Zelfcheck Implementatie Jeugdwet (aan de hand van INK-kwaliteitsmodel)
drs. Geert van der Velde VNG, juni 2014 2
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Inhoudsopgave 1 Leiderschap
4
2 Strategie en beleid
5
3 Management van jeugdhulp-medewerkers/jeugdhulp-instellingen
6
4 Management van middelen
7
4.1 Gemeentelijke organisatie
7
4.2 Financiën
7
4.3 Ketenpartners en veldpartijen
7
4.4 Fysiek (materialen en faciliteiten)
7
4.5 Kennis
8
5 Management van processen 5.1 Contractering/ inkoop 5.1.1 Lokale inkoop
9 9 9
5.1.2 Regionale inkoop
9
5.1.3 Bovenregionale inkoop
9
5.1.4 Landelijke inkoop
9
5.2 Communicatie
10
5.3 Uitvoering/ primair proces
10
5.3.1 Werkprocessen
10
5.4 Kwaliteit
11
5.5 Registratie
11
5.6 AO/IC
12
6 Resultaten
13
7 Klanten en stakeholders
14
8 Medewerkers
15
9 Maatschappij
16
10 Bestuur en financiers
17
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
3
1 Leiderschap De manier waarop bestuur en management inspireert tot optimale dienstverlening. 1. Is er een visie op de toekomstige ontwikkeling van de hulp aan jeugdigen en opvoeders? 2. Is duidelijk wat u wilt bereiken met de uitvoering van de Jeugdwet? 3. Zijn er specifieke doelen waar u aan wilt werken in 1 het implementatiejaar 2014 2 invoeringsjaar 2015 3 2016 en verder 4. Wordt aandacht besteed aan de structuur en cultuur van de interne gemeentelijk uitvoeringsorganisatie om de visie te realiseren? 5. Zijn de faciliteiten en ondersteuning toereikend om de visie te laten slagen? 6. Is de wijze van leidinggeven op alle niveaus congruent met de visie en de wijze waarop de jeugdhulp geïmplementeerd wordt?
4
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
2 Strategie en beleid De manier waarop de gemeente haar missie uitvoert en hoe deze wordt vertaald in concreet beleid, plannen en budget. Het gaat ook over interne en externe informatiebronnen die de strategie voeden. 7. Beschikt de gemeente over redelijk betrouwbare informatie over de aard en omvang van de zorg aan jeugdigen en hun opvoeders vanuit: 1
Zorgverzekeringswet (Jeugd-GGZ)
2 AWBZ 3 Jeugdbescherming 4 Jeugdreclassering 5 Jeugdhulpverlening 8. Is duidelijk op welke manier de gemeente het lokale jeugddomein wil inrichten? 9. Is bepaald wat vrij-toegankelijke jeugdhulp is en wat niet-vrij-toegankelijk is? 10. Is inzichtelijk gemaakt op welke wijze de gemeente het beroep op jeugdhulp en jeugdbescherming wil verminderen? 11. Zijn er afspraken met professionals/ zorgaanbieders om de continuïteit van zorg te waarborgen bij de overgang op 1 januari 2014? 12. Kan de gemeente garanderen dat er in de loop van 2014 sprake is van continuïteit van zorg? 13. Beschikt de gemeente over een kwaliteitskader voor (de uitvoering van) de jeugdhulp? 14. Heeft de Gemeenteraad de Verordening Jeugd vastgesteld? 15. Heeft de Gemeenteraad het Uitvoeringsbesluit vastgesteld?
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
5
3 Management van jeugdhulpmedewerkers/jeugdhulp-instellingen De manier waarop de kennis en inzet van de medewerkers maximaal wordt benut. 16. Is bekend welke expertise en competenties nodig zijn bij de uitvoering van de jeugdhulp? 17. Zijn expertise en competenties herkenbaar onderdeel van het inrichtingsmodel? 18. Zijn investering in kennis en vaardigheden van medewerkers onderdeel van de uitvoeringsafspraken? 19. In welke mate is de stijl van leidinggeven van de uitvoeringsorganisatie congruent met de gewenste werkwijze van de jeugdhulp-medewerker aan jeugdige en opvoeders? 20. Is waardering en respect voor de inspanningen van medewerkers onderdeel van de afspraken met de jeugdhulpaanbieder? 21. Is er een veiligheids- en zorgprotocol in geval van (dreigende) intimidatie en geweld tegen een jeugdhulp-medewerker, inclusief vertrouwenspersoon? 22. Is duidelijk wie de vertrouwenspersoon is hoe die te bereiken is?
