“HAARDEN VAN GELUK EN VREDE” Woord bij het herplaatsen van de ‘eerste steen’ van de Vincentiusbouw Br. Cees van Dam, Oudenbosch, 14.05.2014 _____________________________________________________________________ Zeer geachte aanwezigen, In de vroege morgen van 21 oktober 2010, bijna vier jaar geleden – het was koud en guur – waren broeder Wim Kavelaars en ik op uitnodiging van Bernardus Wonen aanwezig bij het uithakken van de eerste steen van de Vincentiusbouw. Het gebouw ging een periode van intense renovatie tegemoet en, om beschadiging te voorkomen, werd het beter geacht de marmeren eerste steen uit te nemen en op te slaan, om hem later weer te kunnen terugplaatsen. Voor broeder Wim en mij was dit een heel bijzonder moment. Die eerste steen was immers in 1843 geplaatst door Vader Vincentius Huijbrechts, de medestichter en eerste algemeen overste van onze congregatie van Broeders van Saint Louis. Nog maar drie jaar eerder, in 1840, was de congregatie opgericht door pastoor Willem Hellemons en de eerste broeder Vincentius Huijbrechts, toen – anders dan wij hen ons altijd voor de geest halen – enthousiaste jongemannen van 30 en 28 jaar oud. Willem Hellemons, Cisterciënzer van de Sint-Bernardusadbij van Bornem (bij Antwerpen) studeerde in zijn jonge jaren vijf jaar in Rome, wat zijn verdere leven zeer getekend heeft. Na zijn terugkeer uit Rome werd hij door zijn abt naar Oudenbosch gestuurd, eerst als kapelaan en al gauw ook als pastoor, een taak die hij met grote ijver en verve ter hand nam. Een van zijn grote zorgen in die jaren vormde de Oudenbossche jeugd. In 1837 wist hij de zusters van Roosendaal te overreden enkele van hun leden naar Oudenbosch te sturen om er een meisjesschool en een weeshuis voor arme kinderen te openen. Maar wat moest hij met de jongens die hij wilde onttrekken aan de invloed van de plaatselijke opgeschoten deugnieten en ingekwartierde militairen ?1 Toen hij na enkele jaren moest constateren dat hij bij de opgeschoten jeugd met een zondagsschooltje weinig succes boekte, besloot hij zich te concentreren op de jongens in de lagere-schoolleeftijd en richtte hij in 1838 een ‘kleine’ Mariacongregatie op, een godsdienstige vereniging voor tien- à elf-jarige jongens, die hij een mengeling van gezelligheid en vroomheid aanbood. Hij koos daarvoor jongens uit beter gesitueerde gezinnen: een bewuste keuze voor de jezuïetische aanpak om de jeugd van de betere standen tot voorbeeld te vormen voor de anderen.2 Het ontbrak hem al spoedig aan voldoende tijd om deze jongens goed te begeleiden. Toen de zusters weigerden ook de zorg voor jongens op zich te nemen, het aantrekken van broeders van reeds bestaande congregaties mislukte door financiële bezwaren, en zich inmiddels Johannes Huijbrechts had gemeld, die als kwekeling aan de gemeenteschool van Oudenbosch verbonden was en zich aangetrokken voelde tot het kloosterleven, werd onze congregatie geboren. Een eerste groepje van twee broeders, op 1 maart 1840 geïnstalleerd in een huisje aan de Kaaistraat, moest, om financiële redenen, kostkinderen opnemen, en ontsteeg daardoor al heel gauw het niveau van paro1
