Woord Vooraf
5
Hoofdstuk I Inleiding
7
Hoofdstuk II Het management op kruissnelheid
11
I. I.1. I.2.
Personeel Centrale diensten te Brussel De Gesloten Centra
12 12 14
II. II.1. II.2. II.3. II.4. II.5. II.6.
De Ontwikkelcirkels Inleiding Wat zijn Ontwikkelcirkels? Implementatie van de Ontwikkelcirkels Uiteindelijke start van de Ontwikkelcirkels Ondersteuning vanuit de personeelsdienst De rol van de dienst vorming
18 18 18 19 20 20 21
III. De Competentiemetingen III.1. Inleiding III.2. Onderdelen van de competentiemeting III.2.1.
Betreffende niveau C
III.2.2.
Betrefffende niveau B
IV. De Moderniseringsprojecten (MPM) IV.1. De MPM bij de Dienst Vreemdelingenzaken IV.2. De concrete verwezenlijkingen / resultaten van de MPM's bij de Algemene Directie
22 22 22 23 23 24 24
IV.5. Implicaties van de MPM voor het DVZ-personeel IV.6. MPM voor de Gesloten Centra
24 24 25 25 26 26 27 27 27 27 28 28 30
V. V.1. V.2.
De Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI) Voorstelling Voorbeeld: Fiche KPI Asieldepartement
31 31 32
VI.
Dofi-fun
33
IV.2.1.
Visa
IV.2.2.
Asiel
IV.2.3.
Verblijf
IV.2.4.
Verwijdering
IV.3. Het implementatieplan IV.4. De Quick Wins bij de Algemene Directie IV.4.1.
Visa
IV.4.2.
Asiel
IV.4.3.
Verblijf
IV.4.4.
Verwijdering
Hoofdstuk III 2004, het jaar van de inwerkingtreding van de voogdijregeling en de uitbreiding van de EU I. I.1.
Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV's) De juridische omkadering I.1.1.
Inleiding
I.1.2.
Wat is het toepassingsgebied van deze specifieke voogdij?
I.1.3.
Wat zijn de gevolgen van de inwerkingtreding op 1 mei 2004
35
36 36 36 36
van de programmawet van 24 december 2002 voor de Dienst Vreemdelingenzaken? I.1.4.
I.2. I.3. I.4.
I.4.1.
I.5.
Wat zijn de opdrachten van de voogd?
Rol van de Grensinpectie Rol van Bureau C en de Permanentie De cel Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV's) van de Directie toegang en verblijf De voogdij over de NBMV's
I.4.2.
De NBMV-fiches
I.4.3.
Opmerkingen betreffende de afgeleverde documenten
I.4.4.
Het zoeken naar de familie
I.4.5.
Het zoeken naar een duurzame oplossing
I.4.6.
Verdwijningen
I.4.7.
Slachtoffers van mensenhandel
De niet-begeleide minderjarige asielzoekers I.5.1.
42 42 42 43 43 44 45 45 46
De cel Minderjarigen (Niet-begeleide minderjarige asielzoekers) van de Directie Asiel van DVZ
I.5.2.
36 40 41 42
De cel Zaventem van de DVZ
I.6.
De samenwerking tussen de Dienst Voogdij en de DVZ
II. II.1. II.2.
De uitbreiding van de EU De juridische omkadering Andere overwegingen met betrekking tot de materie Justitie en Binnenlandse Zaken
46 48 49
50 50 52
Hoofdstuk IV 55 De strijd tegen de illegale immigratie, de mensenhandel en de mensensmokkel I. I.1.
Controle op de toegang tot het grondgebied en controle op het illegaal verblijf Controle aan de Schengenbuitengrenzen I.1.1.
Grensposten, nieuwe maatregelen en richtlijnen
I.1.2.
Controle van de grensposten
I.1.3.
Individuele Controle toegang
56 56 56 56 60
I.2.
Controle op het Belgisch grondgebied I.2.1.
en sociale inspectie I.2.2.
Controles op adres en het LIFO-Principe
I.2.3.
De vasthoudingen in de gesloten centra
I.2.4.
De identificatie van de illegale vreemdeling en het bekomen van het reisdocument
II. II.1.
II.2.
II.3. II.4. II.5.
66
Samenwerking Dienst Vreemdelingenzaken met politiediensten
De verwijderingen Beveiligde vluchten II.1.1.
Inleiding
II.1.2.
Verloop in 2004
De internationale betrekkingen II.2.1.
Europese Unie - de communautaire terugname-overeenkomsten
II.2.2.
Benelux
II.2.3.
Op het Belgisch niveau
Vertrek met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Wijze van verwijdering Specifieke problemen van verwijdering
De multidisciplinaire aanpak van de Dienst Vreemdelingenzaken III.1. De samenwerking met de gemeenten
66 69 70 77
81 81 81 82 82 82 83 83 84 84 85
III.
III.1.1. III.1.2.
Project van de pilootgemeenten Het project van de informatisering van de gemeenteregisters: het elektronisch register
III.1.3.
86 86 86
Het project Europa
III.2. De samenwerking met de FOD Buitenlandse Zaken III.3. De samenwerking met de politiediensten en de veiligheidsdiensten III.3.1.
Politiediensten
III.3.2.
Veiligheids- en inlichtingendiensten
III.4. Samenwerking met de Parketten III.5. Mensenhandel en mensensmokkel III.6. Samenwerking binnen de Dienst Vreemdelingenzaken
De internationale samenwerking van de Dienst Vreemdelingenzaken IV.1. EU
88 89 90 91 91 91 91 92 92
IV.
IV.1.1.
Werkgroep CIREFI
IV.1.2.
Werkgroep Grenzen
IV.2. Zendingen en ontvangst van delegaties IV.2.1.
Inleiding
IV.2.2.
IGC-werkgroepen
IV.2.3.
Zendingen: IATA
IV.3. I.O.M.- projecten IV.3.1.
Preventie- en ontwikkelingsprojecten
IV.3.2.
Deelname aan andere projecten
93 93 93 94 94 94 94 95 95 95 96
V. V.1. V.2. V.3.
De strijd tegen de schijnhuwelijken Inleiding Tendensen en cijfergegevens Nieuw fenomeen: schijnhuwelijken in Denemarken, Portugal en Zweden
Hoofdstuk V Printrak, een sleutel voor een efficiënt asielbeleid I. II. III. IV. V. VI.
Het ontstaan van Printrak De logistieke middelen van Printrak Taakverdeling binnen Printrak De evolutie De resultaten De biometrie
96 96 97 98
99
100 101 102 103 103 104
Hoofdstuk VI Informatieverstrekking bij de Dienst Vreemdelingenzaken
105
I. I.1. I.2. I.3. II. III. IV. V.
106 106 106 107 108 108 109 110
De Dienst interne en externe communicatie Inleiding Externe communicatie Interne communicatie De Dienst Vorming Het Bureau Controle van de Gemeenten Het Documentatiecentrum De Helpdesk
Hoofdstuk VII Bijlagen
111
A. B. C. D.
112 113 119 127
Huidig organigram Dienst Vreemdelingenzaken Juridische bronnen Omzendbrieven Adressen
ACTIVITEITENRAPPORT 2004
Woord vooraf
I
n het kader van een actieve openbaarheid van bestuur en een vlotte communicatie, publiceert de Dienst Vreemdelingenzaken ieder jaar een jaarrapport. Het exemplaar dat u nu in handen heeft, maakt deel uit van een gezamenlijk jaarrapport van de FOD Binnenlandse
Zaken. Het geheel is in een nieuw kleedje gestoken en ook de lay-out oogt aantrekkelijker, wat het leesplezier ten goede komt.
Het jaar 2004 was het jaar van de inwerkingtreding van de voogdijregeling, de uitbreiding van de Europese Unie en de managementgerichte projecten. Zowel de moderniseringsprojecten (MPM) als de ontwikkelcirkels zijn op kruissnelheid gekomen. Het doel van deze moderniseringen: de werking en de organisatie van de Dienst Vreemdelingenzaken beter afstemmen op de noden van onze klanten en komen tot een beter personeelsbeheer. De moderniseringsprojecten vonden plaats zonder afbreuk te doen aan de dagdagelijkse activiteiten. Zo boden er zich in 2004 opnieuw minder asielzoekers aan. De schrapping van de financiële hulp aan asielzoekers, de continue inspanning om de nieuwe asielaanvragen snel te behandelen en het aantal verwijderingen van uitgeprocedeerde asielzoekers op te voeren, werpen duidelijk hun vruchten af. Verder werden er in 2004, 51.568 aanvragen kort verblijf, 9.338 aanvragen gezinshereniging en 5.680 aanvragen lang verblijf behandeld, wat betere resultaten zijn dan in 2003. De inspan-
5
ACTIVITEITENRAPPORT
6
raties tijdens weekend, flexibele inschakeling van personeel,...), werden verder gezet.
2004
ningen om de achterstand in de behandeling van visumaanvragen weg te werken (inhaalope-
gen waarbij dwang diende uitgeoefend te worden, konden worden doorgevoerd. Ingevolge
In dit verband kan ook de multifunctionele cel die eind 2004 opgericht werd binnen de Dienst Vreemdelingenzaken een rol spelen. Deze cel zal namelijk ingeschakeld worden in de diensten die periodiek geconfronteerd worden met een groot aantal aanvragen, zoals de bureaus Visa en Asiel. In 2004 werden er minder vreemdelingen gerepatrieerd dan in 2003. Als voornaamste reden voor het lagere cijfer kan er gewezen worden op het feit dat er begin 2004 geen repatriërin-
de rechterlijke uitspraak in de zaak Semira Adamu in december 2003 was het immers vereist om de gebruikte dwangmiddelen nogmaals te evalueren. De Commissie Vermeersch werd opnieuw samengeroepen om adviezen te formuleren wat betreft de verwijderingsmethodiek en heeft inmiddels haar eindverslag opgesteld. Positief punt is wel dat meer vreemdelingen in 2004 vrijwillig teruggekeerd zijn naar hun land van oorsprong.
De Dienst Voogdij over de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, opgericht door de programmawet van 24 december 2002, staat sinds 1 mei 2004 garant voor de juridische bescherming van de minderjarigen. Met de FOD Justitie wordt permanent overleg gevoerd om ervoor te zorgen dat iedere minderjarige op korte termijn een voogd toegewezen krijgt zodat de in de vreemdelingenwet voorziene procedures kunnen worden doorlopen. Op het vlak van de mensenhandel is er een Informatie- en Analysecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (IAMM) in het leven geroepen. Dit centrum staat onder de voogdij van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie en is een hoeksteen van een netwerk voor het verzamelen en uitwisselen van gegevens, bedoeld om strategische analyses in deze materie mogelijk te maken.
Tenslotte werden er in 2004 enkele wijzigingen aangebracht aan de vreemdelingenwetgeving: zo werden twee Europese richtlijnen omgezet in Belgische wetgeving en werd er een wettelijke basis gecreëerd voor de afname van welbepaalde biometrische gegevens van vreemdelingen.
Veel leesplezier, Freddy Roosemont, Directeur- generaal
1 Inleiding
ACTIVITEITENRAPPORT
8
lisering van organisatorische verbeteringen, was 2004 hét jaar van de managementprojecten.
2004
Waar het jaar 2003 voor de Dienst Vreemdelingenzaken vooral in het teken stond van de fina-
In het tweede hoofdstuk wordt dan ook ruimschoots aandacht geschonken aan de
Zowel het nieuwe evaluatiesysteem, de ontwikkelcircels, als de moderniseringsprojecten (MPM) zijn op kruissnelheid gekomen. Daarnaast zijn er ook nog de introductie van de Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI) en de reeds bestaande competentiemetingen. Het doel van deze moderniseringen is: de werking en organisatie van de Dienst Vreemdelingenzaken beter afstemmen op de noden van de burger en komen tot een beter personeelsbeheer.
managementprojecten. Een goed management veronderstelt immers niet enkel een voorbereiden van de toekomst maar ook - in de mate van het mogelijke- het organiseren ervan.
Het jaar 2004 werd, voor wat de Dienst Vreemdelingenzaken betreft, vooral gekenmerkt door de inwerkingtreding van de voogdijregeling over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV's) en de uitbreiding van de Europese Unie.
De problematiek van de minderjarige vreemdelingen die in België aankomen zonder door een wettelijke vertegenwoordiger (vader, moeder of voogd) te worden begeleid was de laatste jaren zeer verontrustend geworden. Een oplossing voor dit probleem drong zich op. In het derde hoofdstuk worden de impact en de consequenties van deze inwerkingtreding van de voogdijregeling voor de diverse bureaus van de Dienst Vreemdelingenzaken onder de loep genomen.
Op 1 mei 2004 traden tien nieuwe Staten toe tot de Europese Unie. Deze Staten zijn: Cyprus, Malta, Tsjechië, Slovakije, Letland, Slovenië, Polen, Hongarije, Litouwen en Estland. Deze toetreding heeft gevolgen met betrekking tot de toegang tot het Belgische grondgebied en het verblijf voor de nieuwe Europese onderdanen. Hier wordt eveneens in het derde hoofdstuk nader op ingegaan.
In het managementplan van de Dienst Vreemdelingenzaken vormen de belangrijkste aandachtspunten de bestrijding van de mensenhandel, de humane maar stringente verwijdering van illegale vreemdelingen en de goede werking van de gesloten centra. In het vierde hoofdstuk komen deze doelstellingen aan bod. Dit lijvig hoofdstuk geeft in een chronologische volgorde de relevante werkzaamheden weer. Het gevoerde beleid zal leiden tot het uitvoeren van de in het managementplan geciteerde missies. De in dit hoofdstuk aangehaalde cijfers, statistieken en diagrammen ondersteunen de lezer waar nodig en illustreren eveneens de geboekte resultaten.
genomen maatregelen hebben duidelijk goede resultaten opgeleverd. De asielstroom is dus onder controle maar waakzaamheid blijft geboden. Een voortdurende analyse van de situatie en een permanent overleg tussen alle betrokken instanties blijft noodzakelijk. Een belangrijke bijdrage voor een efficiënt asielbeleid wordt geleverd door het bureau Printrak. Dit bureau is verantwoordelijk voor de afname en het beheer van vingerafdrukken van alle asielzoekers. De bedoeling is meervoudige asielaanvragen ingediend door dezelfde persoon te detecteren. In het vijfde hoofdstuk wordt nader ingegaan op de werking en de resultaten van dit bureau.
De Dienst Vreemdelingenzaken rekent het tot één van zijn kerntaken om het lokale bestuursniveau (gemeentebesturen, politie,...) te voorzien van accurate en actuele informatie over het gevoerde vreemdelingenbeleid. Om die reden ontwikkelde de DVZ de laatste jaren informatie-initiatieven ten behoeve van de partners. Daarnaast werd ook de dienstverlening aan de klanten sterk verbeterd door ondermeer de bevoegdheidsuitbreiding van de Helpdesk. Een overzicht vindt u terug in het zesde hoofdstuk.
In het zevende en tevens laatste hoofdstuk werden de bijlagen opgenomen. Het bevat naast het actuele organigram van de Dienst Vreemdelingenzaken ook de juridische bronnen en de omzendbrieven betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
INLEIDING
In het jaar 2004 boden zich opnieuw minder asielzoekers aan (15.357 asielaanvragen). De 9
2004
ACTIVITEITENRAPPORT
10
2 Het management op kruissnelheid
ACTIVITEITENRAPPORT
Personeel
I.1.
Centrale diensten te Brussel
De personeelsbezetting is, in de lijn van de laatste 3 jaar, relatief stabiel gebleven. Ze wordt vooral gekenmerkt door het onderscheid tussen de statuten waar een vermindering van de effectieven van de contractuelen ten gunste van de effectieven van de statutairen kan worden vastgesteld. De redenen voor deze verandering worden hieronder gedetailleerd weergegeven, vergezeld van de analyse van het personeelsverloop.
2004
12
I.
Eén van de kenmerken van de DVZ op het gebied van human resources is de grote mobiliteit en de belangrijke rotatie van het personeel. Tijdens het jaar 2004 werd dit zeer duidelijk. In de loop van deze periode hebben 60 personen de Dienst om verschillende redenen verlaten.
Proportioneel worden de grootste groepen gevormd door de personen die ontslagen werden en de personen die zelf ontslag namen (respectievelijk 47 en 35%).Vervolgens komen de natuurlijke afvloeiingen, waaronder de pensioneringen (13%) en tenslotte de mutaties of de mobiliteit die goed waren voor 5% van de vertrekken. Het gemaakte onderscheid op het niveau van het statuut maakt duidelijk dat de vertrekken vooral betrekking hebben op de contractuele ambtenaren (80%), wat om evidente redenen vrij logisch is. Dit jaar was er een perfecte taalpariteit.
Statutairen OUT 2004
F
Contractuelen N
Ontslaan Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Totaal
Mobiliteit/Mutatie Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Totaal
N
2
Ontslag gegeven Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Totaal Pensionering Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Totaal
F
1 1 2
2 2
6 10 18
8 2 10
2
3
4 2 8
5 3 11
5
1
5
1
1 2
1
2
2
Parallel met de vertrekken heeft de DVZ 50 nieuwe ambtenaren gerekruteerd, waarvan 30 HET MANAGEMENT OP KRUISSNELHEID
vóór december 2004 (bij bepaalde ontslagen ging het om het niet vernieuwen van contracten die eind december afliepen. Het verschil met de globale cijfers (zie bijlage) van de effectieven kan trouwens verklaard worden door het feit dat hier geen rekening wordt gehouden met de ambtenaren die de DVZ tijdelijk verlaten hebben in het kader van missies, loopbaanonderbrekingen, enz.). In deze context wordt het leeuwendeel gevormd door de contractuele betrekkingen (70% van alle betrekkingen). Dit overwicht kan, onder andere, worden verklaard door de machtigingen tot rekrutering die aan de DVZ worden toegekend in het kader van bijkomende en specifieke taken. Een aanvullend budget werd besteed aan de behandeling van de regularisatieaanvragen om humanitaire redenen om op die manier het voortdurend groeiend aantal ingediende aanvragen te kunnen behandelen.
Anderzijds werden de prioritaire rekruteringen gedeblokkeerd om de creatie van een multifunctionele cel bij de DVZ mogelijk te maken. De creatie van een dergelijke cel was in het operationeel plan voorzien om de mogelijke achterstand van de DVZ bij de behandeling van bepaalde aanvragen in te halen of bepaalde specifieke acties die aan de cel zouden worden toevertrouwd, uit te voeren. Deze aanvullende aanwervingen zijn goed voor 19 contractuele betrekkingen, ofwel 60% van het totaal aantal rekruteringen in 2004.
Statutairen IN 2004 Niveau Niveau Niveau Niveau Totaal
A B C D
Contractuelen
F
N
3
1 3
3
4
F
N 6
5 3 8
Naast deze aanwervingen werden 71 contractuele betrekkingen omgezet in statutaire betrekkingen. Van de betrokken ambtenaren werd de helft definitief benoemd in de loop van het jaar 2004. De anderen zetten hun stage voort. Op dit niveau is de taalkundige verdeling sterk veranderlijk aangezien ze afhangt van het aantal laureaten in elke taalrol. Dit jaar was de verdeling in het voordeel van de Nederlandstalige ambtenaren (68%).
Deze operatie, die in de statistieken niet als rekrutering wordt vermeld, verklaart enerzijds de vermindering van de contractuele effectieven ten gunste van de statutaire effectieven en zal er anderzijds toe bijdragen het hierboven aangegeven personeelsverloop te beperken. De
7 1 14
13
2004
14
ACTIVITEITENRAPPORT
operatie zal, in de mate van het mogelijke, worden voortgezet in het jaar 2005. De laatste ontbrekende eenheden tussen IN en OUT kunnen worden verklaard door het feit dat de meeste vacante betrekkingen van niveau D nog niet zijn ingevuld.
Dit is hoofdzakelijk het gevolg van het gebruik van
Statutairen Omzettingen 2004 Benoeming Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Totaal Stage Niveau Niveau Niveau Niveau Totaal
F
N
het elektronisch dossier dat de ambtenaren in
10
5
staat stelt om dossiers te behandelen zonder een
8
6
beroep te moeten doen op een bode. De verschil-
18
11
lende bureaus zijn derhalve minder vragende partij en maken sneller gebruik van de diensten van
A B C D
ambtenaren van niveau C die over de noodzakelij5
37
5
37
ke kennis beschikken met betrekking tot informaticatoepassingen.
Bij de opstelling van het personeelsplan, begin 2005, werd deze vaststelling bevestigd. Daarom werd overwogen om deze betrekkingen te gebruiken om ambtenaren van niveau C of niveau B te rekruteren. Zodra ze is goedgekeurd door de inspecteur van financiën zal deze werkwijze het mogelijk maken om, in functie van de behoeften van de diensten, de ambtenaren die al zijn aangenomen te valoriseren. Deze operatie wordt eveneens overwogen gezien het personeelsplan, zoals het voor 2005 werd goedgekeurd, niet veel ruimte laat om bijkomende betrekkingen te creëren. Eén van de belangrijkste projecten voor de toekomst is het uitwerken van een coherent plan voor de verdeling van het personeel. Doel is het optimaal beheren van de momenteel aanwezige human resources bij de DVZ.
I.2.
De Gesloten Centra
Begin 2004 telde het personeelsbestand van de gesloten centra 639 personeelsleden. Het ging om 138 administratief personeel en 501 veiligheidspersoneel. De onderverdeling per centrum was hierbij als volgt:
Administratief personeel
Transitcentrum 127/INAD
Repatriërings -centrum 127bis
Centrum voor Illegalen Brugge
Centrum voor Illegalen Merksplas
Centrum voor Illegalen Vottem
Bureau Transfer
13
22
20
36
28
5
Veiligheidspersoneel
38
72
87
142
86
90
Totaal
51
94
107
178
114
95
ten centra. In mei 2004 werd een eerste personeelsuitbreiding toegekend. Het ging om een uitbreiding van 46 personeelsleden. Voor de verschillende centra en Bureau Transfer hield dit volgende bijkomende wervingen in: - Transitcentrum 127/INAD te Melsbroek: 4 adjunct-veiligheidsassistenten - Repatriëringscentrum 127bis te Steenokkerzeel: 5 veiligheidsbeambten en 4 adjunct-veiligheidsassistenten - Centrum voor Illegalen Brugge: 6 veiligheidsbeambten - Centrum voor Illegalen Merksplas: 1 verpleegkundige, 10 veiligheidsbeambten en 6 adjunct-veiligheidsassistenten - Centrum voor Illegalen Vottem: 6 veiligheidsbeambten en 4 adjunct-veiligheidsassistent begeleiders - Bureau Transfer: 6 veiligheidsbeambten-chauffeur
In oktober 2004 werden voor een tweede maal prioritaire wervingen toegekend. Er werd toen immers een opvulling van het personeelskader gevraagd. Meer bepaald ging het om 43 bijkomende wervingen. Hiervan werden er 7 goedgekeurd: - Repatriëringscentrum 127bis te Steenokkerzeel: 2 maatschappelijk assistenten - Centrum voor Illegalen Merksplas: 1 administratief assistent - Centrum voor Illegalen Vottem: 1 opvoeder, 2 adjunct-veiligheidsassistenten hiërarchisch en 1 administratief assistent
In het jaar 2004 zijn er in het totaal 68 personeelsleden in dienst getreden.
IN Niveau Niveau Niveau Niveau Totaal
A B C D
Statutairen
Contractuelen
1 12 6 19
4 7 8 30 49
Zoals blijkt uit bovenstaande tabel, betrof het vooral contractuele indiensttredingen (72%). Het grootste deel van de indiensttredingen, contractueel en statutair samen, werd besteed aan het veiligheidspersoneel. (87%).
HET MANAGEMENT OP KRUISSNELHEID
In 2004 werden tweemaal prioritaire wervingen toegekend voor het personeel van de geslo15
2004
16
ACTIVITEITENRAPPORT
OUT
Statutairen
Ontslaan Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Totaal
Contractuelen 1 2
Ontslag gegeven Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Totaal
we vaststellen dat in totaal 42 personeelsleden de Dienst Vreemdelingenzaken om diverse redenen
1 1
2 5
verlaten hebben.
1
2 5 2 7 16
ste deel uitdiensttredingen, namelijk 71%, perso-
5 8 14
Pensionering Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Totaal
Wat betreft de uitdiensttredingen in 2004, kunnen
Zoals blijkt uit deze cijfergegevens betrof het groot-
neelsleden die hun ontslag gegeven hebben, 46 % hiervan waren statutairen en 54% contractuelen. Hiernaast werd 14% ontslaan, verliet 9,5% de dienst via mobiliteit of mutatie en ging 5% op pensioen.
2 2
Mobiliteit/mutatie Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Totaal
Wanneer de indiensttredingen en uitdiensttredin3
gen worden vergeleken, is een bepaalde discre1 4
pantie vast te stellen. Er zijn namelijk meer indiensttredingen dan uitdiensttredingen. Dit kan
verklaard worden doordat niet enkel de personeelsleden die de Dienst Vreemdelingenzaken verlaten, vervangen worden. Zo worden ook de personeelsleden die bijvoorbeeld loopbaanonderbreking nemen, vervangen. Dit zorgt bijgevolg voor bijkomende indiensttredingen zonder dat er personeelsleden de DVZ verlaten.
Zo werd 2004 afgesloten met een personeelsbestand van 657 personeelsleden, waarvan 137 administratief personeel en 520 veiligheidspersoneel:
Administratief personeel
Transitcentrum 127/INAD
Repatriërings -centrum 127bis
Centrum voor Illegalen Brugge
Centrum voor Illegalen Merksplas
Centrum voor Illegalen Vottem
Bureau Transfer
14
23
21
34
28
5
Veiligheidspersoneel
39
79
94
144
84
91
Totaal
53
102
115
178
112
96
Het is tenslotte nog belangrijk te vermelden dat eind 2004 bijkomende kredieten werden toegekend voor het jaar 2005 met als doel het personeelsbestand in de centra te verhogen. Dit geschiedde in het kader van een uitbreiding van de opvangcapaciteit in drie van de centra (Repatriëringscentrum 127bis te Steenokkerzeel, Centrum voor Illegalen Merksplas en Centrum voor Illegalen Vottem).
Gezien de bouw van een nieuw centrum financieel niet haalbaar was, werd beslist een bijkoHET MANAGEMENT OP KRUISSNELHEID
mend budget toe te kennen om de bestaande / bijkomende opvangcapaciteit in gebruik te kunnen nemen. Voor het Centrum voor Illegalen te Vottem houdt dit een uitbreiding van de opvangcapaciteit met 40 plaatsen in. Voor het Centrum voor Illegalen te Merksplas betekent dit in eerste instantie het geleidelijk optrekken van de opvangcapaciteit naar een capaciteit waarvoor het vereiste personeel reeds aanwezig is. Voor het Repatriëringscentrum 127bis te Steenokkerzeel tenslotte houdt dit een uitbreiding in van de opvangcapaciteit met 20 plaatsen. Aangezien het doel van de capaciteitsuitbreiding een verhoging impliceert van het aantal verwijderingen, wordt tevens bijkomend personeel aangeworven voor administratieve ondersteuning.
De uitbreiding van de opvangcapaciteit zal vanaf 1 september 2005 worden gerealiseerd. Het bijkomend personeel, voornamelijk het veiligheidspersoneel, zal worden aangeworven met ingang van 1 juni 2005. Gedurende de zomermaanden zal hiervoor een opleidingsperiode verzekerd worden. Het ondersteunend personeel zal vanaf 1 september 2005 worden aangeworven, omdat deze indiensttredingen pas nuttig worden wanneer de capaciteit verhoogd wordt. De bijkomende wervingen betreffen:
Transitcentrum 127/INAD Attaché Maatschappelijk assistent Paramedicus Administratief assistent AVA VB VBC Administratief medewerker Totaal
Repatriërings -centrum 127bis
Centrum voor Illegalen Brugge
Centrum voor Illegalen Merksplas
Centrum voor Illegalen Vottem
Bureau Transfer
1 2
1 1
0,5 7 4
6 10
2 13
1 13,5
2
18
15
17
2004
18
ACTIVITEITENRAPPORT
II.
De ontwikkelcirkels
II.1. Inleiding Ook voor de Dienst Vreemdelingenzaken was 2004 hét jaar van de ontwikkelcirkels, het nieuwe evaluatiesysteem van de Federale Overheid. De grote lijnen van de ontwikkelcirkels werden vastgelegd door het Koninklijk Besluit van 02/08/2002. Toch werd er veel vrijheid gelaten aan de FOD’s voor verdere invulling. De ontwikkelcirkels zijn niet een zoveelste evaluatiesysteem. De ontwikkelcirkel is een managementinstrument dat gebaseerd is op een goede communicatie tussen functionele chef en medewerker. Het doel van de ontwikkelcirkel is de medewerker te motiveren door hem de kans te geven zich te ontplooien en zijn competenties verder te ontwikkelen.
II.2. Wat zijn Ontwikkelcirkels? De naam Ontwikkelcirkel is niet willekeurig gekozen. De Ontwikkelcirkel is een terugkerende cyclus van opeenvolgende gesprekken. Een ontwikkelcirkel begint met het functiegesprek en eindigt twee jaar later met het evaluatiegesprek. Op dat moment start er een nieuwe Ontwikkelcirkel die opnieuw twee jaar zal duren. In grote lijnen doorloopt een ontwikkelcirkel vier fasen: plannen - handelen - evalueren - aanpassen. Concreet vertaalt zich dat in een aantal gesprekken, die met een tussenperiode van 6 maanden gehouden worden: - het functiegesprek, - het planningsgesprek - de functioneringsgesprekken, - het evaluatiegesprek
Dit verplicht systeem van tussentijdse gesprekken biedt de medewerker de kans om via prestatiedoelstellingen en persoonlijke ontwikkelingsdoelstellingen te werken aan zijn eigen ontplooiing en aan de ontwikkeling van zijn eigen competenties. Voor de functionele chefs zijn de tussentijdse gesprekken een ideaal uitgangspunt om de medewerker te motiveren en indien nodig tijdig bij te sturen.
De implementatie van de Ontwikkelcirkels is van start gegaan eind 2003. In de eerste helft van 2004 werden er op verschillende terreinen voorbereidingen getroffen die noodzakelijk waren om aan de uiteindelijke start van de Ontwikkelcirkels te kunnen beginnen. Zoals bepaald in het Koninklijk Besluit van 02/08/2002, verloopt de invoering van de Ontwikkelcirkels top-down. Hiervoor werd een organogram met de functionele hiërarchie voor de Dienst Vreemdelingenzaken opgesteld. Er werd voor iedere medewerker een functionele chef aangeduid. In de meeste gevallen ging dit logischerwijze om een bevestiging op papier van de reeds bestaande situatie.
Een tweede luik in de voorbereidingen voor de eigenlijke start van de Ontwikkelcirkels was het opmaken van de functiebeschrijvingen. Een essentieel onderdeel van elke ontwikkelcirkel, basis van elk gesprek, is de persoonlijke functiebeschrijving. Om het werk van de functionele chefs en medewerkers te verlichten werd gestart met het opmaken van heel wat functiebeschrijvingen. Hiervoor werd binnen de Dienst Vreemdelingenzaken beroep gedaan op vrijwilligers die bereid waren in kleine werkgroepen mee te helpen aan het opstellen van de vele functiebeschrijvingen. Zowel voor de niveau’s A, B, C als D werd een groot aantal functiebeschrijvingen opgemaakt die bruikbaar waren als basis voor de persoonlijke functiebeschrijving van de medewerkers. Toch was het niet mogelijk om voor elke individuele functie een kant en klare functiebeschrijving te maken. Vooral voor de niveaus C hebben heel wat evaluatoren met hun medewerker moeten samenwerken, met een algemene functiebeschrijving “Dossierbehandelaar” als uitgangspunt voor een gepersonaliseerde functiebeschrijving.
Tenslotte werd op 15 juni 2004 gestart met de verplichte opleidingen, zoals voorzien in het Koninklijk Besluit. Elke medewerker op wie het systeem van de Ontwikkelcirkels van toepassing is, moest verplicht een informatiesessie volgen. Hierin werden de grote lijnen van de Ontwikkelcirkels toegelicht. Elke functionele chef die in het kader van de Ontwikkelcirkels optreedt als evaluator, moest verplicht de opleiding voor evaluatoren volgen. Hierin werd dieper ingegaan op de verschillende gesprekken en gesprekstechnieken in het kader van de Ontwikkelcirkels. Momenteel heeft vrijwel iedereen binnen de Dienst Vreemdelingenzaken de verplichte opleiding(en) gevolgd, met uitzondering van een aantal nieuwe personeelsleden en langdurig afwezigen.
