De Implementatie van Effectsturing Een explorerend onderzoek naar de nadruk op effectsturing binnen de Nationale Politie
Maxime Boegem & Rosanne Brouwer Begeleiding: Dr. Nicolien Kop 27-08-2014 Aantal woorden: 20.321 0
1.1 Abstract In 2011 kwam de politie, als aanvulling op en tevens kritische noot naar het huidige beleid, met de Strategie aanpak criminaliteit 2011-2015. In deze strategie wordt het belang aangetoond van effectsturing boven dat van sturing op directe resultaten. Omdat er nog weinig bekend is over de uitwerkingen van deze strategie binnen de dagelijkse politiepraktijk en (lange termijn) effectmeting in het algemeen, is dit onderzoek uitgevoerd. Middels een kwalitatieve content analyse is er gekeken hoe er werd gesproken over de strategie binnen de vakbladen over de politie. Er zijn voorbeelden van implementatie van de strategie gezocht, om te kijken of hier een ontwikkeling in plaatsvindt en of deze terug te linken is aan een aanpassing op managementniveau. Hiernaast is er kritisch gekeken naar het gebruik van het zogeheten output/outcome model binnen de politie en zijn er aanbevelingen gedaan voor het vinden van de juiste meetindicatoren. Dit onderzoek dient de implementatie van effectsturing binnen de politie inzichtelijker te maken, waardoor er beter kan worden aangestuurd op lange termijn effecten voor een veiligere samenleving.
1
1.2 Voorwoord Sinds februari zijn wij werkzaam geweest als stagiaires voor het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde van de politieacademie in Apeldoorn. Dit deden wij onder leiding van lector dr. Nicolien Kop. Zij schetste in januari het probleem rondom de implementatie van effectsturing binnen de politie en verzocht ons hier onderzoek naar te doen. Het proces heeft ons veel geleerd over de politieorganisatie, maar heeft ons tevens kennis gebracht over andere domeinen zoals bestuurskunde. We hebben met veel plezier stage gelopen en zouden graag in het bijzonder Nicolien Kop bedanken voor de goede begeleiding gedurende dit proces. Komend jaar zullen wij vervolgonderzoek uitvoeren voor het lectoraat, waarschijnlijk tevens op het gebied van effectsturing.
2
Inhoudsopgave
Deel 1
1
1.1 Abstract
1
1.2 Voorwoord
2
Deel 2
4
2.1 Inleiding
4
2.2 Theoretisch kader
5
2.3 Probleemstelling
17
2.4 Vraagstelling
18
Deel 3
19
3.1 Methode
19
3.2 Uiteenzetting Strategie Aanpak Criminaliteit
21
3.3 Uitwerking interview Jan Boom
33
Deel 4
36
4.1 Analyse
36
4.2 Aanbevelingen: Output/outcome model 2.0
45
Deel 5
49
5.1 Conclusie
49
5.2 Discussie
51
Deel 6
53
6.1 Bibliografie
53
6.2 Bijlage
57
3
2.1 Inleiding
“In Kerkrade is een man opgepakt die zonder rijbewijs achter het stuur zat. En niet voor het eerst: het was al de negende keer! Hij probeerde een politiecontrole te ontwijken en schoot snel een zijstraat in, maar de agenten gingen hem achterna en kregen hem alsnog te pakken. De man had ook nog een paar boetes openstaan en moest nog enkele weken gevangenisstraf uitzitten. De politie heeft hem meteen opgesloten.” (ANP, 27 februari 2011)
Het bovenstaande nieuwsbericht toont een geval waarbij er een persoon maar liefst negen keer werd opgepakt voor eenzelfde overtreding. De politie handelde volgens een procedure, hield de persoon in kwestie aan en zet hem vast. Het woord ‘meteen’ duidt ook nog eens aan dat dit alles zo snel en effectief mogelijk is gedaan. Het feit dat dit de negende keer is, betekent dat de persoon minstens acht keer eerder op dezelfde wijze een fout moet hebben begaan. Alle keren dat hij eerder op zijn fout werd gewezen door de politie en werd gestraft, blijken hem niet te hebben weerhouden van recidiveren. Nu ligt de vraag voor de hand hoe de politie in de toekomst dient te handelen in een dergelijk geval. Moet de persoon in kwestie nog tien keer worden aangehouden en worden gestraft, of kan er ook op een andere manier gekeken worden naar dit probleem? Het meerdere malen oppakken en bestraffen van de man lijkt op papier effectief werk: er is namelijk negen keer een zaak afgehandeld en een succesvolle prestatie geleverd. De politiek wordt tevreden gesteld doordat de politie op papier een goede prestatie verricht, maar welke effect heeft deze prestatie op de samenleving? Wordt het gemeenschappelijke doel van de politieorganisatie en de politiek op deze wijze wel behaald, waarbij de prestaties zouden moeten leiden tot een veiliger samenleving? In het bovenstaande nieuwsbericht staat de politie als actor centraal. Dit maatschappelijke probleem behoeft echter een visie voorzien van een bredere context, waarbij meerdere actoren dan enkel de politie betrokken zijn. De politie handelt namelijk op basis van een beleid dat gevormd is door de overheid en andere actoren waar burgers dan indirect weer invloed op hebben. De verhoudingen tussen deze actoren zijn lang geleden gevormd. Maar werken deze verhoudingen nog wel in de huidige samenleving? Daarnaast is het van belang welk mandaat elke actor heeft. Hoeveel zeggenschap heeft de uitvoerder van het beleid, welke ervaart hoe het beleid uitpakt op lokaal niveau, bij de vorming ervan?
4
2.2 Theoretisch Kader In het eerste deel van het theoretisch kader zullen er verschillende grote theorieën uiteen worden gezet die in verband staan met staatsvorming en daarbij de totstandkoming en onderverdeling van macht binnen onze samenleving. De theorie van Elias zal worden aangehaald om vanuit een creatieve invalshoek te onderbouwen hoe de centralisering van macht zich uitte in het ontstaan van het geweldsmonopolie binnen moderne staten. Aansluitend zal de theorie van Weber worden aangehaald om inzichtelijk te maken welke rol gelegitimeerde autoriteit speelt bij het tot stand komen van een stabiele staat. Daarna zal middels de theorie van Montesquieu worden toegelicht hoe de macht binnen moderne staten is onderverdeeld en tot welke onderlinge machtsrelaties dit heeft geleid. Na een uiteenzetting van overkoepelende theorieën ter verduidelijking van de context, zal er in het tweede deel van het theoretisch kader aandacht worden geschonken aan de rol van macht en de relatie tussen macht dragende actoren binnen de hedendaagse samenleving. Waar Montesquieu met name sprak over de onderverdeling van macht, zijn daar later verschillende actoren aan verbonden die een passend mandaat hebben gekregen. Er wordt echter spanning ervaren tussen deze actoren en hun mandaat in relatie tot de onderverdeling van Montesquieu, wat aangeeft dat de scheiding der machten in realiteit complexer ligt. Om deze spanning tussen de wetgevende macht (de politiek) en uitvoerende macht (in dit onderzoek de politie) uit te lichten, zal het concept prestatiesturing uiteen worden gezet en verder worden onderzocht. De context waarin prestatiesturing is ontstaan, de opkomst van New Public Management, zal eerst worden beschreven. Vervolgens zal het concept prestatiesturing verbonden worden aan het spanningsveld tussen de politiek en de politie en zal er ruimte ontstaan voor het concept effectsturing. In dit onderzoek is ervoor gekozen naar deze concepten te kijken vanuit één macht dragende actor in het bijzonder, namelijk de politie. Er is voor deze actor gekozen omdat de politie zich begeeft in de kloof tussen overheid en burger en daardoor goed zicht heeft op de praktische uitwerking van beleid op lokaal niveau.
5
2.2.1 Staatsvormende theorieën over macht In zijn boek The Civilizing Process (1939) analyseert Norbert Elias de ontwikkeling en totstandkoming van sociaal wenselijke omgangsvormen en welgemanierdheid aan de hand van Middeleeuwse etiquette handboekjes, geschreven vanaf de dertiende tot de achttiende eeuw (Linklater & Mennell, 2010: 384). Elias is hierbij met name geïnteresseerd in hoe de structurele veranderingen van het sociale gedrag van de Westerse bevolking zich verhouden tot veranderingen met betrekking tot staatsvorming en het ontstaan van staatsmonopolies. Deze processen zijn namelijk verwoven (Ritzer, 2008: 514). Het formeren van de moderne natiestaat wordt weerspiegeld in de patronen van individuele zelfdwang en controle over persoonlijke driften. ‘In this sense, state structures and social practices are inseparably knitted together, and the maintenance of public order relies on both functioning state institutions and forms of social action that are able to transform legal authority into daily practices’ (Jung, 2008: 35). Op deze wijze stelt Elias dat de totstandkoming van geciviliseerd gedrag nauw samenhangt met en bepalend is voor de succesvolle opkomst van centrale en soevereine staatsmonopolies op economisch gebied (zoals het centraal heffen van belasting), het ontstaan van het geweldsmonopolie van de staat (en daarmee het pacificeren van de bevolking) en het creëren en intensiveren van interdependenties tussen mensen (Linklater & Mennell, 2010: 391, Ritzer, 2008: 518). Cruciaal voor het behouden van deze monopolies is de aanstelling van een koning of regerende partij met absolute macht. De centrale en autoritaire macht kan desondanks alleen ontstaan binnen samenlevingen met, zoals hierboven beschreven, een specifieke sociale structuur (Ritzer, 2008: 518). Binnen deze structuur leeft de bevolking dichter bij elkaar en vormen zij onderling bindingen die men van elkaar afhankelijk maakt. Naar aanleiding van deze ontwikkelingen was het tijdens sociale situaties, op zijn zachtst gezegd, niet handig om de emoties de vrije loop te laten en voor eigen rechter te spelen. Daarbij kreeg de koning steeds meer controle over geweldsmiddelen zoals wapens en kon geweld steeds meer enkel worden uitgeoefend door een gewapende groep onder de autoriteit van de koning (ibid.: 519). Er is ook sprake van een wisselwerking tussen de monopolies op het gebruik van geweld en het heffen van belasting. Deze staatsmonopolies werken elkaar namelijk in de hand en versterken elkaar: het staatsmonopolie op gebruik van geweld maakt het mogelijk om de autoritaire controle over het systeem van belasting heffen te beveiligen en te vergroten en meer belastinggelden zorgen voor een intensivering van militaire en politieke macht over de bevolking (Linklater & Mennell, 2010: 392). Naar aanleiding van bestuursmatige ontwikkelingen beschrijft Elias twee fasen in de totstandkoming van het monopolie op fysiek geweld door de moderne staat. De eerste fase kenmerkt zich door het feitelijk creëren van het monopolie op fysiek geweld. Dit werd centraal
6
georganiseerd (gecentraliseerd) in handen van een kleine groep mensen, waarbij steeds meer mensen de toegang tot geweld verliezen ‘..and thus placed outside open competition’ (Jung, 2008: 35). De tweede fase is dan als volgt: de privé controle op het geweldsmonopolie wordt weer enigszins publiek gemaakt: ‘it moves from the hands of state-makers into a political setting of legal institutions and appointed rulers under the control of the public’ (Jung, 2008: 35). Geheel in lijn met de hierboven beschreven theorie van Norbert Elias over de vorming van moderne staten en het bijbehorende geweldsmonopolie bestempelt Max Weber het centrale kenmerk van een moderne staat als ‘het monopolie op het legitieme gebruik van fysiek geweld binnen een bepaald gebied’ (Weber in Jung, 2008: 34). Hij voegt hierbij wel een essentiële dimensie toe: de vorming van het staatsmonopolie op het gebruik van geweld dient niet slechts in termen van eendimensionale machtsrelaties, die een macht dragende institutie oplegt aan haar ondergeschikten, uitgedrukt te worden (Jung, 2008: 34). Het staatsmonopolie op het gebruik van geweld behoort namelijk legitiem te worden bevonden door de regerende partij en haar onderdanen, om zo de vorming van een stabiele en geconsolideerde staat mogelijk te maken. De politieke autoriteit van centraal gezag binnen een stabiele natiestaat berust dus niet op een monopolie van onderdrukking. In tegendeel, het staatsmonopolie ligt verankerd binnen de cultuur van de samenleving: ‘A political order needs legitimacy’ (Jung, 2008: 34). Op welke manier komt het legitiem bevinden van autoriteit tot stand? In dit kader beschrijft Weber drie vormen ofwel structuren van autoriteit die legitieme overheersing mogelijk maken. Allereerst spreekt hij van autoriteit gelegitimeerd door rationele overwegingen. Hier gelooft men in de rechtmatigheid of legitimiteit van de vastgestelde regels en het recht van degene die boven die regels verheven wordt bevonden, de bevoegdheid draagt om te regeren (Ritzer, 2008: 129). Ten tweede beschrijft hij een vorm van autoriteit gelegitimeerd door traditionele overwegingen. Deze vorm van autoriteit kenmerkt zich door het gevestigde geloof in heilige, eeuwenoude tradities en de legitimiteit van hen die autoriteit uitoefenen binnen deze tradities (ibid.: 129). Ten derde spreekt Weber van autoriteit gelegitimeerd door charisma. De legitimiteit berust hier op de devotie en toewijding van volgelingen om leiderschap toe te kennen aan personen die heilig worden bevonden, in het bezit zijn van een voorbeeldig of heldhaftig karakter, of voorzien zijn van speciale talenten (bijvoorbeeld het vermogen om wonderen te verrichten). De verklaringen die Weber biedt voor het mogelijk maken van legitiem overheersen, stellen dat het staatsmonopolie verankerd ligt binnen de cultuur van de samenleving. Waar hij de verdeling van macht toekent aan rationele en traditionele overwegingen en charisma, benadert Montesquieu dit op een andere wijze.
7
Montesquieu spreekt over de aanwezigheid van drie staatsvormen; de republiek, de monarchie en de despotie (Groenhuijsen, 2002: 6). De kernboodschap van Montesquieu’s theorie is dat er om tirannie te voorkomen in de maatschappij, de macht onderverdeeld dient te worden in drie componenten. Dit zijn de uitvoerende macht, de wetgevende macht en de controlerende macht. Deze drie machten dienen in gescheiden sferen te leven en elkaar constant te controleren (Beunders en Muller, 2005). Alle andere controleurs zouden hierbij van ondergeschikt belang zijn. Ook Adams beaamd dat de scheiding van machten een noodzakelijk element is binnen een rechtsstaat. Wanneer er wordt gesproken over vermeende vermenging tussen bijvoorbeeld het recht en de politiek, zal dit in een context van grote verontwaardiging van de publieke opinie zijn. Wanneer men namelijk kijkt naar een van de belangrijkste basisbeginselen van het moderne democratische systeem, stelt deze dat het recht en de politiek twee gescheiden sferen dienen te zijn (Adams, 1998). De theorie van Montesquieu stelt dat naast de drie machten alle andere controleurs van ondergeschikt belang zijn. Dit maakt bijvoorbeeld de media tot ondergeschikt belang, maar is dit niet achterhaald wanneer je kijkt naar de prominente rol die de media spelen in onze hedendaagse samenleving (Beunders en Muller, 2005)? Wanneer er bijvoorbeeld wordt gekeken naar legitimiteit van een bepaalde instantie, zal deze voor een deel meetbaar zijn door te kijken naar haar weergave in de media.
2.2.2 Hedendaagse inzichten Positie van de Politie Bovenstaande theorieën beschrijven op abstracte wijze de brede maatschappelijke ontwikkeling van macht dragende actoren binnen de samenleving en de totstandkoming van het geweldsmonopolie van onder andere de politie binnen het publieke domein. Het monopolie op rechtshandhaving en handhaving van de openbare orde binnen de Nederlandse samenleving was de afgelopen tweehonderd jaar sterk door de politie vertegenwoordigd. Daarnaast speelde de politie de hoofdrol in de bestrijding van criminaliteit, overlast en verloedering (Boutellier et al, 2011: 14). Tegenwoordig dient de politie deze rol en dit monopolie steeds meer te delen met andere instanties en is er sprake van pluralisering van de politiefunctie: een groeiend aantal partijen verricht politieachtige taken (ibid.: 14, 69). Binnen deze context kan er een onderscheid gemaakt worden tussen organisaties ‘binnen’ (overheidsinstanties), ‘voorbij’ (commerciële leveranciers), ‘onder’ (burgerinitiatieven en burgerparticipatie) en ‘boven’ (transnationale instanties) het staatsapparaat (ibid.: 15). Ten eerste neemt zowel het aantal stadstoezichthouders
8
en buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) als bevoegdheden van dergelijke handhavers toe. Hier is een verschuiving zichtbaar en behoort het toezicht en de handhaving van de openbare orde, met betrekking tot lichte overlast en asociaal gedrag in steden en dorpen, ‘binnen’ het takenpakket van de gemeentelijke diensten, en niet zozeer meer behorend tot de politie (ibid.: 16). Met betrekking tot opsporing heeft de politie ook op landelijk niveau haar alleenrecht op bepaalde bevoegdheden en rechtshandhaving verloren. Goede voorbeelden zijn het ontstaan van instanties, die naarmate de jaren vorderen, steeds meer bevoegdheden toebedeeld krijgen, zoals de Arbeidsinspectie en de FIOD (opsporingsafdeling van de belastingdienst). Oorspronkelijk hebben deze instanties een onderzoeksfunctie, tegenwoordig werken zij meer controlerend en zijn ze steeds meer bevoegd om overtreders te bekeuren en bestrijden daarmee ook zware criminaliteit (ibid.: 16). De samenwerking tussen de politie en dergelijke instanties is dan ook zichtbaar tijdens grootschalige georganiseerde verkeerscontroles, waarbij het KLPD (Korps Landelijke Politiediensten, thans Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid), FIOD, Arbeidsinspectie, Douane en de Rijksdienst voor het Wegverkeer samen een controle uitvoeren (Holtens Nieuws, 31 oktober 2012). Een tweede vorm van pluralisering ‘voorbij’ het staatsapparaat van de politiefunctie wordt zichtbaar in de opkomst van een enorme groei van commerciële bedrijven in de beveiligingsindustrie (Boutellier et al, 2011: 16). Het totaal aantal beveiligers in Nederland werd in 1980 nog geschat op ongeveer 10.000, en is tenminste in 2011 gegroeid naar plusminus 35.000 personen. In verhouding tot de politie zijn beveiligers over het algemeen meer uren op straat te vinden: zij bewaken winkels, staan voor kroegen en clubs en rijden in de nacht regelmatig rond. Dit vergroot met name de zichtbaarheid van beveiligers ten opzichte van de politie in het publieke domein en het openbare leven (ibid.: 16). Ten derde is er tegenwoordig ‘onder’ burgers steeds meer sprake van actieve burgerparticipatie met betrekking tot toezicht in stads- en dorpsbuurten. Burgers nemen actief deel aan preventieteams, sluiten zich aan bij Burgernet en assisteren de politie in het oplossen van zaken door actief tips en aanwijzingen door te geven naar aanleiding van het televisieprogramma Opsporing Verzocht en de telefoonlijn van Meld Misdaad Anoniem (ibid.: 18, van Erp et al, 2012: 11). ‘Boven’ het staatsapparaat wordt de vierde vorm van pluralisering van de politiefunctie en daarmee de begrenzing van het monopolie van de politie op rechtshandhaving en handhaving van de openbare orde, zichtbaar. Op internationaal niveau werken organisaties zoals Interpol en Europol samen ter bestrijding van criminaliteit en voeren zij grensoverschrijdend opsporingswerk en politietaken uit (Boutellier et al, 2011: 18).
9
Zoals hierboven kort beschreven dient de politie tegenwoordig steeds vaker politietaken te delen met andere organisaties. Er vormt zich hierdoor een complex netwerk van diverse instanties waarbij governance, (‘de (be)sturing van samenwerkingsverbanden tussen zowel publieke als private organisaties) steeds meer van belang is (ibid.: 19). De verschillende instanties die zich heden ten dage bezighouden met handhaving van de openbare orde, vormen een veiligheidsnetwerk waarbij deze verschillende actoren dusdanig van elkaar afhankelijk zijn en indien zij samenwerken, bepalend zijn voor het vormen en verwezenlijken van beleid. Hierbij is van belang dat de samenwerking tussen verschillende publieke en private partijen (governance) leidt tot passende uitkomsten en oplossingen voor maatschappelijke problemen en dit de nadruk van een overheidsmonopolie (government) op beleidsvorming en uitvoering minder belangrijk maakt (Boutellier et al, 2011: 19), maar zeker niet overbodig. Zoals eerder beschreven in de theorie van Norbert Elias, kan het vormen van beleid tussen private en publieke partijen niet plaatsvinden zonder de sturende rol van de overheid en de vastomlijnde kaders (bepaald door constitutioneel verankerde autoriteit en mogelijk gemaakt door belastinggelden) waarin deze netwerken floreren (Boutellier et al, 2011: 21).
