Zelfevaluaties, visitaties en audits Schoolbesturen werken aan het (zelf)evalueren van de kwaliteit van het onderwijs
Inhoud
Voorwoord
2
Deel 1 Pilot Zelfevaluatie Hoofdstuk 1 Doel en opzet pilot
6
Hoofdstuk 2 Opbrengsten pilot Zelfevaluatie
8
Deel 2 Ervaringen van schoolbesturen in de pilot Katholiek Onderwijs Noord Oost Twente (Konot)
16
Stichting Flore, omgeving Heerhugowaard
19
Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs (SCPO), Noordoostpolder
22
De Haagse Scholen
26
Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO)
29
Conexus, omgeving Nijmegen
32
Plateau openbaar onderwijs, Assen
36
Stichting Katholiek Basisonderwijs Oss
39
Het Talent, Hoorn
42
Stichting voor Protestants Christelijk Basisonderwijs Apeldoorn (PCBO)
45
Stichting Katholiek Onderwijs Enschede (St. KOE)
48
Bijlagen Bijlage 1
Scholing auditoren
52
Bijlage 2
Aspecten zelfevaluatie
54
Colofon
56
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
1
Voorwoord
De eerste doelstelling van alle schoolbe-
De belangrijkste ervaringen van de pilot zijn
sturen in het primair onderwijs is dat het
verzameld in deze brochure. De brochure is
onderwijs dat in hun scholen wordt gege-
bedoeld voor scholen en schoolbesturen die
ven, beter wordt. De vraag die hen bezig-
aan de slag gaan met evaluaties, zelfevalu-
houdt, is hoe ze effectief kunnen sturen op
aties, audits of visitaties: Waar moet u aan
deze kwaliteitsverbetering.
denken voordat u begint? Wat kunt u verwachten? En wat kunt u er van leren? Het is
In de aanloop naar het bestuursakkoord pri-
geen blauwdruk voor gegarandeerd succes,
mair onderwijs van juli 2014 is deze vraag
maar het zijn ervaringen uit de praktijk van
door de PO-Raad en door OCW gesteld aan
onze sector.
een aantal schoolbesturen, en ook aan de Inspectie van het Onderwijs. De conclusie
De inspectie benut de uitkomsten van
was dat hét verschil wordt gemaakt wan-
deze pilot bij de verdere inrichting van het
neer het schoolbestuur, de schoolleiders en
toezicht. In pilots wordt uitgeprobeerd op
het schoolteam systematisch werken aan
welke manier de informatie die scholen en
kwaliteitsverbetering.
besturen hebben over hun kwaliteit benut kan worden in het toezicht van de inspectie.
De basis voor een systematische kwaliteits-
Het uitgangspunt daarbij is: als de school
verbetering is een goede zelfevaluatie. Dat
inzichtelijk kan maken dat ze haar kwaliteit
geldt zowel voor het schoolteam dat zijn
goed beheerst, dan wil de inspectie daar
onderwijsresultaten analyseert en evalu-
zoveel mogelijk op aansluiten.
eert, als voor het schoolbestuur dat de goede vragen stelt aan de school. De PO-Raad
Voor de PO-Raad is het zicht op de verschil-
en de Inspectie van het Onderwijs hebben
len belangrijk. In deze brochure worden
hierover in 2014 gezamenlijk een pilot in het
de vormen van (zelf)evaluatie naast elkaar
primair onderwijs uitgevoerd. Bij deze pilot
gezet, zonder oordeel. Een volgende stap
lieten schoolbesturen zien wat ze aan en
kan zijn om er een aantal criteria voor een
met zelfevaluatie doen op schoolniveau.
goede zelfevaluatie uit te destilleren.
In de praktijk kent een (zelf)evaluatie
De Inspectie en de PO-Raad bedanken de
verschillende vormen, waarvan doorgaans
schoolbesturen en de mensen van de scho-
een onderlinge visitatie of een interne
len die hebben deelgenomen aan de pilot
of externe audit deel uitmaakt. Juist de
Zelfevaluatie. Zij hebben tijd gestoken in dit
verschillen in vormen van zelfevaluatie zijn
proces en ze hebben de moeite genomen
interessant; de bedoeling van de pilot was
om diverse momenten samen met ons te
van deze verschillen te leren.
reflecteren op het proces en de uitkomsten van de pilot.
2
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
“HET IS NIET HET SYSTEEM, MAAR DE UITVOERDERS VAN HET SYSTEEM DIE DE KRACHT BEPALEN.”
Met een deel van de bestuurders die hebben geparticipeerd in de pilot, vormt de PO-Raad nu een lerend netwerk. Deze bestuurders willen met elkaar volgende stappen zetten om de eigen systematiek te verbeteren. Want één keer een visitatie houden is leuk, maar hoe houd je het spannend en zinvol? Het schoolbestuur en de school moeten zorgen dat het hele systeem voor kwaliteitszorg blijft draaien, zodat kwaliteit voortdurend aandacht heeft en de leerlingen het best mogelijke onderwijs krijgen.
Arnold Jonk, Inspectie van het Onderwijs Simone Walvisch, PO-Raad ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
3
4
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
Deel 1 Pilot Zelfevaluatie
HOOFDSTUK 1
Doel en opzet pilot Het belang van evaluaties in het onderwijs wordt alom gedeeld: het geeft inzicht in de stand van zaken en maakt het mogelijk een koers uit te zetten. Dat geldt voor leerlingen die op basis van een toets aan een nieuw leerproces beginnen, maar ook voor een school. Toch lukt het nog niet iedere school om dit op een manier te doen die hen verder helpt: het geeft te weinig inzicht in de huidige kwaliteit of te weinig richting voor de toekomst.
Voor de pilot Zelfevaluatie van de PO-Raad
inspiratie voor schoolbesturen en scholen
en de Inspectie van het Onderwijs worden
om hun eigen aanpak te spiegelen en er
in 2013 schoolbesturen gezocht die op een
mee aan de slag te gaan. De aanzetten zijn
of andere manier ‘werken’ met zelfevalu-
ook bedoeld voor verdere uitwerking van
atie. Het primaire doel van de pilot is om te
het inspectiekader en zijn in die zin mede
verkennen op welke wijze schoolbesturen
richtinggevend voor de toekomst van het
een systeem van evalueren hanteren en tot
toezicht.
welke resultaten dat leidt. Goede voorbeelden uit de pilot worden benut voor de ont-
Hoe zaten de besturen er in?
wikkeling van een kader met richtlijnen voor
Begin 2014 hebben 11 schoolbesturen zich
het uitvoeren van (zelf)evaluaties en het
definitief aangemeld om mee te doen aan
benutten van de informatie in de kwaliteits-
de pilot Zelfevaluatie. Over het algemeen
sturing. Dit kader kan gebruikt worden om
hebben deze schoolbesturen, uit verschil-
het evaluerend vermogen binnen de sector
lende delen van het land, tussen de 10 en
een impuls te geven. Een tweede doel van
25 scholen. Bij de start van de pilot blijkt
de pilot is het opdoen van ervaringen over
al snel dat schoolbesturen op heel verschil-
de wijze waarop de inspectie de verzamelde
lende manieren werken aan zelfevaluaties.
informatie over de kwaliteit kan benutten
Bij een deel van de schoolbesturen gaan de
binnen het gedifferentieerde toezicht. Indien
scholen zelf aan de slag met een zelfevalu-
mogelijk leiden de ervaringen in deze pilot
atie. De schoolleider schrijft, al dan niet
tot condities en richtlijnen voor de inspectie
samen met het team of collega’s, de zelfe-
om het toezicht meer af te stemmen op zelf-
valuatie. Ze worden daarbij gestimuleerd en
evaluaties van besturen en scholen.
gefaciliteerd door het schoolbestuur.
De pilot leidt niet tot een voorschrijvend kader: zo moet het, anders is het niet
Bij andere schoolbesturen ligt het eigenaar-
goed. Wel worden aanzetten gegeven die
schap van de zelfevaluatie bij de bestuurder.
gebaseerd zijn op de goede voorbeelden
De bestuurder wil vanuit haar/zijn verant-
en succeservaringen die in de pilot zijn
woordelijkheid een eigen oordeel vormen
gepasseerd. De aanzetten zijn bedoeld als
over de kwaliteit van de scholen. Zij/hij richt
6
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
een auditteam in dat de kwaliteit van een of
Vervolgens hebben dezelfde personen een
meer scholen in kaart brengt.
school van het bestuur bezocht. Doel van dit bezoek is om vast te stellen of er een
Overeenkomsten bij de verschillende
duidelijke verbinding zichtbaar is tussen de
manieren van zelfevaluatie zijn dat bij de
kwaliteitsbewaking op bestuursniveau en de
aanpak de huidige stand van zaken van de
kwaliteit van de school. Ook is bekeken of
kwaliteit van de school/scholen in kaart
het mogelijk is om onderdelen uit de zelfe-
wordt gebracht. Vaak geven school of
valuatie over te nemen en zodoende ruimte
schoolbestuur een oordeel over deze stand
te creëren tijdens het schoolbezoek voor
van zaken op basis van de bevindingen of
zaken die niet tot het reguliere toezichtka-
op basis van een vooraf opgesteld kader.
der behoren en die door de school aange-
Dit is echter lang niet altijd het geval. Het
dragen worden.
ontbreekt juist vaak ook aan een helder oordeel over de bevindingen, ook omdat er geen normen gesteld zijn. Veel scholen en schoolbesturen vragen bij een zelfevaluatie aan anderen om mee te kijken. Een (collegiale) visitatie of een externe audit geeft aanvullende feedback of bevestigt het eigen
“HET IS JUIST DE BREDE BUITENSTAANDERSBLIK WAARMEE WE EEN SCHOOL WILLEN WIJZEN OP ONTWIKKELPUNTEN.”
beeld. Binnen de pilot Zelfevaluatie zijn de audit- en visitatiesystematieken daarom nadrukkelijk onderdeel van het onderzoek.
Tenslotte is bij ieder schoolbestuur een eindgesprek uitgevoerd waarin gereflec-
Wat hebben we gedaan in de pilot?
teerd is op de pilot: welke lessen hebben het schoolbestuur en de school getrokken,
De schoolbesturen zijn bezocht door een
welke lessen kunnen we leren uit de pilot
duo van een analist van het programma
die kunnen helpen bij het stimuleren van de
Goed worden en goed blijven van de
kwaliteitsbewaking in de hele sector primair
PO-Raad en een onderwijsinspecteur.
onderwijs en op welke wijze kan de inspec-
Voorafgaand aan het bezoek zijn documen-
tie daar een bijdrage aan leveren. n
ten bestudeerd. Tijdens het bezoek is met diverse mensen gesproken over de wijze waarop het schoolbestuur de kwaliteit bewaakt en bevordert.
In de pilot Zelfevaluatie heeft ook scholing plaatsgevonden voor de auditoren van de schoolbesturen. Meer informatie hierover vindt u in bijlage 1 op pagina 52.
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
7
HOOFDSTUK 2
Opbrengsten pilot Zelfevaluatie Elf schoolbesturen werken in 2014 met de PO-Raad en de Inspectie van het Onderwijs aan de eigen systematiek van het (zelf)evalueren van de kwaliteit van het onderwijs. Dit project levert ervaringen en inzichten op over het gebruik van zelfevaluatie en visitatie. De ervaringen en inzichten worden hier gegroepeerd in de volgende onderdelen: ▪ Vraagstelling en doel van een evaluatie van de school ▪ Aanpak van de evaluatie ▪ Inhoud van de evaluatie ▪ Proces van een evaluatie ▪ Relatie met extern toezicht. De kijkwijzer aan het einde van de brochure vat de belangrijkste elementen samen (zie bijlage 2 op pagina 54).
2.1 Vraagstelling, doel zelfevaluatie
Een zelfevaluatie is allereerst een
In de pilot blijkt dat het doel en de functie
verslag van wat er op een school
van de zelfevaluaties en visitaties erg ver-
gebeurt en daarmee een verant-
schilt tussen de deelnemende schoolbestu-
woordingsdocument. Dit waren we
ren. Soms wordt de systematiek ingezet als
van plan op school, dit is er van uit-
voorbereiding op een inspectiebezoek, soms
gevoerd, deze onderdelen kwamen
wil de schoolbestuurder beter geïnformeerd
nog niet van de grond. En dit vinden
worden over de kwaliteit van een of meer
wij er van (goed gegaan, vraagt op
van de scholen. Voor de meeste scholen en
deelaspecten nog nadere aandacht,
schoolbesturen is het hoofddoel echter de
dit onderdeel moeten we herzien
(verdere) ontwikkeling van de school, een
etc.). Vervolgens kan een zelfevalu-
reflectie van de school op het eigen hande-
atie de basis zijn voor visitatie of
len om daar beter van te worden.
audit: worden de bevindingen van de school ook door anderen her-
In de zelfevaluatie zal een school beschrij-
kend? En tenslotte kan het dienen
ven wat er in de voorliggende periode is
als input voor het inspectiebezoek,
gebeurd. En vervolgens zal de school aan-
zodat de inspectie kan aansluiten
geven of men vindt dat dit goed is geweest.
bij de bevindingen van de school.
Om een antwoord te geven op deze laatste
8
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
vraag, moet de uitkomst ergens aan gere-
auditcommissie aan het woord, die een ver-
lateerd worden. Wanneer zijn wij als school
slag heeft opgesteld met de bevindingen.
tevreden? Er moeten dus normen zijn. Normen rond bijvoorbeeld leerresultaten
Het is van belang om een zelfevaluatie van
zijn eenvoudiger vast te stellen dan normen
een school een breed draagvlak te gunnen.
rond een verbetertraject. Maar ook bij dat
Dat betekent dat de teamleden weten dat er
laatste is het verstandig om met elkaar een
een zelfevaluatie wordt gemaakt en waarom
norm af te spreken. Als het werken met een
dit gebeurt. Voor een bestuurlijke zelfe-
gedifferentieerd instructiemodel het verbe-
valuatie is dit wat ingewikkelder. Vaak zal
tertraject is geweest van het afgelopen jaar,
het team zich dan eerder de geëvalueerde
moeten dan alle lessen aan de hand van dit
voelen dan dat men echt betrokken is bij
model gegeven worden? Of alleen de reken-
het opstellen bij de zelfevaluatie.
lessen? Of iedere dag tenminste één les? Het is voor een opsteller van een zelfevaluDe normen moeten uitnodigen om te
atie belangrijk dat men werkt vanuit een
verbeteren en voldoende ambitieus zijn.
open en kritische houding. Het is soms aan-
Voor veel scholen is een opbrengstnorm als
trekkelijk om de goede dingen te benadruk-
‘tenminste boven het landelijke gemiddelde’
ken en weg te blijven van wat minder goed
helemaal niet ambitieus. Gezien de eigen
ging. Maar uiteindelijk heb je daar vooral
leerlingpopulatie halen ze dat gemakkelijk.
jezelf mee. Je hebt er dan wel veel tijd in gestoken, maar het levert weinig op.
Het meeste effect van een traject van zelfevaluatie zit in het woordje ‘zelf’. Een school
Instrumenten voor kwaliteitszorg kunnen
die zelf aangeeft hoe zij aankijkt tegen de
veel informatie geven over de stand van
eigen kwaliteit, die zelf het initiatief neemt
zaken. Een tevredenheidsenquête onder
tot zelfevaluatie en visitatie of zich hiervoor
personeel, ouders of leerlingen kan duidelijk
zelf aanmeldt, zal veel meer waarde hech-
maken wat goed gaat en wat beter moet.
ten aan de uitkomsten van de visitatie en
Vervolgens kan de school daarbij aangeven
met deze uitkomsten ook aan het werk gaan
hoe zij aankijkt tegen de uitkomsten van
om de kwaliteit te verbeteren.
het ingezette instrument, waar men meteen mee aan het werk moet of wil gaan en wel-
Daarom is het belangrijk dat het doel en de
ke onderdelen misschien moeten wachten.
functie van de zelfevaluatie vooraf duidelijk is: wat wil de school of het schoolbestuur
De zelfevaluatie moet starten bij de geëva-
precies evalueren, voor wie wordt de zelfe-
lueerde. Dat betekent dat de geëvalueerde
valuatie gemaakt en op wiens initiatief?
zelf de inhoud van de evaluatie kan definieren. Het is belangrijk dat een school een
2.2
Aanpak zelfevaluatie
zelfevaluatie niet ziet als iets dat volledig
In de pilot worden de meeste zelfevalua-
op zichzelf staat, als iets dat je uitsluitend
ties geschreven door de directeuren, die
voor het schoolbestuur, een visitatiecom-
vaak een paar collega’s benaderen om mee
missie of de inspectie maakt. Het is een
te denken en mee te lezen. Soms wordt
logisch vervolg van instrumenten die je op
er ook een ‘zelfevaluatiegroepje’ op een
school inzet (vragenlijsten, toetsen, andere
school geformeerd, waarbij de evaluatie een
instrumenten). Met de uitkomsten daarvan
gezamenlijk product is. Bij een bestuur-
ga je aan het werk.
lijke zelfevaluatie is waarschijnlijk de
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
9
2.3
Inhoud zelfevaluatie
Het kan allemaal, een brede evaluatie van
In de pilot kwam naar voren dat veel zelf-
de kwaliteit van een school, of juist de focus
evaluaties niet het hele beleid evalueren,
op een deelgebied. Hoe breder het gebied,
maar een deelgebied. Over dit deelgebied
hoe globaler de reflectie. Het hangt sterk
wordt dan de eigen situatie beschreven, en
van het doel van de zelfevaluatie af hoe
wordt een reflectie gemaakt.
breed de evaluatie moet worden ingevuld.
