Inhoud
Woord van de voorzitters
Woord van de voorzitters (1957-2007) 3
1957 – 2007
Katern NELOS en BEFOS
4
De CAME-rede van René Crepin
5
Het valt niet te loochenen dat de stichters van onze Federatie een grootse visie hadden op het sportduiken. De aarzelende beginnende duiksport had al aanleiding gegeven tot het oprichten van enkele duikclubs in de vijftiger jaren. Door het stichten van een nationale duikfederatie in plaats van een lokale duikclub, hebben zij de bestaande krachten kunnen bundelen, hen tot samenwerken aangezet en een uniform veilig duikonderricht kunnen creëren in België. Wij zijn er hen zeer dankbaar voor.
50 jaar BEFOS-FEBRAS
7-11
Interview met enkele BEFOS-FEBRAS-monumenten 12-15 Historiek Duikonderricht BEFOS
17
25 jaar geleden
18
Oprichtingsstatuten van BEFOS-FEBRAS
20
Het prille begin van de Wereldduikbond CMAS
21-22
Het wrak van de Belgica
24-27
Onderwaterarcheologie in onze streken
29-30
WK OW-fotografie 2007
32-33
Close up - Hedwig Dieraert
34-35
Bijlage: Oude foto’s
B1-B6
Coverfoto: Gemaal van Dreischor (Grevelingen) - Glenn De Wilde.
Hetzelfde gebeurde met de stichting van CMAS. De prille BEFOS-FEBRAS speelde een belangrijke rol en ook hier was de boodschap: samenwerken, samen denken en samen organiseren. Toevalligerwijs werd in 1957 ook het Verdrag van Rome ondertekend: het begin van de Europese Unie. Zes Europese landen besloten nauwer samen te werken. De parallellen met onze Federatie zijn duidelijk. En ook het succes: van 6 naar 27 lidstaten in Europa en BEFOS-FEBRAS van 6 naar 314 clubs met 21.000 leden.
Maar het bleef natuurlijk niet bij het stichten van een Federatie alleen. Dan begon het werk pas eigenlijk. We willen dan ook een welverdiende hulde brengen aan allen die zich ten volle geëngageerd hebben voor de duiksport - en dat nu nog dagelijks doen – in de clubs, in de clubbesturen, in de duikscholen, in de organen van CMAS, de Federatie en de Liga’s. Het zijn zij die de Federatie en de Liga’s gemaakt hebben tot wat ze nu zijn. Dankzij hen hebben duizenden duikers gedurende al die jaren hun vertrouwen geschonken aan onze opleiding. Het is ook dankzij hen dat de Belgische duiker een stevige reputatie heeft in het buitenland en dit ondanks – of dankzij? - de niet altijd zo ideale duikomstandigheden in onze streken. Bedankt doorzetters! Geen enkele sport heeft in dit tijdsbestek van 50 jaar zulk een evolutie gekend als onze duiksport. Het duikmateriaal met trimvesten, droogpakken, computers is spectaculair gewijzigd in vergelijking met de beginperiode. Nitrox, trimix en rebreathers hebben hun intrede gedaan in het sportduiken. Ook het duikonderricht heeft zich daaraan moeten aanpassen. Ook de wijzigingen in het Belgisch staatsbestel hebben ons verplicht tot aanpassingen. Zo zijn de Liga’s NELOS en LIFRAS ontstaan na de federale staatshervorming. Beide hebben door een grotere autonomie een grote vlucht genomen, maar daardoor is ook onvermijdelijk een zekere verwijdering ontstaan. Maar iedereen zag wel in dat ‘apartheid’ niet werkte en meer en meer is de samenwerking van vroeger hersteld. Deze gezamenlijke tweetalige Hippo is dan ook het lichtend symbool van deze samenwerking. Deze speciale editie van de Hippocampus-Hippocampe is gewijd aan een stukje nostalgie ter herinnering aan hoe het was en hoe het geëvolueerd is. Het is eventjes omkijken in verwondering. Dat mag wel eens na 50 jaar. Maar zoals het altijd geweest is: BEFOS-FEBRAS en de Liga’s richten de blik resoluut op de toekomst en hebben daar het volste vertrouwen in. Wij weten immers dat wij op jullie kunnen rekenen.
Robert Henry Voorzitter
Willy van der Plas Co-voorzitter Hippocampus 50 jaar BEFOS
NELOS
vzw
Nederlandstalige Liga voor Onderwateronderzoek en -Sport
Lid van BEFOS (Stichtend lid van de Wereldbond voor Onderwateractiviteiten CMAS). Erkend door BLOSO (Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie). Erevoorzitter: Jozef VAN DEN BERGHE Burchtstraat 37 - 9400 Ninove - Tel. 054 32 88 20
Raad van bestuur Voorzitter: Willy VAN DER PLAS Boekenberglei 185 - 2100 Deurne Antwerpen Tel. 03 366 18 22 -
[email protected] Vice-voorzitter - relaties CMAS: John REMUE H. Hooverplein 13 - 3000 Leuven Tel. 016 23 49 00 -
[email protected]
Beheerders Boetiekverantwoordelijke: Guy BOSMANS Abeelstraat 9 - 2221 Booischot Tel. 015 22 56 72 -
[email protected] Penningmeester: Ronny DE MEERSMAN Koning Boudewijnlaan 39 - 9160 Lokeren Gsm 0475 70 19 76 -
[email protected] Public Relations: François DESMET Te Couwelaarlei 58 - 2100 Deurne (Antwerpen) Tel. 03 324 09 89 -
[email protected] Guido SEGERS - Paterstraat 33 - 2300 Turnhout Tel. 014 41 87 70 -
[email protected] Relaties BLOSO: Wim VAN DOESELAER C. Huysmanslaan 37/8 - 2020 Antwerpen Tel. 03 237 10 43 -
[email protected]
Medische Commissie Voorzitter: Dr. René DE LAET Pastoor Van Tendeloostraat 9 - 2560 Nijlen Tel. 03 481 71 01 -
[email protected]
Extra editie van Hippocampus en Hippocampe, ter gelegenheid van 50 jaar BEFOS-FEBRAS
Mental Coaching: Dr. Els HUYBREGTS Potaarde 2 - 1850 Grimbergen Tel. via NELOS -
[email protected]
Hoofdredacteur voor deze speciale editie: Ivo MADDER De Bisthovenlei 46 - 2100 Deurne (Antwerpen) Tel. 03 290 54 06 -
[email protected]
Sportcommissie Voorzitter: Jurgen DEBAVEYE JJ Raepstraat 15 - 8551 Zwevegem Gsm 0497 25 52 58
[email protected]
Verantwoordelijke uitgever: Robert HENRY Avenue Docteur Terwagne 46 1310 La Hulpe Tel. 02 653 95 71 -
[email protected]
Commissie Foto, Film & Video Voorzitter: Harry KLERKS Bilzenweg 65 - 3665 As Gsm 0477 34 50 55
Redactieteam voor deze speciale uitgave: Luc BEETS - Ivo MADDER - Robert HENRY - John REMUE - Monique DEMOUSTIER - Marie-Isabelle JORIS - Jozef VAN DEN BERGHE - Wim VAN DOESELAER
Commissie Biologie Voorzitter: Tiny HEREMANS Janseniusstraat 41 - 3000 Leuven Tel. 016 22 56 98 -
[email protected] Commissie Hippocampus Voorzitter: Ivo MADDER De Bisthovenlei 46 - 2100 Deurne (Antwerpen) Tel. 03 290 54 06 -
[email protected]
Commissies
Commissie Duikers met een Handicap Voorzitter: Ann TIELEN Adelardstraat 33 - 3580 Beringen Tel. 011 42 35 14 -
[email protected]
Duikonderricht Voorzitter: John REMUE H. Hooverplein 13 - 3000 Leuven Tel. 016 23 49 00 -
[email protected]
Commissie Solidariteitsfonds Leden: Guy BOSMANS, Ronny DE MEERSMAN, Guy SEGERS
Brevetten: Eric SELS Goorstraat 51 - 3191 Hever Schiplaken Tel. 015 61 61 81 -
[email protected] Ereraad: Ronny MARGODT Steenovenstraat 24 - 8490 Varsenare Gsm 0473 96 13 50 -
[email protected] Subcommissie Jeugdduiken: Ginette DE SMEDT Putstraat 38 - 9310 Meldert Gsm 0478 44 72 98 -
[email protected]
Administratief secretariaat Duikershuis - Luce DE SMET Brusselsesteenweg 313-315 - 2800 Mechelen Tel. 015 29 04 86 - Fax 015 20 61 58
[email protected] - www.nelos.be
Adresveranderingen Uitsluitend richten aan het NELOS-secretariaat:
[email protected]
BEFOS
Belgische Federatie voor Onderwateronderzoek en -Sport vzw
Voorzitter: Robert HENRY Av. Doct. Terwagne 46 - 1310 La Hulpe Tel. 02 653 95 71 -
[email protected]
Patrice FINET
Mede-voorzitter: Willy VAN DER PLAS
John REMUE
rue Hector Delanois 175 - 7033 Cuesmes Gsm 0477 22 78 96 -
[email protected]
Boekenberglei 185 - 2100 Deurne (A’pen) Tel. 03 366 18 22 -
[email protected]
H. Hooverplein 13 - 3000 Leuven Tel. 016 23 49 00 -
[email protected]
Beheerders:
Guido SEGERS
Tonino BARBIAUX Rue A. Bracket 11 - 6001 Marcinelle Tel. 071 43 54 91 -
[email protected]
Paterstraat 33 - 2300 Turnhout Tel. 014 41 87 70 -
[email protected]
Pierre DERNIER
C. Huysmanslaan 37/8 - 2020 Antwerpen Tel. 03 237 10 43 -
[email protected]
Sint-Pietersweg 7A - 1501 Buizingen Tel. 02 527 86 71 -
[email protected]
Wim VAN DOESELAER
Secretariaat: Luce DE SMET
Jules Broerenstraat 38 - 1070 Anderlecht Tel. 015 29 04 86 - fax 015 20 61 58
Hippocampus 50 jaar BEFOS
extra editie
Vormgeving, pre-press & druk: Swinnen Printing n.v. - Patrick SWINNEN Muizenstraat 172 - 1981 Hofstade Tel. 015 45 02 78 - Fax 015 45 02 79
[email protected] Foto’s: Uit de archieven van BEFOS-FEBRAS, Luc Beets, Jacques Bernaerts, René Crepin, Paul Darmont, Jean DE BREMAEKER, Robert Henry, Ivo Madder, John Remue, Wim Van Doeselaer, Fabienne Xhignesse, Mireille Xhignesse. Vertalingen: Christèle Belliere, Monique Demoustier, Arlette Michaux, Roland Thiebault, André Valkenaers, Roland WANTENS. Hippocampus verschijnt 5 maal per jaar: februari, april, juni, september en december. Oplage 10.000 exemplaren. ISSN-nummer: 1782-8414 Abonnement Hippocampus: BEFOS-leden: e 10,00 - niet-leden: e 15,00 Buitenland niet-leden: e 25,00 Overschrijven op 443-3691681-64 van NELOS, met vermelding van naam, adres en ‘Abonnement Hippocampus’. IBAN: BE34 0001 7170 8790 BIC: BPOTBEB1 De redactie en de uitgever zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties. Ongevraagd toegestuurde redactionele teksten en/of foto’s worden niet teruggestuurd. De artikels ter publicatie in de Hippocampus moeten binnen zijn bij de redactie minstens 45 dagen voor de maand van verschijning. Overeenkomstig de Belgische wet van 08/12/1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer, gewijzigd door de Europese wet van 11 december 1998 tot omzetting van de richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995, melden wij dat uw persoonsgegevens worden bijgehouden in een bestand. Wij verbinden ons ertoe deze gegevens enkel te gebruiken voor de verzending van ons tijdschrift en de administratie van de liga overeenkomstig het doel van onze organisatie. U heeft inzageen correctierecht.