In grotere context: Governance Om de sturende rol van de overheid inzichtelijker te maken zal er nu uiteen worden gezet wat het begrip governance precies inhoudt. Prof. J. Bossert (2002) stelt in zijn artikel over good governance dat er verschillende gebeurtenissen hebben plaatsgevonden in de laatste jaren, waardoor er binnen de maatschappij vraagtekens zijn geplaatst bij de meer traditionele vormen van governance. Met name toezicht en verantwoording worden gezien als meer traditionele vormen van governance. Deze vormen worden door een veranderende kijk op het management van organisaties in de publieke sector als minder effectief gezien (Bossert, 2002: 244). Het concept governance wordt tevens in een ander perspectief geplaatst door het ontstaan van meer informele vormen er van. Voorbeelden hiervan zijn de mondiger geworden burger, de toenemende management gerichte aanpak van organisaties in de publieke sector en de media. De focus ligt nu meer op managementvraagstukken in relatie tot governance binnen organisaties in de publieke sector. Bossert (2002) schetst dit als een ‘interessant veld voor analyse en mogelijke implementatie’ (Bossert, 2002: 244). Waar het begrip governance in ruime zin vaak wordt aangeduid als ‘bestuur’, valt er nog geen goede afbakening van het begrip te maken. Het Ministerie van Financiën hanteerde echter een algemene omschrijving in 2001: ‘governance is het waarborgen van de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van doelstellingen, alsmede het daarover op een open wijze
10
communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden.’ Dit concept heeft geleid tot verschillende visies die bruikbaar zijn binnen de publieke sector (Bossert, 2002: 245). Naast het concept governance heeft het opkomen van een evidence-based beleid ook invloed gehad op het Nederlandse politieke en bestuurlijke systeem en het ontstaan hiervan zal nu kort worden toegelicht.
De opkomst van ‘evidence-based’ beleid Evidence-based handelen is oorspronkelijk afkomstig uit Engeland, waar voormalig president Tony Blair deze werkwijze uit de Britse gezondheidszorg ook naar andere maatschappelijke terreinen verspreidde. Dit gebeurde in het kader van de benadering what counts, what works, die Tony Blair in 1997 verkondigde. Het doel was om wetenschappelijke kennis centraal te stellen bij het invoeren van beleid. Ook de Nederlandse overheden raakten enthousiast over dit concept, waarmee ze de effectiviteit en efficiëntie van hun handelen trachtten te bevorderen op een wijze die inhoudelijk sterk onderbouwd is. De inhoudelijke onderbouwing van hun werkzaamheden verschaft namelijk ook legitimiteit (Gielen & Grin, 2010: 60). Evidence-based beleid is niet zozeer wetenschappelijk, maar slaat meer op het onderbouwen van beleid met behulp van resultaten uit een grondige beleidsanalyse. Het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken zette het meta-debat uiteen over de zin en onzin van het evidence-based handelen. De betekenis van evidence voor het handelen staat centraal, evenals meer sceptische visies. Volgens Kolmer (2009) kan evidence-based handelen het beste gezien worden als een samenwerkingsvorm wetenschappers, beleidsmakers en beroepsoefenaars die gezamenlijk trachten een patroon van interventie te ontdekken, waarvan ze gefundeerd kunnen zeggen dat het werkt. Van Reekum (2008) noemt evidence-based handelen een hype en stelt dat het een instrumenteel middel is om beleid te legitimeren. Daarnaast stelt Burssens (2007) dat het een risico vormt doordat politieke oordeelsvorming wordt verdrongen door de komst van ‘objectieve analyse’ (Gielen & Grin, 2010: 60).
Prestatiesturing Om de focus te verleggen naar het begrip effectsturing zal er eerst gekeken moeten worden naar het concept prestatiesturing, wat voortgekomen is uit de evidence-based benadering. Prestatiesturing in de publieke sector is een concept wat om vele redenen de afgelopen jaren veel aan populariteit heeft gewonnen binnen publieke en semipublieke organisaties. Het maakt organisaties transparanter, waardoor er beter aantoonbaar is wat er met de verstrekte middelen gebeurt. Daarnaast wordt het afleggen van verantwoording hiermee makkelijker, is de organisatie
11
beter aan te sturen door zowel het management als politieke opdrachtgevers en tot slot zou het meten van prestaties ook leiden tot het verbeteren ervan (van Thiel, 2009: 20). Volgens van Thiel (2009) zijn er echter een aantal misvattingen waardoor het implementeren van prestatiesturing in de praktijk vaak lastig is. Dit heeft ermee te maken dat het ontwikkelen van goede meetindicatoren vaak lastig blijkt te zijn (Ter Bogt et al in van Thiel, 2009: 20), en het meten van prestaties ook kan leiden tot onbedoelde effecten die vervolgens leiden tot slechtere prestaties of ondermijning van de beoogde werking (Tonkens in van Thiel, 2009: 20). Het Nicis Institute (2010) spreekt ook over een aantal perverse effecten van prestatiesturing. Zo wordt er genoemd dat het meten van prestaties kan leiden tot het blokkeren van ambities en innovaties, het verdrijven van de professionele habitus, het stimuleren van strategisch gedrag, verwarring over de daadwerkelijke prestaties en een toename van bureaucratie. Bij het aanzetten tot strategisch gedrag wordt het concept gaming the numbers genoemd. Een voorbeeld hiervan is een school die onzorgvuldig omgaat met het registreren van leerlingen, waardoor ze geld ontvingen voor leerlingen die in werkelijkheid geen of minder onderwijs volgden (Nicis Institute, 2010: 20).
Operationalisering output/outcome model Een veelgebruikt model bij de implementatie van prestatiesturing op managementniveau in overheidsorganisaties, is het output/outcome model.
Bron: Rijksoverheid (2011).
Het bovenstaande output/outcome model wordt door de rijksoverheid gebruikt om de verschillende typen informatie in kaart te brengen voor een goede besturing van een beleidsterrein (Rijksoverheid, 2011). Voor de operationalisering van de verschillende concepten
12
binnen het productieproces van een overheidsactor, worden de verschillende onderdelen van het output/outcome model door Verlet en Devos (2010) toegelicht. Hoewel het Nederlandse politieke discours soms anders doet vermoeden, zijn de thema’s efficiëntie en effectiviteit in de publieke sector niet gemakkelijk te definiëren en te operationaliseren (Verlet & Devos, 2010: 3). Om inzicht te krijgen in de efficiëntie en effectiviteit van organisaties binnen de publieke sector, moeten de input, throughput, output en outcome geoperationaliseerd worden. Verlet en Devos (2010) doen dit als volgt: De input beschrijven zij als de financiële, materiele en personele middelen die zijn ingezet voor een specifieke taak van de overheid. De output wordt vervolgens aangeduid als de producten, de kwaliteit, de waarde en het volume van goederen en diensten van de overheid. Rijksoverheid zelf drukt dit ook wel uit als ‘prestaties’ (Rijksoverheid, 2011). De outcomes zijn de gebeurtenissen, omstandigheden of de effecten die resulteren uit acties van de overheid. Deze kunnen bedoeld of onbedoeld zijn en hebben het meeste betrekking op burgers. De throughput is ten slotte het proces wat leidt tot het ontstaan van de output en outcomes. De mate van effectiviteit volgt uit de oorzaak-gevolg relatie tussen output en outcome. Met de effectiviteit kan worden aangeduid of het uitgevoerde beleid de beoogde effecten heeft bereikt en of er neveneffecten aanwezig zijn (Verlet & Devos,2010: 4).
Indicatoren bepalen om de prestatiemeting mee uit te voeren Voor het bepalen van de juiste indicatoren voor prestatiemeting moet er naar meerdere aspecten gekeken worden. Het Nicis Institute (2010) spreekt over een drietal criteria waar indicator aan moet voldoen, voordat het als een valide meetinstrument kan worden ingezet. Zo moet iedere indicator meetbaar, toerekenbaar en relevant zijn (Nicis Institute, 2010: 12). Het is belangrijk dat een prestatie eenduidig gemeten kan worden, zodat er met hoge validiteit gekeken kan worden wat de verschillen over een bepaalde periode zijn. Ten tweede moet er gekeken worden in hoeverre de prestatie toe te rekenen is aan de betreffende organisatie. Hierbij moet er inzichtelijk worden gemaakt of er met name sprake is van afhankelijkheid van de eigen organisatie, een andere organisaties, of van omgevingsfactoren die niet beïnvloedbaar zijn (Nicis Institute, 2010: 14). Tot slot dient er bepaalt te worden of iedere prestatie aanzienlijk bijdraagt aan de doelstelling van de organisatie (Nicis Institute, 2010: 12). Wanneer er indicatoren worden gevonden die aan deze criteria voldoen, kunnen zij fungeren als meetinstrument om bepaalde methodes van een organisatie op waarde te schatten. Het Nicis Institute (2010) stelt dat het bepalen van de juiste indicatoren erg lastig is, aangezien het zeldzaam is een indicator te vinden die aan alle drie de criteria voldoet. Met name
13
het vinden van een indicator die zowel toerekenbaar is als relevant is lastig. Dit komt doordat indicatoren die toerekenbaar zijn aan één organisatie meestal niet heel relevant doordat ze geen groot effect hebben op de samenleving. Indicatoren die veel effect hebben op de samenleving en dus heel relevant zijn, zijn vaak weer niet toe te kennen aan een enkele organisatie (Nicis Institute, 2010: 13). In het artikel van Van Thiel (2009) wordt het idee ondersteund dat er in de praktijk vaak moeite blijkt te zijn bij het ontwikkelen van goede meetindicatoren voor prestatiemeting bij organisaties in de publieke sector (Ter Bogt et al in Van Thiel, 2009: 20).
Focus op output- en outcomecriteria “De output- en outcomecriteria gaan over de resultaten en vooral de effecten van het beleid”, stelt Erik Lievers, wethouder van de gemeente Hengelo, in het document ‘Handleiding implementatie output- en outcome criteria’ (Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 2012: 12). Volgens deze vereniging hebben de output- en outcome criteria een aantal normeringsfuncties. Ten eerste kan het gezien worden als een instrument voor horizontaal toezicht (in dit geval op de colleges van Burgemeester en Wethouders). Daarnaast kan een toezichthouder de output- en outcome criteria gebruiken als maatstaf bij de wettelijke toetsing onder het mom van interbestuurlijk toezicht. De criteria kunnen tevens dienen als maatstaf voor het functioneren van de eigen organisatie en ook als basis voor de zogeheten benchmarks. Door middel van benchmarks kunnen de output- en outcome criteria worden ingezet om een vergelijking te trekken met soortgelijke organisaties waarbij het hoogste prestatieniveau vervolgens als richtlijn kan worden gebruikt (Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 2012: 13). De output kan gezien worden als de prestatie van een organisatie uitgedrukt in cijfers, als harde feiten. Dit zou dus een objectief beeld geven van de prestaties. Het is echter ook belangrijk om te kijken naar het subjectieve beeld van de prestaties, namelijk het beeld van de beleving van de prestaties. Dit staat bekend als de outcome (Nicis Institute, 2010: 20).
Het output/outcome model bij de politie Toegepast op de politie kan er gekeken worden naar het concept veiligheid. Hoe maak je dit meetbaar? Om onderscheid te maken tussen het meten van de output en het meten van de outcome, moet er eerst gekeken worden naar operationalisatie van het concept veiligheid. Voor het meten van de output, de daadwerkelijke prestaties van bijvoorbeeld een politiestrategie op de veiligheid, zal er gekeken moeten worden naar de objectieve veiligheid. Kijk je echter naar de beleving van de prestaties van bijvoorbeeld een politiestrategie, de outcome, dan zal de subjectieve veiligheid gemeten moeten worden. Wanneer dit onderscheid wordt toegepast, maar
14
vervolgens ook wordt gecombineerd, kan er effectiever inzicht verkregen worden in een probleem. Zo kan het zijn dat de veiligheid objectief toeneemt (dus volgens de cijfers uit de output), maar de veiligheid subjectief afneemt (volgens de resultaten uit de outcome). Door op twee verschillende manieren naar veiligheid te kijken en beide manieren te meten met een bijpassende methode, kan er zo goed mogelijk in kaart worden gebracht wat het probleem is en welke oplossing er gepast zal zijn. In het rapport ‘Kerngegevens Nederlandse Politie 2000’ wordt duidelijk hoe het algemene procesmodel bij de politie is geoperationaliseerd. Het model staat binnen de politie bekend als het output/outcome model, waarbij de vijf vensters income, input, throughput, output en effecten zijn.
Bron: Kerngegevens Nederlandse Politie, 2002.
Toelichting output/outcome model en effectsturing Wanneer er gekeken wordt naar de politie als organisatie, kan er bestudeerd worden welk beleid het meest effectief werkt. Zo is er in 2012 aan de hand van een pilot binnen Nederlandse gemeenten gekeken hoe de kwaliteit van dit bestuursorgaan het beste gewaarborgd kan worden. Hieruit is gebleken dat om de kwaliteit van een bestuurlijke organisatie te waarborgen er niet alleen gekeken moet worden naar de directe resultaten van hun werkzaamheden, maar ook naar de effecten op lange termijn/ in grotere context (Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 2012). Om dit te koppelen naar de politie als bestuurlijke organisatie zal er eerst een voorbeeld geschetst worden. De spanning tussen output en outcome kan het beste worden aangetoond aan de hand van een voorbeeld. Stel, er is een verslaafd persoon in een bepaalde wijk in Amsterdam die regelmatig in aanraking komt met de politie wegens diefstal. Elke keer wanneer deze persoon iets steelt wordt hij opgepakt door de politie. Deze starten de procedure rondom diefstalplegers en de
15
persoon in kwestie wordt al dan niet vervolgd. Enige tijd later zal de persoon vrij zijn en wegens zijn/haar verslaving weer de fout in gaan en zich schuldig maken aan diefstal. Hierop volgt de politie weer met het oppakken van de persoon en mogelijke vervolging. Wanneer er niks veranderd in de aanpak zal dit zich constant blijven herhalen. De resultaten van de politie stijgen (want ze hebben meer ‘opsporing/arrestaties’ uitgevoerd), maar het effect van hun arrestatie/opsporing doorbreekt deze vicieuze cirkel niet. Wanneer er gekeken wordt naar de lange termijn effecten van deze specifieke opsporing zal zichtbaar worden dat een andere aanpak effectiever is. Zo zal bijvoorbeeld de samenwerking opzoeken met een hulp biedende instantie voor verslaafden ervoor kunnen zorgen dat de persoon in kwestie kan afkicken en niet langer de behoefte zal hebben om te stelen. Hierdoor zal het aantal gevallen van diefstal in de wijk afnemen, de persoon op het goede pad raken en het aantal arrestaties afnemen (Persoonlijke communicatie met N. Kop, april 2014). De vraag die nu resteert is hoe er op grotere schaal bepaald kan worden hoe een organisatie als de politie het beste kan handelen om de lange termijn effecten in hun werkzaamheden te betrekken. Hiervoor zal er gekeken worden naar het output/outcome model, waarbij de output- en outcome gerichte kwaliteitscriteria duidelijk worden. De output in dit model kan gezien worden als de directe resultaten van het handelen, waar de outcome gezien kan worden als de lange termijn effecten van het handelen. De income wordt hier beschouwd als het werkgebied van de organisatie. De omgeving en omgevingskenmerken van de regiokorpsen vallen hieronder, binnen het kader van het verzorgingsgebied van de Nederlandse politie. Onder de output worden de volgende elementen uiteen gezet: resultaten, aantallen, kosten, scores en afwijkingen (Kerngegevens Nationale Politie, 2002). Onder de outcome zijn dit: omgevingseffecten, beleving, tevredenheid en incidenten. Het in kaart brengen van de onderlinge relaties tussen deze elementen zal de kwaliteit van een besturende organisatie ten goede komen (Kerngegevens Nationale Politie, 2002). In dit onderzoek zal er aan de hand van de output- en outcome criteria uit dit model een analyse verricht worden op het huidige politiebeleid. Dit zal geschieden middels een kwalitatieve content analyse van de vakbladen over de politie.
16
2.3 Probleemstelling De begrippen efficiëntie en effectiviteit kennen momenteel hoogtijdagen binnen de publieke sector in Nederland, net als elders in Europa. De populariteit van een evidence-based benadering van het overheidsoptreden, waarbij er via een beleidsanalyse kennis wordt opgedaan die een handelende actor moet ondersteunen en informeren (Lindblom et al in Gielen & Grin, 2010: 60), gaat samen met deze dimensies (Verlet & Devos, 2010: 16). Hoe wordt er echter inzicht verschaft in de efficiëntie en effectiviteit van het optreden van een overheidsorganisatie? New Public Management tracht hier op in te spelen door het concept prestatiemeting te introduceren in de publieke sector. Door overheidsinstanties hun prestaties te laten meten zal dit leiden tot meer transparantie, wordt de productie positief geprikkeld en kan er beter verantwoording afgelegd worden (Korsten, 2007: 4). Er blijkt echter nog veel onduidelijkheid te zijn over het implementeren van prestatiesturing. Zo blijkt prestatiesturing bij de overheidsorganisaties niet altijd even makkelijk te zijn, aangezien het lastig is de overheid als een bedrijf te zien (Korsten, 2007: 1). De implementatie van prestatiesturing is sinds er voor het eerst over gesproken werd in de jaren ’90, niet zonder slag of stoot gegaan. Waar prestatiesturing namelijk leidt tot meer transparantie, efficiëntie en effecten van het werk van een organisatie in de publieke sector, kan het ook veel onverwachte neveneffecten brengen (Tonkens in Van Thiel, 2009: 20). Waar voorstanders zich met name focussen op het argument ‘meten is weten’, spreken tegenstanders van argumenten als ‘onvergelijkbare vergelijkingen, het ontstaan van een cijferbureaucratie en een blinde vlek voor de kwaliteit van prestaties’ (Nicis Institute, 2010: 8). Verschillende artikelen trachten de implementatie van het concept te verduidelijken aan de hand van modellen, maar stellen ook de werking ervan in het geding. Waar prestatiesturing namelijk de prestaties (ook wel ‘output’) van een organisatie centraal stelt, zijn met name de effecten (ook wel ‘outcome’) van deze prestaties van belang voor de samenleving. Hier richt effectsturing zich op. De nadruk ligt heel erg op prestatiesturing binnen het Nederlandse overheidsbestel. Tot nu toe hield dit met name sturen op de output in, omdat deze makkelijk meetbaar is. Het sturen op de outcome, ook wel effectsturing, wordt daardoor veelal gezien als een tegenhanger van prestatiesturing en het New Public Management systeem. Dit komt doordat de focus op lange termijn effecten voor de samenleving minder relevant lijkt te zijn dan sturen op de output en directe resultaten. Door de sterke nadruk op het sturen van de prestaties lijken de maatschappelijke effecten die eigenlijk met de prestaties bereikt zouden moeten worden in de vergetelheid te raken. Sterker nog, in sommige gevallen is het beleid zo gefocust op het bereiken van bepaalde percentages van een prestatie, dat dit leidt tot averechtse effecten voor de samenleving. De doelstelling van een bepaald beleid of organisatie
17
staat zo op gespannen voet met de uitvoering ervan. Hoe kunnen deze effecten toch gemeten worden en betrokken worden bij prestatiesturing? En hoe voorkom je dan perverse effecten? Toegespitst op de politie dient er bij het meten van vormen van criminaliteit goed gekeken te worden naar wat geschikte meetindicatoren zijn. Wanneer er bijvoorbeeld minder aangiftes worden gedaan, kan dit te maken hebben met minder criminaliteit, maar zou dit ook te maken kunnen hebben met andere factoren zoals een lagere aangiftebereidheid. Zal het haalbaar zijn om dit door de politie alleen te laten meten, of moeten andere partijen hier ook in meedoen? Is het meten van effecten überhaupt een taak voor de politie, of behoort dit eerder toe aan de politiek of wetenschap? Binnen de politie is er een beweging merkbaar waarbij mensen het belang van sturing op de outcome duidelijk willen maken en prestatiemeting met sturing op de output ter discussie willen stellen. Het onderbrengen van effectsturing binnen prestatiesturing is een groot vraagstuk, aangezien er nog geen goede meetindicatoren zijn gevonden om de outcome inzichtelijk mee te maken en om het sturen op de outcome meer op waarde te schatten. Dit onderzoek tracht dit inzichtelijker te maken om het belang van sturing op lange termijn effecten voor de samenleving aan te tonen en hopelijk bij te dragen aan de meetbaarheid van dit concept.
