Zelfbeschikking bij het begin van het leven 1.
Filosofie van de zelfbeschikking
De mens is zijn eigen zingever: hij neemt zelf beslissingen en neemt daar verantwoordelijkheid voor zonder dat hij zich laat leiden door een hogere macht of door gezagsargumenten. Beslissingen rond draagmoederschap of abortus en euthanasie zijn toepassingen van het recht op zelfbeschikking. Maar voor humanisten is zelfbeschikking geen Elfde Gebod: we houden er rekening mee dat het een zware opdracht is en dat we anderen nodig hebben.
2.
Draagmoederschap & donorschap
De zelfbeschikking bij het begin van het leven neemt enorm toe dankzij de medische vooruitgang. Dat je wel of geen kinderen krijgt ligt niet alleen meer in handen van de ‘natuur’. De medisch begeleide voortplanting, eicel- en spermadonatie, het kunnen invriezen van gameten, de pre-implantatie diagnose,… zorgen ervoor dat je perfect kan kiezen of je een baby wilt en wanneer, zelfs als je lichamelijk niet in staat bent een kind te verwekken of te dragen. Deze vooruitgang creëert ethische dilemma’s en zeer veel polemiek. Eén van de zwaarste dossiers is zeker en vast het dossier van het draagmoederschap dat zelfs aan een mannelijk homopaar de kans kan geven kinderen te ‘krijgen’. Wanneer een ouderpaar zelf geen kinderen kan krijgen, doen ze vaak een beroep op een draagmoeder. Daarbij wordt een vrouw (de draagmoeder) zwanger van een kind ten behoeve van een ander (de wensouder) die daar zelf fysiek niet toe in staat is.
3.
Wat is een draagmoeder?
Bij onvruchtbaarheid nemen sommige koppels of individuen hun toevlucht tot draagmoederschap om toch een genetisch verwant kind te verwekken. Meestal wordt een beroep gedaan op in-vitrofertilisatie (IVF). Aangezien het hier gaat om een implicatievolle methode voor zowel de wensouder(s), de draagouder(s) als het kind, moet er een strikt kader uitgetekend worden om menselijke drama's te voorkomen. Onder draagmoederschap verstaat men de situatie, waarbij een vrouw (de draagmoeder) zwanger wordt en een kind baart ten behoeve van een andere. De draagmoeder heeft de intentie het kind af te staan aan de wensouders. Draagmoederschap komt in ons land reeds voor, maar vermits er geen omkaderende wetgeving bestaat geschiedt dit meestal in een grijze zone. In vrijwel alle gevallen gaat het over vrouwen, die om altruïstische motieven ten behoeve van een bevriend paar of een familielid, zich als draagmoeder ten dienste stellen. Deze vorm van draagmoederschap moet onderscheiden worden van commercieel draagmoederschap, vooral bekend in de Verenigde Staten, waarbij door bemiddeling van een instantie, draagmoeders hun diensten ter beschikking stellen tegen een forse financiële vergoeding. Kan draagmoederschap in andere landen? Bij een internationale rechtsvergelijking valt het op dat het draagmoederschap meestal negatief benaderd wordt. Sommige landen, zoals Italië, Duitsland en Zwitserland, verbieden het. Andere staten laten het toe, mits strenge voorwaarden. In Groot-Brittannië bestaat sinds 1990 de Human Fertilisation and Embryology Act, die als principe stelt dat de vrouw die het kind gedragen heeft — dus ook de draagmoeder — de juridische moeder is. De wet laat de rechtbank wel toe het geboren kind juridisch te behandelen als het kind van de gehuwde wensouders. Het verzoek daartoe moet tot de rechtbank gericht worden in de loop van de eerste zes maanden na de geboorte, het kind moet bij de wensouders wonen en één van beide of beide moeten in Groot-Brittannië wonen. Het genetisch materiaal moet van minstens één van beide wensouders komen en er mag geen vergoeding betaald zijn, tenzij de rechtbank daarvoor haar instemming verleent. Nederland bestraft sinds 1993 het commercieel draagmoederschap. Die regelgeving werd verder verfijnd door het Planningsbesluit IVF uit 1998, dat zowel wensouders als draagmoeder bepaalde voorwaarden
