Een uitgave van het Centrum voor Thanatologie, Radboud Universiteit Nijmegen
|
2014
DOODZAAK
DDZK.NL Colofon Dit is een uitgave van het Centrum voor Thanatologie, Radboud Universiteit Nijmegen. DOODZAAK is een populair-wetenschappelijk magazine bedoeld voor mensen die werkzaam zijn op het gebied van dood, sterven en rouw. DOODZAAK is onderdeel van het valoristieproject van Brenda Mathijssen en mede mogelijk gemaakt door de Graduate School for the Humanities, Radboud Universiteit Nijmegen. Eindredactie Brenda Mathijssen Fotografie Claudia Venhorst Met bijdragen van Brenda Mathijssen, Claudia Venhorst, Eric Venbrux, Thomas Quartier, Peter Nissen, Paul van der Velde, Ria van den Brandt, Sasja Martel, Studio 000.
Adres Centrum voor Thanatologie Erasmuslaan 1 Postbus 9103 6500 HD Nijmegen www.ru.nl/ct
VAN DE REDACTIE Er is geen cultuur ter wereld die niets doet met haar doden. Maar wat betekent dat eigenlijk voor Nederland? Hoewel het taboe op het spreken over de dood gaandeweg verdwijnt, spreken we maar zelden over haar culturele en religieuze uitingen. Aan de dood lijkt vooral een ethisch en medisch verhaal gekoppeld te zijn. Hij wordt vaak verbonden met discussies over euthanasie en de palliatieve zorg. Moeten we euthanasie toestaan en zo ja, onder welke voorwaarden? En wat is een goede dood? Daarnaast krijgt de dood een podium wanneer hij op onverwachte en massale wijze het leven van mensen binnendringt. Recentelijk nog, naar aanleiding van de tragische vliegtuigramp in Oekraïne. Maar wat zegt dit over de manieren waarop wij betekenis geven aan de dood? U en ik, concreet, in ons eigen leven? Hoe verbeelden en verwoorden wij hem? De omgang met de dood is dynamisch en divers. Daarom kan het een ontoegankelijk onderwerp zijn. Tegelijkertijd maakt deze diversiteit het juist ook interessant. De dood laat de creativiteit en rijkdom van tradities zien. Het kan de meest fundamentele waarden van mensen aan het licht brengen. Dit magazine besteedt vanuit verschillende religieuze en culturele perspectieven aandacht aan de dood. Soms zijn deze perspectieven in Nederland minder zichtbaar, maar ook vandaag de dag helpen religie en cultuur mensen vorm te geven aan het verlies van een dierbare, of aan de eigen sterfelijkheid. Joodse, christelijke, islamitische, hindoeïstische en boeddhistische visies op dood, sterven en rouw komen aan bod. Daarnaast is er aandacht voor veranderingen in de beleving van de dood, in het bijzonder voor de ontkerkelijking in Nederland. Wat is er eigenlijk typisch Nederlands aan onze omgang met de dood? En: wat hebben religie en dood met elkaar te maken? Door korte artikelen en interviews met experts komen deze thema’s ter sprake. Natuurlijk kunnen in dit magazine nooit alle aspecten van het omgaan met de dood aan bod komen. Daarom vindt u vooral ook tips en referenties, zodat u zich kunt verdiepen in thema’s die u belangrijk of inspirerend vindt. We hebben een ruime collectie boeken, websites, tentoonstellingen en films opgenomen. Zowel met een serieuze als een luchtige toon. Wij hopen dat de verhalen van alle auteurs duidelijk maken hoe verschillend mensen met de dood omgaan, en hoe betekenisvol culturele en religieuze achtergronden kunnen zijn. Bovenal hopen wij dat dit magazine u verrast en raakt. Voor nu wensen wij u veel leesplezier!
Brenda Mathijssen
©2014 Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming worden overgenomen of vermenigvuldigd. ISBN 978-90-823099-0-4
3
CENTRUM VOOR THANATOLOGIE
INTERVIEW
thanatologie?
met Studio 000
P. 6
P. 32
ROUWRITUELEN
HIERNAMAALS
tussen traditie en innovatie
of hiernumaals?
P. 8
P. 36
STERK ALS DE DOOD
DOOD IN BEELD
in gesprek met Sasja Martel over sterven en rouw binnen het jodendom
continuing bonds
P. 40 P. 12 GELEEFDE RELIGIE EEN BLIJVENDE RUSTPLAATS spiritualiteit als kader voor dodenherdenking
wat de dood doet met mensen wat mensen doen met de dood
P. 42
P. 18 MOEDER INTERVIEW met Eric Venbrux
een gedicht
P. 45
P. 22 MOSLIM RITUELEN ROND DE DOOD DOOD IN BEELD voor wat het waard is
voorschrift en praktijk
P. 46
P. 24 RITUEELBEGELEIDING HINDOES EN BOEDDHISTEN
4
DDZK.NL MAGAZINE
sterven en dood
ervaringen rond de niet-kerkelijke uitvaart
P. 26
P. 52
INTERVIEW
WOORDEN VINDEN
met Paul van der Velde
spreken op en rond het sterfbed
P. 28
P. 56
CREMATIE
LEZEN & KIJKEN
het lichaam als symbool van voortbestaan
boeken, tijdschriften, films
P. 30
P. 60
5
CENTRUM VOOR THANATOLOGIE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN
Thanatologie is de wetenschappelijke studie van de omgang met en voorstellingen over sterven, dood en rouw. Aan het Centrum voor Thanatologie zijn onderzoekers verbonden uit verschillende disciplines, waaronder antropologie, ethiek, psychologie, religiewetenschappen en geschiedenis. Deze gevarieerde onderzoeksgroep verricht multidisciplinair onderzoek naar persoonlijke, sociale en culturele aspecten van sterven, dood en rouw. Bijzondere aandacht gaat uit naar dodenriten en de religieuze dimensies van de omgang met dood en sterven. De Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen – Radboud Universiteit Nijmegen – heeft op dit terrein expertise in huis met betrekking tot religies als islam, christendom, jodendom, hindoeïsme, boeddhisme en verschillende inheemse religies. Tegelijkertijd is er een sterke onderzoeksbelangstelling in niet-geïnstitutionaliseerde religies en noties van (non)religiositeit of seculariteit. Op basis van het wetenschappelijk onderzoek vindt uitwisseling plaats met een maatschappelijk en professioneel publiek. Bovendien wil het centrum internationaal een rol spelen door uitwisselingen met wetenschappers elders en het verrichten van onderzoek in uiteenlopende delen van de wereld. Aan het begin van de 21ste eeuw staat de wijze waarop met de dood wordt omgegaan opnieuw sterk in de belangstelling. Deze belangstelling komt zowel op het maatschappelijke vlak als in de wetenschap tot uitdrukking. In verschillende landen zijn dan ook wetenschappelijke centra ontstaan die zich richten op de thanatologie. Het Centrum voor Thanatologie heeft zich tot doel gesteld deze rol voor Nederland te vervullen.
THANATOLOGIE? De benaming thanatologie is afgeleid van Thanatos die in de Griekse mythologie de dood personifieerde. Het was de Rus Ilya Mechnikov, microbioloog en Nobelprijswinnaar, die in 1901 de term thanatologie introduceerde voor het terrein van studie dat zich bezighoudt met de omgang met de dood. Vanaf de jaren zeventig van de twintigste eeuw kwam het studieveld van de thanatologie tot bloei in de academische wereld, waarbij de aandacht vooral gericht was op de ongemakkelijke omgang met de dood zoals dat in brede kring ervaren werd.
6
DDZK.NL MAGAZINE
CENTRUM VOOR THANATOLOGIE: Thomas Quartier, Eric Venbrux, Peter Nissen, Paul van de Velde, Ria van den Brandt, Frans Jespers, Claudia Venhorst, Brenda Mathijssen, Anne Kjaersgaard.
7
ROUW 8
DDZK.NL MAGAZINE
ROUWRITUELEN: TUSSEN TRADITIE EN INNOVATIE Ondanks, of misschien wel dankzij, de ontkerkelijking hebben mensen in Nederland een grote behoefte aan rituelen rond de dood. In toenemende mate gaat het daarbij vooral om de gemoedstoestand van nabestaanden en veel minder om het lot van de ziel van de overledene. Ook worden rouwrituelen steeds persoonlijker. Hoe ziet dit spanningsveld tussen traditie en innovatie eruit?
Uitvaarten in Nederland krijgen steeds vaker het karakter van een ‘persoonlijke uitvaart’. We hebben het niet langer over ‘dodenrituelen’ maar over ‘rouwrituelen’, alsof het in de eerste plaats om de verwerking van het verlies door de nabestaanden gaat. Het begeleiden van de overledene naar een andere wereld verdwijnt naar de achtergrond. Er is een grote creativiteit ontstaan in rituelen rond de dood. De heropleving van deze rituelen in de afgelopen decennia maakt echter ook duidelijk dat mensen het einde van het leven niet betekenisloos willen laten.
PSYCHOLOGISERING VAN DE DOOD In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw waren rituelen rond de dood eenvormig en hadden ze een nuchter en zakelijk karakter. Hoewel ze pasten bij een attitude gericht op de doelmatigheid van het leven, werden ze door mensen als ouderwets en te formeel van aard ervaren. Rituelen rond de dood leken hun langste tijd te hebben gehad. Maar niets is minder waar. In de jaren 90 ontstond een ‘rituele explosie’. Het ritueel werd herontdekt en kwam midden in de samenleving te staan. Via deze weg
zijn we inmiddels in een nieuwe periode beland. Een tijdvak waarin de psychologisering van de dood centraal staat. Waar in oude religieuze rituelen de nadruk op het lot van de ziel van de overledene lag, gaat het tegenwoordig in de eerste plaats om de gemoedstoestand van de rouwenden. Het traditionele hiernamaals legt het af tegen de herinnering, waarin we onze dierbaren levend proberen te houden. We gedenken de overleden persoon. Vandaar dat nieuwe rituelen rond de dood zo’n persoonlijk karakter krijgen. Maar wat behelzen deze nieuwe rituelen?
“We gedenken de overleden persoon. Vandaar dat ‘nieuwe’ rituelen rond de dood zo’n persoonlijk karakter krijgen”
RITUELE CREATIVITEIT Nieuwe rituelen worden gekenmerkt door hun creatieve karakter. Mensen zoeken naar rituele vormen die passen bij het eigen bestaan en de eigen identiteit. Bovendien speelt de plaats die de overledene daarin had, of nog steeds heeft, een belangrijke rol.
9
Traditionele, collectieve rituelen lijken minder geschikt om persoonlijke elementen tot uitdrukking te laten komen. Omdat zij uit vaststaande vormen bestaan, is er minder ruimte voor creativiteit. En dat is nodig voor deze persoonlijke rouwrituelen. Het fenomeen van ritueelbegeleiders, die tegenwoordig mensen begeleiden bij het vormgeven van de uitvaart, past in deze trend. Samen met de familie worden er rituelen op maat gemaakt. Verderop in dit magazine kunt u meer lezen over deze ritueelbegeleiders. Niet alleen rond de afscheidsceremonie, maar ook thuis komen we persoonlijke rituelen tegen. Denk bijvoorbeeld aan de huisaltaartjes die in veel Nederlandse huiskamers staan. Onderzoek heeft laten zien dat ruim 30% van de Nederlanders een gedenkplek in huis heeft. Deze altaartjes helpen mensen hun doden te herdenken. Er liggen vaak persoonlijke voorwerpen van de overledene en er staan foto’s, kaarsen en bloemen op de plek. De gedenkplekken creëren daarnaast ruimte om – persoonlijk – met de overleden dierbare(n) te communiceren. Mensen spreken bijvoorbeeld tot de overledene, ontbijten samen of groeten hem of haar wanneer men de kamer binnenloopt. Ook kunnen schijnbare toevalligheden als invloed van de overledene worden gezien. Een lamp knippert, of iemand voelt een zachte bries in huis terwijl toch alle ramen en deuren dicht zijn. Sommige elementen van deze rituelen spelen ook op traditionele begraafplaatsen een rol. De kaarsen en bloemen die we in persoonlijke rituelen zien hebben zo ook ergens een traditionele kant. Dit geldt overigens ook andersom. Op traditionele begraafplaatsen zien we persoonlijke elementen, bijvoorbeeld de lievelingsbloemen van oma. Bovendien kunnen al deze persoonlijke praktijken weer tot nieuwe tradities leiden.
TUSSEN TRADITIE EN INNOVATIE Op de huidige huisaltaartjes zijn relatief weinig expliciet religieuze symbolen en voorwerpen zichtbaar. Dit betekent echter niet dat elke religieuze dimensie is verdwenen uit rituelen rond de dood. Mensen communiceren met de doden, wat suggereert dat ze zich voorstellingen maken van een voortleven na de dood. Misschien zorgt rituele creativiteit ervoor dat mensen een vorm van traditie vinden die goed bij hen past. En wellicht geeft de beleving in nieuwe rituelen aan welke (religieuze) voorstellingen tegenwoordig belangrijk zijn voor mensen.
10 DDZK.NL MAGAZINE
Overigens bestaan er wel degelijk niet-traditionele en niet-religieuze rituelen, vooral ook rondom de dood. Sommige mensen vinden er berusting in dat het leven eindig is. Dat er niets is na de dood. Kunstenaars ontwikkelen soms rituelen die niet direct met andere rituelen verbonden zijn. En veel rituelen worden bewust buiten elke religieuze horizon geplaatst. Echter, geen kunstenaar zal ontkennen dat kunst altijd onderdeel is van een bredere context. En iedere deelnemer aan een seculier rouwritueel zal ervaren dat je het niveau van het louter zichtbare overstijgt wanneer je een dode in je herinnering in leven houdt. Dat geldt des te meer in gevallen waarin bijvoorbeeld de verjaardag van de overledene postuum wordt gevierd.
“De kaarsen en bloemen die we in persoonlijke rituelen zien, hebben zo ook ergens een traditionele kant”
NIEUWE RITUELEN OF HERONTDEKKING VAN OUDE RITUELEN? Een andere manier om nieuwe rituelen rond de dood te begrijpen is als herontdekking van oude rituelen. Betekent dit dan dat alles reeds eerder vertoond is? Nee, maar nieuwe rituelen krijgen een plek in het bestaande repertoire van mensen en zijn vaak gebaseerd op oude bronnen. Een mooi voorbeeld is de recente dag van nationale rouw, die werd afgekondigd naar aanleiding van het tragische vliegtuigongeluk in Oekraïne. De dag van nationale rouw werd beschouwd als herontdekt fenomeen en had diverse nieuwe rituele elementen. Zo werd er geen minuut stilte gehouden op een vast tijdstip, zoals gebruikelijk, maar op het moment dat de vliegtuigen landden. Ook de stille tochten die gehouden werden voor de slachtoffers van de ramp zijn een voorbeeld van een fenomeen dat de laatste jaren in opkomst is. Toch is de traditie van het samen lopen voor een bepaald doel veel ouder. Denk aan processies, maar ook aan politieke demonstraties. De hedendaagse stille tochten hebben wel een nieuwe, eigen dimensie: ze zijn meestal eenmalig en er neemt geen van tevoren afgebakende groep mensen aan deel. Een stille tocht kun je dus zien als een oud ritueel dat op een nieuwe manier is herontdekt.
HERDENKINGSAVONDEN Een ander goed voorbeeld op het snijvlak van oud en nieuw is de trend van de afgelopen jaren om niet-kerkelijke Allerzielen-vieringen op Nederlandse begraafplaatsen te houden. Deze herdenkingsavonden voor de overledenen, jaarlijks rond 2 november, worden vaak door kunstenaars vorm gegeven. Met fakkels worden begraafplaatsen verlicht en bezoekers worden uitgenodigd de graven van hun dierbaren op geheel eigen wijze te versieren. Recent zien we dat herdenkingsavonden voor de overledenen nog vaker plaatsvinden. Verschillende rouwcentra, begraafplaatsen en particulieren organiseren herdenkingsavonden voor nabestaanden van overledenen die het afgelopen jaar gestorven zijn. Ook is er sinds 15 jaar het fenomeen Wereldlichtjesdag, begin december, waar stil wordt gestaan bij alle overleden kinderen. Dit soort herdenkingsavonden voor de doden spreken de emoties van mensen aan: opnieuw een signaal voor psychologisering van de dood.
lijkheid die de traditionele rituele- of geloofsgemeenschap kenmerkte, is door het individualisme dus niet verdwenen. Misschien is er juist sprake van een nieuwe vorm van collectiviteit: een collectief individualisme waarin mensen hun eigen weg kunnen gaan, maar wel opgenomen in een gemeenschap voor de duur van de betreffende gelegenheid. Zoals rituele creativiteit zich nooit in het luchtledige voltrekt, is ook bij de herontdekking van rituelen een fascinerende spanning terug te vinden: rituelen moeten aan de ene kant volledig recht doen aan de leefwereld van mensen, maar tegelijk ook houvast bieden. Ze moeten een kader creëren waar mensen op terug kunnen vallen. Die spanning maakt de idee van herontdekking wellicht aantrekkelijk voor huidige deelnemers aan rituelen. Enerzijds hoeven zij het wiel niet helemaal opnieuw uit te vinden, anderzijds hoeven ze niet een vaststaande orde te volgen.