Het bepalen van de focus van de zelfevalu-
Uit de pilot blijkt dat zelfevaluaties krachtig
atie gebeurt op verschillende manieren. In
worden als het in elk geval (ook) gaat over
de pilot kiest een van de het schoolbestu-
het pedagogisch-didactisch handelen van de
ren met alle schoolleiders eens in de twee
leerkrachten. Daar ligt tenslotte de kern van
jaar een deelgebied. Iedereen maakt op dit
het onderwijs: hoe ziet een goede les er uit,
gebied een eigen inventarisatie en analyse
hoe kan ik aansluiten bij het niveau van de
(zelfevaluatie). Vervolgens visiteren col-
leerlingen, hoe zet ik activerende werkvor-
lega’s elkaar op deze evaluaties.
men in. Dat betekent dat klassenbezoeken en gesprekken met leraren in de scope van
Veel zelfevaluaties hebben een link met het
het onderzoek thuishoren en dat een zelfe-
inspectiekader. Dat is niet zo verwonder-
valuatie ook op deze thema’s ingaat.
lijk: instrumenten voor kwaliteitszorg en kijkwijzers zijn hier ook vaak op gebaseerd. Scholen en besturen leggen daarnaast regelmatig een eigen accent of voegen bestuurlijke speerpunten of speerpunten van de school toe.
10
“EEN ZELFEVALUATIE MOET VEEL MEER BEVATTEN DAN OPBRENGSTEN, PLANNEN EN EVALUATIES OP PAPIER.”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
2.4
Proces zelfevaluatie
elk geval op richt? Op deze manier krijgt de
Om de zelfevaluatie goed te laten verlopen
school meer focus in de reactie van de visi-
moeten de betrokkenen nadenken over
tatiecommissie en is het waarschijnlijker dat
een aantal aspecten van het proces van de
men verder kan met de aanbevelingen.
zelfevaluatie. De school kan de zelfevaluatie laten toetsen door externen (audit, visita-
De visitatiecommissie checkt wat de school
tie), de school kan daarbij visitatievragen
zelf vindt van de eigen kwaliteit. Een eigen
formuleren, er moet aandacht zijn voor de
oordeel of waardering van de school is voor
rapportage, de auditoren kunnen speci-
een visitatiecommissie belangrijk, dan is het
fieke scholing krijgen en de school en het
makkelijker om hier een zinvolle reactie op
schoolbesturen moeten afspreken wat ze
te geven. Overigens: soms geeft een visita-
doen met de uitkomsten van de audit en de
tiecommissie ook feedback over zaken die
zelfevaluatie.
hen bij de visitatie opvallen, maar die buiten de zelfevaluatie en de vragen van de school
a. Audit, visitatie
aan de visitatiecommissie liggen. Dat kan
In de pilot werken alle scholen en alle
waardevol zijn, maar maak vooraf afspraken
schoolbesturen met een systematiek van
of deze ruimte er (voor de visitatiecommis-
audit of visitaties. Het kan niet alleen maar
sie) is.
de slager zijn die z’n eigen vlees keurt. Het is belangrijk dat ‘mensen van buiten’ bijdra-
c. Rapportage van visitatie
gen aan de oordeelsvorming. Een school is
Het schrijven van een goed verslag over de
eigenaar van de eigen evaluatie, maar zal
gehouden visitatie of audit blijkt lastig. In
het oordeel moeten verifiëren bij deskundi-
de pilot zien we hier voorbeelden van. Soms
ge buitenstaanders. Dit verrijkt de evaluatie
zijn de verslagen te vriendelijk en wordt
in sterke mate.
veel nadruk gelegd op de sfeer, de hartelijke ontvangst. Oordelen en aanbevelingen
De schoolbesturen in de pilot vormen hun
worden niet altijd gemotiveerd of onder-
audit- of visitatieteams met zorg. Soms
bouwd. Onder collega’s is het ook moeilijk
kiest men voor een systematiek waarin
om kritische aandachtspunten te noemen,
alle directeuren participeren. Men gaat dan
hoewel er ook ervaringen zijn waarbij men
in een roulatievorm bij elkaar op bezoek.
in de (collegiale) audits kritischer is dan een
Soms doen ook intern begeleiders aan deze
inspecteur zou doen. Om de eigen medewer-
visitatieteams mee. Zij blijken onder andere
kers enigszins te ontzien, faciliteren school-
goed in staat te zijn om de bezochte school
bestuurders vaak een externe verslaglegger.
te bevragen op de resultaten van de leerlingen. Een aantal besturen kiest er voor om
Is het nodig om het verslag ook meteen
te werken met een vast visitatieteam. Daar
door te sturen aan het schoolbestuur?
participeren dan vaak een of meer direc-
Daarover verschillen de meningen. Veel
teuren in, maar ook beleidsmedewerkers
schoolbesturen kiezen er voor dat het ver-
kwaliteitszorg of externe adviseurs.
slag van de visitatie of audit gemaakt wordt voor de school. De school is vervolgens de
b. Visitatievragen, feedback
eigenaar van het verslag en mag zelf bepa-
Om het eigenaarschap van de zelfevalua-
len wat ze daar mee doet. Een schoolbe-
ties te versterken is het belangrijk dat een
stuurder geeft aan dat hij geenszins wil dat
school visitatievragen formuleert: waar wil
het rapport van de audit een ‘beoordelings-
de school dat de visitatiecommissie zich in
karakter’ krijgt en dat hij het daarom niet
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
11
automatisch doorgestuurd wil hebben. Vaak
van onderwijs te vergroten. De scholing
zal het verslag in een managementgesprek
was vooral gericht op de kwaliteitsbeoorde-
tussen schooldirecteur en schoolbestuur-
ling van het primaire proces in de school.
der wel aan de orde komen. En vaak zal de
Beoordeling van de voorwaarden voor
school het ook geen enkel probleem vinden
kwaliteitsverbetering, de ontwikkeling van
om het door te sturen naar het bestuurs-
de veranderingscapaciteit en de context
kantoor. Als een school beslist niet wil dat
stonden minder centraal.
het verslag naar het bestuur gaat, speelt er waarschijnlijk meer.
Mede naar aanleiding van de scholing is bij verschillende deelnemende schoolbestu-
d. Scholing
ren de evaluatiesystematiek die tot dus-
Een zelfevaluatie stijgt enorm in waarde
ver in gebruik was, verder ontwikkeld. Er
op het moment dat er gericht en met
zijn bijvoorbeeld meer onderwerpen in de
deskundigheid gekeken wordt. Dat vraagt
zelfevaluatie (in het bijzonder de audits)
om specifieke scholing op het gebied van
opgenomen, bijvoorbeeld leerstofaanbod
waarnemen. Een uitgangspunt daarbij kan
en schoolspecifieke ontwikkelonderwerpen.
zijn ‘triangulatie’. De oordelen worden dan
De scholing en de pilot hebben ook geleid
gebaseerd op basis van:
tot verscherping van de belangrijkste
1. feiten en data,
doelstellingen van de zelfevaluaties voor
2. waarnemingen in de praktijk en
het schoolbestuur en voor de school (bijv.
3. gesprekken met de mensen.
vooral ontwikkeling stimuleren of borgen basiskwaliteit).
Scholing of deskundigheidsbevordering van de auditteams wordt zorgvuldig opgepakt in
e. Uitkomsten, vervolg
de pilot. Er worden scholingsdagen geor-
In de pilot blijkt dat niet iedere school
ganiseerd al dan niet met externe deskun-
duidelijk iets doet met de uitkomsten of
digen. Auditoren gaan samen naar scholen
aanbevelingen van de visitatie. Dat hangt
toe en spiegelen elkaars conclusies, om
vaak samen met het eigenaarschap als een
zoveel mogelijk afstemming te krijgen in de
school concludeert dat ze niet zoveel met
reactie die men zou geven aan de scholen.
een visitatierapport kan, omdat de aanbevelingen niet passen, of men de normen of
In het verlengde van deze pilot heeft de
uitgangspunten van de visitatiecommissie
inspectie van de deelnemende schoolbestu-
niet herkent of deelt. Een van de schoolbe-
ren een persoon een korte opleiding laten
stuurders uit de pilot vraagt de gevisiteerde
volgen en deel laten nemen aan school-
school om een reactie te schijven op het
bezoeken. Het doel van de opleiding was
rapport (“Wat vindt de school er van, wat
om op die manier de expertise binnen de
doet ze er mee?”). Deze bestuurder vindt
scholen met betrekking tot het evalueren
het belangrijk dat de school goed nadenkt
“RELEVANTE DATA NAAR BOVEN HALEN EN BESPREKEN MET ANDERE PROFESSIONALS IS ZOWEL EEN MOTOR ALS EEN VOORWAARDE VOOR KWALITEITSONTWIKKELING OP DE SCHOLEN.”
12
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
over de mening van de collega’s. Aan de
tot stand zijn gekomen. Ook hiervoor geldt
reactie kan de schoolbestuurder ook zien
dat als de school voor een andere werkwijze
wat de school er mee gaat doen.
kiest in het kader van de ontwikkeling van de school dat een prima keuze kan zijn.
Een zelfevaluatie is niet een activiteit
De inspectie gebruikt in de pilot de zelfe-
die op zichzelf staat. Het nadenken over
valuaties om te kijken of een school goed
de eigen situatie (en daar een zelfevalu-
zicht heeft op haar kwaliteit en daar gericht
atie over maken) is een onderdeel van het
mee aan de slag gaat. Daarnaast kunnen
cyclisch werken aan de eigen kwaliteit. Na
de uitkomsten van zelfevaluaties benut
de zelfevaluatie en de check daarop van de
worden om te differentiëren in het toezicht,
visitatie, moet een school aan het werk met
als voldaan is aan een aantal kwalitatieve
de uitkomsten en waar nodig verbeteringen
voorwaarden. Bij een goede zelfevaluatie
inzetten. Ook het vasthouden, het borgen,
is niet langer noodzakelijk dat het hele toe-
van de verbeteringen is een belangrijke stap
zichtkader door de inspectie waargenomen
in het cyclische werken. Schoolbesturen
en beoordeeld wordt. Er ontstaat ruimte om
hebben een belangrijke taak om te zorgen
te gaan differentiëren.
dat er iets met de uitkomsten van de zelfeDe komende tijd gaat de inspectie expe-
valuatie en de visitatie gebeurt!
rimenteren met differentiatie van het Is alle tijd en geld die worden gestoken in
toezicht. Sommige bezoeken worden anders
het maken van zelfevaluaties en het houden
van inhoud en opzet op basis van infor-
van visitaties gerechtvaardigd als je het
matie van het schoolbestuur en de school
afzet tegen het effect van het geheel? In de
die van tevoren bekend is. Dat neemt niet
pilot blijkt dat zelfevaluatie bij goede kwali-
weg dat er altijd sprake zal blijven van
teitszorg hoort en bij een visitatie leert niet
realitychecks: klopt het wat een school of
alleen de school van de visitatoren, maar
een bestuur zelf zegt over de kwaliteit? Het
ook de visitatiecommissie steekt enorm veel
uitgangspunt wordt echter sterker gericht
op van het bekijken van de gevisiteerde
op: wat is de kwaliteit van de school en
school.
hoe heeft ze daar zelf zicht op, wat voegt het oordeel van de inspectie daar aan toe
2.5 Relatie zelfevaluaties en extern toezicht
en hoe vertaalt de school vervolgens deze twee soorten evaluaties naar de volgende
In de pilot zitten diverse varianten van zelf-
stappen in de ontwikkeling.
evaluaties. Om in het externe toezicht daar op aan te kunnen sluiten, moet de evalu-
Het maken van een zelfevaluatie en het
atie onderdelen van het waarderingskader
houden van visitaties doen scholen en
bevatten. Als een school kiest voor een
schoolbesturen niet voor de inspectie. Je
zelfevaluatie over een onderwerp dat buiten
doet het omdat je dat zelf (als school, als
het toezicht van de inspectie valt, is dat
schoolbestuur, als sector) wil. Je wilt zelf
natuurlijk prima. Het betekent alleen dat
weten hoe het staat met de kwaliteit en
de inspectie dan minder gebruik kan maken
cyclisch werken aan de verbetering van
van de uitkomsten van de zelfevaluatie.
het onderwijs. Maar vervolgens is het wel
Verder is het van belang dat de zelfevalu-
heel wenselijk dat de inspectie kan en wil
atie leidt tot oordelen van de school over de
aansluiten bij wat in de organisaties al
kwaliteit en dat duidelijk is hoe die oordelen
gebeurt. n
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
13
14
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
Deel 2 Ervaringen van schoolbesturen in de pilot
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
15
Katholiek Onderwijs Noord Oost Twente (Konot) 22 SCHOLEN 5.800 LEERLINGEN
Bestuurder Arjan Brunger verstaat onder zelfevaluatie twee dingen. Gevoelsmatig gaat het voor hem over kritisch naar jezelf kijken, naar datgene waar je mee bezig bent. Ook noemt hij openstaan voor reflectie, voor een externe blik, of die nu komt van de inspectie of van collega’s. De meer formele vorm van zelfevaluatie ziet Brunger als onderdeel van de interne en brede kijk op onderwijskwaliteit binnen zijn stichting.
Bij Konot houdt de formele zelfevaluatie in
of slecht gaat, als het maar gesignaleerd
dat scholen ten minste een keer per twee
wordt en men ermee bezig is. Ook vind ik
jaar een onderzoek doen naar een aspect
het heel belangrijk dat directeuren op deze
van hun eigen onderwijs. Na dat onderzoek
manier van elkaar leren.”
volgt een visitatie-bezoek van twee collegadirecteuren. Zij checken de conclusies die
Het vertrouwen dat Brunger zijn directeuren
de school zelf heeft getrokken. En ook:
in het zelfevaluatie-proces geeft, zou hij
gebeurt het in de praktijk zoals men wil dat
eigenlijk ook graag van de inspectie ontvan-
het gaat? Zijn de juiste interventies inge-
gen. “Als bestuurder realiseer je je net zo
zet? Onderwijskwaliteit in de volle breedte
goed als een inspectie doet, dat bepaalde
in kaart brengen is niet het doel van deze
zaken op sommige scholen nog niet op orde
zelfevaluatie. Al komt gedurende het proces
zijn. Maar we zijn aan het werk. Opbouwen
wel steeds meer restinformatie binnen.
vergt tijd.” Brunger vergelijkt zijn organi-
Arjan Brunger: “In het begin werd vrij strak
satie wel eens met een op het oog prachtig
vastgehouden aan de onderzoeksvraag,
jaren dertig pand, waar men een plaat uit
ook om het behapbaar te houden voor de
het plafond trekt waar vervolgens van alles
scholen. Maar inmiddels zijn directeuren zo
onder vandaan komt. “Dan moet je eerst
professioneel in de visitatie dat de hoeveel-
gaan slopen en vervolgens bouwen. Met
heid informatie die ze erbij krijgen, of er
name in die opbouwfase wil ik niet – om het
zelf bij zoeken, steeds groter wordt.”
even cru te stellen – de hele tijd met die normen bezig hoeven te zijn.”
