KOEKOEK
2
D e liisgendlncien v o o r
onzenprijskamp
1 7
De genoegens aan de zee te zingen op de wijs van het «Koekoekslied» Sinds lang" h a d ik mij zot gepeinsd, Koekoek, Mij ziek en mij gezond geveinsd, Koekoek, Om toch de zee ne keer te zien, M a a r 'k mocht niet van mijn wijf Katrieh. Koekoek (3 maal)
I
if
Die wedstrijd werd- dan ingericht, Een pak werd van mijn hart gelicht. Om prijs te winnen mocht ik n a a r de zee Maar 'k kreeg mijn boterhammen mee.
IÏI
Van 's morgens om een uur of vijf Daar stapte ik op, adieu mijn wijf,.. Met ne week-end in mijne zak E n op mijn hoofd mijn beste klak.
IV
Ostende-direct d a a r stapte ik op, Men trok mijn klak van mijne kop, Ne stamp alhier, ne stamp aldaar 'k werd van comfort niet veel gewaar.
V
Ostende-qual daar stapte ik af, 'k Verliet de gare al op nen draf, Recht n a a r de zee gelijk nen held, Want 'k moest ze toch zien voor al mijn geld.
VI
Och laat mij zien, och laat mij kijk' Wat wandelt er d a a r op den dijk? Gevermeid van 't hoofd tot benee — Gelijk een schllderije van onze Pree?
VII
Nen chiken typ al a a n ' h e u r zij, Hij keek och arme, toch zuu blij. 't Er was geen beafstuck a a n zijn dij, Gelijk een planke vet was 't jij.
VIII Daarachter stapte een dikke m a d a m , 'k Schoote bijkans in vuur en vlam, J a , zij werd voor mij de vreugd van de zee Al zou mijn Katrien niet zijn tevree. IX
Ik En We En
trok h a a r een oogske ne keer of twee 't lieve kind ging mee gedwee, stapten gearmd langs h e t strand. veegden ons voeten a a n de wet van 't land.
X
We trokken tezamen de duinen in Ik vond dat mijn pUcht om toch iets te win Voor mijn Katrlentje, dat zat te langen, Naar de prijs die mijnen dicht zou vangen.
XI
't Genot van de zee op rijm te zetten, Dat kon er nu niemand mij meer beletten, Helaas, toen ik 's avonds n a a r huis moest gaan Had ik a a n mijnen dicht nog niets gedaan.
XTI
Ik kwam te huis en wist niets te vertel' 'k Kreeg daar ne slets van ons Trien op mijn vel, Gelukkig wist ik nog ne regel of drij, Gedicht ne keer door ne kollega van mij.
X i n 'k Zei dan ook met een grootsch gebaar, «Qij kunt niet raden met wat liefde wonderbaar, De groote diepe zee ik minnen moet» Zoodat Katrientje stom stond bij mijn woordenvloed. XIV En «Koekoek» wees nu lief voor Suikerbuik, En maak van zijn oprechtheid geen misbruik, E n zorg vooral dat 't Katrientje niet t e weten komt Dat ik die enkele regeltjes in «Boutens» vond. JACOBUS SUIKERBUIK.
[18]
Zee-genoegens De genoegens der zee zijn ven zulke wijdvertakts verscheidenheid eri van zulke verbluffende talrijkbsild, dat een beperkte keuze zich opdringt bij een proeve tot bespreking er van, eri dat de lezer ons wel zal willen verontschuldigen, wanneer wij geen gewag maken van de pl«iz4ertjes eener overwintering in de Pcolzeeëh, met de traditionneele ice-creamteenen aan dë voeten en de schilderachtige vetganzen in den bulk ;noch sprekeri over ' t genot van eün wellustig bad iri de~ tropische wateren, wanneer men, overboord getuimeld, een zwemwedstrijd mag aangaan met een tiental verliefde en hongerige haaien; noch uitweiden over de droge l:ute van de karavanen, hopeloos verdwaald in de oneindige zandzeeën van de S a h a r a . Inderdaad, bet hemd is nader dan den rok, en daarom zweven onze gedachten met sympauhieken vleugelslag naar het Vlaamsche strand, dat ons onmiddellijk het specifiek genot vóór den geest roept van een pleziertochtje in zee, met zijn leuk dobberend bootje, zijn frisdh-aaiend briesje, zijn eeuwig gewieg en gedans en gedein, totdat na een poosje van benauwde ingetogenheid, plots, in een roes van bleekgroene dankbaarheid, 76 procent der zeebonken edelmoedig afstand doen van h u n laatste ein voorlaatste avondmaal! Heerlijk! J a ! En spreek mij van een goeden, heeten, brandenden zonneslag, die de huid van uw armen plotseling omtoovert in rauwe zwoerden en vliezige blazen, en u de karakteristieken aan de hand doet van een fotogenieken middefl'ecuwschen leprosislijder. En welk hartroerend genot, na zes maand spaarzaamheid eindelijk ook eens te kunnen villegiatureeren, en vast te stellen, dat van bij uw aankomst de hemelsluizen van blijdschap openvliegen en u veertien dagen in een derde rangshotel vastspijkeren, totdat finaal het uur des aftochts blaast, en ge bij 't oprollen uwer matten met warme belangstelling bemerkt, dat de hemel opklaart als een geheim, en ge, op den weg terug, met kristelijke gelatenheid kunt denken aan de anderen, die tijd en geld hadden om te blijven, en die nu de pontieve genoegens der zee zullen smaken, als daar zijn: de bruiheerende zonnebaden met h u n geplons in de ultra-violette stralen; de uitbundige stoeipartijtjes in het zilte water ;htt jolig minnekoeen in de diskrete en warmgestoofde duinen; het filosofisch bewonderen der tollettenexcentrlcit:i'ten; bet verdoken gelonk n a a r de teedere venusvorman; het begluren der sugrestieve dijen van gespierde prachtkerels ;het bespieden van jonge dametjes in badkostuum in amoureus geflirt gewikkeld; het onvermijdelijk in-extase-vallen voor overweldigende zonsondergangen en romantische maanlichiteffekten; en eindelijk de mysterieuze wandelingen in den nacht, met ver geweeklaag van violen, en het gefluister van de zee en van de zielen, en andere schoone dingen, te lang om te vertellen... WALTER.
HUMORISTISCH WEEKBLAD van VOORUIT Redaktie : 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent — Telefoon 157.40
Abonnement 1 jaar Abonnement 6 maanden Abonnement 3 maanden Poatcheckrekenlng «Het Licht»
fr. 25.00 fr. 13.50 fr. 6.25 n. 56733
Verschynt den Donderdag — 0.50 fr. per nummer Nummer 15 — Tweede Jaargang — 11 Aug. 1932
0.«ze galerij van beroemde en beruchte mannen
ALBERT SERVAES Albert Servaes is een der figuren uit de kunstenaarsgroep, die met Gust De Smet, Frits van den Berghe, Gustaaf van de Woeslijne en Constant Permeke aan het dorpje St. Mariens-Laethem zijn wereldroem heeft geschon ken. Het is te zeggen, dat Servaes, in zijn jongen tijd, mede zijn uiterste best gedaan fieeft om daar in zalig niets doen en onbezorgde uitbundige jeugdjoel, de dagen te plukken. Immers, hoe paradoksaal het ook schijnen mo ge, de Laethemsche kolonie heeft eerst haar faam gewonnen en verdiend, als onze jonge gasten, ter uitzonde ring van Servaes, hun eigenlijk werk verre van daar zijn gaan verwezen lijken. Tot kort vóór den oorlog leefden ze daar broederlijk saam en, ik verzeker het u, brachten ze hun besten tijd door met diskuleeren, slenteren, allerlei streken uit te halen en zonnekloppen. Het kwam er toen ook maar op aan, slechts te schilderen als de inspiratie hun den borstel in de hand deed val len. Schilderijen werden er toen nog niet gefabrikeerd, om de eenvoudige reden, dat ze toen nog geen koopers troffen. De zeldzame meesterwerken lagen er voor 't rapen en niemand dacht er aan dat zij ooit een spekulatie-artikel zouden worden. Sedert dien... ja, sedertdien is er heel wat veranderd en zijn de «landschapkens» hun gang gegaan. Dit is een andere historie. Te dien tijde was Servaes een vroolijke kWast. Hij kwam gewoonlijk eerst 's namiddags te Laethem. 's Morgens reisde hij voor de kruidenierszaak zijner ouders. Soms had hij nog zijn tasch met staaltjes van «sukadekoek», «kandijsuiker» en andere lekkernijen bij zich. En zijn vrienden konden dan vaststellen, dat de firma Servaes haar reputatie van eersterangs-huis ver diende. Met Frits van den Berghe en Gust De Smet kon hij, in dien verren tijd, een ganschen namiddag ernstig samen werken tot het uitvlTiden van de on zinnigste lollekens en de fijnste poet sen. Zijn groote specialiteit stak in de kunst de menschen wat wijs te ma ken! En later, terwijl hij onder den druk der plotselinge razernij, die hem en de anderen tot ernstig werken aanzette, zijn schilderkunst heeft ontplooid tot
een eigen persoonlijkheid, heeft hij ook zijn talent van glunderen fumist op eigenaardige hvijze verder ontwik keld. Het Vlaamsch taal-partikularisme heeft wellicht het woord «monkelen» uitgevonden om de manier te bepalen waarop Servaes zich voordoet: zijn oogen monkelen, zijn mond monkelt, zijn reuzenbaard monkelt, zijn vrouw monkelt, zijn kinderen monkelen, zijn huis monkelt. Man, kroost, baard en haard, en dat alles op zijn schilder achtigste Vlaamsch, doen u gelooven aan een gezond, blij en vroom bestaan dizer schildersfamilie, geprangd aan Cen boezem van moeier Vlaanderen. Niet dat We twijfelen durven aan Servaes' godsvrucht. Niet dat we ook maar een oogenblik aan dezen kunste naar het recht zouden betwisten deze godsvrucht in zijn schilderijen uit le drukken, al staat deze specialiteit be slist buiten den tijd. Het is een ziekte als een andere, en bovendien profij telijk in plaats van doodelijk. Men kan dan ook aannemen dat iemand er niet wenscht van te genezen. Wat ons echter 'n beetje wantrouwig maakt is de manier hvaarop deze schilder zijn ziekte weet te koesteren en uit te ba ten. En, denk er aan, dat kan onze oude oolijke kruidenier! Ja, hoe hij ook aan zijn Heilige Theresiassen, Christoforussen en andere figuren uit den eeuwigen Sinterklaaswinkel be-
OPTIMISME — 'k Heb dit jaar veel geld verloren in mijn zaken, maar dank zU dit feit, heb ik weinig belastingen betaald.