HET MANAGEMENT OP KRUISSNELHEID
II.3. Implementatie van de Ontwikkelcirkels 19
De concrete start van de Ontwikkelcirkels verliep volgens een vooraf opgesteld faseringsplan. Binnen de lijnen van het faseringsplan van de FOD Binnenlandse Zaken, werd een gedetailleerd faseringsplan opgesteld voor de Dienst Vreemdelingenzaken. Tussen juli 2004 en december 2004 werden de ontwikkelcirkels in 7 fasen top-down gestart. Het opvolgen van dit faseringsplan verliep enigszins met vertraging, maar de doelstelling werd bereikt. Begin januari 2005 is elk personeelslid van Dienst Vreemdelingenzaken op wie het systeem van de Ontwikkelcirkels van toepassing is, gestart met zijn ontwikkelcirkel.
2004
20
ACTIVITEITENRAPPORT
II.4. Uiteindelijke start van de Ontwikkelcirkels
II.5. Ondersteuning vanuit de personeelsdienst De personeelsdienst van de Dienst Vreemdelingenzaken staat in voor de coördinatie en de praktische opvolging van de ontwikkelcirkels voor al het personeel van de centrale diensten in Brussel. De opvolging van de Ontwikkelcirkels van het personeel in de gesloten centra wordt verzekerd door een verantwoordelijke per centrum. Voor de centrale diensten in Brussel betekent dit dat de personeelsdienst de Ontwikkelcirkeldossiers beheert en ten gepaste tijde terugstuurt naar de evaluator. Na elk gesprek stuurt de evaluator het dossier met de ingevulde documenten terug naar de personeelsdienst. Door middel van een elektronisch opvolgingssysteem kan nagegaan worden in welke fase elk dossier zich bevindt, welke documenten nog ontbreken en in welke mate er achterstand is opgelopen.
Daarnaast heeft de personeelsdienst een aantal documenten ontwikkeld die de evaluator en zijn medewerker bijstaan bij het invullen van de nodige documenten en de praktische afhandeling van de dossiers.
Om een antwoord te kunnen geven op de vele vragen van de medewerkers is de personeelsdienst via 3 kanalen bereikbaar: - Op het intranet vindt elke medewerker de nodige informatie en de verschillende documenten die in het Ontwikkelcirkel-dossier te vinden zijn. - Er is een mailbox voorzien waar de elektronische functiebeschrijvingen naartoe gestuurd moeten worden en waar eveneens plaats is voor vragen en opmerkingen. - Sinds 20 oktober 2004 is er een telefonische permanentie voorzien, waarbij elke woensdag tussen 14u en 15u iemand bereikbaar is voor alle vragen in verband met Ontwikkelcirkels. Indien de personeelsdienst zelf geen antwoord kan geven op een vraag, wordt er beroep gedaan op het Meldpunt Ontwikkelcirkels. Dit contactpunt wordt beheerd door de FOD Personeel en Organisatie, waar men eveneens met klachten terecht kan.
Aan de dienst vorming werd de taak opgedragen om alle ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken in Brussel te informeren met betrekking tot de ontwikkelcirkels en een opleiding te geven met betrekking tot dit onderwerp. Meer dan 750 ambtenaren hebben een algemene opleiding over de ontwikkelcirkels ontvangen en 150 functionele verantwoordelijken hebben daarnaast ook een opleiding betreffende hun rol in de ontwikkelcirkels en over de onderhoudstechnieken ontvangen. Deze missie was natuurlijk één van de belangrijkste taken voor het jaar 2004. De opleiding moest immers niet enkel worden gegeven, maar de inhoud van de opleiding en de pedagogische instrumenten moesten ook worden uitgewerkt.
HET MANAGEMENT OP KRUISSNELHEID
II.6. Rol van de dienst vorming 21
2004
22
ACTIVITEITENRAPPORT
III. De competentiemetingen III.1. Inleiding Competenties zijn een geheel van kennis, vaardigheden, waarden en attitudes die een ambtenaar toepast om zijn functie goed uit te oefenen, om de resultaten te bereiken die van hem verwacht worden.
De competentiemetingen dienen om na te gaan of de ambtenaar momenteel nog over de competenties beschikt die nodig zijn om zijn functie goed uit te oefenen. Er worden dan ook periodieke tests afgelegd. Het geheel van deze periodieke testen wordt een competentiemeting genoemd. Deze competentiemetingen worden om praktische redenen niet georganiseerd voor een individuele functie, maar wel voor een groep functies met gelijkaardige resultaatsgebieden en activiteiten. Een dergelijke groep van functies wordt omschreven als een functiefamilie. Aan het slagen voor een competentiemeting is een toelage verbonden. Het financieel loopbaanverloop wordt dus gekoppeld aan het actueel houden van de competenties. Dit vervangt het oude systeem waarbij loon en doorgroeimogelijkheden in grotere mate afhankelijk waren van behaalde diploma’s.
De federale overheid wil hiermee inspelen op de eisen van een modern management en de ambtenaar zo optimaal mogelijk begeleiden in zijn competenties en loopbaan. De competentiemetingen zijn bedoeld voor statutaire en contractuele ambtenaren van niveau B en C die minstens één jaar dienstanciënniteit in hun niveau hebben. Stagedoende ambtenaren kunnen echter pas na hun stage deelnemen.
Een uitzondering vormen de ambtenaren met de weddeschaal CA3, BA3, BT3 of BI3, die geen competentiemetingen kunnen afleggen.
III.2. Onderdelen van de competentiemeting Voor de administratieve functiefamilies van het niveau C en de functiefamilies niveau B, met uitzondering van de functiefamilie “ICT-deskundige”, bestaat de competentiemeting uit twee onderdelen: een PC-vaardigheidstest en een postbakoefening of een vaktechnische proef (enkel bij niveau B). Enkel wanneer men geslaagd is voor de PC-vaardigheidstest kan men de postbakoefening of de vaktechnische proef afleggen.
voor zijn competentiemeting. Voor de functiefamilie ‘technisch assistent’ van niveau C en ‘ITC-deskundige’ van niveau B, bestaat de competentiemeting uit een gecertificeerde opleiding georganiseerd door het OFO. Deze opleiding vervangt de twee voorgaande onderdelen van de competentiemeting en wordt afgesloten met een certificatieproef. Het slagen voor de competentiemeting is dus rechtstreeks afhankelijk van het slagen voor de certificatieproef.
III.2.1. Betreffende niveau C Overzicht slaagpercentage competentiemetingen 2004
aantal
%
Aantal kandidaten ingeschreven
415
Aantal kandidaten volledig afgelegd
385
92,77%
Aantal kandidaten geslaagd
269
64,82%
Aantal kandidaten niet geslaagd
116
27,95%
Aantal kandidaten gestopt/nog niet afgewerkt
30
7,23%
PC-test
Postbak -oefening
Gecertific. opleiding
Aantal deelnemers
374
362
11
Aantal kandidaten “geslaagd”
362
258
11
Aantal kandidaten “niet geslaagd”
12
104
0
96,79%
71,27%
100%
Slaagpercentage per component
Slaagpercentage
III.2.2. Betreffende niveau B Overzicht slaagpercentage competentiemetingen 2004
aantal
Aantal kandidaten ingeschreven
60
Aantal kandidaten volledig afgelegd
58
%
96,67%
Aantal kandidaten geslaagd
37
61,67%
Aantal kandidaten niet geslaagd
21
35,00%
Aantal kandidaten gestopt/nog niet afgewerkt
2
3,33%
PC-test
Postbak -oefening
Gecertific. opleiding
Aantal deelnemers
57
53
2
Aantal kandidaten “geslaagd”
54
35
2
Slaagpercentage per component
Aantal kandidaten “niet geslaagd” Slaagpercentage
3
18
0
94,74%
66,04%
100%
HET MANAGEMENT OP KRUISSNELHEID
Een ambtenaar die voor alle onderdelen van de competentiemeting geslaagd is, is geslaagd 23
2004
24
ACTIVITEITENRAPPORT
IV. De Moderniseringsprojecten (MPM) IV.1. De MPM bij de Dienst Vreemdelingenzaken In het begin van het jaar 2004 werd een groot moderniseringsproject gelanceerd bij de FOD Binnenlandse Zaken: de MPM (Moderniseringsprojecten - Projets de modernisation). Het ging om 21 BPR’s (Business Process Reengineering) die bij de verschillende directies van de FOD Binnenlandse Zaken werden uitgevoerd.
MPM Vier van deze MPM hadden rechtstreeks betrekking op de Dienst Vreemdelingenzaken: MPM 12 optimalisatie van de processen voor de aanvragen van visa MPM 13 optimalisatie van de processen voor asielaanvragen MPM 14 optimalisatie van de processen voor verblijfsaanvragen MPM 15 optimalisatie van de processen voor verwijdering
De Dienst Vreemdelingenzaken was ook betrokken bij MPM 2 Optimalisatie van het inspectiebeleid en het inspectieproces en bij de transversale MPM (optimalisatie van de organisatie en de werking van de ICT-processen, de P&O-processen, de interne en de externe communicatie, het kennisbeheer en de logistieke ondersteuning).
IV.2. De concrete verwezenlijkingen / resultaten van de MPM bij de Algemene Directie IV.2.1. Visa De werkgroep heeft de volgende procedures in aanmerking genomen: 1) Beheer van de aanvraag: daar de visumaanvraag wordt ingediend bij de diplomatieke en consulaire posten, die afhangen van de FOD Buitenlandse Zaken, is het van groot belang om de samenwerking tussen de beide FOD’s te verbeteren. De verbetering van deze samenwerking is ook in een lopend MPM bij de FOD Buitenlandse Zaken opgenomen. Doelstelling: de kwaliteit van de aanvraag en van het aan de DVZ doorgegeven dossier en bijgevolg ook van de beslissing verbeteren. 2) Behandeling van de aanvragen: de verbeteringen zijn voornamelijk op het vlak van de informatica te situeren en zouden moeten leiden tot een vermindering van de behandelingstijd voor alle types van visumaanvragen. 3) Invoeren van een instrument voor (externe) controle op de beslissingen tot automatische afgifte van een visum, d.w.z. zonder voorafgaande raadpleging van de Dienst
te zijn dat de geldende reglementering en de internationale verplichtingen van België werden gerespecteerd bij het nemen van de beslissingen. 4) Invoeren van een instrument voor (interne) controle door middel van een betrouwbaar « statistisch » instrument.
IV.2.2. Asiel De werkgroep streeft naar een verbetering van de volgende punten: 1) Huidige organisatie van de dienst: de vele bestaande cellen zullen in twee grote diensten worden gehergroepeerd. Doelstellingen: 1) beschikken over een groter aantal ambtenaren met een algemene kennis van deze materie en over een kleine groep van deskundigen, 2) transparantie, 3) verbetering van de procedures en hoger rendement (voorbeeld: omdat de ambtenaren die over de ontvankelijkheid van een aanvraag beslissen geen tijd meer verliezen met de inschrijvingen, zullen de interviews vroeger kunnen beginnen en zal het aantal beslissingen toenemen). 2) Installeren van een helpdesk. Doelstelling: de andere ambtenaren in staat stellen zonder onderbreking door te werken. 3) Logistieke verbeteringen: vlottere opzoeking in de verschillende databanken, snellere integratie van de foto en de handtekening van de asielzoeker in de documenten, aankoop van betere scanners. Doelstelling: verbetering van de kwaliteit van het geleverde werk, tijdwinst.
IV.2.3. Verblijf De werkgroep heeft de volgende drie procedures in aanmerking genomen: 1) Aankomst en toewijzing van de aanvraag, aanleggen van het dossier: belangrijk punt wegens de grote hoeveelheid inkomende stukken. De verbeteringen zijn voornamelijk op het vlak van de informatica te situeren: het doel is het geïnformatiseerd en adequaat toezenden van deze stukken te stimuleren zodat ze rechtstreeks aan het elektronisch dossier kunnen worden toegevoegd. Door deze optie zal men sneller over een volledig en dus betrouwbaar dossier beschikken bij het nemen van een beslissing (tijdwinst).
HET MANAGEMENT OP KRUISSNELHEID
Vreemdelingenzaken, genomen door de diplomatieke en consulaire posten, om er zeker van 25
ACTIVITEITENRAPPORT
26
ringsdienst sneller over een volledig dossier. Voordelen: betere kwaliteit van de beslissing,
2004
2) Behandeling van het dossier: door het slagen van procedure 1 beschikt de uitvoe-
1) De werkmethoden verbeteren. Doelstellingen: stimuleren van de vrijwillige terugkeer
vermindering van de behandelingstijd en een actiever beheer. 3) Opvolging en evaluatie: door het optimaliseren van de procedures wordt een beter inzicht in de immigratie verkregen en kunnen ad hoc acties worden ondernomen.
IV.2.4. Verwijdering De werkgroep heeft ervoor gekozen op twee aspecten te werken:
bij de bewoners van de gesloten centra, versnellen van het terugnemen van vreemdelingen in het kader van de Overeenkomst van Dublin, sneller identificeren van de uitgeprocedeerde asielzoekers. 2) Aanpassen van de informaticamiddelen aan de werkelijkheid op het terrein. Doelstellingen: snellere lezing van het elektronisch dossier, mogelijkheid om een persoon gelijktijdig in de twee databanken van de Dienst Vreemdelingenzaken op te sporen, sommige bewerkingen vergemakkelijken.
IV.3. Het implementatieplan De resultaten van deze MPM werden in 9 projecten omgezet (in volgorde van belang): - Opvolging en controle (statistieken en KPI) - Beheer van de documenten - Inhalen van de historische achterstand bij naturalisaties, beroepen en 9.3 - Automatisering van de repetitieve taken - Uitbreiding en verbetering van de helpdesk - Verbetering van de samenwerking met de externe partners - Aanpassing van het organigram en bepaling van de verantwoordelijkheden - Opleiding van de ambtenaren - Optimalisatie van de controles van de diplomatieke posten, de gemeenten en de grenzen
Deze projecten werden geïntegreerd in een implementatieplan. Dit implementatieplan omvat onder meer een hiërarchie van de prioriteiten, een kalender waarop de progressie van de projecten wordt aangeduid, een ruwe schets van de noodzakelijke budgetten en een analyse van het personeel dat noodzakelijk is om deze projecten te verwezenlijken. Voor de verwezenlijking van elk project werd ook een verantwoordelijke aangeduid. Het implementatieplan voorziet het einde van het laatste project voor maart 2008.
Voor de vier huidige MPM werden negentien Quick Wins goedgekeurd door het Directiecomité. Het betreft zeer concrete verbeteringen van bepaalde (gedeelten) van procedures, op korte termijn en met geringe risico’s realiseerbaar. Het eerste tastbare resultaat van de MPM is dat ze de kwaliteit van het dagelijkse werk verbeteren tegen lage kosten.
De belangrijkste gerealiseerde Quick Wins zijn:
IV.4.1. Visa 1) Afwerken van het vademecum voor de Belgische diplomatieke en consulaire posten in het buitenland. Voordelen: betere samenwerking en meer begrip tussen de actoren in de visumprocedure, tijdwinst en minder klachten. 2) De Helpdesk beter toegankelijk maken door de ambtenaren een goede opleiding te geven. Voordelen: betere dienstverlening aan de cliënten, minder klachten en tijdwinst voor de uitvoeringsbureaus.
IV.4.2. Asiel 1) Opening van de ontvangsthal voor de asielzoekers vanaf 7u30. Voordelen: een groter aantal beslissingen omdat de inschrijvingen en interviews vroeger beginnen, vermindering van de wachttijd wegens de snellere beslissingen. 2) Ambtenaren die beslissingen nemen toegang geven tot het internet. Voordelen: beschikken over een snelle en veelzijdige informatiebron, de kwaliteit van de beslissingen verbeteren, het opstellen van specifieke vragenlijsten vergemakkelijken.
IV.4.3. Verblijf 1) Elektronisch dossier: bijwerken van de lijst van inkomende stukken (benaderende, foutieve, meervoudige benamingen) en uitwerken van een informaticaprocedure waardoor de meervoudig voorkomende of slecht geklasseerde documenten worden verwijderd. Voordelen: de leesbaarheid en de betrouwbaarheid van het elektronisch dossier verhogen, tijdwinst voor de behandelende ambtenaar, ontlasting van het informaticasysteem. 2) Notulen van vergaderingen op het intranet plaatsen na goedkeuring van de hiërarchie. Voordelen: aan alle betrokken diensten toegang geven tot die informatie, de coördinatie tussen de diensten verbeteren, de kwaliteit en de geloofwaardigheid van de beslissingen verhogen.
HET MANAGEMENT OP KRUISSNELHEID
IV.4. De Quick Wins bij de Algemene Directie 27
2004
28
ACTIVITEITENRAPPORT
IV.4.4. Verwijdering 1) Communicatie tussen de DVZ enerzijds en de gesloten centra en de gevangenissen anderzijds. Voorkeur voor het vragen van informatie langs elektronische weg en opstellen van een vademecum met alle nuttige gegevens over opsluiting en verwijdering. Voordelen: tijdwinst, duidelijkheid over de te volgen reglementering, harmonisering van de beslissingen. 2) Geïnformatiseerde ontvangst van de faxen - Storingen in de ontvangst verhelpen. Voordelen: continuïteit in de dienstverlening aan de cliënten en productiviteit van de ambtenaren garanderen, tijdverlies wegens telefoongesprekken vermijden. Er moet ook worden opgemerkt dat bepaalde Quick Wins van de MPM ICT specifiek betrekking hadden op de Dienst Vreemdelingenzaken (o.a. de communicatie tussen de databanken van de Dienst Vreemdelingenzaken en die van zijn externe gesprekspartners of de uitbreiding van de middelen voor e-government naar de gemeenten, de politie en de burgers toe).
IV.5. Implicaties van de MPM voor het DVZ-personeel De implementatie van de weerhouden moderniseringsprojecten voor de Dienst Vreemdelingenzaken met betrekking tot Visa, Asiel, Verblijf en Verwijderingen zal ongetwijfeld een belangrijke invloed hebben op het verloop van het personeel, de aard van de rekruteringen of de interne benoemingen.
Hieronder vindt u een globaal overzicht van de implicaties: MPM 2004
Totaal EFT AS IS
TO BE
Implicaties
9,25 0 41,3 11,5 62,05
21,77 0,08 41,61 10,34 73,80
+12,52 +0,08 +0,31 -1,16 +11,75
A B C D
36,6 2 69,30 15,5 123,40
24,80 6,60 54,05 16,56 102,01
-11,8 +4,60 -15,25 +1,06 -21,39
A B C D
19,04 0 110,92 31,37 161,33
25,07 0,33 108,78 10,29 144,49
+6,03 +0,33 -2,14 -21,08 -16,84
12,98 11,47 39,48 27,27 91,20
4,61 16,89 38,82 24,95 85,27
-8,37 +5,42 -0,66 -2,32 -5,93
Visa Niveau Niveau Niveau Niveau Totaal
A B C D
Asiel Niveau Niveau Niveau Niveau Totaal Verblijf Niveau Niveau Niveau Niveau Totaal
Verwijdering Niveau A Niveau B Niveau C Niveau D Totaal
oefening werd uitgevoerd, heeft het mogelijk gemaakt om bepaalde functiestoornissen aan te duiden. Het efficiënter en productiever maken van de procedures zal gevolgen hebben voor de effectieven.
Er moet worden opgemerkt dat deze resultaten beperkt zijn tot de weerhouden processen en dat ze werden geëvalueerd in optimale functioneringsomstandigheden. Behalve een aanpassing van de effectieven die enkel geleidelijk zal kunnen worden doorgevoerd, in functie van de evolutie van de implementatie van de nieuwe gedefinieerde processen, heeft deze studie ook enkele incoherenties aan het licht gebracht op het niveau van de aard van de functies op bepaalde posten. Zo werd vastgesteld dat een aantal ambtenaren van niveau D taken uitvoerden die tot de bevoegdheid van een hoger niveau behoorden of dat bepaalde functies niet door ambtenaren van niveau A moesten worden uitgevoerd.
Het aantal medewerkers van niveau D zal geleidelijk aan worden verminderd. Dit zal worden gecompenseerd door een hoger aantal aanwervingen van ambtenaren van hogere niveaus. Profielen voor functies van niveau B zullen eveneens worden gedefinieerd. Momenteel bestaat dit functieniveau vrijwel niet bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Nieuwe functies, zoals analist, programmeur, onderzoeker, controleur, budgettair adviseur enzovoort zullen worden gecreëerd.
Deze nieuwe functies zullen niet noodzakelijk door middel van nieuwe rekruteringen worden ingevuld. Bepaalde ambtenaren die momenteel de hoedanigheid van administratief assistent hebben, zouden over de vereiste kwalificaties kunnen beschikken en zouden een betrekking kunnen krijgen die overeenstemt met het niveau waarop ze gestudeerd hebben. Anderzijds is het, met het oog op een grotere efficiëntie, noodzakelijk gebleken om de structuur van de diensten aan te passen. Er zal dus een nieuw organigram worden opgesteld, met de bepaling van nieuwe leidinggevende functies en de samenstelling van nieuwe ploegen. Deze wijzigingen zullen leiden tot een grotere interne mobiliteit van het personeel. Er wordt ook voorzien dat er regelmatiger interne opleidingen zullen worden gegeven zodat onze huidige medewerkers beter kunnen presteren. Dit zal worden gedaan door hen alle noodzakelijke informatie te bezorgen zodat ze hun taken correct uit kunnen voeren, zowel met betrekking tot informatica als met betrekking tot de reglementering en de verschillende procedures op basis waarvan de Dienst Vreemdelingenzaken zijn missie uitvoert. Er is ook nog een specifieke MPM P & O die betrekking heeft op de dienstverlening aan het personeel. Deze MPM zal vanzelfsprekend rechtstreekse gevolgen hebben voor het perso-
HET MANAGEMENT OP KRUISSNELHEID
De analyse van de verschillende bestaande procedures, die tijdens de eerste fases van de 29
ACTIVITEITENRAPPORT
30
alleen duidelijker en transparanter worden, maar na de uitwerking van een ontwikkelingsplan
2004
neel van de Dienst Vreemdelingenzaken. Zo zullen de procedures voor het personeel niet
voor een verwijdering van het grondgebied. De vraag naar plaatsen in de centra is groter dan
zullen er ook concrete ontwikkelingsmogelijkheden zijn.
IV.6. MPM voor de Gesloten Centra Eind 2004 werd tevens beslist een MPM Gesloten Centra op te starten. De gesloten centra dienen 24 uur op 24 in te staan voor de opvang van vreemdelingen die in aanmerking komen
het aanbod. Er is bijgevolg nood aan een optimaal beheer van de beschikbare plaatsen en een optimale aanwending van de bestaande infrastructuur. In het kader van de MPM Gesloten Centra werden vijf projectgroepen opgericht:
1) Intake/outtake 2) Verblijf 3) Transfer van en naar de gesloten centra 4) Ondersteunende processen 5) Aansturing van de centra
Deze projectgroepen zijn sinds begin 2005 operatief en hebben tot taak ideeën en informatie aan te brengen, voorstellen en scenario’s uit te werken en technisch advies te geven om de werking van de centra te verbeteren. Alles wordt hierbij in de vijf projectgroepen zorgvuldig op elkaar afgestemd. Nadat het nieuwe beeld is uitgetekend, zullen tenslotte de stappenplannen opgesteld worden om van de huidige naar de toekomstige situatie over te gaan.
De Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI)
V.1. Voorstelling Eind 2003 werd er onder impuls van de FOD Binnenlandse Zaken een nieuwe beheerstechniek geïntroduceerd, namelijk de Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI). De KPI vormen in eerste instantie een uitloper van het managementplan en het operationeel plan van de Dienst Vreemdelingenzaken die begin 2003 werden opgesteld. In een managementplan worden de strategische doelstellingen bepaald die men op langere termijn wil bereiken. De krijtlijnen vormen hierbij de beleidslijnen. Voor de DVZ betreft het hier het goed beheer van de migratiestromen, de strijd tegen de mensenhandel en de verzekering van het verwijderingsbeleid. Het operationeel plan concretiseert deze in operationele doelstellingen en somt concrete projecten op. Om de realisatie van het operationeel plan op te volgen, vormen de KPI een bruikbaar instrument. Concreet werd in samenwerking met een privé-firma (delta-i) het operationeel plan van de Dienst Vreemdelingenzaken overlopen en werden de KPI of opvolgingindicatoren in nauw overleg met de betrokken uitvoeringsbureaus van de Dienst Vreemdelingenzaken ontwikkeld. Voor de betrokken diensten werd bekeken welke belangrijke kernactiviteit ze uitoefenen en hoe deze kernactiviteit kan worden gemeten. Er werd omschreven wat er gaat worden gemeten, door wie en hoe dikwijls. Er werd ook telkens een alarmdrempel opgesteld, die aanduidt of men zich voor de betrokken kernactiviteit in de zogenaamde groene, oranje of rode zone bevindt. Deze alarmdrempels kunnen gekoppeld zijn aan een norm (zie voorbeeld hierna voor het asieldepartement: de norm is dat meer dan 30% van de asielaanvragen binnen de vijftien dagen behandeld moet worden om in de groene zone terecht te komen, tussen 20 en 30% levert de oranje zone op en minder dan 20% betekent de rode zone) of aan een evolutie (hierbij vergelijkt men de cijfers van een bepaalde periode met de voorgaande periode en bekijkt men of ze gelijk blijven, stijgen of dalen). Voor de ontwikkelde KPI werd een geïnformatiseerd verwerkingssysteem (Bizzscore) ter beschikking gesteld. De cijfers worden ingebracht en leveren automatisch een groene, oranje of rode vlag op. Het bizz-scoresysteem laat toe om commentaren per KPI in te brengen. Het is immers niet de kleur op zich die van belang is, wel de oorzaak waarom een dienst zich in de oranje of rode zone bevindt alsmede de acties die getroffen worden om de toestand te verbeteren. Als uitloper van de reeds besproken MPMprojecten (zie supra), werden er medio 2004 bijkomende KPI gecrëeerd. In totaal telt de Dienst Vreemdelingenzaken nu een tweehonderdtal KPI. Eind december 2004 traden de KPI “tweede generatie” in werking. Momenteel is ongeveer 50% van de ontwikkelde KPI operationeel.
HET MANAGEMENT OP KRUISSNELHEID
V.
31
2004
32
ACTIVITEITENRAPPORT
V.2. Voorbeeld: Fiche KPI Asieldepartement Fiche kritieke prestatie-indicator (KPI) Titel operationele doelstelling
De behandeling van de asielaanvragen door de zesde directie (routineopdracht)
Nr operationele doelstelling
6.0.0.12.
Aantal KPI’s
1
Titel KPI
% asielaanvragen behandeld binnen de 15 kalenderdagen, vergeleken met een norm
Nr KPI
6.0.0.12.KPI.1.
Beschrijving KPI
- evolutie van de percentage dossiers waarin er binnen de 15 dagen een beslissing genomen wordt, hetzij een beslissing tot onontvankelijkheid, ontvankelijkheid of niet in overwegingname van de aanvraag - de asielaanvragen waarbij de Dublinprocedure wordt opgestart (nagaan of een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, waarbij men afhankelijk is van het antwoord van de andere Dublinlanden) worden eruit gefilterd; in dit verband wordt 20 % van de aanvragen boven de 15 dagen (van het totaal) niet meegerekend, omdat ze geacht worden een Dublindossier te zijn ; 5 % van de aanvragen boven de 15 dagen (van het totaal) worden ook niet meegerekend en worden geacht “no shows” te zijn - nationaliteiten waarvoor er afspraken gemaakt werden dat de asielprocedure bevroren wordt, worden nooit mee gerekend
Type van indicator
Norm/ Percentage
Teller
Totaal aantal dossiers waarvoor binnen 15 dagen een beslissing werd genomen
Noemer (indien breuk)
Totaal aantal dossiers die werden geopend omdat een asielaanvraag werd ingediend
Bron gegevens teller
Wachtregister
Bron gegevens noemer (indien breuk)
Wachtregister
Frequentie van de meting
Maandelijks
Limietdatum vatting
Ten laatste op de 8ste dag van elke maand, zodat het verslag ten laatste op de 10de van elke maand kan worden afgeleverd
Berekeningswijze van de score
(T/N)*100 ; De score met de norm vergelijken
Verantwoordelijke
F. GEYSEN, verantwoordelijke Asiel
Alarmdrempels van de indicator
Norm Groen: x>= 30% Oranje: 20%<=x<30% Rood: x<20%
In 2004 werd een nieuwe werkgroep boven de doopvont gehouden. Dofi-fun is een organisatie los van de structuur van de Dienst Vreemdelingenzaken. De organisatie bestaat uit een groep van enthousiaste vrijwilligers binnen de DVZ die activiteiten buiten de werkuren wil organiseren. Iedereen kent immers zijn naaste collega's binnen de werkuren. Deze werkgroep biedt alle personeelsleden de mogelijkheid elkaar te leren appreciëren buiten de werkomgeving. De input van het personeel is erg belangrijk voor Dofi-fun. Er werd dan ook gestart met een personeelsbevraging om te polsen naar de interesses en suggesties van het personeel.
In het jaar 2004 werden reeds de volgende activiteiten georganiseerd: Brussel Ondergronds Daguitstap: Han-sur-Lesse Daguitstap: Six Flags Belgium met aansluitend barbecue Kaas- en wijnavond met aansluitend party
HET MANAGEMENT OP KRUISSNELHEID
VI. Dofi-fun 33
2004
ACTIVITEITENRAPPORT
34
3 2004, het jaar van de inwerkingtreding van de voogdijregeling en de uitbreiding van de EU
ACTIVITEITENRAPPORT 2004
36
I.
Voogdij over niet- begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV’s)
I.1.
De juridische omkadering
I.1.1. Inleiding De problematiek van de minderjarige vreemdelingen die in België aankomen zonder door een wettelijke vertegenwoordiger (vader, moeder of voogd) te worden begeleid is de laatste jaren zeer verontrustend geworden. Titel XIII, hoofdstuk 6 « Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen » van de programmawet van 24 december 2002 werd aangenomen om over een specifiek vertegenwoordigingsregime voor deze minderjarigen te beschikken.
I.1.2. Wat is het toepassingsgebied van deze specifieke voogdij? Deze voogdij is van toepassing op elke niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV): die jonger dan 18 jaar lijkt te zijn of verklaart dat hij jonger is dan 18 jaar en die aan de volgende voorwaarden lijkt te voldoen: - niet worden begeleid door een persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent krachtens de wet die overeenkomstig artikel 35 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht van toepassing is; - onderdaan zijn van een land dat geen lid is van de Europese Economische Ruimte (E.E.R.); - de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling hebben gevraagd of niet voldoen aan de voorwaarden voor de toegang tot het grondgebied en het verblijf die worden bepaald door de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
I.1.3. Wat zijn de gevolgen van de inwerkingtreding op 1 mei 2004 van de programmawet van 24 december 2002 voor de Dienst Vreemdelingenzaken? A. De ministeriële omzendbrieven en dienstnota’s die hierna worden vermeld werden aangenomen met het oog op het respecteren van de bevoegdheden van de dienst Voogdij en de Dienst Vreemdelingenzaken. De omzendbrief van 23 april 2004 betreffende de fiche « niet-begeleide minderjarige vreemdeling » werd uitgewerkt met het oog op het respecteren van de nieuwe bevoegd-
over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen » van de programmawet van 24 december 2002 is de dienst Voogdij voortaan belast met de identificatie van de NBMV (deze taak werd vroeger uitgevoerd door de Dienst Vreemdelingenzaken). Het doel van deze omzendbrief is dat erover wordt gewaakt dat de dienst Voogdij en de autoriteiten die bevoegd zijn voor het asiel, de toegang tot het grondgebied, het verblijf en de verwijdering van vreemdelingen op
UITBREIDING EU
heden van de dienst Voogdij. Krachtens artikel 3, § 2, 2° van Titel XIII, Hoofdstuk 6 « Voogdij
De omzendbrief van 30 april 2004 betreffende de samenwerking tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de gemeentebesturen met betrekking tot het verblijf van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen werd uitgewerkt om de weerslag van de uitvoering van artikel 6, § 1 van Titel XIII, Hoofdstuk 6 “Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen” van de programmawet van 24 december 2002 op bepaalde opdrachten van de gemeentebesturen te verduidelijken; De dienstnota van 1 mei 2004 werd uitgewerkt om de uitvoerende diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken op de hoogte te brengen van de hierna vermelde gevolgen van de inwerkingtreding van titel XIII, Hoofdstuk 6 « Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen » van de programmawet van 24 december 2002. Aan het personeel van de betrokken uitvoerende diensten werd een opleiding gegeven met betrekking tot dit onderwerp; De dienstnota van 30 juli 2004 werd opgesteld om de gesloten centra en de betrokken uitvoerende diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken enerzijds op de hoogte te brengen van de bepalingen die gelden wanneer een persoon, die verklaard heeft dat hij volgens het Belgisch recht meerderjarig is, later verklaart dat hij een niet-begeleide minderjarige vreemdeling is, en anderzijds aan hen enkele preciseringen mee te delen in verband met de samenwerking met de dienst Voogdij betreffende de NBMV’s die worden vastgehouden in een gesloten centrum aan de grens.