1
www.h-vv.be
oplegt. Zo moet de draagmoeder reeds één of meer kinderen hebben, moeten de betrokkenen meerderjarig en voldoende voorgelicht zijn. De praktijkervaring van Nederland bewijst dat draagmoederschap wel een positief verhaal kan zijn voor alle betrokkenen, en zeker ook voor het kind. De eerste ‘draagmoederkinderen’ zijn intussen mondige pubers hun getuigenissen zijn het beluisteren waard. In Oostenrijk geeft het Fortzpflanzungsmedizingesetz van 1992 gestalte aan onder meer de rechterlijke aspecten van het draagmoederschap. Vóór daartoe geopteerd wordt, moet er notarieel worden vastgesteld dat alle mogelijkheden om zwanger te worden en een kind te baren vergeefs zijn geweest of geen kans van slagen hebben. Verder moet vaststaan dat de betrokkenen uitvoerig zijn ingelicht over de juridische gevolgen en over het onvervreemdbare recht van het kind om de afstamming te kennen. Een draagmoederschapscontract is in Rusland toegelaten. Het genetisch materiaal mag niet verwant zijn aan dat van de draagmoeder. De draagmoeder kan afdwingen dat de wensouders het kind in hun gezin opnemen. De Russische wetgever beschouwt de draagmoeder als de zwakste partij en hoopt via de afdwingbaarheid van de opname van het kind door de wensouders de draagmoeder te beschermen. In België is er geen wettelijke regeling, maar ook geen verbod. Draagmoederschap wordt zeer uitzonderlijk uitgevoerd in het Citadelziekenhuis in Luik en het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel. Wel zijn er wetsvoorstellen en was er over dit onderwerp al een bespreking in een werkgroep binnen de senaat. Heeft HVV hierover een mening? Net zoals in de problematiek van de Medisch Begeleide Voortplanting (in vitro, ICSI, …) beschouwt HVV het kind en het welzijn van dit kind als uitgangspunt. Het is immers het kind dat er zelf niet voor kiest geboren te worden, het is de enige betrokkene in dit verhaal die geen stem heeft. Dit neemt niet weg dat de kinderwens een zeer begrijpelijke wens is, maar geen absoluut recht geeft op ouderschap. Vermits een kind krijgen dankzij een draagmoeder nog ingewikkelder is (juridisch, sociaal, psychologisch, medisch), en er een derde partij bijkomt (naast wensouders/s en kind ook nog de draagouder/s), moet er hier zeer zorgvuldig gehandeld worden in functie van het belang van het kind. Al te vaak gaat de aandacht naar vooral problemen met de draagmoeder en de wensouders, en niet naar het kind. Draagmoederschap is niet enkel een zaak van wensen van de ouders en solidariteit van de draagmoeder, maar ook van rechten en geluk van het kind. De buitenlandse voorbeelden en ervaringen maken duidelijk dat een totaal verbod niet aangewezen is. Een totaal verbod ontneemt een aantal mensen de enige kans op genetisch eigen kinderen, wat clandestiene overeenkomsten en voortplantingstoerisme in de hand werkt. Ook de ervaringen in eigen land bewijzen dat regelgeving noodzakelijk is. Regels helpen problemen voorkomen, beschermen de betrokkenen en waarborgen een overwogen beslissing. HVV wil het commerciële draagmoederschap verbieden maar het draagmoederschap wel toelaten mits het volgen van strikte zorgvuldigheidsvereisten. Draagmoederschap moet kunnen, maar onder strikte voorwaarden: Heel belangrijk is dat de commercie door toedoen van tussenpersonen niet wordt toegestaan. De draagmoeder mag op geen enkele manier vergoed worden —behalve voor de gemaakte kosten — en tussen het paar en de draagmoeder mogen alleen dokters staan. Diensten aanbieden via het internet of andere media moeten eveneens verboden worden. Een uitzondering hierop vormen de erkende fertiliteitcentra. Enkel de aangewezen centra welke de toegelaten draagmoedertransacties begeleiden, mogen als tussenpersoon optreden. De bemiddeling en begeleiding van wensouders en draagmoeder is in handen van de daartoe aangewezen fertiliteitcentra. De fertiliteitcentra die alle betrokken partijen gedurende heel het draagmoederschap medisch, psychologisch en juridisch begeleiden, worden bij koninklijk besluit aangeduid. Om risico op problemen te minimaliseren wil HVV het belang van een goede medische, psychologische, juridische en sociale begeleiding vóór, tijdens en na de zwangerschap sterk benadrukken, zowel bij wensouder/s als draagouder/s. Momenteel zijn er volgens het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek in ons land een tweetal fertiliteitcentra die het draagmoederschap onder strikt medische indicatie uitvoeren : het Citadelziekenhuis in Luik en het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel. Het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek stelt in zijn advies betreffende
2
www.h-vv.be
draagmoederschap vast dat bij de meeste behandelde aanvragen de draagmoeder niet de genetische moeder van het kind is. Draagmoederschap om esthetische of carrièreredenen zou in ons land niet voorkomen. Medische indicaties om over te gaan tot draagmoederschap, zijn er wel. Medische indicaties om over te gaan tot draagmoederschap: Er zijn vier grote groepen van indicaties : a) afwezigheid van uterus : uterus extirpatie om medische redenen, meestal omwille van oncologische aandoeningen, aangeboren afwezigheid van de uterus : het syndroom van Mayer Rokitanski Küster; b) een niet-functionerende uterus (ook indien het aanleiding geeft tot recidiverende miskramen of herhaaldelijk falen van IVF); c) een zwangerschap is levensbedreigend voor de wensmoeder; d) een zwangerschap is levensbedreigend voor het kind.
Ook de keuze voor een genetische verwantschap met de draagmoeder gebeurt op medische gronden. Als de wensmoeder normale eierstokken heeft, wordt geopteerd voor een eicel van de wensmoeder. In het andere geval wordt er gekozen voor een eicel van de draagmoeder of van een donor. Genetische verwantschap met minstens één wensouder is wenselijk. We moeten bijgevolg ook onderscheid maken tussen het zogenaamde « laagtechnologisch » en het « hoogtechnologisch » draagmoederschap. Bij het laagtechnologisch draagmoederschap wordt de draagmoeder geïnsemineerd met het sperma van de wensvader : hierbij stelt de draagmoeder haar baarmoeder ter beschikking en daarenboven levert zij de vrouwelijke genetische component, namelijk de eicel. In principe kan dit laagtechnologische draagmoederschap geschieden zonder de minste medische tussenkomst. Evenwel kunnen zich hier, zowel als bij hoogtechnologisch draagmoederschap, dezelfde emotionele, medische, psychische als justitionele problemen voordoen. Daarom moet ook dit net omwille van die omkadering gebeuren in een erkend centrum. Onder hoogtechnologisch draagmoederschap wordt begrepen dat er een embryo wordt ingeplant bij de draagmoeder, dat ontstaat door IVF. Deze IVF wordt in de meeste gevallen gerealiseerd met een eicel van de wensmoeder en met het zaad van de wensvader. De meest evidente reden voor deze vorm van draagmoederschap wordt gevonden in het feit dat die methode voor vrouwen zonder functionerende baarmoeder de enige mogelijkheid is om te komen tot een nakomeling met het genetische materiaal van haarzelf.