6
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
4 Management van middelen De manier waarop vanuit de beschikbare middelen (geld, kennis, technologie, materialen en faciliteiten) worden aangewend om de activiteiten van de gemeente op het jeugddomein efficiënt en effectief uit te voeren. Ook de manier waarop samengewerkt wordt met ketenpartners en veldpartijen om de toegevoegde waarde van de jeugdhulp te vergroten.
4.1 Gemeentelijke organisatie 23. Is het beleidsdeel van de Jeugdwet binnen de gemeentelijke organisatie verankerd in een functie en/ of afdeling? 24. Is het uitvoeringsdeel van de Jeugdwet binnen de gemeentelijke organisatie verankerd in een functie en/ of afdeling? 25. Is de budgetverantwoordelijkheid ondergebracht in de gemeentelijke Planning en Control-cyclus? 26. Is de kennis binnen de gemeentelijke organisatie toereikend voor de implementatie van de Jeugdwet 27. Is de kennis binnen de gemeentelijke organisatie toereikend voor de uitvoering van de jeugdhulp?
4.2 Financiën 28. Is in redelijke mate bekend welk totaal-budget beschikbaar is voor de uitvoering van de Jeugdwet? 29. Toedeling financiën. Is bekend wat de (verwachte) budgetten zijn voor de verschillende onderdelen van het lokale jeugdsysteem? 30. In welke mate verwacht u dat het beschikbare budget toereikend is voor de uitvoering van de Jeugdwet? 31. Heeft de gemeente een reserve bij onverhoopt overschrijden van het beschikbare jeugdbudget, in de loop van 2014?
4.3 Ketenpartners en veldpartijen 32. Is bekend met welke stakeholders de gemeente te maken heeft bij de uitvoering van de Jeugdwet? 33. Is getoetst of er stakeholders ontbreken? 34. Heeft de gemeente overleg gevoerd met (vertegenwoordigers van) cliënten en professionals/ aanbieders, met als doel consensus over inrichting van het nieuwe jeugddomein?
4.4 Fysiek (materialen en faciliteiten) 35. Is bekend over welke faciliteiten de uitvoerder van de jeugdhulp moet beschikken om de jeugdhulp adequaat uit te voeren? 36. Beschikt de uitvoerder van de jeugdhulp over deze faciliteiten? 37. Is bekend waar (= locatie) belanghebbenden fysiek hun vraag/ probleem kenbaar kunnen maken? 38. Is de bereikbaarheid van de jeugdhulpverlener bekend? 39. Is het telefoonnummer van het AMHK bekend? 40. Is het telefoonnummer van een spoedeisende dienst bekend (voor dringende jeugdhulp)? 41. Is bekend hoe de Raad voor de Kinderbescherming bereikbaar is? 42. Is de fysieke bereikbaarheid bekend in geval van ernstige onveiligheid van een jeugdige, zodanig dat een acute maatregel noodzakelijk is en handelend kan worden opgetreden?
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
7
4.5 Kennis 43. Is er een kennissysteem in de gemeentelijke organisatie om de kennis van (uitvoering van) jeugdhulp op peil te houden? 44. Wordt kennis over jeugd(hulp) gedeeld met andere beleidssectoren en/ of afdelingen?
8
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
5 Management van processen De manier waarop de gemeente de processen identificeert, ontwerpt, beheerst en waar nodig verbetert of vernieuwt. Aandacht voor de specifieke eisen en mogelijkheden van de jeugdhulp-medewerkers, het type medewerker dat met kennis van zaken en ervaring vaak autonoom kan handelen.