B. Sinds de inwerkingtreding van de wet op de voogdij over NBMV’s hebben de volgende wijzigingen plaatsgevonden. Sinds 1 mei 2004 neemt de dienst Voogdij elke NBMV waarvan de aanwezigheid aan hem wordt meegedeeld ten laste. Deze tenlasteneming impliceert dat de dienst met de volgende taken belast is: a) overgaan tot de identificatie van de NBMV, zijn leeftijd verifiëren en nagaan of hij wel degelijk een NBMV is (zie bovenstaande definitie); b) een voogd aanduiden, indien de persoon minderjarig is; c) contact opnemen met de bevoegde autoriteiten, met het oog op zijn huisvesting gedurende de ope-
VOOGDIJREGELING
de hoogte worden gebracht van de aanwezigheid van een NBMV;
37
ACTIVITEITENRAPPORT
38
Bij de huisvesting van de minderjarige wordt rekening gehouden met de wettelijke bepalingen
2004
raties die worden uitgevoerd om de in de punten a) en b) vermelde taken uit te voeren.
zendbrief van de minister van Binnenlandse Zaken van 26 april 2002 betreffende de identifica-
die de toegang tot het grondgebied regelen. De Dienst Vreemdelingenzaken blijft dus bevoegd om een beslissing betreffende de toegang tot het grondgebied en het verblijf van de NBMV’s te nemen.
1. De identificatie Omdat de dienst Voogdij voortaan belast is met de identificatie van de NBMV werd de om-
tiefiche en het inlichtingenformulier betreffende de seining en de plaatsing van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (B.S. 14 juni 2002) op 1 mei 2004 vervangen door de omzendbrief van 23 april 2004 betreffende de fiche «niet-begeleide minderjarige vreemdeling». De fiche « NBMV » wordt ingevuld bij de onderschepping aan de grens of op het grondgebied door de politiediensten of tijdens het eerste contact met de Dienst Vreemdelingenzaken van een persoon die verklaart dat hij een NBMV is, overeenkomstig artikel 6, § 1 van de bovengenoemde programmawet.
De bepaling/verificatie van de ingeroepen leeftijd Voortaan is de dienst Voogdij, en niet meer de Dienst Vreemdelingenzaken, bevoegd voor deze taak. Indien er twijfel bestaat met betrekking tot de door de persoon ingeroepen minderjarigheid kan de Dienst Vreemdelingenzaken aan de dienst Voogdij vragen om een medisch onderzoek uit te voeren om zo de opgegeven leeftijd te bepalen. De staat van minderjarigheid wordt onmiddellijk geverifieerd door de dienst Voogdij, tenzij die staat van minderjarigheid niet wordt betwist (persoon die duidelijk minderjarig is). Deze tenlasteneming impliceert niet dat deze persoon toegang krijgt tot het grondgebied of een verblijfsdocument ontvangt.
De opvang Krachtens artikel 3, § 2, 3° van de programmawet van 24 december 2002 neemt de dienst Voogdij contact op met de bevoegde autoriteiten om een oplossing in verband met de huisvesting te vinden, indien toegang tot het grondgebied wordt verleend. Dit impliceert dat de Dienst Vreemdelingenzaken de opvang van de NBMV niet meer moet coördineren. De Dienst Vreemdelingenzaken is enkel bevoegd om een beslissing tot vasthouding op een bepaalde plaats aan de grens te nemen ten opzichte van de persoon die verklaart dat hij een NBMV is, indien een beslissing tot weigering van toegang tot het grondgebied wordt genomen. Indien toegang tot het grondgebied wordt verleend en niet is beslist tot opvang in een specifiek centrum voor niet-begeleide minderjarigen waakt de voogd erover dat de overheden die
passende huisvesting te bieden, in voorkomend geval bij een familielid, in een gastgezin of bij een volwassene die bereid is voor de minderjarige te zorgen (artikel 10, § 1, derde lid van de programmawet van 24 december 2002). In de praktijk worden alle niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die zich op het grondgebied bevinden of die toegang tot het grondgebied werden verleend, of ze nu al dan niet asiel-
UITBREIDING EU
bevoegd zijn voor de opvang de maatregelen nemen die vereist zijn om de minderjarige een
Over-Heembeek (NOH), dat door Fedasil wordt beheerd. Dit centrum functioneert als een centrum voor eerste opvang en de jongeren kunnen er voor een periode van 15 dagen, die kan worden vernieuwd, blijven. Pas wanneer de NBMV een asielaanvraag indient zal Fedasil, in functie van de mogelijkheden en de beschikbare plaatsen, een definitief opvangcentrum aanduiden. Jongeren die geen asiel aanvragen zullen in principe niet meer worden toegelaten tot een centrum dat van Fedasil afhangt omdat deze dienst enkel voor asielzoekers bevoegd is. Dit leidt enerzijds tot het maken van een discriminerend onderscheid tussen de NBMV’s die asiel aanvragen en de anderen en anderzijds tot een pervers effect, namelijk het feit dat men bijna verplicht is om een asielaanvraag in te dienen, zelfs indien men niet over elementen beschikt, om door Fedasil te kunnen worden gehuisvest. Tot op heden is er nog geen structureel antwoord met betrekking tot de huisvesting van de NBMV’s die geen asiel aanvragen.
Deze overdracht van bevoegdheid met betrekking tot de huisvesting verhindert echter niet dat de Dienst Vreemdelingenzaken nog af en toe wordt gecontacteerd door voogden die geen huisvesting vinden voor hun pupil. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het geval van jongeren die zich momenteel omwille van feiten die als overtredingen worden gekwalificeerd in een gesloten centrum, zoals Everberg, bevinden. Omwille van verschillende motieven willen de bestaande centra (open centra of semi-gesloten centra voor jonge delinquenten) deze jongeren niet opvangen. De FOD Binnenlandse Zaken is niet verantwoordelijk voor het ontbreken van een structureel antwoord met betrekking tot de huisvesting van de NBMV’s, maar dit feit heeft desalniettemin gevolgen voor de keuze van de verblijfsprocedures.
2. Het zoeken naar de familie In het kader van het zoeken naar een duurzame oplossing op het gebied van de toegang tot het grondgebied en het verblijf wordt het zoeken naar de familie steeds uitgevoerd door de Dienst Vreemdelingenzaken. Dit wordt ook door de voogd gedaan. De dienst Voogdij zoekt ook naar een opvangstructuur in het land van herkomst.
VOOGDIJREGELING
zoekers zijn, sinds augustus 2004 in eerste instantie opgevangen in het centrum van Neder-
39
2004
40
ACTIVITEITENRAPPORT
3. Het zoeken naar een duurzame oplossing Vooreerst dient onder duurzame oplossing het volgende te worden verstaan: - de gezinshereniging, overeenkomstig artikelen 9 en 10 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989; - de terugkeer naar het land van herkomst met de garanties van adequate opvang en verzorging, afhankelijk van zijn behoeften en gelet op zijn leeftijd en zijn mate van zelfstandigheid. Hiervoor kan worden ingestaan door ouders of andere volwassenen die voor het kind zorgen, alsmede door overheidsinstanties of niet-gouvernementele organisaties (artikel 5 van de Raad van de Europese Unie van 26 juni 1997 (97/C221/03) inzake niet-begeleide minderjarige onderdanen van derde landen); - de machtiging tot verblijf in België. De voogd zal alle voorstellen doen die hij opportuun acht met betrekking tot het zoeken naar een duurzame oplossing, die in overeenstemming is met de belangen van de laatstgenoemde.
In toepassing van de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen blijft de Dienst Vreemdelingenzaken de enige autoriteit die bevoegd is voor het nemen van beslissingen betreffende een NBMV. De Dienst Vreemdelingenzaken beslist over de duurzame oplossing die moet worden gekozen met betrekking tot de toegang tot het grondgebied en het verblijf.
4. De betekening van de oproepen, de vragen om inlichtingen en de beslissingen De oproepen, de beslissingen of de vragen om inlichtingen met betrekking tot de NBMV zullen aan de voogd worden betekend. Gelijktijdig met de betekening aan de voogd zal een kopie worden gestuurd naar de verblijfplaats van de minderjarige en de dienst Voogdij. Voor de toepassing van de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt de voogd verondersteld woonplaats te hebben gekozen bij de dienst Voogdij, tenzij hij kennis geeft van een andere woonplaats.
I.1.4. Wat zijn de opdrachten van de voogd? De voogd vertegenwoordigt zijn pupil (NBMV) en staat hem “de iure” bij tijdens alle rechtshandelingen, alle procedures die worden voorzien door de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en alle andere administratieve of gerechtelijke procedures. Wanneer hij de minderjarige vertegenwoordigt en bijstaat, laat de voogd zich steeds leiden door het algemeen principe van het hoger belang van het kind. De voogd neemt alle nuttige maatregelen om de familieleden van zijn pupil te zoeken. De voogd zal de voorstellen doen die hij opportuun acht met betrekking tot het zoeken naar een duurzame oplossing, die in
asiel, de toegang tot het grondgebied, het verblijf en de verwijdering of elke andere betrokken autoriteit. De voogd legt aan de minderjarige de draagwijdte van de door de verschillende autoriteiten genomen beslissingen uit.
I.2.
Rol van de Grensinspectie
Deze dienst neemt de beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied van vreemdelingen die zich aan de grens aanbieden. Indien de minderjarige tracht het Koninkrijk te betreden zonder te voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikelen 2 en 3 van de wet van 15 december 1980 en in toepassing van de overeenkomst van Schengen, maakt deze minderjarige het voorwerp uit van een beslissing tot terugdrijving en van een beslissing tot vasthouding in een centrum aan de grens. De Grensinspectie of de Permanentiedienst (na de diensturen en tijdens weekends en op feestdagen) vragen aan de Federale Politie om de fiche voor de niet-begeleide minderjarige in te vullen en deze dadelijk door te sturen naar de dienst Voogdij en de Grensinspectie of de Permanentie dienst. De dienst Voogdij moet onmiddellijk op de hoogte worden gebracht van de aanwezigheid van elke NBMV. Indien er twijfel bestaat met betrekking tot de ingeroepen leeftijd moet dit onmiddellijk worden meegedeeld aan de dienst Voogdij door de Dienst Vreemdelingenzaken. De dienst Voogdij zal een voogd aanduiden omdat de beslissing tot terugdrijving en de beslissing tot vasthouding in een gesloten centrum kan worden betekend aan de voogd. Een getekende kopie zal aan de minderjarige en aan de dienst Voogdij doorgestuurd worden. De dienst Grensinspectie moet eveneens de familie van de minderjarige opsporen zodat een duurzame oplossing kan worden bepaald. Deze dienst zal ofwel een beslissing tot terugdrijving, ofwel een beslissing van toegang tot het grondgebied kunnen nemen. Deze beslissingen zullen aan de voogd worden betekend. Indien aan de grens een asielaanvraag wordt ingediend, is het bureau Grensinspectie bevoegd voor dit dossier op het ogenblik dat, met betrekking tot de asielaanvraag, een negatieve beslissing werd genomen, ofwel door de Cel Zaventem van de Dienst Vreemdelingenzaken, ofwel door het Commissariaat-generaal voor vluchtelingen en staatlozen (bevestigende beslissing van de weigering van toegang tot het grondgebied).
VOOGDIJREGELING
ge, de persoon of de instelling die hem huisvest, de autoriteiten die bevoegd zijn voor het
UITBREIDING EU
overeenstemming is met de belangen van zijn pupil. Hij handelt in overleg met de minderjari41
Rol van Bureau C en de Permanentie
Als een NBMV wordt onderschept door een politiedienst en deze laatste Bureau C (dit bureau is bevoegd wanneer de vreemdelingen illegaal op het grondgebied verblijven) of de Permanentie (te contacteren dienst buiten de kantooruren, namelijk na 17 uur, en tijdens het weekend) contacteert, vragen deze bureaus aan die politiedienst de fiche « NBMV » in te vullen en de dienst Voogdij te contacteren. Er wordt hen gevraagd dit document naar de dienst Voogdij en de Dienst Vreemdelingenzaken te sturen. Voortaan is het de dienst Voogdij die zich met de plaatsing van de NBMV zal bezighouden.
2004
42
ACTIVITEITENRAPPORT
I.3.
I.4.
De Cel Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV’s) van de Directie toegang en verblijf
I.4.1. De voogdij over de NBMV’s De aanduiding van de voogden en gevolg voor de behandeling van de dossiers. Het feit dat de Dienst Voogdij nog niet over voldoende voogden beschikt, heeft negatieve gevolgen gehad voor de behandeling van de dossiers. Verschillende verhoren van minderjarigen, die noodzakelijk worden geacht om informatie aan te vullen, bepaalde situaties te verduidelijken of naar de familie te kunnen zoeken hebben vertraging opgelopen of konden nog niet plaatsvinden omdat er nog geen voogden waren aangeduid. Met uitzondering van de asielaanvraag, die door de NBMV zelfstandig kan worden ingediend, kan geen enkele andere aanvraag worden onderzocht zonder de bijstand en de goedkeuring van de voogd. De voogd moet elke minderjarige tijdens elke fase van de procedures bijstaan en moet tijdens alle verhoren en onderhoud bij de Dienst Vreemdelingenzaken aanwezig zijn. Indien dit niet gebeurt worden de genomen beslissingen ongeldig verklaard.
I.4.2. De NBMV-fiches De oude identificatiefiche werd afgeschaft en de Dienst Vreemdelingenzaken heeft een nieuwe fiche gecreëerd door middel van de omzendbrief van 23 april 2004 betreffende de fiche “niet-begeleide minderjarige”.
De gegevens zijn afkomstig van: - de politie, - het bureau NBMV (Asiel), dat de fiches opstelt voor alle niet-begeleide minderjarigen die zich bij DVZ aanbieden,
voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen wordt gestuurd. Sinds de inwerkingtreding van de Dienst Voogdij in mei 2004 werden (voor het jaar 2004) 1732 fiches naar de dienst gestuurd.
I.4.3. Opmerkingen betreffende de afgeleverde documenten Sinds 1 mei 2004 moet voor elke NBMV een voogd worden aangeduid en de beslissingen betreffende het verblijf van de minderjarige moeten worden betekend aan de voogd (één van zijn bevoegdheden is het toepassen van de rechtsmiddelen). De wet staat ons niet toe om beslissingen aan een NBMV die geen voogd heeft te betekenen. Voor de dossiers die al worden behandeld heeft het bureau MINTEH echter beslist om de verlenging van de positieve documenten voort te zetten, zodat de NBMV’s die geen voogd hebben niet worden benadeeld en de huisvestingsinstellingen niet in moeilijkheden worden gebracht. Wat de nieuwe dossiers betreft wachten we op een formeel antwoord van de voogden vooraleer we het dossier beginnen te onderzoeken (verhoor, zoeken naar de familie en een duurzame oplossing en afgifte van documenten).
Bijgevolg nemen we geen enkele beslissing vooraleer een voogd is aangeduid en vooraleer hij een aanvraag van documenten voor de jongere heeft ingediend. Het bureau MINTEH reageert enkel op een aanvraag van een voogd.
I.4.4. Het zoeken naar de familie Sinds 1 mei 2004 wordt de zoektocht naar de familie uitgevoerd door de voogd, de Dienst Voogdij en de DVZ. De zoektocht naar de familie wordt gevoerd op basis van de informatie die tijdens de identificatie en het verhoor wordt meegedeeld door de jongere en de begeleidende volwassenen. Er moet worden benadrukt dat de door de jongeren meegedeelde informatie vaak erg vaag is, vooral als het om zeer jonge kinderen gaat. De samenwerking bij het doorgeven van inlichtingen is veel positiever wanneer er sprake is van een wederzijdse wil om met elkaar te worden herenigd. Om de familie van het kind terug te kunnen vinden nemen we systematisch contact op met onze diplomatieke post in de plaats van herkomst van het kind, zodat die post een zoektocht kan uitvoeren. We doen ook een beroep op de immigratieambtenaren die een opdracht uit-
VOOGDIJREGELING
- de dienst Minteh, wanneer naar die dienst een aanvraag van verblijfsdocumenten
UITBREIDING EU
- het gemeentebestuur, 43
ACTIVITEITENRAPPORT
44
omwille van verschillende redenen, zoals:
2004
voeren in het buitenland. Deze contacten leveren echter zeer magere resultaten op en dit
Indien de DVZ op de hoogte wordt gebracht van het feit dat de ouders zich in België bevin-
- onvoldoende of foutieve inlichtingen, - de post bevindt zich in een afgelegen regio, - de zoektocht zou moeten worden uitgevoerd door lokale advocaten, die moeten worden betaald, - gebrekkige medewerking door de post, enz...
den, verifiëren we of de laatstgenoemden bekend zijn en vragen we om een verblijfsonderzoek uit te laten voeren om na te gaan of ze nog steeds in België leven. De afstammingsband wordt ook geverifieerd, door de overlegging van documenten of door een vraag om op kosten van de ouders een DNA-test uit te laten voeren. Vervolgens brengt de DVZ de Dienst Voogdij en de voogd op de hoogte van het resultaat van het onderzoek. Om in een Europees land naar de familie te kunnen zoeken beschikken we over het contactpunt “Dublin”, dat een onderzoek kan uitvoeren, of kunnen we een beroep doen op de nationale overheden van het land waar zich een ouder zou bevinden. Ook in dit geval zijn de resultaten mager.
Ten slotte moet worden opgemerkt dat de resultaten met betrekking tot het zoeken naar de familie zeer ontmoedigend zijn, in verhouding tot de energie en de tijd die eraan worden besteed. Er is zeker ruimte voor verbeteringen, bijvoorbeeld door een betere sensibilisatie van de diplomatieke posten met betrekking tot dit onderwerp, maar ook door een meer open samenwerking met de voogden en de Dienst Voogdij en door middel van beter omkaderde verhoren (uniform stramien, opleiding over het onderhoud...).
I.4.5. Het zoeken naar een duurzame oplossing De voogd wordt betrokken bij het zoeken naar en het uitvoeren van de duurzame oplossing. De laatstgenoemde moet zich ervan vergewissen dat de omstandigheden waarin de duurzame oplossing wordt uitgevoerd in overeenstemming zijn met het belang van het kind. Dit hoger belang van de minderjarige moet geval per geval worden beoordeeld. Hierbij moet, onder andere, rekening worden gehouden met de informatie die door DVZ bij ambassades en consulaire posten wordt verzameld. De voogd kan aan DVZ voorstellen doen die hij opportuun vindt met betrekking tot de duurzame oplossing die overeenstemt met het belang van de minderjarige. Na een onderzoek van
de duurzame oplossing. Voor een betere benadering van de uitvoering van een duurzame oplossing wordt aanbevolen om een cultuur van partnerschap tussen de voogd en DVZ te ontwikkelen. Indien het zoeken naar de familie niets heeft opgeleverd of indien een gezinshereniging niet kan worden overwogen (onaangepaste voorwaarden voor de opvang, families die deelnemen
UITBREIDING EU
alle elementen in het dossier van de jongere moet DVZ uiteindelijk een beslissing nemen over
eniging over te gaan) geeft de dienst verblijfsdocumenten af aan de NBMV. Aan het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister zijn echter voorwaarden voor de vernieuwing verbonden. Deze algemene voorwaarden verwijzen naar het belang van een positieve integratie voor de NBMV (schoolbezoek, voortzetting van de plaatsing, kennis van een landstaal en bezit van een paspoort of een document waarmee de identiteit kan worden aangetoond). Gedurende de minderjarigheid wordt het voorlopig verblijfsdocument regelmatig verlengd. Wanneer de NBMV meerderjarig wordt, neemt de dienst lang verblijf het dossier over.
I.4.6. Verdwijningen Sinds de oprichting van de dienst Voogdij signaleert het bureau MINTEH niet langer de verdwijningen van NBMV’s aangezien er geen rechtstreekse informatie meer binnenstroomt over de verdwijning van jongeren. De plaats van huisvesting, of de voogd, doet het nodige om de verdwijning aan de bevoegde overheden (parket, politie, Child Focus) te melden. Het bureau MINTEH komt wel tussenbeide indien de politiediensten vragen om inlichtingen waarover het bureau beschikt. Dit gebeurt vaak.
I.4.7. Slachtoffers van mensenhandel Gedurende de hele gerechtelijke procedure beheert het bureau MINTEH de dossiers van de slachtoffers van mensenhandel, waarbij de richtlijn van 13 januari 1997, gewijzigd op 17 april 2003, wordt toegepast. Bureau MINTEH is hoofdzakelijk bevoegd om tijdens deze procedure de verblijfsdocumenten af te leveren en aan het einde van de procedure een standpunt in te nemen met betrekking tot het verblijf (goedkeuring of weigering). Het beheer van dit type dossiers neemt bijgevolg vaak verschillende jaren in beslag.
De interne samenwerking met het bureau Opsporingen van de DVZ, dat nog steeds bevoegd is voor de analyse van de problematiek van de mensenhandel, wordt voortgezet, met name
VOOGDIJREGELING
aan de uitbuiting van de jongere, wil van de familie of de jongere om niet tot een gezinsher-
45
gingen. Deze materie wordt duidelijk geschetst door wetteksten en wanneer de dienst tussenbeide komt, gebeurt dat in samenwerking met verschillende instanties: Parket, Politie, Sociale Inspectie, Arbeidsauditoriaat, gespecialiseerde centra, Dienst Voogdij voor minderjarigen die het slachtoffer zijn van mensenhandel,... Voor 2004 waren er 184 nieuwe aanvragen van verblijfsdocumenten voor slachtoffers van mensenhandel.
2004
46
ACTIVITEITENRAPPORT
door de uitwisseling van informatie en door middel van gezamenlijke externe vertegenwoordi-
I.5.
De niet-begeleide minderjarige asielzoekers
I.5.1. De Cel Minderjarigen (Niet-begeleide minderjarige asielzoekers) van de Directie Asiel van DVZ Inleiding De Cel Minderjarigen van de Directie Asiel is bevoegd voor de op het grondgebied ingediende asielaanvragen door minderjarigen.
Wijzigingen Deze cel zal de fiche voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen invullen indien de Dienst Vreemdelingenzaken de eerste overheid is die op de hoogte is van de aanwezigheid van een NBMV op het grondgebied. Deze cel onderzoekt eveneens de asielaanvragen die door NBMV’s op het grondgebied worden ingediend. Indien de NBMV duidelijk maakt dat hij een asielaanvraag wil indienen, zal de inschrijving van de asielaanvraag worden uitgevoerd door de Cel Minderjarigen van het Bureau Vluchtelingen, overeenkomstig het voornoemd artikel 9, § 1 van de programmawet van 24 december 2002 aangezien de minderjarige zelf een asielaanvraag kan indienen, zonder te worden vertegenwoordigd door zijn voogd. De voogd zal aanwezig zijn bij het verhoor van zijn pupil.
Indien de NBMV geen asielaanvraag indient wanneer hij zich een eerste keer bij de Dienst Vreemdelingenzaken aanbiedt, is hij niet ingeschreven als asielzoeker. De voogd die zal aangeduid worden, kan in dit geval de asielaanvraag indienen of een andere procedure in toepassing de wet van 15 december 1980. Kiest de minderjarige voor een asielverklaring, dan is een verhoor pas mogelijk nadat een voogd werd toegewezen. De Cel Minderjarigen geeft de voogd vervolgens 10 dagen de tijd om zijn pupil te ontmoeten en maakt dan een afspraak. De voogd is bij het verhoor aanwezig.
blijfplaats van de minderjarige en naar de dienst Voogdij. Voor de NBMV’s die asiel aanvragen met toepassing van artikel 51/2 van de wet van 15 december 1980, wordt de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken ook betekend aan de gekozen woonplaats.
Gevolgen en problemen
UITBREIDING EU
De beslissingen worden aan de voogd betekend en een kopie wordt gestuurd naar de ver-
in aanmerking komen voor een andere procedure. De voogd doet vervolgens afstand van asiel en vraagt een aankomstverklaring. De gewijzigde keuze zorgt logischerwijze voor bijkomend administratief werk. Anderzijds rijzen er ook problemen wanneer er voor een minderjarige enkel een fiche is opgemaakt en nog geen procedure is gekozen. De minderjarige beschikt dan niet over de documenten die nodig zijn voor inschrijving in een school.
Sinds het begin van de Voogdijdienst trad er een aanzienlijke vertraging op in de behandeling van de asieldossiers gezien moet worden gewacht op de toewijzing van een voogd. Vòòr de inwerkingtreding van de Dienst Voogdij werden de asielaanvragen binnen de 14 dagen behandeld (verhoord en beslist). De gemiddelde duur voor aanstelling van een voogd bedraagt nu gemiddeld 1 maand (bij Schengendossiers wordt sinds kort binnen de 2 weken een voogd toegewezen), vervolgens krijgt de voogd een tiental dagen de tijd om zijn pupil te ontmoeten, vervolgens moet een afspraak worden geregeld die past in de agenda van de Cel Minderjarigen, de voogd en de tolk. We kunnen besluiten dat de behandeling van een asielaanvraag gemiddeld 2 maanden duurt. Waar het in het begin van de Voogdijdienst nog verschillende maanden duurde vooraleer een voogd werd toegewezen, was er tegen eind 2004 dus een gevoelige verbetering merkbaar. Leeftijdsonderzoeken worden door de Cel Minderjarigen aangevraagd en door de Dienst Voogdij uitgevoerd. Ook hier is de wachttermijn aanzienlijk verminderd: van ongeveer 2 maanden tot 2 weken.
In het algemeen is de relatie met de voogden goed, afspraken voor verhoren en beslissingen worden in de meeste gevallen nagekomen. Het is wel zo dat de voogden niet altijd beschikbaar zijn wegens hun beroepsactiviteit: met andere woorden het vastleggen van afspraken vraagt enige soepelheid van beide zijden. Er zijn een aantal voogden waarmee in dit verband problemen rijzen en die verhoren om allerlei redenen proberen uit te stellen, bijvoorbeeld omdat het vluchtverhaal nog niet voldoende is voorbereid door de NBMV, de voogd en diens advocaat (elke voogd moet verplicht een beroep doen op een advocaat). De “probleemvoogden” zullen bij niet-naleving van hun afspraken verplicht worden naar de DVZ te komen op een door de Cel Minderjarigen vastgestelde datum.
VOOGDIJREGELING
In de praktijk dienen vele minderjarigen toch een asielaanvraag in niettegenstaande ze meer
47
2004
48
ACTIVITEITENRAPPORT
Jaar 2004 - Evolutie niet-begeleide minderjarigen - ‘Nieuw’ kandidaat vluchtelingen 100
83
80 71 60
64
65
72
70 69
63
71 58 57
52
52 44
40
44
44 36
34
Aantal inschrijvingen Aantal NBMV’s
20 11 0 Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
I.5.2. De Cel Zaventem van de DVZ Deze cel onderzoekt de asielaanvragen die door N.B.M.V.’s aan de grens worden ingediend. Deze asielaanvraag zal ofwel door de voogd, ofwel enkel door de minderjarige worden ingediend, overeenkomstig artikel 9, §1 van de programmawet van 24 december 2002. De voogd zal aanwezig zijn bij het verhoor van zijn pupil. Voor de aan de grens ingediende asielaanvragen zal de dienst Voogdij door de Federale Politie reeds op de hoogte zijn gebracht van de aanwezigheid van de minderjarige.
De NBMV’s, die in het Transitcentrum 127 te Melsbroek verblijven, voldeden niet aan de voorwaarden om het Belgische grondgebied te betreden. De NBMV’s hebben de mogelijkheid om asiel aan te vragen. Hun asielaanvragen moeten, gezien de vasthoudingstermijn van maximaal twee maanden, door de Cel Zaventem zo snel mogelijk worden behandeld. Dit betekent dat er ook meteen een voogd dient te worden aangesteld. Na een moeizame start constateert de DVZ dat de voogden nu binnen de 24 uur zijn aangesteld. Ook wanneer een leeftijdsonderzoek wordt gevraagd, plant de Dienst Voogdij dit verzoek steeds binnen een week. De Cel Zaventem staat nog enkel in voor het transport naar het ziekenhuis waar het leeftijdsonderzoek wordt uitgevoerd.
Heel wat NBMV’s, die in het Transitcentrum 127 verblijven, reisden naar België om hier aanwezige familieleden te vervoegen. Hier stelt zich dan ook het probleem van het vaststellen van de verwantschap tussen de NBMV enerzijds en de vermeende verwanten anderzijds. Wat de relatie met de voogden betreft, is de samenwerking merkelijk verbeterd. De kennis van de procedure, de betrokkenheid en motivatie verschillen sterk van voogd tot voogd. Ook de
tegen de vasthouding bij de Raadkamer indient maar dat de voogd daarvan niet op de hoogte is waardoor hij niet voor gepaste opvang kan zorgen. Indien een NBMV het Transitcentrum verlaat moet de voogd voor gepaste opvang én voor transport naar die opvangplaats zorgen. In de praktijk blijkt dat echter niet voor alle voogden duidelijk te zijn. Kortom, heel wat voogden interpreteren hun taken wat te eng. Zo zijn er bv.
UITBREIDING EU
samenwerking met de advocaat is niet altijd evident. Het gebeurt dat de advocaat een beroep
lie en adres in het herkomstland na te trekken.
De Dienst Vreemdelingenzaken houdt NBMV’s conform de wetgeving vast in het Transitcentrum 127 omdat ze niet voldeden aan de voorwaarden voor binnenkomst en ze na de beëindiging van hun asielprocedure in aanmerking komen voor terugdrijving mits eerbiediging van de bepalingen van de voor België bindende verdragen (VN Verdrag over rechten van het kind, resolutie 97/c221/03 van de Raad van Europa). Als blijkt dat een terugdrijving niet tot de mogelijkheden behoort, zal de NBMV door de DVZ worden vrijgesteld. Veel voogden vinden dat NBMV’s niet in een gesloten centrum thuishoren en dienen vrijwel meteen een beroep tegen de vasthouding in bij de Raadkamer, ook als dat objectief gezien niet in het belang van de NBMV is (bv. als de NBMV duidelijk maakte dat hij op eigen houtje wenst door te reizen naar een ander land). Vooral dit verschil in visie bemoeilijkt vaak het werken met de voogden.
I.6.
De samenwerking tussen de Dienst Voogdij en de DVZ
In het begin verliep de samenwerking vrij moeizaam. Om deze situatie te verbeteren en tot een sereen werkklimaat te komen, worden sinds september 2004 regelmatig samenwerkingsvergaderingen gehouden tussen de Dienst Voogdij, de Dienst Vreemdelingenzaken en het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Fedasil, de instantie die betrokken is bij de huisvesting, neemt ook deel aan deze vergaderingen. Dit initiatief moet het mogelijk maken om het functioneren van en de samenwerking tussen deze verschillende diensten te verbeteren.