2.4 Vraagstelling Hoofdvraag: In hoeverre geven politievakbladen inzicht in het verloop van de implementatie
van effectsturing, in lijn met de Strategie aanpak criminaliteit 2011-2015? Deelvragen
Vraag 1: Op welke manier heeft het mandaat van de politie als drager van het geweldsmonopolie vorm gekregen binnen de Nederlandse samenleving? Vraag 2: Hoe is de huidige nadruk gericht op effectsturing van de Nationale politie als overheidsorganisatie tot stand gekomen? Vraag 3: Hoe komen de hoofdconcepten uit de Strategie aanpak criminaliteit 2011-2015 en het thema effectsturing in het algemeen terug binnen de publicaties over de politie? Vraag 4: Welk inzicht geven de theorieën over staatsvorming en prestatiesturing aan de case study over de politie?
18
3.1 Methode In een poging effectsturing verder te operationaliseren is ervoor gekozen een politiestrategie uit te lichten die zich richt op het implementeren van effectsturing in de dagelijkse politiepraktijk. Dit is de Strategie aanpak criminaliteit 2011-2015. De aanleiding voor de strategie zal worden besproken, waarna er een uitgebreide uiteenzetting volgt van het doel van de strategie en haar concepten. Vanuit deze concepten zijn vervolgens een viertal zoektermen gekozen voor het uitvoeren van een kwalitatieve content analyse. Middels een kwalitatieve content analyse, een veelvoorkomende analysemethode die zeer waardevol zal blijken om de explorerende hoofdvraag nader te kunnen onderzoeken, wordt dit onderzoek verder uitgevoerd. Het uitvoeren van deze analyse is met name geschikt om een kwalitatieve analyse van documenten mogelijk en inzichtelijk te maken. Volgens Alan Bryman omvat een kwalitatieve content analyse een zoektocht naar onderliggende thema’s binnen het onderzochte materiaal en tracht de analyse deze bloot te leggen (Bryman 2008: 529). In dit onderzoek zal er een dergelijke analyse uitgevoerd worden op politie magazines om te zien of de nadruk op het sturen van effecten in plaats van op directe resultaten impliciet of expliciet doorklinkt in het interne discours van de politie, rondom de implementatie van de strategie. Op deze wijze wordt er onderzocht welke ontwikkelingen er hebben plaatsgevonden binnen de implementatie van de strategie over de periode maart 2011 tot en met maart 2014. Bij de kwalitatieve content analyse is er eerst een digitale zoekactie uitgevoerd op het meer praktisch gerichte tijdschrift Blauw, waarbij er gezocht is naar praktijkvoorbeelden van implementatie van de Strategie aanpak criminaliteit in de periode maart 2011 tot en met maart 2014. Het vakblad Blauw is gekozen om als eerste te analyseren, omdat dit een duidelijker beeld schept van de uitwerking van de strategie in de praktijk, aangezien dit vakblad geschreven is voor agenten. Vervolgens is er een zoektocht uitgevoerd op alle edities van het vakblad Tijdschrift voor de Politie in dezelfde periode, om te kijken of er op managementniveau artikelen zijn gepubliceerd die ontwikkelingen binnen de praktijkvoorbeelden kunnen verklaren. Dit vakblad is een meer management gericht blad wat gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen de politie ter discussie stelt. Na analyse van beiden vakbladen zijn de resultaten met elkaar vergeleken en geanalyseerd om inzichtelijk te maken hoe de praktijkvoorbeelden van implementatie van de strategie ontwikkeld zijn, welke management beslissingen hieraan ten grondslag liggen en is er tot slot tevens gezocht naar geschikte indicatoren die de effecten van effectsturing in de praktijk zouden kunnen meten. Als er een duidelijk voorbeeld van implementatie van de strategie in Blauw te vinden is die geheel outcome gericht is, kan dit beschouwd worden als een geslaagde doorvertaling van de
19
strategie. Mochten deze voorbeelden terug te leiden zijn naar artikelen uit Tijdschrift voor de politie, dan kunnen hier mogelijk nog aanvullende conclusies uit worden getrokken. De analyse van vakbladen zal worden aangevuld met een uiteenzetting van een interview met Jan Boom, kerndocent Tactisch Leidinggevende Leergang Recherche (TLL-R). Tijdens dit interview is onder meer het output/outcome model uitvoerig besproken, waarbij de toepassing van het model in het lesmateriaal van de politie duidelijk wordt toegelicht. Tot slot zullen de conclusies van de bevindingen in een groter kader geplaatst worden door ze te koppelen aan de theorieën die eerder besproken zijn binnen het theoretisch kader.
Het eerste deel van de kwalitatieve content analyse zal verricht worden op het politievakblad Blauw, vanaf 1 maart 2011 (rondom de publicatie Strategie aanpak criminaliteit). Blauw wordt 24 maal per jaar uitgegeven, als een tweewekelijkse editie. De edities staan afwisselend in het teken van het thema Opsporing dan wel Handhaving. Dit onderzoek richt zich op de thema’s Opsporing, omdat dit meer in lijn staat met de strategie dan Handhaving. In de maanden juni/juli en augustus/september wordt het blad eenmalig uitgegeven waarbij er geen onderscheid wordt gemaakt tussen de edities Opsporing en Handhaving. Deze edities zijn tevens meegenomen in de analyse. Het overzicht waarnaar wij toegang hebben verkregen bestaat uit alle edities van het maandblad sinds 1 maart 2011. De uitgaven zijn digitaal weergegeven waardoor het mogelijk was alle edities per stuk te doorzoeken op onderstaande termen. In Blauw zal er met name worden gezocht naar praktijkvoorbeelden van implementatie van de strategie, de ontwikkeling binnen deze praktijkvoorbeelden en of deze praktijkvoorbeelden echt een outcome karakter hebben in hun uitvoering, of dat ze ondanks hun aanvankelijke richting toch een meer output karakter hebben? Het tweede deel van de kwalitatieve content analyse zal verricht worden op Het Tijdschrift voor de Politie vanaf 1 maart 2011 (rondom de introductie van de Strategie aanpak criminaliteit). Het Tijdschrift voor de Politie wordt op de cover omschreven als een ‘onafhankelijk opinieblad voor de politie’. Het vakblad verschijnt 10 keer per jaar. Vanuit het archief van de Politieacademie hebben wij inzage gekregen in alle edities van het blad. In Tijdschrift voor de Politie zullen wij met name onderzoeken of de ontwikkeling binnen de praktijkvoorbeelden uit Blauw te verklaren valt door publicaties in het meer management gerichte vakblad Tijdschrift voor de Politie. Vanuit de Strategie aanpak criminaliteit, die hieronder uitvoerig uiteen zal worden gezet, zijn de zoektermen voor de kwalitatieve content analyse bepaald. De volgende termen zijn door vertaald vanuit de hoofdconcepten uit de strategie en gebruikt bij het uitvoeren van de kwalitatieve
20
content analyse: de term effect (en daarmee ‘effectsturing, effectgericht, effecten’), slachtoffer (en daarmee ‘versterken van de positie van het slachtoffer’), heterdaad (en daarmee ‘heterdaadkracht vergroten’) en vermogen (en daarmee ‘crimineel vermogen ontnemen’). De keuze voor deze termen zal verduidelijkt worden binnen de uiteenzetting van de Strategie aanpak criminaliteit. Tot slot zullen er binnen de kwalitatieve content analyse vier cases aansluitend op de vier zoektermen over de periode 2011-2014 worden uitgelicht. Een eventuele ontwikkeling binnen deze cases zal geïllustreerd worden aan de hand van informatie uit het Politievakblad Blauw en Tijdschrift voor de Politie. Cases van de implementatie van effectsturing, prestatiesturing en de Strategie aanpak criminaliteit uit Blauw worden uitgewerkt en waar mogelijk verklaard aan de hand van (beleids)veranderingen die duidelijk worden in Tijdschrift voor de Politie. Vervolgens zal er een geïntegreerde analyse volgen van deze succesvolle of falende voorbeelden van implementatie van de strategie. Ten eerste zal nu de uiteenzetting volgen van de Strategie aanpak criminaliteit 2011-2015.
3.2 Uiteenzetting van de Strategie Aanpak Criminaliteit (2011 – 2015) 3.2.1 Aanleiding In maart 2011 publiceert de Raad van Korpschefs (RKC) van de politie een document genaamd ‘Strategie aanpak criminaliteit’. In samenspraak met de Board Opsporing concludeerde de Raad namelijk dat de hedendaagse werkwijze, organisatie en regelgeving ontoereikend bleek voor toekomstige ontwikkelingen binnen de criminaliteit en onvoldoende antwoord zal kunnen geven op vragen met betrekking tot onveiligheid, die in de toekomst zullen ontstaan (Haage & Tersteeg 2011: 3). Binnen de politie staat met name de effectiviteit van criminaliteitsbestrijding binnen de opsporing onder grote druk. De RKC stelt in het document de succesvolle en minder succesvolle elementen binnen de aanpak van criminaliteit vast, en beschrijft een strategie ter verbetering voor de periode 2011-2015. Zij bepleiten dat de beschreven strategie drie elementen behoeft om een brede en effectieve aanpak van criminaliteit mogelijk te maken. Dit zijn een intensivering van samenwerking binnen de politieorganisatie, meer samenwerking met partnerorganisaties werkzaam binnen de veiligheidssector en een actievere rol van/samenwerking met burgers (ibid.: 3). 3.2.2 Huidige aanpak criminaliteitsbestrijding in 2011 De RKC beschrijft in het eerste gedeelte van het document dat de aanpak van criminaliteitsbestrijding gericht op het oplossingspercentage, nieuwe vormen van criminaliteit, burgerparticipatie en bureaucratische problemen binnen de aanpak. ? Zij besluiten de beschrijving
21
met een conclusie en hier vloeien uitdagingen voor een nieuw beleid uit voort. Het bovenstaande zal nu kort worden uiteengezet. Het gemiddelde oplossings- of ophelderingspercentage van geregistreerde delicten dient in 2011 tussen 20% en 25% te liggen. Door middel van dit percentage duidt men op een maatstaf voor het deel van de criminaliteit dat wordt opgehelderd, oftewel, waarbij tenminste één dader wordt aangehouden of gearresteerd (Smit et al. 2003: 25). Een misdrijf of delict is tevens pas geregistreerd als er door de politie een proces verbaal van de aangifte is opgemaakt. De Raad van Korpschefs meent dat de aangiftebereidheid van burgers in 2011 al jarenlang rond 33% is gestabiliseerd. Dit wil zeggen dat maar één derde van de gedupeerden aangifte doet van het misdrijf en dat maar liefst twee derde (66%) van de delicten niet bij de politie wordt aangegeven. Dit zeer hoge percentage maakt dat de RKC in het rapport concludeert dat het ophelderingspercentage onhoudbaar is: als misdrijven immers niet worden aangegeven, worden misdaden niet geregistreerd, en dientengevolge zeker niet opgehelderd (Haage & Tersteeg 2011: 6). De RKC stipt aan dat het effectief bestrijden van digitale criminaliteit (cybercrime), fraude- en vermogenscriminaliteit binnen de huidige aanpak van criminaliteit geen grote sprongen voorwaarts maakt en eigenlijk behoorlijk achterblijft. Dit terwijl veel traditionele vormen van criminaliteit steeds vaker via internet opereren. Dergelijke ontwikkelingen vergen toezicht en handhaving van een ander kaliber en maken de ontwikkeling van nieuwe methoden, technieken en tactieken voor de bestrijding van cybercime zeer noodzakelijk en deze dienen zo spoedig mogelijk onderdeel uit te maken van de politiepraktijk. Terwijl de ‘zichtbare’ criminaliteit de afgelopen jaren met meer dan 25% is afgenomen vormen zich grootschalige vormen van criminaliteit in het niet-zichtbare domein (Haage & Tersteeg 2011: 6). Volgens de politie en het Openbaar Ministerie heeft dit geleid tot een aanzienlijk ‘handhavingstekort.’ Momenteel werken deze vormen van geweldscriminaliteit ondermijnend door op het gezag van de politie en de integriteit van de rechtsstaat. De Raad van Korpschefs betwijfelt bovendien of deze ondermijning van het gezag gevolgen zal hebben voor het vertrouwen en de legitimiteit die de samenleving in de politie stelt, en acht dit zeer onzeker, indien de aanpak ontoereikend blijft (Haage & Tersteeg 2011: 6-7). Vertrouwen in de politie kan worden beschreven als ‘… de overtuiging van het publiek dat de politie bevoegd is op te treden op een bepaalde manier in specifieke situaties en daarbij de juiste intenties heeft tegenover de burgers (Fitzgerald et al. in van der Veer et al. 2013:15). Belangrijke voorwaarden voor het slagen van vertrouwen in de politie zijn het geloof van burgers in de
22
correcte motivatie en technische deskundigheid van de politie waarbij zij de functie en plichten naar behoren uitvoeren en de belangen van het publiek voorop stellen. Er is sprake van goed vertrouwen als deze overtuiging diep is ingebed in de samenleving en daardoor niet of nauwelijks door burgers opnieuw moet worden aangevochten. Daarbij geloven burgers dat de politie dezelfde normen, waarden en intenties nastreven waar zij belang aan hechtten, en daarmee met hen op één lijn zitten (van der Veer et al. 2013: 15). De politie handelt binnen deze context conform het verwachtingspatroon van de burger en dit vertrouwen vormt een belangrijke basis in het toekennen van politiële legitimiteit. Het begrip legitimiteit van de politie kan worden omschreven als de vrijwillige acceptatie van burgers die het bestaan, de handelingen, het optreden en de beslissingen van de politie aanvaarden en dit als gerechtvaardigd beschouwen (van der Vijver in van der Veer et al. 2013: 16-17). De politie wordt hier door de burger gekwalificeerd als gezagdrager en doordat zij de politie legitimiteit toekennen zullen zij aanwijzingen en regels die de politie hen oplegt opvolgen en de beweegredenen van de politie vertrouwen. Hier komt duidelijk naar voren dat de begrippen vertrouwen in de politie en legitimiteit van de politie nauw samenhangen en er sprake is van een versterkende wisselwerking tussen beide begrippen. Vertrouwen van burgers in de politie verschaft een basis voor het toekennen van legitimiteit van de politie, en het toekennen van legitimiteit versterkt het vertrouwen van burgers in de politie. Daarbij heeft legitimiteit een belangrijk effect op het gedrag van burgers. Indien burgers de politie als legitiem beschouwen, gehoorzamen zij vrijwillig aan de regels van de politie en verschaffen zij medewerking aan de politiepraktijk door middel van informatie delen en aangiftebereidheid. Dit is van groot belang voor het efficiënt opereren en functioneren van het politieapparaat. Zodra burgers de politie minder of geen legitimiteit toekennen zal de politie dientengevolge gebruikmaken van het monopolie dat zij beschikken op geweld om zo de handhaving van de wet te bekrachtigen en de waarden van de samenleving veilig te stellen. Uiteindelijk zal dit op termijn leiden tot een minder effectieve politie (Tyler, van Rheenen in van der Veer et al. 2013: 17). De RKC kaart binnen het document de problematiek aan omtrent de territoriaal georiënteerde wijze van handelen en organiseren van de Nederlandse politie en beschrijft dat dit incompetentie van de politie met betrekking tot de aanpak van grensoverschrijdende misdaad zal bevorderen (Haage & Tersteeg 2011: 6). Georganiseerde criminaliteit wordt aangetrokken door vermogen en kapitaal en zal in het verwerven hiervan geen rekening houden met staats- en landsgrenzen. Binnen de politie dient er aldus meer nadruk te liggen op (inter)nationale samenwerking en opsporing en de RKC voorspelt dat de vorming van de Nationale Politie wellicht zal bewerkstelligen dat het huidige accent op gebieds-gebonden aanpak van criminaliteit zal afnemen (ibid.: 6).
23
Het belang van het pluraliseren van de politiefunctie (eerder al uitvoerig beschreven), wordt binnen het document tevens naar voren gebracht. De ontwikkeling van particuliere bedrijven binnen de opsporings- en veiligheidssector neemt een vlucht en vereist een duidelijke stellingname van de politie met betrekking tot het bepalen van onderlinge verhoudingen en superviseren van dergelijke ondernemingen (ibid.: 7). Een belangrijke vraag is dan: op welke manier positioneert de politie zich binnen de veiligheidssector? Te midden van een groeiend aantal toezichthouders en boa’s (gemeenten), private opsporingsdiensten (bedrijven), en opsporingsdiensten zoals de FIOD (overheidsinstanties) onderscheidt de politie zich als oorspronkelijke beschikker over het geweldsmonopolie en spelen zij een belangrijke rol in het coördineren van informatie (ibid.: 8). De Raad van de Korpschefs hecht veel belang aan dergelijke grondslagen behorend tot de politie en blijft benadrukken dat de politie een actieve rol dient te spelen in het coördineren en organiseren van deze opkomende veiligheidssector. De RKC pleit binnen deze context dan ook voor een brede en uitvoerige samenwerking met particuliere bedrijven, overheidsinstanties, en burgers opdat zij van mening is dat de informatiestromen die uit de samenwerking voort kunnen vloeien, opsporingswerkzaamheden van de politie zullen optimaliseren. Het exploiteren en samenbrengen van deze informatiestromen zal de infrastructuur van de huidige datasystemen van de politie vernieuwen, verrijken en de slagkracht vergroten. Een belangrijke rol is hier weggelegd voor burgers, daar zij volgens de RKC nog te weinig worden betrokken bij de opsporingspraktijk en belangrijke informatie over criminaliteit kunnen aanleveren. Actieve burgerparticipatie dient daarom structureel een onderdeel uit te maken van de toekomstige strategie van de aanpak van criminaliteit (ibid.: 7). Bovendien voorspelt de Raad dat het samenbrengen van informatiestromen, die bijvoorbeeld worden ontleend aan burgerbetrokkenheid, het detecteren van toekomstige, niet-zichtbare en ‘gedistingeerde’ vormen van criminaliteit, zal faciliteren. Veranderingen binnen de criminele invloedssfeer gecombineerd met veranderlijke en gecompliceerde wetgeving kunnen er namelijk toe leiden dat criminelen zich niet op een (voor de politie) herkenbare wijze onderscheiden. Daardoor dient de politie steeds meer als onderdeel van een samenwerkend netwerk te opereren. Dit vereist een radicaal andere houding ten opzichte van de klassieke rolopvatting en positie van de politie waarbij flexibiliteit en een dynamische attitude steeds meer van belang zullen zijn, en de boventoon behoren te voeren in de toekomst (ibid.: 7). Momenteel wordt de kloof tussen de nadruk op het steeds sneller afhandelen van opsporingszaken gericht op resultaten en de toenemende administratieve druk door steeds gecompliceerder regelgeving met betrekking tot deze afhandeling, steeds groter. Er is sprake van een toename van kwaliteitseisen binnen de bureaucratische voorschriften van de politie die een
24
soepel verloop van opsporingsprocedures verder bemoeilijken. De optimalisering van huidige computersystemen van de politie blijft achter en werkt op dit moment weinig ondersteunend om de problematiek omtrent de beschreven tegenstellingen enigszins te verlichten (ibid.: 8). De RKC besluit met de krachtige conclusie dat op basis van de geschetste voostelling van zaken de effectiviteit van de politie met betrekking tot opsporing zeer discutabel kan worden geacht. De politie staat voor de uitdaging om de aanpak van criminaliteit en de effectiviteit van het politieapparaat zo spoedig mogelijk sterk te verbeteren. Om dit te bereiken stelt de RKC dat veel voorkomende criminaliteit (afgekort tot VVC), ondermijning van de samenleving door zware criminaliteit, en misdrijven met een groot effect op het slachtoffer en op de samenleving (high impact), nieuwe interventies behoeven (ibid.: 8). Het centraal stellen van de gewenste effecten die de politie wil bereiken is van groot belang. De positie van het slachtoffer zal tevens worden versterkt: zij behoren meer invloed uit te kunnen oefenen op het bepalen van de effecten die de politie door middel van interventies wil bereiken, en het slachtofferschap dient daarmee met 15% af te nemen. Het toenemen van de nadruk op effecten zal de pakkans van criminelen daarentegen met 15% doen groeien, voorspelt de RKC. Verder dient de politie zich te concentreren op het afnemen van crimineel kapitaal. Het doel is om het totaal van de inkomsten van criminelen met 200% te onderscheppen en ontnemen (ibid.: 8). 3.2.3 De grondbeginselen van de strategie De RKC komt met de nieuwe strategie voor de aanpak van criminaliteit steunend op de missie van de Nederlandse politie, vastgelegd in de wet. Deze luidt: ‘… de politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegde gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven’ (ibid.: 9). Naast het bieden van hulpverlening speelt het bewaken en bijdragen aan de veiligheid van de samenleving aldus een zeer grote rol. Het nastreven van de veiligheid door de politie als een eenheid, het ontwikkelen van meer slagkracht op internationaal niveau en het behouden van professioneel gezag vormen belangrijke uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen (ibid.: 9). De daaropvolgende strategie richt zich op een inhoudelijke aanpak van criminaliteit en de positie die de politie daarin dient te betrekken. Er worden tevens interventies geformuleerd die de strategie zullen optimaliseren. 3.2.4 De Strategie aanpak criminaliteit – van incidentgericht naar probleemgericht Binnen de gepresenteerde strategie gericht op de aanpak van criminaliteit wordt er getracht een gewenst en permanent effect voor de persoon, de woonwijk en de gehele samenleving te bereiken doordat het politieapparaat zich concentreert op onderliggende veiligheidsproblemen (ibid.: 9).