chieel jeugdwerk. Het huisje bleek al spoedig veel te klein, en in 1841 kon, met behulp van gulle donoren, de herberg-drogisterij ‘de Drie Koningen’ aangekocht worden, hier vlakbij aan de Markt gelegen. In dezelfde maand nog begon men aan de bouw van een school, achter de ‘Drie Koningen’ waarvoor pastoor Hellemons in november 1841 zelf de eerste steen legde. Deze school, toegewijd aan Maria, was dus het eerste gebouw dat door de congregatie zelf werd gebouwd, beneden school- en catechismuslokalen, boven helemaal slaapzaal. Binnen twee jaar was het al weer veel te klein, en in 1843, eveneens in november, legde Johannes Huijbrechts, die als ‘Vader Vincentius’ leiding gaf aan de congregatie, de eerste steen voor de veel grotere ‘Vincentiusbouw’, dezelfde eerste steen die op 21 oktober 2010 werd uitgenomen en dadelijk herplaatst zal worden. De naam Vincentius had hij ontleend aan St. Vincentius a Paulo, een 16de eeuwse Franse heilige, priester, ordestichter en organisator van charitatieve werken, die zijn hele leven gewijd had aan zorg voor armen en zieken. Vincentius a Paulo was ook de patroon van de Broeders van Caritas, de broeders van Liefde, in 1805 in Gent gesticht, waarbij Johannes Huijbrechts gedurende drie maanden verbleef om vorming als religieus broeder op te doen: zijn noviciaat. (Beeld in de grote kapel, boven de deur naar de sacristie rechts) Het werk van de broeders bleek een succesformule: In enkele jaren tijd ontwikkelde zich een pensionaat met de wijdse naam Institut Saint Louis dat een gerenommeerde instelling voor jongens uit de katholieke middenstand werd. Saint Louis voorzag onmiskenbaar in een behoefte en het aantal leerlingen steeg snel tot in de honderden. In 1850 al werd ook de Aloysiusbouw gerealiseerd – aan de overzijde –waarvan de toren, bekroond met het beeld van St. Louis – Aloysius van Gonzaga –, toen het hoogste gebouw van de verre omgeving was. Pastoor Willem Hellemons had in gedachten ook al de contouren van de latere grote kapel uitgezet, die in 1865 en 1866 zou worden gebouwd en nog eens 25 jaar later bekroond zou worden door de koepel, die gerealiseerd kon worden o.a. door de bijdragen van de broeders in Nederlandsch-Indië waar de congregatie al in 1862 een nieuw werkgebied had opgevat. Aan zijn vele kwaliteiten kan dus worden toegevoegd dat Willem Hellemons zich ook een projectontwikkelaar van formaat toonde, om in hedendaagse bouwtermen te spreken. En dan laten we vandaag maar even de basiliek buiten beschouwing , die hij bouwde nadat hij zich, op last van de bisschop, niet meer met de leiding van het internaat mocht bemoeien. Die eerste Mariabouw uit 1841 moest in 1967 worden afgebroken omdat het bouwvallig was geworden. Na jarenlang een open plek gevormd te hebben rond de grote cour, werd in 2010 een nieuwe bouw gerealiseerd waarmee het totale front van het St. Louisplein weer gesloten is. En daarmee is de Vincentiusbouw dus het oudste bewaarde gedeelte van het monument dat onze stichters rond de middencour van het Instituut Saint louis hebben opgericht. Ik ga nog even terug naar dat bijzondere moment, 21 okotber 2010, toen de eerste steen voor de restauratie werd uitgenomen. Zoals verwacht – want dat staat allemaal 2
beschreven in documenten uit ons archief – werd achter in de steen een klein loden doosje aangetroffen. Toen dit geopend werd, zat daarin een heel klein, gezegeld pakketje. Het bleek te gaan om een een relikwie: een stukje been uit de catacomben van Rome met daarop een gedeeltelijke wasafdruk van het Lam Gods. Het was gewikkeld in een briefje, geschreven door pastoor Hellemons, dat inmiddels helemaal uiteen is gevallen. In enkele Latijnse zinnen beschrijft hij het relikwie en voegt eraan toe dat het moge dienen tot bescherming en behoud van dit huis van de broedercongregatie et