Editie 2003-02
Zakendoen is best leuk
m aar je k unt niet alles t egelijk
Wij letten voor u op de centen
I.I.2
Highligts 2003 INKOMSTENBELASTING In de belastingwetten zijn naast de onderstaande aanpassingen een aantal zaken gewijzigd zoals: Vervallen vrijstelling in box 3 voor indirecte beleggingen in durfkapitaal. - Versobering diverse afdrachtkortingen loonbelasting. - Beperking scholingsaftrek voor met name oudere werknemers. - Afschaffing premiespaar- en winstdelingsregeling. - Afschaffing feestdagenregeling. - Afschaffing basisaftrek lijfrentepremies. Omdraaiïng van systematiek aftrek gemengde kosten; de aftrekbeperking ad € 1.600 is standaard, de belastingplichtige kan kiezen voor 10% correctie.
Startersaftrek
Voor ondernemers die in een van de vijf voorafgaande jaren niet meer dan twee maal de Zelfstandigenaftrek hebben geclaimd wordt het bedrag van de Zelfstandigenaftrek verhoogd met € 1.895 (2002: € 1.829), gedurende maximaal drie jaar. I.I.3
Meewerkaftrek
De meewerkaftrek is niet veranderd. Bij een arbeidsduur van 1 .750 of meer uren 1.225 tot 1.750 uren 875 tot 1 .225 uren 525 tot 875 uren 0 tot 525 uren
2003 4,00% 3,00% 2,00% 1,25% 0%
BOX / INKOMEN UIT WERK EN WONING
Met ingang van 2001 geldt het urencriterium voor de meewerkaftrek.
I
WINST UIT DE ONDERNEMING
I.I.4
I.I
Ondernemersaftrek
/. /. /
Zelfstandigenaftrek
De vrijstelling voor winst behaald bij gehele staking van een of meerdere ondernemingen bedraagt het bedrag van de stakingswinst doch maximaal € 3.630. De stakingsaftrek wordt verminderd met al eerder genoten stakingsaftrek. Het maximumbedrag geldt per ondernemer, niet meer per onderneming. De vrijstelling bij gedeeltelijke staking is vervallen. Voor bestaande ondernemers per I januari 2001 geldt tot en met 2005 een tijdelijke verhoging van het maximumbedrag van de stakingsaftrek en een tijdelijke regeling bij gedeeltelijke staking.
Belastingplichtigen die aan het begin van het kalenderjaar jonger zijn dan 65 jaar hebben recht op Zelfstandigenaftrek indien gedurende het kalenderjaar tenminste 1.225 uur wordt besteed aan het feitelijk drijven van een onderneming. Tevens geldt vanaf 1998 de aanvullende voorwaarde dat ten minste 50% van de tijd die men in het economised verkeer besteedt, wordt besteed aan het voor eigen rekening drijven van de onderneming. Deze aanvullende eis geldt niet voor de eerste vijf jaar van het ondernemerschap. De Zelfstandigenaftrek is met ingang van I januari 2001 niet van toepassing indien een ondernemer werkzaam is in een ongebruikelijk samenwerkingsverband met verbonden personen. Doel van deze bepaling is om de aantrekkelijkheid van de man/vrouw-firma te beperken tot die firma's waarbij de partners gelijkwaardige zakenpartners zijn. Met ingang van I januari 2002 geldt voor zwangere onderneemsters de fictie dat zij gedurende zwangerschaps- en bevallingsverlof (16 weken) hebben doorgewerkt. De Zelfstandigenaftrek bedraagt voor het jaar 2003: Bij een winst gelijk aan of meer dan 0 12.550 14.555 16.570 47.455 49.460 5 1 .475 53.480
doch minder dan 12.550 14.555 16.570 47.455 49.460 5 1 .475 53.480 -
Stakingsaftrek
Tabel tijdelijke verhoging stakingsaftrek.
jaar
2002 2003 2004 2005 2006
Max. stakingsaftrek, bij gehele staking, ondernemer jonger dan 55 jaar 7.987 6.897 5.808 4.719 3.630
55 jaar of ouder 1 7.062 1 3.704 10.346 6.988 3.630
Stakingsaftrek bij gedeeltelijke staking 7.260 5.445 3.630 1.815 0
Aftrek 6.430 5.978 5.527 4.926 4.496 4.021 3.548 3.119
Bij het staken van de onderneming is het mogelijk om bij de overnemende ondernemer of bij een verzekeringsmaatschappij een lijfrente te bedingen voor de bij het staken gerealiseerde stakingswinst. De maximaal aftrekbare lijfrentepremie bedraagt in 2003:
I.I.6
Duurzame ondernemingsaftrek (DOA)
Tabel aftrekbare lijfrentepremie bij staking: Omdat er geen zicht is op goedkeuring van de regeling door de Europese Commissie wordt de regeling niet ingevoerd.
2003 Ondernemer van 60 jaar of ouder, of ondernemer die minimaal 45% arbeidsongeschikt is, of bij overlijden van de ondernemer
386.771
Ondernemer van tussen de 50 en 60 jaar, of jongere ondernemers indien de uitkeringen direct ingaan
Indien de reele arbeidsbeloning van de meewerkende echtgeno(o)t(e) lager is dan € 5.000 (2002: € 5.000) is deze niet aftrekbaar van de winst en bij de meewerkende partner niet belast.
193.389
I.3
I.2
Overige gevallen
/. / .5
96.699
Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO)
Ondernemers die aan het urencriterium voldoen en persoonlijk tenminste 625 uur per jaar besteden aan speur- en ontwikkelingswerk kunnen een verruiming van de zelfstandigenaftrek vragen. De aftrek bedraagt voor 2003 € 5.331 (2002: € 5.145). Met ingang van I januari 2003 is geen accountants-verklaring meer noodzakelijk. Indien de ondernemer in een of meer van de 5 voorafgaande jaren geen ondernemer was en bij hem in die periode niet meer dan tweemaal de aftrek voor speuren ontwikkelingswerk is toegepast, wordt de S&Oaftrek verhoogd met € 2.666 (2002: € 2.573).
