Woon – Zorgproject Overijssel Zelfstandig wonen en leven… maar hoe? Op weg naar nieuwe vormen van dienstverlening voor ouderen
Overijssel, december 2002
LOC Het Woon – Zorg project Overijssel is een initiatief van de LOC Stichting Overijssel. De Landelijke Organisatie Cliëntenraden (LOC) zet zich in voor cliënten en cliëntenraden van verzorgings- en verpleeghuizen, thuiszorgorganisaties en huurders van aanleunwoningen. Voor meer informatie over de organisatie LOC: www.loc.nl. LOC Stichting Overijssel. Secreriaat: mw. Drs. S. Feenstra, Vrieseveenseweg 169, 7602 AD Almelo. Voor informatie over dit project: kunt u zich wenden tot de Begeleidingscommissie Woon – Zorgproject Overijssel: Westdorplaan 59, 8101 BC Raalte. Telefoon: 0572 – 352356.
Blaauwbroek bureau voor Vraaggestuurde Zorg Nieuwstraat 42, 1381 BD Weesp Tel. 0294 491400 Website: www.blaauwbroek.com
Colofon: Opdrachtgever: Financier: Onderzoek en rapportage: Verslag gespreksgroepen Begeleiding Plaats en jaar
LOC Stichting Overijssel Provincie Overijssel Hans Blaauwbroek, Blaauwbroek bureau voor Vraaggestuurde Zorg Jan Guldemond dhr. W. Kortekaas, mw. T. Sanders Overijssel, november 2002
2
Alles kan. Vertelt u maar hoe. Ik had het allemaal zo mooi buiten de deur gehouden. Geen computer, geen mobiele telefoon, geen antwoordapparaat, magnetron of afwasmachine. Als je ouder wordt, gaat alles langzamer. Ik vind dat wel prettig. Vooral omdat de wereld steeds sneller lijkt te draaien. De auto’s, de treinen, vliegtuigen, de mensen die het alsmaar druk hebben, altijd bereikbaar moeten zijn. Het worden vegen aan de randen van mijn blik. Autovormige, treinvormige, mensvormige strepen. En ik had nergens last van. Ze doen maar. En als het me te druk werd, dan bleef ik lekker thuis. Daar is alles zoals vroeger. Maar nu is de wereld hier binnen komen denderen. Het begon met die onderzoeken bij de dokter, toen ik vorig jaar zo ziek was. Ik wist niet dat er zo veel aan mij te meten was. En nadat ik gevallen ben, hebben ze hier zo’n kastje aangesloten. Als ik op de knop duw, dan komen ze kijken. Ze hebben de sleutel. Mijn fijne, veilige huis; mijn huis van vroeger. En nu zit er een kastje in met een lichtje dat knippert, en een kleiner kastje om mijn nek. Maar goed, elk schip heeft reddingsboeien aan boord. Zo lang ik blijf drijven, vind ik het goed. Uit:
3
‘Lastige vragen aan de vraaggerichte zorg’ een uitgave van Unie KBO
INHOUDSOPGAVE BLZ. Inleiding
6
HOOFDSTUK 1
Verslag gespreksgroepen
8
HOOFDSTUK 2 Veranderingen door scheiden van wonen en zorg 2.1 Beschrijving van de knelpunten 2.2 Nadere beschouwing
16 16 18
HOOFDSTUK 3
24
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Conclusies
Deelnemers gespreksgroepen Literatuur en informatie Programma discussiebijeenkomsten Brief aan de directies woon-zorg centra
28 29 30 31
4
5
INLEIDING Steeds meer ouderen wonen in een situatie waarin wonen en zorg door verschillende organisaties worden aangeboden en financieel van elkaar zijn gescheiden. Dit brengt nieuwe problematiek met zich mee. Bewoners krijgen te maken met uiteenlopende wet- en regelgeving en verschillende uitvoeringsorganisaties. Dit kan leiden tot diverse problemen. Het oplossen hiervan vereist specifieke kennis en een duidelijke visie op wonen en zorg. Het scheiden van wonen en zorg is regeringsbeleid. Het past binnen een visie op wonen en zorg die er vanuit gaat dat mensen, ondanks ziekte of ouderdom, zo lang mogelijk zelfstandig blijven en zoveel mogelijk zaken in hun leven zelf kiezen en regelen. Afhankelijkheid van zorg leidt in deze visie niet automatisch tot afhankelijkheid in wonen. Deze visie heeft in de samenleving brede steun, ook bij de Landelijke Organisatie Cliëntenraden (LOC). Dit overigens onder een nadrukkelijke voorwaarde: scheiden van wonen en zorg moet leiden tot diversiteit in het aanbod en keuzemogelijkheden, echter de financiële toegankelijkheid van zorg en dienstverlening moet voor iedereen gegarandeerd blijven. Door het brede draagvlak voor scheiden van wonen en zorg krijgt dit snel vorm in verschillende nieuwe woonvormen. De LOC Stichting Overijssel verwacht in toenemende mate problemen voor mensen die te maken hebben met wonen en zorg. Dit geldt ook voor hen die momenteel wonen in verzorgingshuizen. Er zijn diverse signalen over isolement, gebrek aan zorgmogelijkheden en kosten die de pan uit rijzen. Tegelijk constateert de LOC Overijssel dat er op dit moment weinig kennis en capaciteit beschikbaar zijn om bewoners te ondersteunen bij het beantwoorden van hun vragen en oplossen van problemen. Het door het LOC onderschreven uitgangspunt van scheiden van wonen en zorg kan leiden tot verschraling van kwaliteit van leven voor grote groepen mensen, wanneer er