5.1 Contractering/ inkoop 5.1.1 Lokale inkoop 45. Is er een contract over uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en/ of jeugdreclassering met ten minste één gecertificeerde instelling, met daarin in ieder geval uitvoeringsafspraken over de aard van de dienstverlening, de wijze van toegang, responstijd, kwaliteitseisen, wijze van financiering, wijze van declaratie? 46. Is er een (zijn er) contract(en) gesloten met Jeugdhulpaanbieders, met daarin in ieder geval uitvoeringsafspraken over de aard van de dienstverlening, de wijze van toegang, responstijd, kwaliteitseisen, wijze van financiering, wijze van declaratie? 47. Zijn er contracten gesloten met J-GGZ-aanbieders, met daarin in ieder geval uitvoeringsafspraken over de aard van de dienstverlening, responstijd, kwaliteitseisen, wijze van financiering, wijze van declaratie? 48. Zijn er contracten gesloten met (L)VG-aanbieders, met daarin in ieder geval uitvoeringsafspraken over de aard van de dienstverlening, de wijze van toegang, responstijd, kwaliteitseisen, wijze van financiering, wijze van declaratie? 49. Zijn er contracten gesloten met aanbieders, met daarin in ieder geval uitvoeringsafspraken over ‘begeleiding (inclusief vervoer), persoonlijke verzorging en het bijbehorende kortdurende verblijf ongeacht de aard van de beperking’, de wijze van toegang, responstijd, kwaliteitseisen, wijze van financiering, wijze van declaratie? 50. Zijn er contracten gesloten met aanbieders op het gebied van Verslavingszorg, met daarin in ieder geval uitvoeringsafspraken over de aard van de dienstverlening, de wijze van toegang, responstijd, kwaliteitseisen, wijze van financiering, wijze van declaratie? 5.1.2 Regionale inkoop 51. Is duidelijk welke producten of diensten niet binnen de gemeente kunnen worden aangeboden? 52. Heeft de gemeente regionale afspraken over deze producten of diensten? 53. Zijn er contracten gesloten met deze aanbieders van regionale producten of diensten, met daarin in ieder geval uitvoeringsafspraken over de aard van de dienstverlening, de wijze van toegang, responstijd, kwaliteitseisen, wijze van financiering, wijze van declaratie? 5.1.3 Bovenregionale inkoop 54. Is duidelijk welke producten of diensten niet binnen de regio kunnen worden aangeboden? 55. Heeft de gemeente bovenregionale afspraken over deze producten of diensten? 56. Zijn er contracten gesloten met deze aanbieders van bovenregionale producten of diensten, met daarin in ieder geval uitvoeringsafspraken over de aard van de dienstverlening, de wijze van toegang, responstijd, kwaliteitseisen, wijze van financiering, wijze van declaratie? 5.1.4 Landelijke inkoop 57. Is duidelijk welke producten of diensten niet binnen bovenregionaal kunnen worden aangeboden? 58. Is de gemeente bekend met de landelijke afspraken over deze producten of diensten? 59. Is de gemeente bekend met deze aanbieders van specifieke producten of diensten, met in ieder Vereniging van Nederlandse Gemeenten
9
geval uitvoeringsafspraken over de aard van de dienstverlening, de wijze van toegang, responstijd, kwaliteitseisen, wijze van financiering, wijze van declaratie?
5.2 Communicatie 60. Is er een communicatieplan voor de bewoners van de gemeente, waaruit blijkt hoe zij een beroep kunnen doen op jeugdhulp, AMHK, jeugdbescherming en pleegzorg?