Arbeidsbeloning
Fiscale Oudedagsreserve (FOR)
De ondernemer die aan het begin van het kalenderjaar 18 jaar of ouder is, maar nog geen 65 jaar, en in aanmerking komt voor zelfstandigenaftrek, mag ten laste van zijn inkomen een fiscale oudedagsreserve vormen. Doel van de reserve is belastingheffing naar een later tijdstip te verschuiven en zodoende liquiditeiten in de onderneming te houden. De dotatie aan de FOR wordt op verzoek toegepast.Toevoeging aan de FOR is uitsluitend toegestaan voorzover het ondernemingsvermogen groter is dan de FOR. Verplichte afname geldt uitsluitend bij het staken van de onderneming, indien gedurende 2 jaar niet meer wordt voldaan aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek en indien de belastingplichtige in het vorige jaar 65 is geworden. De verplichte afname bedraagt het verschil tussen de oudedagreserve en het ondernemingsvermogen aan het einde van het kalenderjaar. De toevoeging aan de FOR bedraagt voor 2003 12% van de winst met een maximum van € 10.545 (2002: € 10.178). Reeds betaalde pensioen-premie ingevolge een verplichte beroepspensioen-regeling komt in mindering op de dotatie.
INHOUDSOPGAVE MAART 2003 blz. HIGHLIGHTS 2003 I Winst uit de onderneming II Inkomsten uit arbeid III Inkomsten uit eigen woning IV Inkomen uit sparen en beleggen V Heffingskortingen en tarieven VI Loonbelasting VII Vennootschapsbelasting INKOMSTENBELASTING/LOONBELASTING 1. Fiscale emigratie 2. Brutering nettoloon 3. Vergoeding reiskosten 4. Projectontwikkeling inkomsten uit arbied VENNOOTSCHAPSBELASTING 5. Aankoopkosten deelneming 6. Liquidatieverlies
2 4 6 6 7 7 8
8 8 8 9
9 9
blz. OMZETBELASTING 7. Voorbelasting op benzine
9
SOCIALE VERZEKERINGEN 8. Verzekeringsplicht 9. Verzekeringsplicht buitenlanders
10 10
ARBEIDSRECHT 10. Internetgebruik 11. Vermindering arbeidsduur 12. Eénzijdige degradatie
10 10 10
VARIA 13. 14. 15. 16. 17.
11 11 11 11 11
Marktrente Indexcijfers Massaal bezwaar Fiscale boetes Stimuleringsregeling vacaturevervulling
I.4. I.4.I
Investeringsaftrek Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Voor investeringen in bedrijfsmiddelen kan kleinschaligheidsinvesteringsaftrek worden genoten indien het investeringsbedrag ligt tussen € 2.000 en € 279.000. De tabel voor de investeringsaftrek ziet er als volgt uit voor het jaar 2003:
Het maximale energie-investeringsbedrag waarover aftrek wordt verleend is 103 miljoen euro (2002: 99 miljoen euro).Vraag uw adviseur naar de lijst. Om in aanmerking te komen voor de aftrek is een verklaring van het Ministerie van Economische Zaken nodig. Investeringen door een samenwerkingsverband worden voor het gehele samenwerkingsverband bij elkaar geteld. De energie-investeringsaftrek kan samenlopen met de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Bij een samenwerkingsverband worden de investeringen voor het hele samenwerkingsverband samengenomen. Energie-investeringen komen niet langer voor vervroegde afschrijving in aanmerking.
Investeringsaftrek Bij jaarinvesteringen van meer dan 2.000 33.000 64.000 93.000 1 24.000 155.000 1 86.000 2 1 7.000 248.000 279.000
I.4.3 doch niet meer dan 2.000 33.000 64.000 93.000 1 24.000 155.000 186.000 2 1 7.000 248.000 279.000 -
bedraagt de aftrek 0% 25% 22% 19% 16% 13% 1 1% 8% 5% 3% 0%
Geen investeringsaftrek kan worden geclaimd over investeringen in bedrijfsmiddelen < € 457, woonhuizen, verhuurde roerende en onroerende zaken, personenauto's, goodwill, concessies en vergunningen. Indien de bedrijfsmiddelen binnen een termijn van 5 jaar worden vervreemd of van bestemming veran-deren (van eigen gebruik naar verhuur) dient er desinvesteringsbijtelling plaats te vinden. De drempel voor de desinvesteringsbijtelling bedraagt € 2.000 (2002: € 1.900). I.4.2
Energie-investeringsaftrek (ElA)
Met ingang van I januari 1997 is een energieinvesteringsaftrek ingevoerd voor investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen. De minister heeft een lijst opgesteld waarop de bedrijfsmiddelen staan vermeld die voor aftrek in aanmerking komen. Onder investeringskosten worden tevens opgenomen de advieskosten die op die investering betrekking hebben. De aftrek voor 2003 bedraagt: Energie-investeringsaftrek Bij investeringen van: meer dan
2.000
doch niet meer dan 2.000 103.000.000
bedraagt de aftrek 0% 55,0%
Milieu-investeringsaftrek (MIA)
Ondernemers die investeren in bedrijfsmiddelen die zijn aangewezen als milieu-investeringen hebben recht op milieu-investeringsaftrek. Indien de investeringen meer bedragen dan € 2.000 (2002: € 1.900) bedraagt de milieu-investeringsaftrek: • voor milieu-investeringen die behoren tot categorie 1: 40%, en • voor milieu-investeringen die behoren tot categorie 2: 30%, en • voor milieu-investeringen die behoren tot categorie 3: 15%. Indien de ondernemer voor de bedrijfsmiddelen kiest voor de energie-investeringsaftrek dan kan er geen aanspraak op de milieu-investeringsaftrek worden gedaan.Wel is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek van toepassing. Binnen 3 maanden moet melding worden gedaan bij het Bureau Investeringsregelingen willekeurige afschrijvingen. De melding hoeft per I januari 2003 niet meer te zijn voorzien van een accountantsverklaring.