Hippocampus komt tot stand met de steun van
Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers
Geschiedenis
De CAME-rede van René Crepin
Bendor 1965 - Ter gelegenheid van de eerste prestage als voorbereiding op dé stage hield Nationaal Verantwoordelijke Duikonderricht, René Crepin, zijn befaamde rede over het instructeurschap. (Nvdr, tegenwoordig heet de prestage 2*Stage en dé stage staat nu bekend als 3*Stage). René hield die toespraak in het Frans. Sommige woordspelingen zijn niet te vertalen in het Nederlands, daarom hebben we er de originele Franse termen bijgezet. Bijv. ‘came’ betekent tandwiel, kamwiel, kamrad in het Nederlands. Maar in het Nederlands klopt het letterwoord ‘CAME’ niet.
V
anavond spreek ik als Verantwoordelijke voor het Duikonderricht en het is over dit thema dat ik jullie zal onderhouden. Eerst en vooral stel ik er prijs op u te danken hier te zijn en u te feliciteren er te zijn omdat jullie instructeurs willen worden. Deze weg die jullie hebben gekozen zal jullie veel genoegen geven …. maar waarschijnlijk ook enkele kleine teleurstellingen die jullie met de glimlach zullen aanvaarden. Dit brengt mij ertoe u te spreken over ‘came’. Een kamrad, voor diegenen zoals ik die niet veel afweten van mechaniek, is een wiel met gleuven of tanden en dat bedoeld is om een beweging over te brengen. Ik zal dat woord even spellen: C Zoals ‘Connaissance’ (kennis), zoals ‘Confiance’ (vertrouwen), zoals ‘Confort’ (komfort), zoals ‘Conseiller’ (raadgeven). A Zoals ‘Amitié’ (vriendschap), zoals ‘Assistance’ (bijstand), zoals ‘Amour’ (liefde). M Zoals ‘Modeste’ (bescheiden), zoals ‘Méritant’ (verdienstelijk). E Zoals ‘Enthousiasme’.
1964 - De Belgische Nationale Monitors worden voorgesteld aan Commandant Cousteau door René Crepin: Lucien D’Hondt, J. Alexandre, Henriette Crepin, Paul Sobol, Delmoitier, Jean Legros. (Foto archief Mireille Xhignesse).
Ik herneem de spelling van het woord ‘CAME’.
C, zoals ‘Connaissance’ (kennis) Het staat vast dat de monitor over alle duikproblemen een zeer sterke kennis moet bezitten. Het is namelijk dankzij deze kennis dat hij logische en belangrijke beslissingen zal kunnen treffen. De monitor is geen kampioen. Hij is niet altijd de beste duiker, maar hij het die vertrouwen schenkt. Diegene met wie men duikt in alle comfort. Diegene aan wie men zijn leven toevertrouwt, want men weet dat zijn morele en fysieke kwaliteiten zo groot zijn, dat zij u beschermen tegen het gevaar. De monitor is ook de permanente raadgever voor de kwaliteitsverbetering van de duikers die hij vormt.
A, zoals ‘Amitié’ (vriendschap) Ik beeld mij geen instructeursschap in wanneer de instructeur aan de basis die vriendschapsuitstraling van hem en naar hem toe, niet bezit. Voor mij is dat fundamenteel. Wanneer men de liefde voor de duiksport en de menselijke vriendschap bezit, dan heeft men het nodige potentieel om een goed monitor te zijn. Een monitor die zijn volledige bijstand zal geven, niet enkel tijdens een moeilijk duikprobleem, maar het gehele jaar door in zijn contacten met de duikvrienden van alle clubs en van alle landen. Deze vriendschap, deze bijstandsgeest en deze ware liefde voor de sport die wij hebben gekozen, moeten werkelijk geïntegreerd zijn in de instructeur. Men vergelijkt dikwijls een duikgroep met een alpinistenploeg in de bergen en dat is juist. Duiker of alpinist hebben dezelfde geest, hetzelfde enthousiasme voor de inspanning, voor het plezier zichzelf te overwinnen en dit zonder woelige menigte, zonder veel lawaai, zonder supporters. Maar indien de alpinisten aan elkaar zijn gebonden met een koord, dat het symbool is van hun wederzijds vertrouwen, dan zijn de leden van een duikgroep slechts verbonden door de gevoelens die ze voor elkaar hebben, door een morele
René Crepin brengt de befaamde CAME-rede.
koord die sterker moet zijn dan de sterkste nylon draad... Het zal de instructeur zijn, en hij alleen, die deze koord van vriendschap en bijstand zal kunnen vlechten.
M, zoals ‘Modestie’ (bescheidenheid) Ja, bescheiden. Ik geloof niet in de ‘machoinstructeur’, of beter gezegd, ik bedoel dat hij waardeloos is, dat hij niets representeert en dat hij beter een andere sport zou kiezen. In ons geval is de bescheidenheid ten andere een volstrekt gerechtvaardigd gevoel. Wij hebben het maximum gedaan om onze kennis uit te breiden, maar er blijven nog zoveel vragen zonder een antwoord, zoveel vraagstukken zonder oplossing … Anderzijds laat deze bescheidenheid de instructeur toe beter de kwaliteitsevolutie van een neofiet te evalueren, te merken dat deze goed wordt, dat hij zover staat als hijzelf. En dan is het voor de echte instructeur een werkelijke beloning, de enige ware beloning voor de geleverde inspanningen, een zeer diepe vreugde.
E, zoals ‘Enthousiasme’ De duiksport, zoals al de menselijke realisaties, zou niet bestaan zonder het enthousiasme van de voorlopers. Wij, Belgen, waren niet bij de eersten die de onderwaterwereld gingen exploreren. Maar ik verzeker u dat er een werkelijk enthousiasme nodig is geweest om te denken dat het mogelijk was iets waardevols te doen voor de duiksport in België. Het was niet nodig het geloof en het enthousiasme te bezitten dat bergen verplaatst, maar het enthousiasme en het geloof voor grote met donker en koud water gevulde putten waaruit een hele generatie getrainde en sterke duikers zijn gekomen. Maar dit nodige enthousiasme moet voortdurend worden geanimeerd door de instructeurs die jullie zijn of die jullie zullen worden … Wees dan ook goede ‘kamraderen’ en u zult de motoren van de Belgische duiksport aan de gang houden. n Uit Hippocampe nr. 6 van juni 1965
Hippocampus 50 jaar BEFOS
Historiek
50 jaar BEFOS-FEBRAS De Koning en de Koningin, alsook de andere leden van de Koninklijke familie verlenen regelmatig gunsten aan groeperingen. Eén daarvan is de titel ‘Koninklijk’, die door de Koning kan toegekend worden aan Belgische verenigingen die 50 jaar ononderbroken bestaan. Ook met andere criteria wordt rekening gehouden, zoals het goed beheer, het liefdadigheidsdoel dat door de vereniging wordt nagestreefd, de vitaliteit en de stevigheid van de vereniging, enz. Met dit in gedachten heeft BEFOS/FEBRAS een aanvraag ingediend bij Koning Albert II. Het begin
Op het einde van de vijftiger jaren van de vorige eeuw begon het sportduiken meer en meer populair te worden. Het duikmaterieel was ook bereikbaar én betaalbaar geworden voor de liefhebber. De ‘Club Méditerranée’ speelde een grote rol in het populariseren van de duiksport door de mogelijkheid aan haar klanten te bieden om de eerste ‘stappen’ onder water te zetten in haar vakantiedorpen. De prachtige film van Commandant Jacques-Yves Cousteau ‘Le monde du silence’ uit 1956 was ook een uitstekende publiciteit voor de duiksport. Op deze manier waren ook Paul Bailly, Pierre Baguet, Michel Goldstein, Manuel Keizer, Paul-Pierre Noblet, Michel Poutrain, Daniel Poutrain, Nicole Godefroid, William Xhignesse en Jacqueline Bloch gebeten geraakt door de duiksport.
Het waren deze 10 Brusselse duikers die in 1957 de ‘Fédération Belge de Recherches et d’Activités Sous-marines’ (kortweg FEBRAS) stichtten. In het Nederlands luidde de benaming toen ‘Belgisch Verbond voor Onderwater Studies en Activiteiten’. De stichting werd gepubliceerd in de bijlage van het Staatsblad van 21 september 1957 onder nr. 3271. Paul Bailly werd voorzitter en hij zou dit tot 1982 blijven. Spoedig sloten ook de Club Verviétois d’Explorations et de Recherches Sous-marines’ (Verviers), ‘Centre Belge de Recherches Sous-marines’ en ‘Moana’ (beide uit Luik) aan. Nadien volgde ‘The Frogmen’ uit Antwerpen. In 1964 werd de Nederlandse benaming gewijzigd in haar definitieve vorm: ‘Belgische Federatie voor Onderwateronderzoek en -Sport’, kortweg BEFOS.
Robert Henry en Willy van der Plas tijdens de Algemene Vergadering BEFOS. (Foto LIFRAS-archief)
Organisatie
De prille Belgische duikfederatie had het in het begin niet gemakkelijk. Alles moest uit het niets geïmproviseerd worden: zo was het met de federatie én het duikonderricht én de zwembad- en openwaterproeven én de brevetten én de opleiding van de instructeurs. René Crepin was de eerste Nationale Verantwoordelijke voor het Duikonderricht. Hij zou dit tot 1977 blijven. Zijn opvolgers waren Jean Sax (tot 1986) en John Remue (tot 1990). In 1990 kregen de liga’s de verantwoordelijkheid voor het duikonderricht.
Wereldduikbond CMAS
De film ‘Le monde du silence’ van Commandant Jacques-Yves Cousteau was een uitstekende publiciteit voor de duiksport. (Foto archief Mireille Xhignesse).
Verkiezingen van het BEFOS-Bestuur: Suzet Balsaux (1e BEFOS-secretaresse), Paul Bailly (1e BEFOS-voorzitter), onbekend, Antoine De Deene, Paul Sobol. Zittend: René Crepin. (Foto NELOS-archief).
Ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling ‘Expo 58’ te Brussel in 1958 staken enkele duikfederaties de koppen bijeen en besloten tot een betere samenwerking door het oprichten van een Wereldduikbond. De officiële stichting van de ‘Confédération Mondiale des Activités Subaquatiques’ (kortweg CMAS) gebeurde in Monaco in 1959 door de duikfederaties van Duitsland, Brazilië, Spanje, Verenigde Staten, Frankrijk, Groot-Brittannië, GrieLees verder op pagina 8. Hippocampus 50 jaar BEFOS
Historiek Vervolg van pagina 7.
25 jaar BEFOS. Jean Sax feliciteert Georges Join. Rechts: Christian Henricy. (Foto NELOS-archief).
kenland, Italië, Malta, Monaco, Nederland, Portugal, Zwitserland, Joegoslavië en België. Commandant Jacques-Yves Cousteau werd de eerste voorzitter.
Hippocampus Hippocampe
Om het contact met het groeiend aantal leden te behouden en om belangrijke wijzigingen in het duikonderricht mee te delen werd in 1958 besloten een ‘Bulletin d’information’ rond te zenden. Het kreeg de naam van ‘Oursin’ (=‘zee-egel’). In 1961 kreeg het blad zijn definitieve benaming ‘Hippocampe’ (Frans) - ‘Hippocampus’ (Nederlands), hetgeen ‘zeepaardje’ betekent. Maar de algemeen gebruikte koosnaam is ‘Hippo’. Vanaf dan zal het vijfmaal per jaar verschijnen. Aanvankelijk was het een gestencild blaadje, thans zijn Hippocampe en Hippocampus echte magazines geworden. Onlangs is het 200e nummer verschenen.
talige Liga voor Onderwateronderzoek en -Sport’ (NELOS). BEFOS-FEBRAS bleef als overkoepelend orgaan bestaan. Dit was ook noodzakelijk voor de erkenning door de Wereldduikbond CMAS, die slechts één federatie per land toelaat. Het bestuur is paritair samengesteld: vier NELOS-leden en vier LIFRAS-leden. Het voorzitterschap wordt alternerend door de voorzitters van de Liga’s waargenomen. De Algemene Vergadering is samengesteld uit de beide Liga’s, vertegenwoordigd door de respectievelijke voorzitters, die elk vijftien stemmen hebben en vijftien individuele leden van LIFRAS en vijftien individuele leden van NELOS. De Liga’s namen nu zelf de verantwoordelijkheid voor het beheer van de Liga, voor de publicatie van de Hippocampus-Hippocampe, voor het duikonderricht en de andere commissies. In 2004 sloot de duikafdeling van het ‘Vlaams Verbond voor Watersport’, ‘VVW Duiken’, ook aan bij BEFOS-FEBRAS.