25
De RKC benadrukt dat dergelijke veiligheidsproblemen kunnen voortvloeien uit concrete cijfers over criminaliteit, maar dat de percepties van allen die bij het probleem betrokken zijn, bijdragen aan de bepaling van het probleem. De focus op het veiligheidsprobleem is voor de politie geen onbekend terrein, echter wordt dit in de politiepraktijk nog te weinig toegepast. Uiteindelijk dient het een integraal onderdeel van de handelwijze van de politie uit te maken. Een grondige en juiste analyse van het veiligheidsprobleem is op voorhand heel belangrijk om zo te indiceren welke interventiestrategieën het meest afdoende zullen zijn en daarmee het juiste of gewenste effect voor de samenleving genereren. Alle partijen die belang hebben bij het oplossen van het veiligheidsprobleem (zoals burgers en overheidsinstanties) dienen bij de analyse betrokken te worden en gezamenlijk een diagnose op te stellen voor het probleem. Samenwerking zal dan resulteren in co-creatie tussen de belanghebbenden waarbij elke partij zijn eigen deskundigheid kan inzetten ten gunste van het veiligheidsprobleem. 3.2.5 Co-creatie Dr. Nicolien Kop, lector Criminaliteitsbeheersing en Recherchekunde aan de Politieacademie definieert co-creatie als ‘… het gezamenlijk werken aan een oplossing die voor beide partijen waarde creëert’ (Kop 2012: 34). Zij onderstreept in haar inaugurele rede het belang van de samenwerking tussen politie en burgers en stelt dat co-creatie burgers veiligheid kan opleveren waar zij zelf aan hebben meegewerkt en die zij samen hebben verdiend. Kop voorspelt dat dergelijke burgerbetrokkenheid en de betrokkenheid van andere instanties gericht op veiligheid het opsporingsproces zodanig kunnen ondersteunen, dat er proactieve effecten voor de samenleving bereikt kunnen worden en misdrijven daarmee mogelijk ook voorkomen kunnen worden (ibid.: 35). Daarbij dient de politie wel bedachtzaam om te springen met initiatieven en opsporingszaken waarbij co-creatie, letterlijk samen creëren, zal worden ingezet. Succesvolle cocreatie biedt namelijk ruimte voor het ontstaan van een mate van gelijkwaardigheid tussen politie en burgers, aangezien de samenwerkingsvorm transparantie en reciproque afhankelijkheid vergt tussen de samenwerkende partijen (Connel et al. 2011: 35). Wat betekenen dergelijke ontwikkelingen voor de legitimiteit die burgers de politie toekennen? Volgens Kop en Connel et al. dient de politie met betrekking tot co-creatie met burgers de regie over opsporingszaken te behouden. Het is belangrijk dat de partijen samenwerken aan de oplossing van het gezamenlijke veiligheidsprobleem, maar wel de eigen verantwoordelijkheid en functie in acht nemen. Met andere woorden: burgerbetrokkenheid en burgerparticipatie zal het opsporingsproces ten goede komen, maar burger-opsporing is, zacht uitgedrukt, niet de gewenste uitwerking van co-creatie (Kop 2013: 21, Connel et al. 2011: 36).
26
Met behoud van eigen taken en plichten hoeft de legitimiteit die burgers de politie toekennen niet wezenlijk in het geding te komen en kunnen de positieve effecten van co-creatie de boventoon voeren. 3.2.6 De Strategie aanpak criminaliteit – van resultaatgericht naar effectgericht Naast de concentratie van de politie op onderliggende veiligheidsproblemen dient de politie binnen de nieuwe strategie effectgericht denken centraal te stellen. De Raad van Korpschefs stelt dat er door de politie op voorhand moet worden nagedacht over de gewenste effecten die zij voor de samenleving willen voortbrengen, alvorens zij tot actie over gaan (Haage & Tersteeg 2011: 10). Het politiewerk is dan niet alleen gericht op de oplossen van het misdrijf (resultaat en output) maar juist op het effect dat door het ingrijpen van de politie veroorzaakt wordt (effect en outcome). Een voorbeeld van de voordelen die effectgericht denken kunnen voortbrengen zal dit als volgt illustreren. Het direct en preventief motiveren van de bevolking en het bedrijfsleven om zich aan regels en wetten van de overheid te houden vormt een proactieve benadering van de politie waarbij een blijvend en groot effect, voordelig voor de samenleving, gegenereerd kan worden. Interventies gericht op deze stimulatie zorgen ervoor dat de politie effectiever en op voorhand de mentaliteit van ‘misdadigers in de dop’ positief tracht te stemmen en dit zal, in een ver gevorderd stadium, compliant gedrag binnen de samenleving teweegbrengen (ibid.: 10). Potentiele misdadigers worden als gevolg van de strategie misschien wel op het rechte pad gehouden, terwijl het de politie ‘zo min mogelijk’ inspanning kost: toekomstige opsporingsonderzoeken, rechtszaken, gevangenisbewaring zal teruggedrongen worden, indien het aantal misdadigers afneemt. De beschreven strategie zal effectief werken ter bestrijding van ondermijnende en veelvoorkomende criminaliteit (VVC) (ibid.: 10). De RKC pleit voor een integrale verspreiding en toepassing van het effectgericht denken en analyseren van veiligheidsproblemen. De methode en benaderingswijze dient binnen samenwerkingsverbanden met instanties werkzaam binnen de veiligheidssector, burgers en overheidsinstanties (co-creatie) ingezet te worden, en dient tevens binnen het gehele politieapparaat en de dagelijkse politiepraktijk tot uitvoering te komen (ibid.: 11). Aansluitend worden er een aantal praktische speerpunten geformuleerd die het effectgericht denken en de nadruk op veiligheidsproblemen trachten te vervullen. Allereerst is van belang dat het politieapparaat de meervoudige aanpak van criminaliteit verder gaat uitbreiden (ibid.: 12). Hiermee doelt de politie op het gericht opschalen van samenwerking met instanties werkzaam in de veiligheidssector en co-creatie met burgers. Er is aandacht voor het ontwikkelen van lokale
27
interventiestrategieën om criminaliteit op verschillende niveaus (gemeentelijk, bestuurlijk, nationaal) te bestrijden. Verder dient het barrièremodel meer ingezet te worden als ondersteunende methode in de aanpak van mensenhandel, kinderporno, financieel-economische criminaliteit en cannabis teelt. De effecten en veiligheidsproblemen staan centraal binnen deze aanpak: men concentreert zich meer op het structureel oprollen van criminele netwerken, en minder op het arresteren van misdadigers (ibid.: 12). Ten tweede tracht de politie via het Nationaal Intelligence Model de informatievergaring omtrent criminaliteit te vermeerderen en landelijk samen te brengen. Dit stelt de politie in staat om als eenheid proactief, slimmer en effectiever te opereren. Drie doelstellingen liggen hieraan ten grondslag: de politie dient zich ten eerste meer te concentreren op informatievergaring en moet zich hierdoor laten leiden. Ten tweede trachten zij door effectieve informatievergaring het verband tussen misdrijf en misdadiger eerder bloot te leggen. Ten slotte dient de uitwisseling van informatie, intern en binnen samenwerkingsverbanden, te verbeteren (ibid.: 12). Het investeren in ‘nieuw werken’ wordt benoemd als derde speerpunt van de politie. Er wordt beschreven dat het inzetten van de politiemacht flexibeler, creatiever en professioneler dient te geschieden. Het organiseren van speciale teams en netwerken, het onderling delen van gegevens en kennis, het inzetten van de juiste technologie en de toetreding van meer (arbeids)mobiliteit binnen het politieapparaat, zijn enkele doelstellingen die bij opsporingszaken een steeds grotere rol zullen moeten gaan spelen (ibid.: 12). Op deze wijze zal dan volgens het RKC het grootst mogelijke effect voor de samenleving gegenereerd worden. Ten slotte is van belang dat het politieapparaat de slagkracht vergroot met betrekking tot het afnemen van crimineel kapitaal, het versterken van de positie van het slachtoffer, de pakkans van criminelen te verhogen en het inperken van de administratieve lastendruk. Het afnemen van crimineel kapitaal zal dan worden gerealiseerd door het initiëren en coördineren van samenwerkingsverbanden met instanties werkzaam binnen de veiligheidssector om zo meer afpakcapaciteit te creëren. Het betrappen van misdadigers op heterdaad en op deze wijze de pakkans van criminelen te verhogen zal de politie trachten te verwezenlijken met behulp van het implementeren van co-creatie met burgers en burgerbetrokkenheid. De positie van het slachtoffer zal versterkt worden door het praktische voornemen van de politie om lopende misdrijven ‘sneller, simpeler en slimmer’ te behandelen en af te sluiten. Hiermee wil de politie bereiken dat het slachtoffer meer voldoening krijgt en zich ‘gehoord’ zal voelen, terwijl de snelle afhandeling voor misdadigers een afstotend effect zal bewerkstelligen (ibid.: 13).
28
3.2.7 Interventies Vervolgens benoemd de Raad van Korpschefs een aantal interventies waarmee de hierboven beschreven speerpunten in de praktijk kunnen worden gebracht. Deze interventies worden bestempeld als ‘hefbomen’ en zijn gericht op het verhogen van effectiviteit van het politiewerk. Het karakter van de hefbomen is domein- en procesoverschrijdend. Bij alle drie staat een intensievere, betere samenwerking binnen de politie, met de stakeholders en met burgers centraal (ibid.: 14). De eerste interventie wordt omschreven als het verwezenlijken van een directe aanpak en afhandeling. Aanleiding voor deze hefboom is een probleem rondom aanhouden en afhandelen, wat zowel de politie als het Openbaar Ministerie raakt. Er worden vaak te laat in het proces keuzes gemaakt waardoor er in het arbeidsintensieve en tijdrovende proces veel tijd en capaciteit verloren gaat. De oplossing hiervoor neemt vorm aan in het ‘slimmer en sneller reageren’, waarbij de heterdaadkracht omhoog moet en er binnen 6 uur c.q. 3 dagen moet worden afgehandeld. Het verhogen van het aantal heterdaad aanhoudingen zou leiden tot nog meer rendement. De verwachte resultaten die worden genoemd zijn onder anderen het toenemen van het vertrouwen in de politie en het OM, door de zichtbare snellere aanpak en afhandeling. Verder worden slachtoffers in hun positie erkend, gaat 80% van de verdachten binnen 6 uur c.q. 3 dagen de deur uit en wordt het aantal heterdaad aanhoudingen verhoogd. Daarnaast is er een administratieve lastenverlichting en kan ook het werkplezier van de diender toenemen (ibid.: 15). 3.2.8 Frontoffice/Backoffice Een van de projecten die zich richt op het implementeren van een directere aanpak is Frontoffice/Backoffice (FoBo). In het aanvalsplan van minister Opstelten is dit project in afstemming met heterdaad en directe afhandeling uitgevoerd (ibid.: 14). Het concept houdt in dat niet iedere agent zelf meer verantwoordelijk is voor de administratieve afhandeling van het verrichtte politiewerk, maar er een professionele backoffice is waar hij dit aan kan overdragen. Deze backoffice verwerkt de informatie tot de gewenste producten en heeft telefonisch contact met de agenten op straat, waardoor straatinformatie en systeeminformatie met elkaar verbonden kunnen worden. In 2012 is er in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie onderzocht wat de effecten zijn van het inzetten van dit concept binnen de drie nieuw te vormen eenheden binnen de nationale politie (Tops, van Os, van Rossum, 2012: 3). Ook de Politieacademie zelf heeft onderzoek gedaan naar de uitwerking van FoBo. De meest opvallende conclusies uit dit rapport zijn dat niet het concept zelf uitdagingen blijkt te brengen, maar het doorbreken van gevestigde gewoontes in gedrag en bewustzijn bij het innemen en verschaffen van informatie. De leiding van een team speelt hier een belangrijke rol bij; deze moet de ruimte bieden om te
29
experimenteren met het concept tot de juiste implementatiewijze gevonden is (Tops et al. 2013: 46). De tweede interventie is het netwerkend werken. Als manier om de slagkracht te vergroten stelt de strategie dat politiemensen zichzelf meer als netwerker moeten zien en hun informatie moeten delen. Een overvloed aan processen, procedures en managementlagen zorgde er tot nu toe voor dat de netwerken teveel gestructureerd zijn, waardoor medewerkers geneigd zijn informatie voor zichzelf te houden. Om dit tegen te gaan moeten er meer interventienetwerken worden opgericht, waarin politiemensen met veel kennis en mandaat hun informatie kunnen delen. De betrokkenen moeten niet alleen op de hoogte zijn van hun eigen interventiestrategieen, maar ook van de strategieën van de partners. Wanneer het netwerkend werken goed wordt uitgevoerd, zal dit leiden tot het terugdringen van het aantal plankzaken (onopgeloste zaken die ‘op de plank’ zijn belandt) en het stijgen van het oplossingspercentage doordat er sneller en vaker een zaak succesvol kan worden afgerond. Hiernaast zal door de verbeterde communicatie tussen de politie en haar partners het onderlinge vertrouwen toenemen. De randvoorwaarden voor het bouwen van goede netwerken betreft meer aandacht voor samenwerking bij de opleiding, maar ook bij werving en selectie. Zo kunnen er medewerkers worden binnengehaald die goed kunnen samenwerken, resultaatgericht denken en oog hebben voor elkaars belangen en cultuur. Uit verschillende pilots is gebleken dat recherchekundigen van nature erg goed zijn in het netwerkend werken, ze hebben alleen de ruimte nodig om dit te kunnen doen. Het doel van netwerkend werken is de ontwikkelingen binnen de politieorganisatie en haar keten verder uit te bouwen (ibid.: 16). Als derde interventie wordt het concept co-creatie met de burger toegelicht. Om de bereidheid meer informatie te verstrekken te vergroten, moet de politie ernaar streven een betere relatie met burgers en bedrijven op te bouwen. Anderzijds ziet de burger graag meer invloed terug in de beslissingen die de politie maakt. Naast burgerparticipatie in de handhaving wordt er volgens het document ook gestreefd naar burgerparticipatie in de opsporing, waarbij dit in verregaande vorm zal leiden tot co-creatie. Eerder werd dit concept beschreven aan de hand van de definitie volgens Nicolien Kop. In dit deel van de strategie wordt duidelijk dat co-creatie gedefinieerd wordt als ‘samen beslissen wat er gebeurt’. Opsporing tracht hier meer inhoud aan te geven. Er zijn drie rollen die burgers kunnen spelen bij de aanpak van criminaliteit. Bij de rol ‘baas in eigen wijk’ zal de politie meer feitelijkheden over de wijk en haar aanpak openbaar maken, zullen de burgers meer veiligheidsincidenten in de wijk melden en zal de politie vervolgens de resultaten door communiceren. Op deze wijze zullen burgers zich meer betrokken voelen en wordt er een
30
positieve meerwaarde gecreëerd voor het effect van de opsporing. De randvoorwaarden zijn goede communicatietechnologie, 24-uurs beschikbaarheid en transparantie. Bij de rol ‘burger als opsporingsmedewerker’ helpt de burger mee met het oplossen van zaken in het geval van criminaliteit met een hoge impact. De burgerparticipatie moet gestimuleerd worden, in dit geval door het concept ‘Cluedo op internet’. De politie levert hier informatie, waarna de burger een gouden tip of andere informatie kan leveren. Er wordt vermeld dat de politie er alert op is dat de crimineel mee kan kijken (ibid.: 17), maar verder wordt hier geen aandacht aan besteed. Het zal leiden tot meer openheid en communicatie. Tot slot kan de burger in de rol ‘als moreel ondernemer’ De politie wil het moreel ondernemerschap onder burgers versterken om de aanpak van criminaliteit te helpen, onder meer door het voorkomen van ondermijning van de samenleving. Door de gevaren hiervan inzichtelijker te maken voor burgers, bijvoorbeeld door dreigingsvormen en de mechanismen hierachter duidelijk te maken, hoopt de politie het moreel ondernemerschap te stimuleren en vervolgens te belonen. De strategie streeft ernaar politiebreed (in samenwerking met alle boards) te werken aan de doorontwikkeling van burgerparticipatie naar co-creatie (ibid.: 18). 3.2.9 Breekijzers Het document stelt dat er twee randvoorwaarden, ‘breekijzers’ genoemd voor verandering zijn: enerzijds technologie, informatietechnologie en intelligence, anderzijds cultuur en leiderschap. Om de opsporingsketen effectiever te laten werken worden technologie en informatietechnologie ingezet. Dit zal geschieden door de opsporingsketen te verbreden, waarbij er alles wat kan dienen als intelligence of bewijsmateriaal waar te nemen en vast te leggen. Hiervoor zullen er ook mensen worden ingezet. Er wordt een mobiel platform ontwikkeld waar mensen informatie via hun sensoren (smartphones, iPads et cetera) kunnen uploaden om bij te dragen aan een directe aanpak en afhandeling. Er zullen zich ook nieuwe kansen voordoen door cyberspeurwerk in digitale omgevingen. Naast het verbreden zullen er ook processen gaan versnellen. Dit zal geschieden door het vervangen van een aantal fysieke elementen uit het opsporingsproces, zoals aangiftes, voorgeleiding en reconstructies, te vervangen door virtuele elementen (ibid.: 19). Er zal middels verbeelding tevens gestreefd worden naar het gebruiken van meer beelden in plaats van geschreven tekst. Hiermee wordt bijvoorbeeld het bewijsmateriaal in een zo puur mogelijke vorm door het hele proces geleid, zonder dat er informatie verloren gaat bij het tijdrovende uitschrijven van dossiers. De opslag zal geschieden middels ‘clouds’, zodat ook de toegankelijkheid tot de beelden toeneemt. We dienen als politie systematisch de marktontwikkelingen te volgen, slim producten in te kopen door meer op de betrouwbaarheid van de leverancier te letten, minder belemmerende certificering- en normeringprocedures aan te gaan en aandacht te besteden aan de
31
interne marketing om het belang en de mogelijkheden van goede technologische middelen te benadrukken. Tot slot biedt de technologie ook mogelijkheden om beroepscriminelen sociaal uit te sluiten, door ze na misbruik te blokkeren in telecommunicatie (ibid.: 20). Als tweede breekijzer worden er op het onderwerp cultuur en leiderschap aanbevelingen gedaan. Er wordt gesteld dat een voorwaarde voor de veranderingen op het gebied van opsporing is dat er een andere manier van interne en externe samenwerking en aansturing komt. De eerste verandering die nodig is, is het terugdringen van het aantal lagen van leidinggevenden van 7 naar 3. Zo kan de kloof tussen de visie van de leiding en de mate waarin deze visie door politiemedewerkers wordt gevoeld. De beoordeling- en beloningsstructuur zal zo moeten worden aangepast dat werknemers niet langer beloond worden op basis van het aantal processen verbaal wat iemand heeft opgemaakt, maar op basis van het effect wat daarmee is bereikt (ibid.: 20). Naast de goede eigenschappen van de politie zijn er ook een aantal elementen die het tegenhouden om de nieuwe strategie goed uit te voeren. Zo heerst er een dwangmatig idee over eigenaarschap van informatie, wat het delen ervan lastig blijft maken. Daarnaast is de organisatie erg naar binnen gericht en is er sprake van een kloof tussen bijvoorbeeld recherchemedewerkers en wijkteams. Tot slot is er een te vrijblijvende mentaliteit in het geval dat medewerkers niet voldoen aan wat er van hen verwacht wordt (ibid.: 20). Om de doorvoering van de strategie goed te realiseren is er met name vasthoudendheid en samenwerking nodig, zodat de veranderingen via de inhoud van het werk doorgevoerd worden. Dit houdt in dat veranderingen in het werk zelf doorgevoerd moeten worden, dicht bij de uitvoering en samen met de medewerkers. Dit blijkt het meest effectief. Uitgangspunten voor de interventie zijn onder andere flexibiliteit en diversiteit in teams, het ‘platter maken’ van de organisatie, om professionals meer de ruimte te geven, er zal een sterke reductie plaats moeten vinden van de bureaucratie en administratieve lasten en een goed leiderschap van chefs die allen achter de doorvoering staan. Er wordt ook gesteld dat er andere vormen van prestatiemeting en verantwoording moeten komen die aansluiten bij deze manier van werken. Interne en externe communicatie zal tot slot de verwachtingen bij burgers, medewerkers en partners moeten reguleren (ibid.: 21). In het laatste deel van de strategie wordt beschreven wat er voelbaar zal veranderen voor burgers en medewerkers. Na implementatie van de strategie zullen burgers met name een snellere reactie op strafbare feiten merken van de politie of ‘een van haar partners. Een snelle aanpak, afhandeling en afdoening zal met name voor slachtoffers en daders voelbaar zijn. Burgers zullen zich met veiligheidsproblemen in hun wijk meer betrokken voelen bij de opsporing. Voor de
32
medewerkers zal het kiezen van de meest effectieve strategie, samenwerken met partners en het netwerken routine moeten worden. Waar het rechercheteam nu nog een gesloten eenheid is, komen er strak meer mensen aan de opsporingstafel. Medewerkers zullen vaker worden aangesproken op het resultaat van het behaalde effect. De successen van een bepaalde ketenaanpak zullen worden ook worden ingezet op andere terreinen. Tot slot speelt de agent in de noodhulp een doorslaggevende rol binnen de opsporing, zodat het onderscheid tussen de uitvoerende processen en alle politieafdelingen kleiner wordt (ibid.: 22). De RKC heeft in maart 2011 ingestemd met de Strategie aanpak criminaliteit en besloten deze tot uitvoer te brengen. Dit zal geschieden middels de inzet van de drie hefbomen en breekijzers (ibid.: 22). Dit onderzoek zal nu overgaan tot het resultatendeel, waarbij de uitkomsten van de uitgevoerde kwalitatieve content analyse uiteen worden gezet om inzichtelijk te maken in hoeverre de strategie werkelijk is door vertaald. De informatie is afkomstig uit de vakbladen over de politie van de Politieacademie.