Brunger krijgt als bestuurder geen formele terugkoppeling van de visitatie. “In
Alarmbellen
de mei- en november gesprekken die ik
Want ook bij Konot gaan alle alarmbellen
met directies voer is wel een mondelinge
af als een school twee jaar op rij op rood
terugkoppeling, maar het gaat er mij in de
staat. “We zetten dan in eerste instantie
basis om dát er wordt geëvalueerd. Als ik
alles in op het verbeteren van de onderwijs-
daar boven zou hangen, krijgt het proces
kwaliteit in groep 8. De energie gaat daar
een beoordelingskarakter. Terwijl het mij in
naar toe, terwijl het eigenlijke probleem
eerste instantie niet uitmaakt of iets goed
bijvoorbeeld bij groep 4/5/6 ligt. Dan zou
16
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
je daarop willen focussen, maar dat kan
voor de totale sector verder worden opge-
niet. Omdat wat je echt niet wilt, is een
schroefd. Zo van: jullie kunnen dit blijkbaar
zwakke school worden.” In dit voorbeeld
allemaal, dan moet het nu weer beter.” Het
zou Brunger liever wat meer tijd krijgen.
onderwijs komt zo te weinig toe aan inspelen
Al betekent dat niet dat hij een jaar, als
op maatschappelijke verwachtingen, denkt
reparatieperiode, sowieso te kort vindt voor
Brunger: “Natuurlijk voel ik me verantwoor-
elk probleem op elke school. “Het gaat om
delijk voor de basiskwaliteit, maar ik wil ook
een flexibiliteit. Een school met kansrijke
ruimte om talent naar boven te halen, om
leerlingen die er met de pet naar heeft
aandacht aan techniek te besteden. Of beter
gegooid, zou misschien al binnen een paar
nog: soms gewoon even al die methodes los-
maanden de boel op orde moeten hebben,
laten. Even gek doen, naar buiten gaan, de
maar daarnaast zijn er soms situaties die
stoeptegels tellen en op basis daarvan een
meer tijd vergen.”
oppervlakte berekenen. Het willen voldoen aan normen, heeft veel spontaniteit in het onderwijs verloren laten gaan.”
Ook als het gaat om verdere doorontwikkeling van een school, zit het fenomeen normering af en toe in de weg, aldus Brunger. “Als
Gesprekspartner
we het met z’n allen goed hebben gedaan
Met zijn eigen inspecteur is Brunger overi-
– en dan bedoel ik het hele onderwijsveld
gens erg tevreden. Die kijkt als kritische
– krijgen we als beloning dat de normen
partner met de stichting mee en staat open
DE TOEKOMST VAN SCHOOLONTWIKKELING
Bestuurder Arjan Brunger wijst op het belang van de 21st century skills: “Zowel politiek als onderwijs heeft haar mond vol van de 21st century skills. Daar zitten prachtige zaken bij die we deels al kunnen toepassen. Maar als je echt volledig voor toekomstgericht onderwijs wilt gaan, is ons systeem – inclusief het huidige inspectiekader – daar niet op ingericht.”
Het basisidee van 21st century skills is dat je het maximale uit elk kind haalt, legt Brunger uit. “Dat betekent veel ruimte voor talentontwikkeling. Vanuit de gedachte dat wanneer je het talent van een kind hebt aangeboord, de resultaten op taal- en rekengebied op een gegeven moment vanzelf mee omhoog gaan. Dat vraagt om een andere timing en meer flexibiliteit in het lesaanbod, maar ook in de beoordeling van de resultaten.”
Brunger denkt dat het onderwijs gebaat is bij zachtere indicatoren, in de vorm van gesprekken die gevoerd worden bijvoorbeeld: “Vergelijkbaar met de halfjaarlijkse gesprekken die ik nu voer met mijn directeuren. Als zij mij kunnen laten zien dat ze weten wat er speelt en waar het probleem vandaan komt. Als ze hun beste leerkracht erop hebben gezet, een begeleidingstraject zijn gestart, of de ib-er twee dagdelen per week in een bepaalde groep laten meedraaien, dan geef ik ze vervolgens mijn vertrouwen. Verslagen van dat soort gesprekken of actielijsten kunnen misschien inspectie-indicatoren worden.”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
17
voor gesprek. “Maar ook zij heeft zich uit-
meer oplevert dan minder formele school-
eindelijk wel te schikken naar de regels van
onderzoeken. “Om te kunnen bouwen heb je
de landelijke inspectie. Daarom ben ik ook
tijd nodig, moet je fouten kunnen maken en
in deze pilot gestapt.” De bestuurder denkt
ook risico’s kunnen nemen. Maar hoeveel?
dat een deel van de tijd die inspecteurs nu
Ik heb niks tegen de harde indicatoren, die
in schoolonderzoeken steken wel degelijk
moeten er ook zijn, maar is een vorm van
ondervangen kan worden door het onder-
maatwerk mogelijk? Ik vind het ontzettend
zoekende werk dat scholen en besturen
leuk en zinnig om met de inspectie hierover
zelf al doen. Maar hij hoopt wel dat de pilot
in gesprek te zijn.” n
NAAR AANLEIDING VAN DE PILOT • Gaat Konot meer inzetten op feedback geven en ontvangen, binnen alle lagen van de organisatie. Brunger: “De inspectie heeft verslagen gelezen van onze collegiale visitatie. Belangrijkste kritiekpunt was dat we stelliger en kritischer mogen zijn. We zijn geneigd om verzachtende termen te gebruiken. Het is niet de bedoeling dat men elkaar gaat vertellen wat men precies moet doen of hoe, maar wel dat je met z’n allen werkt vanuit de gedachte: we willen hier iets van leren. Die professionele dialoog, de professionele cultuur en de professionele feedback zijn onderwerpen die een belangrijke plaats gaan krijgen in ons nieuwe strategische beleid.”
18
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
Stichting Flore, interconfessioneel basisonderwijs OMGEVING HEERHUGOWAARD (NOORD-HOLLAND) 30 SCHOLEN 7.600 LEERLINGEN
Een goede zelfevaluatie moet aanzetten tot ontwikkeling. Vanuit die gedachte is Flore al jaren bezig met visitaties, audits, leergemeenschappen enzovoorts. De kritische blik van de inspectie wil ze vooral gebruiken om samen tot formele criteria voor het kwaliteitszorgsysteem te komen. De inspectie mag die criteria vervolgens toetsen, net als dat ze de kwaliteit van onderwijs aan de hand van haar inspectiekader toetst. Maar waardering moet uit de directe omgeving van de scholen komen, is de stellige overtuiging van bestuurder Adrie Groot.
Audits zijn een middel, benadrukt Adrie
onderwijsorganisatie rolverdeling en instru-
Groot, bestuurder van stichting Flore. Maar
menten, zoals de audit, organisch inzetten,
sinds anderhalf jaar wel een middel dat
aldus Groot. “Het viel de inspectie bijvoor-
bewust wordt geprofessionaliseerd. Elk
beeld op dat we, tijdens de voor de pilot
jaar zit de helft van de Flore-directeuren in
opgevoerde audit, niet met ouders hadden
een audit-groep. Deze vijftien directeuren
gesproken. Dat kan voor die specifieke audit
krijgen scholing in het formuleren van een
en hulpvraag een terecht punt zijn. En we
onderzoeksvraag voor hun eigen school, in
zijn ook dankbaar dat onze audit zo kritisch
het verzamelen van relevante informatie
is bekeken. Maar uiteindelijk moeten we
en in het uitvoeren van audits. Vervolgens
toe naar een inspectie die zich richt op de
vormen ze groepjes van drie waarbij twee
toepassing van wet- en regelgeving. Hebben
directeuren een dag in de school van col-
we ons als organisatie aan de wet gehou-
lega nummer drie kijken. Het duo checkt
den? De waardering voor de onderwijskwali-
wat de schooldirectie zelf al heeft gedaan
teit bevragen we zelf frequent bij leerlingen,
om antwoorden op de geformuleerde vraag
leerkrachten en ouders.”
te vinden en kan daarbij normindicatoren van de inspectie meenemen, of indicatoren
Het onderwerp zelfevaluatie hangt voor
die Flore zelf heeft geformuleerd. Eventueel
Flore samen met alles waar de stichting
doet het auditteam een documentenonder-
mee bezig is. Flore’s koersplan is op vijf
zoek en gaat de klassen in. Groot: “De audit
thema’s ingericht: passend onderwijs,
kent geen vast keurslijf, maar meerdere
talentontwikkeling, opbrengstgericht wer-
invullingsmogelijkheden gerelateerd aan de
ken, ICT en de toekomstbestendige orga-
specifieke hulpvraag.”
nisatie. Maar uiteindelijk komt het bij al die thema’s aan op de professionalisering van
Organisch
de medewerkers, aldus Groot: “Het is de
In een goed kwaliteitszorgsysteem kan een
leerkracht die in haar energie moet staan
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
19
om kinderen optimaal tot ontwikkeling te
stevigere basis te geven. Groot: “Beiden
kunnen brengen.” Die professionalisering
doen zoveel met het enthousiasme op de
en ontwikkeling van de leerkracht mag
werkvloer. Onlangs nog kreeg ik een leer-
klein zijn of klein beginnen, maar moet wel
kracht aan de telefoon. Een van onze ‘gang-
samenhangen met de noodzaak of ambitie
makers’ die aan het hoofd staat van zo’n
voor een specifieke school, groep, of leer-
leergemeenschap. Zij zei: “Iedereen heeft
ling. Groot weigert daarbij de inspectie als
het over een nieuwe internationale onder-
keurslijf te ervaren. “Natuurlijk moeten we
wijsdocumentaire: Alphabet”. Of we die film
aan de basisnormen voldoen, maar vervol-
niet binnen Flore kunnen vertonen. Mijn
gens is de vraag binnen Flore telkens: krijg
reactie: ‘Regel het maar’.” Een paar dagen
je boven tafel wat de daadwerkelijke nood-
later belt de leerkracht terug om te vertel-
zaak of ambitie is voor de ontwikkeling?”
len dat het is gelukt. Nog voor de officiële Nederlandse première draaide Alphabet
Gangmakers
in het najaar van 2014 voor alle Flore-
Als onderdeel van het kwaliteitsbeleid
leerkrachten. Kosten: 3,50 per persoon.
vormden zich binnen Flore afgelopen jaren
Groot: “Dat bedrag nemen wij dan op ons.
veel leergemeenschappen. Ook is samen-
Als bestuur faciliteren en stimuleren we
werking met de Vrije Universiteit (VU)
zo’n initiatief. De leerkracht bedankte me,
gezocht om het leren in de school een
maar dan zeg ik: “Ik moet jou bedanken”.
DE TOEKOMST VAN SCHOOLONTWIKKELING
Bestuurder Adrie Groot stelt dat de meeste waardes die mensen noemen als je hen vraagt wat onderwijs hun kind zou moeten bijbrengen, uiteindelijk niet meetbaar zijn. “Dan gaat het om onderwerpen als zelfbewustzijn, empathie, creativiteit, initiatief kunnen tonen, enzovoorts.” Kwaliteit breed definiëren en vervolgens een poging doen die meetbaar te maken, vindt hij dan ook onwenselijk. Om wel de nodige ruimte te creëren voor schoolontwikkeling in de bredere opdracht, is het volgens Groot belangrijk om waardering en toetsing van elkaar te scheiden. “De inspectie is een door de overheid betaald orgaan, dat onafhankelijk van diezelfde overheid moet controleren of wij als onderwijsbesturen het gemeenschapsgeld dat we krijgen wel wettelijk en doelmatig besteden. Dus als het gaat om toetsen of we ons aan de wet houden: ja. Maar waardering: nee. Die haal ik wel bij andere partijen. Bij ouders, leerlingen en stakeholders in de regio.” Groot realiseert zich dat hij met deze opvatting verder gaat dan de inspectie met de pilot voorstaat. “Maar volgens mij is het noodzaak die scheiding aan te brengen. Recente onderzoeken naar inspectieorganen in andere sectoren – de zorg, de woningcorporaties – laten telkens zien dat het belangrijk is dat een inspectie compleet onafhankelijk, dus los van de politiek, functioneert. Die onderzoeken leren ons dat een grotere rol voor direct belanghebbenden belangrijk is, of dit nu huurders zijn van een woningcorporatie of leerlingen en ouders in het onderwijs.” Groot constateert dat men ook steeds beter inziet dat een papieren werkelijkheid naar aanleiding van al die vragen- en scorelijsten, compleet los kan staan van de realiteit.
20
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
Zij zag een kans, formuleerde een ambitie en deed daar wat mee.” Hetzelfde principe gaat op voor de Flore’s koffie-colleges. Als voorbeeld noemt hij een leergemeenschap over passend onderwijs en handelingsgericht werken waarbij Noëlle Pameijer twee avonden naar Heerhugowaard is gehaald. “En dat regelen ze allemaal zelf, fantastisch vind ik dat. En wat was het kicken voor de organisatoren dat er dan tweemaal honderdvijftig man in de zaal zat en actief aan de slag ging.” Nog één voorbeeldje, als het gaat om zachte waarden en vormen van zelfevaluatie ‘die je niet kunt en wilt formaliseren’.
Groot: “In een van de auditgroepen kwam de feedback stevig binnen bij de bezochte directeur. Alleen lieten onze auditoren – in vergelijk met onderwijsinspecteurs – het daar niet bij.” In de weken volgend op de audit gingen ze samen met de directeur aan de slag om de feedback te vertalen in persoonlijke ontwikkeling en in schoolontwikkeling. “Zoiets kun je niet opnemen in het auditprogramma, laat staan in inspectie-criteria, maar biedt wel een enorme meerwaarde voor alle betrokkenen.” n
NAAR AANLEIDING VAN DE PILOT • Blijkt dat de hulpvraag explicieter kan en de audit daar nog meer op moet focussen. Groot: “We kijken nog te breed. Stel dat een directeur heeft aangeven dat hij of zij moeite heeft om energie in het team te krijgen en dat wordt het onderwerp voor de audit. Dan meldt het auditteam in zijn verslag bijvoorbeeld ook dat het klaslokaal rommelig oogt. De hulpvraag moet explicieter en de audit moet daar op focussen.” • Heeft de stichting goede suggesties ontvangen voor het werken met de kijkwijzer. “Maar wat de inspectie als minpunt noemt, namelijk dat onze audit niet als vervanger kan dienen voor haar schoolonderzoek, vind ik persoonlijk geen probleem. Wij willen de audit ook niet op die manier inzetten.”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
21
Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs (SCPO), Noordoostpolder 13 SCHOLEN
1.900 LEERLINGEN
SCPO heeft haar zelfevaluaties ongeveer ingericht zoals de inspectie haar schoolonderzoeken doet. De interne audit wordt een jaar van te voren aangekondigd en is een foto van de kwaliteit van een school op dat moment. Het is niet de bedoeling dat men achteraf in discussie gaat over in hoeverre het beeld klopt, maar dat het aanzet tot handelen. Mechanismes van toezicht, zowel intern als extern, zijn daarbij onontbeerlijk, aldus bestuurder Adriaan van Hove.
“Ik vergelijk het bijvoorbeeld met de
om te focussen, stelt Van Hove. “Wat wil
slaapkamers van puberkinderen. Bij ons
je nu eigenlijk bereiken op je school? Die
was destijds de regel dat zij zelf hun kamer
vraag kwam steeds vaker naar boven. Pas
opruimden. Maar dat werkte alleen wan-
als je een antwoord hebt geformuleerd kun
neer ik van te voren aangaf dat ik ’s avonds
je gaan meten of je ook stappen zet om dat
kwam checken. Schoolonderzoeken of
doel te bereiken.” Om directeuren te helpen
interne audits hebben zo’n zelfde soort
bij het formuleren van hun doelstellingen
effect. De directeur pakt toch weer even
en om als stichting een bepaalde koers
de leerlingendossiers erbij, of voert – zoals
te kiezen, ontwierp het bestuur in 2009
we hadden afgesproken – een paar flitsbe-
een kwaliteitsmodel aan de hand van INK.
zoeken uit. Dat mechanisme is belangrijk.”
Inmiddels is voor twaalf werkvelden – denk
Inspecteren, auditeren, kwaliteit meten, het
aan het management van medewerkers, de
boeit Van Hove mateloos. Deelnemers aan
resultaten, de visie en missie – geformu-
de pilot mochten een persoon afvaardigen
leerd wat de kwaliteit moet zijn. “Wat vin-
voor een cursus en meeloop-actie bij de
den wij nou een goede les? Waar moet die
inspectie. Van Hove had het liefst zichzelf
uit bestaan? Daar hebben we het uitvoerig
opgegeven, maar realiseerde zich dat hij
over gehad.”
daarmee in een onwenselijke rol zou komen. “Dan ga ik me opstellen als auditor en dat
De SCPO-directeuren zijn ondergebracht in
ben ik niet. Een bestuurder moet boven zo’n
drie stuurgroepen, waaronder een stuur-
audit-rapportage staan. Van mij wordt juist
groep kwaliteitsdenken. Vier directeuren
een mening of eventuele bijsturing op het
uit deze groep zijn geschoold tot auditoren
plan van aanpak verwacht.”
en bezoeken systematisch collega-scholen binnen de stichting. Elke SCPO-school komt
Focussen
één keer in de vier jaar aan bod. Als het
Het bestuur van SCPO richt zich sinds een
even kan precies tussen de vierjaarlijkse
jaar of vijf jaar heel bewust op kwaliteit.
schoolonderzoeken van de Inspectie in.