weert te gelooven, als hij ze schil dert, komt de slimmerd er dan toch Wel eenigszins door. Het minste begrip van den tijdsgeest leert ons met voorzichtigheid te bena deren, alle dergelijke manifestaties, praktijken eener moderne mystiek, die het onzen tijd overheerschend mate rialisme en de er van afhangende so ciale en esthetische kwesties, negeeren ten 'Mte eener godsvruchtige abstraktie. Hier is immers geen spoor van dichterlijke aandoening, noch van menschelijke vervoering. Het betreft goed en wel de uitbeelding, met mo dernistische kunstmiddelen, van het leven van heiligen, wier legenden tot niets anders meer dienen dan tot kerk-ornem.ntatie of... katholieke pro paganda. Welnu in allen ernst, We kunnen onmogelijk gelooven aan de «zes teenen» aan de voeten van Servaes' ge martelde Kristussen. We gelooven niet aan de passie van den teekenaar van dien «kruisweg van bloed en beende ren», die door Rome in den ban werd geslagen, wat juist aan de kristelijke reputatie van Servaes zooveel kans tot opgang schonk. Neem u in acht voor de katholieken die katholieker doen dan de Paus! Ja, we gelooven slechts aan Servaes' kunnen en talent, en... aan zijn oorspronkelijke en on vergankelijke slimheid. Hij kan wat. Hij kon reeds heel wat toen hij nog maar over 'n halven dag beschikte om te Laetltem landschap pen en boerentypes te gaan konter feiten. En we weten precies, hoe zijn broeder in de kunst, in den Heere en in de slimheid, alias Constantinus Permeke, te dien tijde naar Servaes' beste penseeltoeren heeft gekeken. Nu word ik gewaar, dat deze biogra fie niet heel geestig is. Mijn schuld niet! Niets is m.i. lastiger dan geestig trachten te schrijven over een man, die de reputatie heeft een geestigaard te zijn. Wellicht ware de lezer van «Koekoek» beter gediend geweest, hadden u, aan Servaes gevraagd hier even over zichzelf uit te weiden. Net als echte joden, zijn de kristelijke geloovigen in staat met sluwe schrander heid over zichzelf te spotten. Dat noemt men nederigheid! En wie daar weet mee om te gaan, kan 't verre brengen en heeft de goddelijke be scherming over zich. ASTAROTH.
GEDWONGEN BIJBLAD VAN KOEKOEK Verantwoordelijke uitgever, direktle en opstel: A. M. PRANQOIS (een Dietsche Francois natuurlijk), Stroplaan, 2390, Gent (dichtbij het Strop, zothuis).
ORGAAN van de serieuze Dinaso's (Dietsch-nationale solidarlsten) Leiders : W I E N S M O E S en V A N Z E E V E R E N
VERWITTIGING Op het onverwachts hebben we die lappekakkers van Koekoek-redakteurs eens klein gekregen. Met 3 1/2 Vlaam sche vendelknapen trokken wij naar de drukkerij der St-Pietersnieuwstraat en omsingelden de lokalen van Voor uit. Terwijl mijn knaapjes de uitgan gen bewaakten, trok ik binnen en met mijn matrak de dactylo's bedreigend, hield ik ze op a)'stand en verdedigde dus mezelf uit alle macht. Op een twee drie, lagen 5 pennestokken, drie buvards en twee papiermanden op den grond te spartelen en te kermen. Ik sloeg een rooden inktpot omver en weldra baadde hij bewusteloos in zijn bloed. Overgeven ! riep ik en onmiddellijk vielen de redakteurs op de knieën en gingen aan het braken als schipbreu kelingen, die voor het eerst menschenvleesch hebben gegeten. En nu, sprak ik verder, eisch ik, dat ge nog deze week in Koekoek een bladzijde kosteloos overneemt uit «De Vlagt. Dit zal voor u allen de grievendste vernedering zijn, de grofste smaad, de strafste les, de hardste noot, de gruwelijkste foltering en voor mij: de zoetste wraak, de beste pro paganda en de meest glorieuze machts ontplooiing. Ziedaar, geachte lezers, hoe het komt, dat u heden hier eens deftig, serieus, revolutionnair, nationalistisch, demokratisch en anti-socialistisch proza vindt in plaats van de gewone lollekens en flauwiteiten. De man van de daad, dichter .WIES MOENS. Voor de sluwe Dinasos : JEF DEVOS. Voor de Vlaamsche republikeinen : POL LEROY. Voor de communards: THIERS. Voor de internationale der nationa listen: ADOLF HITLER.
HET FRONT DER KNAPENVENDELS ST. ANDRIES. — Zondag j.1. sprak hier E. Thiers voor onze afdeeling over de noodzakelijkheid van de hereeniging der Nederlanden. De op komst was niet bevredigend. Wij eischen van onze leden meer propagandatjver.
MEENEN. — Onze leden en raads leden werken goed. Er komt vast en zeker uitbreiding. We zijn al met twee. LAARNE. — Zondag gingen een paar knapen n a a r Waasmunster, en keerden voldaan huiswaarts. LEDEBERG. — Zaterdag, misschien vergadering. Leden zijn zeer gewenscht. * * ft Zooals men vaststellen kan, gaat
onze beweging onweerstaanbaar voor uit ! Ze is niet meer tegen te houden en weldra zullen we een putsch moé t e n wagen n a a r Brussel ten einde ons prestige te behouden.
De ijverige dinaso's verkoopen overal waar ze- kunnen, h u n programma : 2 fr. I
VAN HET STRIJDFRONT (Innerlijke
gevechten
tot
zelfoverwinning)
Onze volksvergaderingen DAG
UUR
THEMA
REDENAAR
PLAATS
Toe gangs geld
13 v n i 7 13' 59" Joris V. Severen Het verschil tusschen I n de weide 10, 5 en Dinaso en Dien as, o ! van Melanie 3 fr. de lotsuure. 13 v n i 7 15' 02"
id.
De Dietsche nationa Erwetegem. listische dierentuin, in 't kort: Die - n a - zoo.
13 v i n 7 19' 45"
id.
I k en mijn
13 VIII 7 65' 72"
id.
Zijn wij geen pijp ta bak waard ?
Dinasos.
1.75 fr. h e t kg.
Vlaamsch huis te Bommelskonte.
gratis
Appelttrre.
1 demi
Op de b a a n Lourdes— vrij Sottegem. N. B . — Wies Moens, door een moeilijk rijmwoord op «bliksem» weer houden, kan deze week niet optreden en dus nog minder van zijnen donder geven. 13 VIII 7 66'
id.
Voorwaarts !
VON SCHLEICHER SPREEKT Interview met den kommandant der
neo-fascistischen Reichswehr
Generaal von Schleicher is een m a n van middelmatige gestalte, opvallend bleek, staalblauwe oogen, en iets raad selachtigs in de gelaatsuitdrukking. — Ik ken, aldus de generaal, de redenen van uw komst... Glimlachend vervolgt hij dan : « De bleekheid des doods betrekt de ge dachte van den mensch, wanneer de wilskracht ontbreekt. > Von Schleicher is h e t type van den m a n met den ijzeren wil. Heil von Schleicher,
DE FRISSCHE VROOLIJKE OORLOG Laat de klaroenen schallen al sneven w' in den slag; wij weten als we vallen : eens volgen duizendtallen ons frissche Dietsche vlag. Daglielo. N. B . — Trompetters en martelaren zijn steeds welkom. Schrijven a a n het bureel van ons blad.
WIES MOENS IN EEN LASTIG PARKET Onze Dinaso-luitenant, dichter Wies Moens, bevindt zich in een dellkate positie. (Zie vervolg onderaan blz. 5)
Het eerste Amazonen-bataljon De Londensche Daily Herald verneemt uit Buenos Aires, da* de vrouwen i n de stad S a n José h e t eerste P a raguay'sche amazonen-bataljon hebben gevormd, d a t wil uittrekken n a a r de Boliviaansche grens. De dames zijn gewapend m e t lange kapmessen. De : e kruteering voor h e t amazonen-bataljon wordt georganiseerd door dein Meisjesbond, bestaande uit kleinkinderen van officieren v a n h e t oude Paraguaysche leger. Zij hebben gezworen geen poeder, geen schmink, lippenstift of andere cosmetische middelen t e gebruiken, zoolang de Graii Chaco niet weer in handen v a n Paraguay is. « •
«
T e San José zijn i n dén af geloopen n a c h t drie tretoen m e t fricandons, friilllliiiiiiimiMlilliMimiiiliiiimmmiiiii
Iedereen weet, d a t hij nog zoo goed verzen k a n maken e n d a t hij tevens zoo vast overtuigd staat i n den nationaal-solidaristischen kamp, dat hij er zich m e t een gerust en volledig h a r t k a n a a n toewijden. I n ons eigenlijk blad «De Vlag» (van deze week) zegt onze nieuwe profeet von Schleicher echter : « H e t gevoelen niets meer t e k u n n e n verzen, b a a r t de groote zielerust. » Ofwel k e n t onze Wies d u s geen zielerust meer en weet niet meer waarheen, ofwel is h e t uit e n amen m e t zijn verzen. Een v a n de twee! o, wee!
• •• ER ROERT ENTWAT ! ONZE DINASOTROEPEN PARAAT ! Zondag hield h e t Rood verweer, onder leiding v a n Marinus, t e Meenen een troepenschouw. Spijtig d a t we er niet eerder a a n gedacht hebben, anders waren we eens met zes m a n n e a r ginder gefietst om gansch h e t boeltje plat t e slaan. Maar h e t is ons een zoete troost t e weten, d a t onze verdinasogroepen deze week weer m e t twee leden aangroeiden. D e vier nieuwe ontslagen medegerekend, boeken we toch een merkelijken vooruitgang op verleden j a a r , toen we nog moesten gesticht worden.
