Titel presentatie ‘Heb het lef; ontdek het talent in jouw organisatie In het kader van een bijdrage die ik mag leveren aan het congres HRM & zorg op 17 september 2013 in ’t Spant in Bussum ben ik op zoek gegaan naar verhalen vanuit de zorgpraktijk. Ik noem het positieve verhalen omdat ze je aan het denken zetten. Wat doen we met het talent op de werkvloer? Kan het ook anders? Kunnen we leren van positieve ervaringen? Durven we oude gewoontes los te laten? Zijn we in staat om in opstand te komen als er teveel tijd, geld en aandacht wordt verbruikt waar onze patiënt, cliënt of bewoner niets of nauwelijks iets van merkt? Er zijn hoopgevende ontwikkelingen gaande. Op steeds meer plekken worden bestaande middelen gebruikt om het reeds aanwezige talent in te zetten voor menswaardige zorg en een menswaardig leven. Lees hieronder de verhalen die ik in korte tijd verzamelde. Uiteenlopende verhalen die meer of minder aansluiten bij jouw situatie. Doe er je voordeel mee! Tijdens haar sollicitatiegesprek had ze het even overwogen. Zou ze zeggen dat ze een hekel had aan vroege diensten? Zou ze opbiechten dat zich veel prettiger voelde als ze ’s middags of ’s avonds begon met haar werk? Ze had zelfs heel even gedacht dat ze zou kunnen aangeven dat ze nogal op zichzelf was, dat ze geen behoefte had aan contact met collega’s buiten werktijd. Maar ze had haar mond gehouden. Ze wist dat ze, door eerlijk te zijn, toch een verkeerde indruk zou wekken. Flexibel moest ze zijn, overal inzetbaar en een leuke, gezellige teamgenoot.
Toen ze net begon op de afdeling had ze zich het wel eens afgevraagd. Waarom gingen ze ’s morgens allemaal stipt om tien uur koffie drinken? Soms moest ze een cliënt met ongekamde haren en met een deken over haar blote benen achterlaten om op ‘tijd’ te zijn. Maar ze was gewend geraakt aan deze werkwijze. Het was ook gezellig om even met al je collega’s in de koffiekamer te zitten. Wat een drama was het toen de teamleider instelde dat er per direct in twee groepen koffie gedronken werd. Maar nu ging ze pas als de cliënt haar voorlopig niet meer nodig had en de koffie smaakte veel lekkerder. De meneer schoof het bord met groente weg. Hij wilde pap. Ze begreep het wel. Hij had behoefte aan warmte en zoetigheid. De groente stond hem tegen. Maar ’t was natuurlijk niet gezond, alleen pap. Haar collega had het gisteren voor elkaar gekregen dat hij driekwart van de groente had gegeten. Met tegenzin en onder enige dwang, maar toch. Ze vroeg zich af waar ze goed aan deed.
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
-
1
Het hoorde bij de ochtenddienst. Iedereen moest gewassen worden. Maar voor sommige cliënten was de volledige wasbeurt zo vermoeiend dat ze de rest van de morgen niet in staat waren om maar zoiets als de krant te lezen. Het kon alleen niet anders. Je kon toch het wassen niet overlaten aan de avonddienst… die hadden het al zo druk… Of kon het toch anders? Ze keek er raar van op. De zorgmanagers vonden het niet langer nodig om bij het multi disciplinair overleg aanwezig te zijn. De eerst verantwoordelijke verpleegkundige kon het best af met de verschillende disciplines. Ze liet het er even bij zitten. Bij het volgende managementoverleg werd besproken dat de MDO’s te vaak en te lang uitliepen. Ze begon met vragen. Wie was verantwoordelijk voor de organisatie van het MDO? Wie bewaakte de voortgang van het overleg? Wie zorgde ervoor dat iedere discipline aan bod kwam, er niet te lang werd doorgepraat over één onderwerp en er duidelijke vervolgafspraken werden gemaakt. De managers gaven steeds hetzelfde antwoorden; de eerstverantwoordelijke verpleegkundige en ze draaiden ongemakkelijk op hun stoel. Zij hoorde het aan en vroeg of het niet moeilijk was voor de EVV-er om de belangen van de patiënt te vertegenwoordigen tijdens het MDO en vervolgens ook het MDO voor te zitten? Unaniem werd besloten dat de zorgmanagers in het vervolg de multidisciplinaire overleggen weer zouden bijwonen om sturing te geven. -
De verzorgende opende de kastdeur en telde de pakken hagelslag. De instelling had een contact gesloten met een grote levensmiddelenleverancier. De bestelling moest op dinsdag en vrijdag voor 12 uur ingestuurd zijn om de levering te garanderen. In de map vond ze een rooster, waarop beschreven stond wanneer er wat werd gegeten. Karbonade. Daar hield mevrouw Bakker niet van. Ze schoof haar stoel naar achter en liep naar de keuken. In het vriesvak vond ze nog drie gehaktballen die eergisteren waren overgebleven. Eigenlijk was ze het zat. Ze wilde haar tijd niet verdoen met het doen van bestellingen. Ze wilde boodschappen doen in de plaatselijke
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
Terug van vrije dagen vond hij een briefje. Zijn leidinggevende wilde hem spreken. Hij keek in de agenda. Zijn cliënt moest naar de diëtiste. Hij liep langs het kantoor. De leidinggevende was er niet. Wat was wijsheid? Hij vond dat hij met zijn cliënt mee moest. Dat was zijn taak. Zijn leidinggevende had toch kunnen zien dat hij er niet zou zijn? Hij besloot met zijn cliënt mee te gaan. Hij kon altijd later nog met de leidinggevende praten. Maar die beslissing werd hem niet in dank afgenomen. Zij vond dat hij de verkeerde prioriteiten gesteld had.