Voor die tijd was het lastiger voor directies
Omdat ib-ers goed bleken in het analyseren
22
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
van toetsgegevens maken zij sinds 2013
maatschappelijke investering waard?” Het
onderdeel uit van de auditcommissie. De
auditteam checkt bijvoorbeeld ook hoe het
school die aan de beurt is krijgt een audit-
zit met het welbevinden van het kind, of er
team van twee ib-ers en twee directeuren
daadwerkelijk meerdere oplossingsstrate-
minimaal een dag – afhankelijk van de
gieën worden aangereikt en of samenwer-
schoolgrootte – op bezoek. Een flink team
kingsvormen tussen kinderen in de klas
en een behoorlijk tijdsinvestering. Maar dat
wisselen al naar gelang de lesstof daar
levert dan ook het gewenste complete beeld
om vraagt. “Dat soort informatie, over het
op, aldus Van Hove: “Ik wil niet alleen weten
pedagogisch klimaat op een school en de
wat de resultaten op een school zijn, maar
didactische vaardigheden van de leerkrach-
ook hoe ze tot stand komen. Ik kan wel zeg-
ten, is voor mij cruciaal.”
gen: de opbrengsten moeten omhoog, maar hoe doen we dat? En daaraan voorafgaand:
Momentopname
hoe genereren we die opbrengsten?”
Net als het inspectiebezoek levert de audit een foto op, een momentopname. Na
Juiste vragen
afloop mag de directie het auditverslag
De rapportages naar aanleiding van de
controleren op (taal)fouten en maakt hij of
interne audits helpen Van Hove de juiste
zij zo snel mogelijk een plan van aanpak.
vragen te stellen aan zijn directeuren. Via
Geen gemaar over dat het auditteam het
de directies wil hij schoolteams aanzetten
niet goed gezien zou hebben. Van Hove:
tot nadenken en zelfreflectie. De eigen audit
“Voorheen kwam het nog wel eens tot een
leent zich daar een stuk beter voor dan het
vlammend betoog van een verongelijkte
schoolonderzoek van de inspectie, aldus
directeur. ‘De inspecteur had absoluut ver-
Van Hove. “Een onderwijsinspecteur woont
keerd gekeken.’ Maar die discussie gaan we
misschien een of twee lessen bij. Zijn hele
niet meer aan, niet met de inspectie en niet
onderzoek is gericht op de kerndoelen: is
met interne auditoren. Ik zeg hooguit tegen
de inspanning die hier wordt geleverd de
een directeur: ‘Men heeft het niet verkeerd
DE TOEKOMST VAN SCHOOLONTWIKKELING
Als bestuurder is Adriaan van Hove geïnteresseerd in de brede kwaliteit van het onderwijs op zijn scholen. “Naast de kerndoelen, wil ik iets realiseren in een bepaald woongebied, de leerlingen vorming meegeven, hun creatieve vermogens bevorderen, talent ontwikkelen, enzovoorts.” Steekproeven – momenten dat een inspecteur de thermometer erin steekt en die kerndoelen checkt – blijven belangrijk, denkt Van Hove, maar met het oog op schoolontwikkeling hoopt hij dat de inspectie in de toekomst ook thematisch te werk gaat. “Wat doen scholen op bijvoorbeeld het gebied van hoogbegaafdheid? Worden daarvoor de goede instrumenten gebruikt?” Hij ziet rollen voor de onderwijsinspecteur weggelegd als ondersteuner, blikveld-verbreder, verbinder en begeleider. En dan juist op onderwerpen die vallen binnen de brede visie op onderwijskwaliteit. “Een onderwijsinspecteur is voor mij niet alleen controleur, maar ook iemand die veel verstand heeft van hoe kinderen leren. Hoe kan hij of zij die kennis gestalte geven buitenom het huidige smalle inspectiekader? Ik hoop dat dat de richting is die we samen op gaan.”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
23
gezien, jij hebt het verkeerd láten zien.
kwaliteitsmodel iets ‘aardigs’ in handen te
Neem je verlies en zet het om in winst’.”
hebben. “Het leuke aan deze pilot vind ik dat
Collega-directeuren geven feedback, tips en
deelname zelf er ook voor zorgt dat we van
tools op het plan van aanpak. Na de defini-
goed naar beter gaan. Net zoals we dat voor
tieve vaststelling wordt de inhoud onderdeel
onze scholen willen. We dachten de zaken
van het jaarplan van de school, aangeboden
op kwaliteitsgebied prima op orde te heb-
aan de bestuurder en daarmee opgenomen
ben, maar dan blijkt toch dat het beter kan.
in de gesprekkencyclus tussen bestuurder
Door een externe heel goed te laten kijken
en school(directeur).
en door het contact met collega-bestuurders over dit onderwerp kom je weer een stapje
Beter
verder. Daarin zit de winst van deze pilot en
Al met al denkt SCPO met haar totale
dat gun ik alle besturen.” n
NAAR AANLEIDING VAN DE PILOT • Is geïnvesteerd in het trainen van de interne auditoren. • Heeft SCPO de samenstelling van het auditteam aangepast. Het auditteam is voor een deel losgekoppeld van de stuurgroep kwaliteitsdenken en aangevuld met twee leerkrachten. Zo wil de stichting het principe ‘leren van elkaar binnen de eigen functiegroep’ versterken. • Is een zelfevaluatie voorafgaand aan het bezoek van het auditteam geïntroduceerd. Van Hove: “We realiseerden ons dat we nog een belangrijke stap vóór de audit kunnen zetten. De school die bezocht gaat worden, kijkt nu eerst zelf wat ze vindt. Het team maakt een analyse: dit doen we al goed, dit bieden we aan voor de audit. De auditcommissie verifieert die bevindingen, scherpt zaken aan, of vlakt ze af.” Bijkomend voordeel is dat het werk voor de auditcommissie daarmee ook iets lichter is geworden. Van Hove: “Die hoeven niet meer drie, vier dagdelen te lezen en te analyseren voor ze de school in gaan.” • Formuleerde de stichting een eigen waarderingskader. SCPO kan nu binnen haar stichting een school als ‘goed’ of ‘excellent’ betitelen. Dat betekent ook hardere prestatie-indicatoren voor bijvoorbeeld pedagogisch handelen, didactische vaardigheden, de zorgstructuur en kwaliteitszorg. SCPO waardeert deze onderwerpen in 4 stadia: 1) Staat nog in de kinderschoenen 2) Enigszins ontwikkeld 3) Voldoende 4) Is een voorbeeldschool op dit gebied Om tot een waardering te komen werkt de interne auditor volgens het principe ‘een keer iets zien is een incident, twee keer kan een patroon betekenen en drie keer betekent dat het gebeurt’.
24
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
25
De Haagse Scholen 54 SCHOLEN
14.400 LEERLINGEN
Het is bovenschools directeur Theo Kosterink duidelijk dat een zelfevaluatie veel meer moet bevatten dan opbrengsten, plannen en evaluaties op papier. “Hoe SMART deze ook geformuleerd zijn, het gaat om het proces op de school zelf. Hoe bereikt dat proces de kinderen in de klas?” Deze conclusie betekent niet dat De Haagse Scholen per se intensiever de eigen praktijk gaan controleren. “Alle bevindingen uit de pilot bespreken we met de directeuren. Samen pikken we de zaken er uit die bij ons passen.”
Op de Haagse Scholen werken 16 van de 54
wil dan bijvoorbeeld graag het effect weten
scholen samen in een zogenaamde Q-kring.
en nodigt een clubje Q-kring-collega’s uit
Hier vanuit visiteren de directeuren elkaar,
de school in. Zij kijken bij leerkrachten in
op basis van een door de bezochte school
de klas en om het voorbeeld positief te
geformuleerde kwaliteitsvraag. Meestal is
houden, rapporteren ze grofweg terug: ‘We
dat een WMK-kaart. Kosterink: “Stel dat
hebben bij alle leerkrachten de kenmer-
een school het directe instructiemodel heeft
ken van het directe instructiemodel terug
geïntroduceerd en haar leerkrachten daarop
gezien’.” Kosterink is zich er van bewust dat
heeft geschoold. De directeur in kwestie
de deze vorm van visitatie geen totaalbeeld
26
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
oplevert van de kwaliteit op een school.
bijna alleen maar Nederlandse kinderen uit
Maar dat hoeft ook niet, denkt hij: “Ook
kansrijke gezinnen, maar ook scholen met
binnen de pilot is mijn vraag: wat mogen
veel mutaties. Waar bijvoorbeeld Poolse
we aannemen? Als je een bepaald aspect
leerlingen zes maanden naar toe gaan en er
goed in beeld hebt, betekent dat dan dat de
vervolgens weer vanaf worden gehaald. Op
onderliggende zaken ook op orde zijn? Moet
sommige scholen is het mutatie-percentage
je per se alles zelf hebben gezien?”
50 procent. Dat geeft een hoop onrust, ook bij de leerlingen die blijven.”
Leerlingmutaties Wat de harde leeropbrengsten betreft,
Kosterink zou daarom naar een schoolnorm
houdt het bestuur de resultaten al jaren
toe willen. “Het klopt niet dat al die scholen
nauwlettend in de gaten. Ook weet
langs dezelfde meetlat worden gehouden.”
Kosterink wat de inspectie ziet, als zij
De inspectie neemt het gemiddelde leer-
haar oog op de Haagse Scholen richt. “De
gewicht mee in haar conclusies, maar dat
eindopbrengsten, tussenopbrengsten,
is een heel aanvechtbaar criterium, aldus
de uitslagen van de methode-gebonden
Kosterink. Hij legt uit dat de gewichtenre-
toetsen enzovoorts. Maar deze indicatoren
geling van origine een bekostigingsmaat-
zeggen eigenlijk alleen of een school op de
regel is die wel iets onderscheid maakt
inspectienormen risico’s loopt. Meer ook
tussen scholen, maar onvoldoende werkt
niet.” Zeker in een divers scholenveld, zoals
op het gebied van kwaliteit. “Men moet
dat van de Haagse Scholen, helpen inspec-
iets. Dat snap ik wel. Maar het opleidings-
tierapporten of de eigen visitatieverslagen
niveau van de ouders zegt niets over de
hem niet bij het vergelijken van de onder-
schoolgang van kinderen voor ze op onze
linge kwaliteit. “We hebben scholen met
scholen komen. We hebben Roemeense
DE TOEKOMST VAN SCHOOLONTWIKKELING
Theo Kosterink ziet in de huidige praktijk twee krachten die elkaar tegenwerken. Een inspectie die nog teveel waarde hecht aan taal en rekenen met daarnaast besturen die de bredere ontwikkeling van kinderen in beeld willen brengen. “Terwijl we uiteindelijk hetzelfde belang nastreven.” Het met elkaar willen ontwikkelen is uiteindelijk wel een verantwoordelijkheid op schoolniveau, aldus de bovenschools directeur: “Waar je vanaf wilt, is een houding die soms in de scholen nog leeft. Zo van ‘als uit de toetsen níet blijkt dat dit onderdeel een minnetje is, dan zal het ook wel goed zijn’.” De inspectie kan helpen die houding om te draaien, aldus Kosterink: “Een te strak toezichtkader past niet bij een opbouwende, toekomstgerichte structuur.” Hij wil dan ook graag blijven meedenken over het formuleren van kritische succesfactoren voor, en over de evaluatie van, processen. Op termijn hoopt Kosterink dat wanneer school ‘x’ de norm op een bepaald gebied niet haalt, maar wel kan aantonen dat ze haar processen goed heeft geëvalueerd, de inspectie de school voor dat onderdeel dan geen onvoldoende geeft. “Natuurlijk bestaat dan een gedeelde zorg over de opbrengsten op dat specifieke gebied. Maar het is wel eerlijker om naar de school toe te zeggen: ‘Het ligt niet aan wat jullie doen en we hebben er vertrouwen in dat het goed komt’.”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
27
leerlingen zonder ‘gewicht’ die geen scho-
collegiale visitaties, of interne audits, aan
ling hebben gehad voordat ze in groep
criteria moeten gaan voldoen om voor de
3 instromen. Deze kinderen kun je niet
inspectie als zelfevaluatie in aanmerking te
vergelijken met leerlingen die bij wijze van
komen? Kosterink: “Daar ben ik niet voor.
spreken met een iPad in de wieg geboren
Dan creëer je eigenlijk een nieuw inspec-
zijn. Zo blijft de inspectienorm voor som-
tiekader, waardoor scholen ongetwijfeld
mige scholen een makkie en voor anderen
opnieuw gaan proberen de test te halen in
haast onhaalbaar.”
plaats van dat ze zich in vrijheid kunnen ontwikkelen.”
Nulmeting De bovenschools directeur vraagt zich
De Haagse scholen hebben een aantal
daarom af: hoe kunnen we evaluaties uit
maanden kunnen genieten van dat alle
de scholen krijgen die van elkaar mogen
scholen op groen staan. In 2014 is er toch
verschillen? Welke toegevoegde waarde
eentje uit het basisarrangement gevallen.
biedt deze specifieke school en kunnen
“Dat was geen verrassing. We hebben al
we iets over de kwaliteit daarvan zeg-
een tijdje geleden een steengoeie direc-
gen? Voor dit soort ingewikkelde materie
teur op die school gekregen. De opbreng-
bestaan geen kant en klare antwoorden,
sten zijn inmiddels weer op orde, maar de
denkt Kosterink. Hij wil de pilot-route dan
normindicatoren nog niet. Het zit ‘m onder
ook lopen om zelf scherper te krijgen hoe
andere in de leerkrachtvaardigheden. Ook
scholen in de toekomst beoordeeld kun-
daar zit weer een verhaal achter. Je hebt
nen worden. “Toegevoegde waarde meten
bijvoorbeeld te maken met 55-plussers die
is ook niet eenvoudig, want wat is dan je
moeite hebben met het directe instructie-
nulmeting? De kleutertoets is onlangs nog
model. Zoiets los je niet binnen afzienbare
afgeschoten.” En als de pilot oplevert dat
tijd met een training op.” n
NAAR AANLEIDING VAN DE PILOT • Gaat de Q-kring van de Haagse Scholen – directies die samenwerken op het onderwerp kwaliteit – zich buigen over de bevindingen van de inspectie. Kosterink: “We voeden de Q-kring met alle informatie die uit de pilot is gerold.” Een optie voor De Haagse Scholen is bijvoorbeeld om al haar scholen jaarverslagen te laten maken waarin zij ook toelichten wat haar ‘zachtere’ kwaliteiten en de opbrengsten daarin zijn. • Hebben De Haagse Scholen meer inzicht gekregen in de werkwijze van de inspectie. Kosterink: “Dankzij de training die de inspectie verzorgde in het kader van de pilot hebben we zelf kunnen zien dat de inspectie het zeker probeert gelijk te doen naar alle scholen toe. De onderliggende criteria hebben ze heel strak op hun netvlies. Hun manier van werken heeft onze eigen blik verscherpt. Het automatisme waarmee een inspecteur in een dag een school probeert te doorgronden, is echt vakwerk.”
28
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO) 66 SCHOLEN
20.000 LEERLINGEN
Voordat Wies van der Linden controller kwaliteit werd voor RVKO, was ze 25 jaar inspecteur in het basisonderwijs. Handig vanwege haar kennis en achtergrond. Ze weet waar de valkuilen zitten van kwaliteitsverantwoording, maar neemt niet zomaar normen en werkwijzen van haar vorige werkgever over. Integendeel. “Wij willen de kwaliteit voor al onze leerlingen waarborgen. Bij de eigen evaluaties volgen we zeker niet klakkeloos het toezichtkader van de inspectie. Van een groot bestuur als RVKO mag je ook een eigen beleid en visie op kwaliteit verwachten. De belangrijkste inspectienormen sluiten we daarbij in.”
Toen Van der Linden aantrad in augustus
kunnen onderdeel uitmaken van zo’n com-
2012 was de ontwikkeling van een boven-
missie. RVKO heeft een profielschets van
schools kwaliteitsbeleid juist op gang
wat een interne auditor moet kunnen en
gekomen. Op de scholen zelf werd uiter-
in eerste instantie kregen de commissiele-
aard aandacht besteed aan de kwaliteit
den gesprekstraining aangeboden. “Later
van onderwijs, maar op het niveau van het
kwamen we tot de conclusie dat in ieder
bestuur was nog niet alle relevante data
geval directeuren zo’n training vaak al had-
beschikbaar. Inmiddels is dat wel zo en is
den gehad. En vanuit hun functie mag je
in samenwerking met de directies kwali-
eigenlijk ook verwachten dat ze over deze
teitsbeleid geformuleerd. Eén van de vier
vaardigheden beschikken.” Wat dat betreft
pijlers uit dat beleid is de interne audit.
vindt Van der Linden de inspectie-cursus,
“Aanvankelijk reageerden directeuren
waar één van de schooldirecteuren aan mee
terughoudend op het idee van bij elkaar in
mocht doen in het kader van de pilot, heel
de keuken kijken. ‘Het gaat op mijn school
nuttig. “Daarmee kunnen we onze eigen
toch heel goed?’ We hebben toen samen
audits verbeteren.” Wederom niet door het
besproken dat het vereniging breed op een
inhoudelijke kader van de inspectie over
aantal punten beter kan. Voor sommige
te nemen, maar wel iets van de houding
scholen blijft het lastig goede opbrengsten
en manier van kijken van haar onderwijs-
te realiseren, anderen konden een impuls
inspecteurs. “Voor directeuren is het niet
gebruiken wat betreft het onderwijsleer-
altijd vanzelfsprekend dat zij een nieuws-
proces. Daar willen we gezamenlijk verant-
gierige en onderzoekende houding hebben.
woordelijkheid in nemen.”
