zich voor het leerdenken als geïnspireerd Alexandrijn in het Grieks uitdrukken. Griekse vakwetenschappen zoals elementen-en getallenleer, theoretische muziekwetenschap en aardmeetkunde worden aan de wijsbegeerte opgehangen. Zuivere wijsbegeerte moet volgens de Asclepius uitsluitend bezield worden door religieuze aandrift. Zo heerst er ten tijde van het schrijven van de Asclepius in 331 voor Chr. nog een goddelijke verheerlijking van het mensbeeld. De mens, die omgang met de goden heeft vanwege het goddelijke in hem zelf, voelt zich door liefde met de kosmos verbonden. De Asclepius is een lofzang op de mens omdat hij tegelijk op de aarde en in de hemel kan zijn. De wondergenezing is voor deze mens op aarde toegankelijk vanuit de hemel.Nog weer later gaan wondergenezingen onder de antieke geneeskunde vallen. De antieke wijsbegeerte kent, buiten vier of vijf elementen, ook vierdelingen van de mens zelf. In deze inleiding wordt de eerste vierdeling van de mens in de Griekse wijsbegeerte genoemd. De volgende filosofische vierdeling kan de mens de vier stappen op weg naar zijn voorbeschikking zijn pad laten banen. Boven de mens, op de antieke wijze door de goden bepaald, zetelt de noodwendigheid. Deze dwingt de oorsprong van alle dingen en gebeurtenissen zich te verwerkelijken. De overkoepelende orde is dan de samenvoegende werking. Hier is een verwevenheid en opeenvolging van alles wat tot stand heeft moeten komen. Dankzij deze orde blijft de kosmos in stand.1Het onderzoek bevat meerdere van zulke vierdelingen. Onder de hierna volgende begripsbepaling staat de methodiek van deze vierdelingen van de mens met betrekking tot dit onderzoek genoemd.De Bijbelhistorie is van een nog latere orde. Uitgaande van rond het begin vande jaartelling is er dan in de Bijbel kleurrijk over wondergenezingen geschreven. Eerst beperkt dit hoofdstuk zich tot een begripsbepaling van wondergenezing.Daarna wordt er verder uitgeweid over de vraag: “Op welke wijze kunnen we wondergenezingen verstaan?” 1.2Begripsbepaling Het woord wondergenezing is in Nederlandse medische kringen moeizaam te definiëren. Dit onderzoek afwachtende kan wondergenezing nog niet in de reguliere geneeskunst ondergebracht worden. Alleen een voorlopige definitie van wondergenezing is nu
voor handen. Een begripsbepaling van de term wondergenezing moet tevens aan randvoorwaarden voldoen. De randvoorwaarden ontraden wondergenezing als individuatie proces aan te merken. In deze wordt wondergenezing daarom als volgt gedefinieerd: wondergenezing kan als proces van de mens worden genoemd. De gekozen methodiek van dit onderzoek is wondergenezing als proces aan te tonen met vierdelingen van de mens vanuit antieke wijsbegeerte.Verhalend zou kunnen worden toegevoegd, dat wondergenezing gelijk op gaat met het zich verwonderen door de mens. Dit hoofdstuk hoopt die verwondering over een goddelijke status ook in de mens zelf te vinden. 1.3Bijbelhistorisch De Bijbelhistorie bevat de tot stand gekomen canon van wat er oorspronkelijk in de Bijbel geschreven staat. Het betreft de canonieke geschriften welke, vanaf het ontstaan ervan, in de Bijbel thuishoren. De Bijbelhistorie omvat het geheel van de door de kerk erkende, klassieke Bijbelboeken. Bijbelhistorie gaat over de Bijbel of wat in Christelijke kring als Bijbel wordt erkend. Niet-canonieke boeken worden vaak genoemd die geschriften, die buiten de Hellenistische periode vallen. De moderne, herschreven Bijbels en zelfs de aloude gnostische valt hier niet onder de paragraaf Bijbelhistorisch. Ook oud-Christelijke teksten uit de vroege Christelijke gemeente van Jeruzalem zijn door Bijbel kenners niet Bijbelhistorisch te noemen. Het ontstaan van de apocriefe boeken, die naast het Nieuwe Testament bestaan, is niet Hellenistisch te noemen. Zo vallen bijvoorbeeld de Codex 3 Naghammadi Codices 2over de wijsheid van Jezus en andere NHGI teksten niet onder Bijbelhistorisch, omdat de tekst niet letterlijk in de Bijbel staat.De theologische wetenschap bestudeert de Bijbelhistorie. Er zijn 66 Bijbelboeken, 39 in het Oude Testament en 27 in het Nieuwe Testament. Het Oude Testament is gelijk aan de Joodse Bijbel. Het Nieuwe Testament bestaat uit: 4 evangeliën en brieven van Paulus, Jacobus, Petrus, Johannes en Judas. Zezijn door verschillende auteurs geschreven in de eerste en het begin van de tweede eeuw na Chr. De oorspronkelijke taal wordt Koinè-Grieks genoemd. Er spreekt een messiaans verlangen uit het Oude Testament. In het Nieuwe Testament komt het geloof in de schepper tot uiting in het optreden van Jezus en het verrichten van wonderen door Jezus.3 De Bijbelse genezingswonderen tijdens Jezus‟rondgang op aarde maken ook nu nog grote indruk op de mens. Naar overlevering is Jezus is 33 jaar oud geworden en zijn biografie 50 jaar na zijn dood wereldkundig. Het grote transformerende dat Jezus door eigen kracht in gang kan zetten, bereikt de wereld nog steeds. Die transformerende kracht is sindsdien door de mensheid vele malen versterkt. Het grootste wonder van Jezus is zijn nagalm. Zelfs mensen, die de kosmos niet erkennen, vinden de genezingen uit de Bijbel aannemelijk. De mensheid laat, door interpretatievermogen van het subjectieve en het objectieve, zich het verlossingsprincipe van Jezus welgevallen. Door hem te erkennen kan de mens weer één met de schepping geworden. Het begrip „zoon Gods‟is onder vromen en evangelisten authentiek oud-Joods en niet ontleend. 1.4Literair genre wondervertellingen Galileïsche geschiedenis wijst uit dat Jezus op vijf kilometer afstand van de chassied rabbi Chanina ben Dosa gewerkt en gewoond heeft. De wondergenezingen van rabbi Chanina ben Dosa lijken veel op die uit het Oude Testament. Nog een vergelijking met het O. T. is, dat de Chassidim menen, dat er niet zomaar meer een koning aanbeden moet worden, maar het innerlijke goddelijke van een koning. Verder erkennen de chassidisten slangformules, zoals die vanuit de Babylonische Talmoed: "Niet een gestreepte slang doodt, maar de zonde doodt." Het geliefde psalm bij de eerste Chassidim, Psalm 91:13, zou gaan over het "treden op een slang". Met ben Dosa gaat het in de Talmoed om, in de hele dan tegenwoordige wereld, een concreet mens, die in een bepaalde periode leeft in een unieke relatie met God. Door zijn levenswijze waarborgt hij het onderhoud en het overleven van de hele wereld. Het chassidisme kan daarmee enigszins met de Bijbelhistorie vergeleken worden. In Matteüs 15, 10 -20 luidt een stelling van Jezus over een typisch chassidistisch thema: "Niet wat de mond binnengaat, maakt de mens onrein, maar wat de mond uitkomt, maakt de mens onrein." Jezus is voor de Chassidim echter in het geheel geen profeet. Wanneer de genezingen door Jezus kunnen