geen goede ondersteuningsstructuur wordt opgezet. Om duidelijkheid te krijgen over de knelpunten die mensen ervaren aangaande het scheiden van wonen en zorg én om hiervoor oplossingen te vinden, is de LOC Overijssel gestart met het Woon-Zorgproject Overijssel. De eerste fase van het project betreft een inventariserend onderzoek naar de knelpunten die bewoners verwachten en ervaren bij scheiden van wonen en zorg. De tweede fase van het project richt zich op het vinden van oplossingen voor de gesignaleerde knelpunten. Het project wordt mogelijk gemaakt door een subsidie van de provincie Overijssel. De provincie toont hiermee haar betrokkenheid bij en verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van een integraal beleid op het gebied van wonen en zorg. Samenwerking tussen cliëntenorganisaties en provincie krijgt hierdoor concreet vorm. Deze rapportage handelt over de eerste fase van het project: de inventarisatie van knelpunten. Om hier inzicht in te krijgen zijn vijf gesprekken gevoerd met groepen bewoners van woon-zorgcomplexen en verzorgingshuizen en ondersteuners van cliëntenraden. De gesprekken vonden plaats in Almelo, Zwolle, Delden en Raalte. In totaal namen 41 mensen aan de gesprekken deel (zie bijlage 1). Het rapport beschrijft knelpunten op basis van de huidige situatie. Er is geen rekening gehouden
6
met veranderende omstandigheden in de toekomst, zoals de te verwachten toename van het aantal ouderen. Van de vijf gesprekken is één samenvattend verslag gemaakt. Dit treft u aan in het volgende hoofdstuk. In het tweede hoofdstuk zijn de belangrijkste knelpunten die uit de inventarisatie naar voren komen op een rij gezet en geanalyseerd. In een afsluitende paragraaf worden enige conclusies getrokken.
7
Hoofdstuk 1 Verslag gespreksgroepen Ten behoeve van de inventarisatie van knelpunten die bewoners van woon-zorg complexen en verzorgingshuizen ervaren, zijn vijf zogenaamde focusgroepgesprekken gevoerd. In de gesprekken kwamen zes thema’s ter sprake: Zelfstandigheid Bewoners van een woonzorg-complex leven zelfstandig. Zij bepalen zelf hun dagindeling. Wat belemmert deze zelfstandigheid en wat is nodig om deze zo lang mogelijk in stand te houden? Contact met medewerkers en andere bewoners Eenzaamheid is een bekend verschijnsel voor veel ouderen. Hoe gaat dit in een woonzorg-complex. Is er contact met medewerkers en andere bewoners? Kan dit worden gestimuleerd? Leefomgeving De één houdt van rust, de ander van drukte. Biedt een woonzorg-complex de leefomgeving die past bij de voorkeur van bewoners. Hoe staat het met de veiligheid en bereikbaarheid? Kwaliteit en inhoud van dienstverlening In een woonzorg-complex is verzorging beschikbaar voor bewoners. Maar hoe zit het met andere dienstverlening, zoals geestelijke verzorging, bewegen of de beschikbaarheid van een klussendienst? Financiën Is leven in een woonzorg-complex betaalbaar voor ouderen? Levert het zelf beheren van de portemonnee problemen op? Informatie en Keuzevrijheid Sommige mensen kiezen bewust voor zelfstandigheid. Anderen voelen meer voor de geborgenheid van een verzorgingshuis. Is het nog mogelijk om voor dit laatste te kiezen? Welke informatie is nodig om een keuze te maken. Waar komt die informatie vandaan? Hieronder volgt een samenvattend verslag van de vijf bijeenkomsten. De genoemde thema’s komen hierin terug. Thema zelfstandigheid Veel mensen blijven het liefst zelfstandig wonen waar ze wonen, zolang het kan. Gezondheid is vaak de doorslaggevende factor om naar een verzorgingshuis te gaan. Maar over een al dan niet gedwongen keuze is men achteraf gezien lang niet altijd ontevreden. “Ik heb niet zelf de beslissing genomen. Het was gedwongen, want ik kon niet meer lopen. Alles thuis zou aangepast moeten worden en ik had de hele dag hulp nodig. Dat was nogal wat: praktisch de hele dag vreemden over de vloer. Dus ik heb gewacht tot er plaats was. Er zijn vierendertig bewoners in het verzorgingshuis en het is gezellig! Ze wisten echter niet dat ik nog zou herstellen. Ik heb nu praktisch geen hulp meer nodig, maar ik zit er wel geruster. Ik zou niet meer 8