3.3 Uitwerking van het interview met Jan Boom Op 3 juni 2014 spraken wij tijdens een interview in Huis ’t Velde met Jan Boom, kerndocent Tactisch Leidinggevende Leergang Recherche (TLL-R). In het verleden werkte Jan bij de Recherche als Chef Zware Criminaliteit en als teamleider van Team Grootschalige Opsporing. Hij is nu drie jaar werkzaam voor de Politieacademie. “Wanneer de korpschefs blijven afrekenen op cijfers is het voor ons lastig tot onmogelijk om aan te sturen gericht op de effecten.” Met deze quote geeft Jan Boom duidelijk aan dat de relatie tussen de politiek en de politie moet worden meegenomen in de beschouwing van de problemen rondom prestatiesturing en de mogelijkheid tot effectsturing. Jan Boom stelt verder zijn twijfels te hebben over de insteek van de politie gericht op preventie (welke veelal genoemd wordt binnen het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde), aangezien het gaat om opsporing, dus het altijd achteraf zal plaatsvinden. Het is daarom niet aan de recherchetak om zich bezig te houden met preventie. Het bestuur van de politie heeft momenteel de nadruk liggen op het behalen van resultaten. De wetenschap zou zich moeten bezighouden met het onderzoeken en meten van de effecten van hun werkzaamheden. De focus op resultaten binnen de politie komt door de noodzaak om legitimiteit te kunnen dragen. De politie meet de resultaten van haar werk omdat ze
33
deze nodig hebben om legitiem te zijn met behulp van het output/outcome model. De income en outcome van dit model bepalen volgens Jan Boom samen de legitimiteit van de organisatie. Volgens Jan Boom bepalen artikel 3 van de politiewet en het geweldsmonopolie samen het bestaansrecht van de politie als organisatie. Artikel 3 uit de Politiewet 2012 stelt dat de politie “de taak heeft in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven” (Overheid, 2012). Hieruit blijkt de afhankelijkheid van de politie als organisatie binnen het gehele overheidsorgaan. Het management van de politie stuurt aan op de output, waardoor het dus lastiger is voor werknemers om te focussen om de outcome. Een voorbeeld hiervan is dat wanneer er in een regio ineens meer aangiftes worden gedaan deze worden gezien als een toename van criminaliteit in de regio, terwijl dit evengoed het resultaat kan zijn van een verbeterde mogelijkheid en daarmee bereidheid van mensen tot aangifte doen. De lage aangiftebereidheid van mensen (ondermijning) is een groot probleem binnen het systeem. Wij legden Jan Boom de vraag voor of volgens hem effectsturing en daarmee preventief gericht werken wel mogelijk is. Hij antwoordde hierop dat de structuur als volgt is: Probleem -> inzicht -> interventie -> effect Wanneer zich een probleem voordoet, leidt dit tot een bepaald inzicht over het oplossen van dit probleem, vindt er een interventie plaats en heeft die interventie vervolgens effect. Volgens Jan Boom valt het opsporen en rechercheren onder de interventie fase en niet onder de effect fase. Het leidt echter wel tot een effect, waar de politie rekening mee moet houden. Het meten van deze effecten is echter volgens hem geen taak voor de politie. Het ministerie van Veiligheid en Justitie zou de effectmeting van het politiewerk op zich moeten nemen, eventueel in samenwerking met de wetenschap. De politie moet zich blijven richten op de output, het ‘boeven vangen’, want ‘daar zijn ze goed in’. De politie moet zich echter niet alleen richten op opsporing, maar overgaan naar criminaliteitsbeheersing. Wij vroegen ons af, hoe dan toch de effectsturing mee te nemen in het beleid? Jan Boom stelt dat er hiervoor in de verantwoordingspercentages en de prestatierapporten gevraagd moet worden naar de outcome, ofwel de effecten die ermee zijn bereikt. De politie zou moeten samenwerken met de overheid vanuit de gedeelde ambitie dat er altijd een overheid aanwezig is die op je let. Een ander punt voor verbetering bij de politie zou het invoeren van perscommunicatie als
34
strategie zijn. Jan Boom bevestigde dat dit momenteel geen strategie is binnen de politie, maar dit zou het zeker wel moeten zijn. In het grotere geheel zou een focus op effectsturing bij de politie alleen werken wanneer alle (overheids)organisaties waar ze mee samen werkt, deze focus deelt. Het is zinloos wanneer enkel de politie als organisatie haar beleid zo gaat inrichten dat de nadruk ligt op de lange termijn effecten, ook wel de outcome, wanneer het politieke beleid de nadruk blijft leggen op de output en het Openbaar Ministerie ook niet stuurt op effect. Wanneer je kijkt naar de hoofdtaken van de politie, zijn dit niet enkel uitvoerende taken. Het ‘voorkomen en bestrijden van criminaliteit’ impliceert dat de politie ook een rol zou moeten vervullen in het voorkomen van criminaliteit. Dit ondersteunt Nicolien Kop. De openbare orde bewaken, het opsporen van strafbare feiten, hulp verlenen bij nood en het uitvoeren van politietaken voor justitie zijn wel allemaal uitvoerende taken. Jan Boom beaamde dat de politie binnen het grotere geheel van overheidsorganen met name een uitvoeringsorgaan is, volgens de theorie van Montesquieu. Concluderend stelt Jan Boom dat het verbeteren van haar legitimiteit een prioriteit moet worden voor de politie. In deze context wordt legitimiteit bedoeld als het vertrouwen van burgers in de politie. Wat betreft effectsturing; ‘dit is iets wat de politie zou moeten doen, maar kan dit onmogelijk alleen bereiken. De overheid zou daar zelf ook op moeten focussen, zodat er weer vanuit een gezamenlijk doel wordt gewerkt en alle organisaties op één lijn zitten. Door zich te richten op effectsturing speelt de overheid in op behoeftes in de samenleving. Er moet ook beter gekeken worden naar wie welke taken uitvoert en welke verantwoordelijkheid draagt.’ Hoe dit te verwezenlijken? Jan Boom stelt dat het antwoord daarop is: netwerkend werken.
35
4.1 Analyse Na het uiteenzetten van de hoofdconcepten uit de Strategie aanpak criminaliteit en het vaststellen van een viertal zoektermen, is er op de twee verschillende vakbladen over de politie een kwalitatieve content analyse uitgevoerd. De gebruikte termen bij de kwalitatieve content analyse waren als volgt: effect (en daarmee ‘effectsturing, effectgericht, effecten’), slachtoffer (en daarmee ‘versterken van de positie van het slachtoffer’), heterdaad (en daarmee ‘heterdaadkracht vergroten’) en vermogen (en daarmee ‘crimineel vermogen ontnemen’). Na afronding van de eerste digitale zoekactie, verricht op Politievakblad Blauw en verwerkt volgens een vooraf opgesteld zoekschema (zie bijlage), hebben wij getracht eenzelfde schema toe te passen tijdens de zoekactie verricht op Het Tijdschrift voor de Politie. De tijdschriften werden, in tegenstelling tot Politievakblad Blauw, handmatig doorzocht op de eerder beschreven zoektermen. Nadat wij vier magazines op deze wijze hadden doorzocht, hebben wij besloten onze zoekstrategie te veranderen om de relevantie van de gevonden artikelen te verbeteren. Waar dit schema goed werkte voor de digitale zoekactie binnen alle edities van Blauw, bleek het handmatig scannen van Tijdschrift voor de Politie op een aantal zoektermen niet goed te werken. Omdat er gestreefd wordt naar een samenhangende en gegronde analyse tussen beide magazines zijn wij overgegaan tot een andere methode voor het uitvoeren van de analyse, waardoor het selecteren van relevante thema’s aansluitend op de zoektermen afkomstig uit de Strategie aanpak criminaliteit beter mogelijk werd. Iedere editie van Tijdschrift voor de Politie is uitvoerig nagelopen om alle artikelen gerelateerd aan één van de onderstaande thema’s te selecteren. Vervolgens is er binnen deze artikelen gezocht naar relevante informatie. De relevante informatie die hieruit voortkwam is vervolgens naast de relevante informatie gelegd die als resultaat van de eerdere zoekactie uit Blauw was verkregen. De analyse van deze informatie wordt hieronder beschreven aan de hand van onze vier gekozen thema’s: Verkeersongevallen, de aanpak van hennepkwekerijen, burgerparticipatie in de politiepraktijk en het ontnemen van financieel vermogen.
4.1.1 Verkeersongevallen Het eerste gewenste effect dat volgens de Strategie aanpak criminaliteit (2011-2015) bereikt dient te worden is het versterken van de positie van het slachtoffer. Middels de zoekterm ‘slachtoffer’ binnen de vier jaargangen van Politievakblad Blauw is er getracht verbindingen te leggen tussen artikelen over een duidelijk praktisch thema vanuit de politiepraktijk die dit effect door de jaren heen illustreert en door de zoekactie naar boven zijn gebracht. Er is gekozen voor artikelen over
36
de aanpak en behandeling van verkeersongevallen omdat de zoekactie meerdere zoekresultaten over deze praktijk opleverde. Hierop volgt een analyse op de overeenkomsten en verschillen tussen de artikelen en wordt het output/outcome model bij de analyse betrokken. Aansluitend zal dit middels een artikel uit Tijdschrift voor de Politie, nader geanalyseerd worden en volgt er een conclusie. Verkeersongevallen worden doorgaans niet geclassificeerd als misdaden, er is geen sprake van kwade opzet en zowel het slachtoffer als de veroorzaker voelen zich vaak schuldig. Een opsporingsprocedure is vaak ook onnodig, aangezien de veroorzaker van het ongeluk bekend is en bij het ongeluk betrokken blijft. Daarbij zijn verkeerszaken vanuit juridisch perspectief complexe aangelegenheden die voor de politie lastig zijn om te verwerken. Dit heeft tot resultaat dat de verkeerszaken vaak onbehandeld blijven en op de plank terecht komen. In dit artikel wordt aangekaart dat slachtoffers van verkeersongevallen zich daarom vaak dubbel slachtoffer voelen, terwijl de gevolgen van het ongeval vaak al zo enorm zijn hetgeen pleit voor een nieuwe aanpak van verkeerszaken. Aan bod komt de Rotterdamse Verkeersafdeling waarbij de FoBo (frontoffice-backoffice) aanpak ter plaatse ingezet wordt en het ongeval stap voor stap evalueert, bewijsmateriaal verzameld, het dossier vormt en de slachtoffers begeleid. Het welbevinden van de slachtoffers staat centraal, er is bijvoorbeeld nauwe samenwerking met Slachtofferhulp. Slachtoffers en nabestaanden dienen regelmatig door de politie geïnformeerd te worden over de lopende zaak. Zo kan de politie het vertrouwen weer terugwinnen en wordt de positie van het slachtoffer versterkt (‘De gevolgen zijn zo enorm’ Politievakblad Blauw, editie 11, 2011: p.6-11). Tegenwoordig is de politie bij een groot deel van de verkeersongevallen minder aanwezig betrokken. Waar de politie in vroeger tijden altijd ter plaatse kwam en een uitgebreide registratie schetste, voorzien van de opmaak van een proces-verbaal van het ongeval, is dit nu verleden tijd. Aanleiding voor deze verandering is het gevolg van de drang naar vereenvoudiging, eenduidigheid en het verminderen van de arbeid die met deze procedure gemoeid gaat. De politie komt vaak alleen ter plaatse omdat er door het ongeluk bijvoorbeeld een weg moet worden afgesloten. Het slachtoffer en de veroorzaker dienen het Europees schadeformulier zelfstandig in te vullen. Verzekeraars nemen vervolgens gewoontegetrouw vaak contact op met de politie om het toekennen van vergoedingen te rechtvaardigen en in orde te maken. Het ontbreken van uitgebreide gegevens over het ongeluk en de afwezigheid van een proces-verbaal, hebben als gevolg dat slachtoffers vaak moeilijk geld kunnen terugvorderen. Een verslechtering van de positie van het slachtoffer betrokken bij een verkeersongeval wordt hiermee bereikt (Blinde vlek voor blikschade’, Politievakblad Blauw, editie 17/18, 2012: p.42-45).
37
Analyse en conclusie De hierboven beschreven artikelen afkomstig uit Politievakblad Blauw tonen een volledig tegenstrijdige visie op de positie van slachtoffers betrokken bij verkeersongevallen. Het eerste artikel, geschreven in 2011, vlak na het uitkomen van de Strategie aanpak criminaliteit (20112015), omschrijft het belang van de versterking van de positie van het slachtoffer. Dit is geheel in lijn met één van de strategische effecten die volgens de Strategie bereikt dienen te worden en waarop de politiepraktijk moet aansturen. Het slachtofferschap centraal stellen lijkt met dit artikel succesvol in de praktijk te worden gebracht. Het artikel is voorzien van een outcome karakter: er is vanuit de politie actieve aandacht voor de beleving van slachtoffers. Het welbevinden en het subjectieve (veiligheids)gevoel wordt versterkt door de nauwe verbintenis van Slachtofferhulp bij de verwerking van het ongeluk. Een geheel andere toonzetting komt een jaar nadat het eerste artikel verscheen naar voren in het tweede artikel, geschreven in 2012. Slachtoffers van verkeersongevallen dreigen in deze situatie de dupe te worden van de afwezigheid van de politie. Het ontbreken van een proces-verbaal en achterblijven van een uitgebreide registratie schets heeft tot gevolg dat de verzekeringsmaatschappij in sommige gevallen de schadevergoeding niet wenst uit te keren. Het gevoel van de slachtoffers op waarde schatten en het effect centraal stellen van de behandeling van verkeerszaken voor de samenleving, de outcome, dreigt in het tweede artikel een output karakter te verwerven. Simplificatie en efficiëntie voeren hier de boventoon terwijl de positie van het slachtoffer hierdoor aanzienlijk wordt verslechterd. Het lijkt alsof de politie hier resultaat boven effect verkiest. Hoe dan ook legt zij haar prioriteiten niet bij het belangrijke strategische effect dat volgens de Strategie aanpak criminaliteit bereikt dient te worden. De zoekactie op Tijdschrift voor de Politie bracht een artikel naar voren gericht op het bereiken van een andere doelstelling uit de Strategie: het verminderen van de bureaucratische lastendruk omtrent opsporing. De hoofdgedachte uit dit gevonden artikel zal nu kort worden beschreven en vervolgens zal er getracht worden dit te verbinden aan de hierboven beschreven tegenstelling.
Tijdschrift voor de Politie beschrijft dat het tegengaan van de administratieve lastendruk bij de politie van groot belang is. De bureaucratische regels bedreigen namelijk het presterend vermogen van de politie en dit heeft een negatieve invloed op de legitimiteit en het bestaansrecht van de politie. De minister van Veiligheid en Justitie pleit voor het tegengaan van de bureaucratische rompslomp en tracht dit aan te pakken middels het ‘Aanvalsplan op de bureaucratie en versterking van het vakmanschap.’ Op dit moment besteedt de gemiddelde politieagent namelijk ongeveer 63 procent van zijn werktijd aan papierwerk (‘Vorming nationale
38
politie maakt vitalisering politieorganisatie mogelijk’ Tijdschrift voor de Politie, editie 6, 2011: p.6-10). Vervolg analyse en conclusie Dit artikel is na het allereerst beschreven artikel uit Politievakblad Blauw verschenen in de tussenliggende periode, voordat het tweede artikel uit Politievakblad Blauw verscheen. Het illustreert dat er op managements-niveau wordt gepleit voor het tegengaan van de administratieve lastendruk, tevens een hoofdgedachte uit de Strategie aanpak criminaliteit. Het verdwijnen van het proces-verbaal en de drang naar een vereenvoudiging van het papierwerk omtrent verkeerszaken, zou een gevolg kunnen zijn van het beleid gericht op het tegengaan van de politiële bureaucratie. Indirect kunnen dergelijke beleidsplannen en strategieën, opgelegd van bovenaf, dan van invloed zijn op de praktische uitwerking op lokaal terrein. Hoofdconcepten uit de Strategie aanpak criminaliteit, (versterking van de positie van het slachtoffer en tegengaan van bureaucratische lastendruk) kunnen op deze wijze een bijzondere dynamiek opleveren en elkaar zelfs wellicht tegenwerken. Waar eerst de nadruk lag op het versterken van de positie van het slachtoffer treedt er, met het wegnemen van de processen verbaal, en daarmee de bureaucratische lastendruk van de politie bij verkeersongevallen, een verslechtering van de positie van het slachtoffer op.