“Rituelen moeten aan de ene kant volledig recht doen aan de leefwereld van mensen, maar tegelijk ook houvast bieden. Ze moeten een kader creëren waar mensen op terug kunnen vallen”
PERSOONLIJKE UITVAARTEN IN EEN GEMEENSCHAP? Bij dit soort gelegenheden worden oude tradities (onder meer uit de rooms-katholieke kerk) herontdekt en in een nieuw jasje gestoken. Mensen geven op eigen wijze invulling aan zo’n herdenkingsavond en de vanzelfsprekende traditioneel-religieuze kaders zijn weggevallen. Dat betekent echter niet dat er geen traditioneel religieus repertoire meer bestaat. Ook bij persoonlijke dodenherdenking maakt men zich vaak voorstellingen van het hiernamaals, zo blijkt uit onderzoek. Oude vormen spelen dus opnieuw een rol, alleen staan ze nu vooral in het teken van de rouw van de nabestaande. Zijn of haar gemoedstoestand staat centraal. Naast de sterke trend tot individualisering, voelen mensen zich bij dergelijke bijeenkomsten wel sterk met elkaar verbonden. Dit gevoel van verbondenheid is belangrijk voor mensen. De gemeenschappe-
Referenties Deze tekst is een bewerking van een eerder artikel van Eric Venbrux en Thomas Quartier: ‘Origineel Rouwen’ uit: De Dood Leeft! (2011). Een eenmalige uitgave van het Tropenmuseum en KIT publishers. De tekst is met toestemming geplaatst. De voorbeelden zijn aangevuld met actueel onderzoek van Brenda Mathijssen.
11
SASJA MARTEL
STERK ALS DE DOOD IN GESPREK OVER STERVEN EN ROUW BINNEN HET JODENDOM
Op donderdagmiddag 2 oktober, de dag voor Jom Kipoer, bezoek ik het Joods Hospice Immanuel, tegenover de ingang van het Amsterdamse Bos. Ik heb een gesprek met Sasja Martel over sterven en rouw in joods perspectief. Na een hartelijke ontvangst door één van de vrijwilligers neem ik plaats in de woonkamer: een warme ruimte, volledig ingericht naar de behoeften van de bewoners. Wanneer je goed kijkt, zie je dat het huis doordrongen is van de rijke Joodse traditie. Ik kijk de koosjere keuken in en aan mijn rechterzijde is een ruime serre, geschikt om een loofhut te plaatsen voor het Loofhuttenfeest. Terwijl ik wacht, besef ik hoezeer de Joodse traditie het alledaagse leven vormgeeft. Maar hoe zit dat met sterven, dood en rouw?
INTERVIEW
U studeerde Judaïca in Amsterdam en Jeruzalem en bent al sinds uw studie bezig met sterven en rouw binnen de joodse traditie. Vanwaar uw interesse in dit thema?
12 DDZK.NL MAGAZINE
Mijn interesse voor sterven en rouw heeft ten diepste te maken met mijn nieuwsgierigheid naar de zin van het leven. Al toen ik heel jong was betwijfelde ik het bestaan van de hemel waar een God zit die mensen laat doodgaan en er dan vanuit gaat dat de nabestaanden dit begrijpen ‘omdat God het heeft gewild’ en hier dan ook nog troost uit putten. Dat heeft mij niet losgelaten en deze vraag begeleidt mij nog steeds. Waar halen mensen troost vandaan als een geliefde overlijdt? Toen ik aan mijn doctoraal studie begon, bestudeerde ik al de oudste teksten in de Joodse traditie die iets zeggen over rouw binnen de Joodse gemeenschap. U schreef het boek ‘Sterk als de dood. Sterven en rouw in joods perspectief’. Waarom en voor wie heeft u dit boek geschreven? Het boek was een vervolg op mijn doc-
toraalscriptie in 1983. Mijn scriptie had in feite hetzelfde onderwerp als mijn boek maar minder uitgewerkt. Eerst zou ik gaan promoveren op dit thema en dan met name hoe de Tweede Generatie (kinderen van slachtoffers Tweede Wereld Oorlog) omgaat met de pijn en het verdriet van hun ouders. Maar ik woonde destijds in Israël en werkte 6 dagen in de week, kreeg kinderen en er bleef geen tijd over voor studie, laat staan promotie. Pas toen ik iets meer tijd kreeg overwoog ik het promoveren opnieuw maar zag er vanaf. Ik ambieerde niet de academische wereld omdat ik meer een mens van de praktijk ben. Wat ik wel graag wilde was een boek schrijven dat over dit thema zou gaan, voor iedereen toegankelijk: joods, niet-joods, professionals, leken. Kortom iedereen die iets wil weten over hoe men omgaat in het Jodendom met sterven en rouw. Het bleek een succes want sinds het boek uit is in 2004 zijn er veel exemplaren verkocht en ben ik regelmatig op pad voor een lezing over dit onderwerp. Ik denk dat het komt omdat het boek wetenschappelijk verantwoord en toch toegankelijk is geschreven, naar de mensen toe.
13
“Mijn interesse voor sterven en rouw heeft ten diepste te maken met mijn nieuwsgierigheid naar de zin van het leven”
Hoe zou u het Jodendom omschrijven? Het Jodendom is een levenshouding. Het is geen geloof, meer een traditie waarin een gemeenschap van mensen zich verbonden weet aan God en een aantal regels. Het mooie van het Jodendom is dat er geen hiërarchie is en de mens zelf verantwoordelijk is en blijft voor zijn daden. Iedereen die een joodse moeder heeft of joods wordt is joods. Hoe hij of zij dit zelf invult is niet van belang.
Wat is er bijzonder aan de joodse visie op sterven en rouw? De visie op sterven en rouw is zo bijzonder omdat het Jodendom uitgaat van het leven. De dood hoort bij het leven. Zolang een mens leeft, leeft hij en houdt hij zich niet bezig met de dood. Hij mag de dood ook niet opzoeken. Nee, laat hem het leven zoeken tot het moment van sterven. Pas dan moet er ruimte gemaakt worden voor de dood. Dan moeten ook alle obstakels die het sterven in de weg kunnen staan (zoals pijn, lawaai, aan- of afwezigheid van mensen, geuren, problemen) uit de weg geruimd worden zodat de stervende het leven kan loslaten. Rouwen gebeurt pas na de begrafenis die vaak binnen 24 uur plaatsvindt. Bij dit hele proces van sterven en rouw is de Joodse gemeenschap betrokken. Het is niet iets van de familie alleen. De gemeenschap verliest ook iemand.
De joodse traditie biedt een schat aan riten en regels voor het omgaan met de dood. Waarom zijn riten en regels belangrijk? Kunt u een voorbeeld geven uit de praktijk? In elke cultuur bestaan rituelen. Voor een menselijke samenleving zijn zij onmisbaar. Een ritueel is een vaste opeenvolging van symbolische handelingen. De uitvoering van de handelingen vindt plaats volgens bepaalde (onuitgesproken) regels en in een bepaalde volgorde. In de rituelen zijn onzichtbare dimensies aanwezig, zoals religieuze opvattingen, waarden, gevoelens. Sommige dingen worden nu eenmaal beter uitgedrukt in symbolen dan in woorden. De rituele gebeurtenis zelf is dan ook vaak belangrijker dan de interpretatie ervan. Een ritueel heeft een structure-
14
DDZK.NL MAGAZINE
rend effect. Het is een middel om orde en evenwicht te scheppen in het leven van individuen en gemeenschappen. Een ritueel kan ook gedrag en emoties reguleren bij bijvoorbeeld dood en verlies. Mensen die een verlies hebben geleden, worden via rituelen weer verbonden met de gemeenschap. Zo worden ze uit hun isolement gehaald. Het doel van een ritueel is het inprenten van een nieuwe werkelijkheid zodat deze onontkoombaar is. Een mooi voorbeeld is het ritueel van het scheuren wat men aanvankelijk deed direct na het overlijden, maar vandaag de dag doet net voor de begrafenis. Men scheurt ritueel zijn bovenkleding voor de bloedverwanten zoals genoemd in Leviticus. Het ritueel scheuren is wel echt scheuren maar moet volgens bepaalde regels gebeuren en op een specifieke plaats. Met dit ritueel komt het verscheurde verdriet naar buiten middels een simpel maar heel emotioneel ritueel. Men komt immers niet met zijn oude kleding naar de begrafenis. En repareren naderhand? Homaar…. Men loopt bovendien een week lang (in de rouwweek) rond in deze verscheurde kleding, om zijn verscheurdheid te ervaren en de gemeenschap te laten zien dat hij een rouwende is.
“De visie op sterven en rouw
wereld. Elk mens staat voor de gemeenschap als geheel, die zonder zijn unieke bijdrage de vervulling van haar bestemming zou missen. Andersom staat de gemeenschap borg voor de uitzonderlijke opdracht van iedere enkeling en zij heeft de taak de enkeling bij zijn opdracht te helpen omwille van het geheel. Het klinkt misschien heel raar maar de gemeenschap lijkt soms een grotere bindende factor dan God. Je vindt er steun en toeverlaat en natuurlijk ook de nodige sociale controle, maar dat moet je maar op de koop toenemen. Zeker als je in een kleine joodse gemeenschap woont.
Heeft de gemeenschap ook een bijzondere rol rond het overlijden? Hoe ziet die rol eruit? De gemeenschap speelt een grote rol. Zo helpt men vaak bij het waken en het uitspreken van het Sjeimes gebed tot men de laatste adem heeft uitgeblazen. Daarna wordt het lichaam ritueel gewassen, gekleed en gekist door een groep vrijwilligers uit de gemeenschap, de chevre kadiesja genoemd. Ook de begrafenis wordt uitgevoerd door de gemeenschap en op iedereen rust in feite de plicht de dode te begraven. In de rouwweek – de sjiwwe genoemd – komt de gemeenschap de rouwende troosten in het rouwhuis. Niet zozeer met woorden, maar vooral met aanwezig zijn, eten brengen en ondersteuning.
Volgens de joodse regelgeving is een stervend mens in alle opzichten een levende. Wat betekent dat? Volgens de joodse regelgeving (halacha) is een stervend mens (gosees) in alle opzichten een levende, met dezelfde rechten en plichten, ook in het uur van zijn dood. Zo kan een gosees zelfs nog een echtscheidingsbrief (get) aan zijn vrouw geven. Zolang een mens ademt, leeft hij, is hij deel van het leven en behoort hij toe aan deze wereld. Daarom is het verboden de begrafenis te regelen zolang de stervende nog leeft. ‘Een beetje dood’ of ‘een beetje levend’ kent men niet in de joodse traditie.
De gemeenschap is erg belangrijk in het Jodendom. Waarom? De betekenis van de enkeling ligt in de absolute onvervangbaarheid én de geheel unieke bijdrage van de enkeling aan de gemeenschap. In dit licht begrijpt men de uitspraak: Wie één mens redt, redt de gehele
aan het rouwhuis. Soms zijn dat honderden mensen, die zich om je heen vergaren, en als een warme deken zijn”
Na het overlijden schakelt men het Joods Begrafeniswezen in. Kunt u daar iets over vertellen? Wat doen zij? Zij halen de overledene op en brengen hem naar een ruimte waar de overledene wordt gewassen, gekleed en gekist door de chevra kadiesja. Het Joods Begrafeniswezen regelt ook de begrafenis.
Wanneer begint de periode van rouw in het jodendom? De periode van rouw begint zodra de overledene begraven is, dus op de begraafplaats zelf begint de rouw en dus ook het troosten door de gemeenschap.
Wat vindt u het mooiste ritueel rond de dood in het Jodendom en waarom?
is zo bijzonder omdat het Jodendom uitgaat van het leven”
“Het mooiste ritueel rond het overlijden vind ik het bezoek van de gemeenschap
Waarom is een joodse uitvaart ook belangrijk voor seculiere joden? Joden willen graag joods begraven worden omdat men op een joodse begraafplaats eeuwige rust heeft, iets wat geboden is in onze traditie. Of je nu seculier of religieus leeft: er zijn een aantal momenten in het leven die men viert of volgt volgens de joodse regels. Niet zozeer vanwege de inhoud maar vooral vanwege de traditie, de cultuur.
Het mooiste ritueel rond het overlijden vind ik het bezoek van de gemeenschap aan het rouwhuis. Soms zijn dat honderden mensen, die zich om je heen vergaren, en als een warme deken zijn. De rouwenden praten echt niet met al die mensen, maar ze komen, dag in dag uit. Tot de rouwdagen voorbij zijn en de rouwenden stukje bij beetje weer de draad van het leven kunnen oppakken.
Wat zijn de do’s en dont’s rond een Joodse uitvaart? Vanaf het moment van overlijden tot na de begrafenis is de familie van de overledene in een staat van verdriet (aninoet). Wat betekent dat voor de familieleden in de praktijk? In deze uren – want de begrafenis heeft vaak binnen 24 uur plaats – van emoties en verdriet hoeft de familie zich met niets anders bezig te houden dan met het organiseren van de begrafenis. Concreet betekent dit dat men zich niet bezig houdt met religieuze verplichtingen, met het uiterlijk, geen seksuele gemeenschap heeft, geen vlees of wijn nuttigt en niet de overledene mag aanschouwen.
Bloemen breng je niet mee naar een joodse begrafenis. Mannen bedekken hun hoofd met een keppel en vrouwen vaak met een hoed (althans als ze getrouwd zijn en het een orthodoxe begrafenis is). Iedereen helpt mee met een paar scheppen zand de overledene te begraven. De schep zet men weer neer en geeft men niet door aan een ander. Voor de overledene begraven is, troost men de rouwende familie niet. Dit gebeurt pas erna. Eerst eten de rouwenden een stuk brood en ei in de aula van de begraafplaats. Ze doen hun leren schoeisel uit en doen niet-leren schoenen aan.
15
In Nederland bestaat een hernieuwde belangstelling voor rituelen rond sterven, begraven en rouw. Wat zouden we van de Joodse traditie en gebruiken kunnen leren? Dat rituelen niet zomaar overdraagbaar zijn. Rituelen zijn geslepen, ingeslepen gewoontes die horen bij een gemeenschap. Rituelen zijn het behoud van een gemeenschap en zodra deze niet meer bestaan of uitgevoerd worden, voelt men zich bedreigd in het bestaan.
Referenties Wilt u meer weten over sterven en rouw in joods perspectief? En bent u benieuwd naar Sasja Martel en het Joods Hospice Immanuel? Lees meer in ‘Sterk
als de dood. Sterven en rouw in joods perspectief (2004)’, bezoek www.joodshospiceimmanuel.nl, of bekijk de uitzending van Sasja Martel in Het Vermoeden (IKON). Mailen kan ook:
[email protected] Het interview werd afgenomen door Brenda Mathijssen.
“Rituelen dragen bij aan het behoud van een gemeenschap. Zonder rituelen voelt men zich bedreigd in het bestaan”
Ziet u andersom ook typisch Nederlandse dingen terug in joodse uitvaarten?
PHOTO. Joodse rouwsluiers, diaspora collectie Israël museum
In Nederland eet men brood en ei na de begrafenis. Dit is niet zo andere landen. Elk land heeft zo zijn eigen gewoontes die men haalt uit het land waar men woont. Zo is boterkoek een typisch joods Nederlandse lekkernij.
16 DDZK.NL MAGAZINE
17
EEN BLIJVENDE RUSTPLAATS SPIRITUALITEIT ALS KADER VOOR DODENHERDENKING
INZEGENING URNENGEDENKPARK. foto: JOOP VAN REEKEN
In mei 2014 werd in de bossen rond de benedictijnenabdij Sint Willibrord in Doetinchem, ook bekend als Slangenburg, een urnengedenkpark geopend. De monniken bieden, onder leiding van de verantwoordelijke Stichting, de mogelijkheid om dicht bij de abdij begraven te worden. Wat maakt deze plek bijzonder, en wat zegt dat over de oude spiritualiteit van de monniken als kader voor hedendaagse dodenherdenking? Thomas Quartier, medeoprichter van het Centrum voor Thanatologie en oblaat van de abdij, belicht deze vraag vanuit spiritueel perspectief.
18 DDZK.NL MAGAZINE
De combinatie is uniek: midden in de natuurlijke omgeving van de bossen van het oude landgoed Slangenburg én in de nabijheid van de Willibrordsabdij in Doetinchem kunnen mensen hun laatste rust vinden. Het is een blijvende rustplaats, want de graven worden niet na een bepaalde periode geruimd. Het biedt een natuurlijke inbedding van leven, dood en de hoop op een goede bestemming voor ieder mens. De omgeving van de abdij biedt daar een spiritueel kader voor: leven en dood horen bij elkaar. Dat past bij de levenshouding van de monniken en de velen die de abdij opzoeken. Wie daar een plek voor zichzelf of zijn dierbaren vindt, deelt in die houding, welke achtergrond hij of zij ook moge hebben, religieus of niet-religieus. Men kiest voor de duurzaamheid van het leven die ook na de dood doorgaat.
19
OPGENOMEN ZIJN Waarom een urnengedenkpark bij een klooster? Omdat de natuur en de hoop op een goede bestemming recht doen aan ieders individueel bestaan. Hier gaat het niet om een onpersoonlijk modeverschijnsel en ook niet om zich aan het aardse leven vast te klampen. Nee, hier wordt ieder mens opgenomen in een natuurlijk en spiritueel geheel. Het prachtige bos biedt de mogelijkheid om terug te keren naar de kringloop van de natuur. Men kiest een plek onder een boom, een zwerfkei kan aanduiden: hier heeft iemand zijn bestemming gevonden. Die bestemming wordt bewaakt door de mensen die dag in dag uit in de abdij bij elkaar komen en de doden herdenken.
VERBONDEN BLIJVEN In de benedictijnse traditie van de Willibrordsabdij gaat het erom dat we met de doden verbonden blijven, dat ze in goede handen zijn. Al vanaf de Middeleeuwen zochten mensen daarom graag abdijen op om het eigen leven en dat van hun dierbaren vertrouwensvol een blijvende plek te geven. Ook in de huidige tijd leeft dat verlangen: verbonden blijven over de grens van de dood heen, zo weten we uit onderzoek vanuit ons centrum. Daarvoor is aan de ene kant een eigentijdse vorm nodig, maar ook een traditie waar men in kan stappen. Het begraven in de natuur is een nieuwe ontwikkeling die steeds vaker gekozen wordt. Het sluit aan bij een tijdperk van nieuw ecologisch bewustzijn en biedt een alternatief voor graven die snel weer verdwijnen.
