Barbara Henkes
Z e d e l i j k h e i d en vaderlandsliefde b i j de migratie v a n Duitse dienstmeisjes naar Nederland*
'Ik ging naar Nederland met de gedachte dat Nederland een paradijs was, althans volgens verhalen van een vriendin die met elke verdiende gulden in Duitsland 'wonderen' kon doen'. Zo herinnert mevrouw Akkerman-Heuten zich haar komst als Duits dienstmeisje naar Nederland tussen de beide wereldoorlogen. De trek van Duitse arbeidskrachten naar Nederland was niet nieuw. Eeuwenlang trokken Duitse arbeiders naar Nederland om op het land, in de mijnen of in de bouw hun geld te verdienen. Ook Duitse meisjes zochten in bescheiden aantallen een betrekking in de grote Hollandse steden. Vanaf het begin van de jaren twintig zou deze groep vrouwelijke arbeidsmigranten radicaal toenemen. Uit de beroepstelling van 1909 blijkt dat er 2600 buitenlandse, meest Duitse dienstmeisjes werkzaam waren in Nederland. In 1920 waren dat er 9100; dat was zo'n vier procent van het totale huispersoneel. H u n aantal zou zich binnen drie jaar meer dan vertienvoudigen. Volgens de sterk uiteenlopende schattingen ging het om zo'n honderd- tot driehonderdduizend Duitse vrouwen die in de eerste helft van de jaren twintig voor kortere of langere tijd in de Nederlandse huishoudens werk vonden. Zij ontvluchtten de armoede en ellende waarmee de Duitse bevolking zich na afloop van de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd zag. 1
2
3
In dit artikel wil ik nagaan hoe het migratieproces van deze alleenstaande jonge vrouwen uit Duitsland vorm kreeg, mede onder invloed van opvattingen over zedelijkheid en vaderlandsliefde. Het eerste deel richt zich op Duitse instellingen in Nederland en de manier waarop zij de komst en het verblijf van hun landgenotes probeerden te begeleiden en te controleren. In het tweede deel wordt gekeken naar de mate waarin deze ideeën en activiteiten op institutioneel niveau, aansloten bij de individuele beleving van Duitse dienstmeisjes. Het gaat daarbij niet om de vraag naar de disciplinerende werking van de Duitse instellingen, maar om de vraag hoe Duitse migrantes in hun persoonlijk leven konden omgaan met heersende vrouw- en natie-beelden. Binnen het kader van dit artikel zal ik mij beperken tot de manier waarop deze beeldvorming doorklinkt in de geschreven memoires en vertelde herinneringen van mevrouw Van Vliet-Haye, een voormalige Duitse dienstbode.
Land van melk, honing en morele gevaren De contacten die er van oudsher met Duitsland waren, boden een bruikbaar aanknopingspunt voor de migratie naar Nederland. De families Dreesman, Kloppenburg, Hirsch en vele andere van oorsprong Duitse families uit het kapitaalkrachtige zakenmilieu, zaten - evenals *
D i t artikel is een bewerking van mijn bijdrage aan: A . G a l e m a e.a. (red.), Images of the Nation. Different meanings
1 2
ofDutchness, 1870-1940 (Amsterdam 1993). Vragenlijst A k k e r m a n - Heuten (particuliere collectie B. Henkes). Zie o.a. J . Lucassen en R . Penninx, Nieuwkomers, Nakomelingen, Nederlanders. Immigranten in Nederland, 1500-1993
3
(Amsterdam 1994) 48-53. B. Henkes, Heimat in Holland. Duitse dienstmeisjes 1920-1950 (Amsterdam 1995) 38.
284
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van Duitse dienstmeisjes
h u n Nederlandse b u r e n - verlegen o m degelijk huispersoneel. Sinds de industrialisatie aan meisjes uit de arbeidende klasse meer mogelijkheden b o o d werk te zoeken b u i t e n de huishoudelijke sfeer, terwijl de behoefte aan huispersoneel toenam onder de groeiende m i d d e n klasse, was er sprake van een zogenaamd dienstbodentekort. M e t de komst van Duitse meisjes z o u dit probleem verholpen k u n n e n worden. B i n n e n enkele j a r e n k w a m er een kettingmigratie op gang van ongehuwde vrouwelijke arbeidskrachten, waarbij de eerste D u i t s e meisjes h u n zusjes, buurmeisjes en v r i e n d i n n e n aan een b e t r e k k i n g hielpen bij de zusters, b u r e n en v r i e n d i n n e n van h u n werkgeefsters i n N e d e r l a n d . O p die m a n i e r vond menige H o l l a n d s e gulden zijn weg naar D u i t s l a n d o m de achtergebleven familieleden te ondersteunen en voor een fraaie uitzet te sparen. Daarnaast versterkten de steunacties vanuit Nederl a n d aan het door een gierende inflatie getroffen D u i t s l a n d het beeld van N e d e r l a n d als 'het l a n d van melk en h o n i n g ' . 4
5
D i t beeld speelde een belangrijke rol bij de - a l dan niet tijdelijke - emigratie van Duitse meisjes naar N e d e r l a n d . H u n vertrek naar het Guldenparadis riep echter ook een ander beeld op: dat van de verhoogde zedelijke en lichamelijke gevaren die h u n verblijf i n het b u i t e n l a n d met zich meebracht. N o g voor ze weg waren z o u d e n de onwetende meisjes v i a oncontroleerbare krantenadvertenties of langs onbetrouwbare bemiddelaars i n verkeerde h a n d e n k u n nen vallen. T i j d e n s de reis liepen ze het gevaar i n a a n r a k i n g te k o m e n met meedogenloze blanke-slavinnenhandelaars en eenmaal op de plaats van b e s t e m m i n g lag het ongeluk nog i m m e r op de loer, zo benadrukten met name de confessionele vrouwenorganisaties. H e t Deutsche National
Verband der katholische Madchenschutzvereine en h a a r evangelische
evenknie, het Deutscher Verband der Freundinnenjunger Madchen, zagen een belangrijke taak voor zich weggelegd. O p nationaal en internationaal niveau werkten zij aan de u i t b o u w van het interconfessionele 'stationswerk' o m de reizende meisjes met raad en daad terzijde te staan. D o o r h u n contacten met zusterorganisaties i n N e d e r l a n d en met steun van de Duitse overheid bevorderden zij de opvang van Duitse meisjes op h u n plaats van bestemming i n zogenaamde Duitse Madchenvereine. D e z e meisjesverenigingen dienden o m de meisjes een veilige thuishaven ('ein S t ü c k H e i m a t ' ) te bieden i n de vreemde Nederlandse omgeving. D e verenigingen waren te v i n d e n i n grote steden als D e n H a a g , R o t t e r d a m , A m s t e r d a m en U t r e c h t ; ook i n H a a r l e m en omgeving, i n het G o o i , i n Twente en i n andere plaatsen waar veel Duitse dienstmeisjes werkten. Z e k o n d e n er vaak meerdere m a l e n i n de week bij elkaar k o m e n onder l e i d i n g van een Duitse geestelijke (Seelsorger), een religieuze (Schwester) of vrouwelijke leek {Fürsorgerin). H o e w e l n o g geen t w i n t i g procent van het totaal aantal Duitse dienstmeisjes zich b i n n e n deze verenigingen liet organiseren, liep h u n aantal 's winters i n de grote steden op tot zo'n 200 op een avond. I n de kleinere plaatsen g i n g het o m zo'n tien tot vijftien meisjes per keer. V a a k was er aan de vereniging een b e m i d d e l i n g s b u r e a u verbonden, dat meisjes aan een 'fatsoenlijke' betrekking k o n h e l p e n . 6
7
Deze activiteiten konden overigens niet verhinderen dat D u itse meisj es i n de problemen kwa4
B. Henkes en H . Oosterhof, Kaatje ben je boven? Leven en werken van Nederlandse dienstbodes 1900-1940 (Nijmegen
5 6
1985). Zie o a L . de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog dl 1 (Den H a a g 1969) 60-61. Voor meer informatie over het ontstaan en de activiteiten van deze verenigingen, zie o.a. Henkes, Heimat,
7
42-46. Ter illustratie van de omvang die de activiteiten van een dergelijke vereniging konden aannemen, geeft het jaarverslag over 1927 van de St Elisabethstiftungfür katholische deutsche Madchen i n D e n H a a g de volgende informatie: in totaal werden er 15000 bezoeksters geteld. In de wintermaanden kwamen soms meer dan 150 meisjes op een avond. H e t eigen bemiddelingsbureau slaagde erin om 240 bemiddelingen tot stand te brengen.