II.
INKOMSTEN UITARBEID
II. I
Arbeidskorting
Bij inkomsten uit tegenwoordige arbeid, winst uit onderneming en loon, of resultaat uit een of meer werkzaamheden bedraagt de arbeidskorting in 2003 maximaal €1.104. II.2
Reiskostenvergoeding (algemeen)
Reiskosten niet per openbaar vervoer. Het reiskostenforfait is van toepassing indien een belastingplichtige regelmatig, tenminste een maal per week, pleegt te reizen van zijn woning of verblijfplaats naar de arbeidsplaats. Er is zeker sprake van regelmatig woon-werkverkeer indien in een jaar tenminste 60 dagen van de woning naar de arbeidsplaats is gereisd, danwel indien op 20 achtereenvolgende werkdagen van de woning naar dezelfde arbeidsplaats wordt gereisd.
Indien een werknemer op tenminste 4 dagen per week van woning naar werk heen en weer pleegt te reizen, kan een onbelaste vergoeding worden verstrekt (op jaarbasis) voor het jaar 2003 van: Enkele reisafstand Maximum vrijgewoon-werkverkeer stelde vergoeding
II.5
Autokostenfictie
De werkgever mag de kosten van het reizen per openbaar vervoer aan de werknemer vergoeden indien de werknemer de vervoerbewijzen overhandigt en de werkgever deze per belastingplichtige administreert. Daar bovenop mag de werkgever een onbelast bedrag van € 91 (2002: € 91) per jaar verstrekken. Indien geen plaatsbewijzen zijn overgelegd mag de werkgever slechts de onder 11.2 vermelde bedragen vergoeden.
Werknemers die een auto van de werkgever ter beschikking hebben dienen voor het prive-gebruik van de auto een percentage van de oorspronkelijke cataloguswaarde bij het inkomen te tellen.Voor auto's van 15 jaar en ouder wordt de bijtelling berekend over de waarde van de auto in het economische verkeer. De kosten voor het prive-gebruik die voor rekening komen van de belastingplichtige worden in mindering gebracht op de bijtelling.Als de bijdragen groter zijn dan de bijtelling, leidt het meerdere niet tot een aftrekpost. Indien de werknemer minder dan 8.000 km prive per jaar rijdt en hij de hoogste bijtelling wil voorkomen dan dient een deugdelijke kilometeradministratie te worden gevoerd waaruit blijkt hoeveel kilometers de werknemer op jaarbasis met de auto voor prive-doeleinden heeft gereden. Met ingang van I januari 2002 wordt 1/3 deel van de kilometers, doch ten hoogste 5.500 kilometer, woon-/werkverkeer als prive aangemerkt: • indien de enkele afstand van woning naar werk minder dan 10 km bedraagt, • het meerdere boven de 30 km indien de afstand woning-werk meer bedraagt dan 30 km.
II.4
De tabel voor de bijtelling is als volgt:
0-10 km 10-15 km 1 5-20 km meer dan 20 km
0 780 1.092 1.560
Indien op 1,2 of 3 dagen per week wordt gereisd dan wordt de vergoeding evenredig verminderd. II.3
Reiskostenvergoeding (openbaar vervoer)
Reisaftrek
Er is met ingang van 2001 alleen ruimte voor aftrek van reiskosten woon-werkverkeer indien wordt gereisd met het openbaar vervoer.Voor de aftrek gelden een aantal voorwaarden: • openbaarvervoerverklaring, • enkele reisafstand minimaal 10 kilometer, • belastingplichtige moet regelmatig heen en weer reizen. De bedragen voor het jaar 2003 zijn als volgt: (enkele) reisafstand 0- 1 0 km 10-15 km 15-20 km 20-30 km 30-40 km 40-50 km 50-60 km 60-70 km 70-80 km meer dan 80 km
Bijtelling vanwege prive-gebruik auto 2003 meer dan Prive-kilometers minder dan 0 500 3.000 6.000 8.000
500 3.000 6.000 8.000 -
Bijtelling 0% 10% 15% 20% 25%
aftrek per jaar 4 dagen per week 0 376 503 846 1.049 1.371 1.524 1.691 1.749 1.773
Indien de belastingplichtige 3, 2 of I dag(en) per week pleegt te reizen wordt de aftrek gesteld op 3/4, '/2 respectievelijk 'A van de hiervoor vermelde bedragen. Bij afstanden groter dan 90 kilometer: € 0,20 per kilometer (2002: € 0,19 km). De reisaftrek bedraagt nooit meer dan € 1.773 (2002: €1.711).
Met ingang van 2001 geldt de bijtelling ook voor bestelauto's. Bestelauto's kunnen met ingang van I januari 2002 in drie categorieen worden verdeeld: • Bestelauto's die door aard of inrichting nagenoeg uitsluitend geschikt zijn voor vervoer van goederen. De werkelijk gereden prive-kilometers moeten tegen de werkelijke kilometerprijs worden bijgeteld. • Bestelauto's waarbij het prive-gebruik wordt beperkt door aard of inrichting ervan. Hiervoor is de bijtelling tenminste 10%, tenzij meer dan 10.000 kilometer prive wordt gereden naast het woon-werkverkeer. Indien een dergelijke bestelauto alleen voor zakelijk en woon-werkverkeer (dit geldt dan ook als zakelijk) wordt gebruikt, kan volstaan worden met een bijtelling van 2,5% over maximaal €18.000. Er is geen prive-gebruik toegestaan. • Overige bestelauto's. Hiervoor gelden dezelfde forfaitaire bijtellingen als voor personenauto's.
