Zagen aan de tak waar we op zitten Het gaat slecht met alles wat groeit en bloeit, rondspringt, zwemt en vliegt – de biodiversiteit. IS bericht over de nieuwe aanpak om dit mondiale ‘publieke goed’ te redden: productieketens duurzaam maken en betalen voor het laten staan van bossen. Want biodiversiteit in stand houden kán samengaan met verantwoordelijk zaken doen. Verrukt praten over de balkanbergfluiter, de dagpauwoog, de kamsalamander of de zonnedauw. En met enige regelmaat doemscenario’s schetsen rond de afname van al dat moois. Van de rijkdom van biodiversiteit genieten of de afname daarvan betreuren is maar één kant van de zaak. Biodiversiteit is naast de duizelingwekkende verscheidenheid aan genen, soorten en ecosystemen ook de basis voor ons leven en onze economie. Wie er op onverantwoorde wijze mee omgaat, zaagt aan de tak waarop hij zelf zit. Uit recent onderzoek van PricewaterhouseCoopers onder 1200 bestuursvoorzitters wereldwijd blijkt dat meer dan een kwart zich zorgen maakt over het verlies aan biodiversiteit en de mogelijke gevolgen daarvan voor hun bedrijven. Uitschieters zijn er in 10 OKTOBER 2010 IS
Latijns-Amerika (53 procent) en Afrika (45 procent). Misschien niet toevallig: biodiversiteit wordt wel ‘het bruto nationaal product van de armen’ genoemd. Bedrijven hebben steeds meer instrumenten om hun ‘aanslag’ op de biodiversiteit te verminderen. Dat begint simpelweg met het steeds hoger leggen van de interne milieulat. Als die zo hoog ligt dat er niet meer overheen gesprongen kan worden, is de hele keten van grondstofleveranciers en vervoer aan de beurt: daar is de grootste winst te boeken. Bedrijven die nog verder willen gaan, kunnen hun te grote ecologische voetafdruk compenseren. Bijvoorbeeld door de financiering van bosprojecten in ontwikkelingslanden. In ruil voor geld worden die bossen niet gekapt.
BIODIVERSITEIT
De Verenigde Naties hebben 2010 uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Biodiversiteit. Vijf jaar geleden spraken de 168 lidstaten van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (CBD) af dat het tempo waarin soorten verdwijnen en ecosystemen worden aangetast in 2010 ‘aanzienlijk’ moest zijn afgeremd. Op de tiende CBD-conferentie in Nagoya (18-29 oktober) zal geconstateerd worden dat dit doel niet is gehaald. Het nieuwe doel is ook al geformuleerd: direct stoppen met de aftakeling en herstel van de schade, voor zover mogelijk, vóór 2020. In Nagoya moet ook een protocol worden vastgesteld dat ‘toegang’ tot biodiversiteit en een eerlijke verdeling van de opbrengsten van biodiversiteit (Access and Benefit sharing)
regelt: mogen bedrijven vrijuit planten en dieren uit natuurgebieden op de markt brengen en hoe kunnen de bewoners van die gebieden daarvoor gecompenseerd worden? In Nederland is de Coalitie Biodiversiteit 2010 opgezet, een landelijk platform waarin overheid, organisaties en bedrijven samenwerken om het Jaar van de Biodiversiteit onder de aandacht van een breed publiek te brengen. 2010.biodiversiteit.nl Het kabinet-Balkendende IV besloot enige jaren geleden dat het ook zaak was intern de krachten te bundelen, wat resulteerde in het Beleidsprogramma Biodiversiteit 2008-2011. Hierin werken vooral de ministeries van Land-
bouw (LNV), Milieu (VROM) en Buitenlandse Zaken samen, met als doel het beleid beter af te stemmen. Een belangrijk onderdeel van dit programma is het ‘vergroenen’ van de handel in een aantal producten die direct te maken hebben met aantasting van de natuur in ontwikkelingslanden: hout, soja, palmolie, biomassa en veen. De Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen onder leiding van Hans Alders komt ook voort uit het Beleidsprogramma. Rode draad in de adviezen die de Taskfoce aan de politiek levert is de economische waarde van biodiversiteit. In de loop van 2011 komt het eindadvies. www.taskforcebiodiversiteit.nl.