Jozef Van den Berghe (1e voorzitter NELOS) in het Duikershuis te Anderlecht. (Foto Luc Beets).
Liga’s
Als logisch gevolg van de staatshervorming in federale zin verschenen in 1977 het ‘Decreet houdende regeling van de erkenning en de subsidiëring van de landelijke georganiseerde sportverenigingen’ en het ‘Décret fixant les conditions de reconnaissance des fédérations sportives et les conditions d’octroi de subventions de fonctionnement à ces fédérations’. Daarom splitste BEFOS-FEBRAS zich in 1978 in een Franstalige vleugel ‘Ligue Francophone de Recherches et d’Activités Sous-Marines’ (LIFRAS) en een Nederlandstalige vleugel ‘Nederlands-
Hippocampus 50 jaar BEFOS
Er zijn drie nationale commissies: de Sportcommissie, de Commissie Onderwatertechnieken en de Audiovisuele Commissie. BEFOS-FEBRAS keurt ten stelligste de onderwaterjacht af.
Staf Aanvankelijk werd de administratie beheerd door vrijwilligers. Achtereenvolgens
Luce en Katia, de BEFOS-FEBRAS-secretaresses. (Foto NELOS-archief).
Dr. Jean-Pierre Mortier, ex-voorzitter Medische Commissie CMAS. (Foto NELOS-archief).
waren dit Suzet Balsaux, Jacqueline Sax en Mia Sels. Door het groeiend aantal leden werd dit werk te omvangrijk. In 1982 werd door LIFRAS een professionele kracht aangetrokken, Nadine Marteleur. In 1983 kwam Luce De Smet in dienst aanvankelijk als BEFOS-secretaresse, maar spoedig als NELOS-secretaresse. Zij is het nog steeds. Het BEFOS-secretariaat wordt door beide Liga’s waargenomen. Thans wordt het LIFRAS-secretariaat bemand door drie en het NELOS-secretariaat door vier personeelsleden.
Duikershuis Aanvankelijk gebeurde de administratie op de kantoren van de ‘Fromageries Bel’ te Brussel. Verantwoordelijke van het Duikonderricht en Bestuurslid René Crepin was er directeur en BEFOS-FEBRAS-secretaresse Suzet Balsaux was er bediende. Ook hier bleek dit door het groeiend aantal leden en dus de groeiende hoeveelheid werk niet meer vol te houden. BEFOS-FEBRAS kocht daarom in 1982 een kantoorruimte te Anderlecht in de Jules Broerenstraat 40-42. Ook dit lokaal werd spoedig te klein om de administratie van de twee Liga’s te kunnen beheren. NELOS Lees verder op pagina 10.
25 jaar geleden: BEFOS-Bestuursleden: Liliane Maisto, Jeannine De Kimpe, René Crepin, Pierrot Dernier, Daniel Villain. (Foto NELOS-archief).
Christian Henricy (ex-voorzitter LIFRAS en BEFOS). (Foto NELOS-archief).
Jacky Robertz, Daniel Villain, André Lahaye hebben heel wat BEFOS-verantwoordelijkheden op zich genomen. (Foto NELOS-archief).
Wim Wellens, gewezen BEFOS-bestuurslid en gewezen ondervoorzitter NELOS. (Foto LIFRAS-archief).
Guy Segers (BEFOS-bestuurder). (Foto NELOS-archief).
William en Mireille Xhignesse sponsorden heel wat BEFOS-activiteiten. (Foto archief Fabienne Xhignesse).
Hippocampus 50 jaar BEFOS
Historiek Vervolg van pagina 8.
week uit naar Mechelen in de Brusselse steenweg en LIFRAS verhuisde naar een groter kantoor in dezelfde Jules Broerenstraat.
Internationale organisaties BEFOS-FEBRAS is lid van: • het ‘Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité’ (BOIC). • CMAS Europe (vereniging van de CMAS-leden van de Europese Unie). • de ‘Confédération Mondiale des Activités Subaquatiques’ (CMAS). CMAS zelf is erkend door het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en lid van: - de ‘Association of IOC Recognised International Sports Federations’ (ARISF). - de ‘General Association of International Sports Federations’ (GAISF-AGFIS). - de ‘International World Games Association’ (IWGA).
CMAS
Christian Henricy, oud-voorzitter van LIFRAS en BEFOS. (Foto archief Robert Henry).
meentelijke instanties om het duiken in de provincie Zeeland zo veilig en aangenaam mogelijk te houden.
Jean Rondia ontvangt John Remue op de LIFRASstage. (Foto NELOS-archief).
Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité
BEFOS-FEBRAS is erkend door het BOIC. De Sporttechnisch Coördinator, Inge Dekort, volgde een opleiding bij de ‘Olympische Academie’ en na een succesvol eindwerk en examen behaalde zij het diploma van Belgisch Olympisch Academicus.
Leden
Verschillende van onze leden bekleden thans belangrijke posten in de Wereldduikbond CMAS: • Pierre Dernier - Secretaris-Generaal • Jean Rondia - Vice-Voorzitter Technisch Comité • Alain Norro - Secretaris Wetenschappelijke Comité • Jean Debremaecker - Vice-Voorzitter Audiovisuele Commissie • André Dominique - Lid Sportcommissie
De gegevens over de ledenaantallen van 1957-1964 zijn verloren geraakt. De gestage groei is duidelijk vast te stellen uit de tienjaarlijkse statistieken. Jaar Leden 1965 2400 1975 8986 1985 11146 1995 17723 2005 20123
CMAS Europe
Clubs
Langzaam maar zeker is de Europese unie aan het versmelten tot één natie. Allerlei regelgeving is niet meer in handen van de nationale regeringen maar behoort tot de competentie van de Europese Commissie. Daarom namen de beide voorzitters Robert Henry en Willy van der Plas in 2004 het initiatief om de duikfederaties van de Europese Unie bijeen te brengen te Brussel rond dit thema. Een werkgroep onder voorzitterschap van BEFOS-FEBRAS-bestuurslid Wim Van Doeselaer werkte de statuten uit. Op 25 juni 2005 werd CMAS Europe officieel gesticht door de CMAS-federaties van 19 EU-landen. BEFOS-FEBRAS-bestuurslid John Remue werd verkozen tot eerste voorzitter.
BEFOS-FEBRAS - met zijn vleugels LIFRAS, NELOS en VVW - telt 314 duikclubs in het ganse landsgedeelte. n
René Crepin, Mimi en Michel Balleux. (Foto NELOS-archief).
Willy van der Plas en Wim Van Doeselaer. (Foto NELOS-archief).
Tekst: Wim Van Doeselaer
Commissie Deltagebied BEFOS-FEBRAS is ook vertegenwoordigd in de ‘Commissie Deltagebied’. Dit is een initiatief van onze Nederlandse zusterfederatie NOB (‘Nederlandse Onderwatersportbond’). Deze commissie werkt samen met de Nederlandse nationale, provinciale en ge-
10
Hippocampus 50 jaar BEFOS
Dit is het huidige BEFOS-Bestuur: zittend Tonino Barbiaux, Robert Henry, Willy van der Plas, John Remue. Staand: Jean-Robert Delobbe, Wim Van Doeselaer, Patrice Finet, Guy Segers Verontschuldigd: Pierrot Dernier. (Foto Jean De Bremaeker).
Pierrot Dernier, gewezen voorzitter LIFRAS, BEFOS en Secretaris-Generaal van CMAS. (Foto Ivo Madder).
Luce De Smet (secretaresse BEFOS en NELOS) en Georges Join (ex-penningmeester LIFRAS en BEFOS). (Foto NELOS-archief).
Cdt. Philippe Tailliez, Jo Lacroix, Jean Sax en Hugo Aerts. (Foto NELOS-archief).
Tonino Barbiaux, bestuurslid BEFOS. (Foto archief Robert Henry).
Patrice Finet, bestuurslid BEFOS. (Foto Ivo Madder).
Robert Henry en Willy van der Plas na een duik in Zuid-Frankrijk. (Foto Ivo Madder).
Opening van LIFRAS-Filmfestival in Mons – Pierrot Dernier (secretaris-generaal CMAS), Elio Di Rupo en Achille Ferrero (Voorzitter CMAS). (Foto LIFRAS-archief).
Groepsfoto tijdens het LIFRAS-Filmfestival in Mons. Raad van Bestuur BEFOS en Voorzitter CMAS en Elio Di Rupo. (Foto LIFRAS-archief).
Hippocampus 50 jaar BEFOS
11
Interview Hoe was het duiken toen …? Bij wie konden we beter te rade gaan dan bij diegenen die de beginperiode hebben meegemaakt en die nog steeds actief in de duiksport zijn.
Interview met enkele BEFOS-FEBRAS-monumenten W
e verzamelden rond de tafel en bij een glas wijn Micky Goldstein (71 jaar), de enige overlevende stichter van de Federatie, Paul Sobol (81 jaar), Paul Darmont (80 jaar), François Blom (80 jaar), Jos Hollenfeltz (74 jaar) en Robert Henry (71 jaar). Ook uitgenodigd waren Antoine De Deene, Lucien D’Hondt en Wim Wellens. Spijtig genoeg konden zij niet aanwezig zijn. Hippo: Hoe zijn jullie beginnen duiken? Micky: Ik was nog zeer jong en het moet in 1946 geweest zijn dat ik mijn eerste stappen zette in de onderwaterwereld. Eerst met bril en snorkel. Wat later met een echt duikpak en flessen op de rug. In het begin dook ik bij de Club Méditerranée. Wij waren een hoop vrienden onder elkaar. We verenigden ons eerst in een federatie met als enig doel de duiksport bereikbaar en betaalbaar te maken voor iedereen. Paul S.: In 1955 zag ik tijdens mijn vakantie aan de Middellandse Zee mensen rondzwemmen met maskers en snorkels. Dat trok mij aan natuurlijk. Wat later ging ik naar de Club Med in Griekenland. Dat was één van de eerste clubs waar je kon leren duiken met flessen. Ik was zeker niet de eerste duiker in België maar wel één van de eerste duikschoolleiders van de Brusselse club CAS (Centre d’Activités Sous-marines).
Aan de Middellandse Zee doken we met gehuurde flessen en automaten. (Foto archief Paul Darmont).
12
Hippocampus 50 jaar BEFOS
Paul D.: Mijn broers Jacques en René waren al bezig met duiken, maar materieel was zomaar niet beschikbaar op de markt. Ik was technisch leraar en ze vroegen mij om technische bijstand. Zelf vond ik dat duiken veel te gevaarlijk, helemaal niets voor mij. Toen ik al een tijdje bezig was om allerlei spullen te maken voor mijn duikers, schreven ze mij in 1960 in als lid. Mijn eerste duik in een plas te Wommelgem was meteen bijna mijn laatste. De flessen waren toen niet uitgerust met een reservesysteem en fatsoenlijke kranen zoals nu. Om de fles te openen was een speciaal sleuteltje nodig. Ik droeg het duikpak van mijn schoonzuster dat, om voor de hand liggende redenen, op bepaalde plaatsen niet paste. Nog maar pas onderwater begonnen de problemen. Ik kreeg maar geen lucht. Er werd onderwater aan die fles gesleuteld, maar niets hielp. Ik verdronk bijna ter plekke. Toen ze mij met een paar mensen aan de kant brachten, werd snel duidelijk wat er mis was … ik was met een lege fles vertrokken! Robert: Die situaties ken ik. Ik ben in 1957 begonnen te duiken in Les Issambres bij St.-Tropez. Daar was ook geen reserve op de duikflessen voorzien. Het systeem was heel eenvoudig. Wanneer er geen lucht meer uit je fles kwam, was het tijd om te stijgen en de duik te beëindigen! François: Al van in mijn schooltijd was ik enthousiast door alles wat met water te maken had. Dat kwam deels omdat mijn vader dokloods was in de Gentse haven. Dat donkere water lag mij echter niet. Ik dook liever in het heldere water van de Middellandse Zee. Tijdens oefeningen waarbij wij van mijn vader steeds zo’n soort reddingsgordel moesten dragen, bleek al snel dat ik toen al meer dan 3 minuten onderwater kon blijven zonder probleem. Later ben ik in Spanje gaan duiken bij Luis Villa. Dat was in 1960. Daar liep ik Jos Hollenfeltz tegen het lijf en zijn we samen gaan duiken aan de Medaseilanden. Toen ik zelf havenluitenant werd, reed er op een gegeven moment een pay-loader in een dok. Dat was een grote zware tractor en die
François Blom.
moest zo snel mogelijk geborgen worden. Toen heb ik Antoine De Deene ontmoet. Hij had namelijk de opdracht om dat ding uit het dokwater te vissen. Tijdens ons gesprek bleek dat Antoine al een tijd bezig was met de duiksport en onder andere duikclub Manta had helpen stichten. Jos: In 1955 huwde ik en mijn grootmoeder gaf ons 10.000 frank cadeau waarmee we mochten doen wat we wilden. Dat was voor die tijd een geweldige som. Ik besliste dan maar om op reis te gaan naar de Middellandse Zee. Mijn eerste duikbril was er één met gele glazen omdat toen beweerd werd dat dat beter was. Natuurlijk moest ik ook een echte harpoen hebben, een levensgevaarlijk ding. Zwemmen was voor mij geen probleem. Samen met Jacques Bernaerts speelde ik waterpolo. Toen ik voelde dat ik niet echt meer mee kon in de competitiesport, sloten we samen aan bij de Frogmen. Daar werd echter meer gefeest dan gedoken en dat was één van de redenen dat ik onder andere met Jacques Bernaerts, Swa Desmet en nog een paar mensen, medestichter werd van Amphora. Maar duiken doe ik nog steeds. Paul D: Bij gebrek aan materieel werd er veel aan vrije duik gedaan. Het was toen een rage om zo lang mogelijke apnea’s te maken.