II.6
Fictief salaris aanmerkelijk belanghouders
De belastingplichtige die feitelijk arbeid verricht voor een vennootschap, dan wel vermogensbestanddelen ten beschikking stelt aan een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang bezit, dient per vennootschap een ree'el salaris op te nemen.Als dit niet gebeurt wordt het salaris fictief vastgesteld.Voor 2003 is her fictieve salaris vastgesteld op € 38.1 18 per jaar (2002: € 38.118). Afwijkingen van dit loon zijn, zowel naar boven als naar beneden mogelijk, indien aantoonbaar is, dat het gebruikelijke salaris anders is, er in deeltijd wordt gewerkt, er uitsluitend sprake is van vermogensbeheer of als er andere werknemers zijn die aanmerkelijk meer verdienen. Op grond van deze regeling zal de inspecteur dit alleen corrigeren indien het ree'le inkomen meer dan 30% afwijkt van hetgeen gebruikelijk is.
Ill
INKOMSTEN UIT EIGENWONING
III. I
Eigenwoningforfait
Eigenaren van een woning die bestemd is voor eigen bewoning dienen de huurwaarde van de woning bij nun inkomen te tellen. Het eigenwoningforfait is van toepassing op woningen die als hoofdverblijf dienen. De bijtelling is gebaseerd op de vrije verkoopwaarde van het woonhuis, zoals deze is vastgesteld in het kader van deWetWaardering Onroerende Zaken (WOZ). Het eigenwoningforfait is als volgt vastgesteld en bedraagt maximaal € 8.200 (2002: € 8.000): De waarde wordt bepaald op de vastgestelde WOZwaarde per I-I-1999 die geldt voor de periode 20012004. 2003 WOZ-waarde meer dan
doch niet meer dan
0 12.500 25.000 50.000 75.000
12.500 25.000 50.000 75.000 -
0,00% 0,30% 0,45% 0,60% 0,80%
verhuurder op hetzelfde adres staan ingeschreven in het bevolkingsregister, dat de kamer deel uitmaakt van de woning die de belastingplichtige tot hoofdverblijf dient, en dat de kamer geen zelfstandige woning vormt. Bij kamerverhuur blijft de eigen woning geheel onder de eigen woning regeling vallen.
BOX 3 INKOMEN UIT SPAREN EN BELEGGEN IV. I
De vermogensrendementheffing houdt in dat uw bezittingen minus uw schulden worden onderworpen aan een heffing van 30% belasting over een fictief rendement van 4%. In beginsel is al uw vermogen belast in box 3 met uitzondering van de eigen woning (box I), de schulden op de eigen woning, het ondernemingsvermogen (box I) en vermogen in aanmerkelijk belang aandelen (box 2). Eveneens worden ter beschikking gesteld vermogen (box I) alsmede vrijgestelde vermogensbestanddelen niet meegenomen in de bepaling van uw vermogen in box 3. De hoogte van uw belast vermogen is het gemiddelde vermogen in een jaar. Dit wil zeggen dat het eindvermogen en het beginvermogen worden opgeteld en gedeeld door twee. IV.2
Kamerverhuur
Belastingplichtigen die een of meer kamers verhuren en hiervoor een vergoeding voor huur en bijkomende kosten ontvangen van maximaal € 3.595 (2002: € 3.493) hoeven over de vergoeding geen inkomstenbelasting te betalen. Indien de vergoeding meer bedraagt dan € 3.595 (2002: € 3.493) dan geldt er geen vrijstelling. Voorwaarde voor de vrijstelling is dat huurder en
Niet tot de rendementsgrondslag behorende bezittingen
• Kunst en wetenschappelijke voorwerpen, tenzij deze als belegging worden gehouden (minimaal 70%). • Bossen, natuurterreinen en landgoederen vallend onder de Natuurschoonwet. • Rechten op roerende zaken krachtens erfrecht, voorzover deze voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt. • Bepaalde rechten: - Rechten op kapitaalsuitkeringen die uitsluitend kunnen plaatsvinden bij ziekte, invaliditeit of ongeval. - Rechten op termijnen van een in termijnen te ontvangen overdrachtsprijs van een aanmerkelijk belang pakket. • Roerende zaken die voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt. IV.3
III.2
Bezittingen en schulden
Vrijstellingen
Vrijgesteld zijn: • Maatschappelijke beleggingen tot een bedrag van € 50.185 (2002 € 48.441) per belastingplichtige. • Beleggingen in durfkapitaal tot een bedrag van € 50.185 (2002: € 48.441) per belastingplichtige. • Werknemersspaarregelingen. Voor kapitaalverzekeringen kan op grond van het overgangsrecht een vrijstelling gelden.
V
HEFFINGSKORTINGEN EN TARIEVEN
V.3
V.I
Heffingskortingen
De grens voor teruggaaf van inkomstenbelasting bedraagt zowel in 2003 als in 2002 € 12.