5.3 Uitvoering/ primair proces 5.3.1 Werkprocessen 5.3.1.1 Regie opvoeders en jeugdige. 61. Is in de uitvoerende werkprocessen structureel opgenomen dat acties altijd in overleg met en met medeweten van jeugdige en ouders plaatsvinden? 62. Is duidelijk hoe de opvoeders en jeugdige regie voeren over de informatie-uitwisseling tussen de (jeugd)hulpverleners (doelinformatie ihk van WBP!), ook in geval van gedwongen ingrijpen? 5.3.1.2 Meldcode. 63. Is de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling opgenomen in de uitvoeringsafspraken met jeugdhulpverleners? 5.3.1.3 Zorgmelding. 64. Is er een protocol voor de route van een zorgmelding, waarin actoren, acties en bereikbaarheid/ beschikbaarheid duidelijk zijn? 5.3.1.4 Spoedeisende zorg. 65. Is er een protocol voor de route van spoedeisende zorg, waarin actoren, acties en bereikbaarheid/ beschikbaarheid duidelijk zijn? 5.3.1.5 Gezagsmaatregel. 66. Is er een protocol voor de route van uitvoering van een gezagsmaatregel, waarin actoren, acties en bereikbaarheid/ beschikbaarheid duidelijk zijn? 5.3.1.6 Jeugdmaatregel. 67. Is er een protocol voor de route van uitvoering van een jeugdmaatregel (jeugdreclassering), waarin actoren, acties en bereikbaarheid/ beschikbaarheid duidelijk zijn? 5.3.1.7 Huisarts. 68. Is voor huisartsen duidelijk welke verwijsmogelijkheden er lokaal, regionaal, bovenregionaal en landelijk zijn? 69. Is voor huisartsen duidelijk voor welke behandeling hun verwijzing voorwaarde is voor vergoeding van de behandelkosten door de gemeente (poortwachtersfunctie)? 70. Is er een informatiefunctie binnen de gemeentelijke organisatie die medische verwijzers kan informeren over individuele voorzieningen zoals gecontracteerde behandelingen, begeleiding en ondersteuning en algemene, collectieve voorzieningen)? 71. Is er een functie (functionaris(sen) of overleg) in het lokale jeugddomein, die gemeente en jeugdige of opvoeders adviseert over een alternatief, in geval een bepaald aanbod of behandeling ontbreekt? 72. Is er terugkoppeling aan de inkoopverantwoordelijke en is deze geborgd in het werkproces, in geval een bepaald aanbod ontbreekt? 73. Zijn er afspraken over inhoudelijke terugkoppeling van de jeugdhulpverlener aan de huisarts en/ 10
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
of JGZ-arts, in geval van verwijzing naar de jeugdhulpverlener? 5.3.1.8 JGZ. 74. Is duidelijk welke plaats de JGZ inneemt in het lokale jeugddomein? 75. Is duidelijk wanneer signalen van de JGZ het preventieve domein overstijgen en hoe die signalen terechtkomen bij de uitvoerder(s) van de Jeugdwet (jeugdhulp)? 76. Zijn er afspraken over terugkoppeling tussen Jeugdhulpverlener/ jeugdhulp-aanbieders en de JGZ in geval van bemoeienis van de jeugdhulp en hoe ouders/ jeugdige daar bij betrokken zijn? 77. Zijn er afspraken met JGZ-arts over welke verwijsmogelijkheden er lokaal, regionaal, bovenregionaal en landelijk zijn? 78. Is duidelijk hoe JGZ-arts en huisarts met elkaar afstemmen over verwijzing en behandeling en hoe opvoeders/ jeugdige daarbij betrokken wordt? 79. Is vastgelegd op welke wijze het kinddossier een rol speelt bij de ondersteuning, begeleiding en/ of behandeling van de jeugdige? 5.3.1.9 Besluit en beschikking 80. Is vastgelegd welke diensten, producten en/ of individuele voorzieningen uitsluitend toegankelijk zijn via een beschikking? 81. Is er een procedure voor aanvraag, onderzoek, besluit en beschikking? 82. Is er een verantwoordelijkheidstoedeling binnen de beschikkingsprocedure, eventueel met mandaatverlening door het college? 83. Is er een procedure voor bezwaar en beroep op de te beschikken voorzieningen? 84. Is er een klachtencommissie ingesteld voor klachten aangaande jeugdhulpverlening? 5.3.1.10 Woonplaatsbeginsel 85. Is de toets op de woonplaats van de jeugdige opgenomen in het begin van de werkprocessen, voorafgaand aan enige vorm van jeugdhulpverlening aan opvoeder/ jeugdige? 86. Is de toets op het woonplaats geborgd in de administratieve processen, inclusief de gemeentelijk basisadministratie? 5.3.1.11 Verantwoording en registratie 87. Weten jeugdhulpverleners welke concrete informatie vastgelegd moet worden? 88. Is bekend voor welk doel deze informatie noodzakelijk is?