Ook het leren kijken zonder meteen te oordelen, is belangrijk.”
Profielschets Voor de interne audits stelt het bestuur
Durven
telkens commissies samen van vier per-
De pilot zelfevaluatie viel gelijk met het
sonen. Niet alleen directieleden, maar ook
pilotjaar dat de vereniging zelf al rond de
bouwcoördinatoren, ib-ers en leerkrachten
interne audits had georganiseerd. Eén van
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
29
DE TOEKOMST VAN SCHOOLONTWIKKELING Als het aan RVKO-bestuurder Ton Groot Zwaaftink ligt, gaat schoolontwikkeling over groei, kracht en vooral ook eigenaarschap op de scholen. “Tot nu toe is het nog te vaak zo dat scholen een verbeterplan maken voor de inspectie. Dat mechanisme wil je omdraaien. Het liefst met een inspecteur als kritische vriend die vraagt: zijn jullie op een eerlijke manier naar jullie zelf aan het kijken?” Motivatie is het probleem niet, denkt Groot Zwaaftink. “Net als elk kind wil ook elke leerkracht, elke school en elk bestuur leren en het steeds beter doen. Vergelijk het maar met je eigen werk. Als je baas je zonder gesprek iets oplegt, ga je netjes dat kunstje doen en is het resultaat navenant aan de opdracht.” Een beoordelend systeem is bovendien in zichzelf statisch, stelt de bestuurder. “Pas als je je eigenaar voelt van een probleem of proces, ga je handelen vanuit het gevoel: wat fantastisch dat ik hieraan mag bijdragen. Dan gaan mensen ook uit zichzelf vragen: ‘Kun je me helpen? Ik denk dat het beter kan, maar ik weet nog niet hoe’.”
De PO-Raad heeft volgens Groot Zwaaftink inhoudelijk geen stem in dit proces naar een nieuw, op ontwikkeling gericht inspectiekader. “Dan zou ze een soort bestuur der besturen worden, terwijl kwaliteit toetsen en verantwoording afleggen een verhaal is van de leerling, naar de leerkracht naar directeur, naar bestuur, naar ouders en maatschappij.” Het raakt aan de kern van wat besturen is, aldus Groot Zwaaftink. “Elke leerling verdient het op een school te zitten die bij een bestuur hoort dat het realiseren van kwaliteit en de verantwoording daarvan tot de essentie rekent.”
de resultaten van die eigen pilot is dat
scholen een interne audit krijgen. RVKO
directies de sterke en minder sterke kan-
heeft inmiddels vijf audittrajecten afgeslo-
ten van hun school durven te benoemen.
ten, tien zijn op dit moment in uitvoering
“Directeuren gaven aan dat het schrijven
of afronding. Directies die al aan de beurt
van de zelfevaluatie voorafgaand aan de
kwamen zijn erg blij met de uitvoerige rap-
audit hen daarbij echt helpt. Ze pakken
portages van de auditcommissie. Van der
meer hun rol als voortrekker van de school,
Linden is daar wat kritischer over. “Ook de
in plaats van dat ze iets ondergaan. Het was
vorm van rapporteren is nog niet in steen
een tijdlang not done om je school te pre-
gegoten. Op dit moment gaat heel veel
senteren, maar dat is nu aan het verande-
tijd zitten in het schrijven en je moet ook
ren.” Uitdaging blijkt wel nog de aanmelding
oppassen dat er geen zaken op persoon-
voor de interne audits. “We merken nog wat
lijke titel in komen staan, of dingen die aan
koudwatervrees. Tot nu toe is aanmelding
bepaalde personen gericht zijn. We gaan
op initiatief van de directeur zelf. Willen we
daarom experimenteren met externen die
dat dat zo blijft? Daar zijn we nog niet uit.
we inhuren om puur de verslaglegging van
Misschien moeten we als bestuur meer lob-
de audit te doen.”
byen om ze vrijwillig bereid te krijgen mee
Heikel punt
te doen.”
Inhoudelijk analyseert Van der Linden de Het idee is dat komende vier jaar alle 66
30
auditrapportages vanuit de optiek van
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
het bestuur. “Als ik in verschillende rapporten bijvoorbeeld hetzelfde onderwerp als heikel punt voorbij zie komen, kan het bestuur daar bijvoorbeeld haar professionaliseringsaanbod op aanpassen. Zo zit je ook op dat vlak aan de voorkant van het proces en wacht je niet af tot een buitenstaander iets signaleert.” Andersom kan ook. Dat het bestuur een thema kiest waar binnen de audit extra op wordt gelet. Maar eerst mogen de scholen nog wat meer aan het fenomeen wennen. “Nog niet zo lang geleden was het heel ongebruikelijk om bij collega’s binnen te komen, in de documenten te snuffelen en daar dan ook nog eens kritische vragen over te stellen.”
De drie andere pijlers uit het RVKOkwaliteitsbeleid zijn ‘verantwoording en opbrengsten’, ‘ontwikkeling eigen normen’ en ‘expertise’. “Expertise is dan weer een verzamelnaam voor drie taakgroepen: kwaliteit van onderwijs aan het jonge kind, didactische vaardigheden van de leerkracht en leerlingenzorg.” Voor Van der Linden reikt het begrip zelfevaluatie dan ook verder dan de interne audits. “Dat is maar één aspect. Vanuit mijn rol als onderwijscontrol-
aldus de controller. “Men evalueert nog niet
ler en adviseur breng ik geregeld bezoe-
altijd systematisch – bijvoorbeeld in een
ken aan scholen die met de andere pijlers
4-jarenplan – op alle relevante onderdelen
bezig zijn. Ook kennen scholen hun eigen
van de onderwijsorganisatie. Vanuit de staf
PDCA-systeem.” Het kwaliteitsbeleid is nog
moeten we er nog actief op toezien dat het
niet op alle scholen zodanig ontwikkeld dat
kwaliteitsbeleid op de scholen zelf de nodige
je van een cyclisch proces kunt spreken,
aandacht blijft krijgen.” n
NAAR AANLEIDING VAN DE PILOT • Kreeg RVKO bevestigd dat haar interne audit goed in elkaar zit. De inspectie constateerde dat verschillende lagen binnen de onderwijsorganisatie afzonderlijk van elkaar hetzelfde verhaal vertellen over een school. Een ‘magnifiek compliment’ vindt bestuurder Groot Zwaaftink. “Het betekent dat op elk niveau heel eerlijk naar de situatie wordt gekeken, naar de zwakke en sterke punten van een school. Een teken dat we dezelfde visie delen met elkaar. En ook: wat betekent dat voor ons handelen morgen?”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
31
Conexus, omgeving Nijmegen 30 SCHOLEN 8.000 LEERLINGEN
Bestuurder Jack van de Logt wil onderwijskwaliteit niet definiëren voor zijn scholen. Wel wil hij ze via zijn contacten, netwerk en professionele afwegingen stimuleren zich door te ontwikkelen. “Als scholen ideeën hebben vanuit het perspectief van kwaliteit en doorontwikkeling, komen ze me wel tegen. Omdat ik daar iets van vind en ook als spiegel wil functioneren.”
Vanuit een sterke intrinsieke motivatie is
Onderzoek verrichten en onderwijsleer-
Van de Logt al meer dan tien jaar bezig met
processen analyseren is hun werk.” De
het meten van de eigen kwaliteit. Destijds,
bestuurder ziet de eigen audits als aan-
zo rond 2004, viel het de bestuurder op dat
vulling op het materiaal dat hij vanuit de
er veel publieke middelen omgingen in het
inspectie-schoolonderzoeken krijgt. “Vaak
onderwijs. “Door de manier van aanbeste-
zijn er langere periodes waarin de inspec-
den bij de onderwijsbegeleidingsdiensten,
tie niet op de scholen komt. Tussentijds
een budgetovereenkomst met gemeente
wil je als bestuur zelf feitelijke overzichten
als aanvulling op het rijksbudget, ontstond
hebben van hoe het er op de belangrijkste
een soort van verplichte winkelnering.
normindicatoren aan toe gaat.”
Hulpvragen van de scholen gingen in de richting van hoeveel geld er op de plank lag,
Incident
in plaats van dat er gedegen analyses aan
Voorafgaand aan de audit, die op elke
vooraf gingen. Ook ontstonden vaste relaties
school minimaal één keer in de drie jaar
tussen onderwijs en ondersteuners.” Dat
plaatsvindt, doet het staf-duo een docu-
beviel hem niet. Van de Logt haalde daarom
mentanalyse. Het schoolplan, de schoolgids
de gelden voor onderwijsontwikkeling uit de
en het jaarplan worden geanalyseerd. ‘Doet
schoolbudgetten en dwong op die manier
de school wat ze belooft?’, is de insteek
analyses bij de directeuren af. “Destijds riep
is de insteek van hun onderzoek. Soms is
dat wel weerstand op, maar na de fusie in
een audit ook incidentgebonden. Van de
2008 konden we vanuit dezelfde filosofie ver-
Logt: “Denk aan een school die een crisis
der, ook met de nieuw aangesloten scholen.”
heeft doorgemaakt, of van schoolleiding is gewisseld.” Een goede audit biedt volgens
Vandaag de dag wordt binnen Conexus kwa-
Van de Logt in ieder geval transparantie
liteit op twee niveaus inzichtelijk gemaakt.
op het terrein van het primaire proces.
Zo is er een onderwijskundige staf van twee
De auditoren hanteren een kijkwijzer om
personen die audits op de scholen uitvoert.
bijvoorbeeld instructiekwaliteit in de lessen
Van de Logt koos bewust voor deze con-
te beoordelen. “Een goede audit mag geen
structie onder ander vanwege de vaardig-
persoonsgebonden oordeel opleveren.” Naar
heden van zijn staf medewerkers. Van de
aanleiding van het auditrapport schrijft de
Logt: “Zij zijn academisch opgeleid, gepro-
directie van de bezochte school een plan
moveerd en bekwaam in dataverzameling.
van aanpak. Voor de uiteindelijke aanpak
32
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
mag hij of zij een beroep doen op interne of
Naast de audits doen Conexus-scholen op
externe ondersteuning. Van de Logt: “Ook
eigen initiatief en vanuit eigen capacitei-
het plan van aanpak wordt weer bespro-
ten onderzoek(jes) naar leerlingresulta-
ken met dezelfde stafmedewerkers. Zij
ten, oudertevredenheid, teamprestaties
voeren sowieso standaard elke zes weken
enzovoorts. Sommigen doen dat jaarlijks,
gesprekken met directies. Soms schuif ik
anderen tweejaarlijks. Deze vorm van
aan. Samen besluit men of bijvoorbeeld een
zelfevaluatie wordt niet opgelegd vanuit het
reken- of taalspecialist wordt ingezet.”
bestuur. Ook heeft Conexus professionele
DE TOEKOMST VAN SCHOOLONTWIKKELING
Transparantie is voor schoolontwikkeling een heel belangrijke onderlegger, denkt Jack van de Logt. Zelfevaluaties zoals Conexus ze nu heeft ingericht bieden die transparantie. Richting het bestuur, maar ook tussen scholen onderling en binnen teams. “Relevante data naar boven halen en bespreken met andere professionals is zowel een motor als een voorwaarde voor kwaliteitsontwikkeling op de scholen.” Proportioneel toezicht past veel beter bij die manier van werken, aldus Van de Logt. “De scope van de inspectie is politiek gedefinieerd en tot nu toe wel beperkt. In het verleden had de inspectie ook een stimulerende rol. Hoe breder en meer ontwikkelingsgericht de inspectie kijkt, hoe beter ze ons kan ondersteunen.” Van de Logt is benieuwd of ook besturen binnen de PO-Raad tot een meer gezamenlijke referentie kunnen komen. “Vinden we het toelaatbaar dat we – als het gaat om kwaliteit van besturen – zo van elkaar verschillen? Ergens moet toch iets te ontwikkelen zijn, waarvan we gezamenlijk kunnen zeggen: ‘Dit zien we als kwaliteit en dit vinden we minder?’.”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
33
leergemeenschappen (plg’s) ingericht en
kwaliteitsbeleid verder aan te scherpen.
er is een Conexus-academie waarbij de
Van de Logt: “Destijds lag het eigen toet-
stichting samenwerkt met de Radboud
singskader nog niet op inspectieniveau.
Universiteit. Van de Logt: “Al in de begin-
Inmiddels is onze eigen normering hoger
tijd van dataverzameling en de focus op
dan die van de inspectie.” Door het doen
kwaliteit hebben we de universiteit betrok-
van al deze soorten zelfevaluaties, is vol-
ken, onder andere bij het ontwikkelen van
gens Van de Logt inmiddels een gevoel van
vragenlijsten.” De stichting kent ook wel
urgentie ontstaan. “Over het feit dat ont-
collegiale visitaties, maar heel informeel,
wikkeling belangrijk is. Vooral bij de scholen
vanuit de plg’s bijvoorbeeld. “Mede naar
die eerder een wat lager ontwikkelniveau
aanleiding van de pilot willen we dat verder
hadden.” Ook leveren zelfevaluaties een
gaan uitbreiden. We denken bijvoorbeeld
stuk bezinning op, wat weer effect heeft op
aan collegiale visitaties niet alleen binnen,
de bedrijfsvoering van het bestuur: “Waar
maar ook buiten de organisatie, en zowel
leggen we de investering neer? Een goeie
op school- als bestuursniveau. Dat kan een
organisatie kan uitleggen waarom ze gaat
verrijking zijn van wat we nu al doen.”
doen wat ze wil doen. Dit om te voorkomen dat publieke middelen in een groot gat val-
Urgentie
len. Die cultuur waarbij scholen afhankelijk
Een jaar of vier geleden vormden ook
waren van externe ondersteuners, kennen
zwakke scholen een motief om het
we niet meer.” n
NAAR AANLEIDING VAN DE PILOT • Blijkt dat de onderdelen die Conexus heeft ingebouwd in haar audit, goed te gebruiken zijn voor extern toezicht. Oftewel: er is een behoorlijke match tussen datgene wat Conexus onderzoekt en constateert en de onderwerpen en bevindingen van de inspectie. • Overweegt Conexus ook op de gebieden zorgstructuur en kwaliteitszorg normatieve kaders te formuleren. Van de Logt: “Voor het pedagogisch didactisch proces hebben we in voldoende mate vastgelegd waar we naar kijken en wat we willen zien. Als het gaat om de zorgstructuur constateren interne auditoren momenteel bijvoorbeeld of er wel of geen ib-er is. “Dat kan scherper. Door bijvoorbeeld te stellen: binnen Conexus heeft een ib-er bepaalde kwalificaties, of is er een koppeling tussen de omvang van de school en de hoeveelheid uren die een ib-er werkt.” • Blijkt dat Conexus in haar audit wel heel sterk focust op de pedagogisch didactische processen in de klassen. “Daar beoordelen we inderdaad op en vinden we ook iets van, maar dat zou dus verbreed kunnen worden naar de terreinen zorgstructuur en kwaliteitszorg. Zo’n traject vraagt wel om zorgvuldige communicatie en afstemming met alle betrokkenen binnen de stichting.”
34
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
35
Plateau openbaar onderwijs, Assen 13 SCHOLEN 3.900 LEERLINGEN
Algemeen directeur Paul Moltmaker maakt zelf standaard onderdeel uit van de zeskoppige formatie die de audits doet op Plateau-scholen. Op die manier krijgt hij uit eerste hand informatie van hoe het er op een school aan toe gaat. “Maar dit kan alleen omdat we een behapbaar aantal scholen hebben en omdat onze audit geen beoordelend karakter heeft. Mochten we toch een situatie aantreffen die om actie vraagt, kan ik de directie juist beter ondersteunen.”