Heffingskortingen
2003 Personen van 65 jaar en ouder
Personen jonger dan 65 jaar Algemene heffingskorting Arbeidskorting (maximaal) Aanvullende arbeidskorting oudere werknemers: 57, 58 of 59 jaar 60 of 6 1 jaar 62 of ouder Kinderkorting Aanvullende kinderkorting: - inkomen lager dan € 27.438 (2002: € 25.704) - verhoging bij 3 of meer kinderen - inkomen lager dan € 29.108 (2002: € 28.096) Combinatiekorting Alleenstaande-ouderkorting Aanvullende alleenstaande ouderkorting (maximaal) Ouderenkorting Aanvullende ouderenkorting Jonggehandicaptenkorting Kcrting maatschappelijk beleggen Korting beleggen in durfkapitaal Toetrederskorting: - le jaar - 2e en 3e jaar V.2
1.766 1.104
806 826
1.339 1.574 1.809 41
20
534
244
63
30
354
163
214 1.348
99 615
1.348 518 1,3% 1,3%
615 346 242 1,3% 1,3%
-
-
De belastingtarieven inclusief premies volksverzeke-ringen voor box I zijn als volgt. Tarieven 2003 jonger dan 65 jaar doch niet inkomen box 1 meer dan meer dan 15.331 0 27.847 15.331 47.745 27.847 47.745
VI
LOONBELASTING
VI. I
Telefoon
Voor een door de werkgever ter beschikking gestelde eerste telefoon dient € 273 (2002: € 273) bij net loon te worden geteld in verband met het prive-gebruik. Indien het werkelijke prive-gebruik van de telefoon meer bedraagt dan € 454 (2002: €454) per jaar, dan dient het werkelijke bedrag bij het loon te worden geteld. Het werkelijke gebruik is inclusief de abonnementskosten. De waarde van een tweede telefoon die ter beschikking wordt gesteld kan geheel vrij vergoed of verstrekt worden indien de telefoon (nagenoeg) geheel, dit is voor minimaal 90%, voor de dienstbetrekking wordt gebruikt. Voor een eerste abonnement dat voorziet in meerdere aansluitingen of nummers (ISDN) wordt met ingang van 2002, mits het zakelijk belang van meer dan bijkomstige aard is, de waarde gesteld op € 19,59 (2002: € 18,15) per maand. VI.2
Indien de werkgever aan werknemers een OV-jaarkaart verstrekt dan wordt voor het prive-gebruik van de OVjaarkaart een bedrag per jaar bij het loon geteld van: I e klas 2 e klas
VI.3
€ 82 € 54
(2002: € 82) (2002: € 54)
32,35% 37,85% 42,00% 52,00%
14,45% 19,95% 42,00% 52,00%
Het belastingtarief in box 2 bedraagt 25%. Het belastingtarief in box 3 bedraagt 30% (over een forfaitair rendement van 4%).
Autokostenvergoeding
Zakelijk gereden kilometers, niet zijnde woonwerkverkeer met een prive-auto mogen onbelast worden vergoed tegen € 0,28 (2002: € 0,28) per kilometer. VI.4
Tarieven 2003 65 jaar en ouder doch niet meer dan 15.331 27.847 47.745
Reiskosten
De waarde van een maandtrajectkaart openbaar vervoer wordt op nihil gesteld. Vergoedingen op basis van openbaar vervoer zijn slechts onbelast indien de plaatsbewijzen bij de loonadministratie worden bewaard.
Tarieven
inkomen box 1 meer dan 0 15.331 27.847 47.745
Teruggaafgrens
Spaarloonregeling
Werknemers mogen ten laste van het brutoloon een vast bedrag per jaar belastingvrij sparen.Voor 2003 bedraagt het maximale bedrag van het spaarloon € 613 (2002: € 788). Het gespaarde loon dient op een geblokkeerde rekening van de werknemer te worden
gestort. Opname van het gespaarde bedrag is uitsluitend mogelijk na verloop van 4 jaar en tussentijds voor specifieke doeleinden. Geblokkeerd spaarloon dat in 1999 en 2000 is opgebouwd, mag vervroegd vanaf I januari 2003 belastingvrij worden opgenomen. Geblokkeerd spaarloon dat vanaf I januari 2001 is opgebouwd, blijft volgens de normale regels geblokkeerd. De inhoudingsplichtige is over het ingehouden spaarloon 15% (15%) loonbelasting verschuldigd. De spaarloonregeling dient aan het voltallige personeel te worden aangeboden. De directeur-grootaandeelhouder (DGA) en diens meewerkende echtgeno(o)t(e) mogen ook met de spaarloonregeling meedoen tenzij de DGA met partner of naaste familie voor tenminste l/3e deel aandeelhouder is en enig werknemer.
VII
VENNOOTSCHAPSBELASTING
VII. I
Tarieven
Over de fiscale winst wordt, na verrekening van verliezen, 29% (2002: 29%) vennootschapsbelasting geheven over de eerste € 22.689 (2002: € 22.689), en 34,5% (2002: 34,5%) over het meerdere.
INKOMSTENBELASTING/ LOONBELASTING I. FISCALE EMIGRATIE De belastingdienst heeft geconstateerd dat ondernemers, die willen emigreren en in het buitenland een nieuwe onderneming beginnen, proberen directe belastingheffing over de meerwaarde van hun Nederlandse onderneming te voorkomen door deze in te brengen in een BV, die vervolgens (het belang bij) de onderneming overdraagt aan een derde. In een besluit geeft de staatssecretaris aan, op welke wijze in voorkomende gevallen kan worden opgetreden tegen ongewenste vormen van belastingvermijdend gedrag. Onderscheid wordt gemaakt tussen de gevallen waarbij de onderneming ruisend is ingebracht en de gevallen waarin dat geruisloos is gedaan. In geval van een ruisende inbreng kan voor de stakingswinst een lijfrente zijn bedongen bij de BV.AIs de BV niet de voortzettende ondernemer is, bijvoorbeeld omdat al vaststaat dat de onderneming aan een ander zal worden overgedragen, kan de BV niet als verzekeraar voor de lijfrente fungeren. Bij emigratie van de ondernemer kan een conserverende aanslag in verband met lijfrente-premieaftrek worden opgelegd.Wordt de onderneming overgedragen tegen een winstrecht, is het standpunt