5.4 Kwaliteit 89. Is de aanwezigheid van het certificaat (vlg. art. 3.4.4.) van de instelling voor uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering getoetst door de gemeente? 90. Is bekend welke vormen van van jeugdhulpverlening (ondersteuning, begeleiding en/ of behandeling) zijn voorbehouden aan in het register opgenomen jeugdhulpaanbieders/ jeugdhulpverleners en/ of gecertificeerde instellingen? 91. Heeft de gemeente bovenop de certificering volgens de Jeugdwet en de registratievereisten, nog eigen kwaliteitsvereisten? 92. Is er een beschrijving van de outcomecriteria die gehanteerd worden ten aanzien van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen?
5.5 Registratie 93. Is er een registratiesysteem, dat het familiegroepsplan faciliteert, dossiervorming van de professional ondersteunt, berichtenverkeer tussen ketenpartners ondersteunt, de gepleegde inzet van jeugdhulp vastlegt en declaratie/ facturatie naar de gemeente mogelijk maakt? 94. Is de registratie – en daarmee verbandhoudende afspraken – congruent aan de bedoelde werkVereniging van Nederlandse Gemeenten
11
wijze van de jeugdhulpverleners, en de visie, missie en doelstelling van het gemeentelijke jeugdhulpbeleid?
5.6 AO/IC 95. Is er een gemeentelijk systeem voor input, verwerking en output van declaraties van uitvoerders van jeugdhulp? 96. Is de AO/IC – en de daarmee verbandhoudende voorwaarden voor de uitvoerders van de jeugdhulp – congruent aan de visie, missie en doelstelling van het gemeentelijke jeugdhulpbeleid?
12
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
6 Resultaten
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
13
7 Klanten en stakeholders De waardering door opvoeders/ jeugdigen, stakeholders en partners waarmee wordt samengewerkt, is van groot belang voor de kwaliteit van de jeugdhulpverlening. Daarom is het nodig te weten hoe zij de dienstverlening en de samenwerking waarderen. • Wat is de mening van opvoeders/ jeugdigen, stakeholders en partners over de dienstverlening? • Is er inzicht in de redenen waarom men wel of niet van jeugdhulp gebruikt maakt? • Wat mag voor de toekomst worden verwacht voor wat betreft het gebruik van jeugdhulp?
14
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
8 Medewerkers Bij de waardering door medewerkers spelen onderstaande vragen een rol: Hoe denken medewerkers jeugdhulpverlening over hun afdeling? Voldoen het werk en de afdeling aan de verwachtingen van medewerkers in materiële en niet-materiële zin (ontwikkeling, uitdaging, motivatie)? Hoe moet een afdeling jeugdhulpverlening zijn voor zijn medewerkers en wordt dat ook waar gemaakt?
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
15
9 Maatschappij Hoe leiden de interne gemeentelijke processen tot het behalen van de maatschappelijke doelen in de Jeugdwet? Hoe houdt de gemeente rekening met de behoeften en verwachtingen van de lokale (en regionale) omgeving, ic. de opvoeders en jeugdigen? Hierbij spelen elementen als werkgelegenheid, milieu fysieke omgeving en bijdragen aan het onderwijs een rol, maar vooral ook hoe burgers participeren in de (lokale) samenleving.
16
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
10 Bestuur en financiers Hoe waarderen gemeenteraad en overige financiers (zorgverzekeraars) de inspanningen van de gemeente? Hierbij spelen onderstaande vragen een rol: • Hoe beoordelen zij de prestaties van de jeugdhulpverleners? • Zijn de financiële en operationele doelstellingen behaald? • Zijn de maatschappelijke doelstellingen behaald? • Welke ruimte wordt geboden voor investeringen? En waar moeten die toe leiden? • Wat zijn de lange termijn perspectieven om de visie van de gemeente te realiseren?
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
17