• *•
VOOR WANNEER ? Onze m a n n e n worden ongeduldig. Het is slechts m e t de grootste moeite d a t we een Vlaamsch-solidaristische revolutie kunnen verdagen. Deze toestand wordt onhoudbaar. Ward H e r m a n s werd beleefd door ons bestuur uitgenoodigd een nieuwe dwaze streek uit t e halen — een plagiaat of een spionnage-affaire — t e n einde d e opgewonden gemoederen i n onze r a n ~«n eenigêzins af t e koelen.
cadellen e n broodjes , m e t gehakt vleesch toegekomen, als luguber bewijs van wat de kapmessen-amazones m e t de Boliviaansche regimenten hebben uitgericht. • • * De fabrikanten van poeder, schmink en cosmetiek hebben bij de regeering van Paraguay aangedrongen den strijd te stakeh. Anders dreigt h u n nijverheid bijzonder scherp getroffen te worden. De Paraguay-sche ministers hebben de fabrikanten echter gerustgesteld met de verzekering, dat bij speciaal besluit al de soldaten zich zullen moeten poederen en verwen t e n einde de nadeelige gevolgen van h e t boycot der amazones te verzachten. • • * ' E e n Boliviaansche afdeeling heeft zich dichtbij de grens met opzet laten ontwapenen door de amazones. Deze laatsten gingen behendig te werk. Eerst belegerden ze de m a n n e n , iedere amazone liet zich d a a r n a zoogezegd omsingelen, waarop ze, n a een tijdje h e t onderspit te hebben gedolven, de bovenhand n a m e n . Overwonnenen en overwinnelingen moesten door de ambulancies weggehaald worden, aangezien de groote uitputting der strijders. De kapmessen der amazones waren tijdens h e t gevecht intact gebleven, uangs beide zijden werd er evenveel geschoten. Er zijn geen dooden, integendeel.
Leve de Demokratie! Men k a n zich toch niet gedurig bezighouden m e t de krisis, de ontwapeningskonferentie of de kontingenteering. Men moet ook wel eens ernstig zijn en een oogje slaan op de verheven onderwerpen die de wereld in spanning houden. Zoo heeft De Standaard ons onlangs het opzienbarend bericht gebracht d a t de paus, voortaan niet meer door het kardinalenkollege, m a a r door h e t wereldepiscopaat zou verkozen worden Waarop ons demokratisch hart direkt a a n 't popelen is gegaan . Nog een goede beweging en we komen a a n 't algemeen stemrecht! I n onze geestdriftige verbeelding zien we reeds den strijd zich af teekenen tusschen de kandidaten, gesteund door h u n respektievelijke wijkclubs en supporters. Als 't ooit zoover komt, m a g m e n op ons rekenen! Wij zullen in de bres staan om den gewenschten kandidaat, Anasitasius X I X of Telesfoor X X X I I , om ' t even, er door te halen. (Door de stembus wel t e verstaan.) Kwestie v a n ons eens op t e bellen eD onzen tarief t e vragen.
De bankkontrool is overbodig Bedriegen is 't wachtwoord ! Om zica op de hoogte te houden v a n de fijnste bijzonderheden der ingewikkelde politiek moet men «'t Volk van Ronse» lezen. Inderdaad, daar vindt men t h a n s onder de hoofding «Rond de politiek» d a t de socialisten ongelijk hebben de kontrool op de banken te eischen. En wel om de volgende r e d e n : «Wü hebben geen bankkontrool noodig om die kwaal te bestrijden zij zou er ten andere niets a a n verbeteren. Gij zult zien, d a t de lessen van t verleden voor sommigen niet zullen gebaat hebben. Van zoodra er weerom een straalke hoop op koersstijging opdaagt, zullen zij weer a a n ' t ankers en zonnen spelen gaan. De spelzucht is een eeuwenoud gebrek van ons volk; de oude Belgen stonden er voor bekend toen Cesar hier aankwam. Ons volk wil bedrogen worden, terwijl het hoopt een ander te zullen bedriegen. Als de spelers op geen beurs meer kunnen zetten, zullen zü iets anders zoeken: h a n e n , kaarten, duiven, p a a r den, teerlingen en nog een doesün voorwerpen van weddingschappen daarby. Wat zalf is e r dan a a n te strüken» Helaas, we vragen het ons ook af! Het is dus nutteloos de bankkontrool in t e voeren omdat men nog op de duiven zou kunnen spelen. Dat is klaar. Dat is raak. En vermits 't volk, d a t z. g. uit bedriegers bestaat, toch wil bedrogen worden, zullen we ons m a a r neerleggen bij 't besluit: Er is mets a a n te doen... Ten ware onder de benaming «'t volk» h e t Volk van Ronse zichzelf beduidde, hetgeen onmogelijk is, gezien Vindevogel boven elke verdenking staat, a' behoort hü tot het volk, dus tot de bedriegers.
iiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii! B R I E V E N B U S Van onzen redaktiesekretaris, die met verlof is e n thans de Noordsche fjorden afreist, ontvingen we volgende aanmoediging : «Deurle, 10 Augustus. De Noordsche Fjorden zün hier allerbekoorlükst. Vooral te Nevele zün de verdoken inhammen uitstekend geschikt om a a n 't water te spelen. Alles wel a a n boord. De slekke draait nog opperbest en de winden zün niet te talrük. M ü n gezondheid l a a t niets t e wenschen over en wat «Koekoek» betreft, daar vaar ik n u eens fün m ü n botten a a n . i k hoop van u hetzelfde, Uw sekretaris.» Daar we h e t juiste adres van onzen briefwisselaar niet bezitten, zün we genoodzaakt langs dezen weg onze deelneming te betuigen in de smart, waaraan de hongerige haaien, die zijn schip volgen, onderhevig zijn.
_ KOEKOEK
BERIJMDE SCHELMERIJEN (XXXI)
M i j n k l e i n s t e j o n g e n is e e n g a s t , Die alles s t e e d s Wil w e t e n . H e t b a a r t mij k o m m e r s o m s e n l a s t , Verzwaart mijn huuwlijksketen. M a a r a c h , w a t k a n ik e r a a n d o e n ? I k m o e t h e t wel v e r d r a g e n , D a t hij mij t e l k e n s o p d e n n o e n , V e r s t r i k t i n al zijn v r a g e n . Zoo w a s Ik vóór e e n d a g of w a t M i j n soep a a n ' t d e g u s t e e r e n Of ' t k l o n k : «Zeg v a d e r ,weet ge d a t ? W a t is k o n t i n g e n t e e r e n ? I k lees d a t w o o r d j e e i k e n d a g I n t w e e of d r i e g a z e t t e n . E n 'k w e e t n i e t w a t ' t b e d u i d e n m a g . G e l i e f t uiteen te zetten». I k zei h e m : «Och, ge zijt t e j o n g O m goed d a t woord t e s n a p p e n » . M a a r h o e ik k r o n k e l d e of w r o n g , Hij liet m e n i e t o n t s n a p p e n . I k zei h e m d a n : «Wel j o n g e n lief, W i l ' t i n uw h e r s e n s p r e n t e n : V a n alles h e e l p r e c i e s ' t gerief, Dat noemt men kontingenten. Zoo in h e t leger. J a a r l i j k s k e n t Men 't a a n t a l nieuwe schachten. Dat heet het legerkontingent; D e s t a a t s k a s zit t e w a c h t e n Vol o n g e d u l d o p i e d r e n c e n t Der vastgestelde lasten. Zij k o m t d u s o m h a a r k o n t i n g e n t I n onze z a k k e n t a s t e n . Als i e m a n d , ' t d r i n k e n n i e t g e w e n d , E r w a t te veel g a a t p a k k e n D a n r a a k t hij boven ' t k o n t i n g e n t En kent hij... ongemakken».
Zoo s p r a k ik n o g e e n l a n g e n s t o n d O m ook h e m t ' e x p l i k e e r e n Wat men dus bovendien verstond Door ' t w o o r d : k o n t i n g e n t e e r e n . De k e r e l zei: « I k - h e b ' t v e r s t a a n » . En straalde van genoegen. I k viel m i j n k o u d e n b i e f s t e a k a a n , E n zweette v a n h e t zwoegen M a a r zie, e e n d a g of t w e e n a d i e n , K w a m 't staartje a a n dit beestje; *k B e l e e f d e e e n m i n u u t of t i e n Iets a n d e r s d a n een feestje. E e n b u u r v r o u w k w a m mij s c h e l d e n voor Een onbeschoften vader. Ze zei: « D a t k o n e r n i e t m e e r door». E n ik: « V e r k l a a r u n a d e r » . T o e n bleek h e t d a t m i j n j o n g s t e s p r u i t — Een vriend van h a r e n jongen, — G a a n s p e l e n w a s bij d e z e n g u i t . T o e n h a d zij a a n g e d r o n g e n , O p d a t hij e t e n zou m e t h e n . Hij bleef er d u s s o u p e e r e n . «O, zei ze, r a z e n d d a t ik b e n , Ik kan het niet verteren, H e t a n t w o o r d d a t de k n a a p mij gaf, T e r w i j l hij n o g b e w e e r d e , D a t h i j , d a t is toch al te s t r a f , V a n u , die w o o r d e n l e e r d e » . — « W a t v r o e g t ge e n w a t zei hij toen,» Zoo s p r a k ik vol v e r b a z e n . E n w e e r b e g o n zij... i n f a t s o e n Te tieren en te razen: «Ik zei h e m : T o e , m i j n b r a v e v e n t Kom, neem n u nog dit boutje. T o e n s p r a k h i j : «'k H e b m i j n k o n W n - G e n t En d a n k u dus, Mevrouwtje!»