285
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van D u i t s e dienstmeisjes
Afb. 1. Begeleiding onderweg: dame van het stationswerk met jonge reizigster op een station in Duitsland, ca 1930. Archiv des Diakonisches Werkes der Evangelischen Kirche, Berlijn. men. J o h a n n a Schwer, een verontruste Fürsorgerin, schreef vanuit A m s t e r d a m : ' V e l e n h e b b e n h u n geloof en goede zeden verloren, hebben h u n geld aan waardeloze p r u l l a r i a en bioscoop uitgegeven, en hebben h u n lust en liefde voor het werk verloren. H o e v e e l meisjes zijn er tegenw o o r d i g niet hier, die niet alleen voor zichzelf, m a a r ook voor h u n k i n d moeten z o r g e n ! '
8
O o k anderen, zoals de D u i t s e katholieke geestelijke H e i n e m a n n i n D e n H a a g , waarschuwden voor 'de religieuze, zedelijke en sociale nood', waar een groot deel van de meisjes zich i n bevond, terwijl m e n i n D u i t s l a n d zelf slechts 'de zonzijde, vooral de economische 9
voordelen v a n de migratie' z o u z i e n . N e d e r l a n d was niet alleen het l a n d van de harde guldens voor het hardwerkende D u i t s e meisje, m a a r ook het l a n d v a n de morele gevaren voor het alleenstaande Duitse meisje.
Het Deutschtum in gevaar D e onbekende Nederlandse o m g e v i n g met haar grote havensteden, m o n d a i n e badplaatsen en onbekende zeden en gewoonten stelde de ongehuwde Duitse dienstmeisjes aan valse verleidingen bloot. M a a r de bedreiging voor h u n goede zeden k w a m ook v a n 'binnenuit'. Z o 8 9
M&dchenschutz, dl 1, september 1925 (origineel in Duits). Deutsche katholische Madchen in Holland (origineel in Duits). D i t in brede k r i n g verspreide pamflet uit 1928 trof ik niet alleen aan in het archief van het Aartsbisdom Keulen, maar eveneens in de archieven van de Deutsch Evangelische Gemeinde in D e n H a a g en het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken - het Auswartige Amt ( A A ) - in Bonn.
286
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van D u i t s e dienstmeisjes
waarschuwden de woordvoerders van D u i t s e instellingen i n N e d e r l a n d tegen de 'onvolwassen elementen' die z i c h onder de D u i t s e dienstmeisjes zouden bevinden. Z o c h t e n de eerste Duitse dienstmeisjes die n a a r N e d e r l a n d vertrokken n o g o m z i c h t i g h u n weg i n de nieuwe omgeving, h u n navolgsters stelden zich m i n d e r t i m i d e op en verschenen als groep meer herkenbaar i n het Nederlandse straatbeeld. Z i j kregen de n a a m ordinair, l u i d r u c h t i g en onzedelijk te zijn. D i e i n d r u k w e r d n o g versterkt toen met het herstel van de D u i t s e m a r k i n het najaar van 1923 een (onbekend) aantal 'welopgevoede' {gebildetè) meisjes, afkomstig uit de door de inflatie verarmde middenstand, terugkeerde n a a r D u i t s l a n d . D e meisjes die bleven of n a hen k w a m e n waren voornamelijk dochters v a n de arbeidende klasse uit het industriegebied. Z i j konden vanzelfsprekender omgaan met h u n positie als dienstbode en mede daardoor waren zij nadrukkelijker aanwezig. H e t - deels reële en deels overtrokken - beeld van het verschil i n sociale herkomst werd aangegrepen o m te waarschuwen tegen degenen, die met h u n onzedelijk gedrag, diefstal of andere onhebbelijkheden de Duitse natie i n N e d e r l a n d te schande m a a k t e n .
10
Z o raakten zedelijkheid en vaderlandslief-
de bij de discussie r o n d de migratie van D u i t s e dienstmeisjes onlosmakelijk met elkaar verbonden. I n het b e l a n g van de D u i t s e meisjes, m a a r zeker ook i n het belang v a n de D u i t s e natie trof m e n maatregelen o m het vrije verkeer van jeugdige D u i t s e v r o u w e n over de grens aan 5
banden te leggen. Viapaspoortenbureau's(7 aj-j'anfrai7j-A-te//«), arbeidsbeurzen, vrouwenorganisaties en pamfletten werd gratis advies gegeven aan hen die het l a n d w i l d e n verlaten. I n de loop van de j a r e n t w i n t i g werden zogenaamde emigratieadviesbureau's (Auswandererberatungsstelle) opgericht o m ondoordacht vertrek v a n D u i t s e meisjes te v o o r k o m e n en hen beter op h u n vertrek voor te bereiden. D a a r moesten de jonge meisjes speciale vragenlijsten i n v u l len met informatie over h u n eigen achtergrond en de toekomstige w e r k k r i n g i n het buitenland.
1 1
D o o r raadsvrouwen (Vertrauensdamen), veelal D u i t s e Fürsorgerinnen of v r o u w e n van Nederlandse verenigingen voor meisjesbescherming, werd informatie ingewonnen over de toekomstige werksituatie. S t o n d het werkgeversgezin als fatsoenlijk (einwandfreï)
bekend? K o n
het meisje haar godsdienstplichten vervullen? Was er wel een aparte slaapgelegenheid voor het meisje en was het werk niet te zwaar? D a t waren de punten waarop de situatie i n Nederl a n d werd beoordeeld. V i e l het p o t e n t i ë l e werkgeefstersgezin een negatieve beoordeling ten deel, d a n werden adressen van de plaatselijke D u i t s e meisjesverenigingen opgegeven, die het betrokken meisje aan een geschikter adres k o n d e n helpen. A n d e r s o m informeerde het emigratieadviesbureau ook naar het meisje dat wilde vertrekken. Was ze wel van onbesproken gedrag? Z o u ze het werk aankunnen? Was ze niet te j o n g ?