4.1.2 De aanpak van hennepkwekerijen Geheel in overeenstemming met de hierboven beschreven case over verkeersongevallen aangaande de positie van het slachtoffer, zal er nu op dezelfde wijze een andere case geschetst worden. Dit maal zullen de resultaten van de digitale zoekactie waarbij de zoekterm ‘effect’ is ingezet, zich concentreren rond het thema hennepkwekerijen. Effectgericht sturen, het belangrijkste hoofdconcept uit de Strategie aanpak criminaliteit zal hier diepgaand worden geanalyseerd aan de hand van de gevonden artikelen en met gebruikmaking van termen uit het output/outcome model. Artikelen uit het met de hand doorzochte Tijdschrift voor de Politie zullen eveneens een verdieping op de analyse voortbrengen. Hennepteelt wordt door de politie beschouwd als een zwaar misdrijf en terwijl de georganiseerde misdaad de touwtjes strak in handen heeft, neemt het aantal huistelers toe. Kenmerkend is de zeer kleine schaal waarop deze huistelers de hennep verbouwen. De naïviteit waarmee ‘Tante Bep’ (een synoniem voor een niet kwaadwillend doorsnee persoon), niet op de hoogte is van de betrokkenheid die zij aangaat met criminele netwerken omdat zij op kleine schaal teelt, met het doel om haar vakantie te betalen, is dan ook groot. De verschillende criminele lagen zijn bij het
39
aanbrengen van de thuisteelt van ‘Tante Bep’ betrokken: tot het inkopen van een paar zaadjes bij een vriendelijke meneer, de ‘timmerman’ die de kwekerij aanlegt, en de personen die de oogst naderhand opeisen. Het artikel uit Politievakblad Blauw omschrijft dat alleen een totale aanpak van het gehele criminele netwerk dat zich ‘boven’ de huisteler bevindt, de bestrijding van hennepteelt ten gunste zal komen. Verschillende afdelingen van de politie richten zich dan op verschillende groepen die deel uitmaken van de georganiseerde hennepteelt. Het hoofddoel is dan het aanpakken van de grote achterliggende criminele structuur en organisatie die ten grondslag ligt aan de hennepteelt. Nieuwe strategieën in de opsporing, tegenhoudstrategieën zoals de barrièreaanpak en het afnemen van crimineel verkregen vermogen zullen de boventoon gaan voeren in de bestrijding van hennepteelt (‘Tante Bep wil naar Benidorm’, Politievakblad Blauw, editie 5, 2011: 16-19). Het tweede artikel uit Politievakblad Blauw, kaart aan dat de gehele aanpak van het criminele netwerk, in de praktijk nauwelijks plaatsvindt. Bij de werkelijke aanpak van hennepteelt blijkt ‘Tante Bep’ (werkloos en depressief in het voorbeeld) in de praktijk het slachtoffer, zij draagt de volledige financiële lasten, wordt haar huis uitgezet en dient stroomkosten en uitkeringsgelden terug te betalen. Voor de politie is het ontmantelen van hennepkwekerijen dagelijkse kost en biedt dit een nuttig en direct resultaat. En toch spreekt de politie binnen dit artikel haar wens uit om de focus van de aanpak te verschuiven naar de ‘echte’ criminelen. Uit de praktijk blijkt de vervulling van deze wens nog ver weg: capaciteitsgebrek en de waan van de dag compliceren een dergelijke realisatie (‘We gaan uit van achttien planten per lamp’, Politievakblad Blauw, editie 9, 2013: p.24-27). Analyse en conclusie De complexiteit en discrepantie die ten grondslag ligt aan de huidige aanpak van hennepkwekerijen wordt inzichtelijk gemaakt door de hierboven beschreven artikelen afkomstig uit Politievakblad Blauw. Het toont wellicht ook dat het implementeren van beleid van bovenaf, in de praktijk op lokaal niveau, niet altijd het gewenste effect bereikt en kan bewerkstelligen. Het eerste artikel, verschenen in 2011, kaart aan dat de aanpak van het zware criminele netwerk, dat schuilgaat achter ‘Tante Bep’ prioriteit dient te zijn van de politie en haar veiligheidspartners. Dit is een prachtig begin van effectgericht sturen waarbij het genereren van het gewenste effect voor de samenleving (het uitbannen van hennepcriminaliteit) de boventoon dient te voeren. Het sturen op de effecten, eerder al uitvoerig beschreven, wordt dan ook door de Strategie aanpak criminaliteit (2011-2015) als hoofdconcept beschouwd. Dit artikel verwerft een outcome karakter als gevolg van de effectgerichte doelstelling die erin ligt besloten. Het structureel aanpakken van een veiligheidsprobleem, gericht op de lange termijn, namelijk het omverwerpen van bestaande
40
criminele structuren wordt binnen dit artikel aanbevolen. Door middel van het aanpakken van ‘Tante Bep’, doelstelling van de tegenovergestelde aanpak, verwerft de politie een snel en effectief resultaat. Het ontmantelen van een kwekerij en daarmee de minst welgestelde partij van het criminele netwerk volledig laten opdraaien voor de verantwoordelijkheid, zal geen lange termijn effecten opleveren. Het tweede artikel kent dan ook een zeer output gerichte benadering: het ontmantelen van kwekerijen wordt gemeten, geteld is gericht op het behalen van prestaties en resultaten en hier tracht men het succes van de aanpak aan te ontlenen. Dit terwijl in het artikel ook de pijnlijke realisatie komt bovendrijven dat de aanpak eigenlijk gericht zou moeten zijn op het achterliggende criminele netwerk. Middels twee artikelen uit Tijdschrift voor de Politie zal deze analyse verder verdiept worden. In een interview met de burgemeester van Heerlen, Paul Depla, verschenen in Tijdschrift voor de Politie, wordt dit beeld verder versterkt. De gemeente investeert ieder jaar een half miljoen om de overlast van hennepteelt te beperken en de veiligheid te vergroten. Een aantal agenten besteden hun volledige werktijd aan het ontmantelen van wietplantages en het bestraffen van ‘Tante Bep’, terwijl de onderliggende criminele structuur onaangetast en daarmee ongestraft blijft. Volgens Depla beweert de minister van Veiligheid en Justitie dat de georganiseerde misdaad betrokken bij de hennepteelt juist effectief wordt bestreden (‘Het zou Opstelten sieren als hij zijn standpunt zou bijstellen’, Tijdschrift voor de Politie, editie 3, 2014: p.10-15). Het tweede artikel dat de zoekactie van Tijdschrift voor de Politie naar voren bracht schetst eenzelfde beeld in een andere Nederlandse stad, Tilburg. Na de invoering van de Wietpas in mei 2012 voert de Politieacademie een onderzoek uit naar de effecten van deze beleidswijziging op lokaal niveau, in de stad met de meeste coffeeshops van de regio: Tilburg. Onderzoeksresultaten wijzen uit dat de illegale handel in softdrugs is toegenomen sinds de invoering van de Wietpas. Op deze markt profiteren de zware en bekende criminelen uit het circuit van de handel. Zij coördineren de straathandel, verwerven leegstaande panden in reactie op het recente drugsbeleid. Het artikel kaart het belang aan om op te treden tegen deze grote achterliggende criminele structuren en de aanpak hierop te concentreren (‘Tilburgse Drugsmonitor’, Tijdschrift voor de Politie, editie 10, 2012: p.17). Vervolg analyse en conclusie Beide artikelen uit Tijdschrift voor de politie tonen een voortzetting van de ontwikkeling die al zichtbaar bleek uit de zoekresultaten van Politievakblad Blauw. Vrij snel na het verschijnen van de Strategie aanpak criminaliteit ontstaat er een artikel dat de effectgerichte benadering bij de bestrijding van criminele hennepteelt aanbeveelt. De praktijkvoorbeelden die daarop volgen
41
hebben een geheel tegenovergestelde toonzetting en richten zich op de aanpak van ‘Tante Bep’. En hier wordt dan misschien wel de vinger op de zere plek gelegd: het implementeren van effectsturing ondervindt in de dagelijkse politiepraktijk nog te weinig weerklank. Zo kan beleid van bovenaf opgelegd en geschreven op papier compleet anders uitpakken op praktisch lokaal niveau.
4.1.3 Burgerparticipatie in de politiepraktijk Om het tweede gewenste effect van de Strategie aanpak criminaliteit (2011-2015) te illustreren binnen deze kwalitatieve content analyse zal als volgt burgerparticipatie in de politiepraktijk dienen. Het gewenste effect dat tijdens het analyseren van de zoekresultaten centraal stond was het vergroten van de heterdaadkracht. Middels de resultaten die zijn verkregen door het invoeren van de zoekterm ‘heterdaad’ is er binnen de vier jaargangen van Politievakblad Blauw gezocht naar het thema burgerparticipatie in de politiepraktijk. De resultaten worden hieronder weergegeven en diepgaand geanalyseerd voorzien van een aanvulling van artikelen uit het meer op management gerichte magazine Tijdschrift voor de Politie. In het artikel ‘De politie is niet zo gewend voluit kritiek te krijgen’ heeft de invoering van Burgernet om middels burgerparticipatie de heterdaadkracht te verhogen, ook negatieve effecten stelt Peter van Koppen. Van Koppen, hoogleraar Rechtspsychologie, stelt dat het gebruik van Burgernet de politie lui kan maken, de burgers angstig maakt en het risico op onzinzaken omdat men alles direct kan melden, toeneemt. Voordat Burgernet werd ingevoerd, moest er eerst bepaald worden welk effect het programma zou hebben. Volgens van Koppen dient dit te geschiedden door de invoering van een controlegroep bij de uitvoering van een pilotversie te betrekken (‘De politie is niet zo gewend voluit kritiek te krijgen’, Tijdschrift voor de Politie, editie 7, 2011: p.12-15). Een jaar later wordt in Politievakblad Blauw een positieve kant belicht van burgerparticipatie in de politiepraktijk. Het Centrum Versterking Opsporing gaf in september 2011 het startsein voor een project genaamd co-creatie (eerder al uitvoerig beschreven), waarbij burgers samenwerken met de politie in de opsporing om bij een actuele moordzaak digitaal mee te denken op zoek naar oplossingen. Het project behaald succes maar het is toch belangrijk genuanceerd te blijven: Nicolien Kop, lector Criminaliteitsbeheersing en Recherchekunde maakt het bespreekbaar dat het betrekken van burgers bij de opsporingspraktijk ook van invloed kan zijn op de politiële legitimiteit (‘Cluedo op internet’ Politievakblad Blauw, editie 5, 2012: p.24-27).
42
Een heel ander geluid volgt een jaar later, waarbij in het artikel verschenen in Politievakblad Blauw duidelijk de nadelen van burgerparticipatie in de politiepraktijk naar voren komen. Het vrijgeven van foto’s van verdachten kan een massale volkswoede en heksenjacht op de verdachten openen. Volgens het artikel dient de politie wel aandacht te tonen voor het ontstaan van deze sociaalpsychologische processen en het handelen aan te passen. Burgers dienen informatie te leveren om de heterdaadkracht te vergroten, maar dit is dan ook de grens. De politie dient de regie en autoriteit op opsporing te behouden en dit niet uit handen te geven (‘Aan de virtuele schandpaal’, Politievakblad Blauw, editie 5, 2013: p.6-9). De hoofdgedachte uit het laatste artikel komt duidelijk naar voren in een artikel beschreven door Tijdschrift voor de Politie waarin duidelijk wordt gesteld dat de politie de regie op de daadwerkelijke opsporing dient te behouden. Co-creatie biedt een hoop kansen om de creativiteit van burgers bij opsporing te betrekken, maar zorgt ook voor het risico dat burgers de opsporingspraktijk verstoren. In het ergste geval kunnen bijvoorbeeld sporen van een misdrijf (per ongeluk) vervuild en onbruikbaar raken na de actieve inmenging van burgerinitiatieven (‘Burgerparticipatie; hoe houdt de politie de regie?’, Tijdschrift voor de Politie, editie 6, 2012: p.18-19). Het laatste artikel dat hier wordt besproken beschrijft de positieve gevolgen en ontwikkeling van Burgernet. Oorspronkelijk ingevoerd in 2004 als pilot in de gemeente Nieuwegein werd het medium oorspronkelijk opgericht om de pakkans van criminelen te verhogen. Tegenwoordig helpen 1,4 miljoen mensen via Burgernet de politie met het doen van zoveel mogelijk heterdaadaanhoudingen en behalen samen veel succes (‘Anderhalf miljoen paar extra ogen’, Politievakblad Blauw, editie 21/22, 2013: p.8-11). Analyse en conclusie Burgerparticipatie in de digitale politiepraktijk heeft volgens de hierboven beschreven artikelen zijn voor- en nadelen. Belangrijk is dat burgerparticipatie ondersteunend werkt met betrekking tot het doen van heterdaadaanhoudingen, mits de politie haar plaats en de plaats van de burger in de opsporingspraktijk bepaald. De nadruk op het succes dat co-creatie te bieden heeft, een belangrijk concept uit de Strategie aanpak criminaliteit, komt duidelijk naar voren binnen de gevonden artikelen. In de meeste gevallen spreekt Politievakblad Blauw van een meer outputgericht succes. Het aantal aanhoudingen, aanmeldingen en resultaten van Burgernet onderstrepen deze zienswijze. Tijdschrift voor de Politie toont een meer genuanceerde visie met oog voor de langetermijneffecten van burgerparticipatie en toont daarmee de aandacht voor het outcome gerichte karakter.
43
4.1.4 Financieel vermogen ontnemen Het laatste onderdeel van de kwalitatieve content analyse concentreert zich op het derde gewenste effect dat de Strategie aanpak criminaliteit (2011-2015) dient te bereiken: het ontnemen van crimineel vermogen. Op geheel dezelfde wijze als hierboven per onderdeel beschreven zal een analyse volgen op de case ‘Afpakken’ van crimineel vermogen. De resultaten die uit Politievakblad Blauw naar voren komen zijn geheel optimistisch over samenwerking tussen politie en ketenpartners om zoveel mogelijk crimineel vermogen van misdadigers te ontnemen. Dergelijke artikelen beschrijven het succes van deze aanpak en pleiten voor de voortzetting hiervan (‘Afpakken, dat doet pas pijn’, Politievakblad Blauw, editie 23, 2011: p.24-27) en (‘Het beste van twee werelden in de opsporing’, Politievakblad Blauw: editie 23/24, 2013: p.6-7). De nadruk in deze artikelen ligt vooral op het behalen van de resultaatgerichte output. Zo omschrijft een artikel de samenwerking met FIOD als succesvol en worden de korte termijn acties boven lange termijn effecten gewaardeerd. De toename van ontnemen binnen het programma ‘Afpakken’ ingesteld door de Nederlandse overheid zal ervoor zorgen dat compliance in de regio toeneemt (‘De FIOD is geen vuilnisvat’, Politievakblad Blauw, editie 23, 2012: p.1113). Tijdschrift voor de Politie toont daarentegen een tegenovergestelde visie, ontnemen is niet zo doeltreffend als mag worden aangenomen. Financieel rechercheren staat namelijk hoog op de prioriteitenlijst van de politie. De aanpak van gevangenneming maakt weinig indruk: celstraf is maar een bedrijfsrisico voor criminelen die vaak weer rijk in de maatschappij terugkeren. Een fors geldbedrag of waardevol materieel ontnemen doet de crimineel echt pijn en deze gedachte is inmiddels doorgedrongen tot de recherchepraktijk. Politiekorpsen hebben daarom ook veelvuldig geïnvesteerd in capaciteit van de financiële recherche en effectieve samenwerking met financiële instanties, zoals de FIOD. Deze maatregelen hebben de kwaliteit van de onderzoeken sterk verbeterd. Een groot nadeel is dat de focus hierbij vooral en vaak alleen maar ligt op het opsporen en ontnemen van crimineel verkregen vermogen in Nederland, terwijl criminelen hun vermogen vaak verspreiden over meerdere landen. Dergelijke opsporing kost de politie (te)veel capaciteit en neemt geruime tijd in beslag. De Nederlandse politie maakt hier een kosten-/batenanalyse en bepalen aan de hand daarvan waar zij de teamcapaciteit het meest effectief kunnen inzetten. Financieel vermogen in het buitenland blijft voor de criminelen momenteel veilig en onaangetast. Het artikel pleit voor het opbouwen van internationale samenwerking tussen de Nederlandse politie en haar collega’s in andere landen (‘Financieel rechercheren in internationaal perspectief loont!’, Tijdschrift voor de Politie, editie 7, 2011: p.34-37).
44
Het ontnemen van crimineel vermogen, de manier waarop criminelen nu vaak gestraft worden is volgens Wynsen Faber, lector Financieel-economische Criminaliteit, niet altijd even doeltreffend. Het criminele netwerk achter de misdrijven wordt nauwelijks geschaad door het ontnemen van vermogen afkomstig van een crimineel individu binnen die organisatie, en de achterliggende netwerken kunnen ondertussen doorgaan met criminele activiteiten. Faber pleit voor meer onderzoek naar de beste aanpak voor de verschillende groepen criminelen. Zo stelt hij dat een strafvervolging (en daarmee het aantasten van de positie in de maatschappij) bij witteboordencriminelen effectiever werkt dat het afnemen van diens vermogen. Over samenwerking met partnerinstanties vervolgt Faber dat het samenwerken met traditionele partijen, zoals de FIOD, niet de enige aanpak dient te zijn. Samenwerking met private partners kan veel succes opleveren, omdat zij vanuit de werkpraktijk een ander licht kunnen schijnen op een zaak. Ter illustratie noemt Faber de samenwerking met Veilinghuizen, die een ander perspectief inzichtelijk kunnen maken met betrekking tot faillissement fraude (‘Financieeleconomische criminaliteit: we kunnen niet zonder’, Tijdschrift voor de Politie, editie 1, 2012: p.20-21). Analyse en conclusie Het financieel ontnemen van vermogen om daarmee criminelen te zwaar te treffen is niet eenduidig te beweren. Waar Blauw grote successen publiceert, toont Tijdschrift voor de Politie een meer genuanceerde versie van de aanpak. Ontnemen kan in sommige gevallen succesvol zijn maar er dient wel per crimineel geval rekening te worden gehouden met diens ‘achilleshiel’. Blauw beschrijft vooral de resultaten en successen gericht op ouput cijfers en prestaties, waar Tijdschrift voor de Politie meer naar de outcome kijkt en oog heeft voor de effecten van ontneming voor de financieel economische misdaad.
45
4.2 Aanbevelingen Ten eerste, op managementniveau, zijn wij van mening dat het output/outcome model binnen de politie en andere overheidsorganisaties moet worden aangepast. De chronologische volgorde in het oorspronkelijke model wekt de suggestie dat de outcome een onveranderlijk gevolg is van de output, terwijl dit niet zo hoeft te zijn. Bij het vaststellen van de income, input en throughput, en daarmee het bepalen van acties van de betreffende organisatie, zou er zowel naar de output als naar de outcome gekeken moeten worden. Hiervoor zou er een nieuwe model ontwikkeld moeten worden, wat de output gelijk stelt aan de outcome. Een voorbeeld van dit model wordt
hieronder weergegeven:
Output/outcome model 2.0
4.2.1 Aanbevelingen over het meetbaar maken van de outcome Het Nicis Institute (2010) stelt dat er bij prestatiemeting veelal de associatie met harde cijfers ontstaat, waardoor er vervolgens alleen gekeken wordt naar de prestaties die goed uit te drukken zijn in deze harde cijfers. Voor het meten van de zogeheten output zijn er veel toegepaste methoden, waardoor de nadruk bij organisaties vaak ligt op de cijfers en percentages die voortkomen uit de output. De outcome is echter moeilijker te meten, omdat dit draait om bijvoorbeeld een subjectief gevoel, wat moeilijker meetbaar is. De hamvraag bij het meten van de outcome is dan ook: hoe kunnen we prestaties meten op gebieden die moeilijk meetbaar zijn? Om de prestaties te kunnen meten die minder goed uit te drukken zijn in harde cijfers, zullen ter aanvulling of als alternatief minder kwantitatieve indicatoren en meetmethoden geschikt zijn (Nicis Institute, 2010: 21). Zoals eerder gesteld, kwam het Nicis Institute (2010) met een drietal criteria waar meetindicatoren aan moeten voldoen binnen prestatiemeting, voordat het
46
als valide meetinstrument kan worden ingezet. Wanneer er indicatoren worden gevonden die aan deze criteria voldoen, kunnen zij fungeren als meetinstrument om bepaalde methodes van een organisatie op waarde te schatten. Om een begin te maken met het vinden van de juiste indicatoren voor het meten van effecten, zal er eerst kritisch gekeken moeten worden naar deze criteria. De indicatoren zullen moeten worden aangepast om ze toepasbaarder te maken op het meten van de outcome. De meetbaarheid en relevantie zullen ook toe te passen zijn bij effectsturing, aangezien het belangrijk blijft dat een prestatie eenduidig gemeten kan worden en dat hij bijdraagt aan de doelstelling van de betrokken organisatie. Het criterium toerekenbaar zal echter geen geschikt criterium zijn voor het vinden van een meetinstrument voor de outcome. Dit criterium gaat er namelijk vanuit dat een prestatie pas goed meetbaar is wanneer deze wordt toegekend aan een enkele organisatie. Dit zal goed toepasbaar kunnen zijn binnen een bedrijf wat een afgebakende prestatie levert. Binnen overheidsorganisaties valt dit echter moeilijker te meten, aangezien maatschappelijke problemen zoveel organisaties en betrokkenen raken, dat ze niet of nauwelijks door een enkele organisatie bestreden kunnen worden. Om een suggestie te doen voor een vervangende indicator, zal er gekeken kunnen worden naar de toerekenbaarheid vanuit een meer ‘outcome’ invalshoek. Dit zou betekenen dat een nieuwe indicator bijvoorbeeld co-creatie kan zijn, waarbij er bekeken wordt in hoeverre de prestatie tot stand is gekomen in samenwerking met de burgermaatschappij. Zowel in de Strategie aanpak criminaliteit als in andere bronnen waar de outcome centraal staat, beamen dat samenwerking met andere partijen een vereiste is voor het bereiken van maatschappelijke effecten. Hierna volgt er een voorbeeld om aan te tonen hoe dit gedaan zou kunnen worden. De meetindicatoren die geschikt zouden kunnen zijn voor het meten van effecten, worden in dit geval gebruikt om de zogeheten Buurt Veiligheids Teams (hierna: BVT teams) te beoordelen op hun meetbaarheid. Ten eerste wordt er getest op meetbaarheid. De meetbaarheid van de prestaties van BVT teams zou bijvoorbeeld gemeten kunnen worden door een toegepaste integrale veiligheidsmonitor, die wordt afgenomen in een specifiek gebied. Deze zou dan een aantal maal per jaar uitgevoerd kunnen worden om de resultaten te vergelijken. Ten tweede zou co-creatie getest kunnen worden door te kijken naar welke partijen er samenwerken om de prestatie tot stand te brengen. In het geval van BVT teams zou het betekenen dat er zeker sprake is van van co-creatie, aangezien de teams een verbintenis vormen tussen de politie en burger. Tot slot kan de relevantie ook goed beoordeeld worden, aangezien de maatschappelijke effecten (outcome) in positieve zin toenemen als gevolg van de BVT teams. Burgers zullen zich veiliger voelen in hun wijk, het gevoel hebben dat ze worden gehoord en dat de politie betrokkenheid toont. Op deze
47
wijze zullen de drie indicatoren kunnen bepalen of een bepaalde handelswijze van de politie een geschikte meetindicator kan vormen voor het meten van de effecten van effectsturing.