William Xhignesse probeerde alles uit om materieel verkocht te krijgen. Zo stuurde hij eerst een aantal personen naar sportzaken met de vraag of ze duikmaterieel hadden. Het antwoord was natuurlijk: neen. Toen die firma’s begonnen te vermoeden dat er wel een grote markt moest zijn omdat er zoveel vraag naar was, stapte hij zelf binnen en stelde zich voor als de verdeler van duikmateriaal. Jos Hollenfeltz.
Jos: Inderdaad. Maar nadat wij bij Amphora daardoor een dodelijk ongeval hadden in het zwembad, heb ik daar een limiet opgesteld van maximum 2 minuten en onder de voorwaarde dat je dat nooit alleen mocht doen. Hippo: Hoe zat het met het duikmaterieel toen? Micky: Mijn eerste vinnen waren van het merk Champion. Hier was daar in het begin niet zo gemakkelijk aan te geraken. William Xhignesse bestelde die in Frankrijk bij een vertegenwoordiger van Spirotechnique dat deel uitmaakte van l’Air Liquide. Paul S.: Achteraf bezien waren wij als eerste duikers echte proefkonijnen. Het enige goede materieel toen was Spirotechnique van Cousteau. Wij maakten een fictieve vereniging en trokken naar Parijs waar het hoofdhuis was van L’Air Liquide. We probeerden daar de vertegenwoordiging te krijgen voor Spirotechnique in België, iets wat later ook lukte.
Paul D.: Mijn broer was aannemer en ik was technisch onderlegd. Het grote probleem was om onze flessen gevuld te krijgen. De oorlog was nog niet zo heel lang gedaan en overal waren er legerstocks te koop. Wij gingen tussen al die rommel zoeken naar bruikbare spullen. Op een dag vonden we zowaar een oude compressor die we voor een prikje konden kopen. Natuurlijk was er onnoemelijk veel werk aan dat ding. De vreugde en de voldoening waren dan ook enorm toen we op een bepaald moment 100 bar in onze flessen kregen. Later hebben we nog een vijftal van die compressors omgebouwd die zowat overal, tot in Israël toe, dienst hebben gedaan. Robert: Ik had enkel vinnen, lood en een masker. Aan de Middellandse Zee doken we met gehuurde flessen en automaten. François: Mijn eerste materieel kwam van Xhignesse. Het was een ‘Tarzan’ pak. Je moest er nog talk in strooien om het aan te kunnen trekken. Lood was duur dus dat goten we zelf. Mijn eerste vinnen waren van het merk Otarie, waar ik 5 jaar mee gedoken heb en ook al mijn 40 meter proeven mee gedaan heb. Mijn eerste duikfles kocht ik bij een oudijzer handelaar in Antwerpen. Dat was bij firma De Smet, die zich ook bezig hield met het slopen van zeeschepen. Met wat handigheid konden we conische Spirokranen op die flessen monteren. Ook bij ons was het vullen een probleem. Door een gelukkig toeval geraakten we aan kleine compressor afkomstig uit een vliegtuig. We sloten een 5 pk motor aan op die compressor en het vulprobleem van de flessen was van de baan. Jos: Ik had grote harde Nemrodvinnen. Het waren precies stijve planken; lomp en zwaar, maar je maakte er wel snelheid mee. Zo won ik de Schelderally van duikschool CVD (Centrum ter Verspreiding van de Duiksport) met voorsprong.
Duikmaterieel van lang vervlogen tijden. (Foto’s archief Paul Darmont).
Sleutel om een Mistralontspanner op de fles te schroeven.
Van oude rommel stelden we onze eigen duiksets samen, zoals deze tri-duikfles. (Foto archief Paul Darmont).
En een pak uitdoen was ook niet zo eenvoudig. Rechts Robert Knauer, Antwerps duikpionier. (Foto archief Paul Darmont).
Hippo: Hoe is BEFOS-FEBRAS begonnen? Micky: Ik ben nog de enige overlevende medestichter van FEBRAS-BEFOS. Er bestonden al enkele clubs. In Verviers ‘Club Verviétois d’Exploration et de Recherches Sous-marines’ (CVERSM), in Luik ‘Moana’ en ‘Centre Belge de Recherches SousMarines’ (de latere CLAS) en in Antwerpen ‘The Frogmen’. Ons idee was van samen te werken. Daarom hebben we eerst de fedeLees verder op pagina 14. Hippocampus 50 jaar BEFOS
13
Interview Vervolg van pagina 13.
ratie gesticht en pas enkele jaren later een club, namelijk de CAS. De reeds bestaande clubs sloten dan aan bij de Federatie. In die beginperiode waren er twee groepen: de mensen die zakelijk dachten en de anderen die gewoon hun hobby wilden uitoefenen. We organiseerden het duikonderricht, vonden de proeven uit en probeerden ze zelf uit. Er moest immers een begin zijn. Zo benoemden we eigenlijk onszelf tot instructeur (toen Nationale Monitor). Paul S.: Het duiken kende vanaf dat begin een waar succes. De basisstructuur bestond. Ik had een PR-bedrijf en men vroeg mij om toe te treden tot de Raad van Bestuur van de CAS. Al snel werd ik duikschoolleider. Nu moesten we nog duikplaatsen vinden in ons land! Aan de hand van de stafkaarten van het Belgisch Leger zochten we wateroppervlakten af, overal in België. Met wisselend succes hebben we daar overal in gedoken, tot we uiteindelijk in de steengroeve van Vodelée belandden en de CAS er zich nestelde.
er minstens tweetaligheid moest zijn. René Crepin begreep dat ik technisch goed op de hoogte was en heeft mij gevraagd om adviseur te worden. François: Ik heb nooit in het BEFOS-bestuur gezeteld. Maar ik kende natuurlijk allen wel. Toch was de eerste kennismaking met Franstalige duikers vrij raar. Toen ik op de veerboot stapte naar Bendor, zat ik daar moederziel alleen. Ik had geen begeleider zoals de andere kandidaten. Ik ontmoette daar Gaspar Van den Driessche en Daniel Villain, twee Brusselaars die nauwelijks Vlaams spraken. Nadat ik mijn titel haalde heeft Daniel mij iets gezegd dat mij positief raakte. Hij zei dat hij tot op vandaag nog nooit een sympathieke Vlaming had ontmoet en dat hij nu besefte wat voor slecht karakter hij had! Want het was niet aan de Vlamingen te wijten, maar aan hemzelf. Jos: Ik kreeg theorie in het Frans, in Brussel in het kaasfabriek La Vache qui Rît van René Crepin. Na Bendor werd ik verzocht mij kandidaat te stellen voor BEFOS. De Franse taal was toen overwegend in de Federatie. Onder druk van onder andere Dr. Wellens is er heel wat veranderd. Hij vroeg mij om een boekje in het Nederlands te schrijven over de duiksport, wat ik ook gedaan heb. Ik heb goede herinneringen aan de toenmalige Federatie. Het was zelfs zo dat ik vaak een betere indruk had van de Franstalige dan van de Vlaamse collega’s. Hippo: Wat heeft het duiken je bijgebracht? Micky: Het leven en het duiken is voor mij één geheel. Ik kan dat niet scheiden. Paul S: Het is niet mijn tweede natuur om onderwater te willen zijn … het is gewoon mijn natuur!
Paul Darmont toen het duikmaterieel al wat moderner was. (Foto archief Paul Darmont).
Paul D: Ik ben nooit verkozen maar werd toch bestuurslid van BEFOS. Dat kwam door een taalkwestie. Je weet wel die eeuwige communautaire problemen. Onze club wou dat ik meeging naar een vergadering in Oostende om er een probleem met de diepte voor sommige proeven te bespreken. Iedereen sprak daar Frans en alles werd dan vertaald. Dokter Wellens vond dat
14
Hippocampus 50 jaar BEFOS
Paul D: Ik heb het geluk gehad te duiken met familieleden. Ik ben ook trots dat ik heb kunnen bijdragen aan de opbloei van onze sport. Er was niet alleen het duiken, ik maakte ook films en er was de kameraadschappelijke sfeer in de club en de leuke feesten. Robert: Vergeet niet dat die eerste duikers allemaal sportzwemmers waren. Toen ik bovenwater niet meer meekon ben ik maar onderwater gaan zwemmen. Mijn eerste duik maakte ik in een donkere steengroeve naar 40 meter! Niet simpel! Maar vanaf toen kon ik niet meer zonder duiken. François: Ik moet mij hier bij aansluiten. Ook ik kon niet leven zonder te duiken. Het was niet steeds gemakkelijk. Soms ging het
Robert Henry (links) in duikpak. (Foto archief Robert Henry).
ten koste van de familie. Hoeveel uren ik, en jullie zeker ook, daar hebben ingestoken: de club, de lessen, de proeven, enz. Jos: Ik ben een uitdager. Ik dook dieper dan we mochten. Ik durf het bijna niet herhalen maar aan het geluid dat onze flessen maakten op 90 meter wisten we dat het genoeg was. Ik heb er veel gered die kennis maakten met de dronkenschap der diepte. Robert: Toch waren er minder ongelukken toen. De meesten onder ons kwamen uit de zwemsport en waren goed getraind. Hippo: Hoe zie je de toekomst? Micky: Binnen vier dagen vertrek ik naar de Malediven … verder geen commentaar. Paul S: Er is geen leven zonder duiken en dat mag zo blijven duren. Nu duik ik nog enkel op een manier aangepast aan mijn leeftijd, in het warme water van de Rode Zee. Paul D: Ik duik niet meer. Mijn vrouw vond dat het genoeg was. Ze was er niet meer gerust in. Robert: Ik ben de jongste hier en ben er vast van overtuigd dat het leven onder druk gezond is. Ik ben van plan om er nog lang van te genieten. Micky: Leven onder druk gezond? Dat is
nog niet bewezen. En er zijn zeker twijfels over de invloed van de verhoogde zuurstofdruk bij nitrox. François: Ik zie het niet zo rooskleurig in wegens familiale omstandigheden. Toch heb ik nog een grote droom. Ik zou nog eens naar Australië willen gaan, naar het grote Barrièrerif. Dat is mijn ultieme droom. Iedereen: Niet wachten, François, je moet dat zeker doen! Jos: Ik zou nog willen meemaken dat je kan duiken zonder ontspanner en zonder flessen. Er bestaan experimenten met injecties van zuurstof in de bloedbaan. Dat en de volledig elektrische auto, dat wil ik nog meemaken. Hippo: Anekdotes uit die periode? Jos: Op een zeker ogenblik besliste het BEFOS-bestuur dat ieder bestuurslid op toer iets moest organiseren in zijn stad en op zijn kosten. Ik was als eerste aan de beurt en projecteerde een film over koraalduikers. Daarna nodigde ik iedereen uit op een etentje in de Bowling in Deurne. Spijtig genoeg was dat eerste etentje ook het laatste volgens dat principe, want nadien werden de kosten steeds gedeeld! Micky: Ik ging bij de Marine als dokter in de hoop te mogen meeduiken. De teleurstelling was groot toen bleek dat de dokter steeds aan boord moest blijven.