2
supermarkt. Dan nam ze mevrouw Bakker mee en dan kon ze aanwijzen wat ze wilde eten. Dan konden ze verse broodjes gaan halen als ze daar zin in hadden… Het ziekteverzuim was belachelijk hoog. Van het vaste personeel waren er drie langdurig ziek en hoe vaak kwam het niet voor dat een medewerker vlak voor de aanvang van de dienst zich afmeldde. Het maakte niet uit hoe veel moeite hij deed om het rooster kloppend te maken; in de praktijk was er altijd te weinig personeel of moest er gewerkt worden met mensen die de afdeling nauwelijks kenden. Meer personeel veranderde niets aan de feitelijke situatie. Soms had hij de behoefte om de afdeling op te lopen en te schreeuwen; ‘Zeg nu wat er aan de hand is!’ in de hoop dat hij er dan iets zou kunnen doen. Maar uiteindelijk zei hij niets en liep hij nu en dan de afdeling op. Hij maakte de bedden op, hij bracht het vuile linnengoed weg en begeleidde een patiënt naar een onderzoek. Hij luisterde en keek. Hij kreeg inzicht in de knelpunten en zag ook welke medewerkers in staat waren om te zoeken naar oplossingen. Nog voor hij bedacht had hoe het verder moest, merkte hij dat er iets veranderde. Zodra hij op de afdeling kwam merkte hij een verschil. Er werd minder geklaagd. Hij werd vaker op de hoogte gebracht van wat er speelde, maar nog vaker ontdekte hij dat het personeel een oplossing had gevonden voor dingen die voorheen mis liepen. En het ziekteverzuim liep terug. Hij begreep er niets van. Of eigenlijk snapte hij ineens precies wat er aan de hand was. Hij bestelde taart en zorgde ervoor dat de koffie klaarstond.
Het gras staat tot kniehoogte. De organisatie die zorgdraagt voor verstandelijk gehandicapten denkt er over een offerte van een hovenier aan te vragen. Op hetzelfde terrein zitten een aantal cliënten te knippen. Lange stroken karton. Verlangend kijken ze naar buiten. Wat zouden zij graag het gras maaien. Met zo’n trekkertje. Heen en weer over het gazon. Maar de leiding vindt dat niet zo’n goed idee. Waar moet de grasmaaier staan? Dus knippen de cliënten verder. In het dagrapport wordt opgeschreven; de groep was onrustig. B. liet zijn schaar een paar keer vallen en L. knipte steeds scheef. Best gevaarlijk dat knippen met zulke onrustige cliënten. Misschien een volgende keer iets knutselen zonder schaar? Marijke schrijft een sollicitatiebrief. Ze werkt al jaren bij een zorginstelling, maar het is nu de derde keer in vier jaar dat ze moet solliciteren op haar eigen functie. Door grote fusies verandert niet alleen de naam en het logo van de organisatie, ook de functies veranderen. Inhoudelijk niet, maar haar baan krijgt een andere naam, soms verhuist ze naar een ander kantoor en de vorige keer bleek dat ze verantwoording moest gaan afleggen aan het bestuur in plaats van aan een leidinggevende. Marijke heeft geen idee wat haar dit keer te wachten staat. Ze maakt zich er maar niet meer druk om. Naast haar werk heeft ze inmiddels een leuke pedicure praktijk opgebouwd. Daar kan ze doen waar ze goed in is.