VOOGDIJREGELING
weinig voogden die een poging doen om de verklaringen van de betrokkene betreffende fami-
49
2004
50
ACTIVITEITENRAPPORT
II. De uitbreiding van de EU II.1. De juridische omkadering Op 16 april 2003 hebben de vijfentwintig staatshoofden en regeringsleiders van de Lidstaten en de nieuwe Lidstaten van de Europese Unie de toetredingsovereenkomst, die de toetreding van tien nieuwe Staten tot de Europese Unie op 1 mei 2004 officieel vastlegt, ondertekend. Deze 10 Staten zijn: Cyprus, Malta, Tsjechië, Slovakije, Letland, Slovenië, Polen, Hongarije, Litouwen en Estland. De Overeenkomst voorziet dat de oude Lidstaten tot het einde van de periode van twee jaar na de datum van toetreding nationale maatregelen of maatregelen die voortvloeien uit bilaterale overeenkomsten, die de toegang van de onderdanen van de nieuwe Lidstaten tot hun arbeidsmarkt regelen, kunnen toepassen.
De Overeenkomst preciseert ook dat de huidige Lidstaten deze maatregelen verder kunnen toepassen tot het einde van de periode van vijf jaar na de datum van toetreding, of zelfs tot het einde van de periode van zeven jaar, indien hun arbeidsmarkt ernstig wordt verstoord of dreigt ernstig te worden verstoord. Deze maatregelen zijn echter niet van toepassing op de onderdanen van Cyprus en Malta, voor wie de Toetredingsovereenkomst geen enkele overgangsperiode voorziet met betrekking tot het vrij verkeer van werknemers.
De invoering van deze overgangsperiode, wat het verblijf in België van de bedoelde personen betreft, wordt verzekerd door het koninklijk besluit van 25 april 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Een ministeriële omzendbrief van 30 april 2004 preciseert de gevolgen met betrekking tot de toegang tot het grondgebied en het verblijf voor de nieuwe Europese onderdanen.
Praktisch gezien kunnen deze gevolgen als volgt worden samengevat: 1. Sinds 1 mei 2004 kunnen de nieuwe Europese onderdanen in België reizen indien ze hun geldige nationale identiteitskaart of hun geldig paspoort kunnen overleggen.
2. Tijdens de overgangsperiode maken de werknemers in loondienst het voorwerp uit van bijzondere maatregelen. De onderdaan van een nieuwe Lidstaat die op 1 mei 2004 in het buitenland verbleef en die als werknemer in loondienst in België wil komen werken moet hiervoor voorafgaandelijk de toestemming krijgen (arbeidskaart vereist en machtiging tot verblijf die is beperkt tot de duur van de arbeidskaart). Nadat hij gedurende een ononderbroken peri-
markt en kan hij de vestiging aanvragen. De onderdaan van een nieuwe Lidstaat die op 1 mei 2004 regelmatig in België verbleef en er een activiteit in loondienst uitoefende kan de vestiging aanvragen na een ononderbroken arbeidsperiode van 12 maanden of meer dan 12 maanden in België.
UITBREIDING EU
ode van 12 maanden of meer dan 12 maanden heeft gewerkt krijgt hij toegang tot de arbeids-
werknemers in loondienst en heeft dus geen betrekking op zelfstandigen en dienstverleners. De nieuwe Europese burger die na 1 mei 2004 een zelfstandige activiteit wil uitoefenen in België wordt dus zoals alle andere Europese burgers behandeld. Op overlegging van een geldige identiteitskaart of een geldig nationaal paspoort kan hij België betreden en een aanvraag tot vestiging indienen.
In het geval van de zelfstandige die op 1 mei 2004 regelmatig in België verbleef kunnen er zich verschillende situaties voordoen: - Ofwel werd hij bedoeld door de door de omzendbrief van 22 december 1999 ingevoerde procedure, in de loop waarvan de zelfstandige vreemdelingen, die van de beroepskaart zijn vrijgesteld, moeten bewijzen dat ze op regelmatige en duurzame wijze een zelfstandige activiteit uitoefenen in België, om zo na een verblijf van 5 jaar een definitieve machtiging tot verblijf te kunnen ontvangen. Deze procedure werd ingevoerd als gevolg van de Associatie-overeenkomsten die werden afgesloten tussen, enerzijds, de Europese Gemeenschappen en hun Lidstaten en, anderzijds, Polen, Hongarije, Slovakije, Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen en Slovenië. In dit geval kan hij, net zoals alle andere Europese onderdanen, de vestiging in de hoedanigheid van zelfstandige aanvragen, ofwel rechtstreeks een verblijfkaart ontvangen, in functie van de reeds geleverde bewijzen van zijn activiteit. Member states Acceding Countries Candidates Countries
- Ofwel moest hij over een arbeidskaart beschikken. In dit geval kan hij een arbeidskaart ontvangen zonder dat hij verplicht is om andere documenten over te leggen. Op de dienstverlener worden sinds 1 mei 2004 de bepalingen toegepast die voor alle Europese onderdanen van toepassing zijn.
VOOGDIJREGELING
3. De door de Overeenkomst voorziene overgangsperiode heeft enkel betrekking op
51
ACTIVITEITENRAPPORT
52
markt geen enkel gevolg heeft voor het recht op verblijf van andere categorieën dan de werk-
2004
4. Aangezien de overgangsperiode die betrekking heeft op de toegang tot de arbeids-
ze een machtiging tot verblijf met dezelfde duur als de verblijfstitel van de werknemer in loon-
nemers (studenten, renteniers, gepensioneerden,...) worden op die categorieën sinds 1 mei 2004 de bepalingen toegepast die voor de Europese onderdanen van toepassing zijn. Op de familieleden van een onderdaan van een nieuwe Lidstaat worden de bepalingen toegepast die voor alle Europese onderdanen van toepassing zijn. De familieleden van een werknemer in loondienst die niet gevestigd is (en dus nog niet 12 maanden heeft gewerkt in België) moeten een specifieke aanvraag tot verblijf indienen. In voorkomend geval ontvangen
dienst bij wie men zich komt voegen.
II.2. Andere overwegingen met betrekking tot de materie Justitie en Binnenlandse Zaken Op 1 mei 2004 is de regeling aangaande het verkeer van de onderdanen van de 10 nieuwe Lidstaten van een regeling voor onderdanen van derde landen omgezet in een puur communautaire regeling aangaande het verkeer. De toetredingsovereenkomst voorzag echter geen bepalingen betreffende het verkeer van onderdanen van derde landen die op het grondgebied van de nieuwe Lidstaten verblijven en voorzag ook geen gemeenschappelijke visumvoorwaarden. Deze twee materies worden door de Schengenregels geregeld. Om de nieuwe Lidstaten aan een regeling aangaande het verkeer zonder binnengrenzen deel te kunnen laten nemen zal de raad een beslissing moeten nemen om deze binnengrenzen af te schaffen, waarbij rekening moet worden gehouden met de veiligheidsbepalingen en de versterking aan de buitengrenzen van de 10 nieuwe Staten. In de praktijk zou deze beslissing in de loop van 2007 moeten worden genomen, nadat de Unie ter plaatse een reeks inspecties heeft uitgevoerd. Het zal voornamelijk gaan om een verificatie van de organisatie van de grenscontrole in de luchthavens en de zeehavens en langs de nieuwe oostelijke buitengrens.
In de praktijk betekent dit dat de familieleden van de onderdanen van de nieuwe Lidstaten die omwille van hun nationaliteit over een visum moeten beschikken momenteel niet het recht hebben om zich te begeven naar het grondgebied van de oude Lidstaten die de Schengenuitvoeringsovereenkomst toepassen. Dit geldt momenteel ook voor de personen die in één van de nieuwe Lidstaten over een verblijfstitel beschikken.
Met betrekking tot de visa is de situatie enigszins complexer. Om van een gemeenschappelijk visum van het Schengentype te kunnen genieten zal men dus moeten wachten op de bovenvermelde beslissing van de Raad, die waarschijnlijk in 2007 zal worden genomen. De
visum om naar de nieuwe Lidstaat waar de betrokkene over een verblijfstitel beschikt te gaan rechtstreeks van toepassing is. Deze mogelijkheid bestaat sinds de datum van toetreding, namelijk 1 mei 2004.
De uitgestelde toepassing van de Schengenregeling op de nieuwe Lidstaten levert een reeks
UITBREIDING EU
Toetredingsovereenkomst vermeldt daarentegen dat de mogelijkheid van een transit zonder
ling van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie. De toekomstige Visa-databank (VIS) zal door de nieuwe Lidstaten pas kunnen worden gebruikt nadat de beslissing van de Raad, die voor 2007 wordt voorzien, is aangenomen.
Dezelfde onzekerheid geldt voor de toepassing van het toekomstig wetboek voor de buitengrenzen dat het gemeenschappelijk Schengenhandboek zal vervangen. Men hoopt dat dit wetboek nog in het eerste semester van 2005, onder het Luxemburgs voorzitterschap, zal worden goedgekeurd.
Wat het asiel betreft, moet worden vermeld dat de eventuele asielaanvragen van onderdanen van de nieuwe Lidstaten sinds 1 mei 2004 niet meer in overweging moeten worden genomen, overeenkomstig het Verdrag van Amsterdam en het protocol van dat verdrag met betrekking tot de asielaanvragen van Europese onderdanen. In de praktijk stelt men echter vast dat vanuit bepaalde nieuwe Lidstaten veel asielaanvragen worden ingediend.
Wat de procedureregels in het kader van de Raad van de Europese Unie betreft, is het interessant om vast te stellen dat de nieuwe Lidstaten, na een inwerkperiode van een jaar waarin ze als waarnemers optraden, een periode van slechts zeven maanden hebben gekend gedurende dewelke hun vetorecht verzekerd werd, in functie van de unanimiteitsregel die geldt voor de meeste beraadslagingen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Op 1 januari 2005 werd deze procedureregel voor de meeste materies die ons aanbelangen vervangen door de regeling van de gekwalificeerde meerderheid, in combinatie met het mechanisme van de medebeslissing.
VOOGDIJREGELING
problemen op in verband met de toepassing van de nieuwe instrumenten voor de ontwikke-
53
2004
ACTIVITEITENRAPPORT
54
4 De de de en
strijd tegen illegale immigratie, mensenhandel de mensensmokkel
ACTIVITEITENRAPPORT 2004
56
I.
Controle op de toegang tot het grondgebied en controle op het illegaal verblijf
I.1.
Controle aan de Schengenbuitengrenzen
I.1.1. Grensposten, nieuwe maatregelen en richtlijnen Als gevolg van de inwerkingtreding van de Schengenakkoorden op 26/03/1995, werden de volgende Schengen-buitengrensposten aangeduid: Luchtgrens
Zeegrens
Landgrens
Brussel Nationaal
Antwerpen
HST-terminal Station Brussel Zuid
Deurne
Blankenberge
Oostende
Oostende
Gosselies
Gent
Bierset
Nieuwpoort
Wevelgem
Zeebrugge
In 2004 werden instructies met betrekking tot de volgende onderwerpen aan de verschillende grensposten gestuurd: - Wijze van invullen, ondertekenen en betekenen van de administratieve boetes - Opheffing grenscontrole bij aankomst van de Eurostar te Brussel-Zuid vanaf 1/04/2004 - Wijziging visatarieven, gelijkvormig Schengentarief - Verplichte systematische afstempeling van het reisdocument vanaf 1/01/2005 (verordening nummer 2133/2004 van de Raad van de EU) - Binnenkomstvoorwaarden voor de onderdanen uit de 10 nieuwe EU-lidstaten. - Bezoekrecht van advocaten aan de INAD’s die aan de grens worden geweigerd - Naar aanleiding van het in werking treden van de Voogdijdienst op 1 mei 2004 werden instructies verstuurd mbt - Het invullen en versturen van de fiche voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) - Het bepalen van de leeftijd van deze NBMV - Het betekenen aan de voogd van de beslissingen die aangaande de NBMV genomen worden.
I.1.2. Controle van de grensposten Commissie Buitengrenzen De algemene doelstelling van de Commissie Buitengrenzen is het toezien op de naleving en toepassing van de Schengenvoorschriften inzake grenscontrole aan de Belgische buitengrenzen en daarover adviezen verlenen aan de Minister.
16/06/2004: Zeebrugge Zeehaven Controle: uitgevoerde werken aan de grenscontrolefaciliteiten op de terreinen van P&O Ferries en Superfast Ferries. Vaststellingen: P&O Ferries: de nieuwe grenscontrole-infrastructuur op de P&O terreinen is afgewerkt en voldoet aan de door de Commissie gestelde eisen.
MENSENSMOKKEL
Controle bezoeken en vaststellingen
beheer van de controle-apparatuur, bovendien werd erop gewezen dat de lanes tussen inscheping en ontscheping beter gescheiden moeten worden.
Overeenkomsten: tripartite overeenkomst en MOU 1) Tripartite overeenkomst In 1993 werden de internationale verdragen (de Tripartite akkoorden) vastgelegd tussen het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België, meer bepaald over de treinverbinding tussen het Verenigd Koninkrijk en België via de vaste Kanaalverbinding. In 2002-2004 werden daar bijkomende akkoorden aan gekoppeld die in hoofdzaak de implementatie van de vooruitgeschoven grenscontrolepost van de Britse immigratiediensten in het Brusselse Zuidstation regelen. Dit houdt in dat de vertrekkende Eurostar-passagiers onderworpen worden aan een personencontrole door de Britse Immigratiedienst voor inscheping naar het Verenigd Koninkrijk. De inreiscontrole op het Schengengrondgebied wordt door de Franse Grenspolitie (PAF) uitgevoerd in vooruitgeschoven grenscontroleposten op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk. Als gevolg van deze akkoorden werd de inreiscontrole in het Eurostar-station Brussel Zuid afgeschaft met ingang van 01/04/2004.
2) Akkoorden met de vervoerders (MOU) In toepassing van artikel 74/4bis van de wet van 15 december 1980, kunnen vervoerders met de Minister een protocolakkoord (MOU) afsluiten en bijgevolg genieten van een degressief boetesysteem. De voorwaarden voor het afsluiten van deze akkoorden zijn identiek voor alle vervoerders. De overheid hanteert het gelijkheidsbeginsel. Vanaf 15 oktober 1996 werden geleidelijkaan dergelijke akkoorden met voornamelijk luchtvervoerders afgesloten.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
volledig afgewerkt als gevolg van de discussie over de verantwoordelijkheid aangaande het
MENSENHANDEL
Superfast Ferries: de nieuwe grenscontrole-infrastructuur op Superfast terreinen is nog niet
57
ACTIVITEITENRAPPORT
58
- 2001: 5 akkoorden afgesloten
- 2002: 4 akkoorden afgesloten
- 2003: 9 akkoorden afgesloten
- 2004: 3 akkoorden afgesloten
2004
Overzicht van de laatste jaren:
website bestaat, namelijk www.dofi.fgov.be, die men kan consulteren met betrekking tot
Het totaal aantal vervoerders dat eind 2004 over een akkoord beschikte, bedraagt 48.
Preventieve maatregelen 1) Website Iedere vervoerder en grenscontrolepost werd op de hoogte gesteld van het feit dat er een
erkende reisdocumenten en voorwaarden om het Schengengrondgebied te betreden. De informatie vervat in deze website is bepalend voor het opleggen van de administratieve geldboetes aan de vervoerders. Deze website werd opgestart in 1999, is operationeel sedert 01/01/2000 en wordt sindsdien voortdurend bijgewerkt.
2) Overlegvergaderingen met vervoerders Sedert 9 september 2004 wordt vier maal per jaar een forum georganiseerd met het oog op een betere samenwerking tussen alle partijen (SNBA, Dienst Vreemdelingenzaken met in het bijzonder de dienst Grensinspectie en het Veiligheidsdetachement van de Federale Politie op de nationale luchthaven), die betrokken zijn bij de terugdrijving van vreemdelingen die door SNBA werden aangevoerd. Er werd gestart met een objectieve analyse van de verschillende deelaspecten, gevolgd door het voorstellen van initiatieven om tot een maximale slaagkans te komen met betrekking tot de terugdrijvingen die door SNBA moeten uitgevoerd worden in uitvoering van de Conventie van Chicago betreffende de internationale burgerlijke luchtvaart van 7/12/1944 en artikel 74/4 van de wet van 15/12/1980. Tijdens deze fora worden sluitende afspraken gemaakt, duidelijke procedures opgesteld, en wordt de permanente communicatie en professionele samenwerking continu afgesteld op de actuele noodwendigheden. In 2004 waren er overlegvergaderingen rond de verplichtingen van de vervoerders en een mogelijk protocolakkoord: In het totaal werden tien vervoersmaatschappijen, in de loop van het jaar, een of meerdere malen op de Grensinspectiedienst ontvangen. De vergaderingen werden ofwel georganiseerd op vraag van de maatschappijen zelf ofwel op initiatief van de Dienst Vreemdelingenzaken.
3) Verplichtingen van de vervoerders mbt de toegang tot het grondgebied van vreemdelingen.
In uitvoering van artikel 74/4 bis ingevoerd bij de Wet van 08/03/1995 tot wijziging van de het artikel 74/2 en tot invoeging van een nieuw artikel 74/4 bis in de Wet van 15/12/1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, kunnen er administratieve geldboetes opgelegd worden aan de vervoerders wanneer zij passagiers naar of door België vervoeren die niet over de nodige documenten voor
MENSENSMOKKEL
Administratieve geldboetes
MENSENHANDEL
binnenkomst in het Schengengebied of voor het land van bestemming beschikken. Boetes die op het einde van het boekjaar niet werden betaald en waarover met de vervoerders tot geen overeenkomst over de betaling werd gekomen (eventueel afbetalingsplan), worden overgemaakt aan de FOD Financiën - afdeling BTW, registratie en domeinen -, voor gedwongen uitvoering.
schappijen in 2001, 2002, 2003 en 2004 Jaar
Maatschappijen met Protocolakkoord
Maatschappijen zonder Protocolakkoord
Totaal
2001
Aantal boetes Bedrag
880 549.579,71 Euro
367 1.718.004,56 Euro
1247 2.267.584,27 Euro
2002
Aantal boetes Bedrag
286 293.750 Euro
375 1.620.000 Euro
661 1.913.750 Euro
2003
Aantal boetes Bedrag
484 674.750 Euro
170 738.750 Euro
654 1.413.500 Euro
2004
Aantal boetes Bedrag
378 389.000 Euro
59 285.000 Euro
437 674.000 Euro
Toelichting: het aantal opgelegde boetes daalt ten gevolge van een betere samenwerking tussen de immigratieoverheden en de vervoerders hetgeen leidt tot betere inspanningen van de vervoerders om het aantal onvoldoende gedocumenteerde reizigers tot een minimum te herleiden. Deze inspanningen worden ondersteund door het afsluiten van protocolakkoorden.
Verblijfskosten In toepassing van art. 74/4 van de wet van 15/12/1980 is de vervoerder, samen met de vreemdeling die hij vervoerde en die ten gevolge van een beslissing van de immigratieoverheden moet worden teruggedreven omdat hij niet over de bij artikel 2 van de wet bepaalde reisdocumenten beschikte, hoofdelijk aansprakelijk voor het betalen van de verblijfskosten die aan de Staat verschuldigd zijn ingevolge het verblijf van deze laatste in een aan de grens gelegen gesloten centrum. Het dagelijks bedrag van de verblijfskosten wordt bepaald bij koninklijk besluit.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Overzicht betreffende de administratieve boetes opgelegd aan lucht- en scheepvaartmaat-
59
ACTIVITEITENRAPPORT
60
2003: 42 betrokken vervoerders
2004
In 2003 bedroeg de kostprijs per dag 37,5 euro tegen 38,10 euro in 2004.
In het kader van de strijd tegen de illegale immigratie aan de buitengrenzen van het Schen-
395.056,84 euro aan verblijfskosten aangerekend 2004: 37 betrokken vervoerders 394.855,34 euro aan verblijfskosten gefactureerd Niet betaalde facturen worden eveneens voor inning aan de FOD Financiën gestuurd.
4) Preventieve maatregelen door de immigratieambtenaren
gengebied, heeft een immigratieambtenaar in 2004 twee zendingen verricht naar Angola onder meer ingevolge het hoge aantal personen dat vanuit Luanda via de luchthaven van Zaventem het Schengengebied wenste te betreden. Het doel van hun reis konden ze echter niet staven aan de hand van documenten alhoewel zij toch een visum voor zakenreis hadden bekomen. Er werd vastgesteld dat zij allen over valse of vervalste uitnodigingen van Belgische firma’s beschikten. Ten gevolge hiervan werd hen de toegang tot het grondgebied geweigerd wegens onduidelijk reismotief en werd een algemeen onderzoek opgestart.
Resultaat: - ontdekken van netwerken in Angola die via het gebruik van valse of van vervalste uitnodigingen van in België gevestigde firma’s zakenvisa bekwamen op de Belgische ambassade in Luanda; - betere contacten met de Angolese overheden; - uitbouwen van nauwe samenwerkingsvormen met verbindingsambtenaren uit Portugal en Zwitserland. Dankzij een drievoudige aanpak (gerichte controles aan de grens, sensibilisering van de Belgische ambassade ter plaatse en onderzoek door de immigratieambtenaren) werd de toevloed van Angolese onderdanen die van dit netwerk gebruik maakten, volledig gestopt.
I.1.3. Individuele Controle toegang Algemene binnenkomstvoorwaarde De grenscontrole gebeurt met toepassing van de artikelen 2 en 3 van de Wet van 15/12/1980 en artikel 42 van het K.B. van 08/10/1981. Na controle door de met de grenscontrole belaste agent van de federale politie, wordt een verslag opgemaakt en aan de dienst grensinspectie doorgezonden. Wanneer de vreemdeling bij aankomst niet aan de vereiste binnenkomstvoorwaarden voldoet, wordt een beslissing met
drijving, met eventuele vasthouding als de terugdrijving niet dadelijk kan doorgaan, of toegang verlenen tot het grondgebied mits zo nodig de afgifte van een visum. De binnenkomstvoorwaarden gelden voor het ganse Schengengebied aangezien de controle verlegd werd naar de buitengrenzen van dit gebied.
MENSENSMOKKEL
betrekking tot de toegang tot het grondgebied genomen. Deze beslissing is ofwel een terug-
voorwaarden om tot het Schengengrondgebied toegelaten te worden, wordt voldaan.
1) Niet toelaatbare vreemdelingen (INAD) Luchtgrens Brussel Nationaal Gosselies Bierset Deurne Oostende Totaal
1223 29 3 2 4
Zeegrens
Landgrens
Antwerpen 105 Gent 15 Zeebrugge Blankenberge 23 Oostende
HST-terminal Station Brussel Zuid
Nieuwpoort
1251
251*
7 150
251
Opmerking: *controle aan de landsgrens Eurostar te Brussel Zuid stopgezet op 1 april 2004.
In totaal werden voor al de grensposten samen 1662 terugdrijvingen uitgevoerd. Van dit aantal werden 42 beslissingen tot terugdrijving herzien en resulteerden in een toelating tot het betreden van het Belgisch grondgebied. De meest voorkomende niet EU-nationaliteiten aan de landsgrens waren: Indië, Marokko, de Democratische Republiek Congo, Irak en Albanië. Het meest voorkomende motief voor hun terugdrijving was het gebrek aan (geldige) identiteitsdocumenten. De meest vertegenwoordigde nationaliteiten bij de terugdrijvingen op de luchthaven van Zaventem waren: Bulgarije, Polen, Roemenië, Senegal en de Democratische Republiek Congo. De meest voorkomende motieven voor de terugdrijving van deze nationaliteiten waren: het gebrek aan elementen tot staving van het reismotief en SIS-seiningen.
In vergelijking met het jaar 2003, wordt een daling van het aantal terugdrijvingen vastgesteld: 2.999 in 2003. De sterkste daling werd vastgesteld aan de landsgrens (van 1254 in 2003 naar 251 in 2004). De reden hiervoor is terug te vinden in het feit dat er geen binnenkomstcontroles Eurostar Brussel-Zuid meer werden uitgevoerd vanaf 1 april 2004 (zie supra).
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Dit betekent de weigering van toegang tot het grondgebied omdat niet aan de binnenkomst-
MENSENHANDEL
Beslissingen tot terugdrijving
61
2004
Asielaanvragen (grens)
Dublin - conventie - 25 quater
Ontvankelijk
Bevestigende beslissing CGVS
Convocaties
Geslaagde Terugdrijvingen (/ incl. escorten) (+Begeleide Minderjarigen)
421
25
113
205
78
219 (/46)+ 13 BM
Totaal
Vreemdelingen die niet over de nodige binnenkomstdocumenten beschikken en een asielaanvraag indienen, moeten dit bij de met de grenscontrole belaste agenten doen en worden in
2004
62
ACTIVITEITENRAPPORT
2) Asielaanvragen aan de grens
afwachting van een beslissing over hun aanvraag in een aan de grens gelegen centrum vastgehouden. In 2004 werden aan de grens 421 asielaanvragen ingediend. (kolom 1) Kolom 2: een bijlage 25 quater werd genomen na een akkoord voor overname in het kader van de conventie van Dublin; Kolom 3: aantal aanvragen dat aan de grens ontvankelijk werd verklaard hetgeen tot gevolg had dat de vreemdeling tot het grondgebied werd toegelaten en het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen het onderzoek ten gronde heeft aangevat; Kolom 4: aantal beslissingen van het CGVS die de onontvankelijkheid van de aanvraag bevestigden; Kolom 5: personen die ten gevolge van wettelijke bepalingen het grondgebied mogen betreden (zoals omwille van medische redenen,...) en hun asielprocedure bijgevolg op het grondgebied voortzetten; Kolom 6: aantal geslaagde terugdrijvingen met het aantal escortes tussen haakjes.
Top 5 nationaliteiten asielaanvragen aan de grens Nationaliteiten Congo Democratische Republiek
2004
In 2003 werden er nog 562 asielaanvragen geno-
108
teerd. Er is dus een daling van het aantal asielaan-
Ivoorkust
49
Kameroen
41
Rwanda
21
Burundi
20
vragen aan de grens.
3) Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV’s)
a) NBMV’s In 2004 werden 42 niet-begeleide minderjarigen aan de grens (allen aangekomen op luchthaven Brussel-Nationaal) aangetroffen. Onder hen vroegen er 35 asiel aan nadat hen de toegang tot het land werd geweigerd. Er waren in totaal tevens 15 INADS aan de grens die verklaarden minderjarig te zijn, maar na medisch onderzoek meerderjarig (18 of ouder) bleken te zijn.
19
vreemdelingen dat zich aan de grens
2. Guinea
5
minderjarig verklaarde gedaald met
3. Rwanda
4
4. Angola
2
5. Burundi
2
In vergelijking met 2003 is het aantal
6. Kameroen
2
personen dat na medisch onderzoek
1. Congo Democratische Republiek
33% (85 in 2003).
meerderjarig bleek constant gebleven: 26% in 2004 tegenover 25% in 2003.
b) De Voogdijdienst Weerslag op de werking van de dienst grensinspectie Op 01.05.04 trad de wet op de voogdij voor NBMV’s (Titel XIII, Hoofdstuk 6 “Voogdij over nietbegeleide minderjarige vreemdelingen” van de programmawet van 24 december 2002) in werking. Dit had de volgende weerslag op de werking van de grensinspectiedienst en de grenscontrole: - de aanwezigheid van een vreemdeling, die aan de grens verklaart minderjarig te zijn, die niet aan de binnenkomstvoorwaarden voldoet en van wie wordt vastgesteld dat hij niet begeleid is, moet dadelijk aan de Voogdijdienst gemeld worden via een daartoe opgestelde fiche; - de beslissingen moeten vanaf die datum aan de voogd betekend worden (binnen de 24 uur) - de leeftijdsonderzoeken gebeuren onder de verantwoordelijkheid van de Voogdijdienst die een beslissing neemt nopens de minderjarigheid en een voogd aanduidt als betrokkene aan de voorwaarden voorzien in de programmawet voldoet. - er wordt samen met de voogd naar een duurzame oplossing gezocht. Bij plaatsing is het de taak van de voogd om hiervoor te zorgen.
Telkens de Dienst Vreemdelingenzaken twijfels uitte omtrent de leeftijd van de betrokken NBMV, heeft dergelijk medisch onderzoek effectief plaatsgevonden ofwel op verzoek van de Dienst Vreemdelingenzaken ofwel op initiatief van de Voogdijdienst. In 17 dossiers werd een medisch onderzoek uitgevoerd: dit leidde 12 keer tot een resultaat leeftijdsbepaling waarbij de betrokkene 18 of ouder was, in 5 gevallen was de betrokkene effectief jonger dan 18 jaar. De langste wachttijd tussen het aanvragen van een medisch onderzoek door de DVZ en het ontvangen van het resultaat van de leeftijdsbepaling was 6 maanden. Het snelste resultaat van een leeftijdsbepaling bereikte de DVZ binnen een dag.
MENSENHANDEL
In vergelijking met 2003 is het aantal
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
2004
Nationaliteiten
MENSENSMOKKEL
De meest voorkomende nationaliteiten onder de NBMV’s: 63
ACTIVITEITENRAPPORT
64
toegewezen. Termijn: in slechts 40 % van de gevallen werd binnen 24 uur na aankomst door
2004
Aan 31 niet-begeleide minderjarigen werd in de periode 01.05.04 tot 31.12.04 een voogd
12 werden geplaatst op vraag van DVZ
de Dienst Voogdij een voogd toegewezen. In de andere gevallen was de wachttijd voor de aanwijzing van een voogd langer, met als uitschieter 18 dagen.
Plaatsing: 31 van de 42 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen werden hetzij in een open opvangcentrum hetzij in een opvanggezin geplaatst :
19 werden er geplaatst na een beschikking van de Raadkamer.
Terugdrijving met gezinshereniging in het land van herkomst: 7 van de 42 N.B.M.V.’s werden teruggedreven naar het land van herkomst. In elk van deze gevallen werd de familie teruggevonden. De familie werd ingelicht over de terugkeer van betrokkene teneinde te verzekeren dat de minderjarige zou opgevangen worden. Aan de Belgische ambassades ter plaatse werd gevraagd na te gaan of de opvang verzekerd was.
Ontvankelijkheid van de asielaanvraag: 3 N.B.M.V.’s werden tot het grondgebied toegelaten nadat hun asielaanvraag ontvankelijk werd verklaard.
Toepassing van de Conventie van Dublin: 3 onder hen reisden door naar Ierland onder begeleiding van een immigratieambtenaar (Conventie van Dublin) en 1 onder hen kon, na akkoord van de Franse immigratiedienst naar Frankrijk doorreizen.
Meest voorkomende problemen De meeste problemen vloeiden voort uit: - het laattijdig aanduiden van een voogd hetgeen een probleem vormde voor de betekening van de beslissingen die aan de grens t.o.v. de minderjarige genomen werden waardoor de wettelijke termijnen die hiervoor voorzien zijn, niet konden gerespecteerd worden. - Onbeschikbaarheid van de voogd om zich naar het centrum te begeven waar de N.B.M.V. zich bevond waardoor enerzijds de beslissingen door het personeel dienden toegelicht te worden en de vrijstelling niet steeds dadelijk kon plaatsvinden. - Communicatieproblemen tussen voogd en DVZ
bespreken en alle informatie tussen de diensten uit te wisselen, wordt sedert juli 2004 maandelijks een vergadering gehouden tussen de Voogdijdienst, DVZ en het CGVS.
Problematiek transitzone Personen aan wie de toegang tot het Rijk geweigerd wordt, na kennisgeving van een “Beslis-
MENSENSMOKKEL
Om voor deze problemen tot een oplossing te komen of om bepaalde probleemdossiers te
vreemdelingen, gewijzigd bij de Wet van 15 juli 1996, kunnen in afwachting van hun terugdrijving in een welbepaalde aan de grens gelegen plaats worden vastgehouden. Hiertoe wordt hen een “Beslissing tot vasthouding in een welbepaalde aan de grens gelegen plaats” volgens artikel 74/5, §1.1°, betekend. Indien tegen de beslissing tot vasthouding beroep wordt aangetekend bij de Raadkamer én indien de Raadkamer het verzoekschrift tot invrijheidsstelling ontvankelijk en gegrond verklaart, worden deze personen opnieuw in de situatie gesteld van vóór de beslissing tot vasthouding (de beslissing tot terugdrijving blijft nog behouden) waardoor zij geen toegang krijgen tot het grondgebied. Deze beslissing blijft onveranderd zolang de Raad van State de schorsing ervan niet uitspreekt en blijft dus uitvoerbaar. In totaal verbleven in 2004, 22 vreemdelingen, waarvan 13 inad’s en 9 uitgeprocedeerde asielzoekers gedurende een bepaalde periode in de transitzone.