Beeld Bruno Domingos / Reuters/ WFA
2010: Jaar van de biodiversiteit
IS OKTOBER 2010 11
Voorlopers bedrijfsleven bezorgd om aantasting biodiversiteit
Nieuwe natuurvrienden tekst han van de wiel illustraties brecht evens
* Hoe kun je als bedrijf je negatieve bijdrage
*
aan de biodiversiteit omzetten in een positieve? Het antwoord ligt in het duurzamer maken van de hele productieketen. De Nederlandse overheid en het bedrijfsleven vonden elkaar in het Initiatief Duurzame Handel. “Als we geen rekening houden met de biodiversiteit, loopt het voortbestaan van ons bedrijf gevaar.”
De cacaoproductie in Ivoorkust, de grootste cacao-exporteur ter wereld, zit in het slop. Kleine boeren telen en oogsten de cacao nog op dezelfde manier als in de tijd vóór Columbus. Al decennia daalt de opbrengst, die nu op het niveau van 450 kilo per hectare ligt. Op zoek naar nieuwe productieve grond raakt de cacao-regio ontbost en erodeert de bodem. Er is een bijna klassieke vicieuze cirkel ontstaan van hard werken, lage opbrengsten, laag inkomen en milieudegradatie. Chocoladebedrijf Mars gaat die cirkel doorbreken. Mars, dat met 10 procent van de wereldproductie van cacao een leidende rol speelt in de cacaowereld, betrekt een substantieel deel van zijn cacao uit Ivoorkust en wil de productie opvoeren naar 1000 kilo per hectare, zodat de boeren een fatsoenlijk loon kunnen verdienen. Zonder ontbossing en uitputting van de bodem. Sleutelwoorden zijn duurzaamheid en certificering. Duurzaamheid volgens Mars betekent dat de boer geen bossen kapt om er landbouwgrond van te maken en dat hij kiest voor cacao omdat hij daarmee een goed loon verdient. Ook moet er toegankelijke medische zorg zijn, een goed onderwijssysteem en andere diensten, zodat het leven als cacaoboer niet langer een leven van ontberingen is. Mars wil in 2020 zijn hele cacaovolume betrekken van gecertificeerde, duurzame cacaoboeren. Smeermiddel Mars staat niet alleen in dit streven. Het krijgt ondersteuning van het Initiatief Duurzame Handel (IDH), een publiekprivate krachtenbundeling die voortkomt uit de zogeheten millenniumakkoorden. Daarin beloofden bedrijven, maatschappelijke organisaties en instellingen plechtig zich in te zetten voor de millenniumdoelen (onder meer halvering van de wereldwijde honger en armoede in 2015). Toenmalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking Bert
12 OKTOBER 2010 IS
Koenders had er hoge verwachtingen van. IDH beoogt een forse slinger te geven aan het verduurzamen van tien internationale productieketens: cacao, hout, thee, natuursteen, katoen, elektronica, specerijen, soja, toerisme en kweekvis. In de toekomst worden het er wellicht meer. De organisatie ziet voor zichzelf de rol van facilitator en regisseur weggelegd: ze biedt een ‘veilige’ omge-
“Wat moeten bedrijven nou met biodiversiteit, die willen toch alleen winst maken?” ving waarin elkaar beconcurrerende bedrijven, maatschappelijke organisaties en instellingen met elkaar informatie kunnen uitwisselen, plannen smeden en projecten uitzetten. Geld is een smeermiddel. De overheid subsidieert IDH tot 2015 met 51 miljoen euro. Daarmee dekt IDH de helft van de financieringsbehoefte van goedgekeurde projecten. De andere helft komt voor rekening van de deelnemende bedrijven en organisaties. Volgens IDH-directeur Joost Oorthuizen is deze constructie interessant voor de bedrijven. “Een manager maatschappelijk verantwoord ondernemen kan daarmee bij zijn bestuursvoorzitter aankomen. Dat is nodig, omdat deze manier van produceren vaak commercieel nog niet aantrekkelijk is voor bedrijven.” Pot pindakaas Dat IDH iets heeft losgemaakt, blijkt uit de financiële injectie van 525 miljoen euro dit jaar vanuit het bedrijfsleven voor het verduurzamen van gehele ketens: van de productie in ontwikkelingslanden tot aan de consumptie in Nederland. Dat levert volgens de bestuursvoorzitters van de deelnemende bedrijven een win-winsituatie op voor onze economie en voor de millenniumdoelen, zo