1 2
W e r d het meisje niet i n orde
bevonden, d a n werden zij en h a a r ouders onder sterke d r u k gezet o m van de m i g r a t i e p l a n nen af te zien. Veel meisjes werden door dergelijke adviesbureau's geadviseerd.
13
N o g veel
10 Z i e o a P Louis ' D i e Deutschen Katholiken i n Holland', in: Caritas, jg. 31, november 1926; Vierteljahresbericht dergemeinnützigen iffentlicheAuswandererberatungsstelleKöln undDüsseldorf, maart 1928; K . Kuhlenbaumer, 'Deutsche M a d c h e n i n Holland', i n : Madchenschutz, jg.5, nr U/12, 1929. 11 Verslag van de öffentliche Auswandererberatungsstelle Düsseldorf van 31 maart 1927. 12 Archief van de Auswandererberatungsstelle M ü n s t e r , bijlagen bij vragenlijsten, Noordrijn-Westfaals Rijksarchief in M ü n s t e r . 13 Een steekproef uit het aantal vragenlijsten dat bewaard is gebleven van de Auswandererberatungsstelle M ü n s t e r over de jaren 1929-1936 laat zien dat op het hoogtepunt i n 1932 alleen al via deze instelling minstens 880 Duitse meisjes uit deze omgeving als dienstbode naar Nederland wilden gaan. 287
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van D u i t s e dienstmeisjes
meer meisjes trokken b u i t e n deze instanties o m op eigen houtje over de grens en zochten met h u l p van zusters of v r i e n d i n n e n een betrekking. I n N e d e r l a n d gingen de inspanningen ten bate van de opvang van Duitse meisjes dan ook o n v e r m i n d e r d voort, zeker nadat de beurskrach i n 1929 o n m i d d e l l i j k terugsloeg op de D u i t se arbeidsmarkt en een hernieuwde i m p u l s aan h u n migratie gaf. B i n n e n D u i t s e katholieke en evangelische k r i n g e n was m e n het er roerend over eens dat de aandacht voor h u n jonge l a n d - en geloofsgenotes de hoogste prioriteit had. Kosters, de zielzorger v a n de D u i t s e katholieke gemeente i n A m s t e r d a m , schreef i n 1930 aan de bisschop i n K e u l e n : ' Z o hopen wij met G o d s h u l p onze sociaal-charitatieve werkzaamheden voor de Duitse meisjes steeds verder uit te breiden en te verdiepen, opdat zij vruchten dragen voor ieder afzonderlijk en niet i n de laatste plaats voor ons Duitse v a d e r l a n d . '
14
N e d e r l a n d i n de m a l a i s e N o g h a d N e d e r l a n d veel te bieden. M a a r niet zonder reden vermeldde het jaarverslag van de Duitse katholieke Elisabethstiftung i n D e n H a a g dat m e n 'met een zekere angst' het j a a r 1931 was ingegaan: ' M o e s t e n we vrezen, dat het spook v a n de werkloosheid, dat i n D u i t s l a n d verwoestend r o n d t r o k en steeds bredere volkslagen i n haar greep hield ook de b u u r l a n d e n zou aandoen? O f mochten we hopen dat H o l l a n d , het l a n d met de stabiele gouden standaard en de rijke k o l o n i ë n , v o o r l o p i g n o g zekerheid en arbeidsplaatsen z o u bieden?' H e t d u u r d e niet l a n g of de gevolgen van de beurskrach en de daarop volgende wereldcrisis werden ook i n N e d e r l a n d voelbaar. D e handel verflauwde, de lonen daalden, de werkloosheid n a m toe en m e n i g h u i s v r o u w zag zich gedwongen haar huispersoneel te verminderen ofte ontslaan. D e melk was afgeroomd en de h o n i n g was op. N e d e r l a n d was niet langer het rijke l a n d met de begeerde gulden dat de D u i t s e meisjes met open a r m e n o n t v i n g . Integendeel, de eens o m h u n Tüchtigkeit zo gevierde dienstmeisjes kregen te m a k e n met beperkende maatregelen tegen buitenlandse arbeidskrachten. N a a r m a t e de werkloosheid toenam werd erop aangedrongen de Duitse dienstbodes te vervangen door Nederlandse meisjes. O n d a n k s bezwaren van Nederlandse h u i s v r o u w e n , werd i n oktober 1936 de Wet op Buitenlandse A r beidskrachten v a n 1934 ook v a n toepassing op buitenlands huispersoneel: bij het ontbreken v a n een w e r k v e r g u n n i n g konden de Duitse meisjes zonder p a r d o n het l a n d uitgestuurd worden en zonder het bewijs van een vaste b e t r e k k i n g k w a m e n ze N e d e r l a n d niet meer i n .
1 5
W a t N e d e r l a n d i n de loop v a n de j a r e n dertig aan waarde verloor, leek D u i t s l a n d juist te h e r w i n n e n . N a de machtsovername van H i t i e r i n 1933 zorgden de oorlogsvoorbereidingen voor een opbloeiende arbeidsmarkt. H e t eigen l a n d b o o d weer perspectieven en de m i gratiebeweging keerde z i c h o m : steeds m i n d e r D u i t s e meisjes (althans voor zover het 'arische' v r o u w e n betrof) waren n o g geneigd D u i t s l a n d te verlaten en steeds meer keerden N e derland definitief de r u g toe o m h u n heil weer i n de Heimat te zoeken.
14 Brief van 21 mei 1931 (origineel i n Duits), Historisch A r c h i e f van het Aartsbisdom Keulen, Generalia X X I I I , 53, dl 1. 15 Henkes, Heimat, 120-124.