48
5.1 Conclusie Zoals eerder genoemd in het theoretisch kader, schetste het metaforische verhaal van de verslaafde een voorbeeld van de noodzaak van effectsturing. Het nieuwsbericht uit de inleiding toonde dit voorbeeld aan in de praktijk. Waar het patroon van opsporing en veroordeling na een criminele daad verbroken moet worden, zal met behulp van onder andere samenwerking een positief lange termijn effect bereikt kunnen worden. Zoals het verdere onderzoek uit heeft gewezen zijn er veel positieve voorbeelden van de implementatie van effectsturing binnen de politie. Om de doorvoering van de strategie aanpak criminaliteit (die zich richt op het bereiken van lange termijn effecten in de samenleving) goed te realiseren, is er met name vasthoudendheid en samenwerking nodig. Dit is nodig zodat de veranderingen via de inhoud van het werk doorgevoerd kunnen worden. Dit houdt in dat veranderingen in het werk zelf doorgevoerd moeten worden, dicht bij de uitvoering en samen met de medewerkers. Deze methode is het meest effectief gebleken. Uitgangspunten voor de interventie zijn onder andere flexibiliteit en diversiteit binnen de teams, het ‘platter maken’ van de organisatie om professionals meer de ruimte te geven, een sterke reductie van de bureaucratische en administratieve lasten en tot slot een goed leiderschap van chefs die allen achter de doorvoering staan. Er zouden tevens andere vormen van prestatiemeting en verantwoording moeten komen, die goed aansluiten bij deze manier van werken. Effectiviteit is een belangrijke vereiste voor het besturen van een land. Zo is het belangrijk dat de (financiële) bijdrage van burgers zo effectief mogelijk wordt ingezet voor gemeenschappelijke, maatschappelijke doelen, zoals het creëren van een veiligere samenleving. Prestatiesturing is een concept wat dit tracht te verwezenlijken. Door inzichtelijk te maken wat een overheidsorganisatie precies presteert, kan er beter bepaald worden wat de meest effectieve werkwijze is en zal een organisatie transparanter kunnen zijn en beter verantwoording kunnen afleggen over hoe ze haar financiële middelen inzet. Dit zal de legitimiteit van de organisatie versterken. Zoals eerder binnen dit onderzoek beschreven is aan de hand van de theorie van Elias, vloeit het legitimiteitsbeginsel binnen westerse samenlevingen oorspronkelijk voort uit staatsvormende processen, de totstandkoming van de verdeling van macht en het ontstaan van het bijbehorende geweldsmonopolie van overheidsinstanties. Het ontstaan van het legitimiteitsbeginsel hangt binnen deze theorie sterk samen met het centraliseren van samenlevingen. Aansluitend stelt Weber dat het legitiem bevinden van een centrale autoriteit versterkt wordt door het ontstaan van bepaalde structuren. Hij maakt onderscheid tussen drie verschillende structuren van autoriteit, die een legitieme overheersing mogelijk maken. Wij zijn van mening dat met name rationele
49
overwegingen binnen de huidige Nederlandse samenleving de autoriteit van de overheid en haar overheidsdiensten legitimeren. De Nederlandse burger zal de overheid doorgaans eerder legitimiteit toekennen op basis van rationele overwegingen dan op basis van traditionele overwegingen en autoriteit gelegitimeerd door charisma (Ritzer, 2008: 129). Het belang van prestatiesturing komt hierbij naar voren doordat het leidt tot meer transparantie bij de overheid en overheidsdiensten. Dit sluit goed aan bij het gedachtegoed van de Nederlandse burger die autoriteit toekent op basis van een rationele overweging en hiermee de legitieme overheersing van overheidsdiensten mogelijk maakt en daardoor het ontstaan van een stabiele staat bevorderen. Het is dan ook niet zonder reden dat veel politici en managers van overheidsbedrijven enthousiast waren over de invoering van dit concept. Ondanks dit gegeven zal er een besef moeten zijn dat de sturing op lange termijn effecten, ook wel outcome, geen vervanging moet worden van de sturing op directe resultaten, ook wel de output. Ten eerste zal dit niet mogelijk zijn met het huidige politieke beleid. Wanneer er vanuit de politiek (ook wel ‘wetgevende actor’ binnen het machtsbestel volgens Montesquieu) beleid wordt gemaakt gericht op de output, zal de politie (ook wel ‘uitvoerende actor’ in het machtsbestel volgens Montesquieu) hier aan moeten antwoorden. De politie beschikt als organisatie simpelweg niet over de machtspositie om wetten te maken, ze kan hier enkel invloed op uitoefenen door bepaalde bevindingen en zienswijzen kenbaar te maken aan de minister. Ten tweede is de output een stuk beter meetbaar dan de outcome, waardoor er beter zicht is op de directe resultaten van het werk van de politie. Dit is aantrekkelijk voor zowel de organisatie zelf als de (internationale) politiek. Echter is de politie wel de actor die de uitvoerende taak bij zich draagt, en daarmee het dichtste bij de bevolking staat. Wanneer er wordt gekeken naar de effecten van beleid op de werkvloer, wat uitermate belangrijk is bij het evalueren van beleid van welke aard dan ook, is de politie hier de aangewezen actor voor. De minister weet niet hoe zijn (opsporings-/criminaliteits/veiligheids-)beleid in de samenleving uitpakt wanneer hij deze niet teruggekoppeld krijg van een actor die het beleid uitvoert en dicht bij de mensen staat. Anderzijds is de politie qua mandaat afhankelijk van de beslissingen van de minister bij het maken van beleid. Dit toont de wederzijdse afhankelijkheid in de relatie tussen politiek en de politie, ook wel de relatie tussen Montesquieu’s wetgevende en uitvoerende macht. Uit dit onderzoek is gebleken dat er in overeenstemming met de huidige chronologie van het output/outcome model veelal wordt gekozen voor het onderzoeken van de output en dat de aandacht voor de outcome hierdoor lager is, zoals een kwalitatieve content analyse van verscheidene politievakbladen uitwees. Het is dan ook van groot belang dat de politie en de politiek ook aandacht gaan schenken aan de lange termijn effecten van het beleid, ondanks dat
50
deze nog niet zo goed meetbaar zijn als de output. Dit komt doordat het beleid van zowel politiek als politie in voorgaande jaren met name gericht was op de output en niet op de outcome. Nu hier langzaamaan verandering in wordt waargenomen, zullen de meetmethodes voor deze effecten zich op termijn ook gaan ontwikkelen. Een goed voorbeeld hiervan is een artikel uit Tijdschrift voor de politie over de oprichting van BVT teams. De outcome gerichte aanpak zou geschikte meetindicatoren voor het meten van de effecten voor effectsturing in de toekomst kunnen opleveren en dient nader onderzocht te worden. Binnen het artikel is ook een output reactie op een outcome aanpak zichtbaar. Dit toont aan dat de implementatie op effectsturing bij de politie nog onvoldoende is doorgedrongen. In dit onderzoek is getracht een aantal voorbeelden te geven van pilots, methodes en praktijkvoorbeelden die gericht zijn op het benadrukken van de outcome, waarbij er onderzocht is welk effect zij hebben bewerkstelligd. Daarnaast is er een nieuw model ontwikkeld waarbij de outcome gelijk is gesteld aan de output, beiden als gevolg van de throughput. Hopelijk schetst dit een begin voor het meetbaar maken van lange termijn effecten van beleid gericht op deze outcome, die binnen de politiek en de politiepraktijk zal doorklinken.
5.2 Discussie Dit onderzoek valt te plaatsen binnen het grote maatschappelijk vraagstuk over de juiste wijze van besturen voor macht dragende actoren. Vraagstukken als in hoeverre men overheidsorganisaties kan managen, hoe de uitwerking van beleid het beste teruggekoppeld kan worden aan de makers ervan en hoe de relaties tussen macht dragende actoren zouden moeten zijn om de beste effecten voor de samenleving te bereiken. Het lastigste bij dit onderzoek vonden wij het creëren van inzicht in de grotere context waarbinnen het valt, en tegelijkertijd een goede afbakening te maken en accepteren dat je met één onderzoek niet aanzienlijk kunt bijdragen aan een probleem op zo’n hoog niveau. Het maatschappelijke belang maakte ons gedreven het onderzoek grondig uit te voeren. Het nieuwe terrein van bestuurskunde en de werking van de politie als organisatie zorgden voor een flinke uitdaging, maar bleven ons gedurende het hele proces nieuwsgierig maken en uitdagen. Het inzichtelijk maken van de context is moeilijk wanneer er wetenschappelijk gezien nog geen duidelijke consensus is bereikt over bepaalde begrippen en concepten. We hebben een poging gewaagd en hopen hiermee toch een goede context te hebben gecreëerd. Het maatschappelijke belang van het thema effectsturing moet beter inzichtelijk worden gemaakt of de perverse effecten van resultaatsturing in onze overheidsorganisaties te bestrijden en het belang voor de samenleving te blijven betrekken bij het vormen en analyseren van beleid. Daarnaast is inzicht in de uitwerking en implementatie van beleid op lokaal niveau essentieel voor het creëren van een
51
effectieve manier van werken binnen overheidsorganisaties. Prestatiemeting is een interessant concept, maar blijkt nog teveel perverse effecten te hebben. Mogelijk heeft dit te maken met de toepassing van een managementgerichte aanpak (normaliter toegepast bij bedrijven) op overheidsorganisaties, welke door hun grote omvang en meerdere bestuurslagen lastiger te managen zijn. Het verbeteren van de implementatie ervan binnen de politie als organisatie lijkt mij een goed begin om de werking ervan te verbeteren, aangezien de politie een redelijk afgebakende organisatie is in verhouding tot andere overheidsorganisaties. Wij hopen met dit onderzoek een bijdrage te hebben kunnen leveren aan het operationaliseren van effectsturing en een eerste inzicht te hebben verschaft in de uitwerking van de implementatie ervan, waar onze adviezen hopelijk in positieve zin aan kunnen bijdragen in de toekomst. De noodzaak voor vervolgonderzoek is er, om effectsturing beter meetbaar te maken om daardoor makkelijker te kunnen betrekken in de managementlagen van overheidsorganisaties, te beginnen bij de politie.
52
6.1 Bibliografie Adams, M. (1998). De Trias Politica en de rol van de rechterlijke macht – Naar een hedendaagse opvatting over de theorie van Montesquieu. Journal of South African Law 1998, issue 1, p. 516 – 529. ANP via RTL Nieuws. (27-02-2011). In Kerkrade is een man opgepakt die zonder rijbewijs achter het stuur zat. En niet voor het eerst: het was al de negende keer. Geraadpleegd op 26-06’14 via: http://www.rtlnieuws.nl/nieuws/opmerkelijk/negen-keer-betrapt-zonder-rijbewijs
Beunders, H. & Muller, E. (2005). Politie en Media: Feiten, fictie en Imagopolitiek. Politie en Wetenschap. Erasmus Universiteit Rotterdam. COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. Zeist: Uitgeverij Kerckebosch. Bossert, J. (2002). Good Governance: de leidraad voor goed bestuur en management. Overheidsmanagement, 2002/9. Geraadpleegt op 02-07-‘14 via: http://www.primonederland.eu/wp-content/uploads/2002/09/bossert-good-gevernance-deleidraad-voor-goed-bestuur-en-management-artn.-68.pdf Boutellier, H., van Steden, R., Bakker, I., Mein, A., Roeleveld, W. (2011) De positie van de politie: Een verkennende studie voor de strategische onderzoeksagenda politie. Verwey-Jonker Instituut in samenwerking met de Vrije Universiteit Amsterdam. Geraadpleegd op 06-04-’14 via: http://www.verwey-jonker.nl/vitaliteit/publicaties/recht/de_positie_van_de_politie Connel, A., Grimmius, N., van der Meulen, Y., de Prieëlle, M., Soerdjbalie, A. (2011). De valse romantiek van cocreatie: Het Openbaar Ministerie en de burger. Nederlanse school voor Openbaar Bestuur te Den Haag. Geraadpleegd op 10-5-’14 via: http://www.nsob.nl/wpcontent/uploads/OM_rapport_web.pdf Directie Politie. (2001). Kerngegevens Nederlandse Politie 2000. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directie Politie. Den Haag. Geraadpleegd op 26-06-’14 via: http://www.arbeidenoverheid.nl/media/23183/147%20BZK%20(2001)%20Kerngegevens%20Pol itie%202000.pdf Gielen, A. & Grin, J. (2010). SVR studie: Efficientie en Effectiviteit van de publieke sector. Studiedienst van de Vlaamse Regering. Geraadpleegd op 03-06-’14 via: http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/publicaties/publicaties/svr-studies/2010-06-30-svrstudie20102-efficientie.pdf
53
Groenhuijsen, M.S. (2002). Enkele centrale denkbeelden van Montesquieu en Beccaria in relatie tot het legaliteitsbeginsel in strafzaken. Universiteit van Tilburg. Geraadpleegd op 16-03-’14 via: http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=12768 Haage, M. & Tersteeg B. (2011). Strategie aanpak criminaliteit 2011-2015. In opdracht van: Board Opsporing en Raad van de Korpschefs. Geraadpleegd op 02-05-’14 via: https://www.politieacademie.nl/onderwijs/overdescholen/spl/LaboratoriaOpsporing/Documents/S trategie%20aanpak%20criminaliteit%20versie%201.pdf Holtens Nieuws (31-10-2012). Grote verkeerscontrole A1. Geraadpleegd op 26-04-’14 via: http://www.holtensnieuws.nl/nieuws/politie/7390-grote-verkeerscontrole-a1 Jansen, E.P. (2003). Prestatiemeting in de particuliere non-profitsector: Een voorbeeld uit de humanitaire hulpverlening. Maandblad voor accountancy en bedrijfseconomie. Jung, D. (2008). State Formation and State-Building: Is there a lesson to learn from Sociology? DIIS (Danish Institute for International studies). Geraadpleegd op 16-03-’14 via: http://subweb.diis.dk/graphics/Publications/Reports%202008/R2008-11_State_Formation_StateBuilding_Sociology.pdf Kop, N. (2012). Van opsporing naar criminaliteitsbeheersing. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Kop, N. (2013). Bugerparticipatie; hoe houdt de politie de regie?. Het Tijdschrift voor de Politie. Jaargang 75, nummer 6: pagina 20-21. Opiniepanel EenVandaag, (2014). Geraadpleegd op 16-03-‘14 via: http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/48771/_babbeltrucs_onderschat_probleem Linklater, A. & Mennell, S. (2010) Norbert Elias, The Civilizing Process: Sociogenetic and Psychogenetic Investigations - an overview and assessment. History and Theory 49, p. 384-411. Politievakblad Het Tijdschrift voor de Politie. Jaargangen 73 (2011), 74 (2012), 75 (2013) en 76 (2014). Stapel & De Koning. Reed Business Media, Amsterdam. Politievakblad Blauw. Jaargangen 7 (2011), 8 (2012), 9 (2013) en 10 (2014). Politieacademie, Amsterdam. Ritzer, G. (2008). Sociological Theory. New York: McGraw-Hill.
54
Smit, P. R., van Tulder, F. P., Meijer, R. F., Groen, P. P. J. (2003). Het ophelderingspercentage nader beschouwd. In opdracht van: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en het Ministerie van Justitie. Meppel: Boom juridische uitgevers. Technische Universiteit Delft, Nicis Institute & Kwink Groep (2010). Handboek Prestatiemeting: Kwaliteit in Kaart. Tops, van Os, van Rossum. (2012). Landelijke invoering Frontoffice/Backoffice. Nulmeting- en veranderingsproces. Poltieacademie, Apeldoorn. Geraadpleegd op 15-06-’14 via: https://www.politieacademie.nl/kennisenonderzoek/Lectoraten/gemeenschappelijkeveiligheidsku nde/Documents/001i.rapportage%20tijdsbestedingsonderzoek.pdf Tops, van Arkel, van Duijneveldt, Hartman, van Os, van Spijker, van Uden & van Rossum. (2013). De leerzame geschiedenis van de landelijke invoering van FoBo: en de lessen daaruit voor het verbinden van straat- en systeeminformatie binnen de politie. Politieacademie, Apeldoorn. Van der Veer, Van Sluis, Van de Walle, Ringeling, (2013). Vertrouwen in de politie: trends en verklaringen. In opdracht van: Programma Politie & Wetenschap. Erasmus Universiteit. Geraadpleegd op 16-03-‘14 via: http://www.politie.nl/binaries/content/assets/politie/nieuws/2014/onderzoek-politie-enwetenschap-naar-vertrouwen-in-de-politie.pdf Van Damme, Anjuli, Lieven Pauwels, Stefaan Pleysier, and Maarten Van de Velde. (2010). Beelden Van Vertrouwen : Het Vertrouwen in Politie En Justitie in Perspectief Geplaatst (locomotieftekst). Orde Van De Dag : Criminaliteit En Samenleving 52: 7–20. Van Erp, J. G., van Gastel, F., Webbink, H. D. (2012) Opsporing Verzocht: Een quasiexperimentele studie naar de bijdrage van het programma Opsporing Verzocht aan de oplossing van delicten. In opdracht van: Programma Politie & Wetenschap in samenwerking met de Erasmus Universiteit. Geraadpleegd op 06-04-’14 via: http://repub.eur.nl/pub/37381/ Van Thiel, S. (2009). Prestatiemeting in de publieke sector. Overheidsmanagement. Editie 1, januari 2009. Reed Business Media, Amsterdam. Verlet, D. & Devos, D. (2010). Efficiëntie en effectiviteit als twee maten en gewichten in de publieke schaal: Een inleidende beschouwing. Universiteit Gent. Geraadpleegd op 04-06-’14 via: https://biblio.ugent.be/publication/1170012
55
Vereniging van Nederlandse Gemeenten. (2012). Handleiding implementatie output- & outcome criteria. Den Haag. Wet- en Regelgeving van de Nederlandse Overheid. (2012). De Politiewet 2012. Artikel 3. Geraadpleegd op 12-06-’14 via: http://wetten.overheid.nl/BWBR0031788/geldigheidsdatum_28-05-2014 Website Politie. (2014). Wat zijn de kerntaken van de politie. Geraadpleegd op 12-06-’14 via: http://www.politie.nl/onderwerpen/politietaken.html#wat-zijn-de-kerntaken-van-de-politie
6.1.1 Bibliografie afbeeldingen Output/outcome model. Rijksoverheid (2011), informatiepagina Rijksbegroting. Geraadpleegd op 03-06-’14 via: http://www.rijksbegroting.nl/algemeen/gerefereerd/1/5/4/kst154681.html Output/outcome model Politie. (2002). Kerngegevens Nederlandse Politie. Geraadpleegd op 1505-’14 via: http://www.cao-politie.nl/downloads/overig/kerncijfers_politie_2002.pdf
56
6.2 Bijlage
Bestand Kwalitatieve content analyse Methode Bij iedere hit zullen de volgende vragen worden gesteld: - Is het (indirect) verbonden met de Strategie Aanpak Criminaliteit? - Gaat het om de termen in de context zoals die in de strategie zijn? - Gaat het over criminaliteitsbeheersing? - Kan ik hierdoor de implementatie van de strategie onderzoeken?