N m Ilnivers in dc Gazel van Antwerpen Goddank! riepen wij verheugd uit', toen wij vluchtig het hoofdartikel van de «Gazet van Antwerpen» overzagen, d a t handelde over «Miss Univers» (1). Goddank! riepen wij weldra gerust gesteld udt. W a n t wij hadden gevreesd daar te zullen lezen: « Dat zwijn van een wijf, dat drekkig Turksche vuilblik verdient niet eens dat wij een rotten haring naar h a a r stinkenden smoel gooien... ». En dingen in dezen zto, naar den t r a n t van de Gazet van Antweipen, hadden wij gevreesd. En wij dachten reeds aan de diplo matieke verwikkelingen die deze uit vallen ons klein landeken op den rug eoudeh gehaald hebben. Gelukkig is de «Gazet van Antwer pen», waarschijnlijk tengevolge der groote hitte, veel slaperiger geweest. De termen, waarin het blad over
Miss Uniivérs spreekt, zijn zelfs be daard, vol waardige kalmte. Wij ver bergen niet, dat wij er eenigszins door ontgoocheld zijn geweest, want sedert het artikel over «Koekoek» zijn wij trouwe lezers geworden van al de vui ligheid die in d a t blad verschijnt, al toon en wij het natuurlijk niet aan onze kinders. . V
*
•
*
Het artikel vangt zelfs aan met een verheven zedeles: « Het is een vaststaande waarheid, dat er eens over alles stipt en streng rekening zal dienen gegeven. Over het minste woord. Over de simpelste daad... ». Zoo 'is het, inderdaad. Gij hebt ge zegd: «'t Is al zeven uur!». Rekening zult ge daarover geven. Gij hebt eens in uw neus gepeuterd. Rekening zult ge geven! Dan volgt een schoon opstel over de
ellende van den huldigen tijd. Alleen een dichter kan zoo schrijven, dat « ... de rooklooze schouwen als reuzige armen van vertwijfeling op steken ten hemel, in gebed om werk, in ge smeek om brood... ». J a ! De schouwen althans hebben de encycliek begrepen! En zij bidden om den kwaden tijd te verdrijven. Maar wat die schouwen met dat brood moe ten doen is ons niet recht duidelijk. Ze gaan er zich aan verslikken. En het blad vervolgt, dat er van al de vroegere weelde niets is overgeble ven dan de schoonheidsprijskampen. Daarmee zijn wij h e t eens. Voor de helft. Van de weelde zijn twee dingen overgebleven die wij ons niet meer kunnen permitteeren: De schoonheidsprijskampen, en de c hristendemokraten. ( 1 ) N t van 4 Augustus 1 9 3 3 .
KOEKOEK
7
DE VROUWENVINGERS Een builenhans je • ZIJN DOODELIJK !!! Een Londensch bakberiofcog heeft vastgesteld, d a t d* mooie vrouwen zekere uitstralingen hebben a a n de vingertoppen, die doodend werken. Uit h a a r vingers komen radiaties die p. a. de bloemen verslensen en de rozen het leven ontnemen. En dan zijn er nog Idioten, die net liedje zingen: «Ich küsse ihre hand, madame» en h e t intiemste kontakt zoeken van die doodende vingers met de meest teedere organen... En dan zijn diegenen, die de zieken moeten.bijstaan, 999 0/00 vrouwen, ja, beeldschoone infirmières, dis den stervende met h a a r uitstralingen nog vlugger naar 't piereland helpen! En dan noemt men het schande, als een man ds beide handen van 4JO vrouw afkapt! Niet zoodra was het nieuws van den Londenschen geleerde op onze redaktie toegekomen, of we zouden Dr. Pangloss op interview n a a r «Miss Univers» af. — Uw pooten? vroeg onze dokteur beleefd. — Met permissie, antwoordde miss Unlvers en ze stak ze in zijn broekzak. Dr Pangloss zakte als een voddeken op een kanapee en zag de Amerikaansche vlag met al h a a r sterrekens voor zijn oogen draaien. — Neen, neen, ik bedoel dat niet! stamelde hü onmiddellijk een half uur later, ik wil maar weten of uw bloemen nog versch zijn. — Mee wie komde lachen, manneken, zei het schoonste meiske van de wereld, als ge daar nu nog zoudt aan twijfelen. Maar Dr. Pangloss zette wetenschappelijk uiteen, wat de opdracht r a s van de missie der zending van cis boodschap van zün bezoek. Hü onderhield miss Universe over de doodende onzichtbare stralen die uit h a a r vingertoppen kwamen en besloot met de vraag of de bloemtuilen in h a a r huis goed bewaarden. — Na een week zün ze nog zoo versch als den eersten dag, dat ik ze in de vazen zet, was het geruststellend antwoord. Toen blies Dr. Pangloss met; gerust gemoed den aftocht. — Ziedewel, dacht hü bü zichzelf, ziedewel d a t die Londensche geleerde zich getrompeerd heeft! En uit nieuwsgierigheid vroeg hü nog eens aan het dienstmajsje, dat hem tot aan de deur had uitgeleid; — Zeg eens, kindje, en welke bloemen ziet Miss Univers h e t liefst? — Kunst- en 6troobloemen, meneer, andere komen hier nooit in huis...
— Weet ge waarbü het komt, dat die pianotoetsen zoo'n blauwige lükkleur hebben? — Van de kou? — Neen, de doodende vingertoppen der piano juffer... — Welnu Arthur, wat beteekent dit groengeslagen oog? — De uitstralingen van de handen myner vrouw... — Nu ik weet, d a t vrouwenvingers doodende radiaties geven, heb ik het gevonden om me van mijn schoonmoeder af te helpen? — Hoezoo — Ik laat ze — zoogezegd als reaktie op h a a r zwaarlüvigheid — door mijn wüfje alle dagen masseeren... Een misverstand: — Draagt uw vrouw ook rubber handschoenen tegen de uitstralingen... — Neen, ... die draag ik... —Hebt ge al gehoord van dien Duitschen officier, die een geheianzinnigen doodenden straal uitgevonden heeft? — Bah, daar lach ik mee! Ge moest eens den pink van mün lief ken kennen!
NA DE
Gisteren is een heerlük ongeluk gebeurd aan het Zuidstation te Brussel. Daar is op dit oogenblik de foor. Een foorkraamster had zich tüdens h e t sluitingsuur van haar k r a a m verwüderd, m a a r nauwelüks was zü eenige stappen verwüderd, of een wielrüder wierp h a a r omver. De ongelukkige vrouw 'werd tegen een auto geslingerd die h a a r op zün beurt twee meter ver slingerde. Als van Gcd gezonden kwam daar juist een tram aangerold. Men zag het hoofd van de vrouw onder de tram verdwenen, men zag dan ook de tram verdwünen, en het hoofd van de vrouw lag daar als een vormelooze brei.
— Heil, heil! riep de verongelukte uit, terwül zü van onbedaarlüke vreugde begon te dansen. Een snel onderzoek wees uit, dat de gelukkige overredene een vrouw met twee hoofden uit een foorekraam was. Nu zü een normaal mensch geworden is hoopt zü spoedig een rük huwelük te kunnen aangaan. Wü vroegen h a a r wat zü als bruidschat zal medebrengen. — Wel, zei ze, mün twee hoofden. — Maar dat \s u daareven afgereden? — Waarom zou mü dat beletten als de vrouw met de twee hoofden dienst te doen, sprak ze met de duidelükste teekenen van een ongeveinsde verbazing.
BEGRAFENIS
DE VRIEND. — Wel, mün arme kerel, hoe gaat h e t ? DE WEDUWNAAR. — Beter... beter... die wandeling heeft gedaan...
me goed
Onze vriend Lalemand naar Kongo Toen werd besloten d a t een afvaar diging van Kamer en Senaat naar Kongo zou trekken, om de werken van den Kevie-spoorweg in oogensohouw te nemen die nog niet aangevangen zijn. De afvaardigingen werden aange duid. Maar Lalemand, senator, die een Boon in Kongo heeft, was er niet bij. Zijn bloed sprak, e n hij besloot ook t e spreken. Hij ging den minister vin den e n vroeg of hij ook bij de negerinnekens mocht mee gaan. — 't Is goed, zei de minister, 'k zal u opschrijven. Blij als e e n duivel trok Lalemand regelrecht n a a r een adequaten winkel e n schafte zich een gansch uniform a a n . Ziet gij Lalemand daar stappen i n zijn wit pak, met een schitterenden h e l m waarop de Belgische zon blinkt? Of neen, gij ziet hem natuurlijk niet stappen, want met zijn uniform liep hij niet over de straten van Brussel. Zelfs niet in een doos. W a n t men b r a c h t het hem thuis. Hier komen wij aan een geheim, dat wij zelf niet hebben kunnen ontsluie(ren, m a a r het zal ons toegelaten zijn m e t wat fantasie h e t tooneel te her stellen. Lalema'-'d zat te wachten, e n nauwelijks had de loopjongen het uniform thuis gebracht, of onze nog kllbbere vriend, ofschoon senator, érok h e t pak aan e n zag met welge vallen i n zijn spiegel hoe hij weldra Voor zijn zoon zou verschijnen. T r a a g vloeiden de dagen, al te traag, want Lalemand was klaar voor de reis.
gaan.
Bij deze ramp voegde zich voor Lale m a n d de r a m p van het uniform. Dat kost meer dan een flesch gueuze-lambiek zoo een uniform. En zooals men een flesch lambiek door de keel giet zonder de minste gewetenswroeging, kan men toch zulk een kostelijk uni form niet in den vuilbak werpen (want van het door de keel te jagen kan er natuurlijk geen sprake zijn). Lalemand dacht aan zijn zoon m Kongo e n weende bijna. Hij dacht aan Etjn nutteloos uniform e n lachte bijna. W a n t in zijn vindingrijken geest was e e n plan opgedoemd. En men zag dien zelfden ochtend Lalemand opgetogen weer n a a r den minister trekken. D a a r stelde hij voor, want ik ben g e e n rijk m a n
sprak hij, dat het
mi-
fctoterie h e m vergoeden zou, want, be
De minister trok wat zijn neus op, m a a r ten slotte werd het uniform a a n een schappelijk prijske voor de behoef ten van de koloniale diensten overge nomen.
Tegen de onzedelijke pers Wij zullen niet rusten alvorens de atmosfeer gezuiverd is in ons eerbaar lande ke. Het «Handelsblad» van Antwerpen is een k r a n t die zich gaarne als katholiek laat doorgaan. Wij vragen ons af, of h e t blad zich dit etiket niet toe-eigent om des te beter de jeugd te verderven. De jeugd en den bedaagden ouderdom tegelijkertijd! In h e t n u m m e r van Vrijdag 5 Augus tus vinden wij op de eerste bladzijde, links, onder in den hoek, om nauw keurig te zijn, drie foto's. 1) I n het midden een m a n in klein wit broekje en trui: de armen zijn bloot tot a a n h e t schouderblad! De dijen ook tot aan h u n schouderblad.