Micky Goldstein en echtgenote.
Met een omgebouwde vliegtuigcompressor vulden we onze duikflessen. Paul (links) en Jacques Darmont (rechts). (Foto archief Paul Darmont).
Paul Sobol.
Paul S: Het vinden van het amforenwrak in Bendor is een geweldige herinnering. Er werd daar onder andere door de Gendarmes zoveel gedoken en nog nooit hadden ze iets gevonden, tot wij op een bepaalde dag dat wrak vonden. Paul D: We waren in Spanje met dokter Piet Schrauwen. Tijdens een vrijduik greep hij in een zee-egel. Dat was pijnlijk. Als grap bedoeld vertelde ik hem dat de Polynesiërs dan op hun hand plasten. Piet Schrauwen is dan, ten einde raad, inderdaad op zijn hand gaan plassen. François: Tijdens de stage hebben ze mij eens vergeten op zee. Het was geweldig slecht weer toen ze onze groep dropten voor een tweede duik. Vooraf hadden we afgesproken om niet te diep te gaan, maar door het slechte weer werden we slecht gedropt en belandden we op 60 meter. We stegen onmiddellijk terug naar 6 meter. We hoorden de Zodiac boven ons en waren er gerust in. Toen we bovenkwamen zagen we onze boot, de ‘Ile de Bendor’, in de verte wegvaren. Het was in de winter en het begon al te schemeren. Het eiland Bendor was nog nauwelijks te zien in de verte. Toevallig had ik die keer een Viking pak aan met een vreselijk knellende kraag en droeg ik geen reddingsvest. Onze hoop dat de boot zou terugkomen was tevergeefs zodat er niets anders opzat dan te zwemmen. Uiteindelijk was er op het eiland dan toch alarm gegeven en een Franse schipper heeft ons opgepikt en uitgeput afgeleverd op het eiland. Ik
ben toen wel eventjes héél kwaad geweest op de verantwoordelijke van de ‘Ile de Bendor’! Trouwens ook op een collega-jurylid, die blijkbaar niet op de hoogte was van de gebeurtenissen en die me verweet: “Je moet niet altijd tot het uiterste gaan met de kandidaten...”. Robert: Mij is hetzelfde overkomen. Alleen hadden ze mij opzettelijk achtergelaten. “Robert kan toch goed zwemmen”, zeiden ze. Ik bereikte Bendor pas als het al donker was. Hippo: Bedankt voor dit interview. n Interview: Luc Beets, Jacques Bernaerts, Wim Van Doeselaer FOTO’S: LUC BEETS (RECENTE), ARCHIEF Paul Darmont en BEFOS-archief
Het equiperen ging niet van een leien dakje. Links Henk van Vlimmeren, oud hoofdredacteur van ‘Onderwatersport’ (NOB). (Foto archief Paul Darmont).
Hippocampus 50 jaar BEFOS
15
Duikonderricht BEFOS-FEBRAS
Historiek Duikonderricht BEFOS Van 25 jaar geleden tot nu en morgen… In het begin der tachtiger jaren werden de pioniersjaren definitief afgesloten met de structurering van de Commissie Duikonderricht.
D
e Commissie werd gestructureerd in een College waar alle Nationale Monitoren in zetelden, met een Bestuur, het zogenaamde ‘Bureau’ waarin de Verantwoordelijke Duikonderricht als Voorzitter zetelde, een Ereraad en verschillende Comités of werkgroepen die in opdracht van het Bureau de ganse duiktechnische problematiek bestudeerden en uitwerkten. Een volledig reglement van inwendige orde werd opgesteld en het duikonderricht werd als het ware gestuwd, niet zoals vroeger door enkelingen, maar door een groot aantal instructeurs met al hun ervaring en kennis. Dit zorgde voor een explosie van activiteiten, nieuwe inzichten en ideeën. De theoretische cursussen, de infomappen, de overstap naar de moderne materialen zoals tweetrapsontspanner, manometer, trimvest, computer enz. dateren uit deze ‘postpioniersperiode’ van BEFOS-FEBRAS.
Als BEFOS-FEBRAS 25 jaar geleden in België praktisch het duikmonopolie bezat, moet heden ten dage rekening gehouden worden met de overheid (Adeps en Bloso) en met het commercieel circuit.
We kregen bijna een verdubbeling van het aantal leden, clubs en scholen schoten uit de grond en iedereen wilde leren duiken. Van een ‘elitaire’ sport voor afgetrainde sporters en avonturiers werd overgegaan naar een sport voor allen. Ook deden het jeugdduiken en het duiken met andere gassen hun intrede.
Opleidingen moeten sneller, didactischer en veiliger kunnen! Als lid van CMAS zijn we gebonden aan minimum normen voor de opleiding van duikers en instructeurs. Straks moeten we ons ook in lijn zetten met de Europese normen en richtlijnen hieraangaande.
In het buitenland was er een evenredige evolutie met de expansie van duikcentra in de vakantieoorden gelegen in tropische en subtropische landen. Het duiken werd een marktproduct en stond open voor de massa.
veilig stellen, zal in de opleiding een nog grotere nadruk moeten gelegd worden op de kennis, de fragiliteit en het beschermen van ons milieu dat de zee heet! n Tekst: Roland Thiebault (verantwoordelijke Duikonderricht LIFRAS) en John Remue (verantwoordelijke Duikonderricht NELOS)
De duiksport zal ongetwijfeld op duiktechnisch, materieel en medisch gebied verder evolueren. Een evolutie in ons verantwoordelijkheidsbesef aangaande het milieu is de laatste decennia ook sterk toegenomen. Gelukkig maar! Indien we voor de komende duikgeneraties onze duikwereld willen Hippocampus 50 jaar BEFOS
17
Geschiedenis
25 jaar geleden Tijdens de Algemene Vergadering van BEFOS-FEBRAS van 9 mei 1982 te Ruisbroek sprak René Crepin, Verantwoordelijke van het Nationaal Duikonderricht, over het ontstaan van de Federatie naar aanleiding van het 25-jarig bestaan.
Ter gelegenheid van 25 jaar BEFOS werd Manneke Pis in een nat duikpak gestoken. (Foto NELOS-archief).
D
enk vooral niet dat deze 25 jaar verlopen zijn onder een vlekkeloze hemel in een atmosfeer geparfumeerd met een licht lentebriesje …. Er waren bliksems en donderslagen van jewelste …. Eigenlijk is het alleen onder vrienden - en dat versterkt de vriendschap - dat men een verschillende mening kan hebben en elkaar echt kan respecteren.
Het eerste probleem was het opstellen van de scholingsregels. Er was dan nog geen sprake van steengroeven, Zeeland of de zee, maar enkel het bepalen van de oefeningen in het zwembad. Dat ging niet zonder horten of stoten. Maar het resultaat was klaarblijkelijk uitstekend, want deze oefeningen maken nog steeds de basis uit van het duikonderricht. Je moet nochtans weten dat toen onze kennis praktisch nul was. Het boek ‘La Plongée’ van de ‘Marine Nationale Française’, de ervaring opgedaan in de ‘Club Méditerranée’ en het tijdschrift ‘L’Aventure Sousmarine’ waren onze enige referentiepunten.
Toespraak door René Crepin. (Foto NELOS-archief).
Dan kwam de praktijk van het duiken in zee, de meer nauwkeurige kennis van de medische aspecten van het duiken en het gebruik van het materiaal. En dan kwamen - en dat waren de echte problemen - de organisatie van de administratie en het beheer van ‘iets’ dat ontstond uit liefde voor de zee. n Uit Hippocampus nr. 90 van oktober 1982
Manneke Pis op de cover van Hippocampus nr. 92.
Ook de Hippo is danig geëvolueerd. Oorspronkelijk was het een gestencild blaadje van enkele pagina’s. Hier het tweede nummer. Het eerste nummer is verloren gegaan.
Commandant Cousteau, 1e voorzitter van CMAS, erkent met deze brief dat BEFOS-FEBRAS de enige vertegenwoordiger van CMAS is in België.
18
Hippocampus 50 jaar BEFOS
Oprichtingsstatuten van Befos-Febras
20
Hippocampus 50 jaar BEFOS
Geschiedenis
Het prille begin van de Wereldduikbond CMAS Hippo heeft in vorige edities uitvoerig bericht over de evolutie op Europees duikgebied met de stichting van CMAS EUROPE te Brussel. De federaties van 19 EU-landen verenigden zich om met één stem te kunnen spreken en de gezamenlijke belangen te verdedigen. BEFOS, de Belgische Federatie, is daar een belangrijke initiatiefnemer geweest en speelt er nog een belangrijke rol in; John Remue is er immers thans voorzitter van.
I
ntussen is het reeds 48 jaar geleden dat CMAS officieel werd gesticht. Ook toen was er een belangrijke Belgische inbreng.
William Xhignesse In de ‘Oursin’ nr. 4 van juni 1960 - het toenmalig gezamenlijk blad van de Belgische Federatie én de Brusselse club C.A.S. - verscheen een artikel van William Xhignesse over het ontstaan van CMAS en over de eerste Algemene Vergadering in Barcelona. De parallellen met de stichting van CMAS EUROPE zijn legio. William was medestichter van BEFOS en de tweede Belgische nationale monitor (nu 3*I). Hij was de oprichter van de eerste Belgische duikwinkel ‘L’Equipement Sous-Marin’ te Brussel. Als bestuurslid van BEFOS was hij nauw betrokken bij de stichting van CMAS en was hij een bevoorrechte getuige van deze belangrijke gebeurtenissen voor het sportduiken.
Het ontstaan van CMAS Ziehier zijn getuigenis over dat prille begin van CMAS: “Sinds enkele jaren is het ‘toeristisch’ duiken, d.w.z. het duiken door liefhebbers en niet door professionelen, sterk ontwikkeld. Spoedig ontstonden er contacten tussen de duikers van verschillende nationaliteiten. De nationale federaties, die enkele jaren voordien ontstaan, stelden gemeenschappelijke interesses en overeenkomsten vast. Gelijktijdig ontstond er in de schoot van CIPS (Confédération Internationale de la Pêche Sportive) een ‘Comité des Sports
Commandant Jacques-Yves Cousteau in gesprek met William Xhignesse. (Foto archief Mireille Xhignesse).
Sous-marins’, dat zich bezig hield met de onderwaterjacht en het organiseren van de wereldkampioenschappen. Maar geen enkele sportduiker maakte deel uit van het bestuur van dat comité. Enkele landen zoals Groot-Brittannië, Zwitserland en België waar het duiken op zich zeer populair werd, werden het beu om over niets anders te horen praten dan over onderwaterjacht en zelfs over lijnvissen.” Alzo rijpte stilaan het idee van een confederatie te stichten met alleen echte duikers - sportduikers. “De stichting gebeurde tijdens een congres in Brussel in 1958 – tijdens de wereldtentoonstelling Expo 58 – België nam daaraan actief deel door een ferme houding te verdedigen tegenover CIPS. Een ‘comité de contact’ moest de modalitei-
ten van een stichtingscongres te Monaco in januari 1959 van de ‘Confédération Mondiale des Activités Subaquatiques’ (CMAS) voorbereiden om statuten op te stellen en een ‘Bureau Exécutif’ te verkiezen, een soort van internationale Raad van Bestuur.” In de pre-ambule van de stichtingsstatuten van 1959 presenteert CMAS zich dan ook nadrukkelijk als opvolger van het ‘Comité des Sports Sous-Marins’ van CIPS. De vergadering koos Commandant Cousteau als voorzitter en onder andere de BEFOS-voorzitter Paul Bailly als lid van het Bureau Exécutif en als voorzitter van de Juridische Commissie, de Engelsman N.O. Gugen werd aangesteld als voorzitter en Lees verder op pagina 22. Hippocampus 50 jaar BEFOS
21
Geschiedenis Vervolg van pagina 19.