SPIRITUALITEIT EN DODENHERDENKING Het voorbeeld van het urnengedenkpark laat zien hoe spiritualiteit een kader kan bieden om met de eigen dood of het verlies van een dierbare om te gaan. Men hoeft niet uit het niets een vorm te vinden, maar er is wel alle ruimte voor de eigen verlangens en gevoelens. Het is te hopen dat er meer van dit soort symbolische plekken ontstaan die een vorm bieden, maar wellicht ook inspiratie voor hen die een hele andere vorm prefereren. Men dient zich gesteund te voelen in de eigen keuzes. Want om na te denken hoe men de grens van de dood kan overschrijden, daarvoor moet je opgenomen zijn, verbonden blijven en je welkom voelen. Daarin te bemiddelen is een van de taken voor ons centrum en voor velen die werken met mensen die een verlies moeten verwerken. Bovendien is het een uitnodiging om stil te staan bij de dood – vanuit een zinvol kader.
Referenties Wilt u meer weten over het urnengedenkpark? Of over de benedictijnenabdij in Doetinchem? Bezoek dan: www.willibrords-abbey.nl www.urnengedenkparken.nl
WELKOM ZIJN Iedereen is welkom in de schaduw van de abdij: degene die de prachtige omgeving als zinvolle plaats ervaart, degene die de gebeden van de monniken en de vele anderen op prijs stelt en ook degene die niet weet wat de bestemming van het leven is maar wel een plek van openheid wenst. Die openheid komt door het bos tot uitdrukking, door het leven in de abdij en ook door mensen die voor het urnengedenkpark kiezen. Dat men daar welkom is, past bij de benedictijnse spiritualiteit én bij de behoefte van mensen in onze huidige tijd als ze met de dood geconfronteerd worden.
20 DDZK.NL MAGAZINE
21
ERIC VENBRUX
U
bent hoogleraar Vergelijkende godsdienstwetenschap en directeur van het Centrum voor Thanatologie. Al meer dan 20 jaar houdt u zich bezig met de dood, rituelen en religie. Vanwaar die fascinatie voor het thema? Dodenriten onthullen wat mensen drijft, wat voor hun belangrijk is in het leven. Ik vind het enorm verrijkend om te zien hoe mensen van uiteenlopende culturele en religieuze achtergrond op hun eigen wijze met het algemeen menselijke probleem van de dood omgaan. Uit de vergelijking komen de menselijke mogelijkheden naar voren om ons leven in te richten en betekenis te geven. Deze kennis en inzichten kunnen ons helpen bij belangrijke vragen, zoals Wat is een goed leven? en Hoe moeten wij leven?
INTERVIEW
Waarom is het Centrum voor Thanatologie ontstaan?
22 DDZK.NL MAGAZINE
De ontkerkelijking heeft niets afgedaan aan de behoefte aan rituelen rond de dood. Het valt ons moeilijk de dood betekenisloos te laten. Ook zijn voor velen de overleden dierbaren niet echt weg, zoals tot uitdrukking komt in geritualiseerde praktijken in het alledaagse leven. Zulke handelingen en de daarmee verbonden voorstellingen die de grens tussen leven en dood overschrijden vertellen ons veel over de manier waarop mensen nog religieus zijn. Als religiewetenschappers zijn we in eerste instantie in de geleefde religie of religiositeit van gewone stervelingen geïnteresseerd. De dood geldt al in de klassieke literatuur als bron van religie, vandaar dat we voor deze invalshoek gekozen hebben. In de studie van dood en religie komen verschillende disciplines samen. In het centrum bundelen we onze krachten op het gebied van onderzoek met de focus op dood, ritueel en religiositeit of spiritualiteit. Tevens dient het centrum om dit onderzoek verder te ontwikkelen en van nut te maken in samenspraak met maatschappelijke partners.
verlening. Het kan ook overzicht geven en een reflectie bieden op de funeraire cultuur en de religiositeit of spiritualiteit van de clientèle waarvoor het professionals in de praktijk vaak aan tijd ontbreekt.
U bent veel bezig met grafcultuur. Wat kunnen we leren van begraafplaatsen? Ze weerspiegelen sociale verhoudingen, religieuze voorstellingen en aspiraties van de betrokken mensen over tijd. En natuurlijk zeggen ze veel over hoe de levenden zich tot de doden verhouden.
U heeft veel onderzoek gedaan naar praktijken rond de dood bij de Aborigines. Wat heeft u daarvan geleerd met het oog op de Nederlandse situatie? Dat de “persoonlijke uitvaart” die hier de laatste decennia in zwang gekomen is al lang door Aborigines wordt gepraktiseerd, zij het ingebed in een traditioneel kader dat houvast biedt en individuen met het collectief verbindt. Met het oog op de Nederlandse situatie is met name het management van emoties in de praktijken rond de dood door Australische Aborigines iets waar we nog veel van kunnen leren.
DODENRITEN ONTHULLEN WAT MENSEN DRIJFT, WAT VOOR HUN BELANGRIJK IS IN HET LEVEN
Wat kan wetenschappelijk onderzoek volgens u betekenen voor de uitvaartpraktijk? Het biedt inzichten en informatie, met name van gebruikerszijde en over nieuwe ontwikkelingen (ook in internationaal perspectief), voor een betere dienst-
23
VOOR WAT HET WAARD IS
Gefascineerd ben ik door de talloze bloemen, kaarsen, engelen en vlinders die hun weg vinden naar onze begraafplaatsen. Ze geven aandacht en genegenheid aan onze dierbare overledenen, markeren hun graven en zijn stille tekenen van grafbezoek. Zo maken we massaproducten uniek en is hun waarde niet langer in geld uit te drukken. De foto’s zijn onderdeel van het lopende fotografieproject Dood in Beeld van Claudia Venhorst.
24 DDZK.NL MAGAZINE
25
STERVEN EN DOOD BIJ HINDOES EN BOEDDHISTEN Azië is de bakermat van het hindoeïsme en het boeddhisme, twee van de grote religies van de mensheid. Omdat de tradities van beide religies zo oud zijn en het hindoeïsme en het boeddhisme in zeer veel landen in Azië – en tegenwoordig ook daarbuiten – worden aangetroffen, is er sprake van een enorme vormenrijkdom. Ook bestaan er forse verschillen in religieuze beleving. Denkbeelden en rituelen kunnen van regio tot regio, maar ook van groep tot groep, sterk verschillen.
In Nederland krijgen we steeds vaker met hindoeïsme en boeddhisme te maken. Enerzijds doordat de Nederlandse samenleving multicultureler wordt en anderzijds doordat steeds meer Nederlanders zich tot het gedachtegoed uit deze religies aangetrokken voelen. Het boeddhisme, met name het Tibetaans boeddhisme en ook Zen, breiden zich op dit moment snel uit in het Westen. Er zijn heel wat mindfulness trainingen die van oorsprong uit het Boeddhisme stammen. Tegenwoordig is er in Nederland ook boeddhistische stervensbegeleiding. Het is dan ook niet meer uitzonderlijk dat er tijdens een uitvaart of crematie een stukje uit de (hindoe) Bhagavad Gita of uit het Tibetaans dodenboek wordt gelezen.
Wat is de dood in de ogen van een hindoe? De meeste hindoes beschouwen de dood als een overgang van de ene bestaansvorm naar de andere. Al naar gelang het door hen verzamelde positieve en negatieve karma zal er een wedergeboorte plaatsvinden. Er zijn vele mythen die het bestaan van de dood verklaren. Veel hindoes vinden dat de god van de dood is geboren om te voorkomen dat het universum te vol zou raken met levende wezens. Troost voor het verlies van geliefden wordt gezocht in het fenomeen tijd: de tijd bestaat om het leed veroorzaakt door de dood te verzachten en te vergeten. Er zijn ook voorstellingen als zou het universum een speelplaats van de goden zijn waarin zij spelen als jonge kinderen, of waar een kosmische dans wordt opgevoerd. God heeft volgens deze voorstellingen de wereld zelfs speciaal geschapen voor zijn spel of zijn dans met de zielen. Net als kinderen vernielen ook goden echter weleens hun speelgoed of ‘laten zij het lijden’. De dood bestaat dan als onderdeel van het spel of van de dans van de godheid, net zoals het gehele universum bestaat tot vermaak van de goden. De godheid heeft echter ook de macht het karma van de wezens af te snijden en hen te verlossen van het aardse lijden, ingegeven door genade (anugraha).
“DE TIJD BESTAAT OM HET LEED VEROORZAAKT DOOR DE DOOD TE VERZACHTEN EN TE VERGETEN”
Deze leidt tot wedergeboorte (conditie 11) die leidt tot ‘ouder worden en sterven’.
“DE DOOD IS EEN VAN DE ERGSTE VORMEN VAN LEED EN HET LICHAAM GELDT IN HET BOEDDHISME ALS EEN EXTREME ILLUSTRATIE VAN HET OVERAL AANWEZIGE VERVAL ”
De dood is een van de ergste vormen van leed (dukkha). Siddhartha Gautama besloot uiteindelijk de verlichting te gaan zoeken na vier belangrijke gebeurtenissen in zijn leven en één van die gebeurtenissen was het zien van een gestorven mens. Het lichaam geldt in het boeddhisme als een extreme illustratie van het overal aanwezige verval. Er zijn meditatie-oefeningen waarbij men zich concentreert op een uiteenvallend lijk. Sommige kloosters hebben een skelet en monniken mediteren aan de hand van dit skelet op het verval en het niet-duratieve karakter van elke bestaansvorm. In Tibet, Nepal en Mongolië bestaat hiernaast ook nog onder monniken van het vajrayana boeddhisme de praktijk rituele objecten maken van menselijke skeletdelen, vaak zelfs van bekenden.
Wie zijn hindoe en boeddhist in Nederland? In Nederland zijn twee grote groepen hindoes aanwezig: 1) de Hindoestanen die in de jaren 70 vanuit Suriname naar Nederland zijn gekomen; en 2) Nederlanders die met hindoe meditatie of yoga et cetera bezig zijn. Sommigen van hen beschouwen zichzelf als hindoe. Er zijn ook nog wat Tamils die vanaf halverwege de jaren 80 vanuit Sri Lanka naar Nederland zijn gekomen. Daarnaast is er een groep hindoes uit India aanwezig. Boeddhisten in Nederland zijn van heel diverse origine. Er is wel een duidelijk verschil tussen Nederlanders die zich tot het Boeddhisme bekeerd hebben, en boeddhisten die uit Azië afkomstig zijn. Bekeerlingen hangen vaak het Thais boeddhisme aan, een vorm van Tibetaans boeddhisme of Zenboeddhisme.
“TIJDENS EEN UITVAART OF CREMATIE WORDT WEL EENS UIT DE BHAGAVAD GITA OF UIT HET TIBETAANS DODENBOEK GELEZEN”
26 DDZK.NL MAGAZINE
Bovendien, zo zeggen veel hindoes, is er in de wereld voortzetting van traditie nodig (santana). Het is zeker niet zo dat met de dood het hele bestaan ophoudt. In sommige filosofische tradities van het hindoeïsme wordt het lichaam vergeleken met een jas die men aflegt zodra deze is versleten om vervolgens een nieuwe jas aan te trekken.
De stadia van de dood in het Boeddhisme In de boeddhistische filosofie is de dood onderdeel van de twaalf stadia van de zogenoemde paticcasamuppada, de ‘geconditioneerde herkomst’, ook wel ‘afhankelijke afkomst’ genoemd. ‘Spirituele onwetendheid’ (conditie 1) leidt tot ‘elementaire impulsen’ (conditie 2). Deze leidt tot ‘bewustzijn’ (conditie 3), die leidt tot ‘naam en vorm’ {conditie 4). Deze leidt tot het hebben van de ‘zintuigen’ (conditie 5). die weer leiden tot ‘contact’ (conditie6). ‘Contact’ leidt tot ‘voelen’ (conditie 7), dat weer leidt tot ‘verlangen’ (conditie 8). ‘Verlangen’ leidt tot ‘toe-eigenen’ (conditie 9), hetgeen weer leidt tot ‘ontstaan’(conditie 10).
Referenties Deze tekst is een bewerking en actualisering van delen uit eerdere artikelen van Paul van der Velde: Velde, P. van der (2000). Uitvaart en rouwrituelen bij hindoes en boeddhisten. In J. van der Bout (Ed.), Sterven, uitvaart en rouw III, 2 (pp. III 1.2.-1-III 1.2-12). Maarssen: Elseviers. Velde, P. van der (2000). Sterven en dood in theologische zin bij hindoeïsme en boeddhisme. In J. van der Bout (Ed.), Sterven, uitvaart en rouw I, 2 (pp. I.2.21-I.2.2-28). Maarssen: Elseviers.
27
DE DO’S EN DONT’S BIJ EEN HINDOEÏSTISCHE EN BOEDDHISTISCHE UITVAART
U
bent hoogleraar Aziatische Religies aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Vanwaar die fascinatie voor hindoeïsme en boeddhisme?
Die fascinatie ontstond al toen ik heel jong was. Ik kom niet uit een familie met een Aziatische achtergrond, maar in je jeugd kom je soms onverwacht iets tegen waarvan je denkt: ‘daar moet ik meer van weten!’. In mijn geval betrof dat met name afbeeldingen van Aziatische kunst. Die vormentaal raakte me heel diep.
PAUL VAN DER VELDE
INTERVIEW
U hebt veel onderzoek gedaan naar ‘Westers’ boeddhisme en hindoeïsme. Hoe verschillen hindoeïsme en boeddhisme in Azië van hindoeïsme en boeddhisme in Nederland?
28 DDZK.NL MAGAZINE
In Azië is er heel veel wat mensen vanuit hun traditie doen, gewoon omdat het hoort. In Nederland heb je natuurlijk veel te maken met bekeerlingen en die moeten zich soms verdedigen tegenover vrienden en familie. Vandaar dat ze vaak heel precies weten waarom ze iets doen zoals ze het doen. Maar ook traditionele hindoes en boeddhisten worden hier nogal eens geconfronteerd met vragen van buitenstaanders. Dat zijn vragen die ze in Azië nooit zouden horen. Je ziet ook dat bepaalde onderdelen van hindoeïsme en boeddhisme die in Azië heel gewoon zijn hier verdwijnen of minder belangrijk worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor het Indiase kastenstelsel. Tegelijk vind je hier in Nederland ook nogal eens de vraag of boeddhisme bijvoorbeeld wel een ‘religie’ is of niet en van hindoeïsme zegt men dan vaak dat het geen religie zou zijn maar een ‘way of living’.
Is dat verschil ook zichtbaar in de omgang met de dood? En kunt u daar een voorbeeld van geven? De meeste hindoes en boeddhisten geloven in reïncarnatie. Dat betekent dat de grote zaken van het leven niet eenmalig zijn. Opvallend is wel dat hindoes en boeddhisten weinig over reïncarnatie praten, maar het is er impliciet wel.
Waarom hebben hindoes en boeddhisten een voorkeur voor cremeren ten opzichte van begraven? De meeste hindoes cremeren hun doden, hoewel er ook mensen zijn die niet gecremeerd worden, zoals asceten, mensen die door slangenbeten sterven, vrouwen die in het kraambed sterven en hele jonge kinderen. Eigenlijk hopen veel hindoes via de crematie in de wereld van de onsterfelijke voorouders te belanden. Veel boeddhisten cremeren hun doden omdat de Boeddha ook gecremeerd zou zijn. Het gaat dan echt om navolging. Toch zijn er binnen het boeddhisme ook heel andere gebruiken, zo worden in Tibet de lijken van de overledenen aan gieren gevoerd bij de zogenaamde ‘luchtbegrafenis’. Het kan dus per land nogal verschillen.
Reïncarnatie is in Azië een culturele vanzelfsprekendheid. Geldt dat ook voor boeddhisten en/ of hindoes in Nederland? Voor veel Aziatische hindoes en boeddhisten is reïncarnatie vanzelfsprekend, maar er zijn uitzonderingen. Bekeerde westerlingen geloven lang niet allemaal in reïncarnatie. Je komt voorstellingen rond reïncarnatie ook nogal eens tegen onder ‘new agers’ en westerse esoterici, antroposofen en theosofen bijvoorbeeld.
Wie regelt de uitvaart van een hindoe en/of boeddhist? Dat kan per land nogal verschillen. Meestal regelt de familie dit in overleg met priesters of monniken. In Nederland moesten er in de jaren ’70 en ’80 allerlei speciale crematoria worden gebouwd omdat de crematies bij hindoes en boeddhisten verschillen van de westerse crematies. Ook zie je dat er in Nederland nu nieuwe rituelen worden ontwikkeld door hindoes en boeddhisten.
Wat zijn de do’s en dont’s rond een hindoeïstische en boeddhistische uitvaart ? Bij beide geldt dat je echt heel erg gevoelig moet zijn voor rituele fouten. Traditionele Aziaten zullen de fouten die je als uitvaartondernemer maakt niet snel benoemen, maar ze zijn er soms wel. Je kunt er soms gewoon naar vragen. Je moet ook niet vreemd opkijken als zaken opeens heel anders gaan dan afgesproken. Dat soort improvisaties is de ritualistiek van Azië nogal eigen.
29
Rond de dood is men, zoals gedurende het leven, veelal bezig met het voortbestaan van de individuele identiteit. De ritualiseringen rond asbestemming laten zien dat mensen (al dan niet symbolisch) bezig zijn met een blijvende aanwezigheid van overleden dierbaren. Dit voortbestaan is niet puur immanent of seculier. Het heeft ook een transcenderend karakter. Na een crematie kan de as van de overledene een voortleven van de overledene garanderen in het hier en nu. Het letterlijke lichaam, met al zijn attributen, is vergaan. Echter, in ervaringen en betekenissen van nabestaanden zien we dat de as niet alleen symbool staat voor iemand, maar ook (letterlijk) deel is van iemand (Heessels et al.). De handelingen rondom het asobject drukken een voortgaande band uit met de overledene.