omnium inhabitantium, ......en eenieder die erin zal wonen. In 1892 is, bij verbouwing, de eerste steen verplaatst en is het doosje geopend. Toen was blijkbaar het briefje van pastoor Hellemons al in slechte staat, want rector mgr. De Croes heeft het overgeschreven en er nog een enkele regel aan toegevoegd, waarin hij aangeeft dit als trouwe getuige naar eer en geweten in het 38ste jaar van zijn rectoraat te hebben gedaan. Vader Hilarius, na de dood van Vader Vincentius in 1889 de tweede algemeen overste van de congregatie, heeft een vergeten woord gecorrigeerd en er een gebed aan Maria aan toegevoegd, waarin hij de voorspraak van Maria inroept voor het bewaren van de onschuld van de broeders en ‘onze en Uwe geliefde kinderen’. Vanmorgen in de kapittelzaal van het generalaat, Markt 84, onder het schilderij van de beide stichters, in aanwezigheid van de heer Perry de Jong van Bernardus Wonen en een aantal broeders, hebben mijn voorganger broeder Theo Sponselee, negende algemeen overste van de congregatie van 1981–1993 en van 1999–2005, en ik, de tiende algemeen overste van 1993–1999 en vanaf 2005 tot op heden, een nieuw briefje geschreven, dat luidt als volgt: “Met zijn leeftijd van ruim anderhalve eeuw vertegenwoordigt de Vincentiusbouw het oudste bewaarde gedeelte van het monument dat onze stichters rond de middencour van het Instituut Saint Louis hebben opgericht. Dit erfgoed is ons, broeders, dierbaar; en hoe gelukkig, wanneer het, van eigenaar veranderd en in oude glorie hersteld, een waardevolle nieuwe bestemming krijgt! Onze welgemeende wens: dat de woningen die erin zijn gerealiseerd, haarden mogen zijn van geluk en vrede.” Oudenbosch, 14 mei 2014, Br. Theo Sponselee, 9de algemeen overste, br. Cees van Dam 10de algemeen overste We hebben dit briefje beiden ondertekend, opgevouwen en samengevoegd met de beide eerdere briefjes van pastoor Willem Hellemons uit 1843 en mgr. De Croes en Vader Hilarius uit 1892. Daarbij is ook weer het relikwie gevoegd en dat alles is weer tot eenzelfde soort pakketje gevouwen en gezegeld zoals wij het in 2010 hadden aangetroffen. Dit is weer teruggedaan in het originele loden doosje, dat ter plaatse met toewijding en grote vakkundigheid is dichtgesoldeerd door een medewerker van een firma gespecialiseerd in glas-en-lood. Achter in de gevelsteen zit een soort uitsparing waar het inpast en zo zal het dadelijk ook weer worden ingemetseld. Sinds Vader Vincentius de eerste steen legde in 1843 zijn we 171 jaar verder. Volgend jaar op 1 maart hopen we het 175-jarig bestaan van onze congregatie te vieren. De tij3
den zijn inmiddels diepgaand veranderd. In 2006 zijn de laatste kinderen van het allerlaatste stukje internaat dat nog over was, voorgoed vertrokken. Goed onderwijs is allang niet meer afhankelijk van religieuze instituten. Door de voortgaande ontwikkelingen in kerk en samenleving zijn de idealen van de katholieke beweging uit de tijd van Willem Hellemons niet meer of heel anders van toepassing. De kerk, die zo’n belangrijke rol in het dagelijks leven speelde, is steeds meer marginaal geworden. Ook onze congregatie nadert haar voltooiing. Van de 427 broeders in 1961, het jaar dat de congregatie het grootste aantal leden telde, zijn we nu nog over met 21 broeders in Nederland en één in Canada, waarvan de gemiddelde leeftijd 82 is.3 In september 2011hebben de laatste broeders het complex St. Louis verlaten en zijn alle broeders in Oudenbosch verhuisd naar een eigen