ONZE VRIEND LALEMAND NIET NAAR KONGO Klaar voor de reis die hij niet zou ondernemen. Want n a een paar weken kwam het onthutsende bericht dat de' Kamers geen afvaardiging naar Kongo zouden zenden. Vermits de afvaardi ging niet ging, zult gij begrijpen dal de outsider Lalemand ook niet kon
wees hij onomstootelijik, als gij, minis ter, mij niet de verzekering h a d gege ven dat ik n a a r Kongo zou gaan, zou ik ook geen uniform hebben gekocht om voor mijn zoon en de negerinnen te verschijnen.
1
2) Alsof dit niet genoeg was, ziet men rechts van dezen schaamteloozen athleet, een nog schaamteloozer vent, met — wij aarzelen bijna h e t te schrijven — het gansche bovenlijf' naakt van a a n de lendenen! Wij zou den nog niet eens opspelen, als dit nudisme achter hooge muren gepleegd werd, want bij slot van rekening zijn wij geen kwezels! Maar dit uitdagend nudisme op de eerste bladzijde van een zoogzegd katholieke gazet, dat walgt ons. 3) Links van die twee foto's staat een derde foto. En... onze pen weigert bijna dienst. Alleen .ter wille van de waarheid zeggen wij ''at op deze derde foto een jong» vrouw staat afgebeeld. O, zeker, zij heeft een trui aan; m a a r , om met Karei Van de Woestyne te spreken, h a a r driest gedragen borsten steken de oogen. Wij kunnen den indruk niet verdrijven dat het «Han delsblad» deze foto heeft afgedrukt met wulpsche bedoelingen. Wij zullen niet zoo ver gaan van zwijnen en van Augias-stallen te spreken. Maar wij hopen dat de katho lieke «Gazet van Antwerpen» eens h a a r arsenaal van kristelijke scheld woorden tegen h a a r zusterblad zal slingeren.
HEIL O N Z E KAJOTSTERS! We richten ons hier — s a m e n m e t de «Gazet van Antwerpen», — tot de Kajotsters, en we roepen ze toe: « Anna, Paula, Liize, Line, en uw heeie groep-mee! h a a r Brussel, met uw pet en uw vlag, uw lied en uw lach. Duizenden kajotsters zullen aan gehold komen, uit Noord en Zuid, Oost en West, de hoofdstad bin nen. Zon in de vlag, kleur in h e t kleed, i h y t h m e in den stap, en in 't h a r t h s t heilig enthusiasme der jeugd. . ' t Zal een triomfdag wezen! ». Voorwaar, ge gaat allen door uw zon-kleur-rhytme-enthusiasme de ket jes hi de schaduw stellen! « W a n t morgen wordt ge echt genoote en moeder. En h e t vreug dewekkende licht wilt ge binnen brengen en doen zingen in het huis dat ge zult stichten ». En d a t huis zult ge stichten, met al de ondervinding en de kennis, die ge al hebt opgedaan. Inderdaad, ge zijt reeds zoo veel tegen gekomen! « Ge stondt in de volle vlaag van h e t verderf. Uw argeloosheid werd ohtnuohterd, uw deugd be dreigd, Alles wat u lief en heilig was, werd neergehaald met een cynis me dat uit den booze is ». Dat zegt genoeg. Ze hebben u alles ontnomen. Z-i hebben u daarenboven doen draaien, ongelooflijk en onmenschelijk. « Op de meeste fabrieken en werkhuizen waart ge een machine d a t karig werd gesmeerd en veel moest rendeeren ». We begrijpen. Iedereen begrijpt... Maar nu gaat ge Brussel overrom pelen met h e t enthusiasme in het kleed, de zon in 't water, het rythme in de kleur, den stap in het h a r t en de vlag in *'.e jeugd! Dat doet ons veel plezier en Manne ken Pis zal voor deze uitzonderlijke gelegenheid u... opwachten, het hoofd fier opgeheven, in zijn stilzwijgend heid uitschreeuwend: « Anna, Paula, Lize, Line! Leve de meisjes in uniform! ».
LIEFDEKRONIJK (door onzen onverliefden medewerker) I n het leven van lederen man zijn er twee perioden, waarlr hij de vrouw niet begrijpt: 1. Vóór het huwelijk; 2. Na h e t huwelijk.
KOEKOEK
M
E N S C H E L I J K V E R S T A N D Onze woordenschat beschermt men alles. OF I N T E L L I G E N T I E Tegenwoordig E r zün maatschappijen voor die
Ze zaten in een groepje samen, uit geslapen kerels, die de knepen kennen om de wereld in de doeken te draaien. I n de wandeling beet m e n dat slag van stervelingen: reaktionnairen of ka pitalisten. Maar ze weten h u n spel te verdui ken e n nemen daarom den schijn aan eenige genegenheid toe te dragen aan bun goedwillige slachtoffers, de a n t i . socialisten of kristen-demokraten. Ze dulden deze pracht-exemplaren van den werkenden stand in h u n nabij heid, m a a r nemen ze in 't ootje. Ze zaten dus in een groepje en J a n , kristen-demokraat van 't zuiverste wa ter, was in d a t midden verzeild ge raakt. J a n had 't poer uitgevonden, maar hij was kloek gebouwd. Er werd over den toestand gepraat, over de manier om de krisis te boven te komen, en zoo meer. W a t daarvoor noodig was? J a n spitste zijn beide lange ooren. — Intelligentie, zei er een. — Weet ge wat dat is? vroeg een ander zoo op den bots aan onzen J a n . Deze keek met ernstige tronie, zoo ernstig als iemand in zijn toestand d a t vermag; hij' pinkte met de oogen, 'n beetje verlegen en sprak: — 't Is nogal moeilijk te zeggen. — Moeilijk? Ge hebt misschien ge lijk, antwoordde degene, die de vraag had gesteld. Maar kan men 't niet goed zeggen, men kan 't bewijzen. Wilt ge? J a n grinnikte van moeilijk te ver bergen vreugde. — Hewel, h e r n a m de slimme kapita list, ge zijt een van de sterkste kerels, die ik ken. Zoudt ge mijn open hand, die op de tafel ligt, met uw vuist kunnen verpletteren? Als ge dat kunt. weet ge wat Intelligentie is. J a n keek eens rond om te zien of men het ernstig meende, en daar het wel scheen, sprak hij met eenig mis prijzen in de stem: — Aangenomen. De aanwezigen scharen zich rond den kampioen, die reeds, innig tevre den over den verzekerden uitslag, de vuist balt als een moker. J a n zwaait met den arm, de vuist valt neer, eh... hij schreeuwt en trap pelt van de pijn. De meneer had in de gauwte zijn hand weggetrokken, alvorens J a n s vuist neerkwam, die door den geweldi gen slag op 't harde hout gansch be bloed was. Algemeen gelach. J a n de Klopper droop af . Ondanks zijn woede, had hij toch een gevoel van zelfvoldoening. Men leert altijd tot scha en schande en J a n wist nu toch wat intelligentie was. Die ge dachte verliet hem niet meer, ze ver volgde h e m ; de weinige zinnen, die ai) had, zou hij erbij inschieten. Hij moest
zijn gezellen diezelfde kunst vertoonen, h u n ook leeren wat intelligentie was. Korten tijd nadien bevond hij zich op wandeling met enkele van zijn vrienden, ook kristen-demokraten. Het kittelde J a n . Hü zocht en vond de gelegenheid om de zaak, die hem bezighield, ten berde te bréngen. Het ging over de krisis. — Weet ge wat intelligentie is? vroeg hü met schitterende oogen. Allen zwegen. — Hewel, ik kan 't bewüzen, riep hü verrukt. Zoudt ge mün hand, die open op een tafel ligt met een vuist slag kunnen verpletteren? — Kom, Oies, gij züt de sterkste, beproef het, ge zult ook weten wat in telligentie is. Cies n a m aan, maar er was daar geen tafel onder de h a n d . Wat gedaan? Eindelijk, J a n vond er iets op. Hü zette zich neergehurkt en lei zfja hand o p zijn hoofd. Cies sloeg met gebalde vuist. Jan trok bütyds de hand weg, de vuist trof zün knikker. J a n was morsdood... Algemeene verslagenheid. Zoo is 't gekomen, dat de kristendemokraten nooit hebben geweten wat intelligentie is.
ren, gevallen meisjes, ontslagen ge vangenen, koerspaarden, postzegels, huisjesmelkers, gedekoreerde pom piers, welriekende erwten, siatneesche katten en wat weet ik al! Maar er is nog niemand op het idee gekomen de meest gebruikte en meest subtiele waar onder zün vleugels te nemen. Ik bedoel het woord. Wü bezitten weliswaar langs alle k a n t e n taal- en letterkundige akademies, m a a r die zün gesticht om de invalide generaals en de a a n rheumatiek lydende kannuniken een rustigen ouden dag te bezorgen. Aan de taal veegt iedereen zün pol levieën. Men schrijft er al m a a r op los. tot wanneer de meest heldere zaak a a n een inktpot gaat gelüken. Hier hebt ge weer een voorbeeld: Dank zü de protektionistische maat regelen onzer regeering zullen de verbruikers 120 miljoen mogen büspinnen op het brood; zoo iets van drie halve kluiten per kilotje. Een simpele knul, lijk ik en gü, noe men d a t opslag. Wel, d a t is mis! 't Schijnt dat zoo'n ding valorisatie heet. Ge moet niet probeeren te begrüpen; als ge maar afdokt, is het genoeg.