zelfstandig willen wonen, alleen al voor de angst om ’s avonds alleen in dat grote huis te zitten en voor de kinderen is het ook een geruststelling”. Ook het (voor)oordeel dat je in een verzorgingshuis je zelfstandigheid opgeeft, wordt niet door iedereen gedeeld: “Je hebt je eigen kamer - je kunt er weliswaar niet zelf koken, maar dat went snel - en je kunt gaan en staan waar en wanneer je maar wilt. Laat thuiskomen kan ook: de deur is op slot maar als je aanbelt, wordt er open gedaan”. Toch is men het er vaak over eens dat scheiden van wonen en zorg in theorie veel voordelen heeft. Maar dan wel onder bepaalde randvoorwaarden: “Je moet zeker weten dat je nooit meer weg hoeft uit zo’n woonvorm, dat er áltijd voldoende zorg beschikbaar is. Bij de aanleunwoningen is die zorggarantie er nu niet. Gegarandeerde zorg is financieel en organisatorisch erg lastig. Flexibele inzet voor pieken in de zorgbehoefte is soms onvoldoende, daar maken we ons als cliëntenraad zorgen over”. Het wachten op (uit voorzieningen gefinancierde) woonzorgaanpassingen in de eigen woning kan wel eens erg lang op zich laten wachten. Dergelijke problemen spelen niet in het verzorgingshuis: alle voorzieningen zijn er al. “Na zesentwintig ziekenhuisopnamen en verschillende keren in het flankerend beleid kreeg ik de smaak te pakken van het verzorgingshuis. Dat was echt iets! Toen er plek was, was overleg met de kinderen niet nodig. Ik heb meteen ja gezegd. Het geeft een gevoel van veiligheid, er is alarmering, je kunt meedoen aan activiteiten en gebruik maken van de kapper of de pedicure en er is een bibliotheek. Je hebt alles onder één dak”. De mensen die de voorkeur geven aan (terugkeren naar) zelfstandig wonen stellen als voorwaarde dat de noodzakelijke basiszorg gegarandeerd is. Daarnaast zijn veiligheid en goede voorzieningen onontbeerlijk. Genoemd worden onder andere: persoonlijke alarmering, politie in de buurt, cameratoezicht, geen hoge beplanting, ’s avonds sluiten van de deuren, goede verlichting, sociale controle op vrijwillige basis (door jongere medebewoners of via een telefooncirkel) en gezamenlijke activiteiten. Goed openbaar vervoer scoort hoog, maar ook parkeergelegenheid vindt men belangrijk! Verdere wensen zijn: een doktersspreekuur, brievenbus aan huis, iemand die langskomt voor bankzaken en een informatiepunt dat -ook uit eigen initiatiefinformatie over allerlei voorzieningen verspreidt. Niet iedereen kan immers altijd een beroep op zijn of haar kinderen doen. Het inkopen van zorg, gesprekken met verhuurders en instanties en het onthouden van afspraken worden vaak als te zwaar en te ingewikkeld ervaren. Zeker op hoge leeftijd is beschikbaarheid van persoonlijke ondersteuning een randvoorwaarde om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Maar het moet wél betaalbaar blijven: “De kosten rijzen immers de pan uit!” Thema contact Bij scheiden van wonen en zorg heerst er zeker angst voor eenzaamheid: “De nieuwe appartementen zijn erg groot en de mensen die erin komen, hebben allemaal meer zorg nodig. Wij zijn bang dat er dan heel veel alleen komen te zitten. In het verzorgingshuis drink je samen koffie, dan heb je toch wat meer aanspraak met elkaar”. Maar er zijn ook optimistische geluiden te horen: “We vertrouwen erop dat er ook dán voldoende gezamenlijke activiteiten worden georganiseerd!”
9
Vast staat dat men sociale contacten essentieel vindt. Als er niet vanzelf een sfeer van gezamenlijkheid ontstaat, dan zouden organisaties dat op gang moeten brengen. Ook door de aard van het gebouw (bijvoorbeeld met een binnenplein en een knutsel/hobbyruimte) kan men sociaal contact laten ontstaan. “Ik doe aan modelbouw en dan sta je er versteld van hoe vaak er iemand even binnenkomt voor een praatje: hartstikke leuk! Mensen hebben daar gewoon behoefte aan”. Maar wat nou ideaal is, dat is zeer persoonlijk en afhankelijk van de lokale situatie. “In ons verzorgingshuis worden we ondergesneeuwd door de aanleuners. Het wordt daardoor wel eens te massaal, bijvoorbeeld met het kerstdiner”. Maar je hoort ook: “Bij ons horen de aanleuners er gewoon bij! Massaliteit kan een knelpunt zijn, maar dat verschilt van huis tot huis. Gemengd wonen kan ook een voordeel zijn. Het is wat je er met elkaar van maakt. Als gemeenschappelijkheid vanuit de bewoners komt: prima. Maar dat íemand het voortouw neemt, is heel belangrijk! Je ziet veel ouderen vereenzamen, daarom zit ik in de cliëntenraad”. Ook kunnen er andere omstandigheden zijn waardoor niet iedereen alles gezamenlijk doet: “We kunnen gezamenlijk eten in het verzorgingshuis, maar de meeste blijven op hun eigen kamer. Er zijn mensen die beven en die vinden dat dan niet leuk om bij anderen aan tafel te zitten. Nadat mijn man gestorven was, ben ik begonnen om naar de koffiekamer te gaan. Ook het bezoek schuift erbij aan -wat ook gezellig is- dan hoor je nog eens iets anders! Ik moet er niet meer aan denken om alleen te wonen. Als je in je eigen huis zit, kun je niet elke avond bezoek verwachten of naar de buren gaan, en ik zou m’n kinderen ook niet willen lastigvallen”. Grote leeftijdsverschillen tussen bewoners worden doorgaans niet als probleem ervaren. “Zowel jongeren als ouderen kunnen gehandicapt raken, dat maakt niet uit. Bejaard zijn op zich is geen probleem, maar tussen dementerenden zitten is dat wel!” Thema