dat de band met de onderneming is verbroken. Op grond daarvan wordt over de waarde van het winstrecht belasting geheven. Bij een geruisloze inbreng zal in voorkomende gevallen getracht worden aan te tonen, dat van meet af aan de bedoeling is de onderneming aan een derde over te dragen. Dan zal toepassing van de faciliteit geweigerd worden. 2. BRUTERING NETTO LONEN Brutering van nettoloonbetalingen moet bij het vaststellen van een naheffingsaanslag loonbelasting achterwege blijven als niet vaststaat dat de werkgever de loonbelasting niet kan of zal verhalen op de werknemers aan wie de betaling is gedaan. Dat is het oordeel van de Hoge Raad in een zaak, waarin een werkgever aan vier directieleden en een aantal personeelsleden betalingen had gedaan, die niet in de loonadministratie waren verantwoord. De omvang van de betalingen aan de directieleden was duidelijk; de mogelijkheid van verhaal van loonbelasting was niet uitgesloten.Voor de betalingen aan het overige personeel was verhaal wel uitgesloten, omdat de netto betaling als cadeau was aangemerkt. Het Hof in Amsterdam had ten onrechte brutering voor de gehele naheffingsaanslag toegestaan. Hof Den Haag moet de zaak nu verder afdoen. 3. VERGOEDING REISKOSTEN In een besluit geeft de Staatssecretaris van Financien uitleg over de mogelijkheden van het betalen van een reiskostenvergoeding door een werkgever aan zijn werknemers c.q. de gebruikmaking van de reisaftrek door een werknemer. Voor de reisaftrek is een openbaar vervoerverklaring vereist. Dat hoeft geen Nederlandse verklaring te zijn. Als bijvoorbeeld met een Belgische openbaar vervoerinstelling wordt gereisd, dan volstaat voor reisaftrek een verklaring van die vervoerder.Als een trajectkaart openbaar vervoer door de werkgever aan de werknemer wordt verstrekt voor een ruimer traject dan van woonplaats naar werkplaats, dan is niet de waardering op nihil van toepassing, maar de waardering op € 54 resp. 82 (tweede resp. eerste klas). Ziet de trajectkaart op een ander traject dan het woonwerktraject, dan moet de verstrekking op de waarde in het economische verkeer worden gesteld. Ook in het geval waarin de werkgever de kaartjes voor het openbaar vervoer zelf koopt voor de werknemers mag een vrije vergoeding voor aanvullende kosten van € 91 per jaar worden verstrekt. De vergoedingen, die een werkgever aan zijn werknemers voor reizen per eigen brommer, scooter, snorfiets of motorfiets mag verstrekken, zijn afhankelijk van de kwalificatie van het vervoer.Voor regelmatig woon-werkverkeer gelden de bedragen volgens de forfaitaire regeling.Voor andere zakelijke kilometers geldt voor brommers, scooters en snorfietsen een bedrag van € 0,10 per kilometer en voor motorfietsen
een bedrag van € 0,28 per kilometer, zonder dat voor die bedragen een nadere onderbouwing nodig is. In voorkomende gevallen kan dus een hogere vergoeding worden gegeven, mits voldoende onderbouwd. PROJECTONTWIKKELING INKOMSTEN UIT ARBEID Een zoon probeert in samenwerking met enkele vrienden het voormalige bedrijfspand van zijn vader te verkopen. Dat lukt niet.Vervolgens besluiten de betrokkenen om zelf als projectontwikkelaar op te treden door het bedrijfspand te laten slopen en op de grond woningen te laten bouwen. Daarvoor wordt een architect in de arm genomen. Diens plannen worden aan een makelaar voorgelegd ter beoordeling van de verkoopbaarheid. Uiteindelijk wordt met het geheel een voordeel behaald van / 380.000, te verdelen over de vier participanten. De opbrengst wordt niet in de aangifte verwerkt. Uiteindelijk volgt een navorderingsaanslag. In geschil is of de opbrengst als inkomsten uit arbeid belast is of als onbelaste vermogenswinst kan worden aangemerkt. Daarnaast is in geschil of de inspecteur bij navordering wel een nieuw feit had, omdat er door een ambtgenoot van een andere inspectie met een van de andere participanten over het project was gecorrespondeerd en een onderzoek had plaatsgevonden.Volgens Hof Arnhem is er een nieuw feit, omdat de inspecteur niet op de hoogte hoefde te zijn van de activiteiten van zijn collega, in ieder geval niet tot het moment van afronding van diens onderzoek. Gezien het geheel van feiten is het Hof van mening, dat de projectontwikkeling is verricht in het economische verkeer en dat een positieve opbrengst te verwachten was en werd nagestreefd. Dat heeft tot gevolg dat de opbrengst belast is. Wel is de boete verlaagd, omdat van opzet geen sprake is maar wel van grove schuld. De participant had aan de belastingdienst kunnen vragen wat de fiscale gevolgen van zijn handelen waren, maar had dat niet gedaan.
last heeft van de wetswijziging. Over de aftrekbaarheid van aankoopkosten van een buitenlandse deelneming loopt een procedure voor het Europese Hof van Justitie. Bij toewijzing in die zaak zijn de budgettaire gevolgen voor Nederland nog groter.
4.
6. LIQUIDATIEVERLIES Na het staken van haar onderneming heeft een BV de vordering, die zij heeft op een 100%-dochtermaatschappij afgewaardeerd wegens de slechte vermogenspositie van de dochter. Dat leidt tot een verlies bij de BV. De afgewaardeerde vordering wordt vervolgens in hetzelfde jaar gestort op een nieuw uitgegeven aandeel van de dochter. Daardoor realiseert de BV winst tot het bedrag van de afwaardering, zodat per saldo het resultaat van deze transacties neutraal is. Als gevolg van deze handelingen is het opgeofferde bedrag voor de deelneming in de dochter verhoogd met de nominale waarde van de vordering tot een bedrag van / 107 miljoen.Vervolgens worden de aandelen in de BV verkocht. Enkele jaren later wordt de dochter-BV geliquideerd. De BV wil het liquidatieverlies, bestaande uit het opgeofferde bedrag verminderd met de liquidatieuitkering ten laste van haar resultaat brengen. Dat wordt, volgens Hof Den Haag terecht, geweigerd. De enige waarde van de dochtermaatschappij, die geen activiteiten meer ontplooide, was het opgeofferde bedrag en de mogelijkheid een liquidatieverlies te claimen. De BV zelf verrichtte al enkele jaren geen activiteiten meer. Dat betekent dat het verlies op de dochter toen al aanwezig was. Oude verliezen van BV's met stilgelegde ondernemingen zijn na overdracht van de aandelen niet verrekenbaar met nieuwe winsten. Dat gold ook voor het liquidatieverlies op de deelneming.