vleugel van het Centrum voor Wonen & Zorg ‘De Zellebergen’. De periode van 170 jaar, die in 1841 begon met de verhuizing naar de “Drie Koningen” en de bouw van de Mariabouw, werd daarmee afgesloten. Het zij zo. En, mogen we constateren – met alle fouten die natuurlijk ook zijn gemaakt –, het is goed geweest. In 1996 werden de Aloysiusbouw en de voorbouw overgenomen door de Woningstichting St. Bernardus en later ook vele van de overige gebouwen. De monumentale internaatsgebouwen zijn intussen verbouwd tot fraaie en eigentijdse appartementencomplexen en zijn een heel nieuw leven ingegaan. Wij zijn Bernardus Wonen, maar ook de firma Van Agtmaal en allen die daarin een rol spelen en gespeeld hebben buitengewoon dankbaar voor de uiterst zorgvuldige, welhaast liefdevolle manier waarop er met dit religieuze erfgoed wordt omgegaan en waarvan men karakteristieke eigenschappen tracht te bewaren en blijvend tot zijn recht wil laten komen. En dat geldt zeker ook voor de inspanningen die de Gemeente Halderberge en haar vertegenwoordigers zich getroosten. Over een aantal jaren, als er hoogstwaarschijnlijk geen broeders van Oudenbosch meer zullen zijn, zullen deze gebouwen nog een getuigenis vormen, verbazing wekken wellicht: ‘wat waren dat voor mensen, die broeders, en waarom deden ze dat allemaal?’ En mogelijk dat men dan gaat zoeken en in de geschiedenis materiaal zal vinden over het belang van en de liefde voor goed onderwijs aan allen, arm en rijk, dichtbij en ver, en over de evangelische drijfveer om dit prachtige werk ter hand te nemen. Wie weet kunnen we dan toch nog, over ons graf heen, toekomstige generaties inspireren. De Vincentiusbouw is, evenals in 1843, weer een gebouw voor de toekomst. Ik wil, namens mijn medebroeders, ‘Bernardus Wonen’ en allen die bij de realisering ervan betrokken zijn geweest graag van harte feliciteren met het prachtige resultaat. Ik vind het een buitengewone eer en heel bijzonder dat ik, namens mijn medebroeders, 125 jaar na zijn sterven en één jaar voor de viering van het 175-jarig bestaan van zijn levenswerk, toch nog enigszins in het voetspoor mag treden van de medestichter van de congregatie en eerste algemeen overste, en dezelfde eerste steen die hij 171 jaar geleden legde opnieuw mag plaatsen. Met alle goede wensen en zelfs het relikwie van onze voorgangers. Ter bewaring en bescherming van dit huis en allen die daarin zullen wonen. 4
Of, zoals wij nu vandaag anno 2014 hebben aangegeven: mogen deze woningen haarden zijn van geluk en vrede. Een goede toekomst aan hen en allen in dit prachtige complex dat, hopelijk, blijvend mag inspireren tot het zich inzetten voor idealen, met oog voor kwaliteit en een ruimhartige wijze van denken. Ik dank U voor Uw aandacht.
1
Br. Christoforus van Langen, Tussen Windvaan en Koepel; vertelsels over de Congregatie van Saint Louis, Oudenbosch 1 maart 1840 – 1 maart 1940, ‘s-Gravenhage (Ten Hage) 1940, 2e druk 2 Van Vugt, Joos P.A., Broeders in de katholieke beweging; de werkzaamheden van vijf Nederlandse onderwijscongregaties van broeders en fraters, 1840-1970, KDCS Scripta, dissertatie, Nijmegen (KDC/KSC) 1994, pp 74-75 3 Daarbij kan overigens aangetekend worden dat er ook nog 59 broeders van de jonge Indonesische congregatie van broeders van Saint Louis zijn, die met hetzelfde jeugdige elan van Willem Hellemons in 1840 hun nu zelfstandige congregatie in de eigen Indonesische cultuur en omstandigheden vorm geven en verder ontwikkelen.
5