Een mooi voorbeeld hiervan is het verhaal van Jeroen. Jeroen was pas 56 toen hij overleed aan de gevolgen van kanker. Zeker zijn laatste levensjaar was zwaar. Fysiek voelde hij zich vaak gebroken. Omdat hij ontzettend van reizen hield, koos zijn familie ervoor om zijn as uit te strooien in Italië. Samen gingen ze op reis. Bij zee strooide ze hem uit. Belangrijk was dat ze hem volledig uitstrooide zodat hij niet langer gebroken was, zoals tijdens de ziekte, maar zodat hij weer heel was.
CREMATIE
Het kan soms zelfs lijken of het asobject bezield is. De relatie met de as is zeer fysiek. Praktijken rond urnen en asobjecten, zoals sieraden of tatoeages, bewerkstelligen continuïteit tussen het lichaam van de overledene en het lichaam van de nabestaande. De urn wordt aangeraakt, gekust, meegenomen naar het park; de sieraden worden op het lichaam gedragen; en de as wordt één met het getatoeëerde lichaam van nabestaanden. Daarmee blijft een notie van lichamelijkheid bestaan, die specifiek gerelateerd is aan de resten van het dode lichaam. Ritualiseringen en asverstrooiing voltooien de crematie niet alleen, maar drukken bij uitstek een hoop uit. Het lichaam wordt na de crematie in nieuwe vorm verwelkomd door nabestaanden. Er is sprake van een letterlijk voort¬leven van lichamelijkheid. Kunnen we dit opvatten als een leven na de dood in het ‘hiernumaals’?
HET LICHAAM ALS SYMBOOL VAN VOORTBESTAAN Referenties
In de huidige uitvaartcultuur is een hernieuwde aandacht voor het lichaam zichtbaar. De keuze tussen cremeren en begraven leeft onder mensen. Vooral de toename van het aantal crematies roept vragen op over de rol van het lichaam en heeft de weg geopend voor ritualiseringen van nabestaanden zelf en van professionals in uitvaartondernemingen. Wat doet deze nieuwe vorm van lijkbezorging met voorstellingen en duidin-
Heessels, M., Poots, F., Venbrux, E. (2012) ‘In touch with the deceased: animate objects and human ashes’, Material Religion 8, 466–489. Mathijssen, B. (2014). ‘Eschatologische hoop: Moderne doodsbeleving en theologie in dialoog. Nederlands Theologisch Tijdschrift (NTT), 68(1), 132-150. Voorbeelden zijn gebaseerd op een kwalitatief interview met een nabestaande, uit het onderzoek van Brenda Mathijssen.
gen van een leven na de dood?
30 DDZK.NL MAGAZINE
31
STUDIO 000
W
ies Harmeling en Sander Buijs zijn beiden interieurarchitect. In 2012 zijn zij Studio 000 begonnen. Hun ambitie? In kaart brengen hoe de architectuur van crematoria beter kan aansluiten bij de rouwbeleving van mensen. Een gesprek.
Hoe is Studio 000 ontstaan? Studio 000 is ontstaan in 2012 en genoemd naar het lokaal van de verdiepende masteropleiding (Towards Spatial Identity, HKU) die we beiden in juni van dat jaar afrondden. Dit mastertraject heeft ons geïnspireerd om op een onderzoekende manier te werk te gaan. Daarbij streven we naar een optimale verbinding tussen functie, mens en ruimte. Hierin staat de gebruiker altijd centraal. Met de kennis en ervaring in gebruikersonderzoek die we in de master hebben opgedaan willen we eigen ontwerpmethodes ontwikkelen die draagvlak creëren tussen de eindgebruiker en het ruimtelijke ontwerp.
INTERVIEW
Studio 000 wil ontwerpuitgangspunten creëren voor ruimtes in crematoria. Waar komt de interesse voor crematoria vandaan?
32 DDZK.NL MAGAZINE
Aanleiding voor het starten van dit onderzoeksproject is de behoefte om ruimtelijke oplossingen te ontwikkelen voor urgente maatschappelijke thema’s. We hebben opgemerkt dat de positie van cremeren binnen de samenleving is veranderd wat betreft frequentie en behoefte aan persoonlijke invulling. Hier horen ook andere rituelen en rouwbeleving bij. Wij zijn er van overtuigd dat – om aan de behoefte te blijven voldoen – architectuur moet meebewegen met maatschappelijke veranderingen. Deze behoefte laat zich vertalen in een verschuiving van functioneel ontwerpen naar zingevend ontwerpen. Een uitermate geschikt onderwerp om het toevoegen van beleving en zingeving aan (binnen) ruimtes te verkennen binnen een verdiepend interieur architectonisch kader.
Jullie zijn interieurarchitecten, maar jullie zijn niet alleen geïnteresseerd in vormgeving. Juist de beleving van ruimte is ook belangrijk. Waarom? Wij geloven dat er een discrepantie is ontstaan tussen de behoefte aan persoonlijke uitvaarten in een crematorium en het aanbod van architectuur en inrichting van crematoria in Nederland.
33
STUDIO 000
Functionele en logistieke keuzes zijn overwegend leidend geweest in de opbouw en aankleding van crematoria. Alle emoties moeten in een strak tijdschema passen, wat vaak bepalend is voor de routing en beleving van het gebouw. Daarnaast constateren we een sterke benadering vanuit architectonisch denken en vormgeven. Dat levert doorgaans betere ruimtes op, maar er wordt (nog) te weinig gedacht en ontworpen vanuit de menselijke beleving. Het interieur is vaak een resultaat van de architectuur. Over de helende werking en ondersteunende kwaliteit van licht, materiaal en vorm in het interieur is op het gebied van verlies en rouwverwerking nog weinig bekend. Dit is echter essentiële kennis die nodig is voor het ontwerpen van betere (afscheids)ruimtes.
Op jullie website verzamelen jullie allerlei knipsels over de dood. Wat kunnen jullie daar van leren? De knipsels tonen aan dat de dood ‘leeft’. De uitvaartbranche is een sector in transitie en de hoeveelheid artikelen over alternatieve uitvaarttrajecten, nieuwe crematoria en behoefte aan eigen rituelen leert ons dat de uitvaartwereld een veld is waar ruimte voor persoonlijke invulling en ondersteunende beleving urgent is. Ons onderzoek speelt hier gericht op in.
INTERVIEW
Wat heeft de uitvaartpraktijk aan jullie onderzoeksproject? Onze ambitie is om toekomstbestendige architectonische uitgangspunten te articuleren die de ruimtelijke kwaliteit van crematoria in relatie tot de beleving kunnen versterken. Als eindproduct willen we een manual ontwikkelen die handvatten aanreikt met betrekking tot het verbeteren van afscheidsruimtes op fysiologische, ruimtelijke en psychologische aspecten. Hierin zullen richtlijnen, innovatieve concepten en typologieën worden omschreven en zal inzichtelijk worden gemaakt welke ruimtelijke elementen kunnen bijdragen aan de rouwbeleving. Focus ligt hierbij op het genereren van kennis voor de vakgemeenschap, zodat de verworven kennis breed ingezet kan worden bij het (her)ontwikkelen van crematoria in Nederland.
Referenties Wilt u meer weten over Studio 000 en op de hoogte blijven van het onderzoeksproject over architectuur in crematoria? Bezoek dan: www.ruimtevoorbeleving.nl
34 DDZK.NL MAGAZINE
35
HIERNAMAALS 36 DDZK.NL MAGAZINE
OF HIERNUMAALS?
Hoewel Nederland een grote afname kent van religieuze betrokkenheid en de daarmee verbonden traditionele riten en geloofsvoorstellingen rond de dood, is het hiernamaals een belangrijk thema in de praktijk van hedendaagse rouwrituelen. Het speelt niet alleen een rol in de afscheidsdienst, maar bijvoorbeeld ook rond de verzorging en lijkbezorging van de overledene. Wat bedoelen we eigenlijk met hiernamaals? En wat voor een voorstellingen over een leven na de dood bestaan er in Nederland?
De idee dat de dood door iets overstegen wordt, is vandaag de dag duidelijk zichtbaar onder deelnemers aan uitvaarten. De Britse theoloog en antropoloog Douglas Davies beschrijft dat onze stijl van leven onze omgang met de dood beïnvloedt. Het is daarom niet verassend dat we een nadruk op de individuele doodsbeleving zien, ook als het gaat om hiernamaalsvoorstellingen. Het gaat tegenwoordig vaak over de vraag: ‘Wat gebeurt er met een individuele persoon na de dood?’ Deze vraag wordt op diverse manieren beantwoord. Traditionele voorstellingen hebben voor veel mensen minder betekenis gekregen. Ideeën zoals hemel, hel, verrijzenis of opstanding zijn voor sommige mensen moeilijker te verstaan. Dat betekent echter niet dat het geloof in een hiernamaals of leven na de dood verdwijnt. In verhalen en praktijken van nabestaanden zien we dat er op allerlei manieren een band met de overledene blijft bestaan, zowel op immanente als transcendente wijze. Zowel in het hier en nu, als op een manier die de mens overstijgt.
MANIEREN VAN VOORTBESTAAN: ANTROPOLOGISCH, PSYCHOLOGISCH & RELIGIEUS Individuen kunnen op verschillende manieren voortleven na de dood. Een onderscheid dat ons wat anders laat kijken naar het idee
van het hiernamaals, is een onderscheid gemaakt door Thomas Quartier. Hij differentieert diverse dimensies, waaronder een antropologische, psychologische en religieuze dimensie. Deze dimensies laten zien hoe overleden dierbaren betrokken blijven bij de wereld van nabestaanden. De eerste dimensie is de antropologische dimensie van voortleven. Dit refereert naar het idee dat er een connectie is tussen de wereld van de levenden en de doden. Op het moment van overlijden gaan nabestaanden van een leven met hun dierbare naar een leven zonder hun dierbare. Anderzijds gaat de overledene van de wereld van de levenden naar het rijk der doden. Het feit dat de uitvaart een beeld of hoop uitdrukt over de plaats waar de overledene nu is, zorgt ervoor dat mensen een connectie maken tussen de wereld van de levenden en de doden. Uitvaartrituelen creëren zo een band tussen die twee werelden.
“Uitvaartrituelen creëren een band tussen de wereld van de levenden en de doden”
Een ander idee binnen deze antropologische dimensie is het idee van voorouders. Een overleden persoon kan onderdeel worden van de cultus van voorouderverering en kan de wereld van de levenden beïnvloe-
37
den. Dit klinkt misschien wat abstract, maar het ziet er in de praktijk erg concreet uit: opa wordt bijvoorbeeld gevraagd om steun te geven bij het maken van een toets. Dankzij hem heeft iemand de kracht om te studeren en een voldoende te halen. Ook andersom zien we contact tussen levenden en doden: de kleinzoon geeft de voetbaluitslagen door aan opa, want die wilde graag weten hoe het WK zou aflopen. De tweede dimensie is de psychologische dimensie van voortleven. In het aangezicht van de dood hebben mensen de behoefte om continuïteit te creëren. Mensen hebben de behoefte om deel uit te maken van iets dat groter is dan de mens zelf. De Amerikaanse psychiater Robert Lifton noemt dit ‘symbolische onsterfelijkheid’. Mensen kunnen in die zin dus op symbolische wijze voortleven. Deze vorm van ‘hiernamaals’ impliceert geen religieuze of kerkelijke binding, maar sluit het ook niet uit. Een vorm van symbolische onsterfelijkheid is biologisch voortleven. We leven voort via ons nageslacht: kinderen of kleinkinderen die karaktereigenschappen meenemen, een wens in vervulling laten gaan of gebruik maken van de levenslessen van de overledene. Daarnaast kan een overledene voortleven in zijn of haar creatieve nalatenschap: boeken, kunst, een bedrijf, relaties met anderen. Een derde manier is een transcendente vorm van voortleven. Dit kan religieuze connotaties hebben, die we straks verder zullen bespreken, maar dit kan ook gaan om de cycli van de natuur. Dat de overledene wordt opgenomen in de kringloop van het leven bijvoorbeeld. Of het gaat om het idee dat de overledene deze wereld van plaats en tijd overstijgt.
“In het aangezicht van de dood hebben mensen de behoefte om continuïteit te creëren. Om deel uit te maken van iets dat groter is dan henzelf”
Een voorbeeld van symbolische onsterfelijkheid dat regelmatig terugkomt in de uitvaartpraktijk is het persoonlijk symbool, dat kenmerken van de overledene verbindt met de hoop op een transcenderende bestaanswijze. Dit kan allerlei vormen krijgen. In onderzoek kwam het voorbeeld naar voren van een schoenmaker met drie kinderen. Omdat hij schoenmaker was en omdat hij altijd voor zijn vak had geleefd, werd de schoenleest het symbool van voortbestaan. De kinderen waren op de leest van vader geschoeid en zouden dit meenemen in hun verdere leven. Het individuele leven van
38 DDZK.NL MAGAZINE
de overledene werd zo verbonden met cultureel herkenbare noties van voortleven. De derde dimensie van individueel voortleven is van religieuze aard. Religieuze tradities, zoals het Christendom, de Islam of het Jodendom, worden vaak als monolithische godsdiensten gezien, met daarbij horende uniforme en statische geloofsvoorstellingen over het hiernamaals. Niets is echter minder waar. Tussen en binnen verschillende religies bestaat een diversiteit aan opvattingen over het leven na de dood. Wel kunnen we hier grofweg twee lijnen in onderscheiden. De eerste opvatting houdt in dat het menselijk lichaam een omhulsel is van een eeuwig principe. Na het overlijden vergaat het lichaam, maar blijft de kern van de mens bestaan. Een persoon kan bijvoorbeeld in een nieuwe vorm herboren worden. We zien dit onder andere terug in Aziatische religies. Ook sluit het idee van de ziel hierbij aan.
Referenties Mathijssen, B. (2014). ‘Eschatologische hoop: Moderne doodsbeleving en theologie in dialoog. Nederlands Theologisch Tijdschrift (NTT), 68(1), 132-150. Quartier, T. (2009). ‘Eschatology’, in C. Bryant, D. Peck (red.), Encyclopedia of Death & the Human Experience. Los Angeles enz., 416-420. Voorbeelden zijn gebaseerd op een kwalitatief interview met een nabestaande, uit het onderzoek van Brenda Mathijssen.
“Tussen en binnen verschillende religies bestaat een diversiteit aan opvattingen over het leven na de dood”
Volgens de tweede opvatting blijft de persoon als geheel bestaan na de dood: zowel lichaam als geest. Dit is een opvatting die we bijvoorbeeld in profetische godsdiensten zien: Jodendom, Christendom en Islam. Het geloof in een lichamelijke wederopstanding aan het einde der tijden is hierbij belangrijk. Daarom is voor moslims en joden de eeuwige grafrust fundamenteel en is cremeren verboden. Dat de meeste Turkse en Marokkaanse moslims gerepatrieerd worden, heeft onder andere te maken met het feit dat Nederland geen eeuwige grafrust kent. Ook binnen het Christendom speelt de lichamelijke wederopstanding een grote rol. Het leven, de dood en het opstaan uit de dood van Jezus zijn daarbij belangrijk. Voor de meeste christenen is cremeren vandaan de dag geen probleem meer. Binnen en tussen religieuze tradities bestaat geen eenduidigheid over wat er precies na de dood gebeurt. Ook niet in religieuze teksten, zoals de Bijbel. Wat mensen in de praktijk geloven of doen is bovendien altijd aangepast aan de context – aan het land, vrienden, opvoeding enzovoorts. De religieuze voorschriften sluiten daarom nooit naadloos aan bij wat mensen doen en geloven in de praktijk. Er wordt altijd een vertaalslag gemaakt.
39
CONTINUING BONDS
Op elke begraafplaats zijn ze wel te vinden, graven van kinderen die al meer dan vijftig jaar geleden het leven hebben gelaten. Een bloemetje, een paar gekleurde autootjes, een verregend beertje - ze laten zien dat iemand nog steeds aan ze denkt. De foto’s zijn onderdeel van het lopende fotografieproject Dood in Beeld van Claudia Venhorst.
40 DDZK.NL MAGAZINE
41
GELEEFDE RELIGIE 42 DDZK.NL MAGAZINE
GELEEFDE RELIGIE WAT DOOD DOET MET MENSEN WAT MENSEN DOEN MET DE DOOD
Religie en de dood onderhouden een interessante relatie. Interessant omdat rondom de dood mensen uitdrukking geven aan wat er voor hen werkelijk toe doet. We kunnen de dood niet negeren en moeten er simpelweg op reageren.
Reageren op de dood, dat is wat mensen uitvoerig doen door middel van symbolen, verhalen, rituelen en tradities. Religies leveren hier van oudsher kaders voor. Er zijn zelfs theorieën waarin de bestaansgrond van religie gezocht wordt in de omgang met de dood. Het is in ieder geval zo dat beide onderzoeksvelden, studie naar de dood en studie naar religie, elkaar wederzijds versterken, ook in tijden van secularisatie. De relatie tussen deze onderzoeksvelden verschaft ons waardevolle inzichten die ook zeer bruikbaar zijn in de uitvaartpraktijk. In ons onderzoek naar dood en sterven kijken wij vooral naar wat mensen doen en naar de betekenis die ze aan hun handelen geven. We bestuderen de ‘geleefde religie’ – de ervaringen, de dagelijkse praktijk van gewone mensen en niet in de eerste plaats dat wat religieuze systemen voorschrijven. Anders gezegd, kijken we naar hoe mensen zich tot die religieuze voorschriften verhouden. Religieuze voorschriften, hoe eenduidig ook, krijgen altijd vorm in een bepaalde context waardoor de praktijk van regels per definitie overal anders is. Er is altijd sprake van rituele creativiteit, zowel binnen als buiten expliciet religieuze kaders. Het is een dynamiek die gemakkelijk over het hoofd wordt gezien, maar die zeker in de huidige rituele praktijk rond de dood een belangrijke rol speelt. Er wordt altijd een vertaalslag gemaakt naar de concrete leef-
wereld van mensen. Die vertaalslag kan betrekking hebben op een religieus voorschrift, maar ook op een kader of beeld dat van tevoren bedacht is door een uitvaartleider, ritueelbegeleider of expert. Het beeld van religie, maar ook van secularisatie, als uniform concept gaat daarom lang niet altijd op. Onafhankelijk van kerkelijke of niet-kerkelijke betrokkenheid, willen mensen de dood niet symbolisch ongedefinieerd laten. De volgende casussen illustreren de dynamiek op het gebied van religie en seculariteit die we daarin aantreffen.