Draagmoederschap houdt in dat een vrouw, gedurende minstens de zwangerschapsperiode, zich met heel haar persoon inzet om de kinderwens van anderen te vervullen, in het besef dat haar inzet volledig ten goede komt van anderen. De draagmoeder verleent de wensouders een solidariteitsdienst die mogelijk diep ingrijpt in haar lichamelijke en persoonlijk integriteit. Draagmoederschap is een daad die tot stand komt in overeenkomst met anderen, die het ouderschap over het kind opnemen. De kwestie van het ouderschap is één van de belangrijkste zaken bij draagmoederschap waarvoor een duidelijke regeling nodig is. De wensouders kunnen in ons land het kind na de geboorte meenemen, maar ze zijn op dat moment nog niet de wettige ouders. Adoptie is voor de wensouders heel soms de enige mogelijkheid om het ouderschap te verwerven en is op zich een aanslepende procedure die voor heel wat problemen kan zorgen. De constructie van het draagmoederschap bevindt zich in een situatie van juridische onzekerheid en deze onzekere situatie moet zo duidelijk mogelijk uitgeklaard worden. Draagmoederschap ook voor homoparen? HVV wil ook het recht voor homokoppels om een beroep te doen op een draagmoeder niet verbieden. Dit
3
www.h-vv.be
kan in België perfect omdat adoptie door homoparen wettelijk toegelaten is. Uit een onderzoek van de Universiteit Gent bleek dat in Vlaanderen zowat 14 % van de lesbiennes en 8 % van de homo's kinderen opvoeden. Intussen blijkt ook dat er geen enkel verschil is tussen een kind dat opgroeit in een heterogezin of een homogezin, waarom zouden wij dan een groep in onze maatschappij uitsluiten? Voor homo’s is draagmoederschap zelfs de enige manier om aan een gezin met (genetisch) eigen kinderen te beginnen. Draagmoederschap kan enkel toegelaten worden als er geen enkele andere manier is om aan genetisch eigen kinderen te geraken. Draagmoederschap omwille van carrièreplanning en esthetische redenen is bijgevolg uitgesloten. We geven toe dat een juridisch sluitende oplossing niet makkelijk zal zijn gezien de rechten van de draagmoeder ( Het Verdrag van de Rechten van de Mens). Ook zal de anonimiteit van de draagmoeder niet wettelijk verankerd kunnen worden gezien artikel 7 van het Kinderrechten Verdrag, dat aan het kind het recht geeft om, zoveel als mogelijk, de biologische ouder te kennen. Ook moet er tussen het kind en minstens één van de wensouders een genetische verwantschap bestaan, draagmoederschap kan slechts als het kind verwekt is met de gameten van minstens één van beide wensouders. Volgende opmerkingen moeten zeker besproken worden: 1 Risico's en aandachtspunten vanuit de positie van de draagmoeder: De risico's, waaraan de draagmoeder zich onderwerpt, zijn niet gering. Er zijn de risico's van de zwangerschap en de bevalling zelf, die zowel voor haar eigen gezondheid als voor de toekomstige vruchtbaarheid zeer ernstig kunnen zijn (extra-uteriene zwangerschappen, eclampsie en pre-eclampsie, infectieuze complicaties, ernstige bloedingen, ...). Omdat de kans op meerlingzwangerschappen bij IVF nog toeneemt, moet ook daar specifieke aandacht aan geschonken worden. De kansen op een problematische zwangerschap vergroten met de leeftijd, daarom is het redelijk een leeftijdsgrens te hanteren. Omwille van de mogelijke gevolgen van haar eigen vruchtbaarheid is het ook aangewezen dat een potentiële draagmoeder al kinderen heeft gehad of zelfs haar gezin als voltooid beschouwt. Het is in elk geval een feit dat de risico's voor de draagmoeder toenemen met de leeftijd. Uit beschikbare gegevens blijkt dat zwangerschapsrisico's strikt leeftijdsgebonden zijn. Uit de Europese PERISTAT-studie blijkt bijvoorbeeld dat de maternale mortaliteit bij vrouwen tussen 20 en 24 jaar 0,6 per 100 000 bedraagt en dat dit risico voor vrouwen van meer dan 40 jaar 73 per 100 000 bedraagt, dus meer