worden vergeleken met die van rabbi Chanina ben Dosa, dan zijn gelijkenissen te zien, alsof ze uit dezelfde genezerspraktijk in Galilea komen. Over deze genezingen, die zowel vlakbij en als op afstand verricht zijn, wordt in het chassidisme sober verteld. De vergelijking duidt erop dat de Chassidim 4met zijn oude rabbijnen, wonderen zonder charisma, zoals dat van Jezus, voorschotelen. Als zou teruggaan kunnen worden naar de Chassidim bij het meer van Galilea tijdens de regering van Jeruzalem van 76 –67, leeft daar de eerste bekende wonderverrichtende chassied: Choni de cirkeltrekker. Zijn wonderdoening bestaat uit het -door de wil van het goddelijke -laten regenenover de mensen, totdat 'de steen verdwenen is'. Genoemd wordt daarbij een steen die nooit overstroomd kan worden en waarop „wat eerst is zoekgeraakt‟in de vorm van verloren voorwerpen staat uitgebeeld. De chassied gaat uit van zijn eigen gebed. Al aan de manier waarop dit uit zijn mond komt voelt hij dat er contact met het goddelijke is. Van de rabbi wordt zonder meer aangenomen, dat hij een permanente helende gave heeft.Jezus‟helende gave wordt niet altijd genoemd. Maar in de Bijbelgeschriften staat veel meer, waar het chassidisme juist niet over spreekt. In de zo wereldse eerste evangeliën staat vaak iets over de opwekking van overledenen. Magie, een chassidistisch taboe, wordt gebruikt bij Bijbelhistorische wondergenezingen. De magische modder en het enthousiasme, waar Jezus mee geneest, doen eerder de gewoontes in Asklepieia vermoeden dan die van Bijbelse tradities. De opgravingen van Betesda bij Jeruzalem en het Siloam water van toen bewijzen zelfs de ligging van een Asklepieion. Johannes 9 „genezing van een blinde‟zou zich daar afgespeeld kunnen hebben. Jezus zou hiermodder op de ogen van de, van geboorte af, blinde man hebben gesmeerd. De man is blind, dus kan, blind, niet ver lopen. Toch moet hij zich van Jezus naar het badhuis verplaatsen, wat duidt op de aanwezigheid ter plekke. Later zegt Jezus tegen de man, dat blinden zullen zien en zienden blind worden op aarde. En luister eens naar de moraliteit ten overstaan van Farizeeërs, die van Jezus te horen krijgen: “Was u maar blind, dan zou u zonder zonde zijn. Maar u beweert dat u kunt zien en dus blijft uw zonde.”Het Johannesevangelie kent meer morele uitspraken en het gaat dan nooit om demonen uitdrijvingen. Het gaat Johannes om het innerlijk, ook dat van Jezus, dat de weg, de waarheid en het leven is. Dat Johannes zijn evangelie in verre oorden opgetekend heeft, zoals in westelijk voor-Azië, maakt een wereldlijk optreden van Jezus nog aannemelijker. Er wordt ook over het Asklepieion in Pergamum in Turkije, over de bron van Bergama aldaar, geschreven.Marcus 5, 1-20, spreekt van boze geesten, die over zijn gegaan in duizenden varkens en vervolgens zijn verdronken in het water van de Gerasenen. Deze geesten hebben eerst een man geteisterd. Dat spreekt uit de naam “Legioen”van deze man, wat groot leger betekent. In het komende onderzoek wordt duidelijk dat het element water in het fijnstoffelijk lichaam, dat om de mens heen zit, plaats biedt aan deze geesten. De geesten van “Legioen”willen zelf vanuit het lichaam van de bezetene hiernaar toe getransporteerd worden. In ditonderzoek zijn processen
van zelfheling relevant. Met deze innerlijke processen is veel tijd mee gemoeid. Over het tijdgedrag van de voorafgaande periodes aan Jezus‟heling staat niets in de Bijbel geschreven. Ook hier gaat het Bijbelse verhaal pas verder názo een tijdsbeslag, pas als Jezus weer gezien wordt naast “Legioen”, die dan al niet meer bezeten is.Het wondergehalte neemt na het einde van het Oude Testament in de Bijbel toe. In de nog oudtestamentische definitie van „wonder‟gaat het meer om het handelen van een koning dan om Gods handelend optreden. De koningsvisie op wonderen in het Oude Testament ondergaat langzamerhand een verinnerlijking. Bovendien vertelt het O. T. slechts over wonderen die gaandeweg gebeuren. In deze Hebreeuwse Bijbel staan de wonderverhalen dus niet verspreid, maar vinden slechts in die perioden plaats, waarover uitgeweid wordt. Het eerste wonder dat Mozes te zien krijgt, opdat hij zijn opdracht mag uitvoeren, vindt plaats tussen Hebreeën en Egyptenaren. Dat Mozes‟staf in een slang kan veranderen kan zijn aanzien bij hen vergroten. Maar de Egyptische magiërs blijken ook in staat hun staven in slangen te veranderen. Los van een God van Israël vindt er dan magie bij Mozes en Aäron plaats. De slangen eten elkaar op. De Egyptenaren worden zo op eigen terrein verslagen. Verderop in het onderzoek wordt het aannemelijk, dat de slang in verbinding met de antieke geneeskunst te brengen is. Hij staat daar tevens symbool voor het levensproces. Vervolgens kan Mozes als teken laten zien, dat zijn hand van melaats naar gezond kan gaan. Mozes heeft de macht over ziekte en gezondheid in eigen hand. Het derde teken „het water van de Nijl dat door Mozes in bloed veranderd kan worden‟lijkt een complexere toezegging. Als aangenomen kan worden dat bloed juist voor leven staat zou het bloed ook hier kunnen te maken hebben met een zich ontwikkelend levens-en genezingsproces; geen individueel proces, maar een proces op grotere schaal. Er wordt verder in de Bijbel steeds benadrukt dat wonderen, zoals de slangentruc, niet door vaardigheden van de uitvoerders zelf tot stand komen, maar door Gods‟macht. Toch laat het Oude Testament met het wonder, dat af en toe zomaar doorbreekt in het bestaan van de mens, geen bewijs van de aanwezigheid van God zien. Later worden andere werkzame krachten zichtbaar. Dit zijn krachten „waarvoor gekozen moet worden‟. 5Het Oude Testament staat eerst voor het vertrouwd blijven met koningen, ook van Israël, zoals de tijd toen voorschreef. Het verlangen, dat uit dit traditionele beeld uit ongeveerde 2eeeuw voor Christus spreekt, vraagt om een nieuw soort koning. De nieuwe koning gaat zowel aardse als onaardse omwentelingen tot stand brengen. Er wordt naar een tijd toegewerkt, dat leiderschap een andere betekenis moet krijgen. Die nieuwe tijd wordt gekenmerkt door herstel: blinden zien, lammen lopen en gevangenen worden bevrijd. Het volk moet, door haar geloof in deze wonderen, in zo een nieuwe tijd worden meegenomen.Het tijdschrift “De Schrift”beschrijft wondergenezingen op theologische wijze.De evangeliën Mattheüs, Marcus en Lucas laten zien dat de redding van dat volk het geloof in een wonder-en/of genezing zou moeten zijn. De bevrijding uit de greep van een ziekte staat voor hun geloof, dat zij gered zijn. De wondergenezingen uit de synoptische evangeliën zijn te relateren aan het Oude Testament als een voedingsbron voor de verhalende traditie over Jezus. Dat wat eerst als genezing voorspeld is, komt in de nieuwe tijd van Jezus uit. Hoewel deze nieuwe setting in Marcus genoemd wordt, breekt er door Jezus‟optreden nog geen andere tijd aan. Pas vanaf een punt in het verhaal –8,26 –vindt er een omslag plaats. Jezus maakt als nieuw verworven inzicht kenbaar dat er geleden, gestorven en weer opgestaan moet worden. Wondergenezingen schetsen dit ideaalbeeld van heling, herstel en bevrijding. 6Het Johannes evangelie noemt, bij uitzondering, de wondergenezingen geen wonderen, maar tekenen. Hier ligt een tekenbron –Semeia-Quelle –aan ten grondslag. Alle tekenen tezamen uit Galilea zouden hieruit zijn ontstaan. De tekenen, geenszins door Jezus verborgen, gebeuren vanaf de eerste aanwijzing te Kana in Galilea, in het openbaar. Zo zou de tempelreiniging een collectief teken voor de mensheid zijn. De mens wordt gewaarschuwd voor een proces. De latere,wrede gebeurtenissen, die de mensheid als lijden ervaart, vinden plaats in het onverlichte. Het volle licht zien de mensen dan nog niet. De oude tempel moet eerst afgebroken voordat Jezus in een nieuwe tempel kan plaatsnemen. Voor lichaam wordt in de Bijbel het woord tempel wel gebruikt.