William Xhignesse als secretaris van het Technisch Comité, dat het duikonderricht onder zijn hoede nam.
Eerste Algemene Vergadering van CMAS te Barcelona (1960) “CMAS gaf meer gewicht aan de nationale federaties omdat CMAS de kruim van de pioniers van de duiksport wist te verzamelen op deze bijeenkomst”, stelt William Xhignesse. Inderdaad de aanwezigheidslijst is indrukwekkend: Commandant Jacques-Yves Cousteau, onnodig hem voor te stellen; Commandant Philippe Tailliez, samen met Cousteau een belangrijke Franse duikpionier tevens auteur van verschillende boeken over het duiken; Frédéric Dumas, een van de eerste sportduikers ter wereld en medewerker van de GERS (Groupement d’Etudes et de Recherches Sous-marines); Georges Beuchat, fervent onderwaterjachtpionier die in een kleine werkplaats in Marseille harpoenen fabriceerde wat later uitgroeide tot een fabriek van duikmaterieel; Gustave Dalla Valle, de latere stichter van Scubapro; Dr. Pierre Cabarrou, geneesheer bij de Franse Marine; Kapitein Shelford, gedurende de oorlog ‘Diving Officer’ van de Royal Navy, nu directeur van SiebeGorman. Na 8 dagen van gepassioneerde discussies werden verschillende beslissingen genomen en aanbevelingen gedaan die hun we-
William Xhignesse (rechts) met zijn Rolleimarin. Hij fotografeerde voor het Franse magazine ‘L’Aventure Sous-marine’. (Foto archief Mireille Xhignesse).
reldwijde invloed op het duiken tot nu toe laten gelden. William Xhignesse: “Zoals het aanvaarden van internationale duiktekens. Dit lijkt vrij simpel, maar eigenlijk was dit zeer ingewikkeld vermits in die tijd duiktekens werden gebruikt die in een ander land juist het tegenovergestelde betekenden. Alles gebeurde in een sfeer van goodwill en inschikkelijkheid soms moest de nationale trots opzij gezet worden. De Engelsen gaven soms toe, de Fransen ook, de Italianen deden toegevingen, de Amerikanen volgden de weg gebaand door hun kleine Europese broertjes. De eerste conclusie uit deze debatten is dat het spijtig is dat de UNO niet samengesteld is uit duikers, want dan zou de internationale situatie er veel meer ontspannen uitzien.” Veel literatuur bestond er toen nog niet over het duiken. Het eerste werk voor CMAS bestond er dan ook uit van gretig documentatie te verzamelen en de verschillende nationale cursussen en documenten te vergelijken en zo te proberen algemene aanbevelingen en regels te introduceren die het duiken en de duikopleiding veiliger en eenvormiger zouden maken.
Paul Bailly, de eerste voorzitter van BEFOS, zetelde ook in het eerste Bureau Exécutif van CMAS. (Foto NELOS-archief).
22
Hippocampus 50 jaar BEFOS
Ziehier enkele aanbevelingen van die eerste CMAS-vergadering: • beginnende duikers mogen niet dieper dan 40 meter.
• er worden vijf internationale duiktekens aanvaard: alles OK, stijgen, dalen, noodsignaal, reserve. • duikers moeten voorzien zijn van kompas, dieptemeter en horloge. • geen duiken met zuurstof dan na scholing door een gespecialiseerde organisatie. • de noodzaak van het instellen van een internationaal instructeursbrevet. • de loodgordel moet gemakkelijk afwerpbaar zijn. • beschrijving van een ideaal model reddingvest: met lucht opblaasbaar, inhoud van 7 à 8 liter op 40 meter, overdrukventiel, ook met de mond opblaasbaar. • aanleren van de reanimatiemethodes ‘Holger-Nielsen‘ en ‘mond-aan-mond‘.
Het besluit van William Xhignesse
“Aan die aanbevelingen kan men de arbeid inschatten die er die week geleverd is, vooral als men bedenkt dat een week geleden er op wereldvlak nog niets bestond en alles nog moest gecreëerd worden. Dit is een boodschap van hoop. Hoewel de naties ruziën via hun diplomaten is het een aanmoediging vast te stellen dat indien er een gezamenlijk belang is dat de mensen van allerlei kleur zich goed verstaan.” n Tekst: Wim Van Doeselaer
Geschiedenis
Het wrak van de Belgica: Belgische poolgeschiedenis in Noorse wateren In de kleine baai van Brurvik, op 2 km ten noordoosten van de Noorse havenstad Harstad, bevindt zich het wrak van de Belgica, het voormalige schip voor poolonderzoek. Het wrak van dit houten zeilschip staat rechtop, op een harde stenen ondergrond met een maximale bodemdiepte van 20 m. Het werd slechts 15 jaar geleden ontdekt door een locale duikclub die de resten kon lokaliseren na veel onderzoek en een lange zoektocht. De bekendmaking van deze vondst zorgde voor veel beroering en enthousiasme in de wereld van de arctische en antarctische exploratiegeschiedenis alsook bij de maritieme archeologie.
I
n de zomer van 2006 werd in Oostende de vzw Belgica Genootschap opgericht. Deze vzw heeft tot doel het wrak van de Belgica zo vlug mogelijk te kunnen bestuderen en indien mogelijk het schip volledig of deels te bergen en te conserveren.
De Belgica en commandant Adrien de Gerlache
De Belgica werd gebouwd in 1884 te Svelvik bij Oslo en heette oorspronkelijk Patria. Ze was specifiek ontworpen als walvisjager met rompversterkingen die toepasselijk waren voor schepen die zich in poolgebieden moesten begeven. Ze had een lengte van 39,3 m, een breedte van 8,3 m, een diepgang van 4,5 m en een waterverplaatsing van 263 ton. Haar romp was vervaardigd uit hout afkomstig van de grove den, gemonteerd op eiken spanten. De Patria had 3 masten en was getuigd zoals een bark.
Commandant Adrien de Gerlache, 1898, poolreiziger.
24
Hippocampus 50 jaar BEFOS
Naast haar zeilen kon een stoommachine een kleine voortstuwing geven bij windloze dagen. In 1896 werd het vaartuig aangekocht door de Belgische poolreiziger Adrien de Gerlache en omgebouwd tot expeditieschip. Ze werd ondermeer voorzien van een schroef die opgetrokken kon worden om mogelijke schade te vermijden door aanvaringen met ijsschotsen. De Gerlache gaf het schip een nieuwe naam: Belgica. In 1897 vertrok ze voor 2 jaar en 2 maanden op een poolreis en zou het eerste schip zijn dat een overwintering meemaakte op Antarctica. Drie verdere reizen naar het poolgebied werden in 1905, 1907 en 1909 uitgevoerd onder bevel van de Duc d’Orléans, met de Gerlache als kapitein van de Belgica. Tegen 1916 was haar carrière als onderzoeksschip voorbij en werd ze overgekocht door de Det Norske Spitsbergen Kullkompani, die haar omdoopte tot Isfjord. Ze onderging veranderingen op de werf om meer passagiers en een lading van redelijke afmetingen te kunnen dragen. Gedurende twee jaar vervoerde ze kolen van de mijnen op Svalbard naar het noorden van Noorwegen. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog werd haar romp, stoommachine, tuigage en touwen verkocht aan de Noorse kolenimporteur Kristian Holst die haar opnieuw omdoopte tot Belgica. Ze begon nu een nieuwe loopbaan als drijvende visfabriek waarbij reizen naar de Lofoten-eilanden werden gemaakt voor de kabeljauwvangst.
In deze fase van haar leven onderging ze de grootste veranderingen waarbij masten, boegspriet en bovenbouw zijn weggenomen. Er restte enkel een kleine brug op het voorschip. Vlak vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de machinekamer ont-
De Belgica als de omgebouwde visfabriek Isfjord (foto Kjell Kjaer).
De Belgica vaart tussen het ijs van de Zuidpool (1897-1898).
De Belgica aan de kade te Antwerpen wordt klaargemaakt voor haar reis (1897).
manteld en veranderde ze in een drijvende opslagplaats voor kolen. De enige stoommachine bevond zich nu onder de brug op het voorschip en diende om de stoomlieren van het cargoruim en het anker te bedienen. Begin 1940 vielen Duitse troepen Noorwegen aan via Denemarken en de Noordzee. De Noorse zeemacht, dat slechts twee verouderde kruisers en enkele patrouilleschepen had, kon geen grote tegenstand bieden voor een overmacht aan Duitse kruisers, slagschepen en torpedobootjagers. De Noren verzetten zich dapper, maar te Narvik vergingen beide kruisers in slechts enkele minuten tijd met een verlies van meer dan 300 zeelui. Kort hierna aanvaardde Duitsland de overgave van Noorwegen. Bij het begin van de oorlog was de Duitse Wehrmacht en Kriegsmarine verspreid over een enorm gebied en kon nog geen alomvat-
tende controle uitoefenen. Groot-Brittannië kon dit belangrijk gebied niet zomaar prijsgeven aan Duitsland en zond een landingsvloot bestaande uit Britse, Franse en Poolse militairen om de spoorlijn en het rijke ijzerertsgebied terug in geallieerde handen te krijgen. De aanval lukte en de Royal Navy kon acht Duitse torpedobootjagers verrassen en vernietigen in de fjorden van Narvik. Hierna konden Narvik en Harstad ingenomen worden en uitgebouwd worden voor een verwachte Duitse tegenaanval. In mei 1940 lag Belgica nog altijd als drijvend depot te Harstad. Nu kwam ze in handen van het Britse leger terecht. Er werd een lading van munitie en schietkatoen aan boord gebracht en ze werd omgevormd tot drijvend munitiedepot voor het geallieerde leger. Het schip werd gesleept naar Brurvik, vlakbij het oliedepot van de haven van Harstad. Slechts enkele weken later verging ze bij een aanval van acht Duitse Heinkel 111-bommenwerpers op het oliedepot. Haar roemrijke carrière van bijna 60 jaar maritieme geschiedenis eindigde op de bodem van een fjord.
Belgica Genootschap
Reclame en uitnodiging voor het vertrek van de Belgica uit Antwerpen (augustus 1897).
Het wrak van de Belgica kwam in België voor het eerst weer ter sprake nadat Oostendse reder Willy Versluys bericht had gekregen van enkele Belgische poolspecialisten over haar ontdekking. Ze werden namelijk gecontacteerd door hun Noorse collega Kjell Kjaer met het nieuws dat duikers van een locale duikclub te Harstad het wrak hadden gelokaliseerd. In alle haast werd in juli een vzw opgericht met de bedoeling het wrak te gaan onderzoeken en voor de toekomst te kunnen redden. De leden van de Belgica Genootschap waren uiteenlopend: poolspecialisten, een maritiem archeoloog, een bergingsspecialist, biologen, en scheepsbouwkundigen. Onze vereniging kon zelfs boffen met het
Doorsnede en dekkenplan van de Belgica.
lidmaatschap van Jean-Louis de Gerlache, kleinzoon van de beroemde Adrien de Gerlache en Kristian Holst, kleinzoon van de vroegere eigenaar van het schip. Er moest zo snel mogelijk een eerste expeditie op touw gezet worden in augustus om het wrak te onderzoeken. De opgerichte Belgica Genootschap wilde weten hoe intact het wrak was, welke bewaringstoestand het geheel genoot, het gevaar dat de aanwezige munitie zou kunnen vormen en de mogelijkheid om in de toekomst het geheel of stukken van het wrak te kunnen bergen op professionele wijze. Eén van de voornaamste vragen bij het onderzoek was de conservatiemogelijkheden en het opstellen van een degelijk rapport geïllustreerd met zoveel mogelijk beeldmateriaal. Twee teams vlogen naar het Noorden: een administratief en een technisch team. Doordat het hier om een internationaal project ging van zowel Noors als Belgisch belang moest het administratief team alle nodige Lees verder op pagina 26. Hippocampus 50 jaar BEFOS
25
Geschiedenis Vervolg van pagina 25.
ambassades, ministeries, havenautoriteiten, musea, zeemachtvertegenwoordigers en archeologische diensten gaan aflopen. Het technisch team, bestond uit de auteur als maritiem archeoloog, de Brusselaar Nicolas Mouchart als professionele camera- en videoman, twee lokale duikers van de Harstad-duikclub en een schipper van de ingehuurde bootbijstand op het site. Dit team ging aan de slag om het wrak in de baai van Brurvik verkennen.