BIODIVERSITEIT
IS OKTOBER 2010 13
stellen ze in het Actieplan Duurzame Handel 2011-2015. “Een ongekende uitdaging, zeker omdat grondstoffen schaarser worden, de druk op natuurlijke hulpbronnen alleen maar toeneemt, biodiversiteit verloren gaat, grote vraagstukken spelen op het gebied van
“Bij de totale milieubelasting van een pot pindakaas van Unilever is de ecologische voetafdruk van het bedrijf zelf maar een paar procent” energie en klimaat, en we te maken hebben met veelal slechte arbeidsomstandigheden en aanhoudende armoede en honger.” Aanpakken van ketens levert de meeste duurzaamheidswinst op, zegt Lucian Peppelenbos, kennismanager bij IDH. “Als je naar de milieubelasting van een pot pindakaas van Unilever kijkt, is de ecologische voetafdruk van dat bedrijf maar een paar procent. De grootste milieubelasting zit in de keten, en dan met name bij de producenten van soja en pinda’s. Daar is dus de meeste winst te halen.” Peppelenbos houdt zich bij IDH onder meer bezig met de markt in koolstofrechten, en in het verlengde daarvan met het behoud van biodiversiteit. “Landbouw en ontbossing zijn de belangrijkste oorzaken van klimaatverandering. Het omzetten van bos voor landbouw gaat ten koste van enorme koolstofreservoirs die de bossen nou eenmaal zijn én van dieren plantsoorten. Dat probleem aanpakken kan relatief het gemakkelijkst.” En dat is precies wat IDH gaat uitproberen in proefprogramma’s. “We gaan kijken hoe we de waarde van biodiversiteit kunnen integreren in handelsketens.” Peppelenbos geeft het voorbeeld van sojaproductie, waarvoor ontbossing plaats14 OKTOBER 2010 IS
vindt in de subtropen. “Zou het mogelijk zijn boeren die duurzame, gecertificeerde soja leveren, een meerprijs te geven voor het laten staan van de omliggende bossen? Als dat lukt, kan Unilever claimen zijn pindakaas klimaatneutraal te produceren. Het is een private oplossing voor een maatschappelijk probleem.” Zo sla je twee vliegen in één klap, meent Peppelenbos. “Unilever kan zijn ambitieuze klimaatdoelstellingen realiseren tegen de laagste kosten en je beloont de boer voor het laten staan van het bos.” Voorkomen moet worden dat de boer in kwestie na een paar jaar cashen de bomen op zijn land alsnog kapt om er soja te gaan telen. Peppelenbos denkt daarom aan betaling achteraf, in de vorm van een pensioen, in plaats van jaarlijks als aanvulling op het schamele inkomen. Kritische massa Deze aanpak is pas het begin, benadrukt Peppelenbos. “We beginnen met koolstof, omdat CO2-uitstoot al wereldwijd verhandeld wordt. We hoeven hiervoor dus geen supertechnisch onderzoek meer te doen. Maar het vizier blijft gericht op biodiversiteit in het algemeen.” Volgens hem beoordeelt iedere sector het belang van biodiversiteit anders. In de houtsector is het alle bedrijven duidelijk dat de huidige kapmethoden ze uiteindelijk de das omdoen. Hetzelfde geldt voor kweekvis en cacao. De oude aanpak van bedrijven om de milieuschade op de maatschappij af te wentelen, werkt niet meer. Peppelenbos: “Er is wereldwijd geen ruimte meer voor, tenzij je kostbare natuurgebieden omzet in landbouwgrond. Dat begrijpen de koplopers met wie wij werken ook. Ze zijn op zoek naar nieuwe duurzame verdienmodellen.” In de IDH-filosofie moet er op die manier een kritische massa ontstaan, die de markt doet kantelen. “Daar mikken we op.” Hoogleraar Milieusysteemanalyse Rik Leemans, verbonden aan de Wageningen Uni-