Deze situatie heeft zich vooral voorgedaan in de maanden januari en februari wanneer een grote groep van Congolese personen weigerde naar hun land terug te keren niettegenstaande de beslissing tot terugdrijving uitvoerbaar bleef en dus voor langere tijd in de transitzone verbleef. Nadien werden slechts enkele gevallen genoteerd en was de duur van het verblijf in de transitzone beperkt tot slechts enkele dagen.
Gate-checks Gate-controles, uitgevoerd door agenten van de grensinspectie (DVZ) onder begeleiding van agenten van het Veiligheidsdetachement van de Federale Politie op de Nationale Luchthaven, worden uitgevoerd wanneer een maatschappij herhaaldelijk haar verplichtingen t.o.v. de Belgische overheid niet nakomt. Dit kan het gevolg zijn van een gevoelige stijging van het vervoeren naar of door België van het aantal personen die niet voldoen aan de binnenkomstvoorwaarden en deze voorwaarden duidelijk detecteerbaar waren (geen geldig paspoort, geen visum,..), een stijging van het aantal administratieve geldboetes,... . Hierdoor wordt de vervoerder beschouwd als komende van een risicoluchthaven.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van
MENSENHANDEL
sing tot terugdrijving” in uitvoering van artikel 3, eerste lid, van de Wet van 15 december 1980
65
troles uitvoeren zonder aanwezigheid van agenten van de Grensinspectie. Risicoluchthavens in 2004: Abidjan, Banjul, Douala en Kinshasa. Aantal gate-checks in 2004: er werd 10 keer overgegaan tot gate-controle op initiatief van de grensinspectiedienst, waarvan 2 in januari, 1 in februari, 1 in mei, 1 in oktober en 5 in december. Ter vergelijking, in 2003 werden 8 gate-controles uitgevoerd. Beslissingen tot het verlenen van toegang tot het grondgebied: er werden in totaal 12.829 visa afgegeven door de dienst grensinspectie. - 697 visa werden afgegeven aan particulieren;
2004
66
ACTIVITEITENRAPPORT
De Federale Politie van de Nationale Luchthaven kan op eigen initiatief ook ambtshalve con-
- 12.132 visa werden afgegeven aan transiterende zeelieden. (deze cijfers omvatten de beslissingen Federale Politie+ bureau Permanentie + bureau SIF).
I.2.
Controle op het Belgische grondgebied
I.2.1. Samenwerking Dienst Vreemdelingenzaken met politiediensten en sociale inspectie Bureau C-illegalen- van de Dienst Vreemdelingenzaken Indien de politiediensten in contact komen met een illegaal persoon, dan is het in eerste instantie Bureau C (en de permanentiedienst na de kantooruren) dat zal worden gecontacteerd om een administratieve beslissing te nemen. Bureau C staat ook in voor de administratieve ondersteuning van de politiediensten bij al dan niet aangekondigde controleacties of bij grootschalige manifestaties die veel vreemdelingen aantrekken (vb. internationale voetbalwedstrijden).
Indien de politie of de sociale inspectie een controle wil doen dan kan er beroep worden gedaan op de Gerechtelijke Sectie. Deze dienst staat in voor de acties op het terrein en er zal reeds een eerste contact zijn om de toestand van een vreemdeling na te gaan. Bureau C (en de permanentiedienst) is het belangrijkste contactpunt voor de politiediensten wanneer deze overgaan tot de controle van de verblijfssituatie van een vreemdeling. Op basis van het administratief verslag zal bureau C aan de hand van het individueel dossier van de vreemdeling onmiddellijk nagaan wat de verblijfssituatie is van de gecontroleerde vreemdeling. Bureau C zal de politiedienst zo snel mogelijk instructies toesturen. Indien de vreemdeling legaal verblijft in België of indien er een schorsende procedure tegen een beslissing hangende is, zal de betrokkene zondermeer kunnen beschikken. Indien de vreemdeling illegaal in België verblijft, kan Bureau C beslissen om betrokkene:
- terug te leiden naar de grens; - onmiddellijk te repatriëren; - op te sluiten ter beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken met het oog op repatriëring of terugleiding naar de grens.
MENSENSMOKKEL
- een bevel om het grondgebied te verlaten af te leveren;
Wat de genomen beslissingen betreft, mochten 9.676 personen beschikken; werden 14.370 bevelen afgeleverd; en werden 4.626 directe repatriëringen en 1.756 opsluitingen ondernomen.
De Gerechtelijke Sectie van de Dienst Vreemdelingenzaken Inleiding De Gerechtelijke Sectie spoort overeenkomstig artikel 81 van de wet van 15/12/80 (=Vreemdelingenwet) de misdrijven tegen deze wet op en stelt ze vast. Deze sectie verzamelt de bewijzen van de misdrijven en levert de daders over aan de gerechtelijke overheden overeenkomstig de bepalingen van het wetboek van strafvordering. Verder waakt deze sectie over de correcte toepassing van de wet van 30/04/99 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en van de uitvoeringsbesluiten van deze wet. Deze sectie neemt deel aan acties op het terrein (zowel gerechtelijke als bestuurlijke). Behalve acties op het terrein verricht de GSJ ook analyses van dossiers ten behoeve van externe partners (politiediensten, sociale inspectiediensten, staatsveiligheid,...) en interne partners (andere uitvoeringsbureaus, Directie-generaal,...).
Tendensen en fenomenen Voor België in zijn geheel blijft het aantal operaties stijgen. Opvallend is wel dat in Wallonië minder operaties werden uitgevoerd. Naar operationele resultaten toe is de daling van het aantal directe repatriëringen verklaarbaar: de federale politie heeft in 2004 gedurende enkele maanden slechts mondjesmaat bijstand verleend. De klassieke risicosectoren duiken ook in 2004 weer op: horeca, land- en tuinbouw, bouwsector. Een nieuw fenomeen waar in 2005 meer aandacht dient aan besteed te worden is de schoonmaaksector (geen huispersoneel maar wel de reiniging van industriële complexen, kantoren, restaurants en dergelijke). Bulgarije en Roemenië staan met stip op de respectievelijke nummers 1 en 2 qua onderda-
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
(39,50%) door Bureau C en 18.403 (60,50%) door de permanentiedienst werden behandeld.
MENSENHANDEL
In het jaar 2004 zijn er 30.428 administratieve aanhoudingen geweest, waarvan er 12.025
67
ACTIVITEITENRAPPORT
68
gen (arbeidskaart, beroepskaart, PECO-attest).
2004
nen die niet in regel zijn met de verblijfsdocumenten en/of de benodigde arbeidsvergunnin-
standige of gedetacheerde). De gegevensuitwisseling met de nieuwe lidstaten in verband met
De gearresteerde Marokkanen en Indiërs bezitten veelal geen identiteitsdocumenten wat de nodige problemen oplevert voor hun verwijdering.
In verband met de nieuwe EU-lidstaten dient te worden onderstreept dat de sociale inspectiediensten zeer moeilijk kunnen achterhalen of de betrokkenen al dan niet werkelijk in hun thuisland sociaal verzekerd zijn en zo ja onder welk sociaal stelsel zij vallen (werknemer, zelf-
deze aangelegenheid blijkt zeer problematisch tot onbestaande.
Dient ook te worden aangestipt: - het beperkt aantal plaatsen in de gesloten centra. Het komt vaak voor dat bij acties meer dan de helft van de geïntercepteerde illegalen een “bevel om het grondgebied te verlaten” ontvangt wegens plaatsgebrek in de gesloten centra. Dit leidt tot frustraties en demotivatie bij de politiediensten om nog effectief op te treden tegen illegaliteit. - de niet-terugname van onderdanen door bepaalde landen.
Cijfermateriaal Aantal operaties 2002
2003
2004
Vlaanderen
146
175
252
Wallonië
53
88
85
Brussel
40
141
206
België
239
404
543
Operationele resultaten Bevel grondgebied te verlaten
Opgesloten in centrum
Directe repatriëring
Gerechtelijke aanhouding
Totaal
2003
687
429
1116
128
2360
2004
947
537
998
73
2555
Operatiekader voor het jaar 2004 - 259 acties handhaving sociale wetgeving (dit zijn geïntegreerde acties met deelname GSJ en minstens 1 sociale inspectiedienst) - 284 politionele acties
handhaving sociale wetgeving:
- horeca - land- en tuinbouw - bouw
politionele acties:
- huiszoekingen (op instructie) - onderzoeksrechter (verschillende motieven)
MENSENSMOKKEL
Sectoren (in dalende volgorde)
Nationaliteiten Top 5 in dalende volgorde van de nationaliteiten die werden aangetroffen bij controles en die niet in regel zijn qua verblijf en/of sociale wetgeving: - Bulgaren - Roemenen - Marokkanen - Polen - Indiërs
I.2.2. Controles op adres en het LIFO-Principe Controles op adres Naast de spontane en georganiseerde controles van de politie vraagt Bureau C(landestienen) van de Dienst Vreemdelingenzaken aan de bevoegde diensten, via de burgemeesters, een controle op het adres uit te voeren van de personen die geacht worden het grondgebied te hebben verlaten. Bij vaststelling van verblijf neemt bureau C de gepaste maatregel. Voor het jaar 2004 zijn er 1347 dergelijke aanvragen geweest. Als we dit totaal vergelijken met het jaar 2003, dan kunnen we vaststellen dat er 407 meer aanmaningen zijn geweest. Verder kunnen we blijven aanhalen dat de controles op adres nog zouden kunnen uitgebreid worden indien er voldoende plaatsen in de gesloten centra zouden beschikbaar zijn en indien er meer medewerking zou zijn van de politiediensten.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
- prostitutie
MENSENHANDEL
- openbaar vervoer en wegcontrole
69
ACTIVITEITENRAPPORT
70
Het last in, first out-principe (LIFO) dateert van februari 2001 en werd toegepast naar aanlei-
2004
Het LIFO-Principe
Een goede samenwerking tussen de open centra en de Dienst Vreemdelingenzaken is nood-
ding van de toename van het aantal asielaanvragen. Minister Duquesne besliste om van dan af de laatst binnenkomende asielaanvragen het eerst te behandelen. Afgewezen asielzoekers die nog in de aangeduide open centra (Kapellen, Klein Kasteeltje, Bevingen en Florennes) verblijven en die een asielaanvraag hebben ingediend na 1 januari 2001 worden in principe gedwongen verwijderd, indien zij niet uit eigen beweging het grondgebied verlaten.
zakelijk ten einde de uitvoering van de doelstelling van het LIFO-principe te bevorderen. Vandaar dat vanaf juni 2002 binnen Bureau C een aparte cel werd opgericht. In de praktijk wordt aan de politiediensten gevraagd om de betrokkenen uit de centra te halen. Voor het jaar 2003 werden er nog 375 interventies naar de politie verstuurd. In 2004 werd nagenoeg geen enkele vreemdeling meer uit de centra gehaald. Dit gebeurde zeer sporadisch én op vraag van de centra zelf voor bewoners die zeer agressief gedrag vertoonden.
I.2.3. De vasthoudingen in de gesloten centra Inleiding De Algemene Coördinatie- en Controle Cel (ACCC) van de Dienst Vreemdelingenzaken maakt deel uit van de Directie Centra en staat enerzijds in voor de coördinatie tussen de gesloten centra, tussen de centra en de uitvoeringsbureaus en tussen derden (organisaties, instellingen, overheden, personen) en anderzijds voor de controle op het regime en de werkingsmaatregelen van de centra. De cel ziet erop toe dat de centra werken binnen de wettelijke bepalingen en binnen de internationale normen bij de uitvoering van hun missie. De doelstelling van de gesloten centra is een humane, respectvolle en gelijke behandeling van vreemdelingen die worden vastgehouden met het oog op hun eventuele verwijdering van het grondgebied.
Illegalen en asielzoekers (afgewezen of nog in asielprocedure) worden vastgehouden voor de tijd die strikt noodzakelijk is voor het uitvoeren van de maatregel tot verwijdering. Het regime en de werkingsmaatregelen van de gesloten centra worden bepaald in het Koninklijk Besluit van 02.08.02. Dienst Vreemdelingenzaken beheert momenteel 5 gesloten centra: • de Centra voor Illegalen te Merksplas, Brugge en Vottem; • het Repatriëringscentrum 127bis te Steenokkerzeel; • het Transitcentrum 127, gelegen binnen de transitzone van de luchthaven Brussel-Nationaal. Hieraan dient het INAD-centrum te worden toegevoegd. Dit centrum bevindt zich net zoals het
Transitcentrum 127 op het luchthavendomein en vangt MENSENSMOKKEL
personen op aan wie de toegang tot het grondgebied is geweigerd. Het Transitcentrum 127 vangt in het verlengde hiervan personen op die asiel hebben gevraagd aan de grens en dit tijdens het onderzoek naar de ontvankelijkheid ervan en in afwachting van
MENSENHANDEL
een eventuele verwijdering. Centrum voor Illegalen te Merksplas
Analyse van de evoluties tijdens het jaar 2004 Inschrijvingen in de gesloten centra
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
In 2004 werden in totaal 7.622 bewoners ingeschreven in de gesloten centra. Dit cijfer behelst het aantal eerste opsluitingen in de centra en is dus exclusief het aantal intakes in de verschillende centra die een gevolg zijn van interne overplaatsingen van bewoners tussen de centra onderling. Ten opzichte van het jaar 2003 werden 17% minder bewoners opgesloten. Dit is onder meer te wijten aan het lager aantal beschikbare plaatsen in sommige centra in 2004 en dit om diverse redenen (infrastructuurproblemen, personeelstekorten, beperking van het aantal bewoners na afspraken met de representatieve vakorganisaties na zware incidenten onder de bewoners) alsook door de problemen die zich begin 2004 stelden ten gevolge van het proces Semira (overbevolking van vertrek-onwilligen in de gesloten centra: zie verder). Op maandelijkse basis geeft dit volgend overzicht:
1000
eerste opsluiting 2002 eerste opsluiting 2003 eerste opsluiting 2004 800 753
738 657
633
722
643
628
603
600
596
574 542
533
400
200
0
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
71
ACTIVITEITENRAPPORT
72
In 2004 werden in totaal 5.612 bewoners verwijderd vanuit de gesloten centra. De verwijde-
2004
Verwijderingen vanuit de gesloten centra
het binnenland werden afgewezen, worden gerepatrieerd naar hun land van oorsprong of
ringen worden als volgt opgedeeld: terugdrijvingen: de vreemdelingen die aan de Belgische grens worden weerhouden omdat zij niet voldoen aan de voorwaarden om het grondgebied te betreden en de aan de grens afgewezen asielzoekers, worden teruggedreven. Dit wil zeggen dat zij worden teruggestuurd naar het land waar ze zijn ingescheept. In 2004 werden 989 personen teruggedreven. repatriëringen: de illegaal in het land verblijvende vreemdelingen of de asielzoekers die in
naar een derde land waar hun toegang verzekerd is. Hiervoor hebben zij hetzij een paspoort nodig, hetzij een doorlaatbewijs (laissez-passer) dat wordt uitgereikt door hun diplomatieke vertegenwoordiging. In 2004 werden 4.065 personen gerepatrieerd vanuit de gesloten centra. vrijwillig vertrek met IOM: de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) organiseert de terugkeer van vreemdelingen die dat wensen. Dit gebeurt op een vrijwillige basis en de vreemdeling ontvangt een premie voor de herintegratie in het land van herkomst. In 2004 vertrokken 210 personen via IOM vanuit de gesloten centra via de REAB-programma’s. grensleidingen: Sommige vreemdelingen worden in toepassing van de Conventie van Dublin teruggeleid naar de grens. In 2004 ging het om 348 personen.
Op maandelijkse basis geeft dit het volgende overzicht: Maand
Repatriëringen
Terugdrijvingen
Vertrek IOM
Grensleidingen
Totaal
Januari
258
113
14
23
408
Februari
320
102
11
28
461
Maart
545
75
12
27
659
April
330
84
15
17
446
Mei
353
69
12
22
456
Juni
391
52
21
34
498
Juli
253
66
14
30
363
Augustus
247
70
22
35
374
September
314
88
19
32
453
Oktober
397
111
24
35
567
November
300
82
22
38
442
December Totaal
357
77
24
27
485
4.065
989
210
348
5.612
Het maandelijks gemiddeld aantal verwijderingen vanuit de gesloten centra daalde in 2004 MENSENSMOKKEL
gevoelig naar 467 personen en dit ten opzichte van 2003 met een gemiddelde van 556 verwijderingen. De onderliggende reden hiervoor is tweeledig:
- In de nasleep van het proces Semira Adamu waarbij eind 2003 een aantal medewerkers van het veiligheidsdetachement van BNL een veroordeling opliepen, volg-
MENSENHANDEL
de een periode waarbij de politievakbonden weigerden nog verder mee te werken aan gedwongen repatriëringen en vooral aan de escortes. Hierdoor daalden niet alleen het aantal verwijderingen maar raakten de centra ook overbevolkt met vertrek-onwilligen waardoor minder nieuwe opsluitingen konden gebeuren. - De uitbreiding van de Europese Unie met 10 nieuwe lidstaten heeft eveneens een significante invloed gehad. Onderdanen van deze lidstaten zijn immers nu volwaar-
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
dige EU onderdanen. (in specifieke gevallen zijn evenwel nog verwijderingsmaatregelen mogelijk bij deze personen).
Vrijstellingen vanuit de gesloten centra In 2004 werden 1.866 personen vrijgesteld vanuit de gesloten centra. De redenen voor deze vrijstellingen zijn divers: niet bekomen van een reisdocument, positieve beslissing van DVZ of CGVS, vrijstelling op basis van nieuwe elementen die op het ogenblik van de opsluiting nog niet bekend waren (gepland huwelijk, medische redenen,...), enz. Het aantal vrijstellingen daalde net zoals het aantal eerste opsluitingen met 17 % ten opzichte van 2003.
Voor de bovenstaande 3 categorieën samen geeft dit volgend staafdiagram:
aantal inschrijvingen (eerste opsluiting) aantal verdwijningen aantal vrijstellingen
10000
8000
9101
9030
8779 7602
7622 6678
6000
5725
4000
5612
3738 3003 2676 2235
1886
2000
1866
1434
0
2000
2001
2002
2003
2004
73
2004
74
ACTIVITEITENRAPPORT
Gemiddeld aantal bewoners in de gesloten centra en de gemiddelde verblijfsduur A. Het dagelijks gemiddeld aantal bewoners voor alle gesloten centra samen lag in 2004 op 513 bewoners: dit komt neer op een lichte daling met 1,16 % t.o.v. 2003 (519 bewoners).
Maandelijks uitgesplitst geeft dit volgend overzicht: jaar 2003 600
500
jaar 2004
576
571 518
558 522
519 528
512 515
493
525
510 480
536 501
483
526
510 479
553
542 485
478
480
400
300
200
100
0 Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Opgesplitst per centrum geeft dit volgende tabel: Gemiddeld aantal bewoners 2004
Gemiddeld aantal bewoners 2003
INAD
10,24
10,7
TC127
48,75
46
RC127bis
97,66
96,5
CIB
105,33
103
CIM
145,33
153,42
CIV
106,1
110,05
Centrum
B. De gemiddelde verblijfsduur in de gesloten centra: Centrum
INAD
Gemiddelde verblijfsduur in dagen 2004
Gemiddelde verblijfsduur in dagen 2003
1,97
1,61
TC127
8,83
8,5
RC127bis
19,09
11,9
CIB
55,70
32,64
CIM
50,7
41,9
CIV
43,88
41,22
Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Klachtencommissie Het Koninklijk Besluit van 02.08.02 voorziet in een Klachtencommissie die belast is met de behandeling van individuele klachten van bewoners die te maken hebben met de toepassing van dit besluit. Deze procedure creëert naast de reeds bestaande beroepsprocedures voor de Raadkamer, de Raad van State en de burgerlijke rechtbanken een soepele, niet opschor-
MENSENSMOKKEL
Bijzonderheden, nieuwe initiatieven en specifieke dossiers
Klachtencommissie en haar permanent secretariaat. De Klachtencommissie is in werking getreden bij de benoeming van haar leden krachtens het Ministerieel Besluit van 09.09.03 (MB 28.10.03). Een kopie van de klachten, evenals de bevindingen van de centrumdirectie of het gevolg hieraan gegeven door de centrumdirectie, worden toegestuurd aan de Algemene Coördinatie - en Controle Cel (ACCC). Sedert de inwerkingtreding van de Klachtencommissie werden 51 klachten genoteerd waarvan 44 in 2004. Van deze 44 klachten beoordeelde het Permanent secretariaat 11 ervan ontvankelijk. Van dit aantal verklaarde de Klachtencommissie één klacht gedeeltelijk gegrond. Op basis hiervan formuleerde de Klachtencommissie dan ook een aanbeveling. De Commissie formuleerde eveneens een tweede aanbeveling in het licht van een andere klacht alhoewel deze in de gegrondheidfase verworpen werd. De opvolging van deze aanbevelingen werd door het ACCC gecoördineerd.
Werkgroep geweldbeheersing Naar aanleiding van veelvuldige opmerkingen van het personeel over fysieke en verbale agressie in het centrum en over een subjectief gevoel van onveiligheid, werd er in juni 2004 in het Centrum voor Illegalen te Merksplas (CIM) gestart met een Werkgroep ‘Geweldbeheersing’. De werkgroep werd samengesteld uit vertegenwoordigers van enerzijds alle geledingen van het veiligheidspersoneel, de directie en de sociale dienst en anderzijds de representatieve vakorganisaties en begeleid door de Algemene Coördinatie- en Controle Cel. De doelstelling van de werkgroep was voorstellen uit te werken om de problematiek van agressie en het gevoel van onveiligheid op een adequate manier aan te pakken. Er werden o.a. werkbezoeken afgelegd aan de andere gesloten centra en er werden vroegere studies over agressie bestudeerd. De andere personeelsleden werden tevens zoveel mogelijk betrokken bij de werkzaamheden.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Besluit van 23.09.02 (MB 22.10.02) bepaalt de procedure- en werkingsregels van de
MENSENHANDEL
tende beroepsmogelijkheid voor eventuele problemen in de gesloten centra. Het Ministerieel
75
2004
76
ACTIVITEITENRAPPORT
In december 2004 werden de voorstellen van de werkgroep gefinaliseerd. De concrete voorgestelde maatregelen trachten: • de veiligheid van het personeel te verbeteren (o.a. extra walkietalkies, voorzien van hekken aan slaapkamerdeuren,...); • het bestaande gevoel van onveiligheid, de frustratie en demotivatie bij het personeel te verminderen (sneller en efficiënter debriefen bij incidenten met impact, bijzondere aandacht voor de aanwerving van nieuwe personeelsleden en de begeleiding van nieuwelingen op de werkvloer, gedegen vorming van het personeel om te kunnen omgaan met agressie en deze te vermijden,...); • het groepsregime voor de bewoners draaglijker te maken (huiselijker maken van dagzalen, gedeeltelijke vrije beweging, mogelijkheid tot rusten voorzien,...); • meer verantwoordelijkheden te geven aan de bewoners om zo hun eigenwaarde op te krikken en ook de werkdruk van het personeel te verminderen (herzien van bepaalde interne regels, mogelijkheid van uitvoeren van klusjes uitbreiden,...); • de vorming van het personeel te verbeteren, meer bepaald op het vlak van het managen van agressie (directies), het vermijden van agressie en het omgaan met agressie.
In januari 2005 stelde de werkgroep de uitgewerkte maatregelen aan het personeel voor tijdens enkele informatiesessies. Het proefproject startte midden februari 2005 in één blok van het CIM. Bepaalde maatregelen die gunstig geëvalueerd worden, zullen desgevallend ook uitgebreid worden naar andere blokken van het CIM of zelfs naar andere centra.
Bewonersprotesten In het Centrum voor Illegalen te Merksplas vonden in 2004 acht bewonersprotesten plaats waarvoor al dan niet een beroep diende te worden gedaan op bijstand van de politiediensten. Eén van de protesten ontstond naar aanleiding van de zelfmoord van een bewoner begin september 2004. In het Centrum voor Illegalen te Vottem brak medio september brand uit na brandstichting door enkele bewoners. Om het centrum weer in zijn oorspronkelijke staat te herstellen diende tot op het einde van 2004 een beperking van de bewonerscapaciteit ingesteld te worden, namelijk van 3 naar 2 bewonersvleugels.
Infrastructuur Om de centra op volle capaciteit te kunnen laten werken, zijn er onder andere bepaalde onderhouds- en aanpassingswerken nodig, die moeten toelaten de bestaande infrastructuur beter te benutten en de veiligheid van de personeelsleden en de bewoners te garanderen.
was in 2004 evenwel beperkt waardoor enkele geplande grote infrastructuurwerken noodgedwongen werden uitgesteld. Op basis van de vooropgestelde middelen voor 2005 werd door het ACCC in nauw overleg met de centrumdirecties een prioriteitenlijst
MENSENSMOKKEL
De budgettaire ruimte van de Regie der Gebouwen
gezondheid.
Het betreft inzonderheid: • Werken omwille van de brandveiligheid • Werken omwille van de legionellaproblematiek waarvoor een structurele oplossing moet aangeboden worden. • Beveiligingswerken en werken ter bevordering van de gezondheid zoals omheining, sloten, rookproblematiek, verstevigingwerken, herstelling van losliggende bevloeringen, voldoen aan de Europese normen zoals voor de toegangspoorten.
I.2.4. De identificatie van de illegale vreemdeling en het bekomen van het reisdocument Delegaties en contacten met diplomatieke en consulaire diensten Slechts twee delegaties zijn bij de Identificatiecel op bezoek geweest •
Bundesgrenzschutzdirektion Koblenz, die o.a. bevoegd is voor de identificatie en verwijdering van sommige categorieën van vreemdelingen in Duitsland en voor de behandeling van de bilaterale overnameverzoeken.
•
Vertegenwoordigers van de Guinese overheden, om te discussiëren over de identificatie- en verwijderingsmodaliteiten.
De identificatiecel ontving of bezocht ook verschillende consulaire vertegenwoordigers van de herkomstlanden, met het oog op een verbetering van de samenwerking in het kader van de identificatie van de te verwijderen vreemdelingen. De ontmoetingen werden soms samen met de immigratieambtenaren, van wie de Identificatiecel veel steun ontvangt, voorbereid en opgevolgd. Ook werd voor sommige ontmoetingen beroep gedaan op de hiërarchie en op de ambassadeur voor Migratie en Asiel (FOD Buitenlandse Zaken), die op een hoger niveau soms de deuren kunnen openen. Deze ontmoetingen kenden een wisselend succes.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
van de gesloten centra op het vlak van veiligheid en
MENSENHANDEL
opgesteld in functie van de uiterst prangende noden
77
2004
78
ACTIVITEITENRAPPORT
Een belangrijke (positieve) invloed op de relaties met de ambassades en consulaten bracht de succesvolle organisatie van een consulaire avond in november 2004. Meer dan 200 vertegenwoordigers van de herkomstlanden en partnerstaten waren op dit evenement aanwezig. Een dergelijke avond heeft zeker nut en is voor herhaling vatbaar. Tussen de Immigratiedienst van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Dienst Vreemdelingenzaken is er een samenwerkingsakkoord afgesloten, waarbij beide diensten elkaar helpen in identificatie- en verwijderingsdossiers.
Samenwerking met IOM (Internationale Organisatie voor Migratie) De Identificatiecel heeft een aantal keren beroep gedaan op vertegenwoordigers van IOM om de REAB-programma’s (Return of ex-asylum seekers Belgium) in de gesloten centra aan bepaalde groepen van bewoners van de gesloten centra (o.a. Afghanen, Indiërs, Guinezen,...) te verklaren en ze tot vrijwillige terugkeer te stimuleren. Er is ook regelmatig overleg en contact met IOM Brussel waarbij naar middelen wordt gezocht om een vrijwillige terugkeer nog meer te stimuleren. Een medewerker van IOM zal in de directie asiel van de Dienst Vreemdelingenzaken worden ondergebracht. Aan de kandidaat-vluchtelingen kunnen vervolgens de verschillende opties inzake terugkeer worden uitgelegd in het geval hun asielaanvraag wordt afgewezen. De inwerkingtreding is voorzien in de komende maanden.
Samenwerking met de gevangenissen en het Directoraal-Generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen (FOD Justitie) Op regelmatige basis komt een werkgroep samen, bestaande uit vertegenwoordigers van de DVZ en de FOD Justitie, om de bestaande problemen te bespreken en er oplossingen voor te vinden. De resultaten zijn nog niet zo concreet, maar hebben al tot een aantal afspraken en verduidelijkingen van elkaars werkwijze geleid. Er werd een nieuwe circulaire met betrekking tot de overdracht van ex-strafgevangenen, die onder de bevoegdheid van Dienst Vreemdelingenzaken komen, ingevoerd namelijk de collectieve brief nummer 84 van december 2004. Deze nieuwe instructies leiden tot een verhoging van de werkdruk bij de DVZ. Een blijvend probleem is de pre- en postidentificatie van in de gevangenissen opgesloten vreemdelingen. Hiervoor zal in 2005 een structurele oplossing gevonden worden door de aanwerving vanaf 1 september 2005 van 10 extra personeelsleden (terugkeerfunctionarissen). Wat betreft de geïnterneerden is een voorstel tot oplossing van een bevoegdheids- en kostendeling tussen de DVZ en de FOD Justitie aan de Minister van Justitie overgemaakt. Doel is dat de geïnterneerde vreemdelingen in illegaal verblijf op een efficiënte en humane wijze naar hun herkomstland kunnen worden teruggestuurd.
Algemeen In het kader van de identificatie en de verwijdering van de illegaal verblijvende buitenlandse onderdanen is er sprake van een nauwe samenwerking met de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en de buitenlandse diplomatieke vertegenwoordigingen. Een ander aspect van de internationale samenwerking is de onderhandeling over terugname-
MENSENSMOKKEL
Overleg en onderhandelingen
ten die worden toegekend door de Europese Raad, deze overeenkomsten af te sluiten. In 2004 heeft de Commissie verder onderhandeld met elf Staten of administratieve entiteiten: drie overeenkomsten werden reeds ondertekend of zijn van kracht geworden (Hong Kong Macao - Sri Lanka), over vier dossiers wordt nog onderhandeld (Albanië - Marokko - Oekraïne - Rusland), drie onderhandelingen zijn begonnen (China- Pakistan - Turkije) en één land heeft de standaardtekst nog niet ontvangen (Algerije). Op het niveau van de Benelux werden vier overeenkomsten geratificeerd (Kroatië - Servië & Montenegro - Slovenië - Slovakije). Deze overeenkomsten vullen de acht reeds afgesloten overeenkomsten aan (Frankrijk - Duitsland - Oostenrijk - Bulgarije - Roemenië - Hongarije Estland - Litouwen). Drie overeenkomsten worden nog geratificeerd (Polen - Letland Zwitserland) en over dertien overeenkomsten wordt nog onderhandeld (het toepassingsprotocol van de Europese overeenkomst met Albanië - Algerije - Armenië - Azerbeidzjan - Cyprus - de herziening van de overeenkomst met Frankrijk - Georgië - Macedonië - Mali - Moldavië - Nigeria - Filippijnen - Tsjechië). Op het Belgisch niveau werd de met Albanië afgesloten bilaterale overeenkomst op 14 juli 2004 geratificeerd.
Immigratieambtenaren De immigratieambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken hebben aan de verschillende diensten, die betrokken zijn bij de terugkeer van illegalen, ondersteuning verleend teneinde tot een meer efficiënt terugkeerbeleid te komen.
Dit hebben zij verwezenlijkt door: - het verrichten van zendingen naar het buitenland om contacten te leggen met de bevoegde autoriteiten met het oog op het tot stand brengen van een pragmatische, praktische en vlotte samenwerking met betrekking tot de identificatie en terugname van hun onderdanen die zich in België in illegaal verblijf bevinden. Het betreft zendingen naar de volgende landen: Guinee-Conakry, Kameroen, Togo, D.R. Congo, Angola, Russische Federatie, Afghanistan en Indië;
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Op het communautair niveau is de Europese Commissie bevoegd om, op basis van manda-
MENSENHANDEL
overeenkomsten.