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
-
3
Wat levert het op? Tineke trekt haar wenkbrauwen op. Ze heeft net voorgesteld om een training te organiseren 'hoe om te gaan met agressie?’. Opleveren? Onze medewerkers hebben kennis nodig zodat zij beter kunnen reageren op de agressie waar ze steeds vaker mee geconfronteerd worden. De man achter het bureau blijft haar vragend aankijken. ‘Wat levert het op?’. Oké, denkt Tineke. Ze pakt een velletje papier en rekent uit; Gemiddeld worden medewerkers drie keer per week geconfronteerd met agressie. In twee van de drie gevallen blijft het bij verbale agressie. Een keer per week vallen er in min of meerdere mate klappen en moet de politie gewaarschuwd worden. Het afgelopen jaar zijn er vier medewerkers langdurig ziek geweest naar aanleiding van verbaal geweld, zes medewerkers kortdurend ziek naar aanleiding van fysieke agressie, twee medewerkers langdurig ziek na een vechtpartij en een medewerker is een week geschorst omdat hij niet professioneel reageerde op een trap tegen zijn knie. Meerdere beschadigingen aan meubilair en apparatuur Geschatte kosten: 35.000 euro, kosten van de politie niet meegerekend. Kosten van de training 5000 euro. Dus als de training bijdraagt aan een betere reactie op agressie waardoor het in 1/5 van de gevallen in de kiem wordt gesmoord dan levert het 2.000 euro op. De man achter het bureau knikt goedkeurend. Als je dit nog even netjes voor me invult op dit formulier…. Wil je er op toezien dat Jochem zijn appartement opruimt? Waarom? Het is een puinhoop. Zijn kleren liggen op zijn bed, in plaats van in zijn kast en zijn verzameling knuffels ligt op de grond. Je kunt niet eens meer zien welke kleur de vloerbedekking heeft. En hij mag ook wel eens afwassen. Heeft Jochem daar last van? Nee, hij niet maar ik erger me er aan. Morgen komt zijn zus. Hij kan haar toch zo niet ontvangen? Wat vindt Jochem er van? Hij wil niet. Hij zegt dat hij precies weet waar alles ligt en dat zijn zus toch nooit zo lang komt. Dus Jochem moet opruimen omdat jij vindt dat dat hoort…\
Sinds kort wappert er een andere vlag in de mast bij de hoofdingang. Het gebouw is onveranderd, de mensen die er werken zijn dezelfde en de bewoners zijn niet verhuist. De organisatie is deel gaan uit maken van een nog groter geheel en daar merk je eigenlijk niet veel van. Behalve dan dat het belangrijk wordt om dingen op dezelfde manier te doen dan anderen. Het computerprogramma waarmee 50 kilometer verderop gewerkt wordt, moet ook hier geïntroduceerd worden. Uniformiteit werkt kostenbesparend, zeggen ze. Maar vooralsnog moeten we een programma, waar nog niet zo lang mee gewerkt wordt en waar iedereen vertrouwd mee is, vervangen voor iets nieuws. Er komen ICT ers over de vloer die geen enkele ervaring hebben met zorg maar zonder problemen ons oude programma verwijderen en het nieuwe programma installeren. Het brengt onrust op de afdelingen omdat onze mensen zich verzetten tegen nieuwe dingen waar ze zelf het nut niet van inzien. Het kost tijd en veel geld, waarbij ik steeds moet denken; Kunnen we die tijd en geld niet beter in de directe patientenzorg steken.
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
-
4
Dementerende mensen zijn vaak bang. Ze herkennen hun omgeving niet meer, zijn soms de betekenis van woorden kwijt en vergeten soms de volgorde van dagelijkse bezigheden. Het is de taak van de omgeving om hier goed op in te spelen. Je moet de angst in hun ogen zien en veiligheid bieden. Ik denk niet dat we het goed doen als we hen beschermen tegen alles waar ze tegenop zien. Onze doortastendheid geeft de verwarde oudere houvast. Wij reageren direct op onrust. Zodra een oudere zenuwachtig begint te trekken aan een tafelkleed of rondjes door de kamer wil gaan lopen dan gaan we met hen op pad. We gaan de tuin in of stappen op de fiets. We gaan naar het dorp om boodschappen te doen of we gaan samen de was ophangen. Natuurlijk wil een dementerende niet naar buiten of naar het zwembad als hij of zij niet eens begrijpt wat je vraagt. Wij vinden zorg heel belangrijk, maar nog belangrijker vinden we dat iedereen mee kan blijven doen in het leven van alle dag.
Daar kwamen ze. De verzorgende en de verpleegkundige van de gesloten afdeling. Een beetje aarzelend bleven ze voor de deur staan, tot de leidinggevende ze binnen wenkte. “Het zit zo’ zei de verzorgende ‘de medicijnkamer op onze afdeling is rommelig. We moeten soms lang zoeken voor we vinden wat we nodig hebben.’ Er viel een stilte waarin de verzorgende naar de verpleegkundige keek. Deze vervolgde; ‘Nu willen we aan jou vragen of je het goed vindt dat wij de medicijnkamer gaan opruimen’. De teamleider ging achterover zitten. ‘Waarom vragen jullie dat aan mij?’ De medewerkers waren even stil. “Het maakt mij niet uit hoe de medicijnkamer ingedeeld is. Jullie moeten erin werken en het lijkt me logisch dat je dan de indeling zo praktisch mogelijk maakt.’ ‘Ja maar, zeiden de werknemers, ’we willen dit toch graag even met je overleggen’. Waarom dan? Vroeg de teamleider. ‘Nou ja, straks vinden onze collega’s onze indeling niet handig’. De teamleider liet die woorden even op zich inwerken. Toen sloot ze het gesprek af door te zeggen;’ Het is een prima initiatief om de medicijnkamer anders in te richten als jullie dat praktischer vinden. Het is aan jullie om voldoende draagvlak binnen het team te krijgen om de verandering een succes te maken. De verzorgende en de verpleegkundigen liepen met gemengde gevoelens terug naar de afdeling. Sollicitatiegesprekken? Ik doe er niet meer aan. Ik zie vaak al heel snel of iemand bij ons in het team past. Niet door de mooie brieven die ze sturen of door de flitsende presentatie waarmee ze zichzelf verkopen. Ik zie het aan de manier waarop ze kijken naar onze doelgroep. De kleine gebaren waarmee ze onze cliënten op hun gemak stellen. Hun reactie als er iets mis dreigt te gaan. Niet iedereen kan dit werk doen, ook al hebben ze nog zoveel ervaring. Ons werk vraagt om een brede kijk, om creativiteit en de wil om mee te veranderen waar nodig. -