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van Duitse dienstmeisjes
Het vaderland roept Duitse dienstmeisjes die toen n o g i n N e d e r l a n d w i l d e n blijven hadden veelal een goede betrekking, een serieuze vrijer of ze waren i n de loop der tijd zo verankerd geraakt i n de Nederlandse samenleving, dat ze er niet over dachten o m naar D u i t s l a n d terug te keren. V o o r zover zij i n m i d d e l s h u n Duitse nationaliteit niet voor de Nederlandse hadden i n g e r u i l d door met een N e d e r l a n d e r te trouwen, werden zij i n december 1938 geconfronteerd met een oproep van de D u i t s e overheid o m naar het D u i t s e R i j k terug te keren. H e t vaderland riep. N u h a d het vaderland wel vaker geroepen: een zieke moeder die verzorgd moest worden, het verlangen naar het Duitse berglandschap of de schrijnende heimwee met de kerstdagen. D e Heimat trok altijd, m a a r daar tegenover stonden de banden die de D u i t s e meisjes met h u n nieuwe o m g e v i n g waren aangegaan. Ieder voor zich moest beslissen wat het zwaarst woog, m a a r n u werd er voor haar besloten. H e t vaderland, bij monde van de nationaalsocialistische autoriteiten, deed een collectief beroep op de D u i t s e jonge v r o u w e n o m terug te keren. Weigerden ze, d a n z o u h u n het staatsburgerschap worden ontnomen. D e z e Hausmadchenheimschaffungsaktion (actie tot collectieve terugkeer van dienstmeisjes) was erop gericht meer v r o u w e n i n te zetten op de Duitse arbeidsmarkt. Tegelijkertijd vond m e n het v a n belang o m de Duitse meisjes buiten D u i t s l a n d als toekomstige moeders voor de nationale gemeenschap (das deutsche Volkstum) te behouden. D a t gold al helemaal voor meisjes die bij joden, politieke vluchtelingen of Duits-vijandige Nederlanders i n betrekking waren, of die zelf een afkerige h o u d i n g ten aanzien van het D e r d e R i j k aan de dag l e g d e n . Zij moesten zo snel mogelijk terugkeren onder de hoede van het groot-Germaans gedachtengoed. M a a r ook alle anderen moesten terug, voor zover ze geen l i d waren v a n de Rijksduitse Gemeenschap o f andere nationaal-socialistisch angehauchte organisaties. B u t t i n g , het hoofd van de Rijksduitse Gemeenschap i n N e d e r l a n d schreef i n februari 1939: ' O m d a t het bevolkingspolitiek gezien ondraaglijk is als er i n de toekomst überhaupt n o g een groot aantal Duitse meisjes i n N e d e r l a n d verblijft, heb ik voorgesteld alle meisjes, die niet vanwege h u n leeftijd de D u i t s e welvaart tot last z o u d e n worden of bij voor D u i t s l a n d zeer belangrijke politieke persoonlijkheden dienen, terug te roepen.' 16
17
I n dezelfde brief gaf hij een getalsmatig overzicht van de Duitse dienstbodes i n N e d e r l a n d : é é n derde van de 3800 D u i t s e dienstboden die werden aangeschreven, was onbereikbaar o m dat ze van b e t r e k k i n g veranderd waren zonder dat te melden. Ongeveer tien procent daarvan was inmiddels op eigen initiatief naar D u i t s l a n d teruggekeerd, volgens Buttings informatie. Z o ' n 25 procent v a n de groep die wel getraceerd k o n worden, reageerde niet op de oproep. D i t zou betekenen dat afgezien van de 1150 Duitse dienstmeisjes die niet achterhaald k o n d e n worden, 650 zich stil hielden. O n d e r hen die wel reageerden, waren er velen die zich aan de gedwongen terugkeer probeerden te onttrekken, bijvoorbeeld door h u n t r o u w p l a n n e n met een N e d e r l a n d e r aan te voeren. J u i s t zij v o n d e n geen genade bij B u t t i n g en zijn medestanders: '... o m d a t h e t i n sterke mate tegen het belang van de Volksgemeinschaft ingaat, als Duitse meisjes i n een ander volk trouwen en zodoende later als moeders van het Duitse volk verloren g a a n . ' 18
16 Brief van 6 december 1938 van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken aan het Duitse gezantschap in D e n H a a g dat afschriften van deze brief doorstuurde aan de Duitse consulaten i n Amsterdam, Rotterdam en Maastricht. A A , Rotterdam, A Z II A l , band 22. 17 Brief van 2 februari 1939 (origineel i n Duits). A A , D e n H a a g , R 4 , 2. 18 Brief van Butting aan het Duitse consulaat i n Rotterdam van 2 februari 1939 (origineel in Duits), A A , Rotterdam, A Z I I I a6, band 95.
289
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van D u i t s e dienstmeisjes
D e vele schriftelijke verzoeken van meisjes en m e v r o u w e n o m dispensatie, berichten i n de Nederlandse pers over de 'stormloop op het s t a d h u i s '
20
19
evenals de
en smartelijke tafere-
21
len bij het afscheid op de Nederlandse stations , d u i d e n erop dat het enthousiasme voor de terugkeer niet groot was. D u i t s e meisjes die anno 1939 n o g i n N e d e r l a n d verbleven, voelden zich kennelijk niet aangesproken door de volks- en vaderlandslievende taal van de D u i t se autoriteiten. Wat een aantal van hen alsnog deed besluiten o m N e d e r l a n d vaarwel te zeggen, waren de angst en de confrontaties die de d r e i g i n g v a n een nieuwe o o r l o g teweeg bracht. D e z e p o l i tieke crisissituatie zette h u n verankering i n de Nederlandse samenleving op losse schroeven. H u n D u i t s e herkomst, die met h u n integratie i n de Nederlandse samenleving meer op de achtergrond was geraakt, kreeg onder deze omstandigheden een nieuwe, centrale betekenis met een negatieve lading. D a t gold overigens niet alleen voor de ongehuwde Duitse dienstbodes i n N e d e r l a n d , ook zij die door h u n huwelijk de Nederlandse nationaliteit hadden aangen o m e n kregen er mee te m a k e n . O n d e r d r u k van de oorlogssituatie kreeg h u n nationale herkomst een politieke dimensie en het was nagenoeg onmogelijk o m zich aan deze toenemende polarisatie langs nationale scheidslijnen te onttrekken.
Duits-zijn en vrouw-zijn Tot zover deze schets v a n de opvattingen over zedelijkheid en vaderlandsliefde die mede v o r m gaven aan de migratiebeweging van D u i t s e dienstmeisjes naar N e d e r l a n d en terug naar D u i t s l a n d . D e onafhankelijke mobiliteit v a n ongehuwde v r o u w e n g i n g met de nodige z o r g gepaard, waarbij het ideaalbeeld van N e d e r l a n d als het l a n d van m e l k en h o n i n g verbonden raakte met het beeld van morele gevaren: H o l l a n d als het l a n d van de losse zeden, waar de orde en discipline van het ouderlijk huis i n het Pruisische D u i t s l a n d tegenover werden gesteld. V o o r a l vanuit D u i t s e confessionele k r i n g e n i n N e d e r l a n d werd dit beeld gevoed, niet i n de laatste plaats o m de functie van kerk en religie als plaatsvervangend en discipliner e n d vaderland te onderbouwen. A a n het eind van de j a r e n dertig waren de nationaal-socialistische autoriteiten eropuit deze organiserende, beschermende en opvoedende taak van de confessionele en andere ongeb o n d e n Duitse verenigingen i n N e d e r l a n d over te n e m e n . Eerst probeerden zij de Duitse dienstmeisjes onder de p a r a p l u v a n de lokale Rijksduitse gemeenschap of de Duitse Kolonie te vangen. Toen dat niet lukte en naarmate de o o r l o g naderde, werden de meisjes gedwongen terug te keren n a a r D u i t s l a n d . D e z e strenge maatregel werd gerechtvaardigd met een verw i j z i n g naar het morele verval onder de Duitse meisjes, dat toen ook een antisemitische i n 22
2 3
19 Roerende brieven van zowel Nederlandse werkgeefsters als Duitse meisjes met verzoeken om i n Nederland te mogen blijven trof ik met name aan i n A A , D e n H a a g , A Z R 4 , 2. 20 K o p boven artikel i n het dagblad De Rotterdammer van 16 december 1938. 21 Zie de knipselverzamelingen over Duitse dienstmeisjes i n het archief van het Nederlands Bureau Vrouwenarbeid (Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging), de persdocumentatie van het Amsterdams en het Rotterdams Gemeentearchief en het documentatiemateriaal i n de archieven van het Duitse ministerie van Buitenlands Zaken ( A A ) . 22 Aufzeichnung van 1 december 1936, A A , Rotterdam, A Z II A l , band 22); brief Machensen aan Auswdrtige Amt van 26 oktober 1937, A A , R V , band 8; brief van Butting aan chef Ausland Organisation van 1 december 1937, A A , D e n H a a g , A Z R 4,2. 23 Correspondentie begin 1939 tussen Verschillende lokale Rijksduitse verenigingen en het Duitse consulaat i n Rotterdam, omtrent de Heimschaffungsfrage, A A , Rotterdam A Z II A 6 , band 95. 290
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van Duitse dienstmeisjes
24
v u l l i n g kreeg met verwijzingen naar het verjudeten Holland.