leefomgeving Verandering van leefomgeving wordt om meerdere redenen als ongewenst geacht. Eenmaal gewend aan het verzorgingshuis of aanleunwoning zijn de meeste mensen tevreden over hun huidige woonsituatie en zij waarderen de gezelligheid. Men wil blijven zitten waar men zit. Zelfs als men zich objectief gezien kan verbeteren, dan weegt dit op hoge leeftijd niet op tegen de bezwaren van een verhuizing: “Je moet overal opnieuw aan wennen -nog een keer verhuizen is verschrikkelijk- dat red ik niet!” Ook fusies, organisatorische veranderingen, interne verhuizingen, bouwoverlast en overige zaken die ingrijpen in de dagelijkse gang van zaken worden zeer onwenselijk geacht. Wie toch verhuist, wil graag de zekerheid niet op hoge leeftijd nog eens te moeten verkassen. “De opzet was ooit om in je aanleunwoning op jezelf te kunnen blijven wonen, ook als je iets gaat mankeren. Maar aangezien er niet teveel centen zijn en ook niet genoeg verpleging, gaat dat niet door. Als je wat gaat mankeren moet je tóch je aanleunwoning uit!” Verder is de beoordeling van zowel woning als leefomgeving vaak zeer persoonlijk en subjectief: “Ik heb een eigen kamer met een bed op de kamer. Maar dat stoort me niet. Ik zie het niet meer, en ik zit toch heel veel in de recreatiezaal”. Een ander zegt daarover: “Oh nee, een bed op de kamer vind ik juist heel bezwaarlijk!” Ook een
10
royale woning op een mooie locatie is niet altijd zaligmakend: “De ligging is geweldig maar ik vind de mensen niet leuk. Het is hier één kliek en als je er niet geboren bent, dan hoor je er niet bij. De jongelui zijn anders, maar ik heb natuurlijk met de oude mensen te maken”. Iedereen heeft zijn eigen opvattingen over de ideale leefomgeving. Maar er zijn gemeenschappelijke voorkeuren. Goed openbaar vervoer en winkels in de buurt worden vaak genoemd, al zijn ook daar soms de meningen over verdeeld: “Een winkelcentrum in de directe omgeving vind ik erg belangrijk,” zegt de één. “Wat heb je aan een winkelcentrum als je alles aan huis hebt,” zegt een ander. En een derde zegt: “Ik woon in het centrum van de stad en daar blijf ik wonen. Er is niets fijner dan midden in het centrum -ook als je niet meer goed lopen kunt- dan ben je toch niet afhankelijk van het openbaar vervoer.” Thema kwaliteit Eigenlijk weten veel bewoners niet precies waar je met je vragen bij scheiden van woning en zorg terechtkunt. Veel is onduidelijk, al kunnen er geen concrete problemen worden benoemd. Toch komen zaken in de praktijk vaak -al dan niet via een omweg- toch wel voor elkaar. Toch denkt men dat er zeker behoefte is aan één loket voor alle vragen. Maar zelfs voor het benaderen van zo’n loket kan de drempel vaak te hoog zijn. Over de bestaande zorg is men in het algemeen tevreden. Iemand in een aanleunwoning zegt: “Ik heb thuiszorg en die is geweldig!” En over verzorgingshuizen hoor je zowel “de verzorging is goed, het eten is prima, en je hebt keuze” als ook “ik heb er één keer gegeten en ik vond het niet lekker en ik ga er nooit meer naartoe”. Ook verneem je dat er nog geen integratie maar wel steeds meer overleg plaatsvindt tussen verpleeghuis en de thuiszorg. Maar hulp bij de gewone dagelijkse zaken schiet nog wel eens tekort: “Vaak hoor je: ‘Gaat u maar naar het zorgloket”. Maar je moet naast goede verzorging ook mensen in huis hebben die bereid zijn te helpen in die dingetjes. Je hebt niet allemaal kinderen in de buurt. Daar zouden huizen wat meer geld in moeten steken. We leven in een ingewikkelde maatschappij”. Soms vindt men echter dat men niet altijd voldoende serieus genomen wordt: “Ik vind dat je als oudere door de leiding -niet door allemaal, hoor- vaak als klein kind behandeld wordt”. Inspraak en medezeggenschap is een zwaar punt. Maar hoe luistert een directie? “De overheid heeft zelf geregeld dat er een cliëntenraad moest komen. En wat heb je te zeggen? Nul komma nul! Geef de cliëntenraad dezelfde kansen als een ondernemingsraad. Maar ja, probeer er maar eens mensen van ver over de tachtig voor te krijgen. In het verzorgingshuis vind je geen bewoners die dat nog kunnen”. Vaak durven ouderen hun klachten ook niet te uiten: “Ze zeggen: ‘Ik ben daar gek, dan krijg ik straks de directeur op m’n nek!’ Toch hoop ik één ding: dat is dat ik serieus word genomen. Helaas gebeurt dat lang niet altijd”. In verpleeghuizen bestaan zelfs nog schrijnende situaties: “Ik zou graag weer zelfstandig wonen mits de basiszorg goed is afgedekt. Daarnaast vind ik het erg belangrijk om iets van jezelf te hebben. Je eigen kamer, je eigen kleuren verf, je eigen lampen, je eigen dingetjes… Als ik u vertel dat we nu met vier personen op één kamertje van drie bij vier meter zitten, dan word ik daar zelf erg verdrietig van.