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
-
5
Ik kan me boos maken over het wagenpark bij het kantoor waar al onze ondersteunende diensten zitten. Ik erger me aan beleidsmedewerkers die geen verstand hebben van zorg, aan inkopers die geen idee hebben wat ze inkopen en bestuurders die alleen in termen van geld kunnen praten. We mogen niet vergeten dat het geld voor de zorg bedoelt is om de zorg voor hen die dat nodig hebben te realiseren. Melk en suiker? Nee, alleen melk…en suiker De vrouw aan tafel kijkt met belangstelling naar de koffie in haar kopje. Ze ziet hoe eerst de melk en dan de suiker in haar kopje verdwijnt. Gewoontegetrouw pakt ze haar lepeltje en vol overgave begint ze te roeren. Ze wijst naar het gebak en krijgt een stukje taart op een schoteltje. Net als alle anderen die aan de grote tafel zitten. Het is feest vandaag. Er wordt een groot blaasinstrument gebracht. De man die schuin tegenover haar zit, wordt behoedzaam wakker geschud. Hem wordt gevraagd het instrument te bespelen. Maar hij kijkt ernaar alsof hij deze nog nooit eerder heeft gezien. Toch pakt hij het aan en zet het mondstuk aan zijn lippen. Feilloos zet hij ‘Lang zal ze leven’ in en we zingen mee. Even raakt hij de draad kwijt maar hij valt precies op het goede moment weer in. Na het applaus zit er een andere man aan de tafel. Hij straalt, kijkt om zich heen en begint enthousiast aan zijn gebak.
Er gebeuren zulke mooie dingen in de zorg. Vooral daar waar (de kwaliteit van) het leven centraal wordt gesteld, in plaats van de zorg. Ik word bevestigd in mijn overtuiging dat er meer kan, met wat er is. In de zorg barst het van talent. Wanneer krijgt dit talent ruimte om te ontwikkelen? Het is de hoogste tijd om bevlogen en betrokken werknemers in te zetten in dat waar ze goed in zijn. In de bouw was er rekening mee gehouden. Mevrouw kon, in haar nieuwe behuizing, net zoveel rondjes lopen als ze maar wilde. Maar laatst was ze gevallen. Ze had haar heup gebroken. Dat zet je wel aan het denken. Is het wel verstandig om mevrouw zo te laten lopen? Haar revalidatie proces verliep voorspoedig. Wandelen kan ze weer als de beste. Wat je ziet is dat ze onrustig is. Soms staat ze ineens op en zet ze het op een lopen. Dan kijkt ze niet goed uit waar ze loopt. Het lijkt wel alsof ze op die momenten niet weet waar ze is. Ze moet, of ze nu wil of niet, op zoek naar iets bekends.
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
Het valt me op dat het gebak goed wordt gegeten. Slechts een meneer wordt geholpen met eten. Iedereen drinkt uit een gewoon kopje. Er wordt gezellig gepraat, hoewel de ouderen in het gezelschap voornamelijk luisteren. Na de koffie begint een oudere man onrustig te schuiven op zijn stoel. Hij wil de jarige een kus gaan brengen en met steun van zijn rollator loopt hij om de grote tafel heen om zijn felicitatie kracht bij te zetten. Na tien minuten zit er niemand meer aan tafel. De ouderen gaan mee boodschappen doen, helpen op geheel eigen wijze bij het schoonmaken van het dierenverblijf, hangen de was op of zetten in de kas de Vlijtig Liesjes in de bloembakken. Als ik wegrij kom ik de duofiets tegen. Ik herken in de bijrijder de man die ik bij aankomst slapend in zijn stoel had aangetroffen. Hij moet stevig trappen om tegen de harde wind in te fietsen
6
Hoe het kan: Om te voorkomen dat mevrouw door haar onverwachtse bewegingen opnieuw ten val komt schuif je de stoel tegen de tafel aan. Met de familie worden hekken rond het bed besproken en het gebruik van de rolstoel met het tafeltje ervoor. Verder wordt met de arts overlegd of er een middel is waarmee de onrust onderdrukt kan worden en wordt de fysiotherapie ingeschakeld om een paar keer per week mevrouw te begeleiden bij het wandelen. Misschien moeten we ook in de nabije toekomst het gebruik van incontinentiemateriaal in overweging nemen. Dat scheelt aanzienlijk veel heen en weer geloop. Hoe het ook kan; We kijken eens goed naar mevrouw. Ze is rustig als iedereen aan tafel zit. Ze voelt zich op haar gemak als ze gesprekken hoort om haar heen of wanneer er iemand naast haar zit die vertrouwd is. In een rustige gemoedstoestand loopt mevrouw recht op en lijkt ze zeker van zichzelf. De onrust kun je soms al in haar ogen zien voor ze in beweging komt. Op zo’n moment grijpt de verzorgende in. Ze pakt mevrouw bij een arm. Samen lopen ze naar doelgericht naar de kapstok. Ze geeft mevrouw haar jas aan en even later lopen ze samen buiten. Ze lopen stevig door naar de winkel om de hoek.