WATER DAT EEUWIG STROOMT Enige tijd geleden hadden we een interview met een ritueelbegeleider. Hij vertelde over zijn werk, en om te illustreren hoe dat in elkaar zat, las hij een gedeelte van een uitvaart van een vrouw voor die op 87 jarige leeftijd was overleden. Laten we haar Anna noemen. Samen met de kinderen had hij de uitvaart geschreven. Specifiek was verzocht om een niet-kerkelijk afscheid in de aula van het crematorium, waarin de overledene centraal stond. Gedurende de dienst vertelde de ritueelbegeleider over haar leven, met name over de zorgen voor haar gezin. Na een inleiding werden de kleinkinderen uitgenodigd om kaarsjes aan te steken rond de kist.
43
Er wordt hier veel aandacht besteedt aan de herinnering aan Anna, en de kleinkinderen danken haar voor het goede dat ze in haar leven gedaan heeft. Tot zover verloopt de uitvaart in de lijn der verwachting. De herinnering aan Anna staat centraal. Echter, aan het einde van de bijeenkomst komt er een andere hoop tot uitdrukking in de dienst. Wanneer we afscheid nemen van Anna, wordt het volgende gezegd:
“En om dat verlangen naar eeuwig leven te ondersteunen, neem ik nu een roos, symbool van liefde en van hoop. En besprenkel ik haar lichaam met water. Water is een symbool van leven. Maar ook en vooral van het verlangen naar eeuwig leven. Ik besprenkel het lichaam van [Anna] nu met water. Ik spreek de hoop uit dat zij, net zoals water, eeuwig stroomt, dat zij voor altijd gelukkig is, verenigd met haar vrede.”
In deze uitspraak komt een transcendent verlangen tot uitdrukking. Het gaat over een hiernamaals, over een eeuwig leven. En over de hoop dat ze in dat leven gelukkig is. Daarnaast is de vorm waarin deze wens wordt uitgedrukt interessant. De symboliek is namelijk doordrongen van bekende culturele, religieuze kaders. We zien het beeld van water dat eeuwig stroomt en de besprenkeling van het lichaam, terwijl deze uitvaart uitdrukkelijk niets met ‘religie’ van doen heeft. We willen hier niet beweren dat dit eigenlijk religieus is. Wel willen we laten zien dat het niet altijd duidelijk is. Dat mensen dingen op verschillende wijze interpreteren. Dat mensen bepaalde beelden kiezen omwille van verschillende motieven: water als symbool van de doop, een roos omdat het een lievelingsbloem is, of een besprenkeling omdat dat bij vader ook gebeurde. Al deze dynamiek neemt niet weg dat mensen op zoek gaan naar een diepere laag van betekenis; en herkenbare woorden en gebaren om dat uit te drukken. Voor zij die werkzaam zijn op het gebied van sterven, dood en rouw, is het ons inziens belangrijk gevoel voor te hebben voor nuances die aanwezig zijn in de praktijk.
44 DDZK.NL MAGAZINE
Zoals wij een voorstelling hebben van gangbare woorden, handelingen en symbolen in een niet-kerkelijke uitvaart, zo hebben we dat ook van een kerkelijke viering. Bij de opening van een katholieke afscheidsdienst bijvoorbeeld, hebben we een bepaald beeld voor ogen. Een beeld dat ook sterk door religieuze voorschriften is bepaald. We stellen ons bijvoorbeeld voor dat de overledene wordt binnengedragen, deel uitmakend van de geloofsgemeenschap. We horen gezang, denken aan kaarsen rond de baar, aan een paaskaars en zien de paarse kleuren. De werkelijkheid is natuurlijk ook hier genuanceerder dan dat. Wij willen u een extreem, maar ontroerend voorbeeld geven van een vertaalslag die in de praktijk gemaakt werd. Een priester vertelde het volgende verhaal:
“Van een collega hoorde ik dat er een jongen was gestorven bij een motorongeluk. Samen met de pastor werd besloten te openen met het geluid van een ronkende motor. De pastor twijfelde of hij dit moest doen, maar heeft het toch gedaan en hij vertelde me zelf: er ging zoveel emotie door de mensen en ook door mij heen, dat het een heilige ervaring was. Daar had geen requiem tegenaan gekund. Het ging door merg en been.” In dit geval drukt niet de religieuze rite de diepste emoties en waarden uit, maar een persoonlijk ritueel element dat paste bij de overledene en bij diens manier van overlijden. Deze persoonlijke connotatie, die veel emoties teweeg bracht, was niet het enige kenmerk van de motor. De motor werd zodanig als symbool ingezet, dat het een nog groter raamwerk bood. Er werd gesproken over heiligheid, afgeleid van het idee dat de motor hem heilig was. En de motor werd gebruikt als symbool van de samenleving. De motor kreeg zo verschillende betekenissen. In eerste instantie zouden we dit niet verwachten in een kerkelijke uitvaart, of specifieker in een katholieke mis. Dit voorbeeld laat wederom zien dat er een vertaalslag wordt gemaakt in de praktijk. De rituele creativiteit doet daarbij niets af aan het geloof van mensen. Sterker nog, het geeft vooral ruimte aan de ervaring van nabestaanden.
Referenties Dit artikel is gebaseerd op onderzoek van Claudia Venhorst en Brenda Mathijssen.
RIA VAN DEN BRANDT. PIMPELPAARSEN. GEDICHTEN. Roermond: Ars BV.
“Haar stem zullen jullie nooit meer horen, maar wel kunnen jullie teren op vele mooie herinneringen aan haar. Op haar kist staan zeven waxine lichtjes. Zeven is een oneindig getal. En elk vlammetje staat symbool voor het goede dat Anna betekent heeft voor anderen. En door die nu aan te steken, danken jullie haar daar voor.”
MET EEN MOTOR DE KERK IN
Moeder Ze was een broos vogeltje luisterend naar de merels buiten. Met gebroken vleugeltjes vloog ze verder, verder dan de merels. En van heel hoog en van heel diep overal hoor ik haar fluiten.
MOEDER
De ritueelbegeleider zei het volgende:
45
MOSLIM RITUELEN ROND DE DOOD VOORSCHRIFT EN PRAKTIJK Claudia Venhorst deed de afgelopen jaren onderzoek naar moslim uitvaartrituelen (de rituele wassing van de doden in het bijzonder) in Nederland. Bewust koos ze voor onderzoek in het Limburgse Venlo, een locatie buiten de grootstedelijke context van de Randstad. Een kleinere gemeente kent haar eigen praktijk en uitdagingen omdat hier kleine moslimgemeenschappen met zeer diverse achtergronden aangewezen zijn op elkaar, maar ook op faciliteiten van de grotere groepen. Het is een context die ondanks een wijdverbreide praktijk in onderzoek nogal eens onderbelicht blijft.
De islam voorziet in tamelijk heldere en gedetailleerde voorschriften waar het de uitvaart betreft. Maar omdat een rituele praxis altijd in een bepaalde context plaatsheeft, is er ondanks eenduidige regels per definitie sprake van een diverse praktijk. Dergelijke discrepanties tussen voorschrift en praktijk werken verwarrend en zijn niet altijd eenvoudig te voorspellen en te duiden. Dat maakt ook dat in dit artikel geen kant en klare uitkomsten worden geboden, geen onwrikbare lijstjes van wat te doen en hoe te participeren. Wel worden stappen gezet om diversiteit te ontrafelen en worden vragen opgeworpen. Dat is een eerste en cruciale stap om inzichten te verwerven in de omgang met de dood van moslims in Nederland. Inzichten die nodig zijn om te kunnen komen tot uitvaartzorg op maat.
“INZICHTEN DIE NODIG ZIJN VOOR UITVAARTZORG OP MAAT”
46 DDZK.NL MAGAZINE
PHOTO. Islamitsiche begraafplaats Venlo
In Nederland leven naar schatting 950.000 moslims, die vaak te gemakkelijk als één groep worden gezien. Het gaat om vrouwen, mannen en kinderen die weliswaar islam als religie delen maar tegelijkertijd uiteenlopende achtergronden hebben. Er zijn verschillen in migratiegeschiedenis, herkomst en ervaring en is er naast nieuwkomers ook sprake van een tweede en derde generatie moslims, geboren en getogen in Nederland. Diversiteit van Nederlandse moslimgemeenschappen kent zowel religieuze als sociale dimensies die allemaal van invloed zijn op hoe rituelen rond sterven en dood worden uitgevoerd en beleefd.
47
WAT IS ISLAM? WIE ZIJN MOSLIMS?
aan moslims en een verscheidenheid aan contexten. Er is sprake van een interessante dynamiek tussen islam en moslims die onderzoek naar rituelen tevens complex maakt.
In een Nederlands ziekenhuis komt een Afghaanse man vrij plotseling te overlijden. Zijn vrouw en (bijna) volwassen dochters zijn er behoorlijk van ondersteboven. Bij alle emoties die bij een overlijden komen kijken, ontstaat er ook een lichte paniek over de te volgen procedure. Ze
DIVERSITEIT: MOSLIMS IN NEDERLAND, MOSLIMS IN VENLO
Een verscheidenheid die verschillende aspecten kent. Door de recentere instroom van islamitische asielzoekers, vluchtelingen, studenten, arbeidsmigranten en migratie ten behoeve van gezinsvorming is er sprake van een zeer grote culturele en etnische diversiteit. Ook verschillende migratie ervaringen hebben een impact; het maakt bijvoorbeeld nogal wat uit of iemand als alleenstaande vluchteling in Nederland is of in het kader van gezinshereniging.
weten weliswaar in grote lijnen wat er moet gebeuren; zoals de rituele wassing en de begrafenis, maar in Af-
In een woonkamer verzamelen zich eens per maand een
ghanistan is de organisatie en uitvoering ervan vooral
groepje vrouwen om samen de Koran te bestuderen en
een mannenaangelegenheid. Na het doorlopen van de
te bespreken. Het is een bont gezelschap in uiterlijke
asielprocedure heeft het gezin een aantal jaar geleden
verschijning (behoudend gekleed of juist in uitbundige
een woning toegewezen gekregen in Venlo. Aan het be-
kleuren, al dan niet met hoofddoek), zeer verschillende
zoeken van een van de Turkse of Marokkaanse moskee-
persoonlijkheden (van onwrikbare vroomheid tot op-
ën in de stad zijn ze nooit toegekomen waardoor ze ook
rechte twijfel) en uiteenlopende etnische achtergronden
geen onderdeel uitmaken van een grotere islamitische
(o.a. Nederlandse bekeerling, Turks, Marokkaans, Egyp-
gemeenschap in Venlo. Ze hebben in hun directe omge-
tisch, Somalisch, Surinaams). In het Nederlands praten
ving niemand om op terug te vallen als het gaat om re-
en discussiëren de vrouwen over uiteenlopende onder-
gels en mogelijkheden rond dit overlijden. Professionals
werpen uit de Koran. Een bezoek van de vrouw die de
houden afstand omdat hen is geleerd dat ‘moslims alles
rituele wassing van de doden coördineert in de lokale
zelf doen’. Uiteindelijk is dat ook hier het geval, familie-
Marokkaanse moskee maakt de tongen goed los. De
leden elders in Nederland spreken hun netwerk aan om
dood is geen gemakkelijk onderwerp maar de beschrij-
de overledene op de juiste manier op zijn laatste reis te
ving van een concreet ritueel maakt het gemakkelijker
begeleiden.
om er over te praten. Al snel blijkt dat hoewel het ritueel in grote lijnen overeenkomt, er verschillende gebruiken
Het niet altijd eenvoudig om bruikbare informatie te vergaren over islam en de regels en gebruiken rond het sterven en dood. Literatuur rond het onderwerp lijkt sterk gericht op islam als een religie van uniforme regels en voorschriften. Inleidingen over de religie zijn bijna zonder uitzondering opgebouwd rond de bekende vijf zuilen en de islamitische wetgeving. De rituele praxis rond de dood wordt veelal slechts aangestipt waardoor een eenzijdig en wat simplistisch beeld ontstaat. Een beter inzicht is pas mogelijk als behalve aan de islamitische regelgeving –dat wat door religieuze autoriteiten wordt voorgeschrevener ook aandacht is voor de concrete praxis rond sterven en begraven. Onderliggende vragen die daarbij spelen zijn: wat is islam? en wie zijn moslims? De eerste vraag heeft vooral betrekking op dat wat in de religie is voorgeschreven, in het geval van de islam te vinden in de Koran, de hadith (overleveringen) en islamitische wetgeving . Het antwoord op de tweede vraag is echter veel minder eenduidig. Er is in de praktijk geen sprake van één moslimgemeenschap, ook al wordt er vaak wel naar verwezen; niet in de laatste plaats door moslims zelf. De praktijk laat zien dat ondanks op het eerste gezicht vrij eenduidige regels, er sprake is van een diverse praktijk die gevoed door een diversiteit
48 DDZK.NL MAGAZINE
Naast nieuwkomers is er ook sprake van een tweede en derde generatie moslims, geboren en getogen in Nederland, die volop deel uitmaken van de samenleving. En is er een kleine groep autochtone bekeerlingen. Er worden huwelijken gesloten die islamitische en niet-islamitische partners en families met elkaar verbinden. De islambeleving van diverse moslims in Nederland wordt onder andere bepaald door tradities in de herkomstlanden maar zijn ook door migratie beïnvloed. De omstandigheden (sociaal, religieus, economisch en politiek) in Nederland zijn ook van invloed. Wat betekent het concreet voor de manier waarop rituelen worden uitgevoerd en beleefd? Hiervoor zoomen we in op de rite van de lijkwassing, een centraal uitvaartritueel dat ongeacht waar de overledene wordt begraven (hier of in land van herkomst) in Nederland plaatsheeft.
bestaan die gepassioneerd als echt islamitische worden beschreven terwijl ze door anderen als bijgeloof worden afgedaan. De gemoederen lopen hoog op omdat iedereen zich realiseert dat we eigenlijk weinig weten en velen geen duidelijke traditie of gemeenschap hebben waarop
DE LIJKWASSING: RITUELE ORDE EN PRAKTIJK
word het lichaam in eenvoudige witte katoenen doeken gewikkeld – voor de man drie en voor de vrouw vijf – wat de gelijkheid van allen tegenover God symboliseert. Tijdens het ritueel wordt de overleden dierbare met de grootst mogelijke zorg behandeld daar men sterk geloofd dat hij of zij in deze fase zich nog bewust is – kan horen en voelen - van wat er gebeurd. De wassing maakt dat de overledene in reine staat voor God kan verschijnen. De zeer gedetailleerde beschrijvingen over hoe en door wie de rituele lijkwassing moet worden uitgevoerd treffen we in de zogenaamde fiqh -islamitische jurisprudentie – literatuur. In Nederland vinden de meeste rituele wassingen plaats in algemene mortuaria en rouwcentra, in ziekenhuizen en soms in een moskee of specifieke islamitische bewassingsruimten. Hoewel de directe familie de eerstaangewezen zijn om de wassing uit te voeren, zijn veelal ook meer ervaren wassers betrokken (bijvoorbeeld via een lokale moskee). Het ritueel reinigen van de doden wordt gezien als een van de collectieve plichten (fard kifâya) van de moslimgemeenschap. Wat opvalt in de beschikbare literatuur is de sterke nadruk op de structuur van het ritueel – wat, wanneer te doen – en op de fysieke aspecten. De voor stervenden en betrokkenen ook zo belangrijke spirituele aspecten, de betekenis van de rituelen, krijgen nauwelijks aandacht. In de volgende beschrijvingen zien we hoe nabestaanden de voorgeschreven lijkwassing vormgeven in de specifieke context waarin zij zich bevinden.
men vanzelfsprekend kan terugvallen.
We kunnen ruwweg vier fasen onderscheiden waarin moslims zich in Nederland hebben gevestigd. Allereerst zijn het kleine groepen moslims uit Indonesië en Suriname die naar Nederland komen in het kader van de dekolonisatie. Het aantal moslims groeit sterk met de komst van arbeidsmigranten uit Turkije, Marokko en Tunesië vanaf de jaren 1960. Vanaf 1974 zijn het voornamelijk de vrouwen en kinderen van deze arbeidsmigranten die zich in Nederland vestigen. Later, met name vanaf de jaren negentig, zijn het moslims uit landen als voormalig Joegoslavië, Irak, Iran, Afghanistan en Somalië die onder druk van politieke omstandigheden hun toevlucht tot Nederland zoeken. De eenzijdige aandacht voor getalsmatig de grootste groepen, moslims van Turkse en Marokkaanse origine (70% van de moslims in Nederland), verhult de diversiteit die binnen de Nederlandse moslim gemeenschap een gegeven is.