Plateau gebruikt haar audits om de brede
om van het audit-team te horen: leuk en
kindontwikkeling in kaart te brengen. En
goed dat jullie zo inzetten op sport, maar
om te kijken of de gekozen focus van de
houdt in groep zeven ook de rekeninstructie
school ook wat oplevert. Moltmaker: “Als
in de gaten.”
een school bovengemiddeld investeert in cultuur, wil ik in de praktijk ook zien dat de
Context
leerlingen zich op cultureel gebied ontwik-
Vooraf krijgt het auditteam de relevante
kelen.” Elke school is een keer in de vier
documenten van de school toegestuurd:
jaar aan de beurt. De auditcommisie bestaat
opbrengstgegevens, het schoolplan, het
uit vier roulerende personen, dat zijn twee
schooljaarplan. Achteraf schrijft het team
schooldirecteuren en hun intern begeleiders.
een ontwikkelrapport, met daarin aan de
Daarnaast gaan de stafmedewerker kwaliteit
ene kant positieve constateringen en aan de
en de heer Moltmaker standaard mee. Bij de
andere kant leerpunten. Het staat de direc-
introductie van het systeem, zo’n vier jaar
tie van de bezochte school vrij om met dat
geleden, viel niemand over dat feit. Vandaag
rapport te doen wat hij of zij wil. Wel komt
de dag ook niet. Moltmaker: “Ik denk dat
het terug in de managementgesprekken
het ermee te maken heeft dat onze audit
die de bestuurder voert. “Ook daarin merk
echt gericht is op ontwikkeling. We kijken
ik dat het handig is dat ik bij de audit ben
met een buitenstaandersblik, doen aanbeve-
geweest. Dan begrijp je de context en hoef
lingen, maar vellen geen oordeel.”
je niet af te gaan op tweedehands informatie.” Moltmaker vindt het sowieso goed om
Wellicht zou het lastiger voor hem wor-
als bestuurder een keer in de zoveel tijd
den, erkent Moltmaker zelf, als Plateau
heel goed naar de eigen scholen te kijken.
een zwakke school zou hebben of krijgen,
“Je weet dan veel meer dan wanneer je de
maar dat is nog niet het geval geweest. “We
informatie van papier af moet halen.”
hebben juist te maken met directeuren die het fantastisch vinden te laten zien waar ze
Tijdens de dag zelf gaat het audit-team
mee bezig zijn.” Andersom geven de direc-
met twee personen tegelijk de klassen in.
teuren aan blij te zijn met de veilige blik van
Moltmaker: “Omdat we in totaal met z’n
buiten. Moltmaker: “Ze vinden het prettig
zessen zijn, kunnen we het aantal klassen
36
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
DE TOEKOMST VAN SCHOOLONTWIKKELING
Zelfevaluaties zo ontwikkelen dat ze schoolontwikkeling bevorderen: Paul Moltmaker blijft graag over deze materie in contact met de andere pilot-deelnemers. “Wat kunnen wij eventueel overnemen aan goede voorbeelden bij de andere besturen? Hoe denken zij bijvoorbeeld over de zelfevaluatie voorafgaand aan een interne audit of visitatie?” Volgens Moltmaker kan de PO-Raad een rol spelen als organisator van dit lerende netwerk. Hij hoopt dat ook de inspectie betrokken blijft. “Juist de samenwerking tussen PO-Raad, inspectie en de besturen is heel waardevol geweest in deze pilot. Het is belangrijk dat we elkaar blijven informeren en in overleg blijven.” Als het gaat om de groeikracht in het onderwijsveld zal gedifferentieerd toezicht een belangrijk positief effect hebben, aldus Moltmaker. Hij vindt het wel jammer dat de pilot inhoudelijk niet echt is ingegaan op het ontwikkelen van een breder kijkkader, eentje die verder gaat dan alleen taal en rekenen. “Aan de andere kant: als 80 á 90 procent van de scholen straks in het ‘inspectie-luwe’ model vallen, kunnen we als sector ook zelf bepalen wat die brede kwaliteit van onderwijs moet inhouden en hoe wij die willen meten.” Dat zou hij ook prima vinden. “Het feit dat we zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van onderwijs, staat ook duidelijk in het bestuursakkoord.”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
37
meestal redelijk dekken.” Ook spreken de
Eenheid
auditoren met de directie, ib-ers, ouders
De audits zoals Plateau ze tot nu toe heeft
en, als die aanwezig is, een leerlingenraad.
ingericht, hebben in ieder geval al geleid tot
Al met al levert de dag een breed beeld
meer eenheid in hoe onderwerpen binnen
op van de bezochte school. Het auditteam
de organisatie worden benoemd en aange-
houdt het inspectiekader erbij – ze checkt
pakt. “Door het intensief bezoeken van een
dezelfde gebieden, denk aan didactiek,
collega-school ziet een directeur bij een
pedagogisch klimaat en leerlingenzorg –
collega: doen jullie dat zo? Dat kan ik ook
en probeert daarnaast een beeld te krijgen
wel eens proberen.” Ook gaan de onderwijs-
van zaken die Plateau waardevol vindt.
professionals het steeds normaler vinden
“Bijvoorbeeld hoe een school in de wijk
dat men van buitenaf hun werk bekijkt. “De
wordt ervaren. Voor dat soort onderwerpen
deur van het lokaal staat steeds meer open.
ben ik ook de pilot ingestapt. In de hoop
Dat die drempel weg valt, vind ik al een
dat de bredere kijk op kwaliteit beter uit de
fantastisch resultaat.” n
verf komt.”
NAAR AANLEIDING VAN DE PILOT • Gaan bestuur en directies in overleg over of Plateau een eigen normatief kader wil formuleren en deze wil koppelen aan de audit. De audit van Plateau is nooit bedoeld of ontwikkeld geweest als zelfevaluatie-instrument. In die zin dat Plateau geen oordeel aan de audit koppelt en dat de scholen niet vooraf – naar aanleiding van eigen onderzoek – bepalen waar de auditcommissie naar kijkt. Moltmaker: “Het is juist de brede buitenstaandersblik waarmee we een school willen wijzen op ontwikkelpunten.” Tot nu toe reageren de directeuren tweeledig op het idee van een eigen normatief kader, merkt hij. “Aan de ene kant vinden ze het een goed idee om de kwaliteit en invulling daarvan meer naar onszelf toe te trekken. We zijn per slot samen eigenaar van de onderwijskwaliteit. Aan de andere kant zijn onze audits nu heel veilig en weten we nog niet of we dat beoordelende karakter als Plateau zelf willen inbouwen.” • Overweegt Plateau het eigenaarschap van de audit meer bij de scholen te leggen door hen voorafgaand aan de audit een zelfevaluatie te laten doen. Qua timing komt de input uit de pilot mooi uit. “Onze directeuren schrijven op dit moment hun schoolplan voor de komende vier jaar.” Kwaliteit is daarin een belangrijk onderwerp en het vormgeven van de audits een belangrijk discussiepunt. “Kan zo’n zelfevaluatie vooraf een verbetering zijn? En moet het dan als toevoeging naast de huidige audit bestaan? We zijn er nog niet uit.”
38
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
Stichting Katholiek Basisonderwijs Oss 13 SCHOLEN 4.200 LEERLINGEN
Interne audits, gevalideerde vragenlijsten, resultaten uit leerlingvolgsystemen, de bijbehorende analyses, Edith van Montfort somt de instrumenten die SKBO inzet voor zelfevaluatie moeiteloos op. Maar ze geeft ook aan dat deze slechts de expliciete, meetbare kwaliteitszorg vertegenwoordigen. Zelf hecht de bestuurder minstens zoveel waarde aan de impliciete kwaliteitszorg: aan de lerende grondhouding van iedereen die werkzaam is bij SKBO.
Aanvankelijk was er wat teleurstelling.
te ontwikkelen? En wat als je ontwikkeling
Een afvaardiging van de inspectie en de
wilt onderzoeken op onderwerpen zoals de
PO-Raad bezocht in het voorjaar van 2014
sociale kwaliteit?”
het bestuurskantoor van SKBO in Oss. Ondanks de rits aan documenten die Edith
Sociale kwaliteit
van Montfort vooraf met haar bezoekers
Onlangs nog kreeg een SKBO-school –
had gedeeld – denk aan het kwaliteitshand-
buitenom de pilot – een inspectie school-
boek, auditverslagen, opbrengstanalyses
onderzoek waarbij met name op dat lastig
en factsheets – kreeg de bestuurder in haar
meetbare aspect sociale kwaliteit werd
ogen ouderwetse vragen op zich afgevuurd.
gelet. “De inspecteur liep door de school en
“Ik miste vooral het wederzijdse. Er kwa-
zag talloze voorbeelden van dat het hele-
men veel detailvragen over de audit en onze
maal goed zit. De veiligheid was op orde.
constateringen daarin, in plaats van dat
Kinderen durfden hardop te zeggen hoe ze
ik ook andersom kon uitleggen waar onze
zich voelden en leerkrachten besteedden
zorgpunten liggen en wat wij doen om te
aandacht aan het individu.” Toch moest de
laten zien dat ons onderwijs deugt.”
inspecteur in het uiteindelijke rapport noteren dat de sociale kwaliteit ‘niet meetbaar’
Ze begrijpt het wel. De inspectie wil uit-
is. “Puur omdat we niet het instrument han-
zoeken of het mogelijk is een deel van het
teren dat hiervoor is aangereikt. Dit frus-
toezicht aan de besturen over te dragen,
treerde ons beiden.” Bovendien is dat ook
aldus Van Montfort. “Daarom checken ze de
de makke met al die instrumenten, aldus
betrouwbaarheid en validiteit van de manier
Van Montfort. “Ze meten lang niet altijd wat
waarop de scholen zichzelf de maat nemen.”
wij, of onderwijsinspecteurs, willen weten.
Maar Van Montfort wil meer. “Ik hoop dat
Iedereen in onderwijsland weet bijvoorbeeld
we samen eigenaar kunnen worden van
dat de woordenschattoets de woordenschat
hetzelfde probleem.” Want wat de ‘harde’
niet toetst. En toch laten we ons braaf de
kwaliteit betreft, zit het op haar scholen wel
maat nemen door zo’n test.”
goed. “Via Cito kunnen we de leeropbrengsten in de gaten houden en benchmarken.
Het feit dat lang niet alle kwaliteit te vangen
Maar hoe stimuleer je scholen om zich door
is in scorelijsten, betekent niet dat SKBO er
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
39
DE TOEKOMST VAN SCHOOLONTWIKKELING Zowel inspectie als onderwijsbesturen zouden meer moeten inzoomen op elementen binnen een school waar nog ontwikkelpotentieel zit, aldus Edith van Montfort. Samen een impuls geven aan onderwijsverbetering. Bij voorkeur niet in een vast systeem en mits de basiskengetallen van een school op orde zijn. “Dat laatste zou je heel snel moeten kunnen toetsen. Als je vervolgens bijvoorbeeld wilt weten of leerlingen op school ‘x’ creatief kunnen schrijven, moet je dat niet vooraf vragen aan de directeur, of een antwoord zoeken in toetsuitslagen. Dan moet je de klas in en aan een leerling vragen: ‘Op welk stukje tekst ben jij het meest trots?’.”
Van Montfort merkt dat onderwijsinspecteurs hele goede opvattingen hebben over de kwaliteit van het primaire proces, over leraren die gedifferentieerd moeten kunnen werken en een diagnostische dialoog met een kind moeten kunnen voeren. “Maar ze handelen nog niet conform diezelfde normen naar ons – bestuurders – toe. Vanuit differentiatie, gelijkwaardigheid en vertrouwen in de wijze van verantwoorden. Hopelijk gaan we wel die kant op.”
niet alles aan wil doen om publiek en poli-
en intersubjectiviteit waar objectiviteit
tiek te laten zien dat hun onderwijs ‘deugt’,
niet mogelijk is. Uiteindelijk is het een
een door Van Montfort veelgebruikte term.
kwestie van vertrouwen en van loslaten,
Binnen haar organisatie gebruikt ze daar-
denkt Van Montfort. Naar aanleiding van
voor onder andere het 4-ogen principe
de pilot mocht ze op de scholingsdag voor
40
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
inspecteurs een workshop verzorgen.
tegen – grof gezegd – pottenkijkers. Van
“Een groep onderwijsinspecteurs is net zo
Montfort: “Ze lopen over van blijdschap! Ze
heterogeen als een groep directeuren, of
vinden het heerlijk en zien het als een kans
een team van leerkrachten en ib-ers.” Ze
om duiding te geven aan hun eigen proces-
herkende de ‘ja-maar’-types en mensen
sen en ontwikkelingen.”
die neigen naar hoe men iets altijd heeft gedaan. “Maar als één van mijn leraren
Het zijn precies dat soort vooroordelen,
zegt: zo doe ik het al twintig jaar met deze
over scholen die zichzelf niet de maat dur-
kinderen en dat ervaar ik nu eenmaal als de
ven of willen nemen, die het proces naar
beste manier, dan heeft die persoon geen
een nieuwe vorm van toezicht lastig maken,
makkelijke aan mij. Want dan ben je niet
denkt ze. “Ik merkte het ook bij de startbij-
meer kritisch op je eigen praktijk.”
eenkomst van de pilot. Daar werd gezegd dat interne auditoren vaak een roze bril op
Bevlogen
hebben. Ik was verbaasd. Als je de kenge-
Waarom zelfevaluaties in de volle breedte
tallen van Het Molenveld – de SKBO-school
zo belangrijk zijn, is een open deur intrap-
die mee deed aan de pilot – bekijkt, zou
pen na het bevlogen betoog van Van
je zeggen: één groot feest, alles staat op
Montfort. Welwillend geeft ze aan dat ze
groen. Maar het waren onze eigen audito-
als bestuurder uiteraard niet voor verras-
ren die het lef hadden om tegen dit team te
singen wil komen te staan. “Een zwakke
zeggen: ‘Maar hoe zit het met het initiatief
school? Dat moeten we van mijlenver zien
van de kinderen, waar krijgen leerlingen de
aankomen.” Vervolgens reageert ze ietwat
regie over hun leren?’. Juist zij durfden kri-
gepikeerd op de vraag of haar scholen in
tiek te uiten en een punt aan te stippen wat
eerste instantie weerstand hadden tegen
niet uit de cijfers blijkt.” n
de in 2011 geïntroduceerde interne audits,
NAAR AANLEIDING VAN DE PILOT • Bleek dat SKBO haar doelstellingen op schoolniveau en de stichtingsnormen – zoals bijvoorbeeld haar CES-principes – nog duidelijker kan koppelen aan de audits. Van Montfort: “Dat is ook zo. Voor mij zit de meerwaarde van deze pilot in het elkaar vinden in het brede verhaal, maar tegelijk is het een kans om de interne audits verder door te ontwikkelen. Daar gaan we mee aan de slag.” • Was het uiteindelijk een verademing om op een andere manier in gesprek zijn met de inspectie. Waar het eerste contact nog sterk gericht was op de audit en de verificatie daarvan was aan het eind van het traject steeds meer ruimte voor een stevige gezamenlijke discussie over zelfevaluaties in de volle breedte. “De audits zijn slechts een aftreksel van ons totale kwaliteitsbeleid. Die behelst de hele cyclus van management & control waarvoor elke school jaarlijks haar resultaten en ambities formuleert.”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
41
Het Talent, Hoorn 10 SCHOLEN
2.650 LEERLINGEN
Pure resultaatsturing, formats, beheersing en controle: ze halen de denkkracht uit het onderwijs, is de ervaring van bestuurder GeertJan Nelson. In een ideale samenwerking tussen onderwijs en inspectie houden leerkrachten en directeuren regie op de ontwikkeling van hun eigen professie. Het Talent evalueert haar onderwijs zeker, maar laat directeuren tot nu toe niet elkaars resultaten beoordelen. Nelson: “Waarom zou ik hen daarmee belasten?”