Bij dit laatste verhaal zal gezegd worden; ‘daar hebben we geen tijd voor!’. Verzorgenden kunnen niet snel inspelen op de gemoedstoestand van hun cliënten omdat ze tegelijkertijd verantwoordelijk zijn voor meerdere cliënten. En met het argument ‘geen tijd’ worden vele initiatieven voor aanvang al de grond in geboord. Maar ga eens uit van de kwaliteit van het leven. In welke situatie denk je dat de mevrouw zich prettiger voelt? Ga eens uit van het kostenaspect. Hoe duur is het om een arts en een fysiotherapeut in te schakelen? En kijk nog eens naar het tijdsaspect. Hoeveel tijd kost het helemaal om een bewoner mee te nemen naar boodschappen die je toch nodig hebt? Het overleg met de familie, de arts en de fysiotherapie kost ook tijd. Het risico vermijden dat mevrouw valt kost ook veel tijd. Geef alternatieven een kans. Bespreek als team en met familie de voor- en nadelen van risico vermijdend handelen en kies voor dat wat in het voordeel is van deze individuele cliënt.
-
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
Mevrouw lijkt rustiger te worden. Vooral omdat de verzorgende blijkbaar zo goed weet wat er moet gebeuren. Als thuis de boodschappen opgeruimd zijn krijgt ze van de verzorgende nog een kopje koffie, die ze rustig aan tafel opdrinkt.
7
Wie de mantel past, trekke hem aan; over mantelzorg Dit kan écht niet meer brieste de verzorgende in het kantoor van de zorgmanager. Het was de derde keer op rij dat de familie zich afmeldde om hun vader te begeleiden naar de tandarts. Steeds weer was de afspraak in nauw overleg met de kinderen tot stand gekomen. Maar als de datum in zicht kwam dan was er ineens niemand meer die tijd kon vrijmaken. De eerste keer was er een verzorgende uit de zorg gepland om met de bewoner mee te gaan, de tweede keer had ze een vrijwilliger gevonden die bereid was om de begeleiding op zich te nemen. Maar dit keer weigerde ze om er nog meer energie in te steken. Ze ging de tandartsafspraak afzeggen. De familie kon toch niet verwachten dat de verzorging hun gebrek aan tijd steeds weer zouden opvangen. De zorgmanager knikte bevestigend. De verzorgende zag dat als een aanmoediging en ze raasde door. In de ogen van de familie konden ze het nooit goed doen maar zo viel er toch niet te werken? De dochter zou vanmiddag de bewoner ophalen met haar auto en samen zouden ze naar de tandarts gaan. Daarnet belde ze af omdat ze ontzettende hoofdpijn had. Natuurlijk was er niemand in de familie die de taak over kon nemen. Of wij het even wilden regelen. Op kosten van de familie mochten we wel een taxi bestellen. Alsof het vervoer het grootste probleem was. Hoe moesten ze het organiseren met de minimale bezetting? De zorgmanager zei nog altijd niets. De verzorgende vervolgde; het is natuurlijk niet in het belang van de bewoner. Hij heeft echt behoefte aan een passend gebit. Ik kan het alleen zo slecht hebben dat familie zich niet aan de afspraken houdt. ‘Heb je enig idee waarom er met de familie zo lastig valt af te spreken?’ vroeg de zorgmanager ten slotte. De verzorgende vertelde dat de familieverhouding nogal verstoord waren. De bewoner was een dominante man en thuis duldde hij geen tegenspraak. Zijn kinderen waren allemaal op jonge leeftijd het ouderlijk huis ontvlucht. Het was moeder die de familie nog een beetje bij elkaar hield, maar hecht zou het gezin nooit worden. De vader had de neiging om zich overal mee te bemoeien en dat werd door de kinderen niet op prijs gesteld. Nu moeder was overleden zagen ze het als hun plicht om hun vader nu en dan te bezoeken. Maar het viel hen zwaar. Het viel op dat de man in het bijzijn van de verzorgenden veel meegaander was, vriendelijk zelf. Terwijl hij ontzettend kon mopperen als zijn kinderen op bezoek waren.