Daarnaast was zeker zo'n be-
langrijk argument voor h u n gedwongen terugkeer de taak die h e n als toekomstige moeders voor de D u i t s e natie wachtte. Z o werden de dwangmaatregelen van nationaal-socialistische zijde gelegitimeerd met een beroep op vaderlandsliefde en zedelijkheid, waarmee eerder de activiteiten vanuit confessionele k r i n g gemotiveerd werden. I n hoeverre kregen de i d e e ë n over vaderlandsliefde en zedelijkheid vat op de Duitse dienstmeisjes i n N e d e r l a n d ? O n d e r welke omstandigheden voelden zij zich als Duitse en als fatsoenlijke v r o u w aangesproken? E n hoe gingen zij daar d a n mee om? U i t gesprekken met voormalige Duitse dienstbodes komt naar voren hoe h u n ' D u i t s - z i j n ' en h u n 'vrouw-zijn' steeds wisselende betekenissen kreeg, afhankelijk van de specifieke situatie waarover zij vertellen. D a t w i l i k laten zien aan de h a n d van de (auto)biografische geschriften en vertelde herinneringen v a n m e v r o u w V a n V l i e t - H a y e .
25
Verdiensten en zelfbewustzijn N e t 21 j a a r oud, behoorde A n n a H a y e i n 1920 tot de eerste jonge Duitse v r o u w e n die tussen de beide wereldoorlogen i n N e d e r l a n d gingen werken. ' E r stonden i n die tijd advertenties i n de k r a n t e n van Nederlandse h u i s v r o u w e n die huishoudelijke h u l p zochten. Enkele meisjes waren al weg gegaan o m i n korte tijd h u n uitzet te verdienen. I n D u i t s l a n d was de financiële toestand inmiddels miserabel geworden en de gulden stond heel hoog. Ik voelde daar ook wel iets voor en schreef op enige advertenties. M i j n besluit werd n o g versterkt, toen m i j n vader door stopzetting van de oorlogsproduktie werkeloos werd. Ik dacht er niet aan o m m i j n ouders tot last te z i j n . ' 26
Z o motiveert m e v r o u w V a n V l i e t haar besluit o m naar N e d e r l a n d te gaan. V e l e n van haar lotgenotes noemen de armzalige omstandigheden met de onstuitbare inflatie en werkloosheid i n D u i t s l a n d als reden o m n a a r N e d e r l a n d te vertrekken. H e t vooruitzicht van betere verdiensten alleen verklaart echter niet genoeg. E e n heleboel Duitse meisjes trokken immers niet eropuit, ondanks de slechte omstandigheden w a a r i n zij en h u n familie verkeerden. E e n zeker verlangen o m wat meer v a n de wereld te zien, i n c o m binatie met voldoende zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde speelde bij de pioniers v a n deze migratiebeweging zeker een rol. H e t gangbare beeld over het steenrijke N e d e r l a n d moest aangevuld worden met een zelfbeeld, dat voldoende vertrouwen gaf o m de landsgrenzen te overschrijden. H e t verhaal van m e v r o u w V a n V l i e t over de tijd voor haar vertrek 27
24
V e r s l a g v a n E m i l M a i e r - D o r n a a n h e t Auswartige Amt v a n 8 d e c e m b e r
1938 n a a r a a n l e i d i n g v a n z i j n
verblijf
i n N e d e r l a n d ( A A , R V , b a n d 9 ) e n e e n b r i e f v a n B u t t i n g u i t D e n H a a g a a n d e chef Ausland Organisaiion i n B e r l i j n v a n 2 f e b r u a r i 1939 ( A A , D e n H a a g , R 25
4,2).
H e t b a s i s m a t e r i a a l v o o r de b e w e r k i n g v a n h a a r levensgeschiedenis i n dit a r t i k e l w o r d t g e v o r m d d o o r een d r i e t a l o n g e p u b l i c e e r d e ( a u t o ) b i o g r a f i s c h e g e s c h r i f t e n e n e e n d r i e t a l g e s p r e k k e n d i e i k i n 1986 m e t h a a r h e b g e v o e r d ( f r a g m e n t e n u i t de t r a n s c r i p t i e s v a n o n z e g e s p r e k k e n geef i k a a n m e t G l , G 2 , G 3 v o o r de g e s p r e k k e n d i e resp. in september
n o v e m b e r e n d e c e m b e r 1 9 8 6 p l a a t s v o n d e n ) . O n d e r d e t i t e l De jonge jaren van een plattelandsmeisje
in het Groothertogdom Oldenburg b e s c h r e e f m e v r o u w V a n V l i e t i n 1 9 7 7 h e t e e r s t e d e e l v a n h a a r l e v e n t o t a a n h a a r v e r t r e k n a a r N e d e r l a n d i n 1 9 2 0 . I n 1 9 7 9 v o l t o o i d e z e d e e l t w e e , Een gastarbeidster in de twintiger jaren, o v e r h a a r e r v a r i n g e n als D u i t s d i e n s t m e i s j e i n N e d e r l a n d . V o o r het v e r v o l g v a n h a a r l e v e n s b e s c h r i j v i n g v e r w i j s t z e d a a r i n n a a r h a a r v e r h a a l o v e r Het leven en de tijd van meestér-loodgieter
Cornelis Franciscus van Vliet. I n d e z e b i o g r a f i e u i t
1974 o v e r het l e v e n v a n h a a r e c h t g e n o o t schrijft zij i n de d e r d e p e r s o o n . 26 27
V a n V l i e t , De jonge jaren,
74.
I n een later s t a d i u m z a l deze p i o n i e r s m e n t a l i t e i t o n d e r de D u i t s e meisjes m i n d e r een r o l h e b b e n gespeeld, o m dat veel v a n de n i e u w e migrantes enige o p v a n g d o o r familie, v r i e n d i n n e n o f kennissen k o n d e n
verwachten.