79
- het verbeteren van de contacten tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en bepaalACTIVITEITENRAPPORT
de diplomatieke posten van derde landen, gevestigd in België, met het oog op identificatie van hun onderdanen en het bekomen van reisdocumenten (Angola, Vietnam, Senegal, Ivoorkust, Gabon, Kameroen, D.R. Congo, Afghanistan, Algerije, Russische Federatie en Indië); - het leveren van bijstand aan de FOD Buitenlandse Zaken bij het ontwikkelen van bepaalde samenwerkingsprotocollen inzake identificatie en terugname van hun onderdanen, met een aantal van deze landen (D.R. Congo, Afghanistan, Vietnam, Iran).
2004
80
De resultaten waren onder meer: - sterk verbeterde relaties; - het bekomen van interviews en terugkeerdocumenten vanwege bepaalde van deze landen; - het starten van onderhandelingen met andere landen. - diverse samenwerkingsprotocollen in onderhandeling
Resultaten Gegevens
2002
2003
2004
Behandelde opsluitingsdossiers (door identificatiecel)
4155
3744
3328
Vrijstelling (door identificatiecel)
1976 (47,55%)
1779 (47,51%)
1265 (38,01%)
Verkregen laissez-passers
770 (18,53%)
756 (20,19%)
826 (24,81%)
Overnameverzoeken (bilateraal en Dublin)
378 (9,09%)
366 (9,77%)
406 (12,19%)
Akkoord overname (bilateraal en Dublin)
204 (4,90%)
211 (5,63%)
302 (9,07%)
Effectieve grensleidingen (NL, FRA, DUI, LUX), georganiseerd door bureau CID
123 (2,96%)
172 (4,59%)
250 (7,51%)
Overdracht aan bureau CR met het oog op verwijdering
1676 (40,33%)
1409 (37,63%)
1257 (37,77%)
1709 (45,64%)
1739 (52,25%)
Effectief verwijderde vreemdelingen door bureau CR na identificatie of overname
Niet alle vreemdelingen worden aan een identificatieproces onderworpen. Sommigen werden vrijgesteld op basis van nieuwe elementen, die op het ogenblik van de opsluiting nog niet bekend waren (o.a. lopende regularisatievraag, gepland huwelijk,...). In andere gevallen beschikt de vreemdeling over de nodige documenten om verwijderd te worden of kan hij met
zal de vreemdeling via een overnameverzoek aan een partnerstaat binnen de EU aangeboden worden. Het is duidelijk dat in de laatste drie jaar het aantal potentieel verwijderbare personen (in relatieve cijfers) op basis van laissez-passer of overnameverzoeken gestegen is (23,43 % in 2002 en 33,87 % in 2004).
MENSENSMOKKEL
een EU-laissez-passer naar zijn herkomstland teruggestuurd worden. In nog andere situaties
kant is het aantal grensleidingen door bureau CID in relatieve en in absolute cijfers meer dan verdubbeld. De statistieken zijn deels jaaroverschrijdend: een vreemdeling die in 2003 werd geïdentificeerd, kan soms pas in 2004 verwijderd zijn. Het is ook mogelijk dat het identificatieproces in 2003 is opgestart en de positieve identificatie pas in 2004 werd meegedeeld. Kijken we naar het percentage effectief verwijderden (na opsluiting), dan zien we een merkelijke stijging (van 50,23 % - grensleidingen CID + gerepatrieerden CR - in 2003 naar 59,76 % in 2004).
II.
De verwijderingen
II.1. Beveiligde vluchten
II.1.1. Inleiding In 2004 werden 16 beveiligde vluchten georganiseerd om illegaal verblijvende personen te verwijderen. Deze repatriëringen werden vanaf de luchthaven van Melsbroek uitgevoerd met militaire vliegtuigen van het type Embraer 145 of Airbus A 310, burgervliegtuigen van het type Embraer 145 of Boeing 727. Bij deze Belgische vluchten komen nog eens acht vluchten vanaf de luchthavens van Schiphol, Rotterdam, Roissy of Hamburg die werden georganiseerd door de Nederlandse, Franse en Duitse autoriteiten. In totaal werden 226 personen verwijderd met een beveiligde vlucht. De door België georganiseerde vluchten hebben ook de verwijdering van 13 buitenlandse onderdanen die illegaal verbleven op het Frans, Luxemburgs of Nederlands grondgebied mogelijk gemaakt. Voor de jaren 2003 en 2004 bedroegen de kosten voor de verwijdering van gerepatrieerde illegalen vanaf een luchthaven van een buurland tot nu toe 40.013,79 euro. De in het kader van de organisatie van de beveiligde vluchten van het jaar 2004 vermelde kosten bedragen tot op heden 360.115,81 euro. Dit bedrag dekt de kosten van de vlucht voor 13 vluchten, de medische kosten voor 12 vluchten en de voedingskosten voor 10 vluchten.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
de repatriëringen) is bezorgd is quasi constant gebleken (lichte daling), maar aan de andere
MENSENHANDEL
Het aantal dossiers (in relatieve cijfers) dat door bureau CID aan bureau CR (organisatie van
81
ACTIVITEITENRAPPORT
82
In tegenstelling tot de vorige jaren waren er geen beveiligde vluchten tijdens de eerste twee
2004
II.1.2. Verloop in 2004
op de aanneming van een besluit van de Raad met betrekking tot de gezamenlijke organisa-
maanden van het jaar 2004. De reden hiervoor is dat er tot 24 maart 2004 geen escortes meer waren als gevolg van de uitspraak in het proces “Semira Adamu”. De federale politie weigerde om tijdens deze periode dwang te gebruiken bij de uitvoering van verwijderingen. Op het Europees niveau werd in 2004 de organisatie van gezamenlijke vluchten tussen de Lidstaten ontwikkeld. Op 5 augustus 2003 heeft het Italiaans voorzitterschap een ontwerp ingediend met het oog
tie van gezamenlijke vluchten voor de verwijdering van onderdanen van derde landen. Op 29 april 2004 werd het besluit, na een (negatief) advies van het Europees Parlement, officieel aangenomen en op 6 augustus werd het onder het nummer 2004/573 in het Publicatieblad gepubliceerd. De “gemeenschappelijke richtsnoeren voor veiligheidsvoorzieningen voor gezamenlijke verwijdering door de lucht”, die door de Commissie werden uitgewerkt, werden als bijlage toegevoegd. Met het oog op de uitvoering van dit besluit heeft het Iers voorzitterschap conclusies voorbereid die op 12 juli werden aangenomen door de Raad en bestemd zijn voor de definitie van een geheel van praktische maatregelen die de uitvoering mogelijk maken. In dit kader werd aan de landen van de Benelux gevraagd om deel te nemen aan een pilootproject en hun ervaring op het gebied van gezamenlijke vluchten met de andere Lid-Staten te delen. Een Benelux-protocol werd uitgewerkt en op 6 juli ondertekend in Rotterdam. Gedurende het hele jaar heeft België elf Europese vluchten georganiseerd of aan die vluchten deelgenomen. Al deze vluchten zijn probleemloos en tot tevredenheid van de deelnemende landen verlopen.
II.2. De internationale betrekkingen
II.2.1. Europese Unie - de communautaire terugname-overeenkomsten Sinds het Verdrag van Amsterdam is de Europese Commissie bevoegd om terugname-overeenkomsten af te sluiten met derde landen. In 2004 heeft de Raad geen enkel nieuw mandaat gegeven aan de Commissie. Momenteel onderhandelen elf Staten of administratieve entiteiten met de Europese Unie: Marokko, Sri Lanka, Rusland, Pakistan, Hong Kong, Macao, Oekraïne, Albanië, Algerije, China en Turkije, op basis van mandaten die werden afgeleverd in september 2000, mei 2001, juni 2002 en november 2002.
De standaardtekst Het nieuwe model voor de overeenkomst, het toepassingsprotocol en de bijlagen werden door de Bijzondere Commissie voor het personenverkeer aangenomen tijdens de vergadering van 30 juni 2004.
MENSENSMOKKEL
II.2.2. Benelux
dracht/terugname tussen de Staten van de Benelux wordt nu de uitwerking van een formulier met betrekking tot de transit op het respectievelijke grondgebied van de Benelux-landen bestudeerd. Het nieuw protocol tussen België en Nederland met het oog op de daadwerkelijke uitvoering door Nederland van de transit op het Belgisch grondgebied, dat op punt werd gesteld door Belgische en Nederlandse experts die bevoegd zijn voor de materie, is op 1 mei 2004 van kracht geworden. Dit protocol vormt een soort pilootprogramma dat moet worden geëvalueerd nadat het zes maanden heeft gefunctioneerd. In de marge van de Europese Raad van Dublin van 22 en 23 januari 2004 hebben de ministers van Binnenlandse Zaken van de Benelux het idee aanvaard om hun ervaring op het gebied van de organisatie van beveiligde vluchten voor de repatriëring van illegalen te combineren en een pilootproject, dat werd gelanceerd door het Ierse voorzitterschap van de Europese Unie, uit te werken. Over het protocol betreffende de gemeenschappelijke richtsnoeren voor veiligheidsvoorzieningen voor gezamenlijke verwijdering door de lucht werd tijdens het eerste semester van 2004 onderhandeld en op 6 juli werd het in Rotterdam ondertekend.
II.2.3. Op het Belgisch niveau Bilateraal akkoord Het bilaterale akkoord met Albanië werd op 17 april 2001 ondertekend in Tirana en geratificeerd op 14 juli 2004. De Europese overeenkomst, die interessanter is omdat ze de overname van derden voorziet (met een moratorium van twee jaar), werd eind december 2003 geparafeerd en midden februari 2004 aan de Raad voorgelegd. De administratieve overeenkomsten Naast de reeds bestaande overeenkomsten (Rusland - China - Congo) zijn er overeenkomsten die betrekking hebben op de versoepelde procedures met betrekking tot de terugname. Deze overeenkomsten zijn het resultaat van de missies van de immigratieambtenaren in 2002 en 2003.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Na de aanneming in 2003 van een formulier met betrekking tot de terugwijzing en de over-
MENSENHANDEL
De samenwerking in de Benelux
83
ACTIVITEITENRAPPORT
84
wachte succes gekend. De nieuwe ambassadeur van België in Kongo heeft een MOU over-
2004
D.R. Kongo: de overeenkomst, die op 21 juni 2002 werd ondertekend, heeft nooit het ver-
overname van onregelmatig verblijvende personen waarbij de Federale Politie als gespreks-
handigd aan de Kongolese autoriteiten. Nepal: na de ter plaatse uitgevoerde missie worden de repatriëringen met een Europees doorlaatbewijs uitgevoerd. Niger: dankzij de ter plaatse uitgevoerde missie heeft men de toestemming gekregen om het Europees doorlaatbewijs te gebruiken Polen: een in 2002 ter plaatse uitgevoerde missie heeft geleid tot een procedure voor de
partner tussenbeide komt en die probleemloos functioneert. Guinee: overeenkomst met betrekking tot het gebruik van het Europees doorlaatbewijs, zelfs voor beveiligde vluchten. Iran: er wordt onderhandeld over een MOU. De tekst werd overhandigd aan de Belgische ambassadeur in Teheran die de tekst moet voorleggen aan de Iraanse autoriteiten. Togo: de repatriëringen worden met een Europees doorlaatbewijs uitgevoerd.
II.3. Vertrek met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) De immigratieambtenaren hebben de aanzet gegeven tot en medewerking verleend aan een aantal projecten met betrekking tot het ontwikkelen van de samenwerking op het gebied van migratie, die door het Directoraat Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking samen met de Dienst Vreemdelingenzaken worden beheerd. Zo werden in dit kader in 2004 twee projecten gefinancierd die verband houden met vrijwillige terugkeer: Angola en D.R. Congo (steun aan opvang van weeskinderen in Luanda en Kinshasa en reïntegratie van minderjarigen die vrijwillig uit België zijn teruggekeerd).
II.4. Wijze van verwijdering Voor de organisatie van een beveiligde vlucht worden twee criteria gehanteerd: ofwel levert de bestemming een probleem op voor de burgerluchtvaart (er is geen rechtstreekse vlucht het transitland weigert om een escorte door te laten - er zijn maar weinig plaatsen beschikbaar in het vliegtuig - de boordcommandant wil geen escorte toelaten), ofwel maakt het agressief, weerspannig gedrag van de persoon het onmogelijk om de verwijdering door middel van een regelmatige commerciële vlucht uit te voeren. In dit laatste geval zijn over het algemeen verschillende pogingen tot verwijdering met een escorte mislukt. In 2004 heeft België zestien beveiligde vluchten georganiseerd en deelgenomen aan acht
Op het Europees niveau hebben de Lidstaten op 29 april 2004 een beslissing met betrekking tot de organisatie van gezamenlijke vluchten aangenomen. Om de uitvoering van deze beslissing te verzekeren werden op 12 juli conclusies aangenomen. In dit kader hebben de landen van de Benelux aanvaard om mee te werken aan een pilootproject en om hun ervaring op het gebied van gezamenlijke vluchten te delen. Ze hebben een
MENSENSMOKKEL
vluchten die werden georganiseerd door Nederland, Frankrijk of Duitsland.
kend in Rotterdam.
De immigratieambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken hebben de meeste beveiligde vluchten die in 2004 werden georganiseerd, mee begeleid (o.a. naar Turkije, Kosovo, GuinéeConakry, Togo, Marokko, Roemenië, Albanië, Kameroen, Moldavië, Servië-Montenegro). Zij hebben ook een begeleiding verzekerd voor personen die in een bijzondere situatie verkeerden (bv. 3 minderjarigen in het kader van een Dublin-overname).
II.5. Specifieke problemen van verwijdering De immigratieambtenaren hebben in 2004 mee onderhandelingen aangevat met betrekking tot transitverwijderingen via de luchthavens van Istanbul en Moskou, en hierbij ondersteuning gegeven aan de uitvoerende diensten. Deze onderhandelingen zijn nog niet afgerond. Zij hebben ook een belangrijke bijdrage geleverd aan het tot stand komen van gedwongen verwijderingen naar Algerije en onderhandelen eveneens in dit kader met Afghanistan, Vietnam en D.R. Congo.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
gezamenlijke verwijdering door de lucht uitgewerkt. Dit protocol werd op 6 juli 2004 onderte-
MENSENHANDEL
protocol betreffende de gemeenschappelijke richtsnoeren voor veiligheidsvoorzieningen voor
85
ACTIVITEITENRAPPORT 2004
86
III. De multidisciplinaire aanpak van de Dienst Vreemdelingenzaken III.1. De samenwerking met de gemeenten
III.1.1. Project van de pilootgemeenten Doel van het project Het doel is: - het activeren en het verbeteren van de samenwerking tussen de lokale besturen en de Dienst Vreemdelingenzaken met het oog op het doorvoeren van een effectief vreemdelingen- en verwijderingsbeleid; - het optimaliseren van de werking van de lokale besturen inzake de toepassing van de actuele procedures en reglementeringen inzake vreemdelingen; - de Minister te informeren over de problemen en voorstellen te formuleren voor een betere aanpak ervan.
Uitvoering Wijze van uitvoering Door middel van een open dialoog tussen de betrokken instanties wordt getracht om - enerzijds inzicht te verkrijgen in de problemen (van structurele, praktische of juridische aard) waar elk van deze instanties mee geconfronteerd worden in het kader van het uitvoeren van hun wettelijke opdracht en - anderzijds om voor een aantal problemen, zo mogelijk, een structurele, praktische of wettelijke oplossing te vinden.
Duur van het project Het project werd opgestart in oktober 2003 en loopt nog steeds.
Deelnemers Externe deelnemers: initieel werden de volgende gemeenten uitgekozen om aan het project mee te werken: Aalst, Hasselt, Mechelen, Luik, Bergen, Charleroi, Schaarbeek en St-JansMolenbeek. De stad Bergen heeft, ingevolge een beslissing van het college van burgemeester en schepenen de dato 11/02/2004, in 2004 niet meer deelgenomen aan het project. Op vraag van de politie van de zone 5344 werden de gemeenten Evere en St-Joost-tenNoode eveneens bij het project betrokken vanaf begin 2004 omdat ze deel uitmaken van dezelfde politiezone.
behandeld worden door personen die over een zekere expertise in de materie beschikken en de voorstellen tot verbetering van bepaalde procedures op de meest adequate manier kunnen uitgewerkt worden.
Behandelde onderwerpen - Verwijdering van illegalen en alle aanverwante aspecten : beschikbare plaatsen in de gesloten centra, problemen rond moeilijk verwijderbare nationaliteiten en identificatie, wettelijke procedures, arrest Conka, verwijdering van gezinnen, repatriëringskosten, zwartwerk ... - Aanpak van mensenhandel en informatiedoorstroming tussen de federale en de lokale politie - Schijnhuwelijken - Huisjesmelkerij - Biometrische gegevens - Problemen rond gezinshereniging - Controle op en verslag van samenwoonst of van gezamenlijke vestiging - Fraude mbt de identiteit in regularisatiedossiers - Dumpingpraktijken van de OCMW’s - Asielzoekers - Advocaten en misbruik van procedures - Vorming van de wijkagenten en van het administratief personeel - Verlies en diefstal van verblijfsdocumenten/afgifte van duplicata/procedures - Voogdijregeling - Toegang tot het elektronisch dossier van de vreemdeling voor de politiediensten - Vrijwillige terugkeer - Toetreding van de nieuwe EU-lidstaten - Informatieverstrekking aan vreemdelingen mbt de reglementering.
Besluit Ten gevolge van een aantal praktische en structurele problemen kon niet ten volle uitvoering gegeven worden aan de activering van de verwijderingen van de vreemdelingen die zich in illegaal verblijf op het grondgebied van de pilootgemeenten bevinden. Met betrekking tot de behandelde onderwerpen werden de volgende handelingen gesteld:
MENSENHANDEL
ren uit andere directies bij het project betrokken zodat de opgeworpen problemen steeds
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
le welbepaalde directies. Naargelang van de agenda van de vergaderingen worden ambtena-
MENSENSMOKKEL
Interne deelnemers: het project wordt geleid door een vaste ploeg van ambtenaren uit enke87
- een aantal problemen, die ofwel een politieke beslissing ofwel een wetgevend initiatief vereisen, werden aan de bevoegde politieke overheden gesignaleerd.
ACTIVITEITENRAPPORT 2004
88
- voor een aantal problemen werd een structurele oplossing geboden die tot stand gekomen is dank zij de nauwe samenwerking tussen de pilootgemeenten en de Dienst Vreemdelingenzaken. Een aantal van deze oplossingen zal uitgebreid worden naar alle gemeenten toe. - voor bepaalde problemen bestonden er al oplossingen in de bestaande wetgeving en structuren. Het volstond om ze toe te lichten en ter kennis van de deelnemers te brengen. Niettegenstaande er niet altijd onmiddellijk concrete resultaten konden geboekt worden, werd de informatie-uitwisseling tussen de verschillende instanties en de constructieve samenwerking als zeer positief ervaren.
III.1.2.
Het project van de informatisering van de gemeenteregisters: het elektronisch register Voorstelling
Aangezien de omzendbrief van 22/05/2003 alleen het manueel bijhouden van registers voorziet en de modernisering van de gemeenten een feit is, is er vanwege bepaalde gemeenten vraag naar informatisering van de registers der verblijfskaarten. Om te vermijden dat er te veel verschillende systemen en lay-outs naast elkaar zouden bestaan wordt onderzocht of Dienst Vreemdelingenzaken zelf via GEMCOM aan de gemeenten een geïnformatiseerd register zou kunnen ter beschikking stellen. De gemeenten zouden dit register invullen via een HTML-blad en als tegenprestatie zou DVZ dagelijks een up-date van het register ter beschikking van de gemeente stellen. Dit heeft als voordeel dat het register en de in te brengen gegevens uniform zullen zijn en men zekerheid heeft dat eens de gegevens worden ingebracht, deze ook niet meer kunnen gewijzigd worden. Een bijkomend voordeel volgt uit het feit dat de registers vanuit Dienst Vreemdelingenzaken zullen kunnen gecontroleerd worden. Bij het uitwerken van het project dient er ook rekening gehouden te worden met het in omloop brengen van de uniforme electronische verblijfstitel voor onderdanen uit derde landen die gemachtigd worden tot een verblijf van meer dan zes maanden.
Verloop van het project 1. De lay-out en de inhoud van het HTML blad werd vastgelegd. Momenteel wordt onderzocht hoe dit register via een aangepast programma ter beschikking van de gemeenten kan worden gesteld.
samenwerking met het Rijksregister m.b.t. de elektronische verblijfstitels. 3. De omzendbrief inzake de afgifte van verblijfstitels moet worden aangepast. 4. Voor de elektronische verblijfstitels zal het register onmiddellijk in elektronische vorm worden bijgehouden. 5. Voor de verblijfstitels en -documenten die nog in papieren vorm zullen worden afge-
MENSENSMOKKEL
2. Er moet rekening gehouden worden met het register dat zal tot stand komen in
nisch register). 6. Na het verstrijken van dit jaar vooral controle laten uitoefenen op het gebruik van het register. Een maximum van gemeenten zou hierop moeten gecontroleerd kunnen worden binnen een relatief korte periode (bv. 2 jaar).
III.1.3. Het project Europa Inleiding Het betreft hier een zeer arbeidsintensief project in samenwerking met de gemeentebesturen, de Centrale Dienst ter Bestrijding van de Valsheden (CDBV) en de lokale politiediensten, teneinde het ernstige probleem van het misbruik van Europese documenten door onderdanen van derde landen tegen te gaan. Het Bureau Opsporingen is één van de sleutelpartners in dit project en in die hoedanigheid is er een nauw contact met de diensten betrokken in het dossier (verwijdering, uitvoeringsbureaus,...). Op het ogenblik van de daadwerkelijke interpellatie moeten de nodige stappen worden ondernomen inzake de eventuele verwijdering van de betrokkene, het eventueel afleveren of betekenen van de juiste stukken,...
Analyse Het project Europa heeft in 2002 bijzonder geleden onder de gevolgen van het Arrest Conka van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dit arrest verbiedt immers het gebruiken van pseudo-uitnodigingen van de lokale autoriteiten voor het bestrijden van louter het illegaal verblijf van een vreemdeling op het grondgebied. Het arrest sluit echter niet uit dat strategieën worden ontwikkeld en toegepast om criminele activiteiten te bestrijden. De vraag is natuurlijk of het gebruik van een vals of vervalst document en of de aanmatiging van een naam volstaan om onder de definitie van “criminele activiteit” te vallen. In afwachting van een stellingname door de politieke overheid, wordt er geen gebruik meer gemaakt van het systeem van uitnodigingen. Dit maakt in de praktijk dat de bestrijding van dit fenomeen zo goed als onmogelijk is geworden daar de politionele diensten de vreemdelingen thuis moeten gaan opzoeken of intercepteren op de openbare weg.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
stens 1 jaar na de aanpassing van de omzendbrief (handgeschreven en elektro-
MENSENHANDEL
geven zullen de 2 systemen naast elkaar blijven bestaan voor een periode van min-
89
ACTIVITEITENRAPPORT
90
is het immers niet mogelijk via huiszoekingsbevelen te werken.
2004
Rekening houdend met de incriminaties die de betrokkene ten laste kunnen worden gelegd,
Het aantal valse paspoorten blijft dalen omwille van de betere beveiligingen en controles.
Net zoals in 2003 geeft het Bureau Opsporingen, samen met de CDBV van de federale politie, opleidingen en ondersteuning aan de lokale besturen daar steeds meer steden en gemeenten afhaakten ingevolge de negatieve kosten-baten-analyse. In 2004 is het aantal voorgelegde gevallen verminderd van 163 naar 107 tengevolge van de acties in de Brusselse agglomeratie. Valse of vervalste Portugese en Franse identiteitskaarten worden het meest gebruikt (85%).
III.2. De samenwerking met de FOD Buitenlandse Zaken Eind 2004 werd er op ministerieel verzoek een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van de Dienst Vreemdelingenzaken en de Directie-generaal Consulaire Zaken van de FOD Buitenlandse Zaken. De bedoeling is om, hoofdzakelijk met betrekking tot de materies visa en informatie-uitwisseling, tot een nog betere samenwerking tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de Belgische diplomatieke en consulaire posten in het buitenland te komen. De werkgroep dient periodiek de bestaande problemen te inventariseren en naar oplossingen te zoeken. De eerste bijeenkomst vond plaats op 10 december 2004. Er werden diverse problemen geïdentificeerd waarvoor subgroepen werden samengesteld met experten die voorstellen met oplossingen moeten formuleren en aan de stuurgroep voorleggen. Het is uiteindelijk deze stuurgroep die de beslissingen zal nemen.
In deze ad hoc subgroepen wordt momenteel onder meer aandacht besteed aan: - visumproblematiek (bv. elektronisch invullen van de visa en de daarbij horende inrichting van de grensposten, gebruik en misbruik van reisdocumenten die een visumvrije inreis in het Schengengebied toelaten, verminderen van de behandelingstermijn van de visumaanvragen, enz.) - informatieuitwisseling tussen de ambassades en verschillende betrokken diensten, - opvolging van de aanbevelingen van de Senaatscommissie mensenhandel, - legalisatie van documenten in het kader van lang verblijf.
Vanaf 2005 dient de stuurgroep op regelmatige tijdstippen de betrokken ministers in te lichten over de vorderingen die gemaakt worden.
de veiligheidsdiensten
III.3.1. Politiediensten Algemeen Maandelijks worden op de Dienst Vreemdelingenzaken vergaderingen belegd met de Centrale
MENSENSMOKKEL
III.3. De samenwerking met de politiediensten en
De Dienst Opsporingen is nauwelijks in staat om snel tegemoet te komen aan de talrijke dagelijkse telefoon- en faxberichten van de voormelde diensten, met betrekking tot de administratieve- en politieluiken van hun onderzoeken. Voor het voeren van de onontbeerlijke eigen administratieve onderzoeken blijft nauwelijks tijd over. In 2004 verwerkte het bureau opsporingen een totaal van 7.230 faxen inzake informatieaanvragen tegenover 4.567 faxen in 2003. In 1997 was dat maar 497. De stijging is het gevolg van een betere invulling van het logboek maar eveneens van een blijvende stijging van het aantal informatieaanvragen door gemeenten, politiediensten, parketten en inlichtingendiensten. De aanvragen door inlichtingendiensten worden niet in het logboek opgenomen en derhalve ook niet gekwantificeerd. Een groot deel van deze “nieuwe” faxen hebben echter uitsluitend betrekking op de strijd tegen de schijnhuwelijken. In 2004 werden alleen al tussen de 700 en 1000 bijkomende aanvragen in het kader van onderzoeken naar schijnhuwelijken geteld. 1997: 491 / 1998: 820 / 1999: 1197 / 2000: 1682 / 2001: 2895 / 2002: 4005 / 2003: 4567
III.3.2. Veiligheids- en inlichtingendiensten Dagelijks staat het Bureau Opsporingen in contact met de Veiligheid van de Staat en de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de FOD Landsverdediging. De samenwerking gebeurt volgens geijkte procedures zodat men er zeker van kan zijn dat de informatie vertrouwelijk wordt behandeld.
III.4. Samenwerking met de Parketten De samenwerking met de parketten beperkt zich niet alleen tot een systematische behandeling van de informatieaanvragen maar vertaalt zich eveneens in een aantal informatiesessies met het Openbaar Ministerie. Deze informatiesessies gebeuren hoofdzakelijk in het kader van de strijd tegen de schijnhu-
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
De geïndividualiseerde samenwerking
MENSENHANDEL
Cel Mensenhandel en met de Cel Immigratie van de Federale Politie.
91
ACTIVITEITENRAPPORT
92
de Burgerlijke Stand, lokale politiediensten of gespecialiseerde recherche-eenheden, vreem-
2004
welijken en vereisen een grote expertise gezien ze zich eveneens richten tot ambtenaren van
De Dienst Vreemdelingenzaken participeert op actieve wijze aan de activiteiten van het
delingendiensten en zelfs visumabtenaren van de FOD Buitenlandse Zaken. Het doel is vooral een uniforme werkwijze voor te stellen binnen de verschillende arrondissementen teneinde shopping door de vreemdelingen te vermijden.
III.5. Mensenhandel en mensensmokkel
Informatie- en Analysecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (IAMM.) en van de Interdepartementale Coördinatiecel Mensenhandel en Mensensmokkel (de Cel), opgericht bij Koninklijk Besluit van 16 mei 2004 betreffende de bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel. Deze twee fora zijn officieel met hun activiteiten gestart op 28 oktober 2004. Binnen het kader van het IAMM. werkt de Dienst Vreemdelingenzaken als volwaardige partner mee aan het verzamelen, centraliseren, uitwisselen en analyseren van strategische informatie inzake mensenhandel en -smokkel. Aldus levert hij zijn bijdrage aan de globale beeldvorming van deze fenomenen. Binnen het kader van de Cel werkt de Dienst Vreemdelingenzaken mee aan de voorbereiding van de vergaderingen van deze Cel en neemt hij deel aan de coördinatievergaderingen tussen de verschillende departementen in de strijd tegen de mensenhandel en -smokkel, onder andere door het formuleren van voorstellen en aanbevelingen inzake het beleid met betrekking tot deze strijd.
III.6. Samenwerking binnen de Dienst Vreemdelingenzaken Sinds september 2004 vindt er maandelijks en onder leiding van een medewerker van het bureau opsporingen, een rondetafelgesprek plaats met vertegenwoordigers uit alle relevante uitvoeringsbureaus teneinde op gestructureerde wijze informatie te verzamelen en uit te wisselen over illegale immigratie, mensenhandel en mensensmokkel naar en via België.
Tijdens deze gesprekken wordt vooral de nadruk gelegd op nieuwe fenomenen, modi operandi, tendensen, gebruikte documenten, profielen, gebruikte routes, uitzonderlijke gebeurte-
gedaan en bereikt. De op deze wijze bijeengebrachte informatie wordt ter kennis gebracht van de betrokken bureaus, de hiërarchie en bepaalde externe partners, desgevallend vergezeld van conclusies en voorstellen ter oplossing of met het oog op het bepalen van een gecoördineerd beleid. Aldus krijgen de betrokken diensten een volledig beeld van de problematiek en ontstaan er
MENSENSMOKKEL
nissen. Er wordt tevens feedback gegeven over wat met de verkregen informatie werd
materies.
V.
De internationale samenwerking van de Dienst Vreemdelingenzaken
IV.1. EU
IV.1.1. Werkgroep CIREFI Een immigratiespecialist van de Dienst Vreemdelingenzaken heeft ook in 2004 actief deelgenomen aan de maandelijkse vergaderingen van dit forum op Europees niveau waarop strategische informatie wordt uitgewisseld tussen de 25 lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Zwitserland m.b.t. illegale immigratie en mensensmokkel.
Naast de klassieke rondetafelgesprekken m.b.t. de actuele situatie in elk van deze landen, kwamen ook nog volgende belangrijke onderwerpen aan bod: - de implementatie van een ILO-netwerk in de Balkan, dit is een systeem van samenwerking tussen immigratieverbindingsambtenaren uit de EU-lidstaten in deze regio (Belgisch project) - het opstellen van een gemeenschappelijk handboek voor deze ambtenaren (met belangrijke Belgische inbreng) - het tot stand brengen van een beveiligde website waarop strategische informatie kan worden uitgewisseld onder immigratieambtenaren uit de lidstaten - stand van zaken in andere fora die zich met dezelfde problematiek bezighouden (oorspronkelijk een Belgisch initiatief) - misbruik van administratieve statuten (initiatief van het Nederlands voorzitterschap met steun van België) - schijnhuwelijken (op vraag van België) - illegale immigratie en pseudo-legale immigratie vanuit China.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Deze informatie wordt eveneens gebruikt op nationale en internationale fora inzake deze
MENSENHANDEL
samenwerkingsvormen die een gezamenlijke aanpak van de problemen in de hand werken.