7Jaap-Jan
Flinterman vergelijkt de paar genezingen van bezetenen door Jezus aan het Meer van Galilea met hoe Apollonius kwade geesten verdrijft. Bijbelhistorisch houden wij ons niet bezig met Heidense wonderverhalen. Christologisch debat -de vraag naar de verhouding tussen godheid en mensheid in Jezus Christus –heeft de overeenkomsten met Apollonius, die een halfgod zou zijn, in de 20steeeuw wel al aangeroerd. Apollonius zou een bovenmenselijk formaat gehad hebben, inhet bezit zijn geweest van een goddelijke natuur en zou in staat zijn geweest tot bovennatuurlijke verrichtingen. In het volgende hoofdstuk wordt misschien duidelijk, dat Asclepius uit deze godheid is ontstaan en zo zijn carrière als sterfelijk genezer begint. 8Voor het Westen is de Bijbelse onderverdeling in vier lichamen van de mens door de apostel Paulus van belang. [Volgens de methodiek genoemd bij de begripsbepaling van wondergenezing.] Paulus noemt er in zijn eerste brief aan de Korinthiërs, hoofdstuk 15, vier. Allereerst noemt hij het vleeslichaam, dat sterfelijk zou zijn. Dan heeft Paulus het over hemelse en aardse lichamen. De hemelse lichamen vertoeven in de geest. Het aardse staat hier voor het etherisch lichaam. Vervolgens spreekt de Bijbelsevertaling van een natuurlijk lichaam. Paulus heeft hier het psychische lichaam mee bedoeld, zoals het er in het Grieks staat. Conclusie Uit de Bijbelhistorie kan worden opgemaakt, dat er minstens twee manieren zijn om wondergenezingen te lezen: letterlijk of metaforisch. Wondergenezingen worden mettertijd steeds anders geïnterpreteerd. Zo spreekt de verlichting van „redelijke‟wondergenezingen. De natuurwetenschap verklaart dan het wonder ervan. In de moderne tijd spreekt men van „theologische‟wondergenezingen [1.4]. Er vindt door de tijd heen een ontmythologisering plaats van deze wonderen. Wonderen zeggen iets over het zelf verstaan van mensen, geven blijk van het oneindigheidsbesef door de mens. Maar altijd weerspiegelen de wondergenezingen de verlossingsbehoefte van de mens [1.3]. In de Bijbelhistorie gaat het om de feiten aan het einde van de wondergenezing.De conclusie kan zodoende zijn, dat dat religieuze wondergenezingen een onderdeel zijn van een genezingsproces. Dit proces is al doorhet zelfhelend vermogen van de mens in gang gezet.Voor wat betreft het Bijbelhistorische gedeelte zijn er wel aanwijzingen voor Bijbelse genezingen die toe schrijven zijn aan het zelfhelend vermogen van de mens, maar ook niet meer dan dat. Doordat de Bijbelse wondervertellingen zo lang geleden zijn opgetekend, weet de mens van nu maar heel weinig van de omstandigheden waaronder dit gebeurt. Voor iedere wondergenezing kan een lange periode van herstel hebben gestaan [1.2]. Geografisch speelt de Bijbelhistorie zich in een ander werelddeel dan het Hellenisme af, waar het nu volgende hoofdstuk over gaat [1.1]. Als een overeenkomst tussen de Bijbelhistorie en het Hellenisme zou men de rol van het water in alle betreffende plaatsen als betekenisvol kunnen kenmerken. Zo zou het meer van Galilea de overdrachtelijke betekenis „bloeistof‟hebben en het water in Asklepieia „groeistof‟.
2. HELLENISME EN WONDERGENEZING 2.1InleidingIn dit hoofdstuk wordt met het Hellenisme uiteen gezet, dat er reeds veel over wondergenezingen, voornamelijk in tempels, geredeneerd wordt. Tempelgenezing met gebeden, kruiden en water heeft al een mystieke betekenis vanaf de oud-Egyptische tijd. Teruggevonden uit die diepe historie van Egypte zijn de geschriften: „de Asclepius‟. In het Griekse Hellenisme wordt aan dit woord de wondergenezing in tempels opgehangen. Aan woorden wordt in de Asclepius krachtdadige tovermacht toegedicht. De lezers ervan weten nog hoe de magische kracht van de Egyptische taal te benutten. De Asclepius is als traktaat ook overgeleverd in het Latijn. En in het Grieks heet het: de volmaakte leer of volkomen openbaring. Asklepios is hierin niet alleen de god van de heelkunde, maar tevens de benaming voor de wonder-arts en -bouwkundige: Imhotep.In Griekenland is de behandeling van zieken door de tempelslaap uitgebreid met dromen in gedachten. Dit gedachtegoed beïnvloedt de inhoud van de voorbede. Nieuw is er buiten kruiden de handoplegging. Baden in het tempelwater is nu met meerdere riten overgoten. Diëten en adviezen over leefwijze doen hun intrede. Ziektebeelden bestaan dan nog niet. Al is de mens niet geheel meer met de kosmos verbonden, de goden beheersen in het oudste Griekenland de opstart van de antieke heelkunde. De meeste mondelinge en schriftelijke overleveringen van wondergenezingen lopen parallel met de bloeitijd van Alexandrië. De Hellenisten kleuren Asklepios in als de grootste heelmeester aller tijden.Hellenistisch gezien is de kosmos in beweging binnen een leven gevende eeuwigheid. Daardoor komt de mens symbolen en voorspellingen toe, die ziekte en genezing brengen. Het opstijgen van het goddelijke wordt door het neerhalen van de mens op aarde vervangen. Enigszins ter verduidelijking hiervan geeft de Asclepius een uitvoerige Egyptisch aandoende en een beknopte Griekse vierdeling van de mens. De oud-Egyptische mensheid heeft een goddelijke geest, die in de kosmos begint. Vervolgens daalt de absolute geest in de mens af. Vervuld van alle archetypen en oerbeelden van de kosmische orde is hij een statische vorm van de wil van God. Het onvermijdelijke ligt op absolute wijze in het verleden opgesloten. Daaronder vangt de wereldgeest alle waarneembare vormen op, die op aarde tot uiting komen. Hieronder vallen ook dag en nacht en de invloeden van de jaargetijden. Het onvoorspelbare, dat op absolute wijze onvermijdelijk is, wordt nog door de toekomst geheim gehouden. De menselijke geest kenmerkt zich tenslotte door de vasthoudendheid van het geheugen. Voor deze en de nu volgende vierdeling van de mens wordt terug verwezen naar de methodiek, genoemd in het eerste hoofdstuk onder de begripsbepaling van wondergenezing [1.2.]In de Griekse oudheid is de mens de grens tot waar het goddelijke in af kan dalen. De menselijke geest is behept met een wereldziel, die zijn voorbeschikking regelt. Hierover zijn besprekingen tussen de sterrengoden en de mensvormige goden van de aarde. De voorbeschikking is de noodwendigheid van alle gebeuren, die het één met het ander in een onafgebroken keten verbindt. Voorbeschikking en noodzakelijkheid zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden. 2.2 BegripsbepalingMet de nu volgende korte omschrijving wordt na deze beschrijving een begripsbepaling van het Hellenisme bewerkstelligd. Aan het Hellenisme gaat geweld om het stichten van een groot rijk, zoals de moord op de vader van Alexander de Grote, vooraf. Ook Alexander zelf gaat ten onder. Zoals vóór het Hellenisme een wereldrijk wordt veroverd, eindigt het Hellenisme weer met een zelfde streven als in 44 voor Chr. de Romeinen in beeld komen. De Helleense wereld bestaat uit drie rijken en een aantal staten: Diadochen-rijken. De grootste bloeiperiode vindt plaats na de aanvang van de Hellenistische periode in 336 voor Chr. De economische vooruitgang vanwege cultuurveranderingen loopt terug vanaf ongeveer 200 voor Chr. Het Hellenismezorgt voor Grieks gedachtegoed en filosoferen. Diverse religies kunnen vrijuit aangehangen worden.Met het in de straten van Alexandriëbeoefenen van filosofie ontstaat er Grieks gedachtegoed. Vele denkrichtingen liggen aan deze gespreksvoeringen ten grondslag. Dit maken van denkwijze tot een Griekse filosofie noemt men Hellenisering. Alexandriëis als mengelmoes van volken waaronder Egyptenaren, Joden en Grieken, een bron voor het Hellenistische leerdenkproces. Perzische en Christelijke wijsheid aanzichten proberen er één