De boeg en het anker van de Belgica (foto Erik Dürselen).
Het dek (foto Erik Dürselen).
Het wrak Voor mij was het de eerste keer dat ik op een wrak dook boven de poolcirkel. Gedurende drie dagen op de site was er slechts een lichte wind uit noordelijke richting en een grotendeels wolkenloze hemel met veel zon. De gevreesde mistbanken en wekenlange regenbuien, een normaal verschijnsel in de fjorden, waren blijkbaar eind augustus voor een week verdwenen. De zichtbaarheid onder water was matig en bedroeg 4 tot 5 m rond de middag en ongeveer 3 m in de namiddag. Er was weinig scherptezicht in het water doordat er een soort mist of lichte, witte stof in het water hing. Dit bleek geen enkele hinder te vormen voor het archeologisch onderzoek, maar overzichtsfotografie was in grote mate beperkt. De verschillen in zichtbaarheid kwamen door de warmte van het water in deze periode van het jaar. De oppervlaktetemperatuur van het water bedroeg 15°C en op het wrak zelf was dit herleid tot 10°C. De duikers van de club hadden ons aangeraden om in de vroege lente (maart-april) te duiken omdat de zichtbaarheid dan ongeveer 15 tot 20 m bedroeg. Door de locatie van het wrak in het hart van het fjordensysteem en de beschutte baai van Brurvik was er geen stroming aanwezig. Dit vormde wel een probleem bij aanraking van het wrak of de bodem waarbij een modderwolk lang bleef hangen. Er werd grotendeels met droogpak gedoken door de drie onderzoekers, maar enkele duiken konden tamelijk comfortabel met natpak uitgevoerd worden. Door de beperkte zichtbaarheid was het even wennen om langs het markeringstouw naar het wrak af te zakken en hierna geconfronteerd te worden met een quasi intact wrak van een schip dat geschiedenis had geschreven. Het wrak was grotendeels intact en staat rechtop met een inclinatie van 20 graden naar bakboord. De totale lengte van het wrak bedroeg 36,4 m, op een breedte van 6 m. Bodemdiepte bij het wrak varieerde tussen 17 m en 20 m. Op de overblijfselen van de vroegere bovenbouw en dek varieerden de dieptes tussen 12 m en 15 m. Op onge-
26
Hippocampus 50 jaar BEFOS
De boeg en kaapstander van de Belgica (foto Erik Dürselen).
Het roer en achterschip (foto Erik Dürselen). Het achterschip (foto Erik Dürselen).
Bouwplaat op de ijzeren kaapstander van de Belgica. Een opengevallen kist met Britse schietkatoen in het laadruim van de Belgica. Hier liggen er ettelijke tientallen complete kisten.
De bakboordwand is aan het openvallen: nieuwe schade door de constante binnendruk van de aanwezige modder.
Detailopname van het blokje schietkatoen, vervaardigd in 1939.
veer 15 m van de stuurboordzijde werd een geul teruggevonden in de granieten bodem waarbij de maximale diepte tot 25 m gaat. We merkten al direct dat de Noorse zeebodem niet te vergelijken was met onze redelijk vlakke en zanderige Noordzeebodem. Het wrak bestond voor het grootste deel uit houten balken, planken en ijzeren fittings. Op de bodem rondom haar stuur- en bakboordzijden bevond zich een veld met
onderdelen die afkomstig waren van het wrak. Het wrak zelf was goed als zeilschip herkenbaar met de aanzet van de vroegere boegspriet, de zichtbare stompen van 3 masten, eiken spanten en een buitenromp van dennenhout. In het voormalige laadruim werden grote hoeveelheden koperen munitiekisten aangetroffen met Britse markeringen en een inhoud van schietkatoenen
nalen en kleine spinkrabben. Er werden verschillende trossen reusachtige blauwe mosselen op het wrak aangetroffen.
Identificatie en de toekomst
Onderzoekers Nicolas Mouchart en Tomas Termote vóór de baai van Brurvik (augustus 2006).
blokken met een datering van 1939. Op het voorschip werd een ingebouwde stoomketel aangetroffen dat de vroegere cargolier moest aandrijven. Op het achterschip waren grote delen van het houten dek ingestort. De brokstukken lagen verspreid op de omliggende bodem. Hier reikte de top van het indrukwekkende eiken roer hoog boven het bestaande dekniveau. Op de bodem en op het achterschip werd een interessante gietijzeren schroef aangetroffen, alsook ijzeren beslag van de onderzijde van het roer en het hek. Ditzelfde beslag werd eveneens teruggevonden op de onderzijde van de vroegere boeg. De omliggende bodem bestond uit graniet-
formaties die deels bedekt zijn met grote concentraties zeewier of kelp die grote bladoppervlaktes hebben. Er bevond zich ter hoogte van het voorschip een verloren haringnet met een lengte van ongeveer 40 m. Op ongeveer 50 m van het wrak lag een ijzeren barge met identiek dezelfde lading munitie als in de ruimen van de Belgica. Ze was verbonden met het wrak door middel van een kabel en was waarschijnlijk gelijktijdig met het zeilschip ondergetrokken. Door de nabijheid van de moderne haven van Harstad en vele passage door pleziervaartuigen was er slechts een kleine aanwezigheid van fauna. Dit bestond uit enkele leng, pollak, jonge kabeljauw, galatea-gar-
Alle gevonden elementen wezen in de richting van een identificatie als Belgica. Grote hoeveelheden dennenhouten planken lagen in het rond en waren afkomstig van de bovenbouw die ze als Isfjord had gekend. De aandrijving van de cargolier was er bij de laatste veranderingen gekomen om kolen in het ruim te laden of te lossen. Haar lengte stemde overeen met de oorspronkelijke lengte, alhoewel het wrak 3 m korter bleek te zijn door het verlies van de boegspriet. Het gesmede beslag en de versterkingen op voor- en achterschip wezen in de richting van een vaartuig dat doorheen ijsschotsen moest gaan varen. De munitie in de ruimen wist ons te vertellen dat het schip in Britse handen was en in oorlogsomstandigheden was verloren gegaan bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. Onze eerste expeditie was klaarblijkelijk een succes. Het wrak kon getekend, gefotografeerd en bestudeerd worden. Alhoewel het wrak zich in op een ideale locatie bevindt, een stroomloze baai met geringe diepgang en koude temperaturen, is het sterk aangetast door de natuurelementen. Er is een overvloedige aanwezigheid van paalworm (Teredo Navalis) en de bereikbaarheid van oppervlaktelicht doet veel organismen op het wrak bloeien. De druk van de lading en ingespoelde modder oefent een enorme kracht uit op de reeds broze houten romp. Het is dus een kwestie van enkele jaren voordat de Belgica volledig uiteenvalt. De toekomst van het wrak en het verdere onderzoek is nu afhankelijk van het verloop van de relaties die we ontwikkeld hebben met de Noorse diensten. Hopelijk zal zo vlug mogelijk een volgende expeditie georganiseerd kunnen worden om een archeologisch onderzoek te kunnen verrichten in de vroegere accommodatie en een eventuele recuperatie van het volledige wrak of delen ervan mogelijk te maken.
Bibliografie Horsevik E., mondelinge informatie, 2006. Kjaer, K-G., Belgica in the Arctic, in Polar Record 14 (218), United Kingdom, 2004. Mouchart, N., mondelinge informatie, 2006. Sverre Olsen, O., mondelinge informatie, 2006. n De Belgica Genootschap te Harstad: bovenste rij van links naar rechts: Prof. Tony Van Autenboer (Belgisch poolexpert), Jean-Louis de Gerlache (kleinzoon Adrien de Gerlache), Kristian Holst (kleinzoon eigenaar Holst), Willy Versluys (voorzitter en reder), André Cattryse (VLIZ). Onderste rij van links naar rechts: Kjell Kjaer (Noors poolexpert), Ernst Horsevik (voorzitter Harstad duikclub), Nicolas Mouchart (cameraman), Tomas Termote (maritiem archeoloog).
Tekst en foto’s: Tomas Termote Onderwaterfoto’s: Erik Dürselen en Kjell Kjaer
Hippocampus 50 jaar BEFOS
27
Geschiedenis
Onderwaterarcheologie in onze streken Sinds de 19e eeuw heeft het uitbaggeren van de stromen en rivieren ontelbare voorwerpen aan het licht gebracht. Het merendeel daarvan - zeker de meest waardevolle - zijn bij verzamelaars en antiquairs terecht gekomen. Gelukkig zijn er enkele van deze vondsten uit de Schelde, de Maas en de Samber verkocht of gelegateerd aan openbare musea.
A
ndere veel oudere ontdekkingen, zoals de ‘intaglio (uitgegraveerde steen die diende als stempel) van Waulsort’, zijn beland in buitenlandse musea, zoals het British Museum. In het begin van deze eeuw heeft het recent uitbaggeren van de Maas te Dinant een kanon opgeleverd. Enkele schepen zijn aan het licht gebracht na werken aan de waterwegen, in het bijzonder in de Schelde, maar er is weinig onderzoekswerk naar gedaan en de resten van de schepen zijn niet bewaard gebleven. Een uitzondering was de opgraving in het begin van de 70’er jaren van een goed bewaard haventje uit de GalloRomeinse periode te Pommeroeul in een dode rivierarm van de Hene. Buiten de haveninstallaties zijn er vijf schepen ontdekt. Na 20 lange jaren van stabilisatie van het hout, restauratie en assemblage kunnen nu een prauw en een aak tentoongesteld worden te Ath. Vergeten we de lokalisering
De Grotten van Han (foto archief Ivo Madder).
van wrakken in de Noordzee niet, maar het onderzoek wordt bemoeilijkt door de verplaatsing van de zandbanken. Van al deze vondsten in de waterlopen of in de zee is er eigenlijk geen enkele gedaan door duikers. De eerste ‘archeologische’ duiken zijn begonnen vanaf 1963 op de bodem van de Lesse in de bekende toeristische site, de grotten van Han. In die periode geloofden de archeologen niet in archeologische mogelijkheden van de waterlopen. De oogst van voorwerpen leek voor hen meer een schattenjacht op losse artefacten zonder enige samenhang. Een van die archeologen heeft nochtans toch een programma van on-
Han sur Lesse, ontdekking van een volledige pot.
derzoek of liever van het systematisch en methodisch verzamelen van de bodem van de Lesse gesuperviseerd. Zo zijn honderden, duizenden voorwerpen aan de oppervlakte gebracht. Een groot gedeelte daarvan is tentoongesteld in het lokale museum, maar vele objecten wachten nog op wetenschappelijk onderzoek. De mooiste en spectaculairste zijn ongetwijfeld de wapens, de werktuigen, vaatwerk en voornamelijk de sieraden uit het einde van het bronzen tijdperk (circa 1100-800 v.C.). Zulk een overvloed aan waardevolle metalen voorwerpen zou erop kunnen wijzen dat de grot in die tijd heeft dienst gedaan als heiligdom en dat de voorwerpen opzettelijk zijn gedeponeerd op de bodem van de Lesse ... Naast deze opmerkelijke vondsten wijzen overblijfselen van het stenen tijdperk tot aan de moderne tijden erop dat de grot gediend heeft als tijdelijke schuilplaats in perioden van troebelen. Deze hypotheses kunnen gepreciseerd worden eens al het opgedoken materiaal volledig zal zijn bestudeerd. De laatste jaren heeft de groep van duikers van het Centrum van Archeologische Rivieropzoekingen (CRAF) zich voornamelijk geconcentreerd op de opmeting van de bodem van de rivier, gebruik makend van topografische apparatuur aangepast aan het onderwatermilieu. Andere interventies hebben tegelijkertijd plaatsgevonden in andere Lees verder op pagina 30. Hippocampus 50 jaar BEFOS
29
Geschiedenis Vervolg van pagina 29.
waterlopen, stromen en rivieren. In 1996 en 1997 zijn er gesmede ijzeren voeten van palen gevonden in de Maas te Amay. Ongetwijfeld zijn het de grondvesten van de Romeinse brug op de weg die Aarlen met Tongeren verbond. Van 1997 tot 2000 zijn er onderzoeken geweest die de oversteekplaats konden afbakenen van de Ourthe te Wyonpont op dezelfde Romeinse weg. Het betreft een doorwaadbare plaats aangelegd met grote tegels (werk gerealiseerd in nauwe samenwerking met de Directie Archeologie van het Waals Gewest). In 1997 werden verkenningsduiken georganiseerd te Hastière aan de voet van de abdijkerk om de nabije grondvesten te onderzoeken die algemeen ‘de middeleeuwse kaai’ werden genoemd. Gebruik makend van een tijdelijke lage waterstand van de Maas konden de opzoekingen ‘droog’ gebeuren. Er kwam een haveninstallatie (kaai, scheepshelling, resten van een ponton, …) aan het licht en die duidelijk in verband stond met de abdijkerk (opzoeking gerealiseerd door de Directie Archeologie van het Waals Gewest). Van deze enkele weken van lage waterstand is er geprofiteerd om op grote schaal de oevers en de bedding van de stroom te onderzoeken. Het onderzoek gebeurde in samenwerking met de directie Archeologie et
Han sur Lesse, zicht op de werf in de grot.
het Centrum van Archeologisch Rivieronderzoek en het heeft talrijke overblijfselen van wateractiviteiten aan het licht gebracht; men kon zo ook de staat van bewaring evalueren. Aan de hand van deze recente voorbeelden - en de opsomming was ver van volledig - kunnen we vaststellen dat de archeologie van de stromen en rivieren geen schattenjacht meer is, maar dat er een duurzaam archeologisch potentieel bestaat. Deze lijst is slechts een snel overzicht van de onderwaterarcheologie in onze streken. In het Waals Gewest is de enige opleiding in onderwaterarcheologie georganiseerd door het Centrum van Archeologische Rivieropzoekingen (CRAF). De opleiding is opgevat volgens het model van de Nautical Archaeological Society (NAS), namelijk een theoretisch en een praktisch gedeelte.