De wassing moet worden geleid door een moslim die bekend is met de regels. In principe wordt een overleden man gewassen door mannen en een vrouw door vrouwen. Een vrouw mag tevens haar echtgenoot wassen en ook een kind kan door volwassenen van een andere sekse gewassen worden. De lijkwassing volgens islamitische wetgeving voltrekt zich in grote lijnen als volgt (er zijn kleine verschillen per wetschool). Allereerst worden alle onzuiverheden van het lichaam gewassen. Het is aanbevolen de wudu (kleine wassing zoals die ook voor het gebed wordt gedaan) te verrichten waarbij de handen en armen tot de ellenboog, voeten, gezicht nek en oren worden gewassen alvorens de ghusl (grote wassing) te beginnen. Het gehele lichaam dient een oneven aantal keren gewassen te worden, meestal drie keer maar wanneer nodig vijf of zeven maal. Het water voor de wassing kan worden aangelengd met reukwater, kruiden, rozenwater, lotus of kamfer. Na de laatste wassing wordt het lichaam afgedroogd en worden de lichaamsholten afgesloten met watten. Vervolgens
Een jonge Somalische weduwe vertelt hoe haar man eerder dit jaar onverwacht is gestorven. Het was een grote shock voor haar en hun vier kinderen – twee jongens en twee meisjes in de leeftijd van vier tot veertien. Het was voor het eerst dat ze iemand van zo nabij hadden verloren. Via de Nederlandse uitvaartverzekering regelde een uitvaartverzorger (niet specifiek islamitisch) de financiële en praktische zaken, voor het organiseren van de islamitische rituelen namen ze zelf het voortouw. Familie en vrienden kwamen samen in het lokale mortuarium om afscheid te nemen. De kinderen en de weduwe deden dat door een voor een drie bakjes water te gieten over hun dode vader en echtgenoot die op dat moment onder een doek lag opgebaard. Zijn gezicht werd vrijgemaakt en de kinderen kusten hun vader voor een laatste keer. Toen kwam de imam van een lokale Marokkaanse moskee om de rituele wassing te doen waarbij de broers van de overleden man assisteerden. Daarna werd de overledene, gewikkeld in de lijkwade, in een kist naar de moskee gebracht waar het speciale begrafenisgebed werd gedaan door alle aanwezigen.
49
Aansluitend werd het lichaam naar de islamitische begraafplaats gebracht en daar in het bijzijn van mannelijke familieleden, bekenden en nieuwsgierige moskeebezoekers begraven.
De rituele wassing wordt volgens de voorschriften uitgevoerd maar we zien ook dat de familie toevoegt aan het formele ritueel zodat iedereen, ongeacht gender, leeftijd en zonder specialistische kennis in staat wordt gesteld, afscheid te nemen. We zien hoe in het uitvoeren van de zogenaamde rituele orde, een dynamische en diverse praktijk vorm krijgt. Rituelen – ook binnen een institutionele religie – worden voortdurend opnieuw uitgevonden en getransformeerd. De plaats van de wassing – bijvoorbeeld de privé setting van het mortuarium - maakt ook dat er meer ruimte is voor flexibiliteit en voor het uitvoeren van meer persoonlijke en culturele riten: Tijdens verblijf in Damascus voor haar studie Arabisch, ontmoet de Nederlandse Rianne de Syrische man waarmee ze later zal trouwen. In Nederland krijgen ze hun eerste kind dat na een kort ziekbed komt te overlijden. De man zoekt houvast in een strikte naleving van de islamitische regels en belt voortdurend met zijn familie in Syrië omdat hij zich in Nederland door niet-moslims voelt omringd. Rianne bekeerde zich voor haar huwelijk tot de islam en is regelvast maar voelt ook de behoefte van haar ouders om bij het afscheid van hun kleindochter betrokken te worden. Via een vriendin van de korangroep wordt iemand geregeld die ervaring heeft met de rituele wassing en deze stelt ook voor de (niet-islamitische) ouders van Rianne erbij te betrekken. Het ritueel biedt de betrokkenen een intieme manier van afscheid nemen. Deze wasser neemt de leiding en stuurt Rianne, haar man en ouders aan. De islamitische begrafenis, een meer openbare aangelegenheid, liet veel minder ruimte voor niet-moslims en vrouwen om afscheid te nemen.
De confrontatie met de dood in een ‘vreemde’ context brengt veel onzekerheden met zich mee. En ook al hebben ook kleine moslimgroepen hun eigen organisaties, zij zijn voor een aantal faciliteiten, zoals een moskee of begraafplaats op andere moslimgroeperingen aangewezen. Met name buiten de grote steden doet zich geregeld de situatie voor dat de lijkwassers (noodgedwongen) tot een andere geloofsrichting of cultuur behoren dan de overledene, wat gemakkelijk tot conflicten leidt. Deze brengen aan de oppervlakte wat voor de betrokkenen van cruciaal belang is, maar wat anders dan in zulke situaties onuitgesproken blijft. Ze brengen ons op het spoor welke gebruiken en geloofsopvattingen voor de diverse moslims van
50 DDZK.NL MAGAZINE
uiteenlopende achtergrond er het meest toe doen. De vraag die zich onmiddellijk opwerpt is: hoe flexibel kan men omgaan met de regels voor de rituele wassing en wie of wat is daarin bepalend?
BEWUST WORDEN VAN DIVERSITEIT: EEN VERKENNINGEN VOOR PROFESSIONALS Moslim (migranten) van verschillende achtergronden brengen hun rituelen naar nieuwe contexten en rituelen worden aan nieuwe omstandigheden aangepast. En ook al presenteert de islam een heldere rituele orde die toepasbaar lijkt onder alle omstandigheden, laat de rituele praktijk zien dat zij zeer divers en flexibel is. Ook is er in de praktijk geen sprake van één moslimgemeenschap. Zo delen bijvoorbeeld de Somaliërs en de Turkse moslims in Venlo hetzelfde geloof, maar zijn er ook grote verschillen: behalve een ander land/continent van origine en eigen tradities verschillen ook hun gemeenschappen in grootte en demografische samenstelling, zijn er andere migratiemotieven en ervaringen, en zijn er (ook binnen de verschillende gemeenschappen) verschillen in betrokkenheid bij de Nederlandse samenleving. Dergelijke sociale aspecten zijn van invloed op vormgeving, uitvoering en beleving van islamitische rituelen in het algemeen en rituelen rond de dood in het bijzonder.
Referenties Venhorst, C. (2013). Muslims Ritualising Death in the Netherlands. Death Rites in a Small Town Context. Münster: LIT Verlag. Venhorst, C., Quartier, T., Nissen, P., & Venbrux, E. (2013). Islamic ritual experts in a migration context. Motivation and authority in the ritual cleansing of the deceased. Mortality. Venhorst, C. (2012). Islamic Death Rituals in a Small Town Context in the Netherlands: Explorations of a Common Praxis for Professionals. Omega-Journal of Death and Dying, 65 (1), 1-10.
Inzicht in diversiteit geeft toegang tot een meer reëel beeld van moslims in Nederland en kan kan professionals (o.a. in de uitvaartzorg) op weg helpen hun betrokkenheid bij deze groepen werkbaar te maken. Hiervoor is het belangrijk de heterodoxe praktijk te bezien en je niet te beperken tot de uniforme regels van de orthodoxie of de grootstedelijke context. Het is daarvoor zeer behulpzaam om de diverse moslimgemeenschappen in de eigen omgeving eens in kaart te brengen en niet enkel je licht opsteken bij de grote lokale gemeenschappen en hun moskeeorganisaties. Door beschikbaar te zijn als breed georiënteerde gesprekspartners kan men waar nodig een bemiddelende of faciliterende rol vervullen. Terughoudendheid is gepast waar het moslims betreft die rond overlijden ‘alles zelf doen’; anderen zijn wellicht meer gebaat bij een houding waarin de professional meer actief aftast welke ondersteuning gewenst is.
51
RITUEELBEGELEIDING 52 DDZK.NL MAGAZINE
RITUEELBEGELEIDING ERVARINGEN ROND DE NIET-KERKELIJKE UITVAART
Het verlangen om de uitvaart persoonlijk in te vullen is toegenomen onder Nederlanders en onderzoek heeft laten zien dat het kerkelijk ritueel minder aansluiting vindt bij het levensgevoel van mensen. Het ooit zo vanzelfsprekende verhaal van de christelijke traditie wordt niet langer door iedereen gekend
Dit betekent echter niet dat het ritueel markeren van afscheid minder belangrijk wordt. Sterker nog, juist rond overgangsmomenten in het leven hebben mensen behoefte aan rituele kaders. Tegen deze achtergrond heeft de ritueelbegeleiding zich de afgelopen twee decennia ontwikkeld. Ritueelbegeleiders bieden vorm, inhoud en begeleiding rond de uitvaart, die aansluiten bij de overledene en diens nabestaanden. Maar hoe gaat dat in zijn werk? Op welke manier komen ritueelbegeleiders bij nabestaanden terecht? Hoe persoonlijk zijn de uitvaarten van ritueelbegeleiders? En hoe verhouden zij zich tot humanistische uitvaartbegeleiders?
Rondom het overlijden voorzien ritueelbegeleiders in de behoeften van een grote groep mensen. De belangrijkste taak die zij hebben, is het creëren van een veelbetekenend afscheid voor de betrokkenen. In interviews en gesprekken met ritueelbegeleiders kwam naar voren dat zij de uitvaart in samenspraak met de familie vormgeven en een diepere laag van betekenis in de dienst brengen. De uitdaging voor de ritueelbegeleider ligt precies hier: de uitvaart zo vorm te geven dat de familie afscheid kan nemen, zich betrokken en herkend voelt en verder kan groeien in het rouwproces. Het is ook hier dat het onderscheid tussen ritueelbegeleiding en uitvaartverzorging zichtbaar wordt. Waar de uitvaartverzorger de familie begeleidt en eventueel kort kan spreken in de viering, bij-
voorbeeld in een welkomstwoord, richt de ritueelbegeleider zich puur op de inhoud. “Het vatten van een heel leven in 45 minuten, dat is een vak apart”, zo werd verteld. Natuurlijk is het verschil soms minder duidelijk. Ook ritueelbegeleiders zijn een aanspreekpunt voor de familie en er zijn uitvaarten waar ook uitvaartverzorgers of –leiders voorgaan. Het merendeel van hen zal echter geen volledige dienst schrijven, geïnspireerd op het leven van de overledene en diens nabestaanden.
“HET VATTEN VAN EEN HEEL LEVEN IN 45 MINUTEN, DAT IS EEN VAK APART” Hoewel veel ritueelbegeleiders zelfstandig zijn, werken zij nauw samen met uitvaartcentra. Dit is van uiterst belang om de uitvaart goed te laten verlopen. Niet alleen praktisch: de invloed van de samenwerking gaat veel verder. Ritueelbegeleiders verkennen het referentiekader van nabestaanden om tot een goede uitvaart te komen, maar voor de ritueelbegeleider bij de familie is, worden de wensen van de nabestaanden reeds bezien door de uitvaartverzorger die een ritueelbegeleider zoekt ‘die past bij de familie’. Uit de interviews blijkt dat deze keuze gebaseerd wordt op 1) het gevoel bij een ritueelbegeleider, 2) het gevoel bij een familie, 3) het ka-
53
rakter en de achtergrond van de ritueelbegeleider, 4) eerdere samenwerking en 5) financiële gronden. In werkelijkheid kan dat er vrij pragmatisch uitzien: ‘Wil de familie geen poespas, dan bellen we Sarah.’ ‘Simone kan goed met suïcides overweg en bovendien gun ik het haar meer dan Jos.’ Of: ‘Peter is te duur.’ Goede communicatie tussen ritueelbegeleiders en uitvaartverzorgers, en bekendheid van ritueelbegeleiders bij uitvaartverzorgers, helpt niet alleen bij het kiezen van de juiste persoon bij de juiste familie, maar beïnvloedt ook of je als ritueelbegeleider ingezet wordt. Dit impliceert dat het voor beide groepen belangrijk is zich bewust te zijn van eigen voorkeuren en kwaliteiten, en zichtbaar te zijn zodat men weet wat iemand in huis heeft.
DÈ RITUEELBEGELEIDER BESTAAT NIET In de gesprekken met ritueelbegeleiders werd al snel duidelijk dat het werk van ritueelbegeleiders zeer divers is. Niet alleen kent de rol die zij vervullen vele dimensies, ook onderling is een scala aan verschillen en overeenkomsten zichtbaar in werkwijze en overtuiging. We hebben zojuist al een voorbeeld genoemd: de een is ‘gespecialiseerd in suïcides’, de ander kan goed met kinderen overweg. De een gebruikt christelijke kaders, de ander vertrekt vanuit een holistisch perspectief. Daarnaast heeft niet iedere familie dezelfde behoeften. Waar de een op zoek is naar een duidelijke leider, heeft de ander een gesprekpartner nodig die de familie ondersteunt in het vormgeven van de dienst. Bovendien verschillen opvattingen van ritueelbegeleiders over wat de taak van ritueel begeleiding is: stellen we ons tot doel om ‘slechts’ de dienst vorm te geven? Of ligt de nadruk ook op het begeleiden van nabestaanden gedurende de week voor en/of weken na de uitvaart?
“De uitvaartverzorger kiest een ritueelbegeleider die past bij de familie”
In de voorbereiding van de uitvaart vindt een wisselwerking tussen ritueelbegeleiders en nabestaanden plaats. In dialoog met de familie komen zij de wensen en het referentiekader van de betrokkenen op het spoor. Dit gebeurt niet alleen wanneer de familie het verhaal van de overledene vertelt, maar ook wanneer rituele elementen en rollen worden besproken.
54 DDZK.NL MAGAZINE
Met name de betekenis van iemands leven wordt als belangrijk ervaren. Zowel voor het rouwproces van nabestaanden, als voor de herkenbaarheid van de viering. Alle aanwezigen hebben een relatie met de overledene en het merendeel kent zijn of haar persoonlijkheid. Men probeert hier recht aan te doen. Dit gebeurt op diverse manieren: via culturele kaders, religieuze kaders, persoonlijke anekdotes, relationele verbanden en/of een persoonlijk symbool. Men refereert zowel aan het leven van de overledene, als aan thema’s zoals geloof, hoop, liefde, voortleven en de natuur. Men gaat op zoek naar gemeenschappelijke delers voor de aanwezigen.
“Met name de betekenis van iemand ‘s leven wordt als belangrijk ervaren. Zowel voor het rouwproces van nabestaanden, als voor de herkenbaarheid van de uitvaart”
Aan de hand van deze concepten wordt niet slechts betekenis, maar ook structuur gecreëerd in de uitvaart. De viering kan bijvoorbeeld aan een thema worden opgehangen: denk aan de schoenleest van vader of het borduurwerk van oma. Verhalen uit het leven van de overledene creëren sociale verbanden in de ceremonie: ‘Dat hebben wij als kleinkinderen samen voor opa gedaan’. Daarnaast krijgen ideeën van hoop en voortleven bij voorkeur plaats aan het einde van de ceremonie, om de nabestaanden iets mee te geven richting de toekomst. Ook wordt er – gebaseerd op de wensen van de familie – zeggenschap voor nabestaanden gecreëerd. Zij kunnen naar behoefte die rol vervullen bij het afscheid. Dat kan liggen in het dragen van de kist, het aansteken van kaarsen, het lezen van gedichten of teksten, maar ook in het schrijven van een tekst die door de ritueelbegeleider voorgelezen wordt. Actieve deelname van de familie wordt als waardevol beschouwd, omdat mensen op die manier iets kunnen doen voor de overledene en omdat zij zich zo mogen onderdompelen in het grotere raamwerk van de dienst.
HOE PERSOONLIJK IS EEN NIET-KERKELIJKE UITVAART? Hoewel men vertrekt vanuit het verhaal van nabestaanden, nemen ritueelbegeleiders ook eigen overtuigingen mee in het werk. Het is niet voor niets dat bij de één geloof een belangrijke rol speelt, terwijl dat bij de ander uitdrukkelijk niet gebeurt.
Bovendien kiezen nabestaanden en uitvaartverzorgers een ritueelbegeleider vaak juist vanwege zijn of haar specifieke overtuigen. Acceptatie van en inzicht in overtuigingen kan leiden tot beantwoording aan de ideeënwereld van nabestaanden en zo de kwaliteit van de uitvaart ten goede komen. De keuze van een uitvaartverzorger voor een specifieke ritueelbegeleider bepaalt in grote mate hoe de uitvaart eruit komt te zien. Het is voor uitvaartverzorgers daarom belangrijk te weten welke ritueelbegeleiders in de regio werkzaam zijn, en er over te denken waarom je een ritueelbegeleider aanbeveelt bij een familie of juist niet.
tische uitvaart is niet hetzelfde als een keuze voor een persoonlijke uitvaart, maar een keuze voor een uitvaart die gebaseerd is op een bepaalde levensbeschouwelijke grondslag.
IS ER EEN VERSCHIL TUSSEN EEN HUMANISTISCH UITVAARTBEGELEIDER EN RITUEELBEGELEIDER? Al geruime tijd, sinds ca. 1920, bestaat er nog een groep niet-kerkelijke uitvaartbegeleiders, namelijk de Humanistische Uitvaartbegeleiding. Deze vorm van uitvaartbegeleiding is ontstaan als alternatief naast kerkelijke uitvaartbegeleiding, en gedurende lange tijd waren zij de enige groep die in deze behoefte kon voorzien. De werkwijze van humanistische uitvaartbegeleiders komt in de praktijk in grote mate overeen met ritueelbegeleiding. Er is veel ruimte voor persoonlijke elementen en inbreng van de familie. In verschillende regio’s in Nederland wordt veel gebruik gemaakt van deze groep uitvaartbegeleiders, maar waarin onderscheiden zij zich qua inhoud van ritueelbegeleiders?
“Een keuze voor een humanistische uitvaart is niet hetzelfde als een keuze voor een persoonlijke uitvaart”
Humanistische uitvaartbegeleiders, zoals ook religieuze begeleiders, baseren zich op een specifieke levensbeschouwelijke achtergrond. Ze werken vanuit het humanistisch gedachtegoed. Iedereen kan van de diensten gebruik maken, ook wanneer je zelf geen humanist bent, maar de humanistische levensbeschouwing ligt ten grondslag aan de invulling van de uitvaart. Zoals men bij een christelijke uitvaart bewust ruimte creëert voor een hogere macht, kiest men bij een humanistische uitvaart bewust voor het centraal stellen van de mens. Hier horen opvattingen bij over thema’s zoals een waardig levenseinde, euthanasie en geloof. Een keuze voor een humanis-
Referenties Deze tekst is gebaseerd op onderzoek van Brenda Mathijssen.