wereldgodsdienst te stichten. Babylonische mysterie-aanzichten en zelfs Boeddhistische teksten komen er tot de Gnosis: de relatie tussen God, de mens en de kosmos. Er kan een vergelijking getrokken worden met het Hellenisme en het ontstaan van een bloeiperiode na de veel primitievere Griekse middeleeuwen. Tenslotte komt door dit verhaal een begripsbepaling van het Hellenisme naar voren. Daaruit wordt de volgende begripsbepaling geconcludeerd: De definitie van Hellenisme omvat de Griekse veranderingen door economische en culturele bloei. Deze begripsbepaling doet de naam Hellenisme eer aan. In 1826 introduceert J.G. Droysen de term “het resultaat van verandering”voor het Hellenisme. 2.3AsklepieiaHet Hellenisme laat het besef van wondergenezing in Asklepieia prevaleren. De individuele, door een wonder te genezen mens, verschijnt in deze boeiende Griekse tijd. Asklepieia zijn een aantal eeuwen voor het Hellenisme ontstaan wanneer ziekten nog groepsziekten zijn. De Hellenistische medische wetenschappen omvatten natuurwetenschappen, zoals de veel vroegere ontstane vier of vijf elementenleer.Waar levendige communicatie hoogtij viert ontstaan de tempelslaapverhalen. Het Hellenisme kenmerkt niet alleen een bloeiperiode, maar ook het Griekse denken. Op straat wordt hardop gedacht. Deze uiting van individualisme bereikt ook de tempelgenezingen in de Asklepieia. Het gebruik van Asklepieia bestrijkt echter een grotereperiode. Over de genezingen in Asklepieia wordt eeuwen later echt nagedacht en gecommuniceerd. Er is ook veel over ons onderwerp tempelgenezingen in die eeuwen voor het Hellenisme bekend en zelfs in de tijd erna. Intellectuelen in de bloeitijd van de Romeinse oudheid maken nog graag gebruik van Asklepieia. Tot decennia na Chr. zijn de tempels nog altijd vol zieken, die hulp komen zoeken. Binnen het Hellenisme valt het stichten van het Perzische rijk 334 –330 voor Chr. door Alexander de Grote. Griekse artsen komen in dit rijk al voor. Reizende vanuit Perziëworden ze artsen van de klassieke geneeskunde genoemd. Deze artsen overtreffen de kunde van alle geneeskundigen tot die tijd. De begintijd van die geneeskunde kenmerkt zich door de Griekse goden, die niet alleen brengers van geluk en gezondheid zijn, maar ook verwekkers van ziekte en dood. In de 6eeeuw voor Christus zou Asklepios als heilbrengende heros in de gedaante van de slang naar Epidauros zijn gekomen.Als mythische figuur baseert Homerus de oorsprong van de geneeskunde op de goden. Homerus is bekend als schrijver en dichter bij belangrijke gebeurtenissen door alle tijden heen en vertegenwoordigt zo de overlevering van feiten. Hij plaatst het ontstaan van verhalende poëzie ongeveer 1000 jaar voor Christus. Onder de Babyloniërs wordt al van Homerus gesproken. Vanuit Homerus is er kennelijk gezocht naar aanduidingen voor geneeskundigen, want er wordt van Homerische artsen gesproken. Er wordt dan nog niet procesmatig gedacht zoals in de Griekse filosofie tijdens het Hellenisme. Een denkverdeling in kleine stukjes, die als puzzelstukken in elkaar moeten vallen, bestaat dan nog niet. Wat men denkt gebeurt gewoon. Helden en heldinnen van Homerus zijn vaak onttroonde goden en godinnen. De opbloei van de theùrgie verfijnt de geneeskunst pas in de Griekse middeleeuwen.Wat Asklepios voor de oudste Grieken is, is de overdracht van medische geheimen van vader op zoon voor de Homerische artsen-families. De zoon van een priesterarts, „Demokedes‟sticht, na een moeizaam leven, de eerste artsenschool in Kroton. Het pythagorisme onderwijst er tegenstellingen, die een polariteit vormen. De eerste mens wordt daar ontleed. Filosofisch bezien herleeft er de wet van de mogelijkheid dat de vier elementen aarde, lucht,water en vuur polaritair op de groei van de mens inwerken. Door de verdrijving van de pythagoristen komt de vier elementenleer in het Hellenisme ook in de artsenschool in Alexandriëterecht. Voor de Hellenistische periode denkt men nog het bewuste leven in het middenrif van de mens. Het middenrif zorgt voor de bloedsomloop naar de organen. In het bloedvatenstelsel stroomt informatie voor de zintuigen. Verder zijn de termen geestkracht, bewustzijn, hart en geest bekend. Hersenen worden dan nog gehouden voor een minderwaardig, zelfs nutteloos deel van het lichaam. Er kan hooguit een demon zijn binnengedrongen en daar een ziekte hebben veroorzaakt. Met de weder inbreng van de vier elementenleer komt er een kracht van buitenaf de mens in. De visie van de heelkunde omhelst
dan een sturing van de mens vanuit zijn hersenen en niet meer vanuit het bloed.Er is een onderscheid tussen geneeskundigen en priesterartsen. De geneeskundigen van die tijd reizen allen mee in het leger. De vele veldslagen, die onder deze legers plaatsvinden, bieden een uitgebreid werkterrein voor de eerste Griekse geneeskundigen. Daar waar overwinningen gemeld zijn, zijn de Homerische legerartsen bekend. Deze helden zijn net zo bekwaam in het genezen als in het toebrengen van wonden. De levensgevaarlijke punten zoals onder het oor, in het hart, in de lever en in de onderbuik worden eerst doorboord. Inwendige ziekten zijn, evenals geestesziekten, onbekend. De dood wordt aan bovennatuurlijke oorzaken toegeschreven. Bekend zijn wel enkele Homerische gezangen over ziekten van de melancholie. Het drinken van het bloed onder Homerus laat bij schimmen tijdelijk het levensbewustzijn wederkeren, waardoor zij weer „spreken‟. De hersenen alsorgaan van de ziel blijft tot aan het einde van Homerus‟bevindingen onbeslist. Dan wordt de rol van Griekse schriftsteller en archeoloog overgenomen door Pausanias.Het Homerische heldentijdperk verlatend komen wij vanzelf bij de tweede onderverdeling van geneeskundigen: de priesterartsen. Vanaf de Egyptische cultuurperiode hebben mythen door priesters een vorm gekregen, waardoor aan het volk op aanschouwelijke wijze inzichten kunnen worden overgedragen. Traditionele titels van priesters wijzen op een schouwend vermogen, waarvoor het volk in intellectueel opzicht nog niet rijp was. Met de blik van de ingewijden is het verband tussen de op elkaar volgende culturen wel zichtbaar. De klassieke Griekse periode loopt van ongeveer 500 tot 336 voor Chr. Als voorlopers van de Hellenistische Grieken zijn pre-Hellenen te benoemen, die hoge sensitiviteit vertoond hebben. Een verfijnd, artistiek begaafd volk, dat in Zuid-Griekenland woont, betreft mensen met overmatige beeldvorming en een gevoelig zenuwstelsel vol angst voor de zich omringende wereld. Hun religie is een vrees voor demonen. Het is een godsdienst van biechten, verzoenen, geestenbezwering, reiniging en opruiming. Er is dan al (voor)gevoel voor slechte invloeden. In dit licht zou de geschiedenis van een Grieks geloof bezien kunnen worden, dat vanaf de 7eeeuw voor Chr. met Asclepius, oorspronkelijk een god uit Trikka in Thessaliëmet een eigen Asklepieius, is ontstaan. De toewijding aan deze geestelijke oppermacht zorgt voor de eerste Griekse Asklepieia. Dat Griekenland, in vergelijking met de gotische kathedralen uit Duitsland en Frankrijk, een tempelrijk is, heeft te maken met de verering van de natuurkrachten door de Grieken. De aanbidding van de natuurdemonen gaat over in polytheïsme. De goden wordensteeds menselijker van vorm. Hun wil geschiedt door stemmen, tekenen en dromen. Ook speelt de vogelvlucht een rol. Verspreid over het hele land wordt verteld over droomorakels, altijd op plaatsen met bijzondere natuurverschijnselen. Waar priesterartsen orakelspreuken uitleggen, moeten goden de eerste helpers ter plaatse zijn. Daarom staan Asklepiontempels op moeilijk toegankelijke plekken tussen Epidauros en Kos in. Het water uit de bronnen van Epidauros en Trick komt er van de gebergtes af in de Asklepieia.De stroming van water in de goten zorgt voor een ruis: het Griekse woord akoestiek. De akoestiek zorgt voor trillingen door het water en de mens heen. In deze geboorteplaatsen van goden zorgt de resonantie van deze akoestiek voor een trilling roes in de mens, waarmee contact met de godheid wordt gezocht. Mystieke toewijding is de drijfveer voor de patiënt.´Apoloog´wordt genoemd als uitvinder van de heelkunst. Ook zou hij de „vader van Asclepius‟zijn. Hermes valt als ´slaapverwekkende´onder de geneeskundigen. De kennis van de halfgod Asclepius gaat over op vele zonen, die allen, deels Homerisch dus, arts of priesterarts worden genoemd. Priesterlijke ceremoniën, waarin de suggestie van een nabije godheid doorklinkt, hebben de tempeldroom als hoogtepunt. De droom wordt door een priester verklaard en in een redelijk voorschrift omgezet. Door de goede raad van deze empirici heeft het dromen een gunstig effect op de gezondheid van de dromer. Zieken dromen om beter in balans te raken in de vroegere ondergrondse Abatons. Via dromen kan de mens in de 420 tempels, die Asklepieius voorging, harmonisch heel worden. De entree van deze Abatons is, niet alleen vanwege het toestromende water, maar ook door het gebruik van slangen door de priester, tussen conische zuilen, door rondom de tempels. Aan de aankomst voor de slaapceremonie zijn lange tijden van meditatie vooraf gegaan, begeleid door periodes van