OMZETBELASTING VENNOOTSCHAPSBELASTING 5. AANKOOPKOSTEN DEELNEMING In reactie op het arrest van de Hoge Raad van 24 mei 2002, waarin de aftrek van aankoopkosten van een binnenlandse deelneming werd toegestaan, heeft de staatssecretaris in een brief aan deTweede Kamer aangekondigd om budgettaire reden met reparatiewetgeving te komen.Vanwege de terugwerkende kracht, die het arrest heeft voor de aftrekbaarheid van aankoopkosten zal die wetgeving eveneens terugwerkende kracht krijgen. De staatssecretaris is van mening, dat terugwerkende kracht van de wetswijziging acceptabel is, omdat slechts een beperkte groep profiteert van de gevolgen van het arrest en dus
7. VOORBELASTING OP BENZINE Indien werknemers een auto van de zaak rijden en tanken op een door de leasemaatschappij verstrekte tankpas dan kan het zomaar gebeuren dat de voorbelasting op de levering van de benzine niet meer verrekenbaar is indien de factuur niet op naam van de werkgever staat. De benzine wordt dan geacht aan de automobilist geleverd te zijn.Volgens het Europese Hof van Justitie krijgt de automobilist de macht over de geleverde benzine en mag de leasemaatschappij die de benzine in rekening brengt bij de werkgever de voorbelasting niet verrekenen. Door deze uitspraak wordt de verrekening van omzetbelasting in een heel andere context gezet, het machtscriterium is nog nooit uitgangspunt geweest. Of deze uitspraak gevolgen heeft zal in de nabije toekomst duidelijk worden. U doet er goed aan bij het tanken om een BTW-bon te vragen.
SOCIALE VERZEKERINGEN
ARBEIDSRECHT
8. VERZEKERINGSPLICHT In een gezamenlijk besluit van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen en de Belastingdienst geven deze instanties de gezamenlijke beleidsregels voor de uitleg van het begrip dienstbetrekking. Doelstelling is vast te kunnen stellen of een arbeidsverhouding leidt tot inhoudingplicht voor loonbelasting en premies Werknemersverzekeringen en tot verzekering voor de Werknemersverzekeringen. Bij de aanwezigheid van een arbeidsverhouding zal altijd eerst beoordeeld moeten worden of er een privaatrechtelijke dienstbetrekking bestaat. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden: - de verplichting tot persoonlijke arbeidsverrichting, - de aanwezigheid van een gezagsverhouding, - de betaling van loon. Daarnaast kan een arbeidsverhouding op grond van de wettelijke regels als dienstbetrekking worden aangemerkt, zonder dat aan de hiervoor genoemde voorwaarden is voldaan. Een fictieve dienstbetrekking wordt gelijkgesteld met een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Is er een (fictieve) dienstbetrekking, dan volgt er inhouding van loonbelasting en premieheffing. Is er geen dienstbetrekking, dan moet gekeken worden of er een VerklaringArbeidsrelatie (VAR) is, die de werkzaamheden als zelfstandig aanmerkt. In dat geval hoeven geen loonbelasting en premies Werknemersverzekeringen te worden ingehouden. Is er geen VAR, dan dient wel te worden ingehouden. Bij de aanwezigheid van een VAR is de opdrachtgever gevrijwaard van premieheffing Werknemersverzekeringen, tenzij hij weet dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking.
10. INTERNETGEBRUIK Indien een werkgever het prive-gebruik van telefoon, internet en e-mail wil voorkomen, dient de werkgever hierover strikte afspraken met de werknemers te maken en deze afspraken ook schriftelijk vast te leggen.
9. VERZEKERINGSPLICHT BUITENLANDERS Een in Belgie wonende Nederlander, die werkzaamheden verricht voor een in Nederland gevestigde BV, waarvan hij aandeelhouder is, en die in Belgie geen werkzaamheden verricht, is in Nederland verplicht verzekerd voor de sociale verzekeringen. Dat hij geen beloning ontvangt voor zijn werkzaamheden ontneemt aan die werkzaamheden wel het karakter van dienstbetrekking, maar niet het karakter van beroepswerkzaamheden. De Hoge Raad is van oordeel dat de werkzaamheden worden verricht als zelfstandige. Op grond van de EG verordening 1408/71 is de Nederlandse wetgeving van toepassing op deze situatie en diende de aanslag premieheffing volksverzekeringen te worden gehandhaafd.