55
WOORDEN VINDEN: SPREKEN OP EN ROND HET STERFBED De laatste woorden van een mens zijn ultieme woorden. Er kan immers niets meer op volgen. In deze bijdrage laten Peter Nissen en Brenda Mathijssen zien dat nabestaanden – vandaag de dag, maar ook in de geschiedenis – grote waarde hechten aan datgene wat door dierbaren en door henzelf op en rond het sterfbed gezegd en gedaan wordt. De vraag is echter, of er tegenwoordig nog wel een repertoire van woorden en gebaren bestaat dat mensen rond het sterfbed kan helpen.
Al sinds de dood in 399 vóór Christus van de Griekse filosoof Socrates wordt grote betekenis toegekend aan laatste woorden op en rond het sterfbed. Deze woorden, maar ook rituelen en gebaren, maken de dood voor de stervende en diens omgeving tot een beheersbaar gebeuren. Wat er op en rond het sterfbed gebeurt, leert ons bovendien iets over de houding van mensen tegenover het leven; en die houding wordt beïnvloed door bestaande gebruiken en tradities. Ultieme woorden zeggen daarom niet alleen iets over de individuele stervende, maar ook iets over de cultuur van de stervende en zijn omgeving. Hoe heeft het spreken rond het sterfbed zich ontwikkeld in de geschiedenis? En welke woorden kunnen we vandaag de dag gebruiken om te spreken rond sterven en dood?
Gedurende de middeleeuwen heeft zich in de christelijke wereld een ritualisering van het sterven en daarmee ook van woorden en gebeden rond het sterfbed voltrokken. Met ‘ritualisering’ bedoelen we dat er een vast repertoire van gebeden ontstond waaruit op en rond het sterfbed kon worden geput. De gebeden en handelingen rond het sterfbed kregen zo een herkenbare structuur en een gedeelde betekenis. Deze structuur en betekenis was met name gericht op de omstanders, de nabestaanden. In het rituele repertoire van gebeden rond het sterfbed was de stervende vaak ‘slechts’ de luisterende partij. Woorden en gebeden hadden hoofdzakelijk betekenis voor degenen die achterbleven. Ze boden hen niet alleen houvast in de periode van sterven, maar maakten hen bovendien vertrouwd met de dood, ook met de eigen toekomstige dood. Om dat te ondersteunen, maakte men tevens gebruik van voorwerpen en gebaren, zoals kaarsen of de Bijbel.
56 DDZK.NL MAGAZINE
BEELD. Trost durch Demut, Meister E.S., circa 1450
MIDDELEEUWSE REPERTOIRES ROND HET STERFBED
57
In de traditie van het spreken rond het sterfbed is door de eeuwen heen echter wel iets veranderd. Na een periode waarin men vertrouwd was met de dood en relatief ontspannen met het sterven omging – door Philippe Ariès ook wel de periode van de getemde dood genoemd – kondigde zich vanaf de late middeleeuwen een nieuwe periode aan. Er kwam een tijd waarin de dood gepersonaliseerd en geïndividualiseerd werd. Doodsangst speelde daarbij een grote rol. De dood werd ‘mijn dood’. Laatste woorden werden een uitdrukking van individualiteit.
VAN VERTROUWD TOT SCHROOMVOL SPEKEN De rol van het individu bleef belangrijk in de omgang met de dood (ook vandaag de dag zien we dat nog duidelijk terug), maar de vertrouwdheid met de dood die zich in de zojuist genoemde fasen voordeed, verdween. Vanaf het einde van de 18e eeuw werd de dood verbannen uit het publieke leven. Begraafplaatsen verdwenen uit het centrum van de stad, naar de rand van de samenleving. Daar, buiten de bebouwde kom, werden later ook mortuaria en crematoria gevestigd. Door de medicalisering van het sterven en de professionalisering van de zorg, in de 19e en vooral 20e eeuw, werd ook het sterven zelf teruggedrongen uit de publieke sfeer. Het sterven was niet langer zichtbaar, en ook het spreken rond het sterfbed verstomde. De functie van het spreken rond het sterfbed was niet langer duidelijk. Zowel de gedeelde woorden, die voor een grote groep mensen herkenbaar waren, als de vermeend unieke woorden verdwenen.
SPREKEN NA STILTE Sinds enkele decennia doet zich in de westerse wereld een verandering voor in de omgang met de dood. Vanaf de jaren ‘60 en ‘70 waren invloedrijke, kritische geluiden te horen over het verhullen van de dood door mensen als Elisabeth Kübler-Ross en Ivan Illich. Tegenwoordig wordt het taboe op spreken over de dood gaandeweg geslecht en de dood keert terug in het publieke leven. Er is een groeiende behoefte aan ritualiteit rond sterven, dood en rouw. Maar welke woorden kunnen we daar vandaag de dag voor gebruiken? Na de periode van schroomvol spreken zijn veel mensen niet langer vertrouwd met klassieke woorden op en rond het sterfbed. Bovendien weten we niet zoveel meer zeker en durven we het al helemaal niet hardop uit te spreken. Toch hebben mensen, in het bijzonder nabestaanden, behoefte aan laatste woorden. Er wordt gezocht naar een nieuwe
58 DDZK.NL MAGAZINE
taal. Er wordt gezocht naar woorden en handelingen rond het sterfbed met een herkenbare structuur en betekenis.
ZOEKEN NAAR NIEUWE WOORDEN EN GEBAREN In het zoeken naar nieuwe taal, gebaren en handelingen, is er ruimte voor een nieuw repertoire van woorden en teksten die de nabestaanden en de stervende te hulp kunnen komen. Dit kan op verschillende manieren vorm krijgen. Er kunnen bijvoorbeeld nieuwe bloemlezingen gemaakt worden van teksten rond de dood. Daarbij hoeven we niet alles opnieuw uit te vinden. Juist niet. We kunnen putten uit het rijke culturele en religieuze erfgoed dat reeds bestaat. Bloemlezingen kunnen de eigen, zelf geschreven teksten aanvullen. En nieuwe collecties kunnen er voor zorgen dat we het repertoire van rituele woorden kunnen overdragen aan anderen. Zo kunnen collecties ontstaan die pastores, geestelijk verzorgers en anderen rond het sterfbed (en daarna) kunnen helpen. Een voorbeeld vormen de bloemlezingen van gedichten. Rond de dood willen mensen misschien hopen, geloven of getroost worden. Gedichten kunnen daarbij helpen. Gedichten kunnen woorden geven aan onze basisemoties. Emoties die ons in het aangezicht van de dood kunnen overvallen. Een recent voorbeeld van zo’n bloemlezing is De dood de baas, van theoloog Harry Kuitert (2007). Daarin laat Kuitert dichters aan het woord, maar hij laat ook zien wat hem zelf raakt in de gedichten. Er zijn natuurlijk meerdere poëtische bloemlezingen waarin u inspiratie op kunt doen. Bijvoorbeeld in Lang leve de Dood, van Gerrit Komrij (2003), of in het herdrukte Groot Verzenboek van Jozef Deleu (2009), die een groot gedeelte aan het thema ‘Eenzaamheid, Ziekte, Dood’ wijdt.
OPZOEK BIJ NABESTAANDEN ZELF
Zo vertelde een man tijdens een interview, om een voorbeeld te geven, dat hij en zijn broer muziek uitzochten naar aanleiding van het overlijden van hun vader. Vader had een oorlogsverleden en er werd een nummer van Schindler’s List gedraaid. Eén zin ging door merg en been: “Allein einsam sind wie immer”. Allerlei periodes uit het leven werden in die zin, in dat nummer samengevat: tijden van oorlog, ziekte en rouw. Ook maanden na de uitvaart verbeeldden deze woorden de diverse emoties die een rol speelden. Naast dit nummer had meneer nog andere teksten verzameld die de dood verbeeldden. Dit verzamelen en schrijven, in combinatie met het houvast van bestaande woorden, was voor hem van grote betekenis. Het verzamelen van bloemlezingen hoeft dus helemaal niet beperkt te worden tot mensen die werkzaam zijn op het gebied van sterven, dood en rouw. Ook anderen – stervenden, nabestaanden, u en wij kunnen collecties verzamelen die uitdrukking geven aan emoties op en rond het sterfbed. En we kunnen putten uit collecties die ons aangereikt worden. Het maken en lezen van dergelijke verzamelingen kan mensen helpen uitdrukking te geven aan emoties op en rond het sterfbed; en daarna.
Referenties Ariès, Ph. (1974). Western Attitudes toward Death, London: John Hopkins University Press. Deleu, J. (2009). Groot Verzenboek. 555 gedichten over leven, liefde en dood. (herdruk, 14 editie). Lannoo: Podium. Komrij, G. (2003). Lang leve de dood. Een bloemlezing in honderd en enige gedichten. Amsterdam: De bezige bij. Kuitert, H. (2007). De dood de baas. Gedichten belicht voor je begrafenis. Kampen: Ten Have. Nissen, P. (2014). Stamelen aan de grens. Bidden op en rond het sterfbed. Handelingen 41:2, 19-28. Nissen, P. (2004). Overgave aan de Levende. Cultuurhistorische notities over het omgaan met de dood. Speling 56:4, 15-26.
Niet alleen uitvaart-professionals en dichters kunnen bloemlezingen maken en teksten schrijven die kunnen helpen rond sterven en dood. Ook nabestaanden verzamelen vaak woorden die zin geven aan de emoties die rond overlijden een rol kunnen spelen. Zowel op als rond het sterfbed, als rond de uitvaart en daarna. Mensen vertellen regelmatig dat ze “een mapje met allemaal mooie teksten hebben”. Soms worden de teksten opgezocht naar aanleiding van een ziekte of overlijden, maar ze worden vaak ook al gedurende het leven verzameld. Woorden van een auteur die iemand raken, een gedicht dat een belangrijke rol gespeeld heeft tijdens het leven, of een lied dat precies verwoordt hoe men zich voelt.
59
LEZEN & KIJKEN Interessante boeken, tijdschriften, films en documentaires rond sterven, dood en zingeving.
Boeken
Vaarwel. Verschuivingen in vormgeving en duiding van
Changing European Death Ways
uitvaartrituelen
Eric Venbrux, Thomas Quartier, Claudia Venhorst,
Louis van Tongeren (red.). 2007.
Brenda Mathijssen (red.). 2013.
De vele rituele verschijningsvormen rondom dood
Dit volume brengt Europese manieren van de omgang
en uitvaart zijn niet alleen expressies van de manier
met de dood in beeld. Het eerste deel presenteert stu-
waarop wij met de dood omgaan, maar ze geven ook
dies waarin verschillende aspecten van de dood on-
inzicht in de wijze waarop wij de dood betekenis ge-
derzocht worden op een conceptueel niveau. In het
ven. Deze bundel belicht deze aspecten rond uitvaart
tweede deel worden verschillende Europese samen-
en uitvaartrituelen vanuit historisch, maatschappelijk
levingen vergeleken op nationaal niveau, terwijl in
en pastoraal gezichtspunt.
het laatste deel religieuze overtuigingen, attitudes en praktijken aan bod komen. Zo biedt dit boek een ka-
Thanatos. De geschiedenis van de laatste eer
der voor een diepgaande vergelijkende dialoog over
H.L. Kok. 2005.
sterven, dood en rouw.
Niets hoort zo bij het leven als de dood. Henk Kok handelt over dood en uitvaart in verleden en heden, en de
Rituele creativiteit. Actuele veranderingen in de
gebruiken en tradities daaromheen. De dood wordt
uitvaart- en rouwcultuur in Nederland
vanuit verschillende perspectieven belicht: zowel cul-
Eric Venbrux, Meike Heessels & Sophie Bolt (red.).
tuurhistorisch, kunstzinnig als religieus.
2008. De ontkerkelijking ten spijt blijken we in Nederland
Rituelen in Overvloed. Een kritische bezinning op de
maar moeilijk zonder ritueel afscheid te kunnen ne-
plaats en de gestalte van het christelijke ritueel in
men van onze doden. Rituele creativiteit biedt inzicht
onze cultuur
in de manieren waarop professionals en nabestaan-
Gerard Lukken. 1999.
den de laatste eer invullen. De feitelijke vormgeving
In dit boek verkent de auteur de plaats van het chris-
van rituelen blijkt nog helemaal niet zo eenvoudig.
telijke ritueel te midden van de huidige overvloed aan rituelen in de hedendaagse cultuur. Hij spoort de
Death and Religion in a Changing World
eigen karakteristieken van het ritueel op, geeft aan
Kathleen Garces-Foley (red.). 2006.
welke verschuivingen er zijn opgetreden, en probeert
Deze uitgebreide studie op het gebied van religie en
de identiteit van de onderscheiden rituelen nader te
dood geeft een unieke kijk op de manieren waarop re-
bepalen.
ligieuze mensen de dood benaderen in de eenentwintigste eeuw. Het boek bespreekt traditionele voorstel-
Religion. The basics
lingen en praktijken rond de dood; en omvat nieuwe,
Malory Nye. 2004.
opkomende sociale en religieuze fenomenen, zoals
Dit boekje geeft een goede introductie op religie en
openbare heiligdommen, de rol van de media en spiri-
de hedendaagse cultuur. Dankzij de vele casestudies
tuele rouwverwerking.
is het zeer toegankelijk.
60 DDZK.NL MAGAZINE
Handboek Religie in Nederland
Heidegger and a Hippo Walk Through Those Pearly
M. ter Borg, E. Borgman (et al.). 2008.
Gates. Using philosophy (and jokes!) to explore life,
Dit handboek geeft een breed overzicht van de reli-
death, the afterlife and everything in between
gieuze en levensbeschouwelijke stand van zaken in
Thomas Catchcart & Daniel Klein. 2009.
de Nederlandse samenleving. Het bespreekt en duidt
Een filosofische en humoristische zoektocht naar ant-
veranderingen in de rollen van organisaties, media
woorden op vragen over leven, dood en een leven na
en de individuele burger, informeert over tendensen
de dood. Een klein boekje, met grote ideeën. Hilarisch
en geeft de nodige feiten.
en accuraat.
Religiestress. Hoe je te bevrijden van deze eigentijdse
Present-Day Spiritualities. Contrasts and Overlaps
kwelgeest?
Elisabeth Hense, Frans Jespers & Peter Nissen. 2014.
Tom Mikkers. 2012.
Veel vormen van hedendaagse westerse spiritualiteit
Religie veroorzaakt stress in Nederland, bij geloven en
leveren een bijdrage aan het welzijn van mensen, ter-
niet-gelovigen. Hoe komt dat?
wijl andere vormen kritiek hebben opgeroepen. De bestudering van deze verschillende vormen wordt be-
Een geschiedenis van God
moeilijkt door voortdurend uiteenlopende praktijken
Karen Armstrong. 2009.
en ideeën. De auteurs van dit volume vertegenwoor-
De idee van één goddelijk wezen bestaat al vierduizend
digen een multidisciplinaire aanpak en kunnen op die
jaar. In dit boek onderzoekt Karen Armstrong de ont-
manier diverse nieuwe vormen van spiritualiteit ana-
wikkeling van deze idee in het Jodendom, het Chris-
lyseren. Bijvoorbeeld in een religieuze context, maar
tendom en de Islam. Het boek gaat over de God waar
ook in populair gebruik, organisaties en ondernemin-
mensen in geloven. Haar eigen ideeën komen duidelijk
gen, (alternatieve) gezondheidszorg en kunstwerken.
naar voren in het boek. Dat maakt het controversieel Liturgische Spiritualiteit. Benedictijnse impulsen
en interessant.
Thomas Quartier. 2013. Dood. En Dan?
Dit boek onderneemt een zoektocht in de benedic-
Stemmen uit de Bijbel, echo’s in onze cultuur
tijnse traditie, een verkenning van het veld van de
Wim Weren. 2010.
liturgie en de spiritualiteit, en brengt hedendaagse
Vragen rond de dood vormen het hart van elke cul-
ervaringen in gesprek met de Regel van Benedictus
tuur en elke religie. Confrontaties met de dood en
en andere bronnen. Wat heeft spiritualiteit met het
reflecties hierop geven een scherper zicht op wat het
leven te maken? Hoe uit zich dat in kunst en cultuur?
leven is. In dit boek spreekt theoloog Wim Weren over
En wat is de betekenis van liturgische spiritualiteit
beelden van de dood en van wat daarna misschien
voor de omgang met sterfelijkheid, stervenden en do-
nog komt. In het bijzonder komen Bijbelse beelden
den? Een leerzaam boek voor mensen die vanuit pro-
over dood en hiernamaals aan bod.
fessioneel of persoonlijk perspectief geïnteresseerd zijn in spiritualiteit en liturgie.
Sterven
is
doodeenvoudig,
iedereen
kan
het
Wim Brands in gesprek met René Gude. 2014.
Religie voor Atheïsten
De Denker des Vaderlands, René Gude, is stervende.
Alain de Botton. 2012.
Juist nu de dood voor de deur staat, blijken filosofi-
In dit boek betoogt Alain de Botton dat de seculiere
sche vaardigheden handig om de gemoedsrust te be-
samenleving veel kan leren van religies als het gaat
waren. Als je goed over de inrichting van je leven hebt
om zaken als gemeenschapszin, ethiek, onderwijs en
nagedacht, hoef je op het eind niet nog van alles goed
kunst. Religie voor atheïsten zet de dogmatische kan-
te maken. En wat het sterven zelf betreft: dat moet
ten van religies overboord, waarna er enkele aspecten
toch tamelijk eenvoudig zijn. Tot nu toe is het ieder-
uit gefilterd worden die troostrijk kunnen zijn voor de
een gelukt.
sceptische hedendaagse mens.
61
Sterk als de dood. Sterven en rouw in Joods perspec-
Islam in het dagelijks leven
De laatste woorden van liefde. Boeddhistische lessen
tijdschriften en themanummers
tief
Marjo Buitelaar. 2006.
over het leven en de dood
De Dood Leeft. Handelingen, tijdschrift voor prakti-
Sasja Martel. 2005.