KOEKOEK
10
Zuivere beschgouwingen oover den artiestiek op zijn eigen Tis gelopen. Op den mootnent o a t wij sgr tjven mach Mies Belziejom heuren konbieneizon oprooien en heuren deekoltee afgeeven a a n heur opvolgerigge wier eerste stapen reets dreunen op de gloorielijke baan van de gesgiedenis en van den internassejonallen poejerderie. Het oordeel der zuuzes is onverbied'ïüjk gevalen. Tsij zoo. Wij zouwden ons ier, mee t'ooch op den puublieken beival, op den leegsten t r a p kunen zetten en ons beschgouwingen vaste knoppen aan 't'kanon der armoonieje van Mies I I . Wrj wilen egter ooger tasten en als t'moocht zijn d a t g'ons niet goet en verstaadt zulde ons voor vandaach ne keer vijf menuuten moeten verhekskuzeeren, want wij rigten ons in d'eerste plats tot de gezuiverde geesten, in den fierloozoofiefkschgen zin van den artiestiek op zijn eigen. Nen daalieja beivoorbeelt in zijnen fleur, een digterlijk beelt zonder gratten in, nen geblomden zielee, een leege oesterschgelpe, dat bejoort alemal tot den artiestiek, maar den artiestiek op zijn eigen dat is noch andere peeper. Om dat goet vaste t'ebben moede daar zelve een logte smeete van zitten ebben. Kijk, nen blotten afel par heksempel, pluus een verslunsbe savooje, gedeelt door een kinderfotuure op balonbandeh, griet graat wat is dat? Den zuiveren artiestiek zal u öe-
weizen d a t d a t geleik is a a n de vrugtbarheit, of aan nen bewolkten eemel, of a a n de twee weezen of a a n t' tverdrach van Versaaj, of a a n al wat dade wilt, als ge m a a r genoech af en dokt. Den artiestiek is den sandemaneuver van d'artiesten. Iedereen die hem daar o p waacht zonder permie krijcht nen stempel van knul en ponpier op zijn gat en is verordeelt om zijn verdere daagen in den agterlljken poel der matteeriejaliestiekschge ohweetentijt te sleiten. En dat is verdient. Iemant die uwen baart afdoet noemt men nen baarbier, m a a r een weezen die mee zijnen solsleuter of mee «ijnen eiksteetieken bustel werkt of na lang en smerteltjke ihspanink er toe soomt van sprot en piejot te kunen doen reimen, noemt men nen artiest. Niemant weet waarom. En d a t is zuust t'sgoone daarvan. Nen artiest kunde gewoonleik kennen aan zijn standvastigheit en volhaardink in zijn pooletiesge en wijsgierige oovertuigink. Eerst is hij arnassiest, daaragter wort h ü iets anders en noch nen keer daaragter weer nen keer iets anders tot d a t er niets meer ooversgiet en hij ale daagen te koomune gat. Dat noemt men d'eevoluuse. Op dienen mooment komt er zuust nen diepzinlgen paater van agter den hoek die nen dikken boek schgrijft oover hem en hij wort rijkeledk en
oovervloedich gedeekoreert. Nen artiest is zelfstandich, hij eeft niemant niet van doen. Om dat te beweizeu draait hij ale vijf voeten ront den miea.iesber of ront zijnen eersten koomie of r o n t dendienen die miesschgien noch nen keer eersten koomie van den toekomstich geweszeh mie- niaster zout kunen geworden gehat zijn. Maar trots al d a t draajen en dienen marsarjer in derde fietesse "blijft hü toch zijn eigen zich zelf. Dat is de kragt van den artiestiek. Passefiest, antekriest, belzeviest, haakteviest, drij persoonnen in eenen got en altijt troef. Buiten de deefooraases worden d'artiesten ook noch gevoejert mee dreijaaiiijnkschige preiaen van goe gedraoh, rijeburzen om tuis te blei ven, ocverschgotses op de beepaarink en versieeten tiebers van eedeldom. Deeze die ezoo nen klete kreigt gebaardt d a t h e m dat zuust nieksmendale doet en sprinkt op den t r a m om er nog raper dan sebiet bij te zijn, terwijl zijn kooleegaas, in een opwelink van broederleike eensgezintijt, a pluus b, vermeenlclhvuldicht door al wat dade wilt, bewijzen dat tzijnen toer noch niet en was. Ons Esre in zijn grenzeloze meegevoeligeit eeft den weerelt ezoo gemakt dat iedereen zh'n eigen serjeus opneemt. Zelfs d'artiesten.
KOEKOEK
11
RFIIJjok*
/2k
fat
ü
«^v
TL
2E
1
—
—
—
Ja/K
[
^
JÏtccZeSK.
~
KOEKOEK
12
v a m ons VAfl AMDfcRtll Onze Letteren
Moderne kunst
De h . O . Gabriël, van 't Volkske, heeft de eer en h e t genoegen ons te melden, dat hij het derde deel van Guldo Gezelle's jubeluitgave openge slagen heeft. Zijn blikken zijn op het gedicht: Storme op zee! gevallen. — Laten wij het afschrijven: heeft de h . G. Gabriël gedacht. Hier en d a a r doorspekt met eenige diepzinnige mijmeringen, en we hebben weer een hoofdartikel klaar! Iedereen kent de kunst van Guido Gezelle, maar niet iedereen kent de kritische kracht van den heer G. Gabriël. Ziehier: Gezelle heeft ons hier een prach tige brok uit ons bloed-eigen volksleven gechonken! En zoo hebben wij duizend schoonheden rondom ons! Hoe h e t Gods mogelijk is dat er menschen kunnen bestaan die zich vervelen! Of die niets zien van al het heerlijke dat ons in overvloed is toegesmeten. De sterren aan het uitspansel! De vogels in de lucht! De landschappen, vruchten, bloe men en dieren! De gebouwen en de kunstwerken er binnen. Het oneindig groote. E n 't oneindig kleine. God! Mensch I De zedenwet in ons! In 't schoone de ware vreugde. ' Het heerlijkste van deze beschou wingen is, dat iedereen ze n a a r eigen goeddunken, desnoods al slapend, kan voortzetten. Bijvoorbeeld: Het oneindig middelmatige! Het middelmatig oneindige! De heilige drievuldigheid! Pif! Poef Paf! De tafel van vermenigvuldiging of de kunst der gestoofde peren! Krpzes rpjt kriebeldeboe... Enz.
Dat er geen onderwerpen te groot en te machtig zijn voor de moderne schilderkunst, wisten we. Zoö lezen we in ' t Getrouwe Maldeghem: Hoe diep en geweldig machtig zijn die meesterwerken zooals: Proces sie; de Lijkdienst; de Uitvaart; Avondgebed! Avondkul!... Avondkul? Wie voortaan nog een expositiezaal binnentreedt en er niet ge-kuld wil uitkomen zal goed doen eerst zijn voorwaarden t e stellen, ofwel slechts te lammeren bij 't buitenkomen, lijk op de foor.
een dag en ging d a n twee dagrei zen ver om het kleine stadje Tangiang te overrompelen. Gelukkig waren de reguliere sol daten h e t te weten gekomen en gingen zich in het stadje verschan sen. De rooden verloren driehonderd man. ' We willen er duidelijikheidshalve aan toevoegen, dat Marinus en zijn rood verweer daar niets mede te maken hebben. Ze zijn nog springlevend. Én van pater spelen... daarvoor is onze kollega slechts te vinden als de meiskens zingen: «En pater gij moet kie zen...», hetgeen te Tangiang h e t ge val nog niet schijnt te zijn.
Praktische hospitalen Geen misverstand a.u.b. Het «Volk van Ronse» pakt deze week uit met de volgende dubbelzin nigheid: «NA DEN MOORD VAN P . MARINUS. Toen de bende van Holong, die uit een paar duizend bandieteh bestaat, pater Marinus vermoord had, trok r'j de bergen in .rustte
Het «Getrouwe Maldeghem» trekt deze maal bijzonder partij voor de zieken: «Het gasthuis is heelemaal op getrokken in hout, om in geval van erge besmetting, door pest oi cholera, te kunnen in brand ge stoken worden met al wat het bevat». Deze lieftalligheid zal voorzeker met van aard zijn het «Getrouwe Malde gem» bij de zieken, die anders zoo gaarne zn'n _eneeskundige rubriek la zen, sympathiek te stemmen.
De verwoeste veer Het Volkstijdje vangt een artikeltje k a n met de dichterlijke woorden: «In Vooruit Is de verwoeste veer nogmaals losgesprongen». ' Ziet ge wel, onze verwoeste veer hpringt nog beter dan de verroeste speer van h e t Tijdsvolkske.
— Zeg eens, manlief, moest gö eens een anoniemen brief krijgen, kwaad zegt van mij, zoudt gij 't ge looven? — Een anonieme brief?? 'k zou h e m zelfs niet open maken!