dan het honderdvoud. Ook voor de foetus stijgt trouwens het risico op laag geboortegewicht, vroegtijdige geboorte, mortaliteit, enz. Ook voor de moeders is er niet alleen een stijging van mortaliteit maar ook een toename van verwikkelingen zoals hartziekte, hypertensie, diabetes, placenta praevia, enz. Om al die redenen is het aangewezen een leeftijdsgrens te stellen. Het is evident dat een potentiële draagmoeder haar besluit om een kind voor iemand anders te dragen en af te staan, in volledige vrijheid moet nemen. Alhoewel dit vanzelfsprekend lijkt, is het in de context van een draagmoederschap ten voordele van een (schoon)zus, dochter of goede vriendin niet ondenkbaar dat de vrouw in kwestie morele druk ervaart om zich als draagmoeder aan te bieden, omdat ze een einde wilt maken aan het lijden van de wensmoeder dat vaak in tragische omstandigheden ontstaan is, zoals bijvoorbeeld bij de wegname van een baarmoeder ten gevolge van een kwaadaardige aandoening. Gezien de complexiteit van de psychologische mechanismen die hierbij interfereren, is de tussenkomst van gedragswetenschappers gewenst. De draagmoeder kan psychische schade oplopen ten gevolge van deze bijzondere zwangerschap : het na de bevalling afstaan van het kind, waarmee tijdens de zwangerschap een band is gegroeid, ook al is er geen genetisch verband, is een moment waarop ernstige schade kan ontstaan. Daarom is het noodzakelijk dat vooraf een grote inspanning wordt gedaan om het toekomstige reactiepatroon van de draagmoeder in te schatten. Als de draagmoeder al kinderen heeft, zijn er op dat vlak referentiepunten. Er zijn nog heel wat andere psychische trauma's mogelijk : zoals schuldgevoelens wanneer na tal van pogingen geen zwangerschap ontstaat, na het optreden van een spontane miskraam of bij het geboren worden van een kind met aangeboren afwijkingen. Om al die redenen is een psychologische begeleiding vóór, tijdens en na de afloop van de behandeling absoluut noodzakelijk. In de huidige situatie is het afstaan van een kind na draagmoederschap enkel via adoptie mogelijk. Het is theoretisch niet uitgesloten dat de wensouders niet tot adoptie overgaan : bijvoorbeeld na een echtscheiding,
4
www.h-vv.be
overlijden van de moeder, bij de geboorte van een gehandicapt kind of om gelijk welke andere reden. Een strikt juridisch kader met contractuele verbintenis is daarom ook aangewezen.
Aandachtspunten voor de draagmoeder: — Gelet op de behandeling (namelijk de begeleiding door een vruchtbaarheidscentrum) en de overeenkomst tussen de wensouders en de draagmoeder, is het beter dat de draagmoeder in België woont. — Een absolute leeftijdsgrens vastleggen is moeilijk. Toch wordt van de draagmoeder geëist dat ze meerderjarig is en jonger dan 45 jaar, dit om de gezondheid van de draagmoeder en het kind niet in gedrang te brengen. Hoewel hierover betrouwbare cijfers ontbreken, weten we dat de leeftijd van een vrouw meespeelt bij de risico's van een zwangerschap. In ieder geval is deze leeftijdsgrens al vastgelegd in de wet op de Medisch Begeleide Voortplanting. — De obstetrische voorgeschiedenis van de draagmoeder dient geen zodanig ernstige pathologie te vermelden, dat van een sterk verhoogd risico op complicaties in een volgende zwangerschap sprake is. De draagmoeder dient dus bijvoorbeeld geen ziekten te hebben die een bezwaar vormen bij de hormonale substitutie of de zwangerschap. — Zowel de draagmoeder als haar partner ondergaan een SOA-screening. In het voordeel van de gezondheid van het kind en om mogelijke complicaties tijdens de zwangerschap te vermijden, mogen de resultaten niet positief zijn. -
De praktijk in Nederland bewijst dat draagmoeders met een reeds ingevulde kinderwens en gesteund door hun partner weinig en zelfs geen psychologische problemen geven tijdens de zwangerschap en bij het afstaan van de baby.