93
ACTIVITEITENRAPPORT
94
bijeenkomsten georganiseerd met kandidaat-lidstaten (Roemenië, Bulgarije, Turkije, Kroatië)
2004
Naast deze periodieke bijeenkomsten werden binnen CIREFI in 2004 ook nog buitengewone
Niet alleen bewerkstelligt deze deelname een betere coherentie tussen het opleggen van
en met de V.S. en Canada.
IV.1.2. Werkgroep Grenzen De grensinspectiedienst neemt actief deel aan alle EU-vergaderingen in het kader van de “Werkgroep Grenzen”. Deze internationale vergaderingen worden gemiddeld twee maal per maand georganiseerd naargelang van de agenda die door het voorzitterschap bepaald wordt.
administratieve verplichtingen aan de lidstaten en de correcte praktische uitvoering ervan aan de grens maar het geeft de grensinspectie ook de mogelijkheid een beter zicht te krijgen op de effectieve aanpak door de andere verdragspartners. Dit bevordert een meer uniforme uitvoering van de communautaire regelgeving.
IV.2. Zendingen en ontvangst van delegaties
IV.2.1. Inleiding In het kader van diverse nationale en internationale initiatieven werden in de loop van 2004 door de Dienst Vreemdelingenzaken verschillende vreemde delegaties ontvangen en bezocht waarbij het Belgische systeem van hulp en bijstand aan slachtoffers van mensenhandel werd uiteengezet (met een bijzondere aandacht voor de afgifte van tijdelijke en definitieve verblijfsdocumenten in ruil voor samenwerking met politie- en gerechtelijke overheden (Albanië, WitRusland, Bulgarije, Hongarije, Moldavië, Roemenië, Russische Federatie, Turkije en Oekraïne).
IV.2.2. IGC-werkgroepen De Dienst Vreemdelingenzaken nam in 2004 ook actief deel aan de activiteiten georganiseerd in het kader van de Inter Governmental Consultations on Asylum and Migration (IGC). De IGC bieden een informeel forum voor informatieuitwisseling en beleidsdiscussies over alle aspecten die verband houden met het beheer van de migratiestromen. De Directie Generaal nam deel aan de Full Round of Consultations en de Mini Full Round waar nieuwe trends op migratiegebied en beleidswijzingen worden bediscusieerd Er werd eveneens aan de Steering Group deelgenomen waar het werkprogramma in detail wordt vastgelegd. Door medewerkers van verschillende uitvoeringsbureaus werd deelgenomen aan thematische werkgroepen, meer bepaald:
- Smuggling - Asylum - Contry of Origin Information - Technology - Data
MENSENSMOKKEL
- Return
IV.2.3. Zendingen: IATA In 1987 nam IATA het initiatief om de IATA/CAWG (Control Authorities Working Group) op te starten met als doel de luchtvaartmaatschappijen en de Staten bijeen te brengen om zich te buigen over de problematiek van inadmissables en/of onvoldoende gedocumenteerde passagiers en de hieraan verbonden boetes.
Het hoofddoel van de werkgroep is om de Immigratie Autoriteiten en de vertegenwoordigers van de Nationale Vervoerders bijeen te brengen om gezamenlijk aanvaardbare werk-overeenkomsten te bepalen, illegale immigratie via luchtverkeer in te dijken en elkaars noden en beperkingen te erkennen. IATA is de voorzitter van deze werkgroep sinds de oprichting. De werkvergaderingen worden elke 6 maanden gehouden. Vaak treedt een Staat of Luchtvaartmaatschappij op als gastheer. De grensinspectiedienst zendt telkens een afgevaardigde naar deze vergaderingen.
IV.3. I.O.M. -projecten
IV.3.1. Preventie- en ontwikkelingsprojecten Samen met het Directoraat Generaal voor de Ontwikkelingssamenwerking beheerde de Dienst Vreemdelingenzaken een budget om projecten van ontwikkelingssamenwerking op het gebied van migratie te financieren.
In dit kader werden de volgende I.O.M. projecten gefinancierd: - D.R. Congo: steun aan opvang van weeskinderen in Kinshasa en reïntegratie van vrijwillig teruggekeerde minderjarigen uit België (ontwikkelingssamenwerking en reïntegratie) - Angola: steun aan opvang van weeskinderen in Luanda en reïntegratie van vrijwillig teruggekeerde minderjarigen uit België.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
een workshop rond Irak.
MENSENHANDEL
Tot slot werd in het kader van IGC ook nog deelgenomen aan een workshop over China en
95
- Guinee-Conakry: microkredieten voor het opzetten van KMO’s in de Futa regio en opleiding aan zakenvrouwen (ontwikkelingssamenwerking)
ACTIVITEITENRAPPORT 2004
96
- Oekraïne: technische bijstand aan migratiediensten van dit land samen met Slovaakse en Hongaarse migratiediensten (technische bijstand) - Marokko: programma van geassisteerde vrijwillige terugkeer van Malinezen in Marokko (technische bijstand) - Iran: steun aan trainingscentrum inzake migratiemanagement binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Iran.
IV.3.2. Deelname aan andere projecten - ARGO- project Tsjetsjenen: Project ter versterking van de administratieve samenwerking tussen lidstaten van de Europese Unie en kandidaat lidstaten met betrekking tot de strijd tegen illegale immigratie afkomstig uit de Russische republieken Tsetsjenië en Ingushetië (project met Oostenrijk, Duitsland, België, Slovenië, Tsjechië en Polen) - Participatie als partner in 2 CARDS-projecten die technische bijstand leveren aan de Balkanlanden in het beheer van migratiestromen en in de strijd tegen de mensenhandel, mensensmokkel en illegale immigratie. - Participatie in EU- en I.O.M. projecten meer bepaald met betrekking tot het aspect van de bescherming van slachtoffers van mensenhandel. - Er werden ook 2 projecten ontwikkeld die aan de Europese Commissie zullen worden voorgelegd: een Twinning Lightproject inzake bijstand aan de migratiediensten van Bulgarije en een ARGO-project inzake juridische bijstand bij de omzetting van bepaalde Europese richtlijnen - Een verbindingsambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken werd ter beschikking gesteld voor een Duits project in het kader van het CARDS-programma: administratieve versterking en ondersteuning voor de nieuwe lidstaten van de EU in het kader van de Dublin II- procedure (bepaling van en behandeling door de verantwoordelijke lidstaat van een asielaanvraag).
V.
De strijd tegen de schijnhuwelijken
V.1. Inleiding De instelling van het huwelijk is een van de legale kanalen die meer en meer wordt aangewend enkel en alleen met het oog op het bekomen van een definitieve verblijfsvergunning. De
der arbeidsintensief zijn dan een annulatieberoep.
Tijdens het jaar 2004 heeft het bureau opsporingen dan ook systematisch de betrokken diensten begeleid. In de praktijk houdt dit in dat werkafspraken worden gemaakt tussen de politiediensten, de Burgerlijke stand, het bevoegde parket en de Dienst Vreemdelingenzaken.
MENSENSMOKKEL
parketten trachtten zich hoofdzakelijk te richten op de proactieve onderzoeken daar deze min-
controle door Burgerlijke Stand, opvolging door de lokale politie of een aparte recherche-eenheid, prioriteit door het parket aan de voorgenomen huwelijken (adviezen) en vervolging van de effectieve schijnhuwelijken (nietigverklaringen).
Het gebrek aan wettelijke middelen, zoals het systematisch nemen en vergelijken van vingerafdrukken, het ontbreken van een strafbepaling voor het aangaan van een schijnhuwelijk en de ontstentenis van registratie van de voorgenomen huwelijken bemoeilijken danig de strijd tegen dit fenomeen.
V.2. Tendensen en cijfergegevens Het aantal informatieaanvragen voor een vermoedelijk schijnhuwelijk stijgt exponentieel. Bovendien zorgen de vormingen en de informatiesessies die het bureau Opsporingen geeft aan de externe partners nog voor een stijgend aantal vragen. In de volgende gevallen werd een onderzoek ingesteld: 2003
2004
2003
2004
Voorgenomen huwelijken
Voorgenomen huwelijken
Afgesloten huwelijken
Afgesloten huwelijken
822
1343
1076
1267
Top 5 Voorgenomen huwelijken
Top 5 Afgesloten huwelijken
Marokko:
430
Turkije:
399
Turkije:
114
Marokko:
345
Balkan:
95
Balkan:
61
Nigeria:
48
Albanië:
35
Algerije:
37
Pakistan:
33
Door een betere samenwerking tussen de verschillende diensten en een stijgend misbruik van het instituut van het huwelijk, is er een stijging van 18% in de onderzoeken naar afgesloten huwelijken en een stijging van zelfs 63 % bij de voorgenomen huwelijken.
I L L E G A L E I M M I G R AT I E
Er werd immers vastgesteld dat enkel een multidisciplinaire benadering vruchten afwerpt:
MENSENHANDEL
Deze afspraken worden dan in een draaiboek of werkfiche gegoten.
97
2004
98
ACTIVITEITENRAPPORT
Top 5 Voorgenomen huwelijken/ Steden
Top 5 Afgesloten huwelijken/ Parketten
Antwerpen:
294
Antwerpen:
379
Gent:
119
Brussel:
199
Oostende:
62
Dendermonde:
134
Borgerhout:
54
Gent:
123
Brugge:
47
Mechelen:
61
V.3. Nieuw fenomeen: schijnhuwelijken in Denemarken, Portugal en Zweden Midden 2003 werd er door het Bureau Opsporingen vastgesteld dat verschillende Pakistani met Portugese vrouwen huwden in Denemarken en Portugal. Al snel werd geconstateerd dat men te maken had met een georganiseerde fraude om de strenge controles in België te ontduiken. In 2004 bracht het onderzoek aan het licht dat voornamelijk Antwerpen en Brussel met dit probleem te kampen hadden. In dat jaar werd er een verschuiving vastgesteld van de problematiek naar de Brusselse randgemeenten dit tengevolge van de doorgedreven controles in Brussel-Hoofdstad. De huwelijken werden vooral afgesloten in Portugal en Denemarken, hoofdzakelijk met Portugese vrouwen. Eveneens werden meerdere Pakistani geïdentificeerd, woonachtig te Antwerpen, waarvoor sterke aanwijzingen bestaan dat zij betrokken zijn bij het organiseren van schijnhuwelijken in het buitenland. Vanaf het najaar 2004 zag men een verschuiving van de huwelijken in Denemarken naar huwelijken in Zweden. De meeste huwelijken in Zweden werden afgesloten in Malmö, waarvan verschillende in een islamitisch centrum. De maatregelen die door de Deense autoriteiten werden genomen beginnen vruchten af te werpen. In de marge van dit onderzoek en in navolging van de maatregelen tegen georganiseerde Albanese bendes werd er eveneens een onderzoek gevoerd naar Albanese vrouwen gehuwd met Belgen in Logumkloster (Denemarken). Een specifiek dossier werd aangelegd betreffende Albanese vrouwen bestemd voor het prostitutiemilieu in Luik.
5 Printrak: een sleutel voor een efficiënt asielbeleid
ACTIVITEITENRAPPORT
100
Het ontstaan van Printrak
Reeds in het begin van de jaren tachtig werden vingerafdrukken van asielzoekers genomen.
2004
I.
werd dat het gros van de asielzoekers meerdere asielaanvragen indienden, steeg het besef
Deze vingerafdrukken werden voor de Dienst Vreemdelingenzaken opgeslagen en nagezien door de Gerechtelijke Identificatiedienst. De resultaten van dit nazicht vormde echter geen prioritair werk voor de Gerechtelijke identificatiedienst waardoor de Dienst Vreemdelingenzaken deze resultaten pas na enkele weken ontving.
Toen in de jaren negentig de asielstroom aanzienlijk begon toe te nemen en het ook duidelijk
dat een middel diende gezocht om deze vorm van fraude tegen te gaan. Verscheidene landen waren reeds gestart met een doorgedreven gebruik van vingerafdrukken bij asielaanvragen. Bovendien kon de Gerechtelijke Identificatiedienst de grote hoeveelheden vingerafdrukken die door de Dienst Vreemdelingenzaken dagelijks werden aangeboden, moeizaam aan. Op die manier werd de Dienst Vreemdelingenzaken voor de keuze gesteld: investeren in een uitbreiding van het vingerafdruksysteem van de Gerechtelijke Identificatiedienst of een eigen systeem opstarten. De argumentatie van de Gerechtelijke Identificatiedienst als zou het niet opportuun zijn de vingerafdrukken van asielzoekers samen met deze van criminelen in dezelfde databank op te slaan was een belangrijke reden om de haalbaarheid van een eigen vingerafdruksysteem voor de Dienst Vreemdelingenzaken na te gaan.
Vooreerst werden de resultaten uit Nederland en Zwitserland van het werken met vingerafdrukken van asielzoekers onder de loep genomen. Uit deze resultaten bleek dat nagenoeg één op drie asielaanvragen frauduleus was. Aangezien deze cijfers voor Nederland en Zwitserland gelijklopend bleken te zijn, mocht worden aangenomen dat ook in België mogelijks tot dertig procent frauduleuze asielaanvragen werden ingediend. Een eenvoudige rekensom overtuigde iedereen om snel werk te maken van een grondig nazicht van vingerafdrukken. Uitgangspunt was het aantal asielaanvragen in het jaar 1991, ongeveer 15.000. Voorzichtigheidshalve werd gerekend met een fraudepercentage van 10 procent wat zou betekenen dat er in het jaar 1991 ongeveer 1.500 frauduleuze asielaanvragen zouden genoteerd worden.
Vreemdelingenzaken. Niet alleen was de materie van de vingerafdrukken nieuw voor de Dienst Vreemdelingenzaken, ook de kennis van vingerafdruksystemen diende men zich eigen te maken. Bovendien bevond de Dienst Vreemdelingenzaken zich op dat moment in de overgangsfase van het Ministerie van Justitie naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken, met als gevolg dat beide kabinetten het project van nabij volgden.
II.
De logistieke middelen van Printrak
Omwille van het feit dat er steeds rekening gehouden werd met een link naar de Gerechtelijke Politie, werd met de firma Printrak International een configuratie voor de Dienst Vreemdelingenzaken uitgewerkt. Deze firma is immers leverancier van het vingerafdruksysteem van de Gerechtelijke Politie. Bijzondere aandacht werd besteed aan het nemen van vingerafdrukken. Omdat het nemen van vingerafdrukken met inkt van een honderdtal personen per dag onpraktisch en arbeidsintensief is, werd geopteerd voor livescan-toestellen. Deze toestellen, waarbij de vingerafdrukken elektronisch worden opgenomen waren pas op de markt verschenen. De Dienst Vreemdelingenzaken was de eerste overheidsdienst in Europa die gebruik maakte van deze apparatuur. Een Input Workstation en na enige tijd een Verification Workstation vervolledigden het vingerafdruksysteem van de Dienst Vreemdelingenzaken.
Sinds de verhuis naar de North Gate II kon Printrak beschikken over een eigen computerzaal. In het jaar 2000 werd een upgrade van het vingerafdruksysteem doorgevoerd. De ‘Orion’-versie werd vervangen door de nieuwe ‘AFIS2000’ versie. Ook de livescantoestellen werden vervangen door recentere versies. De upgrade zorgde voor een grotere verwerkingscapaciteit en de snelheid werd in grote mate opgevoerd. Met dit systeem kunnen dagelijks 250 sets vingerafdrukken worden genomen en kunnen probleemloos 500 sets vingerafdrukken worden nagekeken. In januari 2003 werd Eurodac opgestart. Eurodac is een Europese databank voor vingerafdrukken van asielzoekers en wordt dagelijks gevoed door de databanken van de lidstaten. Vanaf dat moment werden de vingerafdrukken van asielzoekers niet alleen op de eigen databank nagekeken, maar werden ze tevens doorgestuurd naar Eurodac om na te gaan of de asielzoekers al dan niet reeds een asielaanvraag ingediend hebben in een andere lidstaat van de Europese Unie. Alle lidstaten, behalve Denemarken, maar ook Noorwegen en IJsland zijn aangesloten op Eurodac.
PRINTRAK
In het jaar 1992 werd een begin gemaakt met een analyse van de behoeften bij de Dienst 101
2004
102
ACTIVITEITENRAPPORT
Op 1 januari 2005 zal opnieuw een upgrade worden doorgevoerd. De livescantoestellen worden opnieuw vervangen door de meest moderne types. Voor het nazicht wordt overgeschakeld naar de ‘Omnitrak’-versie. Uiterst belangrijk wordt de interface tussen het AFIS-systeem en de Eurodacapparatuur. Zodoende zal elke set vingerafdrukken, vanaf de afname tot het nazicht op Eurodac volledig elektronisch gebeuren. Elk mogelijk kwaliteitsverlies dat optreedt bij printen en scannen wordt op die manier uitgesloten.
II.
Taakverdeling binnen Printrak
Binnen de dienst Printrak kregen twee personen de opleiding van System Manager. Zij zijn verantwoordelijk voor de leiding van de dienst, de permanente werking van het vingerafdruksysteem en de backups.
De System Operatoren staan in voor het nemen van de vingerafdrukken, het nazicht ervan, het doorsturen naar Eurodac en de verwerking van de resultaten. Zes vitale punten worden volgens een doorschuifsysteem dagelijks door de operatoren ‘bemand’, namelijk drie livescantoestellen, twee Printscanstations en het Eurodac-station.
De opleiding werd steeds door de firma Printrak International gegeven. Bij upgrade van het systeem krijgen zowel System Managers als System Operators individuele training. In de andere gevallen wordt het principe van ‘train the trainee’ toegepast. Met andere woorden de System Managers worden opgeleid en leiden dan verder de System Operatoren op.
Het spreekt voor zich dat in de beginfase van Printrak grote inspanningen werden gevraagd van het personeel. Op korte termijn diende iedereen zich te bekwamen van leek tot vingerafdrukexpert. Bovendien is door de specificiteit van het werk een permanente samenwerking en hechte teamgeest heel belangrijk
IV. De evolutie Hoewel de dienst Printrak werd opgericht om dubbele asielaanvragen te vermijden, bleek al gauw dat ook andere diensten, interne en externe, gebruik wensten te maken van de expertise en de gegevens opgeslagen in de databank. Onder strikte voorwaarden werd nazicht voor identificatiedoeleinden toegestaan. Deze mogelijkheid werd door politiediensten gunstig
voornamelijk in samenwerking met Bureau C en de dienst Grensinspectie.
Toen de strijd tegen het asielshoppen op gang kwam, werden afspraken gemaakt met Nederland en Duitsland om wekelijks een pakket vingerafdrukken uit te wisselen en voor elkaar na te kijken. Deze samenwerkingsakkoorden werden door het opstarten van Eurodac overbodig.
Zodra het nazicht voor identificatiedoeleinden zijn intrede deed, bleek dat veel politiediensten zich aanboden met vingerafdrukken van slechte kwaliteit. Dit bemoeilijkte sterk het nazicht of maakte het soms onmogelijk. Daarom werd aan politiediensten de mogelijkheid geboden zich met de personen aan te bieden en zorgde Printrak voor het afnemen van de vingerafdruk. Na het nazicht was het dan mogelijk de politiediensten een complete set vingerafdrukken mee te geven.
Meer en meer werd de dienst Printrak ook om assistentie gevraagd bij gecoördineerde acties tegen zwartwerk, prostitutie en illegaal verblijf. Deze evolutie vereist dat het personeel van de dienst Printrak de klok rond een permanente dienst onderhoudt. Wanneer deze acties in Brussel plaatsvinden, gebeurt het geregeld dat de gecontroleerde personen worden overgebracht en alle vingerafdrukken door Printrak worden gemaakt.
V.
De resultaten
Voor het opstarten van Printrak werden alle vingerafdrukken van asielzoekers die bij de Gerechtelijke Identificatiedienst waren opgeslagen maar niet werden nagekeken, opgehaald. Deze vingerafdrukken, in totaal ongeveer 43.000 sets, werden in beveiligde kisten naar de firma Printrak International gestuurd. Daar werden ze geconverteerd en ten opzichte van elkaar gecheckt. Niet alleen de onderlinge vergelijking van de vingerafdrukken leverde enorme resultaten op: vanaf de eerste dag doken ook grote aantallen dubbele identiteiten op. In de beginfase werd een hitpercentage (aantal dubbele identiteiten) van 14 procent genoteerd. Op heel korte termijn zakte dit percentage tot 0,1 à 0,2 procent. Ook het aantal asielaanvragen daalde gevoelig.
In 1999 en 2000 bleek duidelijk dat de vinger aan de pols gehouden diende te worden. De Dienst Vreemdelingenzaken werd overrompeld door asielaanvragen. Elke dag werden de deuren gesloten bij 250 nieuwe asielaanvragen. Printrak kon op dat moment dagelijks 180 à 190
PRINTRAK
onthaald. Momenteel beslaat dit nazicht een ruim aandeel van het dagelijks werk van Printrak, 103
ACTIVITEITENRAPPORT
104
net glipten. Het hoeft niet gezegd dat het juist de ‘fraudeurs’ waren die vrij gemakkelijk aan
2004
sets vingerafdrukken maken, zodat ook telkens 50 a 60 asielzoekers door de mazen van het
andere lidstaat genoteerd, dan komt deze asielaanvraag in België niet meer in aanmerking.
het nemen van vingerafdrukken ontsnapten. Gerichte acties en het opstellen van een rangorde onder de nationaliteiten leverde opnieuw tal van positieve resultaten op.
Op 15 januari 2003 werd Eurodac opgestart. Door het nazicht van vingerafdrukken wordt de lidstaat verantwoordelijk voor de asielaanvraag aangewezen. Het is de bedoeling dat dit een ontradend effect zou hebben op de asielaanvragen. Werd een asielaanvraag reeds in een
Het aantal positieve resultaten op het Eurodac-bestand verloopt nog steeds in stijgende lijn.
VI. De biometrie Vroeger speelde de identificatie zich voornamelijk af in de ‘wereld van de vingerafdrukken’, tegenwoordig doen allerlei nieuwe technieken hun intrede. Zo zijn er het DNA-onderzoek, de gelaatsherkenning, de stemherkenning, de schriftherkenning, de lichaamsgeurherkenning, de irisscan... Al deze technieken kregen als verzamelnaam de biometrie. Printrak heeft zich tot doel gesteld de evolutie van deze technieken op de voet te volgen. Daarom wordt regelmatig deelgenomen aan internationale vergaderingen en seminaries.
6 Informatieverstrekking bij de Dienst Vreemdelingenzaken
ACTIVITEITENRAPPORT 2004
106
I.
De Dienst interne en externe communicatie
I.1.
Inleiding
Sinds april 2002 beschikt de Dienst Vreemdelingenzaken over een dienst interne en externe communicatie. Deze dienst werd onder het rechtstreekse gezag van de directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken geplaatst. Zoals de naam al duidelijk maakt, gaat het bij deze dienst om 2 communicatieniveaus : enerzijds beheert hij de contacten en de communicatie met de buitenwereld (bijvoorbeeld de media, verschillende verenigingen, lerarenkorpsen, studenten, ministeriële kabinetten enz.). Anderzijds bestaat de tweede opdracht uit het verzekeren en het versterken van de interne communicatie in de Dienst Vreemdelingenzaken, tussen alle medewerkers van de verschillende diensten.
I.2.
Externe communicatie
Met betrekking tot de externe communicatie is de dienst voornamelijk verantwoordelijk voor het beheer van de betrekkingen met de (geschreven en audiovisuele) pers en de verschillende persorganen. Hiervoor werkt de dienst Communicatie samen met de andere diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken (die rechtstreeks betrokken zijn bij het door de pers behandelde onderwerp) en bepaalde geprivilegieerde partners zoals de federale politie, de diplomatieke posten of de gemeentebesturen. De betrekkingen met de pers worden in nauwe samenwerking met het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken beheerd. Het voornaamste doel is het zorgen voor en het verspreiden van duidelijke en coherente communicatie met betrekking tot immigratie, een onderwerp dat politiek soms gevoelig ligt.
De dienst Communicatie probeert trouwens ook zo goed mogelijk te antwoorden op de verschillende externe vragen om inlichtingen : studenten, onderwijzend personeel, gemeentebesturen of verenigingen die actief zijn op het gebied van immigratie zijn vaak op zoek naar informatie, statistieken of becijferde gegevens met betrekking tot specifieke materies. Deze gesprekspartners moeten naar de bevoegde diensten worden doorverwezen en het is ook mogelijk dat er preciezere opzoekingen moeten worden verricht. De dienst externe communicatie is, in samenwerking met andere diensten, ook verantwoordelijk voor de voorbereiding en de organisatie van bezoeken aan bepaalde plaatsen van de
kers (sociale bemiddelaars, gemeenten, OCMW’s...). De doelstelling is om duidelijk te maken hoe de Dienst Vreemdelingenzaken functioneert en de medewerkers in staat te stellen om de diensten en de personen die bevoegd zijn voor het beheer en de behandeling van hun dossiers snel te identificeren. De dienst Communicatie neemt soms deel aan beurzen om zo aan het grote publiek een toegankelijk, duidelijk en objectief beeld van de Dienst Vreemdelingenzaken te bieden.
I.3.
Interne communicatie
De tweede opdracht van de dienst Communicatie bestaat uit het verzekeren en versterken van de interne communicatie van de Dienst Vreemdelingenzaken (tussen de ambtenaren, met de gesloten centra). Een versterking van het weefsel van de interne communicatie kan bijdragen tot het verwezenlijken van betere werkrelaties tussen de ambtenaren.
Er worden verschillende middelen gebruikt: - voorbereiding, verwezenlijking en verspreiding van het intern tweemaandelijks tijdschrift Dofi@News; - samenstelling en verspreiding van een dagelijks persoverzicht; - verspreiding door middel van verschillende regelmatige acties (bijvoorbeeld Dofi Flash) van de informatie met betrekking tot de wijzigingen of de evolutie van het werkkader voor de ambtenaren (ontwikkelcirkels, moderniseringsprojecten (MPM), communiqués, uitnodigingen...); - sinds juli 2004, creatie, installatie en gedeeltelijk beheer van de « klachten- en ideeënbussen » in de gesloten centra en de centrale diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken. Deze bussen zijn bestemd voor de medewerkers die hun wensen, opmerkingen, suggesties of kritiek willen meedelen; - regelmatige opvolging van de betrekkingen met de SPOC’s (single point of contact) in de gesloten centra. In 2005 werden de betrekkingen met de SPOC’s versterkt in het kader van het moderniseringsproject van de gesloten centra.
I N F O R M AT I E V E R S T R E K K I N G
Dienst Vreemdelingenzaken, op aanvraag van externe groepen of geprivilegieerde medewer107
ACTIVITEITENRAPPORT
108
De Dienst Vorming
De dienst vorming biedt ook opleidingen aan voor diensten die niet tot de Dienst Vreemde-
2004
II.
de opleiding aanvragen georganiseerd.
lingenzaken behoren. In de meeste gevallen gaat het om diensten die worden geconfronteerd met situaties waarbij vreemdelingen betrokken zijn. In bepaalde gevallen worden algemene opleidingen gevraagd waarin de missies van de Dienst Vreemdelingenzaken worden voorgesteld. In andere gevallen gaat het om opleidingen over specifieke materies, zoals de verblijfstitels, het werk van vreemdelingen of visa. Deze opleidingen worden ofwel bij de Dienst Vreemdelingenzaken ofwel bij de diensten die
De dienst vorming ontvangt aanvragen van politiediensten (lokale of federale), gemeenten (alhoewel de meeste opleidingen voor gemeenten door het bureau CTL worden georganiseerd), de diensten voor de sociale inspectie, de regionale arbeidsdiensten, de regio’s, het arbeidsauditoriaat, de parketten, de stagiaires bij de gerechtelijke diensten, de FOD Buitenlandse Zaken,... Er worden ook opleidingen gegeven aan organismen zoals banken. Dit wordt gedaan sinds er een protocolovereenkomst met de Dienst Vreemdelingenzaken bestaat. De Dienst Vreemdelingenzaken houdt zich ook bezig met de opleiding van buitenlandse ambtenaren of het verstrekken van informatie aan die ambtenaren.
III. Het Bureau Controle van de Gemeenten Het Bureau Controle van de Gemeenten (Bureau CTL) heeft een een drieledige bevoegdheid: 1)
het uitvoeren van een kwaliteitscontrole op de door de gemeentelijke administraties gestelde handelingen in uitvoering van de Vreemdelingenwet van 15.12.1980,
2)
het beheer, de inventarisering en de verspreiding naar de gemeenten van de verschillende verblijfstitels voor vreemdelingen en als laatste
3)
de ondersteuning van de gemeenten.
In het kader van deze ondersteuning van de gemeenten, is het bureu CTL hét aanspreekpunt voor de gemeenten met betrekking tot praktische vragen over de vreemdelingenreglementering. Er worden praktijkgerichte mappen opgesteld ten behoeve van de gemeenteambtenaren en tevens opleidingen georganiseerd in de gemeente.
Door de Algemene Documentatiedienst worden algemene dossiers betreffende de vreemdelingenreglementering samengesteld, bijgehouden en elektronisch ter beschikking gesteld van de personeelsleden. In de bibliotheek van deze dienst, die ter beschikking staat van het personeel, kunnen boeken, tijdschriften en naslagwerken geconsulteerd of uitgeleend worden.
Afgezien van de opzoekingen voor de ambtenaren van de DVZ zoekt de Algemene Documentatiedienst ook voor externe cliënten (andere FOD’s of diensten, gemeentebesturen, politiediensten, privé-personen, studenten, onderzoekers,...) documenten op.
Het documentiecentrum bezit 493 monografieën (373 boeken en 120 verslagen) die hoofdzakelijk over het vreemdelingenrecht handelen. Er is ook een abonnement op 9 juridische tijdschriften waaruit in samenwerking met en ter attentie van het Studiebureau artikels worden geselecteerd.
De Algemene Documentatiedienst heeft een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de internetsites van de DVZ (DOFI-site: www.dofi.fgov.be en “GEMCOM”). De sites stellen de DVZ in staat om zich voor te stellen (doelstelling, organigram, contactpersonen,...) en de contacten met de partners te optimaliseren. De voornaamste rol van de Algemene Documentatiedienst met betrekking tot de internetsites is het opzoeken van documenten en het on line ter beschikking stellen van die documenten. Met betrekking tot bepaalde procedures (visum, student, asiel,....) werden al verklarende fiches opgesteld en momenteel worden andere fiches opgesteld. Meer dan 200 wetteksten (wetten, Koninklijke Besluiten en omzendbrieven) betreffende het vreemdelingenrecht werden al on line ter beschikking gesteld zodat ze kunnen worden gebruikt door de ambtenaren, de bevolking en de externe partners (gemeentebestuur en politie). Een selectie van de parlementaire vragen met betrekking tot de domeinen waarvoor de DVZ bevoegd is alsook statistieken zijn eveneens beschikbaar.
I N F O R M AT I E V E R S T R E K K I N G
IV. Het Documentatiecentrum 109
ACTIVITEITENRAPPORT
110
De Helpdesk
Het bureau beantwoordt vragen betreffende algemene en praktische informatie over de evo-
2004
V.
ning en met de aanvragen voor een verblijfsregularisatie in het kader van artikel 9, lid 3 van
lutie van een dossier. Dit bureau is niet bevoegd voor de vragen ten gronde betreffende deze dossiers.
Aanvankelijk werd de Helpdesk opgericht met als doel de visadiensten te ontlasten van hun telefoongesprekken. (zowel wat betreft het korte als lange verblijf en de gezinshereniging). Begin 2004 zijn de bevoegdheden van de Helpdesk uitgebreid met de verzoeken tot herzie-
de Vreemdelingenwet van 15.12.1980.
Als een te lange behandelingstermijn van een bepaald dossier wordt vastgesteld, kan de ambtenaar dit melden aan het betrokken uitvoeringsbureau en de oorzaak van de opgelopen vertraging meedelen aan de klant. Er wordt voorrang verleend aan de telefonische oproepen. Daarnaast worden ook emails beantwoord. De helpdesk is bereikbaar van 9 tot 13 uur en van 14 tot 17 uur.
7 Bijlagen
ACTIVITEITENRAPPORT
112
Huidig organigram Dienst Vreemdelingenzaken
Directie Centra
Directie verwijdering
Directie toegang en verblijf
K. Bergans 02-206 15 03
K. Bergans 02-206 15 03
F. Simon 02-206 15 01
2004
A.