‘Weet je wat ik doe, zei de verzorgende na een poosje, ik spreek voortaan af dat de familie niet meer mee hoeft naar de tandarts. Ik vraag of ze nu en dan een keer willen koken voor de groep of de bloembakken vullen met verse plantjes. Voor vanmiddag verzin ik wel iets. Heb jij soms om half drie even tijd? De zorgmanager keek in zijn agenda en maakte tijd. De organisatie verlangde van haar dat ze heel flexibel was. In zekere zin was ze dat ook. Als het echt moest kon ze aan haar moeder vragen om op te passen of vroeg ze of haar man een vrije dag kon nemen. Ze werkte graag in het weekend of ´s nachts omdat ze dan weinig opvang hoefde te organiseren. Dagdiensten op de dagen dat de kinderen naar het kinderdagverblijf gingen waren geen probleem, maar het was vaak wel een probleem als ze op een andere dag gevraagd werd een dagdienst te draaien. Even snel een dienst overnemen voor een collega ging ook niet altijd. De laatste tijd kwam het vaker voor dat er om hulp gevraagd werd op andere afdelingen. Tot nu was er altijd een
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
Het was stil in het kantoor.
8
collega geweest die hulp ging bieden. Zelf zag ze er tegenop. Ze was gewend op haar eigen afdeling en het was lastig om ergens in te vallen waar ze niemand kende en de weg niet goed wist. Ze twijfelde ook of ze nog wel genoeg kennis had van andere specialisaties. Stel dat ze fouten maakte. In het contact met de patiënt voelde ze zich prettig, ze vond het geen probleem om contact te zoeken met andere disciplines als het nodig was voor de zorg. Ze werd alleen onzeker als ze ‘nee’ moest zeggen omdat ze een dienst niet kon ruilen. Ze voelde zich vervelend als er hulp werd gevraagd bij andere afdelingen en ze moest er al helemaal niet aan denken dat ze aan de slag moest als eindverantwoordelijke tijdens avond en weekenddiensten. Ze was ervan overtuigt dat ze dat niet kon. Misgrijpen, je moet er niet aan denken. Om die reden staan de kastjes in menig verzorgings of verpleeghuis vol met voorraad. Potten pindakaas, pakken koffie, kilo´s suiker en een aanzienlijke hoeveelheid aan blikken. Wat kan je daar op tegen hebben. In het bedrijfsleven wordt voorraad bij voorkeur zo klein mogelijk gehouden. Voorraad kost namelijk geld. Je betaalt op voorhand voor iets wat je nog niet nodig hebt en misschien wel nooit nodig zult hebben. Daarbij moet je ruimte maken voor je voorraad. Ruimte die je vervolgens niet voor iets anders kunt gebruiken. Tot slot kan een ruime voorraad tijdrovend zijn. Bij het opstellen van een nieuwe bestelling moet de hele voorraad bekeken en geteld worden. En bij het zien van de voorraad lijkt het al snel normaal om de verzameling levensmiddelen zo groot mogelijk te maken.
Kan het ook anders Ja natuurlijk. Maar ik ga de medewerkers niet vertellen hoe ze dat kunnen doen. Dat weten ze zelf ook wel. Begin eens om hen te belonen voor een kleine voorraad! Zo ging het Ze lag aan het einde van de gang. Alleen in een tweepersoonskamer. Ze was erg ziek. Ze had liever dat de deur naar de gang dicht was. Die middag liet ze via de centrale weten dat ze een glas water wilde. Ik liep door de gang, opende de deur en sloot deze achter me. Ik liep naar haar nachtkastje en pakte haar halflege glas. ‘Ik zal even vers water pakken’ en bij het aanrechtje spoelde ik het glas om en liet het vollopen met koud water. De mevrouw had haar ogen gesloten toen ik weer naast haar bed stond. Ik zette het glas op haar nachtkastje en liep terug naar de deur. ‘Doe je de deur wel achter je dicht? ‘vroeg ze. Ik beloofde het. Met mijn hand op de deurknop hoorde ik haar vragen om nog even haar kussen op te schudden. Ik liep terug en pakte voorzichtig het kussen achter haar hoofd weg. Ik
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
Hamsteren komt voor uit onzekerheid. Een grote supermarkt roept op tot hamsteren door grote hoeveelheden relatief goedkoop aan te bieden. Mensen kopen omdat ze bang zijn dat ze anders duurder uit zijn. Bij dreiging van natuurrampen, oorlog of andere ellende wordt er van nature gehamsterd. Een voorraad van levensmiddelen kan, onder bepaalde omstandigheden, levensreddend zijn. Maar in veel andere omstandigheden is een grote voorraad onnodig, tijdrovend en duur.