291
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van Duitse dienstmeisjes
Afb. 2. A n n a Haye (midden) met haar beide zusters Martha en Frieda voor het ouderlijk huis in Duitsland, jaren twintig. Particuliere collectie mevrouw Van Vliet-Haye. naar N e d e r l a n d geeft inzicht i n deze persoonlijke kant v a n het migratieproces. I n 1899 geboren als oudste van drie dochters, groeide A n n a op i n het toenmalige groothertogdom O l d e n b u r g . I n Dejongejaren van een plattelandsmeisje, het eerste deel van haar autobiografie, doet m e v r o u w V a n V l i e t gedetailleerd verslag van een h a r m o n i e u z e j e u g d op het N o o r d d u i t s e platteland. H e t gezin leefde op een kleine boerderij, die vooral door haar moeder werd bestierd, terwijl haar vader werkte i n de nabijgelegen scheepsbouw. ' N i e t a r m en niet rijk' noemt zij de omstandigheden w a a r i n het gezin gedurende haar j e u g d verkeerde. V o o r de jonge A n n a betekende dat i n ieder geval dat er niet genoeg geld was o m door te leren n a de Volksschule. 28
A l s Stütze der Hausfrau werd ze tegen kost en i n w o n i n g aangenomen voor een leertijd i n een boerenhuishouding. I n de praktijk k w a m het erop neer dat ze h a r d moest werken zonder loon. D e oorlog die i n 1914 was uitgebroken, ging niet aan het boerenbedrijf voorbij : de dagloner verdween onder de wapens, en onder het motto 'het is oorlog' moest A n n a het zware mannenwerk overnemen. ' K l a g e n mocht niet, wantje deed alles voor het vaderland', schrijft mevrouw V a n V l i e t . 2 9
Tijdens é é n van onze gesprekken vult ze n o g aan: ' O m d a t er geen m a n n e n waren moest ik een heleboel d i n g e n doen, thuis ook, met l a a r z e n aan, allemaal mannenwerk. We waren toch geen m a n n e n ! M a a r als je mopperde en protesteerde d a n werd er direct gezegd: H o e is het mogelijk, datje dat niet voor het vaderland over hebt. D a t heb ik m e n i g keer gehoord. E n al die dingen hebben me g e ë r g e r d . Ik was vijftien toen i k v a n school k w a m en t w i n t i g toen ik hier k w a m en al die j a r e n heb ik - en ik niet alleen - hebben we ons uit moeten sloven voor het vaderland. M a a r i n werkelijkheid hebben we dat natuurlijk allemaal voor andere mensen gedaan. M a a r die gebruikten dat als stok, o m ons m a a r alles te laten doen, o m het gebrek aan mannelijke krachten op te v u l l e n . ' 30
28 G l 2. 29 Van Vliet, Dejongejaren, 51-53. 30 G l 8. 292
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van D u i t s e dienstmeisjes
Vaderlandsliefde zal i n het vervolg van de nodige scepsis w o r d e n voorzien. Volgen we de beschrijving van haar eerste b e t r e k k i n g bij het boerenechtpaar, d a n onthult ze n o g een ander aspect v a n haar sociale positie dat bij haar vertrek een r o l zal hebben gespeeld: ' 's Avonds voor het eten stoof i k de trap op , o m haastig een nette j a p o n aan te trekken. A l s er gegeten en afgewassen was, zaten we met verstelwerk of een handwerk i n de huiskamer. B o r d u r e n van ingewikkelde m o n o g r a m m e n op linnengoed voor je uitzet (...) W a n t de hele opleiding was immers gebaseerd op een toekomstig huwelijk. Ik zag dat n o g niet zo zitten. E e n meisje, dat een kleine boer trouwde k o n verwachten haar hele leven op het l a n d te moeten ploeteren. D e zoons v a n welgestelde boeren lieten graag h u n oog vallen op de knappe dochters van b u r gers en boeren beneden h u n stand; m a a r trouwen was iets anders.' 31
O n d a n k s de warme herinneringen aan haar jonge j a r e n voelde A n n a niet veel voor een leven op het platteland. D i t ging gepaard met een stijgend verlangen naar een stedelijke o m geving en een onverbloemde weerzin tegen het boerenwerk. I n é é n van onze gesprekken licht ze dat toe: als je i n de zomer moest werken, dan gingje altijd verschrikkelijk transpireren. E r was ontzettend veel stof en je werd gruwelijk v u i l . E n daar heb ik nooit v a n gehouden. Ik kon al het werk doen wat i k wou, m a a r v a n v u i l worden hield ik niet. M ' n nagels bederven, en m ' n haren i n de war en een k l e u r krijgen, zo'n boerenkleur krijgen, n o u daar hield ik gewoon niet van'. Kunt u nou zeggen dat u een 'dametje' was?, v r a a g ik haar. ' W a t ik d a n wel was weet ik niet, m a a r m i j n moeder hield er ook niet van. ... m ' n moeder heeft haar leven l a n g een aversie tegen boerenwerk gehad en ze wou altijd i n een stad wonen, m a a r dat heeft m i j n vader nooit gewild. D a t heeft ze nooit gedaan gekregen.' 32
Terwijl ze met haar afkeer van het boerenleven en boerenwerk een sterke afstand schept tot haar ouderlijk huis en haar moeder die vooral met het boerenwerk belast was, probeert ze deze afstand tegelijkertijd te overbruggen door z i c h erop te beroepen dat ook haar moeder een hekel had aan het platteland en altijd i n de stad had willen wonen. Z i j z o u w a a r m a k e n wat haar moeder niet is gelukt. E e n advertentie van F r a u Sanders i n O l d e n b u r g , die ook een Stütze der Hausjrau zocht, b o o d deze kans. H e t leven i n de stad bracht 'cultuur' en afwisseling, en verloste haar van 'de vuile landarbeid', zoals m e v r o u w V a n V l i e t het i n haar m e m o i res o m s c h r i j f t . D o o r haar werk i n de stad maakte A n n a zich vrij van het boerenbestaan. E e n ongelukkige liefdesgeschiedenis, i n combinatie met de verslechterende economische situatie i n D u i t s l a n d , gaf de aanzet o m andere mogelijkheden te verkennen. M e t succes reageerde ze op een advertentie van een D u i t s professoren-gezin i n U t r e c h t . 33
Vastberaden, fatsoenlijk en op afstand 3 4
H e t 'gevoel van sensationele verwachting' waarmee A n n a de grens over k w a m , kreeg een behoorlijke d o m p e r i n haar eerste betrekking. I n het l a n d van overvloed kreeg ze onvoldoende te eten en de i n w o n i n g bestond uit 'een a r m z a l i g kaal hok' dat ze met het keukenmeisje moest delen. O o k het vele geld verdienen viel h a r d tegen, niet i n de laatste plaats omdat de familie i n D u i t s l a n d zijn deel verwachtte. 31 32 33 34 35
V a n Vliet, G 3 6-7. V a n Vliet, Van Vliet, V a n Vliet,
35
De jonge jaren, 54. De jonge jaren, 68. Dejongejaren, 1. Een gastarbeidsler, 3
293
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van Duitse dienstmeisjes
Afb. 3. A n n a Haye (links) met Nederlandse vriendin Jans in het Oosterpark in Amsterdam, 1922. Particuliere collectie mevrouw Van VlietHaye.