vasten in heel kamers. Heten deze in Egypte nog “Pirankhs”, in Griekenland zijn het overgebleven inwijdingsgrotten, die voor de helende balans hebben gezorgd. Er is meer bekend over de eindresultaten van de tempelslaap dan van de aanloopperiodes. Deze helingperiodes moeten lang en intensief zijn geweest, want dromen spelen gelijk al de hoofdrol. Het menselijk organisme, dat eerst diep in vernietigende patronen ligt, voelt dit in de droomstaat, die aan de inwijdeling wordt geopenbaard. Uiteindelijk volgt er een innerlijk proces voor het zoeken naar tekens en symbolen. Als de mens het verklaren van tekenen in zijn persoonlijkheid geïntegreerd heeft, is hij klaar voor de helende droom.De patiënt is zich al lange tijd bewust van de kracht tot zelfgenezing door de droom, voordat de priester bepaalt of tekens en symbolen daaruit gunstig zijn voor het genezingsproces. Priesters kunnen daadwerkelijk droomvoorspellingen aangeven. Het nog niet ver ontwikkeld ego herkent deze voorspellingen niet. Er is nog geen duidelijke oplossing in het bewustzijn klaar. Het onderwerp van zelfsuggestie ontstaat dan nog door het volksgebeuren. In de heilige tempels veroorzaakt een gemeenschappelijk bewustzijn van groepen mensen, die er voorspellend dromen, een groot bereik voor wondergenezingen. De ik-bewustwording, het ego, is in dit bewustzijn niet duidelijk genoeg aanwezig om een aanval van het ego te hoeven vrezen. Met behulp van de tempelslaap kan de toenmalige mens, waarvan de verschillende subtielere lagen van zijn wezen nog losjes met elkaar verbonden zijn, genezen. De in het Hellenisme weer opkomende Griekse wijsbegeerte over de elementenleer vormt een verheldering van deze subtiele lagen. Dit onderwerp wordt later in ons onderzoek vanuit andere invalshoeken toegelicht. 2.4AnathemataAnathemata betreffen door hun betekenis “die onder de ban zijn van”de fysieke mens in al zijn vormen, die daarom ook in dit hoofdstuk thuishoort. Op wondergenezingsdankbaarheid is het Hellenisme van toepassing in die zin dat er dan woordelijk kennis van genomen kan worden en er een praktische kant van kan worden laten zien. Men rationaliseert zelfs, dat opnieuw het aloude „schouwen van de lever‟aan persoonlijke doeleinden dienstbaar wordt gemaakt. Babyloniërs zoeken al in eigen lever een zichtbare afdruk van de geestelijke wereld in de aardse. De uitgebeelde dierenhuid, waarop de tempelslaap plaatsvindt, noemt men anathematos. De offerdieren hebben de mens ook tot voedsel gediend. Het is Hellenistisch “denkbaar", dat alleen de dierlijke organen, waaruit de goddelijke kracht zich zichtbaar kan openbaren, zijn geofferd. Ingewanden, zoals de lever, laten een speciale figuratie tijdens het offeren zien, dat als een teken opgevat wordt. Een herhalend patroon van deze figuren wijst op een teken van de kosmos of wondergenezing al kan plaatsvinden. In de lever kan God zichzelf in een kristalliserend patroon laten zien. Anathematisering maakt het offer-idee in de Hellenistische tijd minder luguber.Als mondelinge anathemata zijn te noemen de overgeleverde Helleense gedichten uit blijspelen van Aristophanes, met dankbetuigingen over genezen aandoeningen. Aristophanes noemt „reinigingen‟in een Asklepieion heilig in zijn komedie “Plutus”, dat rijkdom der aarde betekent. De mysteriën worden tegelijkertijd in Athene en Alexandriëgeïnspireerd door pragmatisme. In theorie vindt een geboorte plaats uit Koré, de ondergrondse Vrouwe. En in de praktijk roept een priester in deze spelen, dat deze heerseres een sterke jongen heeft gebaard, die alles al kan. 11Dit komt overeen met de gegevens gezien op epigrafische en archeologische overblijfselen uit Asklepieia.Schriftelijke dankbetuigingen aan goden geven de Hellenistische tempelslaap grote bekentenis. Rondom de tempels zijn grote, marmeren zuilen gebouwd met inscripties over genezingen. Vele anathemata bestaan uit afbeeldingen van genezen lichaamsdelen uit goud, zilver, ivoor en marmer. Eenvoudige dankuitingen zijn munten met was vastgekleefd aan het beeld der godheid en kleitafels, waarop de ziektegeschiedenis op primitieve wijze is vermeld. Achteraf bezien is het een wonderlijk gegeven, wat een werk de simpeleinscripties op tafels van metaal en steen moeten zijn geweest. Hieruit blijkt de hemelse dankbaarheid diep in de mens. De tempels herbergen vele bewijzen van de wondere geneeskracht van de hoogste godheid. 12Uit hoofde van hun functie in de Asklepieia hebben kunstenaars de tempelgenezingen betoverend vakkundig uitgebeeld. Hun kunne is van een zo wonderlijk hoge kwaliteit, dat dit niet het werk kan zijn geweest van de
patiënten zelf. Op mirakelplaatsen met een wondergeschiedenis wordt ook nu nog een grote voortvarendheid aan de dag gelegd bij het wereldkundig maken van wonderengenezingen. Pausanias beschrijft in Epidauros zes steenplaten met namen van mannen en vrouwen. De kwalen staan erop beschreven en hoe ze genezen zijn. Ten tijde van zijn onderzoek, het jaar tweehonderd, stelt hij al, dat er veel meer moet hebben gelegen op het heilige terrein. Er zijn maar enkele teruggevonden. Hierop staan zeventig wondergenezingen. Volgens hun lettervormen zijn deze in de tweede helft van de vierde eeuw voor Christus opgetekend. Op de eerste stele staat, bovenaan alle handelingen, de titel: Genezingen van Apollo en Asklepios. Apollo wordt verder niet genoemd. Een andere grote verzameling is op Kreta teruggevonden bij de Asklepieia van Lebena. Zij zijn op het Hellenistische hoogtepunt, 200 voor Chr., opgetekend op vergankelijker materiaal dan tot dan toe Een derde grote verzameling is, na het Hellenisme, door Romeinen gemaakt in het begin van de derde eeuw in Rome. Enkelvoudige stenen genezingsinscripties zijn wel in diverse Asklepieia teruggevonden.Een veelvuldig gebruikte Grieks-technische term wijst op het Latijnse „incubare‟in de betekenis van incubatieheiligdom. Hieruit blijkt weer dat de tempelgenezing een langdurig proces is geweest. Van Aristides, 129 –189 na Chr., is bekend dat hij na een verblijf van 17 jaar in het Asklepieion te Perganum aldaar wordt genezen door „de heilige slang‟. De slang is nooit offerdier. Anathemata, waaronder ook het liggen dromen op de dierenhuiden valt, zijn te zien op wij reliëfs uit Oropos, Rhamnous, Athene en de Piraeus Asklepieia. In teksten kunnen leefregels, dieetadviezen en recepten uit de droom worden geïnterpreteerd. Er zijn enkele suggestieve toedieningen aan patiënten gevonden. Symbolisch dient een uitgebraakt medicijn op een gewaad, waarin gedroomd werd, ter genezing van de plek onder het braaksel. Op steen zijn aanbiedingen als drank uit een beker steeds vergezeld van de stok van Asklepios waarom zich één slang kronkelt. De drank bevat volgens de teksten de aandoening zowel als de genezing. Op scherven is teruggevonden hoe Asklepios vaak de slang weg of juist tevoorschijn wil toveren bij patiënten. De slang staat hier al symbool voor het helingsproces. Daarom wordt hier de slang genoemd als anathemato: “ik laat je in de ban stellen van”. Tegenwoordig dient de slang om de stok gekronkeld, als artsenembleem, dat voor Mercurius staat, ook wel kwikzilver, een niet te vatten metaal. De Grieken noemen Mercurius de god van de geneeskunde, ontstaan uit Asklepios. Verder staat de slang, ook bij de Grieken, voor regeneratie, want hij kan zijn vorige huid afwerpen. Tekst Epidauros 17 toont de slang als een mede-geneesheer bij de tenen van zijn patiënt. Archinos wijdt een reliëf in Oropos in ca. 375 voor Chr. aan de genezing door een slang, die eerst zijn teen geneest en dan zijn schouder. Het is duidelijk dat de slang hier de controle over het genezingsproces heeft. Zo staat de slang ook uitgebeeld op een stenen beeld dat toont dat een patiënt iets uit de beker van Asklepios drinkt. Hier wordt de heilzame werking van het doorstane heel wordingsproces mee aangetoond.Op stelaïmet genezingsinscripties staan gevallen van het terugvinden van verloren voorwerpen of vermiste personen. Helderziendheid is dus onderdeel van het genezingsproces geweest. Stelaïmet mystieke verhalen zijn het meest beschadigd. Toch is een uitvoerig verhaal van een vistransporteur nog ontcijferd, omdat er een strafzaak door Asklepios op volgt. Als rechter acht deze de man, die vissen pijn doet, nog niet klaar voor heling. Op Epidaurische stelaïwordt om kinderen gevraagd. Kinderen die naar de vrouwen toekomen, die daarvoor geen zwangerschap hebben moeten doorstaan, lopen gelijk rond. In deze groep heeft “Kleo”in Epidauros 1 als enige uit de gehele Epidaurische verzameling wijteksten, de hare zelf op het wijgeschenk geplaatst en niet de maker ervan. In deze meest geciteerde wondergenezing –de bekendste is hier letterlijk nr. 1 –beschrijft “Kleo”een vijf jaar lang in de buik gedragen kind dat haar in de droomtempel geneest met zijn geboorte. Tenslotte wordt van “Aristagora”in Epidauros 23 beschreven, dat zij eerst in het Asklepieion in Troizen 40 km verderop een slang in haar onderlichaam heeft. Daar droomt zij dat haar hoofd van haar romp wordt gescheiden. Asklepios uit Epidauros weet het hoofd weer heel te maken door de slang uit haar buik te verwijderen. 13In de eerste opgevoerde spelen in Alexandriëen Athene vanaf het jaar 400 voor Chr., die over Asklepios gaan, wordt duidelijk dat er geen operaties in de