9
draaide het en schudde het op voor ik het terugplaatste. De vrouw had haar ogen weer gesloten. Ik liep weer richting de deur. ‘Doe je de deur wel weer achter je dicht? Vroeg ze. Ik knikte. De deur had ik al geopend toen ik ze vroeg of ik haar nachtkastje nog wat dichter naar haar bed wilde schuiven. Ik sloot de deur weer en liep terug. Ik duwde het kastje in de richting van het bed en vroeg of het zo goed was. De vrouw zei niets, maar leek te knikken. Ik deed een paar stappen. ‘Zou je het gordijn helemaal willen sluiten?’. Een klein streepje licht kwam door een kiertje van de gordijnen binnen schijnen. Ik sloot het licht buiten en liep weer naar de deur. Dit keer zei ze niets en na de deur behoedzaam te sluiten liep ik de gang weer op. Zo had het ook kunnen gaan
De koelkast in de recreatieruimte was stuk. Er lag een flink plas water onder. De pakken sap en melk waren verplaatst naar de keuken. Een vrijwilliger kwam het melden terwijl hij bezig was met de voorbereiding van het teamoverleg. Zijn gedachten moesten een grote sprong maken. ‘Bestel maar een nieuwe’ had hij willen zeggen om snel verder te kunnen met waar hij mee bezig was. Maar hij begreep dat er meer actie van hem verwacht werd. Hij stond op en liep mee naar de recreatieruimte. De plas water was inmiddels opgeruimd. ‘Kijk ik heb de stekker er nog ingelaten maar kijk maar naar de temperatuur. Dat ding doet het gewoon niet meer.’ Hij geloofde het, maar dacht haar toch een plezier te doen door de koelkastdeur te openen en de temperatuur af te lezen. Hij beloofde stappen te zetten om wat nieuws te bestellen. ’t Liefst dezelfde maat, energiezuinig en gewoon wit wenste de vrijwilliger. Terug achter zijn bureau zocht hij het telefoonnummer van de centrale inkoop. Na de fusie wist hij ook niet meer precies wat de juiste werkwijze was. Hij kreeg een vrouw aan de lijn. Hij moest drie keer uitleggen wie hij was, waar hij vandaan belde en wat er ingekocht moest worden. Er werd beloofd dat hij teruggebeld zou worden. De volgende ochtend toen hij net een lastig gesprek met een medewerker had afgesloten belde er een meneer van de afdeling inkoop. Hij moest nog een keer herhalen wat er stuk was gegaan en wat er vervangen moest worden. De meneer hoorde hem aan en
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
Ze lag aan het einde van de gang. Alleen in een tweepersoonskamer. Ze was erg ziek. Ze had liever dat de deur naar de gang dicht was. Die middag liet ze via de centrale weten dat ze een glas water wilde. Ik liep door de gang, opende de deur en sloot deze achter me. Ik liep naar haar nachtkastje en pakte haar halflege glas. ‘Ik zal even vers water pakken’ en bij het aanrechtje spoelde ik het glas om en liet het vollopen met koud water. De mevrouw had haar ogen gesloten toen ik weer naast haar bed stond. Ik zette het glas op haar nachtkastje en vroeg haar of ze wel lekker lag. Ze zuchtte. ‘Zal ik uw kussen even opschudden?’ vroeg ik en liet haar draaien op haar zij. Ik schudde de kussens en plaatste ze dakpansgewijs weer achter haar. Ik hielp haar terugdraaien en gaf haar het koele glas. Ze nam een slokje. ‘Moet je eens kijken hoe de zon kans ziet om toch binnen te komen’ zei ze. Ik keek en probeerde te begrijpen wat ze bedoelde. Samen keken we een poosje naar de stofdeeltjes die dansten in het licht. ‘Ik denk dat ik het gordijn maar helemaal dichtdoe’ zei ik terwijl ik even haar hand pakte. Ze sloot haar ogen en zuchtte diep. Ik zorgde ervoor dat het nachtkastje binnen haar bereik stond en sloot de gordijnen. Toen ik langs het bed lag keek ik nog even naar de zieke vrouw. Ze maakte een flauwe handbeweging, alsof ze me uitzwaaide. Nadat ik de deur behoedzaam achter me sloot liep ik de gang weer op.
1 0
vertelde hem dat hij het beste zelf een koelkast kon bestellen bij de plaatselijke witgoedverkoper. Het budget was hem niet bekend. Daarvoor kon hij het beste met de financiële afdeling bellen. Hij besloot dat maar direct te doen. De medewerker van de financiële afdeling wist te vertellen dat hij gemachtigd was om een nieuw exemplaar te bestellen zolang deze niet duurder was dan € 500. Er was online een formulier te downloaden die hij kon invullen met naam en kostenplaatsnummer. Als hij dit formulier zou opsturen met de factuur naar de financiële afdeling dan zou het geregeld zijn. Hij keek op zijn horloge. Het was alweer later dan hij dacht. Hij liep de gang op. Na even zoeken vond hij een verzorgende die in de buurt van de instelling woonde. Hij overlegde kort met haar. Zij kende de eigenaar van de witgoedketen en zij wilde straks wel regelen dat er een nieuwe koelkast zou worden geregeld. De oude zou direct meegenomen worden.