Enkele uitspraken over prive-activiteiten tijdens werktijd. De kantonrechter in Den Haag wees een ontbindingsverzoek voor een 54-jarige werknemer, die regelmatig pornosites bezocht onder werktijd, af. De werkgever had geen richtlijnen uitgevaardigd en stond beperkt prive-gebruik toe. Het niet stellen van duidelijke regels wordt aan de werkgever toegerekend. Een werknemer met een dienstverband van 21 jaar telefoneerde in 4 maanden voor 5.000 euro naar zijn vriendin in Finland. Het ontbindingsverzoek werd toegewezen door de Kantonrechter te Enschede. Een bankmedewerker had pornografisch materiaal per e-mail verzonden als zijnde een zakelijke e-mail. Na een berisping werd bij herhaling de medewerker op staande voet ontslagen. Dit was conform de richtlijnen en de kantonrechter in Utrecht kende het ontslag toe zonder een schadevergoeding toe te kennen aan de werknemer. 11. VERMINDERINGARBEIDSDUUR DeWet Aanpassing Arbeidsduur geeft aan werknemers het recht om minder te gaan werken. De werkgever is verplicht aan een aanvraag tot minder werken gevolg te geven tenzij zwaarwegende bedrijfseconomische belangen zich daartegen verzetten. Bij de KLM werd een verzoek voor arbeidsduurverkorting van een leidinggevende werkneemster geweigerd. In het bedrijfsbeleid is duidelijk aangegeven dat leidinggevende functies niet verdeeld kunnen worden over meerdere personen en dit heeft tot gevolg dat een leidinggevende minimaal 4 dagen per week werkt. De Kantonrechter te Amsterdam vond dit geen zwaarwegende reden om niet tegemoet te komen aan de eis van werkneemster. Uitgangspunt is dat een werknemer recht heeft op aanpassing van de arbeidsduur. 12. EENZIJDIGE DEGRADATIE Werknemers en werkgevers gaan met elkaar een arbeidsovereenkomst aan waarin wordt vastgelegd welke functie de werknemer gaat vervullen. De overeenkomst wordt door beide partijen ondertekend. Veranderingen aanbrengen in de overeenkomst is slechts mogelijk indien beide partijen hiermee accoord gaan. Eenzijdige verandering van de overeenkomst, veelal door de werkgever, is slechts mogelijk indien een werkgever dit met gegronde reden wil doen en van de werknemer als goed werknemer kan worden verlangd
dat aan het voorstel wordt meegewerkt. Het voorstel dient daartoe goed onderbouwd te zijn en aan eventuele bezwaren van de werknemer dient zoveel mogelijk tegemoet te worden gekomen. Een leidinggevende werknemer die een ondergeschikte de gelegenheid had gegeven diefstal te plegen werd door de werkgever uit zijn leidinggevende functie gezet. De kantonrechter in Amsterdam vond dit niet terecht. De overeenkomst kon niet eenzijdig worden veranderd zonder toestemming van de werknemer.
VARIA 13. MARKTRENTE Voor de berekening van de contante waarde van langlopende renteloze verplichtingen dient gebruik gemaakt te worden van de marktrente. In een besluit geeft de staatssecretaris aan op welke wijze deze per maand berekend wordt. In een bijlage bij het besluit wordt de marktrente tot en met de maand december 2002 weergegeven.Jaarlijks zal een aanvulling op het besluit worden vastgesteld met de marktrente van het laatst verstreken jaar. Het besluit treedt in werking met ingang van I januari 2003 en vervangt een besluit van februari 2002.
2002 januari februari maart april mei juni juli augustus September oktober november december
CBS-rendement 4,75 4,85 5,12 5,09 5,10 4,94 4,76 4,48 4,23 4,28 4,23 4,04
Marktrente 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,4 4,2 4,2 4,2 4,0
15. MASSAAL BEZWAAR Op I april 2003 treedt een wet in werking die het mogelijk maakt dat de belastingdienst massaal bezwaar collectief mag afhandelen. Er is sprake van massaal bezwaar als een groot aantal bezwaarschriften over dezelfde rechtsvraag bij de belastingdienst zijn ingediend. De belastingdienst houdt deze bezwaarschriften dan aan totdat de rechter een beslissing heeft genomen. Bij een uitspraak in het voordeel van de belastingdienst zal een aangewezen inspecteur alle bezwaren collectief afwijzen. Deze afwijzing wordt dan bekendgemaakt via een advertentie in een dagblad of op een andere gepaste wijze. U zult als individuele belanghebbende dus geen persoonlijk bericht ontvangen.Als de beslissing van de rechter in het nadeel van de belastingdienst is, moeten de bezwaren alsnog individueel worden behandeld. 16. FISCALE BOETES Boetes in de fiscale wetgeving zijn een effecuef alternatief voor strafrechtelijke vervolging van overtredingen. De belastinginspecteur kan zelf de boete opleggen. Indien een belastingplichtige het niet eens is met de opgelegde boete, dan kan hiertegen bezwaar worden gemaakt bij de belastingrechter. Hoger beroep tegen de boete is slechts beperkt mogelijk en dit kan wel eens een opening bieden om onder de boete uit te komen. In het InternationaalVerdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten is bepaald dat er altijd hoger beroep mogelijk moet zijn bij het opleggen van een boete. Bezwaar maken tegen materiele boetes is geboden. 17.
STIMULERINGSREGELING VACATUREVERVULLING De stimuleringsregelingVacaturevervulling door Werklozen en metWerkloosheid bedreigde werknemers geldt thans ook voor werkgevers die met werkloosheid bedreigde werknemers aan het werk houdt. Met de maatregel hoopt men de toestroom van werklozen enigszins te verminderen. De subsidie kan aangevraagd worden bij het RWI. De regeling geldt voor werknemers met een baan van minimaal 12 uur per week; dit was 18 uur per week. De regeling wordt tevens opengesteld voor werknemers met een gesubsidieerde arbeidsplaats.
14. INDEXCIJFERS Met de invoering van de euro is het levensonderhoud schijnbaar veel duurder geworden. Uit het indexcijfer dat berekend wordt door het Centraal Planbureau is dit niet af te leiden. Het Centraal Planbureau stelt een consumptiepatroon voor een gemiddeld gezin vast en vergelijkt de prijzen per periode van dit pakket.Voor het jaar 2002 is het consumentenprijsindexcijfer vastgesteld op 107,6.Ten opzichte van 2001 (104,2) betekent dit een stijging van circa 3,4%. Dit cijfer wordt veelal gebruikt om aanpassingen in huurprijzen etc. door te berekenen.
2
Hoewel uiterste zorg is besteed aan de inhoud kan geen aansprakelijkhied worden aanvaard voor verstrekte juistheid en volledigheid van de gegevens.
Administratie Belastingen Accountancy Salarissen Automatisering Detachering
STEMERDINK & VERHOEK Administratie- en Belastingadvieskantoor B.V.
STEMERDINK Registeraccountants 3
Turfstekerstraat 46 1431 GE Aalsmeer Tel. 0297-326252 Fax 0297-323698
[email protected]