Algemene Coördinatie en Controle Cel G. Vanwaeyenbergh 02-206 13 99
C. Conrad 02-206 15 29
Interne en externe communicatie
DIRECTEUR-GENERAAL
Secretariaat
F. ROOSEMONT — 02-206 15 08
Kort verblijf K. Barbaix 02-206 60 81
Juridische Directie
S. Clarysse — 02-205 16 14 D. Emould — 02-206 15 20
Directie inspectie
Directie asiel
K. Bergans 02-206 15 03
F. Geysen 02-205 55 17
L.Peeters 02-206 15 34
Y. Urun 02-205 54 06 C. Claus 02-205 54 12
Directie logistieke diensten
Verhoren P. Deknop 02-206 13 20
Beslissingen
K. De Vulder 02-205 57 39
CIB
C
Lang verblijf
Studiebureau
Opsporingen
W. Eeckhout 050-45 10 40
W. Van Doorneveldt 02-206 15 51
A. Mistler 02-274 60 05
P. Deknop 02-206 13 20
C. Catala 02-206 15 30
Y. Urun 02-205 54 06 C. Claus 02-205 54 12
CIM
CID
Gezinshereniging
Administratieve cel
G. Verbauwhede 02-206 15 80
A. Sterpin 02-206 15 31
Internationale Betrekkingen
Controle gemeenten
L. Thuwis 014-63 91 19
D. Marchal 02-206 16 23 C. Vanden Herrewegen 02-206 16 21
S. Berkvens 02-205 54 14 M. D’Ans 02-205 54 85
P. Gosselin 02-205 57 56
CIV
CR
Algemene Documentatiedienst
Minderjarigen
K. Verstraelen 02-206 15 80
Verzoeken tot herziening
Grensinspectie
J.F. Jacob 04-288 89 07
D. teurlings 02-206 19 30
N. Bracke 02-206 19 55
C. Jollet 02-205 54 62
Boekhouding en begroting
JC. Noé 02-205 55 63
P. Deknop 02-206 13 20
127/Inads
C/SIS
Art 9§3 humanitair
R. Goethals 02-753 53 56
M. Motta 02-206 15 53
R. Gozin 02-205 57 02
Vertalers
127/bis
Permanentie
Naturalisaties
C. De Becker 02-755 00 04
S. Rowaert 02-206 13 77
R. Gozin 02-205 57 02
Openbaarheid van Bestuur
Bureau T
Opgeslotenen
A. De Swaef 02-206 17 81
P. Defossez 02-206 15 63
Minderjarigen Slachtoffers mensenhandel R.Raeymaekers 02-205 55 22
Helpdesk C. Deknop 02-206 15 99
Vision D. Noppen 02-206 15 30
H.Heyndrickx 02-206 18 66
Immigratieambtenaren J. Hongenaert 02-206 15 30
Gerechtelijke sectie J. Foets 02-206 18 50
Personeel K. De Vulder 02-205 57 39
Econoom
P. Lievens 02-205 57 36
Printrak
Vorming
J. Moerman 02-205 54 90
T. Lebacq 02-206 15 27
Cel Dublin
Gebouw/veiligheid
E. Van Dorpe 02-205 55 40
J. Demeulemeester 02-205 57 28
Beroepen
Cel Zaventem
Onthaal
T. Michaux 02-206 15 35
K. Vandebos 02-205 58 94
J. Demeulemeester 02-205 57 28
V. Finet 02-206 18 67
Register D. Aesseloos 02-206 18 74 N. Ruell 02-206 18 70
Archief L.P. Arnhem 02-206 18 88
Informatica T. Rimaux 02-026 15 26
De wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en haar koninklijk uitvoeringsbesluit van 8 oktober 1981 weerspiegelen het immigratiebeleid en zijn regelgevend voor deze materie.
Het is vanzelfsprekend dat deze wet reeds meermaals gewijzigd werd enerzijds om de evolutie in de immigratiepolitiek te kunnen volgen en anderzijds om de Belgische wetgeving in overeenstemming te brengen met richtlijnen uitgaande van de instellingen van de Europese Gemeenschappen en de Europese Unie, en met de draagwijdte van internationale verdragen die België binden (Schengen, Dublin, ...).
De wet van 15 december 1980, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 december 1980 is in voege getreden op 1 juli 1981 (artikel 95). De Duitse vertaling verscheen in het Belgisch Staatsblad van 11 november 1982, de Engelse en Italiaanse vertaling verschenen in het Belgisch Staatsblad van 27 april 1983.
1.
De wet van 15 december 1980
De wet van 15 december 1980 werd gewijzigd door: 1°
de wet van 28 juni 1984 (B.S. 12.07.1984);
2°
de wet van 14 juli 1987 (B.S. 18.07.1987 - errata B.S. 14.08.1987);
3°
de wet van 18 juli 1991 (B.S. 26.07.1991);
4°
het koninklijk besluit van 13 juli 1992 (B.S. 15.07.1992);
5°
het koninklijk besluit van 7 december 1992 (B.S. 22.01.1993);
6°
arrest Arbitragehof nr. 20/93 van 4 maart 1993 (B.S. 25.03.1993);
7°
de wet van 6 mei 1993 (B.S. 21.05.1993);
8°
de wet van 1 juni 1993 (B.S. 17.06.1993) - errata B.S. 23.07.1993;
9°
de wet van 6 augustus 1993 (B.S. 26.10.1993);
10°
het koninklijk besluit van 31 december 1993 (B.S. 01.01.1994);
11°
de wet van 24 mei 1994 (B.S. 21.07.1994);
12°
arrest Arbitragehof nr. 61/94 van 14 juli 1994 (B.S. 09.08.1994);
13°
het koninklijk besluit van 22 februari 1995 (B.S. 15.03.1995);
14°
de wet van 8 maart 1995 (B.S. 30.03.1995);
15°
de wet van 13 april 1995 (B.S. 25.04.1995 errata B.S. 17.06.1995 en 06.07.1995);
16°
de wet van 10 juli 1996 (B.S. 05.10.1996);
BIJLAGEN
B. Juridische bronnen 113
K.B. 25.09.1996 (B.S. 12.10.1996); - K.B. 22.11.1996 (B.S. 06.12.1996); 17°
de wet van 15 juli 1996 (B.S. 05.10.1996); artikel 69, § 3, alinea 1, vernietigd door het Arbitragehof van 22 april 1998, arrest nr. 43/98; Opmerking: deze wetswijziging is in drie fasen in werking getreden - K.B. 25.09.1996 (B.S. 12.10.1996); - K.B. 22.11.1996 (B.S. 06.12.1996), gewijzigd door K.B. 11.12.1996 (B.S. 19.12.1996);
2004
114
ACTIVITEITENRAPPORT
Opmerking: deze wetswijziging is in twee fasen in werking getreden
- K.B. 11.12.1996 (B.S. 07.01.1997); - de artikelen 65, 66 en 67 van deze wet zijn in werking getreden door het koninklijk besluit van 12 december 1996; 18°
de wet van 9 maart 1998 (B.S. 03.07.1998) artikelen 57/5 bis, 74/5;
19°
de wet van 9 maart 1998 (B.S. 03.07.1998) artikelen 54, 57/11, 57/12, 57/14 bis, 71;
20°
besluit nr 43/98 van het Arbitragehof van 22 april 1998;
21°
de wet van 29 april 1999 (BS 26.06.1999) artikelen 7, al.6; 29, al. 4; 74/5, § 3, al. 3; 74/5, §4, 3°; 74/6, § 2, al. 3; 7 al. 7; 29, al. 5; 25, al. 7; 74/5, § 3, al. 4; 74/6, § 2, al. 4;
22°
de wet van 29 april 1999 (BS 26.06.1999) artikel 77, al. 2;
23°
de wet van 7 mei 1999 (BS 15.05.1999) artikel 54, §1, 5°;
24°
de wet van 18 april 2000 (BS 20.05.2000) artikel 70;
25°
het koninklijk besluit van 20 juli 2000 (BS 30.08.2000);
26°
de wet van 28 november 2000 (BS 17.03.2001) artikel 77 bis;
27°
de wet van 2 januari 2001 (BS 03/01/2001- errata BS 13.01.2001) artikel 77 bis;
28°
het koninklijk besluit van 13 juli 2001 (BS 11.08.2001);
29°
de wet van 2 augustus 2002 (BS 29.08.2002) artikel 81, eerste lid;
30°
de wet van 23 januari 2003 (BS 13.03.2003) artikel 77 bis;
31°
de wet van 18 februari 2003 (BS 10.04.2003) artikel 71, eerste lid;
32°
de wet van 18 februari 2003 (BS 11.04.2003 - errata BS 22.05.2003) artikelen 50 bis; 51/5, § 1; 51/9; 52, § 4, 1°; 54, §§ 1 en 2; 57/29; 57/30; 57/31; 57/32; 57/33; 57/34; 57/35; 57/36; 63, derde lid; 68; 74/4 bis § 2;
33°
de programmawet van 22 december 2003 (BS 31.12.2003) artikelen 18 bis; 51/2; 51/4; 51/5 § 1; 53; 54 § 3;
34°
de wet van 22 december 2003 (BS 31.12.2003) artikel 55; 65; 69, derde lid;
35°
de programmawet van 9 juli 2004 (BS 15.07.2004), inwerkingtreding op 15.07.2004, behoudens artikel 111, dat betrekking heeft op artikel 493 van de programmawet van 22.12.2002;
de wetten van 1 september 2004 (BS 12.10.2004), inwerkingtreding op 12.10.2004 (art. 3 en 6 van de wetten);
37°
de programmawet van 27 december 2004 (BS 31.12.2004), inwerkingtreding op 10.01.2005;
38°
de wet van 22.12.2004 (BS 18.01.2005), inwerkingtreding van 18.01.2005 (art. 4 van de wet).
Zij moet bij de toepassing rekening houden met: 1°
de herstelwet houdende sociale bepalingen van 22 januari 1985 (B.S. 24.01.1985) gewijzigd bij wet van 7 november 1987 (B.S. 17.11.1987);
2°
het koninklijk besluit van 13 juli 1992 (B.S. 15.07.1992);
3°
het koninklijk besluit van 31 december 1993 (B.S. 01.01.1994);
4°
de Benelux-akkoorden (B.S. 19.09.1960 en 11.04.1960) België, Nederland en Luxemburg;
5°
de Europese Unie (E.E.G. nieuwe benaming sedert 01.11.1993) - 6 landen (25.03.1957) Benelux, Duitsland, Frankrijk en Italië - 9 landen (01.01.1973) Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken - 10 landen (01.01.1981) Griekenland - 12 landen (01.01.1986) Spanje en Portugal - 15 landen (01.01.1995) Oostenrijk, Finland en Zweden - 25 landen (01.05.2004) Cyprus, Malta, de Tsjechische Republiek, Slovakije, Letland, Slovenië, Polen, Hongarije, Litouwen en Estland;
6°
de Europese Economische Ruimte - E.U. landen, Noorwegen, IJsland en Lichtenstein - K.B. 11.03.1994 (B.S. 30.03.1994);
7°
de Schengen-Akkoorden van 14 juni 1985 tussen de Benelux-landen, Duitsland en Frankrijk (B.S. 29.04.1986) en de Uitvoeringsovereenkomst van dit Akkoord ondertekend op 19 juni 1990 (wet 18.03.1993 - B.S. 15.10.1993). Achteraf ondertekenden Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Oostenrijk, Finland, Zweden en Denemarken de Conventie. Het Akkoord is toepasselijk:
BIJLAGEN
36°
115
Spanje en Portugal - sedert 26 oktober 1997 voor Italië - sedert 1 december 1997 voor Oostenrijk - sedert 8 december 1997 voor Griekenland; 8°
wet houdende goedkeuring van de overeenkomst betreffende de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij één van de Lidstaten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend, gedaan te Dublin op 15 juni 1990, te Rome op 7 december 1990 en te Luxemburg op 13 juni 1991
2004
116
ACTIVITEITENRAPPORT
- sedert 26 maart 1995 voor België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk,
(B.S. 30.09.1995). - sedert 1 september 1997 voor België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Portugal, Spanje, Italië, Griekenland, Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken - sedert 1 oktober 1997 voor Oostenrijk en Zweden - sedert 1 januari 1998 voor Finland; 9°
wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk (BS 10.01.2000 - errata BS 02.02.2000);
10°
wet van 30 januari 2002 houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrije verkeer van personen, gedaan te Luxemburg op 21 juni 1999 (BS 17.09.2002).
Zij vindt ook nog haar uitwerking in andere beschikkingen: 1°
de wetgeving en reglementering met betrekking op de controle van de reizigers - wet 17.12.1963 - K.B. 20.05.1965 (B.S. 26.05.1965) - wet 30.04.1970 (B.S. 06.06.1970) - K.B. 29.10.1971 (B.S. 04.11.1971);
2°
wetgeving van de Belgische nationaliteit - wet 28.06.1984 (B.S. 12.07.1984) - wet 22.05.1991 (B.S. 06.07.1991) - wet 13.06.1991 (B.S. 03.09.1991) - wet 06.08.1993 (B.S. 24.09.1993) - wet van 13 april 1995 (BS 10/06/1995) - wet van 22 december 1998 (BS 06/03/1999);
3°
de wetgeving en reglementering op de gemeentelijke bevolkingsregisters - wet 19.07.1991 (B.S. 03.09.1991);
4°
de reglementering op het verblijf van bevoorrechte vreemdelingen - K.B. 30.10.1991 (B.S. 17.12.1991);
de wet van 8 augustus 1983 op het nationaal register (B.S. 21.04.1984);
6°
de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt (B.S. 22.12.1992); Rijkswacht, Gemeentepolitie, Zeevaartpolitie dienen toezicht uit te oefenen op: - de wettelijke bepalingen in verband met binnenkomst, verblijf, vestiging en verwijdering van vreemdelingen; - het persoonlijk gedrag;
7°
de reglementering met betrekking tot het uitoefenen van een activiteit - wet van 30 april 1999 betreffende tewerkstelling van buitenlandse werknemers (B.S. 25/05/1999) - koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 (B.S. 16/06/1999);
8°
de reglementering met betrekking tot het uitoefenen van een zelfstandige activiteit - koninklijk besluit van 2 augustus 1985 (B.S. 24.09.1985) houdende uitvoering van de wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteit der vreemdelingen;
9°
de wetgeving met betrekking op de openbaarheid van bestuur - wet 11.04.1994 (B. S. 30.06.1994) - K. B. 23.06.1994 (B. S. 30.06.1994).
2.
Het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1981 en haar wijzigingen
Koninklijk Besluit van 08 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (B.S. 26-10-1981). Gewijzigd door: -
Het koninklijk besluit van 02-04-1984 (B.S. 17-04-1984; err. B.S. 29-05-1984);
-
Het koninklijk besluit van 16-08-1984 (B.S. 01-09-1984);
-
Het koninklijk besluit van 14-02-1986 (B.S. 14-03-1986);
-
Het koninklijk besluit van 09-03-1987 (B.S. 10-03-1987);
-
Het koninklijk besluit van 28-01-1988 (B.S. 30-01-1988; err. B.S. 16-02-1988);
-
Het koninklijk besluit van 13-07-1988 (B.S. 04-08-1988);
-
Het koninklijk besluit van 07-11-1988 (B.S. 29-11-1988);
-
Het koninklijk besluit van 07-02-1990 (B.S. 22-02-1990);
-
Het koninklijk besluit van 09-07-1990 (B.S. 28-07-1990);
-
Het koninklijk besluit van 16-10-1990 (B.S. 10-11-1990);
-
Het koninklijk besluit van 18-04-1991 (B.S. 15-05-1991);
-
Het koninklijk besluit van 25-09-1991 (B.S. 03-10-1991);
-
Het koninklijk besluit van 20-12-1991 (B.S. 01-01-1992);
BIJLAGEN
5°
117
Het koninklijk besluit van 13-07-1992 (B.S. 15-07-1992);
ACTIVITEITENRAPPORT
-
Het koninklijk besluit van 05-11-1992 (B.S. 24-11-1992);
-
Het koninklijk besluit van 22-12-1992 (B.S. 22-01-1993);
-
Het koninklijk besluit van 19-05-1993 (B.S. 21-05-1993; err. B.S. 10-08-1993);
-
Het koninklijk besluit van 31-12-1993 (B.S. 01-01-1994; err. B.S. 08-03-1994);
-
Het koninklijk besluit van 03-03-1994 (B.S. 08-03-1994);
-
Het koninklijk besluit van 11-03-1994 (B.S. 30-03-1994);
-
Het koninklijk besluit van 03-02-1995 (B.S. 16-02-1995);
2004
118
-
-
Het koninklijk besluit van 22-02-1995 (B.S. 15-03-1995);
-
Het koninklijk besluit van 12-10-1995 (B.S. 01-11-1995);
-
Het koninklijk besluit van 22-11-1996 (B.S. 06-12-1996; err. B.S. 18-01-1997);
-
Het koninklijk besluit van 10-12-1996 (B.S. 20-12-1996);
-
Het koninklijk besluit van 11-12-1996 (B.S. 07-01-1997); err. B.S. 14-02-1997);
-
Het koninklijk besluit van 07-01-1998 (B.S. 07-03-1998);
-
Het koninklijk besluit van 02-03-1998 (B.S. 20-03-1998);
-
Het koninklijk besluit van 12-06-1998 (B.S. 21-08-1998);
-
Het koninklijk besluit van 26-07-2000 (B.S. 10-08-2000; err. B.S. 30-09-2000);
-
Het koninklijk besluit van 07-11-2000 (B.S. 07-12-2000; err. B.S. 26-01-2001);
-
Het koninklijk besluit van 04-07-2001 (B.S. 28-07-2001);
-
Het koninklijk besluit van 20-06-2002 (B.S. 03-07-2002);
-
Het koninklijk besluit van 11-07-2002 (B.S. 09-08-2002);
-
Het koninklijk besluit van 17-10-2002 (BS 08-11-2002);
-
Het koninklijk besluit van 25-04-2004 (BS 17-05-2004);
-
Het koninklijk besluit van 03-02-2005 (BS 08-02-2005);
-
Het koninklijk besluit van 17-01-2005 (BS 22-02-2005);
-
Het koninklijk besluit van 09-12-2004 (BS 14-03-2005).
Datum
B.S.
Titel
01-07-1994
07-07-1994
Omzendbrief betreffende de afgifte van verblijf- en arbeidsvergunningen aan vreemdelingen, slachtoffer van mensenhandel.
22-02-1995
15-03-1995
Bericht aan de Heren en Mevrouwen Burgemeesters van het Rijk betreffende het verblijf van E.G.- onderdanen die naar België komen om er te studeren.
28-02-1995
31-03-1995
Omzendbrief betreffende de procedure bepaald bij artikel 12bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en betreffende het recht op verblijf van de vreemdelingen bedoeld in artikel 10 van dezelfde wet.
24-03-1995
13-05-1995
Omzendbrief betreffende het wachtregister.
30-10-1995
29-11-1995
Omzendbrief betreffende het houden van het wachtregister.
05-02-1996
27-02-1996
Omzendbrief betreffende de gevallen waarin en van de voorwaarden waaronder een vreemdeling, wiens afwezigheid uit het Rijk langer dan één jaar duurt, kan gemachtigd worden er terug te keren.
12-03-1996
27-03-1996
Bericht aan de Dames en Heren Burgemeesters van het Rijk betreffende het geval van een visum, afgeleverd aan vreemdelingen die naar België komen in het kader van de artikels 10 en 40 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
13-01-1997
21-02-1997
Richtlijnen aan de Dienst Vreemdelingenzaken, parketten, politiediensten, inspectie van de sociale wetten en de sociale inspectie omtrent de bijstand aan de slachtoffers van mensenhandel.
20-01-1997
11-04-1997
Omzendbrief betreffende de toepassing van de verplichting tot woonstkeuze vastgelegd in artikel 51bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de
BIJLAGEN
C. Omzendbrieven 119
2004
120
ACTIVITEITENRAPPORT
toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. 09-06-1997
18-07-1997
Omzendbrief. Inschrijving in de bevolkingsregisters van Europese onderwijzers en leraren met officiële zending in België.
30-09-1997
14-11-1997
Omzendbrief betreffende het verlenen van een verblijfsmachtiging op basis van samenwoonst in het kader van een duurzame relatie.
25-11-1997
20-12-1997
Omzendbrief ter aanvulling van de omzendbrief van 9 juni 1997 betreffende de inschrijving in de bevolkingsregisters van Europese onderwijzers en leraren met officiële zending in België.
30-12-1997
14-02-1998
Omzendbrief betreffende het bestrijden van frauduleus gebruik van identiteits- en reisdocumenten uitgegeven door lidstaten van de Europese Unie of aangewend ter nabootsing hiervan.
27-01-1998
Rondschrijven over het administratief rapport in verband met controles van vreemde onderdanen uitgevoerd door ambtenaren van de administratieve of juridische politie.
15-04-1998
Omzendbrief betreffende de toepassing van de Uitvoeringsovereenkomst van het Akkoord van Schengen, ondertekend op 19 juni 1990 en goedgekeurd door de wet van 18 maart 1993.
14-07-1998
21-08-1998
Omzendbrief betreffende de verblijfsvoorwaarden voor E.G.- onderdanen en hun familieleden alsmede betreffende de verblijfsvoorwaarden voor de vreemde familieleden van de Belgische onderdanen.
09-09-1998
30-09-1998
Omzendbrief betreffende de verbintenis tot tenlasteneming zoals geregeld in artikel 3bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
15-09-1998
04-11-1998
Omzendbrief betreffende het verblijf van vreemdelingen die in België wensen te komen studeren.
04-12-1998
Verwijdering illegalen - te volgen werkwijze - aanvulling.
10-12-1998
29-01-1999
Interministeriële omzendbrief over de gevolgen van de
controle en politiële en gerechtelijke samenwerking. 15-12-1998
19-12-1998
Omzendbrief over de toepassing van artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en de regularisatie van bijzondere situaties.
08-07-1999
06-10-1999
Omzendbrief betreffende het verslag van samenwoonst of van gezamenlijke vestiging dat opgesteld wordt in het kader van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebeid, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de omzendbrief van 30 september 1997 betreffende het verlenen van een verblijfsmachtiging op basis van samenwoonst in het kader van een duurzame relatie.
01-12-1999
07-12-1999
Omzendbrief.- Wettelijke samenwoning, ingevoerd door de wet van 23 november 1998.
17-12-1999
31-12-1999
Omzendbrief inzake de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende het huwelijk.
22-12-1999
04-02-2000
Omzendbrief betreffende de verblijfsvoorwaarden voor bepaalde onderdanen van Centraal- en Oost-Europa die een economische activiteit anders dan in loondienst wensen uit te oefenen in het Rijk of er een vennootschap wensen op te richten.
06-01-2000
10-01-2000
Omzendbrief inzake de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk.
10-01-2000
10-01-2000
Bericht. - Wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk. Gevolgen van haar inwerkingtreding op de aanvragen tot het bekomen van een machtiging tot verblijf die nog niet behandeld zijn.
06-04-2000
15-04-2000
Omzendbrief betreffende de voorlopige arbeidsver-
BIJLAGEN
Schengenovereenkomst in het domein van de grens121
aanvraag tot regularisatie van verblijf hebben ingediend. 29-07-2000
29-07-2000
Omzendbrief betreffende de wijziging aangebracht in de termijn voor het instellen van een beroep bij de Raad van State door het koninklijk besluit van 9 juli 2000 houdende bijzondere procedureregeling inzake geschillen over beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de
2004
122
ACTIVITEITENRAPPORT
gunningen voor de buitenlandse onderdanen die een
verwijdering van vreemdelingen. 14-11-2000
07-12-2000
Bericht aan de dames en heren burgemeesters inzake de betekening van de briefwisseling door de gemeentepolitie in het kader van de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk.
15-12-2000
12-01-2001
Afschaffing van de vermeldingen van de burgerlijke staat op de verblijfsdocumenten en -titels afgegeven aan de vreemdelingen.
03-01-2001
14-03-2001
Omzendbrief tot wijziging van de Algemene Onderrichtingen van 7 oktober 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.- Vermelding van de echtscheiding op de identiteitsdocumenten.
06-02-2001
24-02-2001
Omzendbrief tot wijziging van de omzendbrief van 6 april 2000 betreffende de voorlopige arbeidsvergunningen voor de buitenlandse onderdanen die een aanvraag tot regularisatie van verblijf hebben ingediend.
30-03-2001
Bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister (BIVR). Aanbrengen van vermelding “Regularisatie”, en het gemeentezegel.
20-04-2001
28-04-2001
Bericht aangaande inwerkingstelling van het Schengenacquis in Denemarken, Finland, Zweden, IJsland en Noorwegen.
11-05-2001
02-06-2001
Bericht betreffende toekomstige wijzigingen aan de bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het ver-
gen. 06-06-2001
04-07-2001
Omzendbrief tot verduidelijking van de toepassing van verschillende omzendbrieven betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
11-06-2001
Vermelding van de nationaliteit van de vreemdelingen die in het vreemdelingenregister werden geregulariseerd.
09-07-2001
26-07-2001
Overbrenging van illegalen.- Preciseringen.
11-07-2001
28-07-2001
Omzendbrief betreffende de documenten die moeten worden overgelegd om een visum te verkrijgen met het oog op het sluiten van een huwelijk in het Rijk of om een visum gezinshereniging te bekomen op grond van een huwelijk voltrokken in het buitenland.
17-07-2001
28-08-2001
Preciseringen aangaande de rol van het gemeentebestuur in het kader van de toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, alsmede aangaande de taken van bepaalde bureaus van de Dienst Vreemdelingenzaken.
20-07-2001
14-08-2001
Omzendbrief betreffende de juridische draagwijdte van bijlage 35 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebeid, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen: Afvoering van de Registers-Inschrijving.
20-08-2001
08-09-2001
Herinnering aan de verplichting van iedere kandidaatvluchteling tot keuze van woonplaats en aan de verplichting tot mededeling van elke wijziging ervan aan de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen en aan de Dienst Vreemdelingenzaken.
10-09-2001
Inschrijving in het vreemdelingenregister van de vreemdelingen in het kader van de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen
BIJLAGEN
blijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelin123
2004
124
ACTIVITEITENRAPPORT
verblijvend op het grondgebeid van het Rijk (Belgisch Staatsblad 10 januari 2000 - erratum Belgisch Staatsblad van 2 februari 2000). 19-12-2001
20-02-2002
Onderrichtingen betreffende de vermeldingen van burgerlijke staat op de verblijfsdocumenten en -titels afgegeven aan de vreemdelingen.
10-01-2002
26-01-2002
Bericht betreffende de opheffing van de visumplicht voor Roemeense onderdanen.
23-01-2002
Onderrichting betreffende het aanbrengen van de vermelding “Regularisatie - vrijstelling van arbeidskaart” op het B.I.V.R. verstrekt aan vreemdelingen die geregulariseerd werden. - Wijziging van de onderrichting van 30 maart 2001.
05-02-2002
20-02-2002
Hoofdelijke aansprakelijkheid van de vervoerders in het kader van artikel 74/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
27-05-2002
Onderrichtingen betreffende de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, ondertekend te Brussel op 29 juni 1999.
11-07-2002
09-08-2002
Omzendbrief betreffende de verblijfsvoorwaarden voor Zwitserse onderdanen en hun familieleden.
23-09-2002
08-10-2002
Omzendbrief ter aanvulling van de omzendbrief van 15 september 1998 betreffende het verblijf van vreemdelingen die in België wensen te komen studeren.
08-10-2002
08-10-2002
Omzendbrief betreffende de dienstkaart van de ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken die belast zijn met het opsporen en het vaststellen van de misdrijven begaan tegen de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en met het toezicht op de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet.
06-11-2002
Omzendbrief betreffende de verblijfsbewijzen voor vreemdelingen.
21-10-2002
29-10-2002
Omzendbrief betreffende de aanvraag tot verblijf of vestiging in het Koninkrijk, ingediend op basis van artikel 40 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, door de familieleden van een onderdaan van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte of van een Belg, die niet in het bezit zijn van de vereiste documenten om het Belgisch grondgebied te mogen betreden.
06-01-2003
Verduidelijkingen over de toepassing van de omzendbrief van 23 september 2002 ter aanvulling van de omzendbrief van 15 september 1998 betreffende het verblijf van vreemdelingen die in België wensen te komen studeren (B.S. van 8 oktober 2002).
19-02-2003
17-03-2003
Omzendbrief over de toepassing van artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
29-04-2003
13-06-2003
Omzendbrief betreffende de verwijdering van gezinnen met schoolgaand(e) kind(eren) van minder dan 18 jaar. - Optreden van politiediensten in scholen.
16-05-2003
10-11-2003
Omzendbrief betreffende wijzigingen en collecties in het wachtregister.
22-05-2003
17-07-2003
Omzendbrief betreffende de verblijfsbewijzen voor vreemdelingen.
06-06-2003
Verbintenis tot tenlasteneming aangegaan overeenkomstig artikel 3 bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
05-08-2003
17-09-2003
Herinnering aan het gebruik van het standaardformulier voor de mededeling van elke wijziging van de gekozen woonplaats aan de Commissaris-generaal voor vluchtelingen en staatlozen en aan de Dienst Vreemdelingenzaken.
BIJLAGEN
16-10-2002
125
Omzendbrief betreffende de onderdanen van Afghanistan die een asielaanvraag hebben ingediend vóór 1 januari 2003 en een negatieve beslissing hebben ontvangen over hun asielaanvraag.
12-03-2004
30-03-2004
Omzendbrief tot wijziging van de omzendbrief van 8 oktober 2002 betreffende de dienstkaart van de ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken die belast zijn met het opsporen en het vaststellen van de misdrijven begaan tegen de wet van 15 december 1980
2004
126
ACTIVITEITENRAPPORT
24-02-2004
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en met het toezicht op de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2002. 23-04-2004
30-04-2004
Omzendbrief betreffende de fiche “niet-begeleide minderjarige vreemdeling”.
30-04-2004
07-05-2004
Omzendbrief betreffende de samenwerking tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de gemeentebesturen met betrekking tot het verblijf van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.
30-04-2004
17-05-2004
Omzendbrief met betrekking tot het verblijf en de vestiging van de onderdanen van de nieuwe Lidstaten van de Europese Unie, met name: Cyprus , Malta, de Tsjechische Republiek, Slovakije, Letland, Slovenië, Polen, Hongarije, Litouwen en Estland, en van hun familieleden, vanaf 1 mei 2004, met name voor de overgangsperiode die door het Toetredingsverdrag wordt voorzien.
18-06-2004
18-06-2004
Minimumbedrag van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling moet beschikken die in België wenst te studeren tijdens het school- of academiejaar 2004-2005.
18-06-2004
18-06-2004
Bericht met betrekking tot de verblijfsvoorwaarden voor Zwitserse onderdanen en hun familieleden.
19-07-2004
16-08-2004
Bericht aan de Dames en Heren Burgemeesters van
terugkeervisum, afgeleverd tijdens de zomervakantieperiode van 2004 aan de vreemdelingen die naar België terugkeren om de procedure van gezinshereniging voort te zetten die aangevat werd op grond van artikel 10 of 40 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. 24-08-2004
Omzendbrief betreffende de onderdanen van Afghanistan die een asielaanvraag hebben ingediend vóór 1 januari 2003 en een negatieve beslissing hebben ontvangen over hun asielaanvraag.
05-11-2004
24-11-2004
Omzendbrief betreffende de overeenkomsten met Australië en Nieuw-Zeeland inzake de regeling van “werkvakanties”.
D. Adressen De Dienst Vreemdelingenzaken is
Briefwisseling moet steeds
gehuisvest in twee gebouwen:
gericht worden aan:
North Gate II, Koning Albert II laan 8
World Trade Center, Tower II
1000 Brussel
Antwerpsesteenweg 59 B
Algemeen telefoonnummer 02/206.13.08
1000 Brussel
World Trade Center, Tower II
Inlichtingen: HELPDESK
Antwerpsesteenweg 59 B
Tel.: 02/206.15.99 - Fax: 02/206.14.63
1000 Brussel
E-mail:
[email protected]
Algemeen telefoonnummer 02/206.13.08
Adres website: www.dofi.fgov.be
BIJLAGEN
het Rijk betreffende het specifieke geval van een 127
2004
ACTIVITEITENRAPPORT
128