droomtempels zijn uitgevoerd. Het wordt gespeeld, deze chirurgische handelingen, die ook nu nog onmogelijk zijn. Ze berusten op de spirituele wil van de mens te geloven in Asklepios. De spelen tonen de verering van de slang door hem niet als verleider van Eva te zien, maar als de wijze. Eva is Grieks voor leven net als Zoë, dochter van Sophia, dat wijsheid betekent. Zij staan met de slang op overgeleverde afbeeldingen, die net als andere afbeeldingen met slangen, vele symbolen tonen, van vogeltekenen tot ruisen van bomen en struiken. ConclusieZowel het Bijbelhistorische als het Hellenistische begrip van wondergenezing geeft een goddelijke status weer [1.2].Aan de Hellenistische periode ligt de voorgaande Egyptische periode als scholing vande geest aan de aardse wereld ten grondslag. Deze samengesmolten bronnen zorgen voor vertroebeling op de Hellenistische tijdsbalk [2.1]. De voorafgaande aan de Bijbel Hellenistische fase is trendvormend vanwege haar culturele hoogtepunt in de Griekse beschaving. De eindresultaten van de wondergenezingen zijn hier bijna net zo feitelijk weer gegeven als die in de Bijbelhistorische tijd. Het zelfhelend vermogen is gebaseerd op het denken van de mens. Uit dit hoofdstuk is duidelijk geworden dat in de Hellenistische tijd dit denken is ontstaan [2.2]. Het valt moeilijk de Egyptische tijd hiervoor als een heldere oerbron te zien vanwege de magische sluier die hierover valt, die dogma‟s, spookbeelden en bijgeloof herbergt.Wordt in de Bijbel historisch het woord tempel ook wel voor het lichaam van de mens gebruikt, pre-Hellenistisch heet de tempel: Asklepieius. Het Hellenisme gaat nog uit van de eenheid van de kosmos. De wondergenezing vindt hier plaats op door de natuur geopende paden. Als de mens de eenheid van de kosmos doorziet wordt een intelligente samenwerking met de natuur mogelijk. Alles is doordrongen van het ene. In Asklepieia staat wondergenezing gelijk aan de innerlijke kracht van de mens. De mens ontwikkelt in deze tempels zijn zelfbewustzijn en ditbewustzijn vormt het genezingsproces. Het innerlijke genezingsproces van de mens is gelijk aan een kosmisch proces [2.3]. De Griekse wijsbegeerte is geen verwoording van de oeroude Egyptische mysteriewijsheid [2.1].
ZOALS IN HET INTERVIEW WORDT GEREFEREERD NAAR HET HELLENNISME IS DEZE SCRIPTIE IN HET WETENSCHAPPELIJKE HERLEID. VOOR MEER INFORMATIE OVER DE EGYPTISCHE WIJSHEID, NEEM CONTACT OP MET ANDY. Het is een boeiende wijsheid om te kennen!
De anathemata tonen het eenheidsgevoel van de mens met alle materie en de kosmos. Tijdens de slaap komt informatie van de kosmos in de vorm van een droom tot de patiënt. De patiënt, die het eenheidsgevoel met de kosmos ervaren heeft, is, visueel gezienanathematum: “dat wat onder de ban geplaatst is van”. De slang, die anathematisch altijd in een zevenvoudige kronkelende omarming van de staf van Asklepios bij zijn patiënten aanwezig is, vormt het teken van een spiritueel proces. De prominente plaats die een slang inneemt op vele anathemata kan alleen maar ter completering van de genezende mens dienen.Ook het natuurlijk gedrag op de uitvoerige stelaïvan de visser, die vissen pijn doet, wat afgestraft wordt door Asklepios, duidt op een genezingsproces. De visser heeft nog geen volledige intelligente samenwerking met natuur en de dieren daarin hebben mogen beleven. Verlicht zijn wil hier zeggen: genezen door Asklepios [2.4]. Het duidelijkst wijst een wondergenezing over de na vijf jaar disbalans moeder geworden “Kleo”op een proces van bewustwording.Het bewustzijnsproces wordt verder in ons onderzoek uitgediept. Vanuit het Hellenisme bezien, is voor wondergenezingen door zelfhelingsprocessen in dit hoofdstuk geprobeerd een heldere bronvermelding aan te tonen. Diverse processen van mensen hebben dit willen verduidelijken.Uit deze conclusie komt naar voren dat wondergenezingen kunnen worden verstaan vanuit het Hellenisme [2.4]. Voor onze probleemstelling of wondergenezingen enigszins kunnen worden toeschrijven aan het zelfhelend vermogen van de mens, lijkt de vergelijking van diepere bronnen onderling niet helder genoeg. Het onderzoek kan als aanvulling op de stelling wel vierdelingen van de mens aandragen, zoals die over de oorsprong van de mens in deze diepe bronnen naar voren komen [2.1]. Het verstaan van wondergenezingen is absoluut nog niet meer dan dit kleine beetje toe te schrijven aan het zelfhelend vermogen van de mens. Het derde hoofdstuk maakt een overstap naar de medische wereld, waarin het placebo-effect wordt belicht. 3.WONDERGENEZINGEN EN HET PLACEBO-EFFECT 3.1InleidingIn het vorige hoofdstuk hebben is het ontstaan van het denken genoemd. Buiten een denkspel hanteert de mens ook een taalspel. In dit hoofdstuk worden wondergenezingen naast het zelfhelend vermogen van de mens gezet. Eigenlijk worden er dan twee taalspelen door elkaar gehaald. Aan de ene kant staat het religieuze taalspel van wondergenezingen in het eerste hoofdstuk met het literaire genre van Bijbelteksten, dat daaronder valt. Aan de andere kant wordt in dit derde hoofdstuk het medische taalspel van het medische onderzoeken gebruikt. Een wonder hoort thuis in het religieuze taalgebruik, genezing in het medische taalgebruik. In de medische wereld wordt het zelfhelend vermogen niet als een wonder beschouwd. Voor een religieus mens betekent een wonder, dat hij het ingrijpen van het transcendente niet uitsluit. Het transcendente kan de mens ervaren als een placebo-effect. Placebo‟s bevatten die interventies, welke niet kunnen worden verklaard op basis van een pathofysiologisch of een farmacodynamisch model. In dit hoofdstuk wordt dat placebo-effect beschreven dat door het innemen van een medicijnvervangende stof haar uitwerking heeft. Een verdere keuze uit interventies zou willekeur in de hand werken. Alvorens deze grens over te gaan, zouden onderlinge reacties met andere interventies degelijk onderzocht moeten worden. Bij een chirurgische interventie valt nog te bezien welke placebo-factoren echt zijn. Dat zogenaamde nep-operaties resultaat boeken kan uit teveel hersenactiviteit, vanwege de ernst van de ingreep, niet specifiek worden uitgewezen. De reactie op het placebo-effect door het innemen van een placebostof is in de hersenen aangetoond. Wat een farmacodynamisch model niet meeneemt is het nocebo-effect. Dit effect kan als meetinstrument toegevoegd worden aan onze bevindingen over wondergenezing door placebo-effecten. Het gaat dus zuiver om het effect op psychische processen van de mens door een stof, zonder een direct medisch werkzaam bestanddeel. Er kan bewezen worden middels scans hoe dit effect ontstaat in de hersenen. Maar in de toekomst wordt steeds geavanceerder getest en nog veel meerduidelijk over de, pathologisch bezien, grote invloed van placebo-werking. Dan wordt het placebo-effect ook uitgebreider vergeleken met de farmacologische classificatie van medicijnen. Dit zou vooral interessant zijn bij
medicijnen voor het immuunsysteem en voor hormoon stimulerende middelen. Er is wel al veel mogelijk met verschillende types placebo-verwachtingspatronen van de mens en hoe hierop in te spelen. In dit hoofdstuk worden een aantal onderzoeken uiteengezet, die als doel hebben, een antwoord opde volgende vraag te vinden: “In hoeverre zijn wondergenezingen toe te schrijven aan het placebo-effect?”