Een jaar of vijf geleden kwam een aantal
Verbazing
Talent-scholen onder druk te staan. Nelson:
Zelfs toen een van de Talent-scholen
“Normen voor de resultaten die leerkrachten
geheel volgens format aangaf dat een
met hun leerlingen moesten behalen gingen
bepaalde groep leerlingen achterbleef met
steeds een stapje omhoog. Net als de lande-
rekenen in honderdtallen en ze daarbij ook
lijke gemiddelden overigens.” Maar ook op
nog eens de gekozen aanpak noteerde, gaf
de scholen zelf leefde het idee het beter kon
de inspectie toch een onvoldoende voor
en moest. “Men wilde grip krijgen op het
de kwaliteitszorg op dat gebied. Verbazing
omhoog brengen van de resultaten. Scholen
alom, maar niet bij de bestuurder. “Daarom
vroegen ons om ondersteuning bij het
is het ook goed dat onze medewerker
systematisch en analytisch werken.” In de
kwaliteit tijdens deze pilot mocht meelopen
zomer van 2010 besloot Het Talent een kwa-
met een onderwijsinspecteur. Zij kreeg
liteitssysteem in te voeren, dat werden de
zo veel meer inzicht in hoe inspecteurs
kwaliteitskaarten van Cees Bos. “Nog steeds
beoordelen.” Andersom heeft Roos van
is weinig beschikbaar dat zo veelomvattend
der Kruk, de kwaliteitsmedewerker, de
is als dit systeem”, aldus de bestuurder.
inspectie in het contact aangespoord om minder voorzichtig te zijn. Om duidelijker
Maar door die druk op opbrengsten is tegelijk
te zeggen waar het op staat bij de terug-
ook scheefgroei ontstaan, denkt de bestuur-
koppeling naar scholen. Van der Kruk: “In
der. Controlemechanismen zijn keurslijven
het voorbeeld van de honderdtallen dacht
geworden. Werken met voorgeschreven
de school dat ze alles goed had gedaan,
normen en criteria doet het denkvermogen
maar de inspecteur miste – zo bleek ach-
wegvloeien, aldus Nelson. “Neem ons WMK-
teraf – een onderbouwing, een diepere
kwaliteitssysteem. Dat blijft een middel. Net
analyse over waarom het fout ging.” De
als bijvoorbeeld het werken met groepsplan-
pilot behelsde ook een scholenonderzoek
nen. Ik hoor directeuren soms zeggen: ‘Als ik
‘nieuwe stijl’, waar Van der Kruk bij aan-
die groepsplannen maar voor elkaar heb, heb
wezig was. “Hierbij was de insteek van de
ik geen last van de inspectie’. Maar dat is
inspectie zo anders. De inspecteur legde
een misvatting. De inspecteur wil weten: hoe
echt uit wat hij verwachtte, er was ruimte
stuur je planmatig op de kwaliteitszorg bin-
voor gesprek. Een mooie ervaring.”
nen je school, op je resultaten? Dat kan via groepsplannen, maar ook op andere manie-
Het Talent werkt niet met audits waarbij
ren. Het instrument is nooit leidend.”
collega-directeuren de kwaliteit van een
42
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
school beoordelen. Bewust niet. “Waarom
begeleider. Verslaglegging van deze zelfeva-
zou ik mijn directeuren daarmee belasten?
luatie is niet uniform. Ook zijn de zelfeva-
Op bovenschools niveau kunnen we die
luaties structureel onderwerp van gesprek
resultaten prima inzien en als we ergens
in het team en in een van de tweejaarlijkse
iets op rood zien schieten, is daar met-
managementgesprekken. “Het is inmiddels
een een gesprek over met de betreffende
een sport geworden voor de directeuren om
school.” Scholen maken wel twee keer per
de medewerker kwaliteit en mijzelf niet te
jaar een zelfevaluatie op basis van gege-
verrassen tijdens zo’n gesprek. Ze geven nu
vens uit het leerlingvolgsysteem en van
vaak ook al aan wat het team aan het doen
klassenbezoeken door directie en intern
is op het geconstateerde probleemgebied.”
DE TOEKOMST VAN SCHOOLONTWIKKELING
Volgens kwaliteitsmedewerker Roos van der Kruk hebben scholen een grote behoefte aan advies. “Niet dwingend, maar wel een inspecteur die meedenkt: wat zou je kunnen doen om dit punt in orde te krijgen?” Komende tijd zal het vertrouwensvraagstuk centraal staan in de samenwerking richting schoolontwikkeling, denkt bestuurder GeertJan Nelson. Hij ervoer de openheid naar elkaar toe in de pilot als ‘heel prettig’ en ook ‘heel opvallend’. “Het gaat om de toon, de manier waarop bijvoorbeeld het inspectiebezoek nieuwe stijl werd afgelegd en dat er überhaupt ruimte is voor gesprek. ‘Wat zijn de belangrijkste vragen die op deze school leven? En: wat zijn de ontwikkelpunten? Is er een vraag die we vandaag mee kunnen nemen?’ Als dat de stijl van werken wordt, valt er veel winst te boeken.”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
43
Peer-review
wanneer stapjes gezet worden, bepaalt men
De Talent-scholen willen in de toekomst wel
op de werkvloer, aldus Nelson. “Je hoeft een
gaan werken met een vorm van collegiale
professionele hoogspringer ook niet uit te
visitaties, zoals peer-reviews op specifieke
leggen waar die moet liggen. Eerst gaat hij bij
leervragen. “School ‘x’ formuleert dan
wijze van spreken telkens met stappen van
een ontwikkelpunt waar ze helemaal op
vier centimeter omhoog, daarna met ander-
bevraagd wil worden en krijgt vervolgens
halve centimeter en op een gegeven moment
collega’s op bezoek. Daar zie ik zeker de
bereikt hij zijn plafond.” Voor het formule-
meerwaarde van in.” Uiteindelijk zijn voor
ren van doelstellingen is het bovendien van
Nelson de ‘zachte’ resultaten van zelfeva-
belang of een bestuur in Het Gooi opereert,
luaties het meest belangrijk. “Het gaat om
of in de achterstandswijken van een grote
het goede gedrag dat bij kwaliteitsbesef
stad, aldus Nelson. “Een collega bestuurder
hoort. Professionele autonomie betekent
zei eens stoer ‘ik heb lak aan de inspectie’,
rekenschap af wíllen leggen en elke dag
maar met bepaalde groepen leerlingen heb
nadenken over hoe het morgen beter kan.
je makkelijk praten.” Daarom wil Nelson ook
Als bestuur en staf zitten we heel erg
graag dat de inspectie niet langer op eindre-
op: hoe kan gedragsverandering plaats-
sultaten oordeelt, maar op de toegevoegde
vinden? Hoe kunnen we bij leerkrachten
waarde van een school. “Volgens mij kom je
tussen de oren krijgen dat zij uiteinde-
dan uit op continue kwaliteitsontwikkeling, op
lijk primair verantwoordelijk zijn voor de
verbeteringen richting professionele leerge-
onderwijskwaliteit?”
meenschappen. Uiteraard mag de inspectie
De lat mag dus hoger, maar hoe hoog en
dan blijven controleren of ik voldoe aan de basiskwaliteit. Graag zelfs!” n
NAAR AANLEIDING VAN DE PILOT • Weet Het Talent dat ze op de goede weg zit. Wel mag ze nog meer borgen. Kwaliteitsmedewerker Roos van der Kruk komt veel op de scholen en weet alles van de verbeterprocessen. Nelson: “Maar als zij de loterij wint, hebben we een probleem. We moeten toch iets meer gaan beschrijven en vastleggen. Het mag in een formeler kader. Dat wisten we al, maar kwam ook duidelijk uit de pilot naar voren.” Van der Kruk: “Nu schrijven scholen vaak een verbeterplan naar aanleiding van een inspectie-schoolonderzoek. We willen toe naar dat ze naar aanleiding van de eigen zelfevaluatie ook zo’n plan maken. En meer controle uitvoeren op dat het verbeteren echt gebeurt.” • Gaat waarschijnlijk een vorm van collegiale visitatie haar intrede doen op Het Talent. Nelson: “Maar dan wel gericht op ontwikkeling, niet op het huidige kernkader van de inspectie.” Van der Kruk: “Het voordeel van dat wij nog geen visitatie-systeem op poten hebben, is dat we mooi bij de andere deelnemende besturen kunnen horen wat werkt. Zelf ben ik erg gecharmeerd van een breed en wisselend auditteam, waarin ook leerkrachten of een bestuurder van een andere onderwijsorganisatie deelnemen. GeertJan (Nelson, red.) heeft weer meer ervaring met de peer-reviews van de TOMscholen. We zullen zien wat het wordt.”
44
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
Stichting voor Protestants Christelijk Basisonderwijs Apeldoorn (PCBO) 28 SCHOLEN 6.500 LEERLINGEN
Het frustreert PCBO dat ondanks dat ze haar kwaliteitsbeleid prima op orde heeft, ze er niet altijd in slaagt alle scholen op groen te houden. Voor de duidelijkheid: elke PCBO-school zit in het basisarrangement. Met ‘niet op groen’ bedoelt bestuurder Gert Nijmeijer dat scholen soms een attendering of waarschuwing krijgen. Door de aanbevelingen uit het eigen collegiaal kwaliteitsonderzoek wat minder vrijblijvend te maken, hoopt hij dat zijn scholen nog meer grip krijgen op kwaliteit.
Zijn frustratie heeft overigens ook een
Proefles
positieve component, aldus Nijmeijer. “Het
PCBO heeft voor haar eigen visitaties
laat zien dat we kritisch naar onszelf blijven
een instrument ontwikkeld dat qua kijk-
kijken. Dat we niet achterover gaan leunen
kader lijkt op dat van de inspectie, alleen
en zeggen: ‘Tjonge jonge, wat zijn we toch
is de insteek anders. De PCBO-kijkwijzer
tevreden met ons prachtige systeem’.” Want
op grond waarvan de visitatoren tot een
het systeem an sich is geen garantie voor
oordeel komen over een bepaald kwali-
stabiliteit, stelt de bestuurder: “Waar laten
teitsaspect is bijvoorbeeld gebaseerd op
we kansen liggen? Waar zitten energielek-
leerkrachtcompetenties die ook in het
ken? Dat proces zitten we nu midden in.”
personeelsbeleid terugkomen. “Sollicitanten die bij ons een proefles draaien worden ook
PCBO begon al in 2003 met collegiale visi-
vanuit deze kijkwijzer bekeken.” De twee
taties. In eerste instantie bezochten een
directeuren die samen de visitatiecom-
directeur en intern begeleider, vaak van
missie vormen bezoeken de helft van het
dezelfde school, een collega school. Sinds
aantal groepen op een school, plus een.
een paar jaar zit de helft van de 28 school-
Hun bevindingen schrijven ze op in een ver-
directeuren in een kwaliteitsteam. Voor
slag dat zowel naar de betreffende school
wat inmiddels het collegiaal kwaliteitson-
als de bestuurder gaat en ook in het team
derzoek heet lopen directeuren in duo’s
door hen wordt toegelicht. “De onderwijs-
een dag mee op de school van een collega.
inspecteur zei over dit verslag in het kader
Het collegiale aspect van het eigen kwali-
van de pilot: ‘Wat jullie allemaal op dur-
teitsonderzoek is en blijft belangrijk. “Ons
ven te schrijven: superscherp. Sommige
eerste doel is de school die bezocht wordt
zaken zouden wij zo niet durven en ook niet
een spiegel voor houden. Het tweede is
mogen doen’.”
dat de visiterende directeuren zelf ook
Dat komt omdat de eigen visitatie veel
leren van het bezoek.”
verder gaat dan waar een inspecteur binnen
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
45
zijn kader iets over mag zeggen, aldus Nijmeijer. “Een onderwijsinspecteur mag geen aanbevelingen doen, hooguit een mondelinge tip geven. Zij kunnen zeggen: ‘De instructie is onvoldoende’. Wij gaan een stapje verder en vragen de school in kwestie bijvoorbeeld strengere richtlijnen te formuleren en beter te handhaven op afspraken rond instructie. Of nog concreter: ‘Waarom gebruiken jullie niet deze rekenmethode? Die geeft op onze school juist in groep 4 prachtige resultaten.’” Ook het schoolplan en de schoolgids worden bij de collegiale visitatie betrokken. “Wat beloof je eigenlijk aan ouders? Gedifferentieerde instructie? ‘Dat zagen wij niet’, kan de conclusie zijn. ‘Wij zagen alleen dat bepaalde delen van de instructie na afloop werden herhaald voor langzamere leerlingen.’ Maar dat is iets anders dan de instructie daadwerkelijk inhoudelijk aanpassen op niveauverschillen tussen de leerlingen.”
DE TOEKOMST VAN SCHOOLONTWIKKELING
Gert Nijmeijer: “Aan de ene kant heb je de beoordeling van de leerprocessen in de klas. Dat is een vrij mechanisch gebeuren, in die zin dat zowel de inspectie als wijzelf deze processen met kijkwijzers en opbrengstresultaten goed kunnen checken.” De andere kant heeft meer te maken met de brede definitie van onderwijs en met schoolontwikkeling. “Als men in de brochure zegt: ‘Zo’n soort school zijn wij’, is die tekst dan een reclamepraatje of is het door de bank genomen realiteit?” Nijmeijer denkt dat scholen juist door zelfevaluaties prima de brede kwaliteit in beeld kunnen brengen. “Die gegevens zijn minder hard en komen bijvoorbeeld uit collegiale visitaties. Als de inspectie meer met die zachte opbrengsten wil doen, moet zij er behoorlijk zeker van kunnen zijn dat wij dat soort gegevens goed verzamelen.” Hij ziet daarom naast het risicogerichte toezicht vooral een rol voor de inspectie bij het ontwikkelen van een kijkkader op basis waarvan men zelfevaluaties kan beoordelen. “Zijn de visitatieverslagen op een betrouwbare manier tot stand gekomen? En zo ja, hoe dan? Die vraag kan kwalitatieve waarden opleveren op basis waarvan we een gegrond oordeel kunnen vellen over een zelfevaluatie-instrument. Dat kijkkader hebben we binnen de pilot samen ontwikkeld.”
46
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
Opbrengst
snijdt’. “Ze bevestigen dat wanneer wij zo’n
Een mooie opbrengst van de pilot vindt
onderzoek uitvoeren, de visitatiecommis-
Nijmeijer dat voor het eerst het totale kwa-
sie in staat is betrouwbare uitspraken te
liteitsbeleid van PCBO extern is getoetst.
doen.” Maar het belang van de pilot gaat
Naast de visitaties werken PCBO-scholen
een stuk verder dan dit ‘persoonlijk gewin’,
ook met (mini-)zelfevaluaties binnen de
aldus Nijmeijer. “Natuurlijk is het voor ons
PDCA-cyclus, doen ze oudertevredenheids-
fijn om te weten dat we ons instrument
onderzoeken, schrijven hun schoolplannen
redelijk goed voor elkaar hebben. Maar
en maken trendanalyses over de opbreng-
ik ben ervan overtuigd dat verschillende
sten van hun leerlingen. Want zelfevaluaties
vormen van collegiale toetsing resulta-
en visitaties, in welke vorm dan ook, zijn
ten goed inzichtelijk kunnen maken. Het
naar Nijmeijers mening pas goed uitgevoerd
toekomstige kader van de inspectie mag
als ze onderdeel uitmaken van de totale
wat mij betreft, naast het risico-gerichte
kwaliteitscyclus. “Als los kunstje zijn ze
deel, ook gaan over de toetsing van die
waardeloos.”
instrumenten. Over de kwaliteit van visitaties en andere evaluaties die men inzet
De inspectie heeft laten weten dat het
om de waarden van een school in beeld te
kwaliteitsonderzoek van PCBO ‘hout
brengen.” n
NAAR AANLEIDING VAN DE PILOT • Wil PCBO uitzoeken hoe men iets meer dwang aan de aanbevelingen kan koppelen, terwijl de visitatie tegelijk een collegiale dienst blijft. Nijmeijer: “Inhoudelijk kunnen we, zoals blijkt, vertrouwen op ons eigen kwaliteitsonderzoek. Maar het is nog wel te vrijblijvend. We gebruiken de dienst nog te weinig op het gebied van: wat gaan we precies doen met de constateringen van de visiterende directeuren? Wat gebeurt er met de suggesties in het verslag? Hierover gaan we komende tijd in gesprek, in ieder geval binnen de beleidsgroep onderwijskwaliteit.” • Ziet Nijmeijer het liefst dat directeuren hun gezamenlijke verantwoordelijkheid oppakken. “Zo staat het ook in onze sturingsfilosofie: we zijn samen verantwoordelijk voor de kwaliteit van onderwijs. Dat reikt dus verder dan de eigen school.” Als hij zelf op acties zou aansturen, bijvoorbeeld in de jaarlijkse managementcontractgesprekken, krijgt de visitatie een beoordelend karakter en dat wil Nijmeijer voorkomen. Bovendien acht hij directeuren geschikter voor de taak. “Zij hebben veel meer verstand van de dagelijkse praktijk op een school. Ik sta wat dat betreft toch op afstand.” • Is het een optie dat de visitatiecommissie na een jaar een kort herhaalonderzoek doet. Met als centrale vraag: wat is er gebeurd met de aanbevelingen? “Op die manier heb je de collegiale lijn te pakken in plaats van de hiërarchische. Een prima suggestie dus.”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
47
Stichting Katholiek Onderwijs Enschede (St. KOE) 17 SCHOLEN 4.500 LEERLINGEN
Na een paar jaar werken met collegiale visitaties en vanuit een eigen kwaliteitshandboek, merkt algemeen directeur Rob van der Vegt een cultuurverandering in zijn organisatie. Mensen op de werkvloer zijn betrokken geraakt bij kwaliteitsprocessen. Ze zijn gaan analyseren, kritisch denken en hebben het lef om tegen elkaar te zeggen: op dat punt moet het echt beter. “Het is niet het systeem, maar de uitvoerders van het systeem die de kracht bepalen.”
Acht jaar geleden deed de stichting al eens
samen. “Dat kan, als het maar terug te vin-
mee aan een pilot waarbij een aantal KOE-
den is in ons handboek.”
scholen onderzoek deden naar hun eigen kwaliteit. Ze maakten zelfevaluaties die
Betrouwbaar
werden gevolgd door collegiale visitaties.