11
De meeste hebben heel veel zorg nodig -vierentwintig uur per dag- het is er is nooit rustig. Je moet ook het sanitair delen. Privacy is belangrijk maar je hebt er niets voor jezelf”. Zelfstandig wonen is echter niet voor iedereen een mogelijkheid: “Er moet ook voldoende aandacht zijn voor zwaardere gevallen: we hebben ook mensen die niet kunnen klagen. Er is veel onrust onder de bewoners door onzekerheid over de toekomst. Sommigen zijn bang voor veranderingen en zien op tegen zelfstandigheid. Zij vragen: ‘Hoe gaat het over drie jaar met ons?’ Er zijn mensen die als een berg op zien tegen het moeten verhuizen…”. Thema financiën De overstap naar een omgeving waar wonen en zorg gescheiden zijn, brengt financiële onzekerheid met zich mee. Is de nieuwe woning wel betaalbaar? Hoe pakt de individuele huursubsidie uit? Is mijn zelf ingekochte zorg niet te duur? Met welke al dan niet inkomensafhankelijke regelingen krijg ik te maken? Waar kan ik allemaal uit kiezen en wat moet ik verplicht afnemen zonder dat ik het nodig heb. Krijg ik wel ondersteuning om alles te kunnen regelen? Onbeantwoorde vragen brengen velen ertoe hun voorkeur voor de zekerheid van het verzorgingshuis uit te spreken. Een overweging om wél te kiezen voor zelfstandig wonen is het eigen beheer over de portemonnee. Ook als deze niet zo goed gevuld is: “Dat wij als bewoners met alleen AOW het arm hebben in het verzorgingshuis, dat weet niemand. Daar hebben jullie als buitenstaander geen erg in. In een aanleunwoning zit je weliswaar financieel niet beter, maar je kunt wel zélf kiezen waarop je bezuinigt. Dan neem je bijvoorbeeld een dag geen vlees. Maar wij kunnen dat niet: er wordt voor ons bezuinigd!” Ondersteuning bij financiële zaken is belangrijk. Voor veel voorzieningen en diensten bestaat tegenwoordig een vergoedingsregeling. De procedures om hiervoor in aanmerking te komen zijn echter vaak lang. Daarna duurt het nog een tijd voordat de voorziening, bijvoorbeeld een zitje in de douche, is gerealiseerd. Sommige deelnemers zouden het liever zelf regelen met een persoonsgebonden budget. Dat gaat sneller. “Maar je moet dan wel steun krijgen op dat terrein van een adviseur”. Het scheiden van wonen en zorg pakt in de ogen van velen duurder uit. De indruk bestaat dat de woonkosten bij een woonzorgcomplex hoger liggen dan bij een gewone zelfstandige woning. Concrete vergelijkingen zijn echter moeilijk te maken. Er bestaat veel onduidelijkheid over de componenten van de servicekosten. Het is niet altijd duidelijk welk deel voor huur, welk deel voor de servicekosten en welk deel voor zorg wordt betaald. Keuzevrijheid hebben is belangrijk, maar eerst moet de kostenstructuur duidelijk zijn. Die duidelijkheid is er meestal niet. Soms omdat instanties als bijvoorbeeld woningbouwverenigingen niet in staat zijn tot een gespecificeerde kostenopgave, maar ook omdat bewoners er niet altijd naar (kunnen) vragen. “Twentse ouderen durven over het algemeen niet om duidelijkheid te vragen. Zo zijn er zelfs bewoners die een half jaar hebben betaald voor een huismeester die er niet eens was”. Cliëntenraden zouden verhuurders om meer duidelijkheid rond de kosten moeten vragen. Ook bij zaken als fusies en onderhandelingen met woningcorporaties zouden
12
cliëntenraden hun invloed moeten uitoefenen. Volledig begrijpen van wat er gaande is, vergt echter vaak veel kennis van zaken. Het instituut cliëntenraad is wettelijk verankerd, maar het vinden van voldoende gekwalificeerde leden valt in de praktijk niet altijd mee. Veel zorgkosten zijn (met terugwerkende kracht) fiscaal aftrekbaar: dit leidt niet alleen tot teruggave van inkomstenbelasting maar het kan ook rechtstreeks invloed hebben op inkomensafhankelijke regelingen zoals bijvoorbeeld individuele huursubsidie. In sommige gevallen zijn er op organisatieniveau afspraken