Vanwege complexiteit van de onderwerpen is er een deel van de scriptie hier weggelaten. Bij interesse in deze materie, neem contact op met Andy voor de verdere tekst.
5.CONCLUSIES EN SAMENVATTING 5.1InleidingUit het voorgaande wordt een algemene en een eindconclusie getrokken. De hoofdstukken één, twee, drie en vier hebben getracht een antwoord te vinden op de hoofd-en sub vragen. De samenvatting probeert antwoord te geven op de onderzoeksvraag. 5.2Algemene conclusieUit de tijdsbalk met aan de ene kant de Egyptische bron en aan de andere kant Bijbelhistorie [1.1] blijkt dat de mens eerst nog een sterk dynamisch waarnemingsproces beleeft. In de tussenliggende Hellenistische periode worden deze waarnemingsbeelden langzamerhand steeds vaster voltooide beelden. Er kan over gedacht en gecommuniceerd worden. Dat de mens erover praat, zorgt ervoor dat het naar buiten geprojecteerd beeld van het IK steeds meer komt vast te staan. De persoonlijkheid groeit. Als de mens waarnemingen tot innerlijk inzicht omvormt, vindt zelfheling plaats. Door middel van dromen, beschreven met de tempelslaap [2.3], kan de mens zijn innerlijke inzicht zelfs zonder waarneming verkrijgen. De vier elementen uit de antieke wijsbegeerte leer worden gezondheidsdeterminanten als zij inwerken op en vormgeven aan de mens [4.1]. Wat onoverkomelijke belemmeringen op het levenspad lijken voor de mens, moet hij integreren in zijn persoonlijkheid. De mens voelt erna een affectatie waar hij zelf bewust aan meegewerkt heeft. Er wordt in dit onderzoek genoemd, dat de mens vier lichamen heeft, die, als de mens ze integreert, zijn persoonlijkheid compleet maken [4.1]. Alle invloeden, goede en kwade, werken op deze lichamen in. Genezing herstelt de vorm van de mens. De menselijke vorm is verreikender dan het fysieke lichaam alleen [4.2]. Zonder al te veel verstorende invloeden kan in het onbewuste een helende werking plaatsvinden, die zich door gedachtes in het bewustzijn manifesteert. Belemmeringen voor de mens ontwikkelen zijn persoonlijkheid zodanig, dat deze uiteindelijk in een gezondere menselijke vorm past. De ik-bewustwording van de persoonlijkheid voltooit de groei naar de zichzelf helende vorm [4.4]. In het vormkader van de mens zijn ook communicatiemogelijkheden met het goddelijke mogelijk. Dat wat uit de kosmos of het astrale op de mens inwerkt, wordt in dit onderzoek het goddelijke genoemd. Het wonderlijke betreft geneeskrachten vanuit het goddelijke in de mens [4.5]. Uit onderzoek naar de eenheid in alles blijkt dat het in die eenheid opgaan door de mens aan zijn zelfhelend vermogen ten goede komt. De mens hanteert de vorming en de voltooiing van zijn persoonlijkheid als harmonisering van zijn zelfhelend vermogen [4.6]. 5.3EindconclusieDit onderzoek bevat een verheldering van de persoonlijkheidsstructuur van de mens. Ter verbetering van de kennis van zijn integratiemogelijkheden, moet de vorm van de mens in een breed kader geplaatst worden. De mens is een proces, maar ondergaat alleen zijn bewuste processen. Een medische visie van verwondering doet de samenhang van stoffelijkheid van de stoffelijke verbindingen van ziektevormen van richting veranderen. De mens moet van visie veranderen. [4.7.] Het is belangrijk in te zien dat krachten tot wondergenezing het persoonlijkheidskader vormen. Wondergenezing kan het noodlot keren door het zelfhelend vermogen van de mens in gang te zetten. Het vormherstel van de mens omvat zowel wondergenezingen als zelfhelend vermogen. Wondergenezing is pas voor 100% hieraan toe te schrijven, als de mens het denkbeeld aanhangt, dat hij genezende krachten van buitenaf op hem in kan laten werken.Genezende krachten moeten zijn persoonlijkheid hebben omgevormd tot een geheel. 5.4SamenvattingDe algemene inleiding van dit onderzoek introduceert de volgende vraagstelling:“In hoeverre zijn wondergenezingen toe te schrijven aan het zelfhelend vermogen van de mens?”In het eerste hoofdstuk vertellen wonderen uit de Bijbel,dat de mens zowel tijdens het leven als na de dood contact kan hebben met het goddelijke. Hierdoor is de mens het enige wezen dat het verleden, het heden en de toekomst kan kennen. Het voltooide proces van ultieme heel wording van de persoonlijkheid van de mens duidt op wondergenezing. In hoofdstuk twee ontstaat met het her verspreiden van de vier elementenleer van de artsenschool te Kroton naar Alexandria de visie in het Hellenisme, dat niet langer het bloed, maar het brein over de mens heerst [2.3].De elementen aarde, lucht, water en vuur zijnkrachten, die van
buitenaf de mens in kunnen komen. Voor genezing communiceert de mens tijdens zijn tempelverblijf met het goddelijke: „snachts door te dromen en overdag door symbolen. Tekenen voorspellen de mens de toekomst. In hoofdstuk drie wordt vanhet placebo-effect geconcludeerd, dat het juist beter uit de sfeer van wondergenezing gehaald kan worden [3.5]. De verwondering over de werking van placebo‟s speelt een te grote rol bij artsen en onderzoekers. Ook gaat men nog te veel de strijd met de sceptici aan. Tegenstanders van het placebo-effect, al of niet uit eigenbelang, hebben zo vrij spel. De placebo moet naar een „normaal-status‟toe, zodat het gebruik ervan gemeengoed gaat worden. Door de wondergenezing te vervangen door de positieve uitkomsten van het gedegen onderzoek naar placebowerking, kan er op grotere schaal gebruik van gemaakt worden. Het grootgebruik [3.4] van placebo‟s heeft als genezing een collectief positief placebo-effect op de mensheid. Bovendien kan het placebo-effect de Westerse geneeskunst laten inzien, dat er een inwerking van buitenaf op de mens bestaat. Als het gebruik van het placebo-effect op een positieve manier rondzingt in haar omgeving kunnen placebo‟s op een steeds grotere schaal gebruikt worden.In hoofdstuk vier geeft het onderzoek aan hoe de elementen uit de Griekse wijsbegeerte [4.6] ieder een verschillende energiefrequentie hebben, waardoor de mens fysiek, psychisch, sociaal en religieus kan worden beïnvloed. Van boven naar beneden vormt deze energie met zijn frequenties een gelaagd systeem. Dit energiesysteem omvat een etherisch lichaam dat het fysieke lichaam omsluit en waarin beeldvorming tot denken aanzet. Vervolgens vormt de ik-organisatie door emoties en het denken de laag daarom heen. Het ik-systeem regelthet sociale gebeuren. Tenslotte zit het astrale lichaam aan de buitenkant en vormt zich in de lucht. De kosmos vindt hierin zijn weg naar de mens. Het astrale kan etherische eigenschappen veranderen doordat het IK erop inwerkt [4.5]. De vier vormelementen van de elementenleer uit de antieke wijsbegeerte, kunnen genezend inwerken op de grootste dichtheid, die de mens kenmerkt: zijn fysieke lichaam. Een eventueel vijfde vormelement wordt in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Helderheid heeft willen prevaleren boven de complexiteit van een toevoeging van het vijfde element uit de Griekse wijsbegeerte. Er wordt hier geconcludeerd dat de omvorming van de mens aan de huidige opvattingen over ziekte en gezondheid het dynamische van de procesvorming