Kwalitatieve content analyse vakblad Blauw Ten eerste is er een kwalitatieve content analyse verricht op het politievakblad Blauw vanaf 1 maart 2011 (rondom de publicatie Strategie aanpak criminaliteit). Blauw wordt 24 maal per jaar uitgegeven, als een tweewekelijkse editie. Er wordt om en om een uitgave vanuit het thema Opsporing gegeven en dan een uitgave vanuit het thema handhaving. Voor dit onderzoek richten wij ons op de thema’s Opsporing, omdat de strategie binnen dat kader valt en niet zozeer binnen Handhaving. In de maanden juni/juli en augustus/september wordt het blad eenmalig uitgegeven waarbij er geen onderscheid wordt gemaakt tussen de edities Opsporing en Handhaving. Deze edities hebben wij tevens meegenomen in de analyse. Het overzicht waar wij toegang tot hebben verkregen bestaat uit alle edities van het maandblad sinds 1 maart 2011. De uitgaven zijn digitaal weergegeven waardoor het mogelijk was alle edities per stuk te doorzoeken op de onderstaande termen. 2011, jaargang 7
Politievakblad Blauw: editie 5, Opsporing, Jaargang 7, 05-03-2011. Titel: Escorts uitgekleed. Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1. ‘Wij willen weten of jullie worden uitgebuit - kader Zand in de machine gestrooid’ (p.16-19). Output of outcome gericht? Output gericht.
57
Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 1. ‘Wij willen weten of jullie worden uitgebuit - kader Zand in de machine gestrooid’ (p.16-19). Output of outcome gericht? Output gericht. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 1. ‘Tante Bep wil naar Benidorm’ (p.8-11). Output of outcome gericht? Beiden. Zoekterm 4: ‘crimineel vermogen’ Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1. ‘Tante Bep wil naar Benidorm’ (p.8-11). Output of outcome gericht? Beiden.
Politievakblad Blauw: editie 7, Opsporing, Jaargang 7, 02-04-2011. Titel: Chemie op de pd. Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 2. 1. ‘Straf en zorg gaan hand in hand’ (p.14-17). en 2. ‘Moderne slavernij in de Hofstad’ (p.22-27) Output of outcome gericht? 1. Output gericht. 2. nader bepalen. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
58
Zoekterm 4: ‘crimineel vermogen’ Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 9, Opsporing, Jaargang 7, 30-04-2011. Titel: Lekken. Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 1. ‘Te huur: alarm voor inbraakslachtoffer’ (p.6). Output of outcome gericht? Overwegend outcome gericht. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 2. Bruikbare hits: 1. ‘Te huur: alarm voor inbraakslachtoffer’ (p.6). Output of outcome gericht? Outcome gericht. Zoekterm 4: ‘crimineel vermogen’ Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 11, Opsporing, Jaargang 7, 28-05-2011. Titel: Ongeval of misdrijf Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 3
59
Bruikbare hits: 2. 1. ‘Verdachten gaan altijd met iets naar huis’ (p.20-23). 2. ‘M als verlengstuk van de burger’ (p.16-18). Output of outcome gericht? 1. Outcome gericht 2. Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 6 Bruikbare hits: 2. 1. ‘De gevolgen zijn zo enorm’ (p.6-11). 2. ‘Verdachten gaan altijd met iets naar huis’ (p.20-23). Output of outcome gericht? 1. Voornamelijk output gericht. 2. Outcome gericht. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1. Bruikbare hits: 1. ‘Verdachten gaan altijd met iets naar huis’ (p.20-23). Output of outcome gericht? Outcome gericht. Zoekterm 4: ‘crimineel vermogen’ Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1. ‘Buit ontnemen van zeilensnijders’ (p.28-31). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
Politievakblad Blauw: editie 13, Opsporing, Jaargang 7, 25-06-2011. Titel: Lustmoord Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1. ‘Officieren moeten meer de wijk in’ (p.10-13). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 5 Bruikbare hits: 1. ‘Officieren moeten meer de wijk in’ (p.10-13). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
60
Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee: ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 15/16, Jaargang 7, 30-07-2011. Titel: Advocaat bij verhoor Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 5 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1. ‘Hardere aanpak van koperdiefstal’ (p.4) Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘crimineel vermogen’ Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
61
Politievakblad Blauw: editie 17/18, Jaargang 7, 24-09-2011. Titel: Amok in Alphen Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 1. ‘Alert op misbruik’ (p.48-51). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 5 Bruikbare hits: 2. 1: ‘Chatten met politie voorziet in behoefte’ (p.6-7). 2: ‘Alert op misbruik’ (p.48-51). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘crimineel vermogen’ Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 19, Opsporing, Jaargang 7, 08-10-2011. Titel: Oog voor detail Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
62
Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 9 Bruikbare hits: 1: ‘Voorschotregeling slachtoffers ernstige misdrijven uitgebreid’ (p.4). Output of outcome gericht? Outcome gericht. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘crimineel vermogen’ Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 21, Opsporing, Jaargang 7, 05-11-2011. Titel: Lakspoor geef richting aan Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 6 Bruikbare hits: 1: ‘Politie doet beroep op getuigen van overvallen’ (p.5). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
63
Zoekterm 4: ‘crimineel vermogen’ Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 23, Opsporing, Jaargang 7, 03-12-2011. Titel: Afpersing ruineert levens Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 2. 1: ‘Afpakken, dat doet pas pijn’ (p.24-27). 2: ‘Interventie bij de gate’ (p.20-23). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘Afpersing ruineert levens’ (p.6-9). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘crimineel vermogen’ Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘Afpakken, dat doet pas pijn’ (p.24-27). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
2012, jaargang 8
Politievakblad Blauw: editie 1, Opsporing, Jaargang 8, 07-01-2012. Titel: Smerige business
64
Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘Zeshonderd veelplegers op een hitlijst’ (p.6-10). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 3, Opsporing, Jaargang 8, 04-02-2012. Titel: Vermist Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
65
Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 5, Opsporing, Jaargang 8, 03-03-2012. Titel: Drugslab ontmanteld Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 1: ‘Cluedo op internet’ (p.24-27). 2: ‘Hoofdelijk ontnemen’ (p.33). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘Niet alles gaat zo snel als ik zou willen’ (p.12-15). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘Hoofdelijk ontnemen’ (p.33). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
66
Politievakblad Blauw: editie 7, Opsporing, Jaargang 8, 31-03-2012. Titel: Reconstructie Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 2. 1: ‘ANPR-motor’ (p.5). 2: ’24 uur per dag geïnformeerd’ (p.6-9). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 9, Opsporing, Jaargang 8, 28-04-2012. Titel: Nieuwe normen Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘Kleine wasjes, dure wasjes’ (p.22-24). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘Uitwendig is niets te zien’ (p. 26-29). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
67
Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 11, Opsporing, Jaargang 8, 26-05-2012. Titel: Mensenhandel Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 1: ‘Privacy of proces?’ (p.5). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
68
Politievakblad Blauw: editie 13, Opsporing, Jaargang 8, 23-06-2012. Titel: Bloed of olijfolie Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘Ik bezoek de Rotary en businessclubs’ (p.13-15). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
Politievakblad Blauw: editie 15/16, Opsporing, Jaargang 8, 28-07-2012. Titel: Kindermisbruik Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
69
Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 6 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘Lijdzaam toekijken is voorbij’ (p.28-32). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 17/18, Opsporing, Jaargang 8, 29-09-2012. Titel: Natuurbrand Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 6 Bruikbare hits: 1: ‘Gevangenisstraf creëert criminaliteit’ (p.26-29). 2: Blinde vlek voor blikschade’ (p.42-45). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 6 Bruikbare hits: 1: : Blinde vlek voor blikschade’ (p.42-45). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘Brand in de natuur zelden natuurlijk’ (p.6-10). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
70
Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 19, Opsporing, Jaargang 8, 13-10-2012. Titel: Het rode goud Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘Laat je niet misbruiken’ (p.20-23) Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 5 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘Metaal is goud waard’ (p.6-11). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 21, Opsporing, Jaargang 8, 10-11-2012. Titel: Van dreigen naar doen
71
Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘Schreeuw om aandacht’ (p.6-10). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 23, Opsporing, Jaargang 8, 08-12-2012. Titel: Getapt Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 1: ‘De FIOD is geen vuilnisvat’ (p.11-13). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
72
Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘We willen en kunnen helpen opsporen’ (p.30-34). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘De FIOD is geen vuilnisvat’ (p.11-13). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
2013: jaargang 9
Politievakblad Blauw: editie 1/2, Opsporing, Jaargang 9, 19-01-2013. Titel: Werk in uitvoering Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1. ‘Ook het leiderschap moet veranderen’(p.11-13) Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1. ‘Ook het leiderschap moet veranderen’(p.11-13) Output of outcome gericht? Nader bepalen.
73
Politievakblad Blauw: editie 3, Opsporing, Jaargang 9, 02-02-2013. Titel: Artsen in de fout Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 1. ‘Lang niet altijd met kwade opzet’(p.6-9) Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 5, Opsporing, Jaargang 9, 02-03-2013. Titel: Volksgericht Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1. ‘Aan de virtuele schandpaal’ (p.6-9) Output of outcome gericht? Nader bepalen.
74
Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 2. 1: ‘Minder overvallen in 2012’ (p.4-5). 2: ‘Professionele begeleiding voor meer slachtoffers’ (p.4). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1. ‘Aan de virtuele schandpaal’ (p.6-9) Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 7, Opsporing, Jaargang 9, 30-03-2013. Titel: Hollandse netwerken Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1. ‘De rollen zijn omgedraaid’(p.12-15). Output of outcome gericht? Outcome gericht. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
75
Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 5 Bruikbare hits: 2. 1: ‘Niet te veel meenemen’(p.20-23). 2: ‘De rollen zijn omgedraaid’(p. 13-15). Output of outcome gericht? Outcome gericht.
Politievakblad Blauw: editie 9, Opsporing, Jaargang 9, 27-04-2013. Titel: Houd de dief Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 1: ‘Return to sender’ (28-30). Output of outcome gericht? Outcome gericht. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 1: ‘We bieden meer dan een arm om de schouder’ (p.13-15). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘Inbrekers opgelet’ (p.6-11). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 2. 1: ‘Inbrekers opgelet’ (p.6-11). 2: ‘We gaan uit van achttien planten per lamp’ (p.24-27). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
Politievakblad Blauw: editie 11, Opsporing, Jaargang 9, 25-05-2013. Titel: Kogelinslag
76
Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘De pui eruit’ (p.6-9). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘De pui eruit’ (p.6-9). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
Politievakblad Blauw: editie 13, Opsporing, Jaargang 9, 22-06-2013. Titel: Strijder of terrorist? Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
77
Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 15/16, Opsporing, Jaargang 9, 27-07-2013. Titel: Skimming Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 8 Bruikbare hits: 1: ‘Politie koppelt meer terug’ (p.7). Output of outcome gericht? Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
78
Politievakblad Blauw: editie 17/18, Opsporing, Jaargang 9, 28-09-2013. Titel: Afghanistan Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 5 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 6 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 19/20, Opsporing, Jaargang 9, 26-10-2013. Titel: Smeulend radicalisme Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
79
Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 21/22, Opsporing, Jaargang 9, 23-11-2013. Titel: Ogen af van kinderporno Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 5 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 1: ‘Meld verdacht gedrag’ (p.6-7). 2: ‘Crimineel zichtbaar in het verkeer’ (p.3033). 3: ‘Anderhalf miljoen paar extra ogen’ (p.8-11). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
80
Politievakblad Blauw: editie 23/24, Opsporing, Jaargang 9, 21-11-2013. Titel: Dreigers stoppen Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 1: ‘Het beste van twee werelden in de opsporing’ (p.6-7). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 5 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
2014: jaargang 10
Politievakblad Blauw: editie 1, Jaargang 10, 25-01-2014. Titel: 112 Landelijk Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘Bureau op straat’ (p.32-34). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
81
Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 1: ‘Schikking levert meer op dan ontneming’ (p.35). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
Politievakblad Blauw: editie 2, Jaargang 10, 22-02-2014. Titel: Nucleaire top in Nederland Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 5 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 7 Bruikbare hits: 1: ‘Beslag leggen voor slachtoffer’ (p.7). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
82
Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad Blauw: editie 3, Jaargang 10, 29-03-2014. Titel: Weerbare overheid Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 9 Bruikbare hits: 1: ‘Het onzichtbare zichtbaar maken’ (p.8-13). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 1: ‘Je kunt hier enorm pieken’ (p.26-29). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘Het onzichtbare zichtbaar maken’ (p.8-13). Output of outcome gericht? Nader bepalen
Politievakblad Blauw: editie 4, Jaargang 10, 26-04-2014. Titel: Handel
83
Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 4 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 6 Bruikbare hits: 1: ‘Dubbele strafbaarheid’ (p.35). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘Totale controle is niet normaal’ (p.18). Output of outcome gericht? Nader bepalen.
84
Kwalitatieve content analyse Het Tijdschrift voor de Politie Het tweede deel van de kwalitatieve content analyse zal verricht worden op Het Tijdschrift voor de Politie vanaf 1 maart 2011 (rondom introductie Strategie aanpak criminaliteit). Het Tijdschrift voor de Politie wordt op de cover omschreven als een ‘onafhankelijk opinieblad voor de politie. Het vakblad verschijnt 10 keer per jaar. Het overzicht waar wij toegang tot hebben gekregen bestaat uit een archief van alle artikelen, in plaats van alle edities. De artikelen zijn digitaal weergegeven, waardoor het mogelijk was in de database een grote zoekactie te verrichten op onderstaande termen. Hierdoor is enkel de datum terug te halen en valt de informatie niet onder te verdelen in edities. Dit leidde tot de volgende classificering: Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Hits/artikelen totaal: 46 2011: 23 2012: 8 2013: 4 2014: 1
Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Hits/artikelen totaal: 42 2011: 30 2012: 6 2013: 6 2014: 0
Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Hits/artikelen totaal: 8 2011: 7 2012: 0 2013: 1 2014: 0
85
Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Hits/artikelen totaal: 3 2011: 1 2012: 2 2013: 0 2014: 0
Later kregen wij ook toegang tot alle gedrukte edities in het archief. Hierdoor was het mogelijk de edities per stuk te doorzoeken op artikelen waarin er aandacht wordt besteed aan de strategie aanpak criminaliteit uit 2011, of de daarvan afgeleide onderstaande termen.
Eerste poging kwalitatieve content analyse:
2011: Jaargang 73
Politievakblad het Tijdschrift voor de Politie: editie 2, jaargang 73, datum. Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘Meer veiligheid door samenwerking in de regio Utrecht’ (p.30-33). 2: ‘Verder vanuit de basis’ (p.34-37). Output of outcome gericht? 1: Output gericht. 2: Outcome gericht. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘Naar de basis’ (p.19-20). Output of outcome gericht? Output gericht.
86
Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘Eindverantwoordelijkheid bij de overheid is zoek!’ (p.12-15). Output of outcome gericht? Output gericht.
Politievakblad het Tijdschrift voor de Politie: editie 3, jaargang 73, datum. Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘Het Belgische EU-voorzitterschap’ (p.24-27). Output of outcome gericht? Output gericht. Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad het Tijdschrift voor de Politie: editie 4, jaargang 73, datum. Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 2 Bruikbare hits: 1: ‘De inrichting van ‘de informatiefabriek’’ (p.20-21). 2: ‘De black box van het opsporingsproces’ (p.24-28). Output of outcome gericht? 1: Outcome gericht. 2: Nader bepalen.
87
Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 1 Bruikbare hits: 1: ‘De black box van het opsporingsproces’ (p.24-28). Output of outcome gericht? Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Politievakblad het Tijdschrift voor de Politie: editie 5, jaargang 73, datum. Zoekterm 1: ‘effect’ (en daarmee ‘effecten’, ‘effectsturing’, ‘effectiviteit’ en ‘effectgericht’) Aantal hits/artikelen: 5 Bruikbare hits: 1: ‘Betere politieprestaties met het beste van drie werelden’ (p.6-10). ‘Social media congres werkt door’ (p.19). 3: ‘Ministerie van Economische Zaken en wijkagent hebben elkaar nodig’ (p.30-33). Output of outcome gericht? 1: Output gericht. 2: Output gericht. 3: Nader bepalen. Zoekterm 2: ‘slachtoffer’ (en daarmee ‘positie slachtoffer’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
88
Zoekterm 3: ‘heterdaad’ (en daarmee ‘heterdaadkracht’) Aantal hits/artikelen: 3 Bruikbare hits: 1: ‘Betere politieprestaties met het beste van drie werelden’ (p.6-10). ‘Social media congres werkt door’ (p.19). 3: ‘Ministerie van Economische Zaken en wijkagent hebben elkaar nodig’ (p.30-33). Output of outcome gericht? 1: Output gericht. 2: Output gericht. 3: Nader bepalen. Zoekterm 4: ‘vermogen’ (en daarmee ‘crimineel vermogen’) Aantal hits/artikelen: 0 Bruikbare hits: 0 Output of outcome gericht? nvt
Relevante artikelen, per case geselecteerd:
Verkeersongevallen
Politievakblad Blauw: ‘De gevolgen zijn zo enorm’ Politievakblad Blauw, editie 11, 2011: p.6-11. ‘Blinde vlek voor blikschade’, Politievakblad Blauw, editie 17/18, 2012: p.42-45. Politievakblad Het Tijdschrift voor de Politie: ‘Vorming nationale politie maakt vitalisering politieorganisatie mogelijk’ Tijdschrift voor de Politie, editie 6, 2011: p.6-10.
De aanpak van hennepkwekerijen
Politievakblad Blauw: ‘Tante Bep wil naar Benidorm’, Politievakblad Blauw, editie 5, 2011: 16-19. ‘We gaan uit van achttien planten per lamp’, Politievakblad Blauw, editie 9, 2013: p.24-27.
89
Politievakblad Het Tijdschrift voor de Politie: ‘Het zou Opstelten sieren als hij zijn standpunt zou bijstellen’, Tijdschrift voor de Politie, editie 3, 2014: p.10-15. ‘Tilburgse Drugsmonitor’, Tijdschrift voor de Politie, editie 10, 2012: p.17.
Burgerparticipatie in de politiepraktijk
Politievakblad Blauw: ‘Cluedo op internet’ Politievakblad Blauw, editie 5, 2012: p.24-27. ‘Aan de virtuele schandpaal’, Politievakblad Blauw, editie 5, 2013: p.6-9. ‘Anderhalf miljoen paar extra ogen’, Politievakblad Blauw, editie 21/22, 2013: p.8-11.
Politievakblad Het Tijdschrift voor de Politie: ‘De politie is niet zo gewend voluit kritiek te krijgen’, Tijdschrift voor de Politie, editie, 2011: p.12-15.
‘Burgerparticipatie; hoe houdt de politie de regie?’, Tijdschrift voor de Politie, editie 6, 2012: p.18-19.
Financieel vermogen ontnemen
Politievakblad Blauw: ‘Afpakken, dat doet pas pijn’, Politievakblad Blauw, editie 23, 2011: p.24-27. ‘Het beste van twee werelden in de opsporing’, Politievakblad Blauw: editie 23/24, 2013: p.6-7.
90
‘De FIOD is geen vuilnisvat’, Politievakblad Blauw, editie 23, 2012: p.11-13. Politievakblad Het Tijdschrift voor de Politie: ‘Financieel rechercheren in internationaal perspectief loont!’, Tijdschrift voor de Politie, editie 7, 2011: p.34-37. ‘Financieel-economische criminaliteit: we kunnen niet zonder’, Tijdschrift voor de Politie, editie 1, 2012: p.20-21.
91