te maken met de Belastingdienst. Al met al kan dat honderden euro’s per jaar schelen. Bewoners van verzorgingshuizen en aanleunwoningen kunnen vaak vrij veel inkomstenbelasting terugvragen, maar gebrek aan hulp en informatie -of de behoefte aan financiële privacy- spelen vaak een belemmerende rol. Vaak zijn het de kinderen die helpen met financiële zaken. Maar blijft hulp bij de financiën enige tijd achterwege, dan heeft financiële onzekerheid vaak een enorm gevolg. Bijvoorbeeld als de vaste (woon)lasten enige tijd niet bekend zijn. “Ze gaven helemaal niets meer uit. Ze dorsten nog geen jurkje te kopen. Oude mensen gaan daar erg over in zitten”. Zelfs een onschuldig formuliertje van de Belastingdienst kan tot enorme angsten leiden: “Nou kreeg iedereen pas bij ons een blauwe brief. De mensen waren helemaal panisch! Het ging om een T-formulier maar dat wisten de mensen niet. Die waren gewoon zo bang, die durfden niks meer. Toen kwam er iemand van de Belastingdienst. Dat werd geregeld door ons huis”. Verder blijkt het zelf beheren van geld voor veel ouderen een toenemend probleem te zijn door de afnemende service van banken. Soms wordt men verplicht bij een kasopname (al dan niet aan het verzorgingshuis) een minimale opname van € 500,= te doen. Op straat is dat niet veilig, maar binnen het verzorgingshuis heeft dat ook nadelen: “Ook daar maak je dieven mee!” Thema informatie en keuzevrijheid Bij keuzevrijheid wordt direct de link gelegd met de keuzemenu’s van de verschillende maaltijdvoorzieningen. Dat zit over het algemeen wel goed. Bij andere zaken is dat soms anders. “Als directies iets besluiten, dan word je als cliëntenraad maar mondjesmaat op de hoogte gesteld. Maar meestal moet je het lezen in de krant”. Een veelgehoorde klacht is dat er niet serieus naar de wensen van bewoners wordt geluisterd: “Dat gebeurt maar al te vaak. Maar ik wil weten waar ik aan toe ben. Er wordt teveel over je beslist”. Ook hoor je: “Hooghartigheid van directies uit zich vaak in een houding van ‘wat zou u kunnen inbrengen, want wij weten het zo goed’ of ‘wij weten wel wat u wilt’. Over kleine dingen mag je meepraten, maar bij wezenlijke zaken word je niet betrokken. Cliëntenraden zouden ook professionele externen moeten kunnen inhuren, maar ook daarbij worden ze afgeremd”. Zelfstandig zijn is voor wie wil en kan heel belangrijk. “Zelfstandigheid is mooi, maar we moeten eerst maar afwachten of het betaalbaar is. Omdat we willen weten waar we aan toe zijn, moeten we wél eerst heel goed geïnformeerd worden.” Maar zelf à la carte de benodigde hulp inkopen is niet iets wat iedereen kan of wil: “Ik wil een zo uitgebreid mogelijk pakket. Ik wil álles hebben wat ze me bieden kunnen. Ook als het niet vergoed wordt -dan maar een paar centen meer- want als je ouder wordt, wil je niet overal achteraan hoeven lopen”.
13
Kiezen lijkt lastig omdat er veel verschillende woonvormen zijn. De praktijk is echter anders: de beschikbaarheid van verschillende woonvormen is gering. “Als er meer aangepaste (en betaalbare) woningen waren, zouden veel meer mensen de keuze maken om verzorgd zelfstandig te blijven wonen”. Veel deelnemers ervaren eigenlijk geen keuzemogelijkheid als het gaat over zelfstandig wonen of wonen in een zorgvoorziening. “Je eigen gezondheid, of die van je partner is hiervoor bepalend. Soms gaat het gewoon niet langer om zelfstandig te wonen en dan neem je wat er beschikbaar komt”. Kunnen kiezen is wel erg belangrijk, vooral als het gaat om voorzieningen en het kunnen blijven wonen in de oude omgeving. “Daar heb je goede informatie voor nodig, zodat je keuzes kunt maken. Die is er echter vaak niet, of het is niet bekend waar je deze kunt vinden. Ook zijn veel mensen niet op de hoogte van procedures bij toewijzing voor een bepaalde woonvorm. Keuzevrijheid is in de praktijk betrekkelijk”.