— Vóór het afsluiten van een overeenkomst met de wensouders moet de draagmoeder een onderhoud hebben gehad met een psychiater of psycholoog. Het raadplegen van een consulent moet het voor de draagmoeder mogelijk maken om de verbintenis op een weloverwogen manier aan te gaan en mogelijke moeilijkheden te overwinnen. — De draagmoeder moet geïnformeerd worden over de mogelijke risico's die een zwangerschap meebrengt. De voorlichting door een gynaecoloog moet de draagmoeder in staat stellen om met volledige kennis van zaken een verbintenis met de wensouders aan te gaan. — De draagmoeder treft tijdens de behandelingscyclus maatregelen ter voorkoming van zwangerschap, teneinde elke twijfel over de paterniteit reeds bij voorbaat uit te sluiten. -
Alles moet begeleid worden binnen een fertiliteitscentrum dat hiervoor gespecialiseerd is.
2 Risico’s en aandachtspunten vanuit het oogpunt van de wensouders: Veruit het belangrijkste risico voor de wensouders is gelegen in het feit dat de draagmoeder kan besluiten om het kind niet af te staan na de geboorte. Ook al is die kans eerder gering in het kader van een draagmoederschap voor een familielid of kennis, toch is een duidelijke contractuele verbintenis hiervoor een oplossing. Het is niet onmogelijk dat de draagmoeder zich na de geboorte immers voor een stuk verantwoordelijk voelt en zich gaat bemoeien met de ontwikkeling en de opvoeding van het kind. Daarom ook is een zorgvuldige screening vooraf en een verdere begeleiding na de geboorte in een daartoe gespecialiseerd centrum noodzakelijk.
5
www.h-vv.be
Aandachtspunten voor de wensouders om tot het draagmoederschap over te gaan: — De wensouders moeten in België wonen en meerderjarig zijn. — Voor de wensmoeder die zelf de eicellen levert, geldt de bij IVF gebruikelijke leeftijdsgrens van 45 jaar. Die grens is gebaseerd op de te verwachten ovariële respons op de hormonale stimulatie en de geringe zwangerschapskans met IVF bij vrouwen boven de 45 jaar. — Bij een keuze voor het draagmoederschap hebben de wensouders voor het krijgen van een kind geen andere optie meer voorhanden; — Vóór het afsluiten van een overeenkomst met de draagmoeder moeten de wensouders minstens twee keer een onderhoud hebben gehad met een psychiater of psycholoog. Het raadplegen van een consulent moet het voor de wensouders mogelijk maken om de verbintenis op een weloverwogen manier aan te gaan en om mogelijke moeilijkheden te overwinnen. — De wensouders ondergaan een SOA-screening om mogelijke complicaties te vermijden.
3 Risico’s en aandachtspunten vanuit het oogpunt van het kind: Over de verdere ontwikkeling van een kind uit een draagmoederschap is weinig bekend. Theoretisch kan het kind als het op de hoogte wordt gesteld van de wijze van zijn conceptie en geboorte, hechtingsproblemen vertonen omdat er als het ware twee moeders zijn. Ondanks het feit dat zijn sociale ouders ook de genetische ouders zijn, moet men met dit eventuele probleem rekening houden. Een andere potentiële schade voor het kind is het mogelijke risicovolle gedrag van de draagmoeder. Het is immers niet denkbeeldig dat een draagmoeder het ongeboren kind tijdens de zwangerschap niet dezelfde zorg toedraagt welke men normaal kan verwachten : omdat zij het kind toch zal moeten afstaan en het dus niet zal mogen beschouwen als het hare is het mogelijk dat zij meer gezondheidsrisico's neemt zoals bijvoorbeeld roken, overmatig gebruik van alcohol of drugs, de transmissie van infectieziekten. Ook die problemen moeten maximaal preventief aangepakt worden door een goede screening en begeleiding van wensouders en draagmoeder, alsook door een wetenschappelijk verantwoorde follow-up. Toch blijkt uit het beschikbaar onderzoek waarbij men de gezinsrelaties bestudeert van gezinnen met een kind van één jaar, dat de gezinnen die een kind hebben uit een draagmoederschap het qua menselijke warmte, emotionele betrokkenheid en gehechtheid beter doen dan de vaders