Toch was dat voor Anna geen reden om terug te gaan naar Duitsland. Ze streefde ernaar haar positie te verbeteren en daar boden de Nederlandse verhoudingen meer mogelijkheden voor dan de Duitse. De verdiensten waren daarbij van belang - wat wel blijkt uit de reeks steeds beter betalende betrekkingen - maar Anna Haye realiseerde zich maar al te goed dat ook sociale contacten tot het kapitaal behoorden waarmee ze haar positie veilig kon stellen, zo niet verbeteren. Ze toetste haar contacten stuk voor stuk met grote zorg op haar eigen waarden en normen van smaak en fatsoen, op zoek naar mensen 'van niveau'. Tegenover hen die ze 'te gewoon' vond nam ze de nodige afstand in acht. Zo was een ontmoeting met de broer van het Nederlandse keukenmeisje met wie ze samenwerkte tot mislukken gedoemd: 'Bij de eerste blik had ik al spijt van onze afspraak. Hij droeg een veel te blauw pak, poepgele schoenen en boven op z'n ronde bol was kaarsrecht een hoed geplakt.' Maar ook de kennismaking met Duitse meisjes liep nogal eens uit op een teleurstelling. Ter verklaring haalt ze een oude dame aan, die haar ooit vertelde dat ze daar voorzichtig mee moest zijn 'omdat er onder mensen die hun land verlaten veel kaf onder het koren kan zijn'. Voor Anna vormde de gedeelde Duitse herkomst geen basis voor een vriendschap. Integendeel, ze meed Duitse meisjes die zich in haar ogen te luid en duidelijk manifesteerden. 'Dat was nou eigenlijk mijn type niet' licht mevrouw Van Vliet toe, en ze associeert een dergelijk groepsgedrag met brutaliteit en losse zeden van meisjes uit 'de volkswijken' waar zij zich verre van wilde houden. Dat kon overigens niet verhinderen dat ze op bepaalde momenten toch op haar nationale 36
37
38
36 V a n Vliet, Een gastarbeidster; 8 en G l 13. 37 Van Vliet, Een gastarbeidster, 13 en G 2 , 9. 38 G 2 1. 294
Zedelijkheid en vaderlandsliefde hij de migratie van Duitse dienstmeisjes
herkomst werd aangesproken. T i j d e n s haar verblijf i n een dokterspraktijk i n A m s t e r d a m k w a m i n 1923 de vreemdelingenpolitie langs o m haar pas te inspecteren. ' D a t h a d te m a k e n met die geschiedenis i n het Doelenhotel, daar hadden ze allemaal syfilis gekregen. D a t waren grote-stadsmeisjes die echt wel wat achter de r u g hadden, begrijpt u . D i e k w a m e n uit Frankfurt en M ü n c h e n . . .nou, d a n weetje het wel, h è (...) D i e meisjes, dat waren heel gewone kinderen uit de volkswijken (...) natuurlijk zullen er uit Frankfurt ook wel keurige meisjes zijn gekomen, maar dit stel was als kamermeisje terecht gekomen i n het Doelenhotel, dus dat was h u n beroep en die waren gewend o m met de heren uit te gaan, voor een avondje of zo. D a a r draaiden ze h u n h a n d niet voor o m . D a t v o n d e n ze heel gewoon. M a a r wij waren - ik niet alleen, er waren er meer - wij moesten dat niet, dat hoorde niet. W i j hadden thuis geleerd dat we dat niet moesten doen. E n dat l a g ons ook niet.' D e betrokken inspecteur verzekerde haar dat met haar pas alles i n orde was en dat ze nooit last z o u krijgen. ' D a a r was ik gewoon trots op, wat dacht u ! D a t i k gerespecteerd werd en w a t j e d a n noemt, een fatsoenlijk meisje was, j a dat is misschien m ' n eigen levenshouding, m a a r daar ben ik altijd erg op gesteld geweest.' 39
40
M e v r o u w V a n V l i e t gebruikt dit v o o r v a l o m een - i n haar ogen - essentieel verschil tussen de D u i t s e meisjes o n d e r l i n g te b e n a d r u k k e n . N e t als de woordvoerd(st)ers uit D u i t s e k r i n g destijds maakt ook zij i n haar h e r i n n e r i n g een onderscheid tussen de 'fatsoenlijke' meisjes die als eersten naar N e d e r l a n d waren gekomen en de m i n d e r beschaafde meisjes die later volgden. Z i c h z e l f rekent ze uiteraard tot de eerste groep. I n het tweede deel van haar autobiografie, Een gastarbeidster in Nederland, schrijft ze: ' E r waren toen n o g weinig D u i t s e meisjes i n N e d e r l a n d en die er waren k w a m e n uit nette burgergezinnen en hadden i n de regel een goede opvoeding gehad'. 'Fatsoenlijk' is de noemer waarop A n n a H a y e aangesproken wenste te worden en dat bevorderde eerder dat ze afstand n a m van haar Duitse herkomst, d a n dat ze z i c h ermee verbonden voelde. 41
D e behoedzaamheid waarmee ze over haar burgerfatsoen waakte, vormde overigens geen beletsel o m met m a n n e n i n contact te k o m e n . I n de verschillende hoofdstukken van Een gastarbeidster in Nederland, laat m e v r o u w V a n V l i e t een veelvoud aan p o t e n t i ë l e huwelijkskandidaten de revue passeren. H e t was uiteindelijk de zelfstandige loodgieter N e l i s van V l i e t (1895) met wie ze z o u trouwen. D e beschrijving v a n h u n eerste o n t m o e t i n g concentreert zich op een uitvoerige dialoog, waaruit blijkt dat N e l i s er slechts bij toeval achter k w a m dat A n n a van Duitse herkomst w a s . M e t haar onberispelijke beheersing van de Nederlandse taal toonde A n n a H a y e zich een ware 'assimilante' b i n n e n de Nederlandse samenleving. D e j o n ge loodgieter voelde z i c h tot haar aangetrokken niet als Duitse, m a a r als fatsoenlijke vrouw. B i n n e n een j a a r traden ze i n het huwelijk. D a a r h a d het verhaal k u n n e n eindigen. H a a r autobiografie eindigt ook i n november 1924, m a a r niet zonder te verwijzen naar 'het levensverhaal v a n wijlen m i j n echtgenoot' voor 'hoe het verder is gegaan'. 42
39 G l 21-22. 40 D i t voorval dat tot twee keer toe i n onze gesprekken terugkeert, ontbreekt in haar geschreven levensverhaal. Tot nog toe'ben ik er niet i n geslaagd om geschreven bronnen te vinden die haar herinnering bevestigen. H e t kan zijn dat ze hiervan i n kennis kwam via het informele circuit van dokterspraktijken, waarin ze op dat moment verkeerde. 41 V a n Vliet, Een gastarbeidster, 2. 42 V a n Vliet, Het leven, 35.
295
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van Duitse dienstmeisjes
Afb. 4. Anna Haye met haar latere echtgenoot Nelis van Vliet op zijn Triumph motorfiets, 1923. Particuliere collectie mevrouw Van Vliet-Haye.
Tussen twee nationale vuren?
Uit de met aandacht beschreven voorvallen uit het werk en leven van Nelis van Vliet komt naar voren hoezeer Anna, inmiddels Van Vliet-Haye, als zijn echtgenote, als medewerkster in zijn zaak en als moeder van zijn kinderen geworteld raakt in de Amsterdamse middenstand. Was deze zestienjarige inburgering in de Amsterdamse samenleving voldoende om bij de Duitse inval in Nederland te voorkomen dat zij op haar Duitse achtergrond werd aangesproken? Of ontkwam ook zij niet aan een confrontatie met haar voormalige Duitse nationaliteit? De dag waarop de Duitse troepen Nederland binnenvielen, wordt door mevrouw Van Vliet in het levensverhaal van haar man beschreven in de derde - afstandelijke - naamval op licht ironiserende toon: 'Nelis rukte de deur van de woning open en riep: 'Ze zijn er!' Zijn vrouw begreep onmiddellijk wat hij bedoelde en antwoordde 'Dan zijn ze me toch achterna gekomen'. De verwevenheid van persoonlijke en politieke gebeurtenissen waarmee het gezin Van Vliet tijdens de oorlog in Amsterdam te maken kreeg, wordt door haar gedetailleerd beschreven. Aan de (schoon)familie in Duitsland of aan de Duitse achtergrond van Nelis' vrouw wordt niet gerefereerd. Ook in onze gesprekken is niet gerept van een confrontatie 43