Ze leidde een particulier initiatief voor dementerende ouderen. Dat hield in dat mensen eigen geld moesten bezitten om een kamer te krijgen. Maar het stoorde haar als ze hoorde dat ze alleen voor de elite was. Er waren geen zilveren lepels, gouden kranen of zijden lakens. Het personeel kreeg hetzelfde uitbetaald als hun collega’s in de reguliere zorg en zelf onttrok ze een salaris zoals ze dat gewend was toen ze nog bij de ambulancedienst werkte. Het geld dat binnenkwam werd gebruikt om de dementerenden nog zoveel mogelijk te betrekken bij de dagelijkse bezigheden. Ze zette gemiddeld meer personeel in, maar ze stelde ook andere eisen dan de verpleeghuizen in de wijde omgeving. Ze ging niet af op de tekst van de sollicitatie, de vlotte babbel tijdens een sollicitatiegesprek. Ze zocht medewerkers met een bepaalde kijk op ouderenzorg. Veelzijdige mensen die respect hadden voor de oudere medemens en samen met haar wilden werken aan een zinvolle dagbesteding. ‘Is dat alles?’ was haar wel eens gevraagd toen ze de bezigheden beschreef. Werken in de tuin, boodschappen doen, fietsen, zwemmen en de was ophangen. En dat was het wel zo’n beetje. Ze had geen activiteitenbegeleiders in dienst die de seizoenen kwamen knutselen. Bij haar werden de seizoenen ervaren. Ze had geen fysiotherapeuten in dienst die balspelletjes deden. Bij haar gingen de bewoners fietsen, wandelen en werkten ze in de kas. Ze had geen afdeling inkoop, geen planners of administratieve medewerkers. Als de gootsteen verstopt was dan pakte ze zelf gereedschap uit de schuur. Als de bloemen in de plantenbakken waren uitgebloeid dan ging er een verzorgende met een bewoner nieuwe plantjes halen. En als een bewoner wat minder alert reageerde dan ze gewend was dan controleerde ze de bloeddruk, de temperatuur en controleerde ze de urine. De directeuren van het verpleeghuis dachten dat haar bewoners nog relatief gezond waren. Maar ook in haar huis stierven mensen. Het verschil was alleen dat iedereen betrokken werd in het ritme van de dag. Ook als het einde naderde. Bewoners werden iedere morgen gedoucht. Al moest ze er vier medewerkers voor vrij maken. Bewoners werden aangekleed en gingen naar de woonkeuken. Ze geloofde dat het een geruststellend geluid was; het geroezemoes rond de koffietafel. Zelfs als je niet meer in staat was om er aan deel te nemen. En als er dan iemand stierf, in de grote leunstoel, dan overheerste het gevoel van dankbaarheid. Weer iemand die in huiselijke kring afscheid had kunnen nemen van het leven dat hij of zij had geleefd. Jammer als andere zorgverleners kritiek hadden op het initiatief. Maar ze hoefde maar te kijken naar de bewoners om te weten dat ze op de goede weg was.
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
-
1 1
In je kracht staan. We zijn er in de zorg niet zo goed in. We denken dat onze kracht zit in het ondersteunen van, het zorgen voor en overnemen van taken van anderen. En als geen ander kennen we onze grenzen. Wij kunnen er niets aan doen dat de bezetting zo laag is, dat er geen tijd is voor een gesprek en dat we steeds geconfronteerd worden met nieuwe richtlijnen en protocollen. Het is dus wel even wennen als we worden aangesproken op onze eigen verantwoordelijkheid. Het idee dat wij meer kunnen dan we vaak denken is verwarrend. Het is alsof we uit onze comfortzone worden getrokken, weg van onze slachtofferrol, die we al gaande weg zijn gaan omarmen. Zelf in je kracht staan betekent dat we onszelf niet langer verliezen in ondersteunen, zorgen en het overnemen van taken. Wij moeten onze kracht, ons talent, inzetten om de kracht van anderen te stimuleren. Niet ondersteunen waar iemand het nog zelf kan, niet zorgen daar waar zelfzorg mogelijk is en taken bij een ander laten zolang dat enigszins mogelijk is. Voor sommigen onder ons een cultuurshock, want wat blijft er van je over als anderen laat doen waar ze goed in zijn? Voor de meesten van ons een zucht van verlichting. Eindelijk werken met hart en hoofd.
Op de intensive care voelde ze zich op haar gemak. Niet dat ze altijd precies wist wat haar te doen stond, maar er was altijd een collega in de buurt met wie ze, zo nodig, kon overleggen. Ze was lang ziek geweest en ondanks haar lange staat van dienst had ze behoefte aan bevestiging. Ze was er niet blij mee dat haar leidinggevende haar op de opleidingsunit had geplaatst. Over het algemeen lagen daar minder zieke patiënten, maar ze werkte bijna uitsluitend met studenten. Verpleegkundigen die hoopvol naar haar keken als er iets ingewikkelds moest gebeuren. Ze miste haar kundige collega’s. ‘Waarom ga je ze niet halen als je bevestigd wilt worden’ stelde de leidinggevende voor. Eerst vond ze dat lastig. Ze vond dat zij in staat moest zijn om alle voorkomende handelingen zonder aarzelen uit te voeren. Ze moest een goed voorbeeld zijn voor de studenten. Maar al gauw merkte ze dat ze geen beter voorbeeld kon zijn. Juist door toe te geven dat ze niet alles (zeker) wist, liet ze zien wat haar talent was. Zij durfde haar handelen in twijfel te trekken, zij kon de situatie van verschillende kanten bekijken, zij leerde dat er wel eens gezocht moet worden naar een passende oplossing.
Mieneke Vaas /www.isjetalentalbekend.nl
-
1 2