en moeders van klassieke gezinnen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de zeer grote « gewenstheid » van het kind. 4 Morele aspecten: Vanuit maatschappelijke oogpunt rijst de vraag of het recht om een kind te hebben zover gaat dat er gebruik mag gemaakt worden van het altruïsme van een derde persoon, die haar lichaam en baarmoeder ter beschikking stelt. We kunnen hier verwijzen naar het advies nummer 30 van 5 juli 2004 van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek, waarin men stelt : « het Comité heeft in meerdere adviezen vastgesteld dat de frustratie van een kinderwens, en meer bepaald naar een eigen kind, mensen klaarblijkelijk raakt in de diepte van hun levensplan. Kinderen hebben, behoort voor de meeste mensen tot hun conceptie van wat een vervuld en bevredigend leven is. Ethische rechtvaardigingen van het gebruik van medisch geassisteerde voortplantingstechnieken berusten op het standpunt dat solidariteit met mensen, die getroffen worden in de vervulling van hun kinderwens, een goed is. Ethische verantwoordingen van zwangerschap voor derden, kunnen eveneens vanuit dat perspectief worden benaderd : is deze praktijk dan een aanvaardbare vorm van solidariteit met of, neutraler, hulp aan onvruchtbare paren of individuen ? » Het Comité beantwoordt in meerderheid positief op deze vraag : mits strikte randvoorwaarden is het draagmoederschap een
6
www.h-vv.be
verantwoorde methode om paren in nood te helpen. Er zijn daarenboven andere maatschappelijke fenomenen, die een vergelijkingspunt bieden. De vergelijking met de praktijk van orgaandonatie dringt zich op : is het maatschappelijk aanvaard dat een donor bij leven bijvoorbeeld een nier ter beschikking stelt aan een naaste verwante met een ernstige, levensbedreigende nierziekte ? Ook hier kan die altruïstische daad zeer verstrekkende gevolgen hebben. Er is een ingrijpende operatie noodzakelijk en ook een verhoogd risico door het feit dat men slechts één nier overhoudt. Daarom kan men stellen dat ook draagmoederschap niet bij voorbaat moreel verwerpelijk is, zolang er sprake is van een harde medische indicatie en de waarborg dat de betrokken partijen in vrijheid de beslissing hebben genomen. 5 Juridische aspecten: Er bestaan belangrijke juridische obstakels voor het draagmoederschap. Volgens het geldend Belgisch recht is de vrouw uit wie het kind geboren is, in afstammingsrechtelijke zin, de moeder, volgens het principe « mater semper certa est » en haar eventuele echtgenoot de wettelijke vader. In ons land worden de wensouders die reeds een kind kregen via draagmoederschap de wettige ouders van het kind bij middel van de normale adoptieprocedure. Zoals reeds aangehaald, blijft er door die procedure evenwel onzekerheid bestaan. Om dit probleem te verhelpen opteren wij ervoor om het contract dat tussen de wensouder(s) en draagmoeder (en partner) wordt afgesloten te beschouwen als een pre-adoptieverklaring die, indien mogelijk, juridisch afdwingbaar is. Voor de wensouders geeft dit de zekerheid van de overdracht van de ouderschapsband. Wat de draagmoeder betreft kan het bewustzijn niet meer te kunnen kiezen om het kind te behouden leiden tot een vermindering van de druk van buitenaf : mogelijke schuldgevoelens tengevolge van het afstaan van het kind zullen in principe verminderen. De wetenschap dat de overdracht onvermijdelijk is helpt bovendien om de daartoe nodige distantie tot het kind op te bouwen, met andere woorden om een hechtingsproces te voorkomen. De draagmoeder krijgt met een afdwingbare pre-adoptieverklaring ook de zekerheid dat de wensouders ingeval van meerlingen en/of handicap hun verbintenis moeten nakomen en dat zij niet eenzijdig kunnen beslissen van het plan af te zien. De afdwingbaarheid zal de transparantie van de relaties tussen betrokkenen bevorderen. Uit studies blijkt trouwens dat de frequentie van weigeringen van overdracht door de draagmoeder zeer laag is.
7
www.h-vv.be