14
15
Hoofdstuk 2 Veranderingen door scheiden van wonen en zorg De groepsgesprekken zijn de basis voor het beschrijven van knelpunten waar mensen als gevolg van scheiden van wonen en zorg tegenaan lopen. Aandachtspunt daarbij is de verandering die ontstaat door het scheiden van wonen, zorg en dienstverlening. 2.1 Beschrijving van de knelpunten “Zelfstandig wonen geeft meer keuzevrijheid, maar ook meer sores”. Zorg Veel mensen maken de overstap van geheel zelfstandig wonen naar een zorgvoorziening om verzekerd te zijn van zorg op het moment dat deze nodig is. In het verzorgingshuis is deze zorg tot op zekere hoogte aanwezig. In een aanleun- of inleunwoning is dit maar in beperkte mate het geval. Soms wordt de eerste 24 uur zorg geleverd vanuit het bijbehorende verzorgingshuis. Dit is niet standaard. Vaak moet de bewoner gewoon een beroep doen op de thuiszorg. Ten aanzien van zorg speelt een aantal problemen: - Veel bewoners van woon-zorgcomplexen leven in de veronderstelling dat zorg geregeld is wanneer deze nodig blijkt. Dit is een misvatting die tot veel frustraties en ongenoegen kan leiden. - Wanneer er voor gekozen wordt om bewoners van woon-zorgcomplexen zelf hun zorg te laten regelen, is een goed werkend zorgloket en RIO noodzakelijk. Dit is nu niet altijd het geval. - Voor sommige zorgvoorzieningen komen bewoners van woon-zorgcomplexen op een wachtlijst terecht. Zorg is niet altijd in voldoende mate beschikbaar. Met name voor mensen die de weg in omgekeerde richting bewandelen, van verzorgingshuis naar zelfstandig wonen, is een zorggarantie noodzakelijk. Mantelzorg Zo lang mogelijk zelfstandig wonen betekent vaak dat een beroep moet worden gedaan op mantelzorg: de partner, kinderen, familie of kennissen. Dit hoeft geen probleem te zijn, maar veel mensen kiezen juist voor een zorgvoorziening om anderen niet tot last te zijn, of omdat die ‘anderen’ er helemaal niet zijn. In dat geval is professionele ondersteuning en dienstverlening noodzakelijk om gelukkig zelfstandig te kunnen blijven. Daarbij gaat het niet om zorg in de vorm van schoonmaken of lichamelijke verzorging, maar veel eerder het opknappen van klusjes, het buitenzetten van de vuilniszak, de hond uitlaten en kat verzorgen, of het maken van afspraken met allerlei instanties. Sociaal contact Zelfstandig wonen betekent óók zelf zorgen voor sociale contacten. Dit kan voor sommige mensen een probleem zijn, omdat sociale contacten minder eenvoudig tot stand komen. In sommige woon-zorg-complexen moeten bewoners over straat om in een gemeenschappelijke ruimte te komen. Veiligheid speelt dan een rol, zeker ‘s avonds. Ook andere factoren kunnen sociaal contact beperken, zoals elkaar niet kennen of vervoersproblemen. Een huisdier is voor sommige mensen een goed middel tegen eenzaamheid. Deze behoeft uiteraard wel verzorging en die is niet altijd beschikbaar.
16
Duidelijk is dat de aandacht voor sociaal contact en het voorkomen van isolement in woon-zorgcomplexen minstens zo groot moet zijn als in intramurale voorzieningen. Dit geldt temeer in de periode van overgang, waarin mensen die het verzorgingshuis gewend zijn weer zelfstandig gaan wonen in nieuwe woonvormen Sociaal contact heeft ook een groot effect op het gevoel van veiligheid. Mensen kozen in het verleden voor het wonen in een verzorgingshuis vanuit een gevoel van veiligheid en geborgenheid. Deze dingen vallen weg in een zelfstandige woning. Veiligheid behoeft extra aandacht in de vorm van goede alarmeringssystemen en een goede follow-up, goede buitenverlichting en geen dichte begroeiing om het huis. Het is belangrijk hierop beleid te voeren. Financiën Zelfstandig wonen en scheiden van wonen en zorg betekent dat bewoners veel meer diensten apart moeten regelen en betalen. Denk aan zorg waarvoor een eigen bijdrage moet worden betaald, de diensten van Tafeltje-Dekje, de huur, gas-waterlicht, enzovoort. Het voeren van de financiële administratie is ingewikkeld, omdat er vele verschillende leveranciers en instanties bij betrokken zijn. Voor sommige bewoners is het een probleem om overzicht te houden over het beschikbare geld. Dit leidt soms tot grote onzekerheid. Er zijn mensen die hierdoor veel minder uitgeven dan ze kunnen, hetgeen de kwaliteit van leven onder druk zet. Er zijn ook mensen die teveel uitgeven en in financiële problemen komen. De behoefte aan ondersteuning bij financiële administratie en belastingaangiften neemt toe door het scheiden van wonen en zorg. Belangrijk voor een goed inzicht in de beschikbare financiële middelen is een goed inzicht in de kosten. “Waarvoor betaal ik en hoeveel betaal ik daarvoor?” is een veel gestelde vraag. Veel bewoners betalen servicekosten voor aanvullende diensten. Voor velen is niet duidelijk wat deze diensten inhouden en of ze er wel gebruik van maken. Een eigen woning Een eigen woning betekent zelf zorgen voor aanpassingen, zelf zorgen voor onderhoud, zelf zorgen voor de tuin, zelf allerlei klusjes opknappen. Naarmate mensen langer zelfstandig blijven wonen, neemt de behoefte aan zorg en dienstverlening toe. Dit betekent dat