die
KOEKOEK
13
EXTRAPARLEMENTAIRE
KRONIEK
BIJ D E GELEERDE MANNEN DE UITVINDER VAN DE ZWEMBROEK WORDT IN BESCHULDIGING GESTELD Voorzitter PANGLOSS opent de ver gadering te 2 uur. VOORZITTER. — Mijne heeren, gij zijt bijeen geroepen op h e t dringend verzoek van drie onzer meest geachte leden, goeverneur baron J a n de Janssens de lusthoven, bisschop Mgr E. H. Excellentie Waffelaerts, en den Zeer Hooggeleerden Heer Occulist Wibo. De zaak dde wij te bespreken hebben kan geen enkelen geleerde onverschil lig laten. Het gaat om de gezondheid van gansch een volk. M. JANSSENS, goeivemeur. — De zedelijke gezondheid. Aan de andere vegen wij fijn onze voeten. PANGLOSS. — Pardon, we moeten onze debatten wat ruimer opvatten. De zedelijke en de lichamelijke gcaondheid. M. WIBO. — Weg met het lichaam! PANGLOSS. — Pardon. De Geleer de Mannen hebben niet h e t recht al leen te beslissen over de integrale af schaffing van het lichaam. Wat zou er dan wel van onze kinders geworden als wij voor onze puberteitsjaren ons lichaam afschaffen. Het woord is aan goeverneur Bist de Jahshoven om zijn voorstel te ontwikkelen. M. JANSSENS. — De feiten zijn u bekend. Gij hebt allen kennis geno men van mijn omzendbrief aan de burgemeesters van de kust... kust... PANGLOSS. — Kust wat? DR. WIBO. — Die kust, moet wor den gebluscht. ' MGR. WAFPELAERT, verwijtend. — Schaam u, dr. Wibo, met zulke flauwe vuiligheid voor den dag te ko men. M. JANSSENS. — ... aan de burge meesters, die ik a a n r a a d gansche re gimenten gendarmen ter hulp te roe pen om de kust te doen bewaken, waar zich onder de oogen van kinderkens die nog a a n de borst liggen... MEJ. BOONANTS. - O, dat gaat te ver! M. JANSSENS. — Excuseer. Onder de oogen van kinderkens, die nog geen pap kunnen eten, spelen zich gruwe lijk schendende zedentooneelen aan dc •kust af. Ik ben vast besloten h e t niet enkel bij waarschuwingen te laten. Lk wil een voorbeeld stellen. Daarom dien ik een ontwerp in, waarbij de terdoodveroordeeling wordt uitgesproken voor den uitvinder van de zwembroek, met verbeurdverklaring van alle bestaande of toekomstige zwembroeken. PLRENNE. — Ik stel de voorafgaandelijke kwestie: Wie is de uitvinder van de zwembroek? Leef' hij nog? PANGLOSS. — Wij zullen de be voegde kommissie van geschiedenis met deze opzoekingen belasten. MEJ. BOONANTS. — Mag ik ook een vraag stellen*
PANGLOSS. — Zeker, mijn kind. MEJ. BOONANTS. — Wat is dat, een zwembroek? PANGLOSS. — Dat is, ja, d a t is... (algemeene verslagenheid; een onoverwdnbaar schaamtegevoel m a a k t zich van de aanwezige leden meester. De verlegenheid stijgt t e n t o p ) . PANGLOSS. — De openbare verga dering is geschorst! (De openbare tri bunes worden ontruimd en de Geleer de M a n n e n houden een korte vergade ring met gesloten deuren. Te 2.40 U. wordt de zitting heropend). PANGLOSS. — Het woord is terug gegeven aan M. Janssens. M. JANSSENS. — Ik heb gesproken van de zwembroek. Lk heb er niets a a n toe te voegen. DR. WIBO. — Wat, hebt gij m>ts toe t e voegen a a n een zwembroek? Gij neemt dus a a n dat menschen zich in zulk een beperkt kleedingstuk vertoonen? M. JANSSENS. — Lk wü zeggen dat ik niets toe te voegen heb aan mijn voorstel. PANGLOSS. — Het voorstel is dus: den uitvinder van de zwembroek den kop af te doen en ai de zwembroeken a a n te slaan. M. FIEULLLEN. — Tegen het laat ste punt opper ik krachtdadige bezwa ren. Als eigenaar van een linnengoedwinkel heb ik wat zwembroeken in magazijn. M. WIBO. — O, gij kleine vuilbaard. M. FIEULLLEN. — Vriend, waar denkt ge a a n ! Mij beleeddgen! Lk zweer u dat ik toch nooit zelf een zwembroek heb aangetrokken. PANGLOSS. — Geen persoonlijkhe den a.u.b! J U F . BOONANTS. — Eigenlijk ver sta ik nog niet goed waarom de uitvin der van de zwembroek moet uitge moord worden. M. JANSSENS. — Het feit is, dat die man de steen des aanstoots is, de oorzaak van al het zedenbederf van onzen tijd. Had hij de zwembroek niet uitgevonden, men zou nooit zwembroe-
— Waarom kijken die twee onbe schofteriken ons zoo na? — Wat. wilt ge! Als men sex-appeai heeft!-
ken gedragen hebben. En dan zou men de schande van het zedenbederf a a n onze kust niet gekend hebben. DR. WLBO. — Zeer juist. Maar e e a zekere angst besluipt toch mijn h a r t . (Rumoer). J a , ja, lk aarzel niet dien m a n ter dood te veroordeelen, als h i j met zijn zwembroek een eersten stap heeft willen doen n a a r h e t nudisme. Maar, mijne heeren, ik vraag rruj af, of men niet... pardon, naakt zou ge zwommen hebben indien de zwem broek met was uitgevonden. MGR. WAFFELAERT. — Hoe durft ge zoo iets veronderstellen van de Vlaamsche bevolking! De menschen zouden gekleed te water zijn gegaan. PANGLOSS. — Monseigneur, zoudt ge niet wat gaan slapen? M. WLBO. — Neen, neen, zonder zwembroeken zou het nog erger zijn. Denkt m a a r aan Adam en Eva. Gij hebt h u n portret gezien in Koekoek... STEMMEN. — Ahoe! Ahoe! M. FLEULLLEN. — O, gij groote vuilbaard! Leest gij Koekoek. M. WLBO. — J a , maar geharnast met h e t schild der deugd. PANGLOSS. — Dan moede gij nogal een karkas hebben. Maar d a t doet niets ter zake, vooruit. M. WLBO. — Adam en Eva waren naakt! MEJ. BOONANTS. — Ge moogt toch het vijgeblad niet vergeten, of ik zal onmiddellijk de zaal verlaten. M. WLBO. — Wel ja. Maar het vijgeblad is toch nog erger dan de zwem broek. PANGLOSS. — Dan zouden we vol. gens u den uitvinder van het vijgeblad ter dood moeten veroordeelen? M. PLRENNE. — Hier kam ik u met zekerheid zeggen, dat de geschiedenis over geen dokumenten beschikt om den uitvinder van het vijgeblad te identificeren. MGR. WAFFELAERT. — 't Is God. M. FLEULLLEN. — Allee, allee mon seigneur! Ge zult toch niet beweren dat God de uitvinder is van dat gemi nimaliseerd zwembroekske! M. JANSSENS. — Heeren, we gaan niet vooruit. Ik vraag een kordate stemming en de terdoodveroordeeling voor den uitvinder van de zwem broek. M. WIBO. — En ik vraag zijn cano nisatie en zijn heiligverklaring. Hij is de laatste vesting geweest tegen h e t nudisme. Doe iemand zijn zwembroek af, en wat hebt ge? J U F . BOONANTS. — J a , ik vraag het u? M. WLBO. — Een standbeeld voor dien m a n ! Dat vraag ik! Eeuwen lang heeft hij ons beschermd tegen het nu disme. PANGLOSS. — Lk doe een bemidde lingsvoorstel. De zwembroek ia eigen lijk het kwaad niet. Maar was h e i zwemmen niet uitgevonden, dab zott men a a n de kust nooit gaan zwemmen (Zie vervolg onderaan blz. 14)
KOEKOEK
14
Baron Janssens de Beesfjesnoven Bewaakt de schoone Baadsters aan het strand
persoon te belasten met dien politie dienst. Dat zal zijn zenuwen wellicht kalmeeren. Wij wisten waarlijk niet dat die ouwe versleten gouverneur, die kort geleden op pensioen had moeten ge steld worden, het zich* van 'n paar haakte billen niet kan verdragen.
De redaktie van KOEKOEK in feest DE GOUDEN JUBILEE VAN JO-JO
Wij zijn niet gewoon ons zelf te bestoefen, maar deze heuglijke vie ring mocht niet ongemerkt voorbij Het socialistische dagblad «Volks gaan. Meer nog dan om onze vreugde gazet» van Antwerpen heeft zich ook te betoogen om de genoeglijke uren die verkneukeld aan den omzendbrief van wij hebben gesmaakt, geven wij hier West-Vlaanderen, over de schoone verslag opdat het nageslacht zich. aan naakte baadsters aan ons gezegend Jo-Jo zou spiegelen. • t r a n d . Onder den titel Gisteren had onze welbekende vriend ONS ANTWOORD drie en twintigste levensjaar en ZOT ! DRIEMAAL ZOT ! Wij zijn het niet eens met deze zijn eenige maanden bereikt. En nog steeds schrijft het blad o. m . : felle uitlatingen van de «Volksgazet». niet De gouverneur van West-Vlaanderen Wij weten wel dat Huysmans nog Wijgetrouwd! besloten dit gouden bruiloft van heeft het tegen «zonnebaden». steeds niet blindgekeken is op de liefezijn jonggezellenbestaan niet droogjes lijke natuur, maar dat is nog geen te laten De ouwe heer kan niet gedoogen voorbijgaan, en bestelden der reden om baron de Beestjeshoven zijnhalve zooveel d a t de menschen h u n huid door de keeren negen pinten als ouderdom te verwijten. zon laten verbranden. En de brave onden waren. m a n vraagt dat de politie zou op De zaak zit hem overigens zoo: de weHum ysmans hield een korte toe treden «in burgerkleedij», en zoo die gouverneur die zooals zijn naam het Hij was bittergeestlg zooals splonnage niet toereikt, roept hij de zegt, dei beestjes heeft, kan moeilijk spraak. gewoonte. «hulp der gendarmerie» in. tot in Oostende komen. Weliswaar naar Hij sprak in dezer voege: Jo-Jo, wij stellen voor den gouverneur in komen vele lieve Evaskinderen Brugge jonge, jolige, joelende, jagende bezoeken, maar het is hem toch een vriend, ordt gevierd, en het Is doorn in het oog, dat de burgemeestersmet eengegow ed hart dat wij u nog lange van de strandgewesten meer te zien jaren van dezen zijn. Het is de uitvinder van het zwem toestand krijgen. Hij hoopt door zijn verbod wenschen. Maar gezegenden men die de oorzaak is van al onze onm ge moet uw borst niet eer jong volk naar Brugge te krij vooruitsteken en hoogmoedi gelukken. g worden. gen. zeer terecht redeneert hij: Geloof niet dat gij van een CNEUT. — Laat de sport gerust, Li ofeverEngekleeds andere rneiskes onder mijn pate zijt dan de getrouwde lappen. 't zal hier scheef gaan! te Brugge, dan naakte billen Zeg mij inderdaad welke geneuchten M. JANSSENS. — En onze geachteoogen voorzitter vergist zich overigens deer ver uit mijn oogen aan het strand. gij kunt smaken die voor de gehuw lijk. De verdorvenheid der' badgasten Het is menschelijk, zoo het niet lief den niet te bereiken zijn. Zijn wij is zoo wraakroepend, dat zij zonder tedadig is. allen, vervolgde hij zich tot de ge kunnen zwemmen, toch nog halfnaakt huwde leden van ons personeel wen DE GOEVERNEUR aan de kust rondlcopen. dend, niet een beetje jonkman, zoo PANGLOSS. — Dat is dan erger. DOET DE BEWAKING als Jo-Jo? (Langdurige toejui Wilen wij den uitvinder van de kust Wij zijn het nochtans geheel eens goed chingen). veroordeelen? het voorstel van de «Volksgazet», Ten teeken van protest verliet onze M. BAELS. — Kust gij nu mijn... met dat baron de Bist van Janshoven zichvriend Jef De Graeve onmiddellijk de GEROEP. — Ssst... zelf zou belasten met den politie vergadering, terwijl onder algemeen PANGLOSS. — Heeren, we moetendienst. handgeklap een tuiltje fleur d'oranger er toch een eind aan maken. Wie moe Wij raden onzen vriend den gouver ten we tenslotte veroordeeJen? neur sterk aan de leiding van den aan Jo-Jo werd overhandigd. M. WIBO. — Den uitvinder van bewaki ngsdienst op zich te nemen. 't nudisme. W i j hem een vierde M. JANSSENS. — Neen, van de jeugd. Nvoorspellen a drie dagen van achter een DE RAADPLEGINGEN swemibroek. en de kleurige baadsters te hebben M. PIEULLIEN. — Neen, van de kabi gadegeslagen, zal hij vaststellen, dat VAN DOKTER PANGLOSS kust. oronof eigenlijk maar een charlatan Dr. Pangloss heeft Seppe Korthals MEJ. BOONANTS. — Mag ik nogV is, en dat de natuur zelf een veel verzorgd. De man is nu aan de beter een vraag stellen? opwekkender middel is om de wondenhand en dr. Pangloss beveelt hem de (Alle aanwezigen schrikken). zeelucht aan. PANGLOSS. — Ja, maar pas op. van den tijd te heelen. — Een lange zeereis zou het beste Breng ons niet weer in schande. zijn. Kunt gij u dat betalen? JUF. BOONANTS. — Kan men — Zeker, zegt Seppe Korthals, ik zwemmen zonder water? ben kapitein op de Anversville. STEMMEN. — Neen, natuurlijk niet. JUF. BOONANTS. — Laat ons dan II1IIIBIBIIIIB1IIII liever den uitvinder van het water ver oordeelen en al het water aanslaan. ZEDELIJKHEID PANGLOSS. — Prachtig! Dat is Mijn vriend heeft zich van zijn het! Een onbetaalbare gedachte was vrouw laten scheiden. Het kind is bij dat, mijn engel! Engel, zeg ik, want haar gebleven. gij zijt van God gezonden. Ter dood Misschien verlangde mijn vriend h e t water, dju de dju, ja, weg met naar zijn kind terug; wat er van zij, d a t slappe vocht! A bas 't water! En hij knoopte weer kennis aan met zijn vooruit, jongens, komt met mij mee, gewezen vrouw, vrijde haar en was er we gaan er een dikke pint bier op niet meer van weg te krijgen. drinken. Als ik den tijd gekomen achtte, gaf De vergadering wordt in geestdrif ik hem beleefd den raad te hertrou tige stemming opjeheven te 4 uur en wen. , ge toevallig een ongelukske gehad? een beetje. ONZE POLEMIEK MET DE « VOLKSGAZET »
KOEKOEK
15
UIT HET LEVEN YAM DEN PLATTE TOEN H I J EEN KNAAP WAS Toen D E P L A T T E nog een k n a a p was, zoo hoog A L S E E N laars, of wat hooger, W I S T hü Z I C H ook reeds te onderscheiD E N . Z I J N zuster, over wie ik in een volgend epistel zal vertellen, heeft me U I T D I E jaren een en andere meegeD E E L D , D A T I K U op mijn beurt wensen over te vertellen. Op zekeren dag, hij was toen zes J A A R , stond D E Platte met gefronst voorhoofd voor zijn vader. — W A T I S E R jongen? vroeg vader, G E T R E K T Z O O ' N aardig gezichtI — V A , zei de Platte, ge hebt me geZ E G D D A T L K in Antwerpen geboren
- Ha, d a t is lief van u. Is dat een kreupele of een blinde? — Neen va, h e t is een wüfken dat suikerspekken verkoopt!