Antropologe Marjo Buitelaar woonde langdurig in
Joan Halifax. 2014.
sche theologie en religiewetenschap
Sterk als de Dood geeft een uitgebreid overzicht van
bij families in Marokko en onderhield contacten met
Waarom wachten we tot we stervende zijn voordat
H.ans Schilderman & Nienke Fortuin (red.). 2014.
de joodse traditie met betrekking tot sterven en rouw.
Marokkanen in Nederland om inzicht te krijgen in
we onderzoeken wat het kan betekenen om in vol be-
In dit nummer van Handelingen bespreken enkele au-
Naast een omschrijving van de rituelen en gebruiken
de wijze waarop Marokkanen religie en cultuur in de
wustzijn te sterven? Een vraag van Joan Halifax, pio-
teurs het ‘levende doodsbewustzijn’. Het gaat daarbij
worden een aantal thema’s — zoals mensbeeld, herle-
praktijk van alledag met elkaar verweven. Op leven-
nier op het gebied van stervensbegeleiding. Zij presen-
niet altijd over de rouw bij nabestaanden, maar juist
ving der doden, solidariteit, menselijke waardigheid,
dige wijze gaat Buitelaar in op enkele basisprincipes
teert inzichten praktische lessen met oefeningenover
ook over de zingeving aan het leven op het moment
troost - uitgewerkt die aan de basis liggen van deze
van de islam en de manier waarop deze principes hun
het sterfproces. Het boek is een inspiratiebron bij de
dat de dood zich aandient, zij het in de vorm van een
joodse visie. Het laat zien dat de traditie nog steeds
weerslag hebben op aspecten van het persoonlijk le-
zorg voor stervenden, voor wie zelf oog in oog staat
terminale ziekte, een hoge leeftijd of een voorgeno-
actuele inzichten en antwoorden biedt voor iedereen
ven zoals lichaamsverzorging, ziekte en gezondheid,
met de dood, of voor wie dieper inzcht wil krijgen in
men keuze om het leven te verlaten.
die worstelt met vragen rond euthanasie, stervensbe-
liefde en seksualiteit.
de omvormende kracht van het sterven. Dood en Troost
geleiding, verlies en rouwverwerking. Aan de Ganges in Twente. Onderhandelen over vorm-
De Dood De Baas
Nederlands Theologisch Tijdschrift
Het Jodendom
geving van hindoe-dodenrituelen in Nederland
Harry Kuitert. 2007.
Eric Venbrux & Christoph Jedan (red.). 2014.
A. van der Heide. 2001.
Anne Swhajor, Meike Heessels, Paul van der Velde,
Verrassend genoeg schreef theoloog Harry Kuitert nu
In recent onderzoek naar het thema ‘dood’ blijft
Op een toegankelijke wijze wordt een beschrijving ge-
Eric Venbrux. 2010.
geen boek over God of Jezus, maar over dichters en de
het thema ‘troost’ onderbelicht. Komt dit voort uit
geven van de joodse godsdienst, zoals die zich in een
In de Nederlandse uitvaartcultuur is veel mogelijk.
dood. Hij laat hen aan het woord over het enige wat
wantrouwen ten opzichte van een proces waarin
lange geschiedenis heeft ontwikkeld en in de huidige
Toch staan groepen migranten voor uitdagingen, in
we zeker weten in ons leven: dat het ophoudt. Kuitert
men iets ontvangt en niet de regie heeft? Hoe vonden
tijd wordt beleefd en geleefd. Na de geschiedenis van
het bijzonder wanneer zij geconfronteerd worden met
citeert en bespreekt gedichten die hem lief zijn. Het is
mensen in het verleden troost? En waarin vinden
het joodse volk volgt een overzicht van de belangrijk-
de dood. Dit artikel analyseert de creatieve manieren
geen somber, maar een vrolijk boek geworden.
mensen nu nog troost?
ste joodse geschriften (Bijbel, Talmud, Midrash, Zohar)
waarop hindoes, evenals specialisten en Nederlandse
en de belangrijkste godsdienstige voorstellingen (Ha-
begrafenis professionals, omgaan met de mogelijkhe-
Lang Leve De Dood
ologisch Tijdschrift verkent de complexe samenhang
lacha, Kabbala, Messianisme). Een apart hoofdstuk is
den en beperkingen van de Nederlandse context.
Een bloemlezing in honderd en enige gedichten
van dood en troost vanuit theologisch, filosofisch en
Gerrit Komrij. 2003.
godsdienstwetenschappelijk perspectief.
gewijd aan joodse feesten, rituelen en gebruiken.
Dit dubbele themanummer van het Nederlands The-
Uitvaart en rouwrituelen bij hindoes en boeddhisten
De vergankelijkheid is voor dichters uit alle tijden
Muslims Ritualising Death in the Netherlands: Death
Paul van der Velde. 2000. In J. van der Bout (red.),
een onuitputtelijke inspiratiebron, die in de loop der
Speling. Tijdschrift voor bezinning
Rites in a Small Town Context
Sterven, uitvaart en rouw.
eeuwen een onoverzienbare hoeveelheid poëzie op-
Dit tijdschrift belicht al ruim 60 jaar diverse actuele
Claudia Venhorst. 2013.
In het hindoeïsme en boeddhisme voeren nabestaan-
leverde. In ‘Lang leve de dood’ verzamelde Komrij de
thema’s rond spiritualiteit, zoals: sport, stilte en so-
Sterven in een ‘vreemde’ omgeving is een bijzonder
den een groot aantal verschillende en uitgebreide
mooiste, krachtigste, troostrijkste en ook vermakelijk-
ciale media. Op een geaarde, bijdetijdse manier.
intens gebeuren dat de betrokkenen (de stervende,
rituelen uit rond overlijden, begrafenis en crematie.
ste vanitas-gedichten, van Gerrit Achterberg tot Jean
de naasten en de zorgprofessionals) op velerlei gebied
Deze bijdrage behandelt de belangrijkste rituelen, die
Pierre Rawie, van M. Vasalis tot Remco Campert, Van
Mortality
uitdaagt. De dood laat onverbloemd zien welke ge-
van groep tot groep kunnen verschillen, en de wijze
P.C.Hooft tot Menno Wigman.
Wetenschappelijk tijdschrift, Taylor & Francis.
bruiken en geloofsopvattingen voor moslims van uit-
waarop de rituelen in Nederland worden toegepast.
Dit wetenschappelijke tijdschrift stelt de interdisciGroot verzenboek
eenlopende achtergrond, er het meest toe doen. Met
plinaire studie van dood en sterven centraal.
name in een klein stedelijke context als Venlo, waar
Sterven en dood in theologische zin bij hindoeïsme en
555 gedichten over leven, liefde en dood
migratieachtergrond en diversiteit sterk hun stempel
boeddhisme
Jozef Deleu. Heruitgave 2009.
Death Studies
drukken. Moslims staan voor de uitdaging hun ritueel
Paul van der Velde. 2000. In J. van der Bout (red.),
Deze bloemlezing, met gedichten uit de 20e en 21e
Wetenschappelijk tijdschrift, Routledge.
repertoire te overdenken en opnieuw uit te vinden.
Sterven, uitvaart en rouw.
eeuw, begeleidt de lezer bij de grote momenten van
Dit wetenschappelijke tijdschrift richt zich op dood
Deze studie geeft waardevolle inzichten in de geleef-
Hindoeïsme en boeddhisme kennen een grote ver-
het leven, van wieg tot graf: zwangerschap, geboorte,
en rouw.
de religie van moslims in Nederland.
scheidenheid van vormen en religieuze beleving. Dit
familie, liefde, samenleven, huwelijk, vriendschap, het
artikel bespreek een aantal belangrijke geloofsvoor-
verdriet om wat niet is geweest, de vragen die onbe-
In het Huis van de Islam
stellingen, zoals karma en wedergeboorte. Daarnaast
antwoord blijven, eenzaamheid, angst, ziekte en dood.
Henk Driessen. 2011.
komt de vraag aan bod wat ‘dood’ eigenlijk is, in de
Zowel ervaren poëziekenners als jonge liefhebbers
Dit is een breed opgezette inleiding in alle belangrijke
ogen van een hindoe of boeddhist.
kunnen er inspiratie, inzicht, troost en verdieping uit
facetten van de Islam, geschreven vanuit een histo-
putten.
risch en sociaalwetenschappelijk perspectief.
62 DDZK.NL MAGAZINE
63
film, docu & televisie
When I Die: A two week conversation
Sterven in Nederland
God’s waiting room
A will for the woods
Documentaire. 2012. Philip Gould.
Aflevering Tegenlicht. 2007. Eugene Paashuis, Henne-
Documentaire. 2007. Heenan Bhatti.
Documentaire. 2014. Amy Browne, Jeremy Kaplan,
Lord Gould is gediagnosticeerd met slokdarmkanker
ke Hagen, Miriam Bos.
Een briljante documentaire over een islamitische uit-
Tony Hale, Brian Wilson. Met muziek van T. Griffin.
2008. In de zomer van 2011 zou hij nog drie maanden
Ongeveer de helft van de mensen die in ons land
vaartonderneming in Londen. Door persoonlijke, ont-
Wat als onze laatste daad een geschenk aan de pla-
te leven hebben. In de laatste dagen van zijn leven
overlijden, sterft na een medisch besluit. Nergens
roerende verhalen van een aantal begrafenissen in
neet zou kunnen zijn? Muzikant, psychiater en danser
maken hij en zijn familie een korte documentaire.
ter wereld zijn de dilemma’s rond de dood zo open-
beeld te brengen, laat deze film het reilen en zeilen
Clark Wang bereidt zijn eigen groene begrafenis voor
Hierin gaat hij op zoek naar zin en betekenis, in wat hij
lijk bespreekbaar als in Nederland. Maar dit maakt de
rond islamitische begrafenissen zien. De spanning tus-
in deze meeslepende documentaire
“The Death Zone” noemt.
vragen niet minder beladen. Tegenlicht volgt de on-
sen voorschrift en praktijk speelt een grote rol.
derhandelingen tussen de arts, familie en patiënt in Life itself
Forever
Documentaire. 2014. Steve James. Met onder ande-
Documentaire. 2006. Heddy Honigmann.
re: Roger Ebert, Chaz Ebert, Gene Siskel. Muziek van
We volgen de bezoekers op de begraafplaats Pè-
De Goede Dood
After Life, is gesitueerd in een oud pakhuis, dat dienst
Joshua Abrams.
re-Lachaise. De Parijse begraafplaats, onder andere
Film en toneel. 2012. Wannie de Wijn en Jeroen van
doet als tussenstation tussen hemel en aarde. Mensen
Wanneer filmrecensent Gene Siskel erachter komt dat
bekend door het graf van Proust. Gaandeweg wordt
den Berg. Met onder andere: Huub Stapel, Wilbert
die in het tussenstation aankomen, krijgen te horen
hij een hersentumor heeft, houdt hij dit geheim voor
zichtbaar en voelbaar hoe de begraafplaats niet al-
Gieske, Peter Tuinman.
dat ze zojuist zijn overleden. Zij verblijven een week-
iedereen, behalve voor zijn naaste familie. Vrienden
leen een laatste rustplaats is voor de doden, maar
Bernhard heeft terminale longkanker en heeft zijn
lang op deze locatie, en worden gevraagd om binnen
en collega’s zijn dan ook met stomheid geslagen wan-
vooral een plek waar de levenden vrede en zelfs inspi-
huisarts (tevens huisvriend) Robert bereid gevonden
drie dagen hun meest dierbare herinnering te kiezen.
neer hij overlijdt. Zelfs zijn tv-partner, Roger Erbert,
ratie kunnen vinden.
euthanasie uit te voeren. Er bestaan bij hem, en bij de
Tegelijkertijd zullen alle andere herinneringen weg-
familie, echter twijfels over het uitvoeren van eutha-
vallen: alleen leven met de dierbaarste herinnering
nasie.
die men heeft.
was niet op de hoogte van de omvang van de ziekte.
verpleeghuis Tabitha in Amsterdam.
After Life
Film. 1998. Hirokazu Koreeda.
Deze documentaire laat het leven en de carrière zien
Dood voor Beginners
van film criticus Roger Egbert. Het thema dood vormt
Serie IKON EO. 2014.
een rode draad in de docu, maar zoals de titel al zegt,
Achtdelige documentaireserie over de kunst van het
Nederland van Boven
Ngat is dead
gaat het vooral over het leven zelf.
sterven. We gaan allemaal dood, maar wat weten we
Serie VPRO. 2013, 2014.
Documentaire. 2009. Christian Suhr, Ton Otto.
eigenlijk van sterven, afscheid nemen, rouwen en het
Nederland van Boven laat ons land zien vanuit een
Wat doen antropologen wanneer zij participeren in de
Dying
leven na de dood? Zijn we er bang voor of verlangen
spectaculair perspectief. Door middel van indrukwek-
culturele tradities die ze bestuderen? Deze film volgt
Documentaire. 1998. Michael Roemer.
we ernaar? En kunnen we het leren?
kende luchtbeelden en portretten van mensen op de
de Nederlandse antropoloog Ton Otto, die door een
Gedurende een periode van twee jaar wordt in beeld
grond wordt in beeld gebracht wie we zijn hoe de tijd
familie op Baluan in Papoea-Nieuw-Guinea is opge-
gebracht hoe ieder mens leeft en sterft. De film focust
Herinnering aan een trieste dageraad
ons land verandert en veranderd heeft. Aflevering
nomen. Als gevolg van de dood van zijn adoptievader
op 3 mensen met terminale kanker. Vooral de indivi-
Documentaire. 2014. Ramón Gieling.
3 brengt ‘de dood’ in beeld. Hoe ziet onze zoektocht
wordt hij geacht deel te nemen aan de uitvaart cere-
duen, met hun persoonlijke ervaringen en behoeften,
Op 8 juni 1998 stapt de twintigjarige Ricco op zijn mo-
naar nalatenschap en zingeving eruit nu we steeds
monies, waarvan de vorm en de inhoud door verschil-
komen aan bod.
tor voor een ‘rondje om’. Hij komt niet meer thuis. Via
verder ontkerkelijken?
lende groepen familieleden op gepassioneerde wijze
intieme getuigenissen van familie en vrienden, wordt
worden betwist. Gedurende de lange onderhandelin-
Departures
een portret geschetst van de overleden zoon. Ricco’s
Simon
gen, leert Ton de tradities en hun dynamiek kennen.
Speelfilm. 2009. Yogiro Takita.
leven en dood worden vanuit verschillende perspec-
Speelfilm. 2004. Eddy Terstall. Met onder andere:
De film maakt deel uit van langdurig veldonderzoek,
is een ontroerend melodrama over de jonge werkloze
tieven belicht: de vader, de moeder, de zus, de vriend,
Cees Geel, Marcel Hensema, Nadja Hüpscher.
waarbij film maken onderdeel is geworden van de
cellist Daigo, die met zijn vrouw terugkeert naar zijn
de man die hem het laatst heeft gezien. Zijn dood die
De vriendschap tussen de Amsterdamse hetero hasj-
permanente dialoog en uitwisseling tussen de eiland-
geboortestad op het platteland en daar werkt vindt
het gezin aanvankelijk machteloos achterliet, biedt na
dealer Simon, en zijn homoseksuele vriend en tand-
bewoners en de antropoloog.
bij een uitvaartondernemer. Na aanvankelijke weer-
verloop van tijd troost. Kan de dood van een geliefde
heelkunde student Camiel wordt op de proef gesteld
zin wordt Daigo zich via zijn leermeester bewust van
verdieping brengen?
tijdens een vakantie in Thailand. Ze verliezen elkaar
de bijzondere betekenis en waarde van een traditio-
uit het oog. Als ze elkaar na 12 jaar weer tegenkomen
neel Japans afscheidsritueel dat je alleen nog maar
Ode aan de doden
op het Japanse platteland aantreft: het afleggen en
KRO (reeks).
kisten van de overledene in de aanwezigheid van de
‘Voor wie steek jij een kaarsje op?’ In de week van Al-
nabestaanden volgens aloud Shintoïstisch gebruik.
lerzielen herdenkt de KRO de doden van het afgelo-
Het wordt een heftige initiatie voor Daigo, niet alleen
pen jaar. Familieleden, vrienden en collega’s brengen
in een mooie, liefdevolle en respectvolle omgang met
een eerbetoon aan bijzondere bekende en onbekende
de doden, maar ook in zijn eigen onverwerkte rouw.
Nederlanders die het afgelopen jaar overleden zijn.
64 DDZK.NL MAGAZINE
blijkt Simon ernstig ziek.
65
DoodQuote Het taboe op spreken over sterven en dood lijkt in Nederland langzaamaan geslecht. Dat is ook nodig daar we geacht worden de regie over leven en sterven zo lang mogelijk in eigen hand te houden. Nadenken en praten over de laatste levensfase wordt vooral actief gestimuleerd wanneer iemand oud of ernstig ziek is, en is sterk gericht op hoe te sterven. Gesprekken over de dood krijgen dan voornamelijk vorm rond medische en ethische vraagstukken; er moet bijvoorbeeld gesproken worden over palliatieve zorg en de mogelijkheid tot euthanasie. Het zijn noodzakelijke en onvermijdelijke overwegingen maar het zorgt er ook voor dat het denken over de eigen dood en die van een dierbare naaste een sterk medisch, juridisch en vaak ook financieel karakter krijgt. Ook al is de dood een universeel gegeven, de manier waarop we er mee omgaan is divers en veranderlijk, zeker wanneer vaste (religieuze) kaders wegvallen. Die diversiteit en dynamiek maakt de dood voor velen een ongrijpbaar en ingewikkeld onderwerp. Het foto-project ‘Sta Eens Stil Bij De Dood’ wil laten zien hoe er over dood wordt gedacht en daarmee eens stilstaan bij de dood stimuleren. Het komende jaar reizen we door Nederland om DoodQuotes te verzamelen en te verbeelden – om zo te komen tot een mozaïek van gedachten rond de dood.
www.staeensstilbijdedood.nl
DDZK.NL
WWW.DDZK.NL
Centrum voor Thanatologie Radboud Universiteit Nijmegen