versiteit, ziet in het Initiatief Duurzame Handel “een goede manier om iets aan het verlies van biodiversiteit te doen”. De belangrijkste oorzaak van het verdwijnen van biodiversiteit, of de bedreiging ervan, is volgens hem onze consumptiemaatschappij. “In vijftig jaar tijd is de wereldbevolking gegroeid van drie miljard naar zeven miljard mensen, die beter gevoed zijn en meer consumeren dan de mensen vijftig jaar geleden. Dat is een positieve ontwikkeling, maar die gaat ten koste van de biodiversiteit. Als we dat niet veranderen, is het voortbestaan van de mensheid niet langer gegarandeerd.” Leemans vertelt over een bezoek aan de Tweede Kamer samen met de voormalige topman van Unilever Antony Burgmans voor een presentatie van de Millennium Ecosystem Assessment van 2005, waarin het verlies en de bedreigingen van biodiversiteit nauwgezet zijn vastgelegd. “De reactie van de Tweede Kamer was: wat moeten bedrijven nou met biodiversiteit, die willen toch alleen winst maken? Burgmans had daar een mooi antwoord op: we kunnen niet anders dan rekening houden met biodiversiteit, anders loopt het voortbestaan van ons bedrijf op de lange duur gevaar.” Maagzuurremmer De onbekommerde zoektocht naar grondstoffen is tot stilstand gebracht: er is niet veel woeste grond over, tenzij de laatste ongerepte natuurgebieden voor de bijl gaan. Het alternatief is om de bestaande grond efficiënter te gebruiken, met behulp van natuurlijke processen. Dat houdt onder meer in dat de ‘diensten’ die de natuur levert worden erkend. Om er een paar te noemen: schoon water, schone lucht, een schatkamer aan genetisch materiaal, nieuwe medicijnen, toeristische trekpleisters. Leemans waarschuwt wel voor de modieuze gedachte van people, planet, profit, waarbij bedrijven worden geacht alle drie de ballen als volleerde
BIODIVERSITEIT
jongleurs in de lucht te houden. Hij pleit voor een hiërarchie. “De planeet bepaalt de randvoorwaarden voor de mensen, en die bepalen de randvoorwaarden voor de bedrijvigheid die mogelijk is.” Ook Willem Ferwerda is positief, maar verwacht niet alle heil van de ketenaanpak. Ferwerda is directeur van de Nederlandse tak van de internationale unie van natuurorganisaties, staten en wetenschappers, de IUCN. Zijn organisatie is een belangrijke promotor van het denken in betaling voor ecosysteemdiensten. Ze nam in Nederland het initiatief tot een dialoog met het bedrijfsleven, Leaders for Nature. “Het verduurzamen van productieketens is een grote stap in de goede richting. Deze aanpak geeft bedrijven inzicht in de impact van hun bedrijf op natuur en milieu en in de manier waarop ze die impact kunnen verminderen. Dan ben je al een heel
“Het verduurzamen van productieketens is een grote stap in de goede richting” eind op weg. Maar er zitten grenzen aan deze aanpak. Het verminderen van de aanslag op biodiversiteit is niet genoeg in een wereld waar steeds meer mensen bijkomen, met groeiende behoeften. Je zult dan ook actief moeten bekijken welke gebieden bescherming verdienen. Er moet een internationale ecologische hoofdstructuur komen van natuurgebieden die we onder strikte voorwaarden beheren.” Daarbij moeten, volgens Ferwerda, grootschalige ecosysteemherstelwerkzaamheden plaatsvinden die decennia gaan duren. “Het vergt een revolutie in het denken, ‘ecosystem thinking’. Maar als het lukt, beïnvloedt dat ook in positieve zin de economie.” Technisch gezien zijn er geen obstakels, zoals voorbeelden in China en Niger laten zien. Daar beschermen mangrovebossen de kust tegen stormen, leggen CO2 vast en zijn kraamkamers van vissen. Overheden zijn daarvoor niet de betrouwbaarste partners. Politici hebben een horizon van hooguit vier jaar, een mangrovebos heeft al gauw veertig jaar nodig om te groeien. Een politicus die moet kiezen tussen geld voor een mangroveplantje of een maagzuurremmer in het basispakket, heeft de keuze snel gemaakt. De tijd zal leren of bedrijven betrouwbaardere natuurvrienden zijn.