De Platte was toen boodschapper. Hü h a d pas zün eerste kommunie gedaan. Op zekeren d a g werd hij de baan opgestuurd met een stocjkar. De weg klom en de Platte h a d schoon te duwen a a n zün wagen, hü geraakte de helling niet op. D a t zag een voorbüganger. Hü snelde toe en hielp het karretje voortduwen. Toen ze boven aan den weg gekomen waren, zei de vreemde m a n tot B E N . den Platte, in h e t büzün van een troepje menschen die het schouwspel — J a , D A T is waar. hadden gadegeslagen. — En W A A R is ons moe geboren? — Ventje, hoe oud züt gü? — I n Temsche. — Twaalf Jaar, meneer, antwoordde — E N G Ü ? de Platte. — Ik, in Turnhout. — Is het geen schandaal, sprak de D E Platte denkt een oogenblik na voorbüganger, een manneken van en H E T hoofd schuddend, zegt dan : twaalf j a a r met zoo'n wagen de baan — ' T Is toch aardig, h e , va, dat op te sturen? Waarom hebt ge a a n J U I S T wü gedrieën mekander zün uwen baas niet gezegd, dat die wagen tegenkomen! te zwaar geladen was voor u? Moeder moest op boodschappen uit. — Ik heb h e t hem gezegd, Meneer, Voor ze vertrok, zei ne tot den Platte, zei de Platte. den oudste van h a a r twee kinderen : — En wat heeft die schurk van een — Hier zün twee appels, eèn groote baas daar dan op geantwoord? E N E E N kleine. Laat uw zusterken maar — Hü heeft zoo gezegd: «Dat is niks, kiezen, ze is de jongste. En wijs zyn, ventje, t r a p h e t m a a r af. Oe zult H O O R , terwijl lk weg ben. onderweg wel den eenen of anderen A L S moeder een paar uur later weerkl...t tegenkomen, die u zal helkeert, zün de beide kinderen juist bepen!» zig H U N A P P E L te verorberen. Ze m e r k t dat Fientje den kleinsten appel opDe Platte zat met zün moeder in K N A B B E L T . de t r a m . Daar kwam de kondukteur. Moeder betaalde. Op h e t oogenblik — W E L , zegt ze tot den Platte, hedde d a t de ontvanger zich verwüderde, riep U W zusterken niet laten kiezen? — J a moe! de Platte, kraaiend van plelzier: — Hoe hedde dat gevraagd? — Moeder, 't is klaar! Hü heeft dien valschen frank in zün maag en hü — I K het» gezegd : ge kunt kiezen, heeft er niks van gezien! — niks of den kleinsten van de twee. D E klas was al bezig. Daar kwam de al snotterend binnengestormd. D E M E E S T E R riep hem bij zich. — Wel Jongen, zei hij, ge komt te laat! — J a , meester, ik kan er niet aan doen. P L A T T E
—
H O E Z O O ?
— Onze vader had me absoluut noodig! — E n kon hü het niet met iemand ,• anders stellen? — Neen meester, dat ging niet. HeeL W N A A L
N I E T !
— Waarom ging d a t niet, kleine leuG E N A A R ?
— Omdat hü mij een geven!
rammeling
M O E S T
Op E E N middag, vóór hij naar de trok, zei de Platte : — V A , krüg ik eens 'nen cent! — E E N C E N T . Waarvoor? — Om aan een oud menschken te
S C H O O L
G E V E N .
DE gens, zóó te liever
OUDE DAME. — Maar... jontoch! Oe zult iets opdoen met loopen! Als ge haastig züt, neem de tram... G E L U K ik!
D meester gaf 'es over de voeding. Hü sprak over de tamme dieren m e t wier vleesch de mensch zich voedt. Daar keek hü plots den Platte aan e n vroeg: — Nu we weten dat de menschen zich met h e t vleesch van dieren voeden, zeg gü me eens wat z e - m e t de beenen doen? — Ha! meester, zei de Platte, die leggen ze op den kant van de teiloor! e
Op een goeden morgen '.a. de Platte aan zün vader een halven frank vroeg om een schrüfboek te koopen, mopperde deze: — Verdorie, ik had nooit gedacht, dat studeeren zooveel geld kost. Waarop de Platte, bescheiden en tegemoetkomend: — E n ik ben er dan nog ééne, vader, die zoo weinig mogelü'.: studeert. De Platte had dien dag hardop gevloekt. Zün moeder had het gehoord, 't Was eenige dagen vóór hü zün eerste kommunie moest doen. 'r Avonds eer hü n a a r bed ging, zei moeder tot h e m : — Hedde gü al een vader-ons gelezen. — J a moe. — En hedde gü aan onzen Lieven Heer gezegd, dat ge gevloekt hebt gelijk 'nen ketter! — Neen moe! — En waarom niet? — Ik heb gedacht dat dat beter tusschen ons bleef! De Platte h a d op een goeden keer een brief voor vader moeten posten. Toen hü terug van zün boodschap was, vroeg vader: — Hedde mün brief in de bus gestoken, jongen? — Ja, va. 7*ier zün de centen. — Welke centen! — De centen die ge me gegeven hebt, om een tember 0 1 den brief te plakken! — Hedde gij dan geenen tember op münen brief peplakt, stommerik! — 't Was niet noodig va. Ik heb hem in dê bus gedopt, zonder d:.' er iemand wat van gezien heeft! Enkele dagen vóór de groote dag aanbrak, ondervroeg de pastoor de aspirant eerste-kommunikanten. Toen hü aan den Platte gekomen was, dacht hü even r.a en zei: — Ventje, ik zal rens hooren 0 1 ge goed geluisterd hebt, terwül lk van de gewüde geschiedenis heb verteld. Wat deden de Hebreeuwen toen ze uit de Roode Zee kwamen? Zonder na te denken, flapte d» Platte er uit: - Ze gingen zich : iet de gauwte afdrogen!
KOEKOEK
16
HUMOR VAN ANDEREN NOTA DER REDAKTIE We nemen schrijven, dus nogminder Voor de karikaturen gen overnemen. Van Vriend en tegenstander,
geen Verantwoordelijkheid op Voor Wat We zelf Van deze bladzijde. Het feit dat Wij deze teekeninbewijst niet dat Wij het met de strekking eens zijn
— Wat hebt ge, J a n ? Al uw vingers zijn verbonden! —Ja, ik heb mijn vrouw voor h a a r verjaardag een nieuw soort aardap pelschiller gegeven, e n ik heb h a a r even getoond hoe praktisch hij is. (Fliegende Blatter). — Ik had juist veel lust' cm n a a r Zuid-Amerika te varen, waar ze zoo plezierig vechten. Nu zie ik iets dergelijks.van uit mijn venster! (Vorwarts-Rerlijn).
— K a n uw vrouw koken? — Zeker kan ze koken. Ik kan alleen m e t eten wat ze kookt. (Ideas)
AGENT. — 't Heeft waarachtig geen zin, tegen dien lantarenpaal te klop pen; er woont d a a r ' n i e m a n d . FUIFNUMMER. — Geen lollekeiis, agent, ik zie, dat er boven licht brandt (London Opinion).
—Maar moeder. Ik heb m a a r een halve plaats. — Ge moet tevreden zijn; ge h e b t ook m a a r half geld betaald. (Happy)
Leest en verspreich KOEKOEK
— Hé, juffrouw, vallen!
u laat een mes (Royal),