Uiteindelijk gaat het Van der Vegt om de
Van der Vegt: “Nadien bleek dat voor ons
vraag of schoolbesturen in staat zijn een
de meeste winst niet zat in het zelfonder-
beeld te geven van de kwaliteit die hun
zoek, maar in de visitatie. De bezochte
scholen bieden. “Een betrouwbaar beeld,
school kreeg niet alleen prachtige feedback,
niet opgepoetst,” aldus Van der Vegt. Hij
maar de bezoekende directeuren zagen ook
denkt dat dat bij St. KOE het geval is. Al
dingen die hen weer op hun eigen school
maakt dat het bestuur geen substituut voor
konden helpen. Een duidelijke win-win.”
de inspectie. “Vanuit mijn rol wil ik vaak andere dingen weten. Bijvoorbeeld of een
Vanuit de visitatieverslagen en ervaringen
directeur klassenbezoeken uitvoert ten aan-
is KOE een eigen kwaliteitshandboek gaan
zien van het didactisch handelen van zijn
formuleren. Daarin staan inmiddels van alle
leerkrachten. En of hij daarbij een kijkwijzer
zeventien scholen de plannen, afspraken
gebruikt. Dat is voor mij nuttige informatie,
en procedures die met kwaliteit te maken
voor de inspectie minder.”
hebben. “Voor die tijd maakte een school bijvoorbeeld wel afspraken over een nieuwe
Voor Van der Vegt is het belangrijk inzicht te
methode, maar als daar – bovenschools,
krijgen in het planmatig werken, analytisch
of door een collega-directeur – een vraag
denken en de manier waarop beleid wordt
over werd gesteld, zei men: kijk maar in
vormgegeven op zijn scholen. “In vier jaar
de notulen van de teamvergadering. Het
tijd komen alle aspecten van het handboek
was nog te fragmentarisch en niet pret-
voorbij. Het is een cyclisch evaluatieproces.
tig werkbaar.” Het handboek mocht niet
Doen we nog steeds de goede dingen? En
leiden tot verplichte uniformiteit. Sommige
als we iets niet meer doen, waarom dan
St. KOE-scholen werkten heel nauwgezet
niet meer?” De algemeen directeur denkt
met de kwaliteitskaarten van Cees Bos.
dat zijn eigen kwaliteitsbeleid in vergelijk
Anderen vatten op een A4-tje de afspraken
met het kader van de inspectie veel meer
48
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
gericht is op het didactisch handelen van de
kwaliteit te ondersteunen? Ook is er veel
leerkracht. “In de jaarlijkse managementge-
ruimte voor bevestiging en bemoediging.”
sprekken vraag ik mijn directeuren: wie zijn jouw zorgleerkrachten? Hoe zit het met hun
Thematisch
didactische kwaliteit en welke bijdrage kan
Op dit moment zijn de visitaties bij St. KOE
ik als bovenschools directeur leveren om die
zo ingericht dat elke twee jaar een groepje
DE TOEKOMST VAN SCHOOLONTWIKKELING
Algemeen directeur Rob van der Vegt: “Voor scholen met goede resultaten kun je denken aan een lichte toets om de resultaten te checken. Vervolgens kan een onderwijsinspecteur tijd besteden aan de speciale kracht van deze school. Tijdens de pilot werd een mooie suggestie gedaan. Om de school in kwestie bijvoorbeeld een uur te laten presenteren over datgene waar ze goed in zijn. De inspectie kan dan vervolgens tijdens de dag kijken of dat klopt, ouders en leerkrachten over dat onderwerp uithoren. Daar is zij goed in.” Als kwaliteit geen beoordelingselement is, maar een gedeelde zorg, neemt men ook het motief weg om iets te willen verbloemen, denkt Van der Vegt. En kom je samen tot ontwikkeling. “Dan kan een school, of bestuur, zeggen: dit hebben we aan de hand, we gaan dit doen en dat leidt binnen afzienbare tijd tot deze verbeteringen. Hoe kijken jullie er tegenaan?”
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
49
van drie of vier directeuren, eventueel
hadden we ook niet verwacht. De St. KOE-
aangevuld met midden-managers, elkaar
school die zich openstelde, steekt haar
bezoeken. De visitaties zijn thematisch en
hoofd boven het maaiveld uit: excelleert op
richten zich telkens op een ander domein
het gebied van cultuur bijvoorbeeld. Kijk
uit het St. KOE-kwaliteitshandboek. Ook
daar dan eens naar. Waar is zo’n school
worden plannen van aanpak naar aanlei-
naast de basisvaardigheden trots op en is
ding van de vorige visitatie erbij gepakt.
het mogelijk als inspectie daar iets van te
Bevindingen van de visitatiecommissie
vinden?”
gaan in verslagvorm naar de directeur van de school die daar vervolgens een reflectie
Bekwaamheidsdossiers
op schrijft. Het verslag plus de reflectie
Intern kent de stichting inmiddels zoveel
belanden bij de algemeen directeur. “Zij
transparantie dat de algemeen directeur
vormen een deel van mijn input voor het
zelfs in de digitale bekwaamheidsdos-
eerstvolgende managementgesprek.” Vanuit
siers van leerkrachten kan kijken. Niet om
openheid wel te verstaan, niet vanuit een
daar iets mee te doen of van die specifieke
afreken-houding. Van der Vegt: “Het mag
leerkracht iets te vinden, maar om de
op onderdelen ook even niet goed lopen.
informatie eventueel te gebruiken bij de
Het gaat om het proces van verbeteren. Die
beeldvorming van het functioneren van een
open houding is cruciaal voor het verhogen
directeur. “Ik wil weten of een directeur
van kwaliteit. Het visitatieverslag is abso-
zijn onderwijskundig leiderschap ook op die
luut geen stok om mee te slaan.”
manier kan vormgeven. Als een directeur naar mij toe mondeling aangeeft te twijfe-
Van der Vegt vindt het jammer dat tijdens
len over het functioneren van een leer-
de pilot de nadruk van de inspectie nog zo
kracht, maar ik zie daar niks over terug in
op beoordeling lag. Het extra scholenbe-
het functionerings- of beoordelingsverslag,
zoek dat zij uitvoerde in het kader van de
dan krijgt de leerkracht in kwestie ook niet
pilot was eigenlijk een standaard periodiek
de kans om gericht aan zijn of haar ontwik-
kwaliteitsonderzoek, aldus Van der Vegt:
keling te werken en heb je je formele dos-
“Dat vind ik niet passen bij een pilot en dat
sier niet op orde.” n
NAAR AANLEIDING VAN DE PILOT • Ontstaat meer begrip voor hoe de onderwijsinspecteur werkt. Van der Vegt: “De St. KOE-directeur die meeliep met de inspectie laat nu al aan haar collega’s weten: ‘Jongens, die inspecteur is niet alleen bezig naar fouten te zoeken. Er wordt genuanceerd, gestructureerd en weldoordacht gekeken’.” • Gaat de stichting feedback op haar kwaliteitsbeleid en de koppeling met de collegiale visitatie gebruiken in haar eigen evaluatie van de visitaties. “De inspectie suggereerde bijvoorbeeld om één persoon binnen de visitatiecommissie de rol te geven van scherpe vragensteller.”
50
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
Deel 3 Bijlagen
BIJLAGE 1
Scholing auditoren De inspectie voerde samen met de PO-Raad bij een aantal schoolbesturen een pilot uit over zelfevaluaties. In het verlengde van deze pilot heeft de inspectie de deelnemende besturen aangeboden om per bestuur een persoon af te vaardigen om bij de inspectie een korte opleiding te volgen en deel te nemen aan schoolbezoeken. Het idee was dat we er op deze manier wellicht toe konden bijdragen dat de expertise bij besturen en scholen in het evalueren van onderwijs wordt vergroot.
De belangstelling om deel te nemen was
Voor de scholing is gebruik gemaakt van het
bijzonder groot. De inspectie wilde echter
huidige beoordelingskader van de inspectie.
voorzichtig en klein beginnen: een deel-
Hoe pakt de inspectie haar onderzoeken
nemer per bestuur. Uiteindelijk startte de
aan. De inspectiewerkwijze als voorbeeld
scholing met een erg enthousiaste groep
van een mogelijke aanpak, niet als voor-
mensen: bestuurders, directeuren die audits
beeld om na te volgen.
uitvoeren, beleidsmedewerkers en medewerkers kwaliteitsgroep. Een zeer diverse
In het programma waren de volgende
groep met één gemeenschappelijk kenmerk:
onderwerpen opgenomen:
enorm veel knowhow van het onderwijs!
• Hoe beoordeelt de inspectie een aantal kwaliteitsaspecten: leerstofaanbod en
Wat kreeg de groep vooral aangeboden?
tijd, didactisch handelen en afstemming, zorg en begeleiding, kwaliteitszorg, soci-
De inspectie was er vooral op uit om de
ale vaardigheden? Het ging hier vooral
deelnemers te helpen zich verder te ontwik-
om inhoudelijke kennis van de aspecten die beoordeeld worden.
kelen bij de uitvoering van audits binnen hun bestuur of school. De meeste deelne-
• Welke beoordelingsvaardigheden zijn
mers hadden al enige ervaring met audits
nuttig? Vaardigheden op het gebied van
of visitaties. Bijna iedereen was gewend om
informatieverzameling, analyse van deze
interviews te houden met leraren, intern
informatie en gespreksvaardigheden.
begeleiders en had ervaring in het beoor-
• De deelnemers hebben meegelopen en
delen van lessen. De scholing was erop
ook meegedaan bij inspectieonderzoeken
gericht om deze expertise verder uit te
op basisscholen.
bouwen. De deelnemers moesten in staat kunnen zijn om op verzoek van een bestuur
In de scholing stond de eigen evaluatie van
een volledige kwaliteitsbeoordeling van een
de kwaliteit van het primaire proces in de
basisschool uit te voeren aan de hand van
klas centraal. Beoordeling van de voor-
een beoordelingskader.
waarden voor kwaliteitsverbetering, de
52
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
ontwikkeling van de veranderingscapaciteit
zoals die in de documenten is beschreven,
en de context heeft veel minder aandacht
de praktijk en de risico’s die er zijn als de
gekregen. De scholing is hoofdzakelijk door
documenten belangrijker worden dan de
inspecteurs verzorgd en bestond uit 6 bij
praktijk.
eenkomsten van een dag en een of meer In de eindevaluatie gaven veel deelne
schoolbezoeken.
mers nog aan dat de scholing had geleid
Ervaringen van de deelnemers
tot verdieping van kennis over bepaalde
De reacties van de deelnemers op de scho
onderwerpen uit het beoordelingskader,
ling waren zeer positief, ze vonden het
zoals goed taalonderwijs en kwaliteitszorg.
programma zeer relevant en nuttig. De
Bij verschillende deelnemende besturen is
meerwaarde voor het eigen werk als auditor
de evaluatiesystematiek die tot dusver in
bestaat er volgens hen vooral uit dat de
gebruik was, inmiddels verder ontwikkeld.
scholing heeft geleid tot meer scherpte in
Er zijn bijvoorbeeld meer onderwerpen in
de informatieverzameling tijdens de audits
de zelfevaluatie en de audits opgenomen,
en schoolbezoeken die ze zelf uitvoeren.
bijvoorbeeld leerstofaanbod en school specifieke ontwikkelonderwerpen. De deel nemers hebben gretig gebruik gemaakt van
“IK BEN ERVAN OVERTUIGD DAT COLLEGIALE TOETSING RESULTATEN GOED INZICHTELIJK KAN MAKEN.”
de mogelijkheid om onderling ervaringen uit te wisselen.
In de evaluatie kwam ook naar voren dat de scholing en de pilot hebben gezorgd voor reflectie op de belangrijkste doelstellingen van de zelfevaluaties voor het bestuur en voor de school (bijvoorbeeld vooral ontwik
Er is tijdens de scholing ook veel aandacht
keling stimuleren of borgen basiskwaliteit).
besteed aan de onderzoekaanpak om van
Voor de inspectie was het nieuw om een
verschillende informatiebronnen gebruik
dergelijke scholing te verzorgen. De inspec
te maken. Er is veel gesproken over de
tie is blij met de positieve ervaringen van
samenhang tussen de schoolwerkelijkheid
de deelnemers. n
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
53
BIJLAGE 2
Aspecten zelfevaluatie In de pilot is een overzicht gemaakt van de aspecten die de deelnemers belangrijk vinden in een zelfevaluatie. In deze bijlage staan al die aspecten op een rijtje. Niet alle onderdelen zijn in elke zelfevaluatie aan de orde of nodig. Dat is afhankelijk van ieders eigen situatie en het doel dat men heeft met de zelfevaluatie.
Vraag van de zelfevaluatie
of er (een of meerdere) instrumenten
• Het doel van de zelfevaluatie is duidelijk
voor kwaliteitszorg zijn ingezet. Het instrument wordt op een juiste manier
beschreven.
ingezet en er is voldoende respons bij
• Het is duidelijk wat de school/het bestuur
een ingezet instrument.
precies wil evalueren. • Het is duidelijk voor wie de school/het
• In de zelfevaluatie wordt aangegeven
bestuur de zelfevaluatie maakt en op
of er een specifiek referentiekader
wiens initiatief de zelfevaluatie wordt
(waarderingskader inspectie, INK) is gekozen.
gemaakt. • De functie van de zelfevaluatie is
• De gegevens zijn recent verzameld/niet verouderd.
vastgesteld. • De (eigen) normen voor de zelfevaluatie zijn afgesproken en voor iedereen duidelijk. • De normen zijn voldoende ambitieus.
Inhoud van de zelfevaluatie • De zelfevaluatie geeft zicht op de opbrengsten van de leerlingen. De school spreekt zich ook uit of men, gerelateerd
De aanpak van de zelfevaluatie
aan eigen of externe normen, tevreden is over de resultaten.
• Het is duidelijk wie er in de zelfevaluatie aan het woord is, wie het heeft
• De zelfevaluatie geeft aan hoe een goede les er voor de school uit ziet. Wat zijn
opgesteld.
hierover de gemaakte afspraken?
• Bij het opstellen/uitvoeren van de zelfevaluatie is het team betrokken.
• De zelfevaluatie richt zich op de brede definitie van kwaliteit, kwaliteit van
• Bij het opstellen/uitvoeren van de zelfevaluatie worden verschillende
onderwijs ligt niet alleen of vooral in de
bronnen gebruikt (ouders, leerlingen,
resultaten van de leerlingen aan de hand van toetsgegevens.
middelbare scholen). • De opstellers van de zelfevaluatie werken
• De zelfevaluatie geeft aan of het
vanuit een open en kritische houding. • In de zelfevaluatie wordt aangegeven
54
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
onderwijs gegeven wordt volgens de schoolafspraken.
• De zelfevaluatie geeft aan wat de verbeterthema’s van de school zijn, en wat hiervan de stand van zaken is. • De zelfevaluatie geeft aan of er cyclisch gewerkt wordt en hoe de school haar kwaliteitszorg heeft ingericht.
• De rapportage is (na hoorwederhoor) vastgesteld door het bevoegd gezag. • Het is duidelijk wat de school doet met de feedback van de externe toetsing. • De tijdsinvestering voor het maken van de zelfevaluatie weegt op tegen het effect en de vervolgstappen die worden gezet
Proces van de zelfevaluatie
naar aanleiding van de zelfevaluatie.
• De school heeft de zelfevaluatie laten toetsen door externen (audit, visitatie). • De kwaliteit van de auditoren is
Zelfevaluaties en extern toezicht • Het proces van de zelfevaluatie is
gewaarborgd (opleiding/certifice
deugdelijk van opzet en inhoud (zie
ring, deskundigheid/ ervaring,
aspecten hierboven).
onafhankelijkheid). • De zelfevaluatie heeft vragen gesteld aan de externen (visitatievragen) die aansloten bij de vragen in de zelfevaluatie. • Van de externe toetsing is een verslag beschikbaar.
• De zelfevaluatie is tenminste dekkend voor (delen van) het waarderingskader, omvat relevante standaarden/ indicatoren. • De school onderschrijft de uitkomsten van de zelfevaluatie (en de eventueel daarna uitgevoerde visitatie). n
• De oordelen en rapportage zijn verifieerbaar.
ZEL FE VALUAT IES, V ISI TAT IES EN AUDI T S
55
Colofon Uitgave PO-Raad, sectororganisatie voor het primair onderwijs Inspectie van het Onderwijs
Contactadres Postbus 85.246 3508 AE Utrecht
[email protected]
Meer informatie www.poraad.nl www.onderwijsinspectie.nl
Tekst Joëlle Poortvliet (portretten)
Fotografie Rob Nelisse
Grafisch verzorging Coers & Roest, ontwerpers bno | drukkers
Juni 2015
Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgenomen of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van een van de uitgevers.
www.poraad.nl www.onderwijsinspectie.nl