Boswachters
Bouwe Taverne, Hoofd duurzame ontwikkeling Rabobank “Natuur is fundament” “De natuur is het fundament van ieder bedrijf. De ecologie bepaalt de regels van de economie. Dus is het beschadigen van de natuur hetzelfde als het beschadigen van een bedrijf. Alsof we de tak waar we op zitten afzagen.” Annemarie Opmeer, Ecotoerist en hoofdredacteur Milieudefensie Magazine “Vlieg niet te vaak” De afgelopen zeven jaar nam Opmeer enkele keren het vliegtuig, waaronder twee keer naar ecotoerisme-bestemmingen. Op IJsland spotte ze walvissen, in Costa Rica zag ze onder meer leatherbacks (schildpadden) hun moeizame tocht van zee naar strand maken om daar eieren te leggen. Is dat in de haak, vliegen naar verre ecotoeristische bestemmingen? “Natuurlijk nooit echt, dus doe ik het niet te vaak. Maar ik heb liever dat mensen ver vliegen om te ontdekken dat het leven uniek is en verwonderd raken, bijvoorbeeld over biodiversiteit of de manier waarop mensen leven, dan naar een conferentie vliegen en zonder iets te zien terugkomen. Een verre reis draagt bij aan respect voor de aarde, leidt tot het afbreken van vooroordelen, verrijkt je leven. Het is alleen verdomd jammer dat de meeste mensen van daar niet hierheen kunnen komen.”
Jan Ernst de Groot, Directeur KLM “Zakelijk belang” “Luchtvaart verbindt miljoenen klanten en werknemers. Wij brengen mensen naar de mooiste plekken op aarde; al reizend, snorkelend of wandelend genieten zij van de schoonheid van de natuur, al zullen ze zich dat vaak niet bewust zijn in termen van biodiversiteit. Het is voor ons een zakelijk belang dat die plekken intact blijven. Daarnaast voelen wij de verantwoordelijkheid om de negatieve effecten van luchtvaart te beperken. KLM heeft een concreet actieprogramma ingevoerd tegen klimaatverandering. Biodiversiteit krijgt daarbinnen aparte aandacht: bijvoorbeeld in de keuze van de soort alternatieve brandstoffen die we ontwikkelen.”
Mark Nijhof, Manager productie en kwaliteitszorg Heiploeg “Logo niet benadrukken” Nog maar vijf jaar geleden werd garnalenverwerkingsbedrijf Heiploeg beticht van het aanrichten van grote ecologische schade en illegale praktijken bij de garnalenvangst en -kweek. “Die aantijgingen klopten”, zegt Mark Nijhof. “Ik heb het zelf gezien.” Op initiatief van Nijhof ontwikkelde GlobalGAP, de wereldwijde club van grote supermarktketens, een complete standaard voor garnalen, waarin wetsconformiteit, voedselveiligheid, milieu, ecologie, dierenwelzijn en sociale aspecten zijn opgenomen. Garnalen die voldoen aan deze standaard, liggen inmiddels in de supermarkten. “Aan het bakje waarin ze zitten, is niks te zien. Ook geen logo. We vinden het normaal en vanzelfsprekend dat alle producten voldoen aan genoemde criteria en dat hoeft niet met een logo benadrukt te worden.” Heiploeg is nu druk bezig zijn toeleveranciers en auditors voor te bereiden op de komst van het ASC-keurmerk voor kweekvis. “Het is onze kans om onze marktpositie te behouden.”
Geanne van Arkel, Manager Duurzaamheid & Communicatie InterfaceFLOR “Nieuwe manier van ondernemen” “Alles is biodiversiteit. Ieder bedrijf maakt onderdeel uit van een groter geheel. Onze missie is dat we niet alleen klimaatneutraal willen zijn, maar ook een herstellende bijdrage willen leveren. Dat doen we met meer efficiëntie, meer effectiviteit en innovatie, door een andere omgang met onze processen. Dat heeft onze milieu-impact al gigantisch verminderd. Hetzelfde doen we met onze toeleveranciers. Het is een nieuwe manier van ondernemen. Andere manieren hebben op den duur geen toekomst.”
IS OKTOBER 2010 15