Deze opleiding is erkend door CMAS. Het Comité Archeologie van de Wetenschappelijke Commissie LIFRAS is er ook bij aangesloten. n Tekst: Cécile Ansieau, Voorzitster van het Comité Archeologie van de Wetenschappelijke Commissie Foto’s: Marc Jasinski
Het werk onder water.
Wyonpont, opgraven van de tegels van de doorwaadbare plaats.
30
Hippocampus 50 jaar BEFOS
BEFOS - fotografie
WK OW-fotografie 2007 Het Wereldkampioenschap onderwaterfotografie ging dit jaar door in Mauritius. BEFOS-FEBRAS vaardigde twee landgenoten af: Rudy Trogh, in naam van LIFRAS en Hedwig Dieraert, in naam van NELOS. Zowel Rudy als Hedwig namen hun vrouw mee als onderwatermodel. Het werd een leerrijke en gelukkige ervaring!
I
n januari kregen we van NELOS de bevestiging dat we geselecteerd waren om deel te nemen aan het WK OW-fotografie 2007 in Mauritius. Samen met het team van LIFRAS: Rudy Trogh, onderwaterfotograaf, en zijn model/echtgenote Paule vertrokken we in mei naar het eiland Mauritius. Op advies van Luc Eeckhaut (OW-foto-
Hedwig Dieraert - goud.
Rudy Trogh - brons.
32
Hippocampus 50 jaar BEFOS
graaf) vertrokken Hedwig en ik een weekje vroeger. Dit om de duiklocaties van de wedstrijd te gaan verkennen en om enkele beelden te gaan inoefenen. Hedwig heeft speciaal voor deze wedstrijd zijn fotomateriaal van Minolta en de bijhorende lenzen en behuizingen ingewisseld voor een Nikon D80. Dit betekende een hele aanpassing en er was nog heel wat werk aan de winkel om het toestel uit te testen.
We besloten om te gaan duiken met het duikcentrum Blue Water Diving Center van Hugues Vitri in Trou aux Biches. Hugues leerde ons alle duikplaatsen van de wedstrijd kennen. Hij wist ons ook alles te vertellen over de fauna en flora van de plaatsen. We waren alvast niet de enigen die vooraf gingen oefenen. Ook de Spaanse teams waren al ter plaatse. We hadden al vlug door dat het niet makkelijk ging worden tijdens de wedstrijd. De gekozen duikplaatsen waren allemaal relatief diepe duikplaatsen en bovendien stond er telkens veel stroming wat het fotograferen er niet gemakkelijker opmaakte. Op 9 mei was het zo ver, we vertrokken vanuit Trou aux Biches naar het hotel in Port Louis waar de hele happening plaatsvond. De eerste meeting was ’s avonds, waarop elk team van alle landen de mogelijkheid kreeg vragen te stellen over de duikplaatsen, de organisatie en het reglement van de wedstrijd. Al vlug bleek dat de vergadering een beetje chaotisch verliep. Niet alles was duidelijk opgemaakt. Er waren 16 deelnemende landen en 27 fotografen. De volgende dag was de oefendag. De teams werden verdeeld over verschillende boten die elk in twee zones gingen duiken. Op de eerste dag verliep de organisatie niet optimaal. We werden eerst met drie grote boten van Port Louis, ongeveer een uur varen naar het strand van Mont Choisy, gebracht. Daar werden alle teams verdeeld over kleinere boten. De eerste oefendag bevestigde reeds ons vermoeden het gingen twee zware dagen vol stress, sleuren met materiaal en duiken met veel decostops worden. De voorziene lunch, tussen het duiken door, op het strand was heel goed verzorgd. Na een vermoeiende eerste dag en een uitgelopen programma, moesten we ons haasten naar de haven voor het openingsdefilé van het wereldkampioenschap. De vermoeidheid was vlug vergeten want de openingsavond was heel imposant. Wij kregen alvast de kriebels toen we met de Belgische vlag op het marktplein werden aangekondigd als ‘the Belgian team’. Na enkele speeches van onder andere de voorzitter van CMAS en de eerste minister van Mauritius stond er ons een heel lekker en aangenaam Mauritiaans menu op te wachten. Na een gezellige kennismaking met sommige andere teams moesten we terug naar het hotel om de geheugenkaartjes geformatteerd af te geven. De volgende morgen (eerste wedstrijdduik) kregen alle deelnemers onder gesloten enveloppe hun geformat-
Paule, Hedwig, Pascale, Jean De Bremaeker en Rudy.
teerde kaart terug. Onder toeziend oog van enkele commissarissen konden de kaarten in de toestellen gestoken worden. De fotografen kregen vijf opdrachten te vervullen, namelijk een groothoekopname met model, een groothoekopname zonder model, een macro-opname, een visportret en een macro-opname met speciaal thema. Dat thema was kreeftachtigen. Op de eerste wedstrijddag werkte Hedwig de categorie groothoek af. De volgende wedstrijddag gingen we op zoek naar klein leven, vissen en kreeftachtigen (garnaaltjes, krabben, mantis of hermietkreeftjes).
Naam: Dieraert Voornaam: Hedwig Brevet: 3*duiker, Instructeur OW-fotograaf niveau 1 Club: Manta Gent Duikt sedert: 1989 Aantal duiken: 1100 Aantal fotoduiken: 600 Duikplaatsen: Rode Zee, Middellandse Zee, Maleisië, Caraïben, Zweden, Oosterschelde Camera: Nikon D80 Behuizing: Hugyfot Lenzen: fisheye, macro Flitsen: Seacam, Subtronic en Inon
De dag nadien gingen we op uitstap in het binnenland van het eiland terwijl de juryleden de hele dag de tijd hadden om van elke categorie de 10 topbeelden te selecteren. ’s Avonds ging dan de proclamatie door. Daarop werden per categorie de 10 beelden geschenen. De juryleden gaven live de punten door, welke dan ook direct verschenen op het grote scherm. In de categorie groothoek zonder model was Hedwig geselecteerd en hij werd door de jury bekroond met een gouden medaille. Onze collega-fotograaf, Rudy, behaalde de derde plaats in de categorie groothoek met model. De algemene winnaar, dus op het totaal van alle categorieën, van de wedstrijd werd Minguell Banos Carlos uit Spanje. Voor ons was het een gelukkige en leerrijke ervaring! ‘The Belgian team’ kon met twee medailles naar huis gaan. Zonder de steun van onze hoofdsponsor Tom Leys van Hugyfot, onze duikclub Manta, onze Federatie BEFOS en Luc
Een gouden medaille voor Hedwig.
Eeckhaut voor zijn gouden tips hadden we dit niet kunnen verwezenlijken. Dank aan iedereen! n Tekst: Pascale en Hedwig Dieraert
Wedstrijden: 1992 fotosub duikcentrum De Gre velingen: 3e plaats 1993 NELOS sub: 2e plaats 1993 opportunity knocks: 1e en 2e plaats 1995 NELOS sub: 1e plaats 1996 NELOS sub: 1e (groothoek) - 2e (macro) 1997 NELOS-festival: minireek s nationaal - 2e plaats 1997 Zeelandflitsen - NELOS: 1e plaats dia 1997 NELOS zoetwatersub: 2e plaats 1998 Zeelandflitsen - NELOS: 2e plaats 1998 Mares Cup - Egypte - LIFRA S: 1e plaats 1998 NELOS-festival: 1e plaats nationaal diaporama, 2e plaats internationaal creatief 1999 NELOS sub: 3e plaats 2002 underwaterPhotography: Gou den medaille - categorie fantasy 2006 Zeelandflitsen: 1e plaats masters digitaal 2006 Mares Cup 2006 - LIFRAS: 1e plaats - masters digitaal 2007 Wereldkampioenschap 200 7 - BEFOS: Gouden medaille categorie groothoek digitaa l 2007 Zeelandflitsen: 1e plaats – masters digitaal Publicaties: http://users.pandora .be/owfotograaf en publicaties in Hippocampus
Het portfolio van Hedwig Dieraert vind je op pagina 34-35 in het Nederlandstalige gedeelte en dat van Rudy Trogh op dezelfde pagina’s in het Franstalige gedeelte. Voor de personalia van Rudy Trogh, zie blz. 33 in het Franstalige gedeelte.
Hippocampus 50 jaar BEFOS
33
Close up
NELOS-fotograaf
In de kijker zeepaardjes
anemoonvisje hengelaarsvis
wrak
34
Hippocampus 50 jaar BEFOS
rode vlaggenbaars
sepia’s
tijgerkardinaalbaars
wangstreeplipvis
In 1988 ging ik op reis naar Joeg oslavië waar ik gefascineerd was van de dui ksport. Eenmaal terug in België heb ik me aangesloten bij een duikvereniging en na een aantal jaar duiken wou ik het prac htige leven onderwater op foto vastleggen . Al vlug had ik door dat ik meer wou dan gew oon een vakantiekiekje maken. Tijdens onz e duikvakanties begon ik meer en mee r de techniek van het onderwaterfotografie te beoefenen en onder controle te krijgen met mijn eerste zelfgemaakte onderwaterbehu izing. Via de jaarlijkse NELOS Sub, nu Zeelandflitsen genoemd, leerde ik dé ond erwaterfotografen van België kennen (o.a . Rudy Van Geldere en Harry klercks). Van beide fotografen heb ik heel veel tips en techniek bijgeleerd. De onderwaterfotografie en het deelnemen aan wedstrijden is mee r dan een passie geworden.
koraal
oslavie en C’est lors d’un voyage en Joug gée. De 1988 que j’ai été fasciné par la plon crit dans retour en Belgique je me suis ins es années, un club de plongée et après quelqu de sousj’ai voulu figer le magnifique mon suis rendu marin sur pellicule. Très tôt je me simple compte que je voulais plus qu’une vacances photo de vacances. Pendant nos pratiqué la de plongées de plus en plus j’ai un boîtier photographie sous-marine avec j’ai essayé que j’avais construit moi-même et ue. de me perfectionner dans la techniq
pijlstaartrog
wrak
garnaal
jawfish
NELOS En participant annuellement au ZeelandSub, maintenant connu comme les phoflitsen, je suis entré en contact avec e, comme tographes importants de la Belgiqu cks. Tous Rudy Van Geldere et Harry kler x conseils les deux m’ont donné de nombreu et m’ont appris la technique. participaLa photographie sous-marine et la qu’une tion aux concours sont devenus plus passion.
Hedwig Dieraert NELOS-fotograaf
Hippocampus 50 jaar BEFOS
35