43 V a n Vliet, Het leven, 68.
296
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van Duitse dienstmeisjes
met haar gewezen Duitse nationaliteit. O p m i j n provocerende v r a a g of zij zich ooit v ó ó r h a a r Duitse achtergrond heeft geschaamd, antwoordt ze d a n ook g e ë r g e r d : 'Nee, nee. D a t v i n d ik dwaas, m a a r ik weet het verder toch goed. I n m i j n eigen familie zijn geen nazi's geweest, behalve é é n . Ik weet precies wat er is omgegaan, dat hebben ze me allemaal verteld. D a t zou hier net zo gegaan zijn, want vertel m i j niet dat het h i e r allemaal vaderlandslievende mensen waren, ga weg! Z e waren hier geen klap beter geweest. D i e mensen moesten leven, ze waren bang, ze konden niet anders en het ging altijd o m het leven van familieleden... Z o eenvoudig is het niet.' 44
D o o r erop te wijzen dat onder bepaalde omstandigheden Nederlanders even 'slecht' zouden zijn als Duitsers, benadrukt ze dat 'de' D u i t s e r of 'de' N e d e r l a n d e r niet bestaat. Zijzelf is daar immers het levende bewijs van. H e t levensverhaal van m e v r o u w V a n V l i e t - H a y e laat zien dat een gezamenlijke nationale herkomst l a n g niet altijd een punt van identificatie b o o d voor D u i t s e dienstmeisjes i n Nederland. H a a r afkeer van het b o e r e n m i l i e u - versterkt door de gebeurtenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog - schiepen een afstand ten opzichte van haar Heimat i n de dubbele betekenis van het woord. Allereerst n a m zij afstand van de agrarische omgeving v a n haar ouderlijk huis door naar de stad te trekken, vervolgens n a m zij afstand van haar nationale herkomst - het 'vaderland' dat werd ingezet o m haar te laten zwoegen - door naar N e d e r l a n d te gaan. H a a r ' D u i t s - z i j n ' b o o d h a a r geen houvast i n de nieuwe omgeving, m a a r haar 'vrouw-zijn' en de m a n i e r waarop ze daar v o r m aan w i l d e geven wèl. E n zoals dat wel vaker gebeurt, leidde haar streven naar autonomie op het ene - nationale - vlak, tot meer conformistische keuzes op een ander terrein, namelijk waar het haar positie als fatsoenlijke v r o u w betrof. H a a r a m b i tie o m als meisje van het platteland hogerop te k o m e n vormt de l e i d r a a d volgens welke zij zich heeft bewogen en haar keuzes heeft bepaald. Zelfs het uitbreken v a n de Tweede Wereldoorlog en de mobilisatie van nationale gevoelens die daarmee gepaard ging, veranderde dat niet. O n d e r invloed van de politieke en morele crisis die de Duitse bezetting i n N e d e r l a n d veroorzaakte en de scherpe tegenstelling tussen 'goed' en 'fout', respectievelijk ' N e d e r l a n d s ' en ' D u i t s ' die deze periode met zich meebracht, staan de voormalige Duitse dienstboden die ik i n N e d e r l a n d heb gesproken over het algemeen veel ambivalenter tegenover h u n D u i t s e herkomst. Z i j zijn dikwijls geneigd h u n Nederlandse nationaliteit - die ze v i a huwelijk of naturalisatie hebben verkregen - te m o b i l i s e r e n o m zich aan de 'goede' kant te k u n n e n scharen. M e v r o u w V a n V l i e t daarentegen lijkt een dergelijke ambivalentie verre van zich te h o u den. B i j haar g i n g de migratie gepaard met een relativering van iedere v o r m van nationale identiteit, hetzij D u i t s of Nederlands.
Tot besluit I n dit artikel heb ik de opvattingen van Duitse organisaties over de plaats van D u i t s e dienstmeisjes i n N e d e r l a n d (en D u i t s l a n d ) willen relateren aan de opvattingen van een voormalige Duitse dienstbode over haar eigen plaats i n de Nederlandse samenleving. I n dit verband koos ik voor het levensverhaal van m e v r o u w A n n a van V l i e t - H a y e . N i e t omdat het represen44 G l 29.
297
Zedelijkheid en vaderlandsliefde bij de migratie van Duitse dienstmeisjes
tatief zou zijn voor de meesten van haar lotgenotes, integendeel: haar verhaal toont eerder een extreme vorm van distantie van haar Duitse herkomst. Zij nam nadrukkelijk afstand van ieder beroep op vaderlandsliefde en iedere vorm van nationale identiteit. Maar juist daarom kan haar verhaal inzicht geven in de uiteenlopende manier waarop de betekenis die aan een nationale herkomst werd toegeschreven zich verhield tot de betekenis die daar op een individueel niveau aan gegeven kon worden. De migratie van Anna Haye bracht niet alleen een fysieke afstand tot haar vaderland teweeg, maar ook een emotionele onthechting. Een sleutel tot deze dubbele distantie tot haar vaderland biedt het begrip 'fatsoen' (en het daarmee verweven begrip 'zedelijkheid') in de herinneringen van mevrouw Van Vliet. Uit de praktijk van Duitse organisaties in Nederland komt naar voren hoe sterk opvattingen over het vaderland doordrenkt waren van morele noties. Het idee van zedelijkheid, gekoppeld aan vaderlandsliefde vormde een drijvende kracht bij de inspanningen van de Duitse organisaties in Nederland om de Duitse dienstmeisjes bijeen te brengen. Zij werden geacht de goede naam van het Duitse vaderland in ere te houden door zich als Duitse, als jonge vrouw en als dienstbode 'fatsoenlijk' te gedragen. De Duitse organisaties in Nederland hadden de taak om hiervoor te waken, al slaagden ze daar niet altijd in. Waar het ging om het signaleren van de 'onvolwassen elementen' die vanuit Duitsland naar Nederland kwamen, nam Anna Haye het beeld van de Duitse organisaties over, maar ze maakte haar opvatting over zedelijkheid en fatsoen los van het begrip vaderlandsliefde. Dat begon al in Duitsland zelf, toen zij het soort werk moest doen dat - in haar ogen - een fatsoenlijk meisje nauwelijks paste. In Nederland verbond zij fatsoenlijk gedrag aan een vergaande aanpassing aan de nieuwe omgeving die haar zoveel meer kansen bood. Tegenover de inspanningen van Duitse zijde om de Duitse dienstmeisjes in Nederland bijeen te brengen en op die manier over hun zedelijkheid te waken, stelde Anna Haye juist een individualiserende opstelling. Het samenzijn van Duitse meisjes maakte hen als 'buitenstaanders' in de Nederlandse samenleving herkenbaar, terwijl zij er voor alles op uit was 'erbij' te horen, om van Nederlandse zijde geaccepteerd te worden. Door zich af te zetten tegen haar 'onfatsoenlijke' landgenotes, benadrukte ze haar eigen fatsoen. Deze vorm van in- en uitsluiting maakt deel uit van de vorming van een persoonlijke identiteit, die nationale grenzen overschrijdt. Nationale identiteit heeft Anna van Vliet-Haye geen leidraad in het leven geboden, maar zedelijkheid en fatsoen wel. Op die manier bleef zij onberoerd door de kracht van een nationalistisch appèl, hetzij van Duitse zijde, hetzij van de Nederlandse kant.
298