toevoegt. Het genezingsproces werkt in op de mens in wording. De medici moeten de geestelijke wereld van de mens, waarin de zenuwen zijn ontstaan, een grotere rol laten spelen. De reguliere geneeskunde komt bij het betreden van het gebied van het zenuwstelsel op een grens, waarachter persoonseigen wondergenezingen liggen.De eerste artsenschool van Demokedes ontdekt, dat de mens niet dood is, als zijn bloed langzamer stroomt [4.1]. De hersenen en niet het bloed sturen de mens aan. De functie van het bloed is nu weer herontdekt als transportmiddel voor hormonen [4.7]. De conclusie is tot slot, dat, omdat de zenuwbanen voor het transport in de mens zorgen, er ook van buitenaf door de vier elementen lucht, aarde, water en vuur informatie verzonden kan worden.Die vier elementen uit de antieke wijsbegeerte maken dat de mens zowel het goddelijke als het aardse kan dienen [4.2, 4.3, 4,4 en 4.5]. Het samengaan van het goddelijke en aardse betekent een completering van de mens,welke tot zelfhelend vermogen leidt. Dit zelfhelend vermogen kan wondergenezing genoemd worden vanwege haar goddelijke element [4.6 en 4.7].NOTEN:1.De Trouw (10 juli, 1996) Zie krantenartikel 4512 afdeling Cultuur, archief, artikeldetail 2649564:Asclepius-zingt-de-lof-der-lust. Quispel & van den Broek (1996) met een verhelderende vertalingen uitleg van de Asclepius: Het Corpus Hermeticum en Asclepius.2. Slavenburg (2004) met een vertaling en uitleg van de teksten van de Nag HammadiCodices en de Berlijnse Codex.3. Kardinaal Alfrink was Aartsbisschop en verantwoordelijk voor de Imprimaturvan de vertaling uit de grondtekst van Het Nieuwe Testament (1952). 4. Willems (1996) Jezus en de Chassidim van zijn dagen “zelfs bij levensgevaar geen koning van vlees en bloed te gehoorzamen. „Niet een gestreepte slang (duidt op eendubbele) doodt,maar de zonde doodt‟, waarbij de Chassidim de slang „een vreemde heerschappij‟noemt enzonde ongehoorzaamheid aan het allerhoogste koninkrijk, p. 32.5. Dubbink (2013) De Schrift, jaargang 45, nummer 4, p. 117 –121.6.De Jong (2013) idem p. 122 –126.7. Wewerinke (2013) idem p. 127 –131.8. Flinterman (2013) idem p. 137 –142.9.Van Schaïk (2014) artikel „Uw geloof heeft u genezen‟in: Prana no. 202, p. 22-28. 10. Boswinkel (2014) in de Reader Wijsgerige Antropologie,HogeschoolGeesteswetenschappen Utrecht: uitleg over het Hellenisme.11. Het baren van een harmonische kracht, die alles kan, zie Let.leidenuniv.nl/pdf/gltc/aristophanes.12. Baumann, (1923) De Heilige Ziekte:
Hemelse dankbaarheid, zie: genezen lichaamsdelen uitgoud, zilver, ivoor, marmer en klei, p. 32.13. Van Straten (1994) Wondergenezingen: “droomde dat de goddelijke kracht het hoofd weer opde nek bevestigde”, duidt op psychisch genezen door geestelijk welzijn en “haalde de slangeruit, daarna was zij weer gezond.”op een innerlijk proces, p. 63.14.Melmed (2005) Endocrinology: Endocrine contributions to maternal behavior, p. 150.15.Waber in the Journal of American Medical Association, zie NRC-handelsblad 24 mei 2010.16.Benedetti (2011) Neuropsychopharmacology Reviews 36, p. 339 –354.17.Messing (1988) Redacteur verzameling: Religie als levende ervaring, p. 169.18.Mees (1981) Geneeskunde op de drempel. Conclusie: Er is slechts tussen geboorte en doodhet lijden en de medicamenten, p. 189.19. Croiset (1977) benoemt autobiografisch zijn contact met „het wereldweten‟.20.Van Dongen (2014) Prana, ten geleide, p. 3 en 4.21.Prioreschi (1996) A history of medicine: Greek medicine vol. II uit Herodotesp. 129 –132.22. Capra (1994) De Tao van fysica: elektromagnetische wisselwerkingen, p. 264.23.Mees (1981) Geneeskunde op de drempel, stelt een 4-deling van de mens voor met zijnwoord, beeld, tempel en harmonie der sferen, p. 212.24.Zhao-Wen Wang (2008) Moleculair Mechanisms of Neurotransmitter Release. elektronen microscopie toont morfologische en elektrofysiologische plasticiteit van synapsen aan. In het oor kunnen zenuwen door hun aangetoonde grote synapsen extra prikkels overbrengen. Het gehoor kan in korte tijd veel andere prikkels, zoals ziekte en handicap, door geluid bewerken. 25.Husemann (1980) Het gezicht van de dood.26.Idem (1977) Das Bild des Menschen als Grundlage der Heilkunst Band 1: Hetmenselijk lichaam heeft een 4-voudige samenhang met aarde, water, IK en lucht. De binnenstemaankwartieren zorgen premiëre en derniëre voor wekelijkse afwisseling van ondergenoemd,p. 64-71-86-109-129.27.Husemann & Wolff (1974) Idem. Band 2: Pathologie en chronologie. Achter elkaar kunnenstaan: 1 emaankwartier-acetylcholine-koolhydraatmetablisme, 2emaankwartier-serotonine-vetmetab., 3emaankwartier-doplamine-lipide & steroïdemetab., 4emaankwartier-[nor-] adrenaline / epinephrine-eiwitmetabolisme.28.Melmed (2005) Endocrinology: 500 b.C. Kroton (Alcmaeon, Aristotle) + contempory, p. 173. 29.Rushkoff (2013) Turtles from the Shells. Onderzoek naar maaninvloeden: 1emaankwartieraanzet, 2maankwartieren inspiratie, 3 maankwartieren (her)-organisatie en volle maan confrontatie.30.Robberts (2003) The Yale University Library Manuscripts and Archives: the Seth material:Uitgebreid verslag hoe door dromen een bewustzijnsontwikkeling van de mens tot stand komt.
LITERATUUR_________________________________________________________________ ______Alfrink, B. (1952).Aartsbisschop, Imprimatur van de vertaling uit de grondtekst van:Het Nieuwe Testament, Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht.Boswinkel, H. (2014)Reader Wijsgerige Antropologie, Hogeschool Geesteswetenschap-pen, Utrecht.Capra, F. (1994).De tao van fysica. Kosmos Z&K, Utrecht.Dongen van, H. (2014).„Zelfhelend vermogen ten geleide‟, in: Prana. No. 202, p. 3 en 4.Husemann F. (1977) Das Bild des Menschen als Grundlage der Heilkunst. Band 1Gesamtherstellung Greiserdruck Rastatt, Stuttgart, 1951.Husemann F. & Wolff O.(1974).Das Bild des Menschen als Grundlage der Heilkunst. Band 2Gesamtherstellung Greiserdruck Rastatt, Stuttgart, 1956.Husemann F. (1980) Het gezicht van de dood. Dr. R. van Dam, Christofoor, Rotterdam.Mees, L.F.C. (1981) Geneeskunde op de drempel; Ziekte en genezing in het verleden,heden en toekomst. Uitgeverij Vrijgeestesleven, Zeist.Melmed, S. (2005).Endocrinology Basic and Clinical Principles, Humana Press Inc.,New Jersey, USA, 2edruk.Radbout Universiteit Nijmegen (2013). „Wonderverhalen‟in Schrift No. 268 Jaargang 45.Benedetti F. (2011).How placebos change the Patient‟s brain: UitNeuropsychopharmacology Reviews 36, p. 339 –354.Schaïk van, J. (2014) ‟Uw geloof heeft u genezen‟in: Prana. No. 202, p. 22-28. Waber, R.L. (2010). Jama: Commercial features of placebo and therapeutic efficacy, NRC-handelsblad 24 mei 2010.Wang, Z. (2008)Molecular mechanisms of neurotransmitter release, Humana PressSpringer Science Inc., Connecticut, USA.Willems, G.F. (1996) Jezus en de Chassidim van zijn dagen. Een godsdiensthistorischeontdekking. Baarn, Ten Have.Wörle, G. (1990).Studien zur Theorie der antiken Gesundheitslehre, Franz SteinerVerlag, Wiesbaden GmbH. Quispel, G. &van den Broek, R.(1996).Vertalers van: Corpus Hermeticum en Asclepius , Amsterdam,In de Pelikaan.