flexibel moet worden ingespeeld op deze toenemende vraag. Uit onderzoek blijkt1, en dat wordt ondersteund door de groepsgesprekken in het kader van dit onderzoek, dat veel mensen verhuizen naar een zorgvoorziening omdat het huis te groot is of het onderhoud van de tuin te zwaar wordt. Het dienstenaanbod moet zo zijn ingericht dat aan deze behoefte aan dienstverlening kan worden voldaan. Naarmate mensen langer zelfstandig blijven wonen, is meer ondersteuning noodzakelijk. Alle diensten en voorzieningen die in een verzorgingshuis beschikbaar zijn, moeten op betaalbare wijze ook in woon-zorg voorzieningen beschikbaar zijn. Het betekent dat woningen moeten kunnen worden aangepast. Alarmering, veiligheidsvoorzieningen, hulpmiddelen, rolstoeltoegankelijkheid, allemaal zaken die op den duur misschien nodig zijn. Een goed inzicht in het beschikbare woningbestand en ‘levensloop bestendig bouwen’ zijn nodig om dit te kunnen realiseren. 1
Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting, NIZW
17
Voorzieningen Er goed verzorgd (kleding, kapsel) uitzien is belangrijk, evenals gezond eten. In een verzorgingshuis zijn hiervoor voorzieningen. Er wordt voor gezorgd. In een woonzorgcomplex zorgt de bewoner hier zelf voor. Dit betekent wel dat de voorzieningen in de buurt moeten zijn of komen: de kapper, de pedicure, de supermarkt, de groenteboer en niet te vergeten: de bank. Dit vraagt ook om een veilige leefomgeving, met goede bestrating, brede stoepen, toegankelijke oversteekplaatsen en goede verlichting. Het vraagt om goede vervoersvoorzieningen om bewoners in staat te stellen bij de winkels te komen. Informatie Informatie kunnen halen en geïnformeerd worden zijn noodzakelijke voorwaarden om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Dit vraagt iets van bewoners en van de infrastructuur. Beide laten momenteel te wensen over. Veel mensen informeren zich niet of (te) laat over mogelijkheden. Hierdoor ontstaan regelmatig ‘brandend huis’ situaties. Anderzijds is het moeilijk om informatie te krijgen. Dit moet op vele plaatsen en bij vele loketten. Eén loket voor alle vragen is nog steeds een ideaal. Keuzevrijheid Veel mensen willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en kiezen hiervoor. Gezondheidsproblemen zijn meestal de reden voor verhuizing naar een verzorgingshuis of woon-zorgcomplex. Mensen ervaren hierin weinig keuzemogelijkheden. Veel mensen zijn zich niet bewust van andere oplossingen, zoals woningaanpassing. Een groep die zich ook beperkt voelt in keuzevrijheid is de groep bewoners van verzorgingshuizen die gedwongen moeten verhuizen naar een andere woonvorm wegens nieuwbouw of renovatie. Vaak is dit een meer zelfstandige woonvorm. Eenmaal gewend aan het verzorgingshuis betekent dit vaak een grote stap, die niet altijd gewenst is. Medezeggenschap Zo lang mogelijk zelfstandig wonen betekent voor veel mensen zo lang mogelijk blijven wonen waar ze wonen. Veel mensen worden op hoge leeftijd geconfronteerd met gedwongen verhuizing wegens nieuwbouwplannen en renovatie. Vaak worden zij hierin niet gekend. Het gebeurt gewoon. Er bestaat vaak weinig duidelijkheid over huurdersrechten. Cliëntenraden en huurdercommissies hebben vaak weinig in de melk te brokkelen in woon-zorgcomplexen. Er bestaat vaak onduidelijkheid over de bevoegdheidsverdeling tussen woningcorporatie en zorgverlener. Wie mag waar iets over zeggen? Daarnaast is de problematiek zo complex dat deze voor een gemiddeld cliëntenraadslid niet te volgen is. Advisering en medezeggenschap rond de ontwikkeling van woon-zorgbeleid stellen hierdoor in de praktijk teleur. 2.2. Nadere beschouwing Het effect van extramuralisering Intramuraal betekent letterlijk ‘binnen de muren van een instelling’. Wonen en zorg worden onder één dak georganiseerd en aangeboden. Het hele leven wordt
18
georganiseerd door de zorginstelling. Behalve zorg verzorgt de instelling ook het wonen, het eten, dagelijkse activiteiten en andere zaken die bij het leven horen. Extramuralisering betekent dat de zorg aan huis geleverd kan worden als dat nodig is. In principe woont iemand zelfstandig en regelt zelf zijn zaken. In onderstaande twee schema’s wordt het verschil tussen intramurale en extramurale voorzieningen geschetst. Schema 1: intramuraal wonen
HUIS ZORG (verpleging, verzorging, medische hulp
WELZIJN
Bewoner MEDEZEGGEN SCHAP
PERSOONLIJKE VERZORGING
DIENSTEN
WONEN WOONOMGEVING
VERVOER
Toelichting: In schema 1 en 2 (volgende pagina) zijn de voornaamste activiteiten in het dagelijks leven opgenomen. In een intramurale voorziening (schema 1) worden deze activiteiten in meer of mindere mate door de zorginstelling aangeboden en geregeld. De bewoner hoeft weinig eigen initiatief te nemen. Heel anders wordt de situatie wanneer er sprake is van scheiden van wonen en zorg (schema 2). De bewoner moet dan in principe met alle instanties en dienstverleners aparte afspraken maken. Hierbij wordt eigen initiatief verwacht. In het schema wordt dit tot uitdrukking gebracht door de dubbele pijl. In tabel 1 worden de verschillende instanties/aanbieders genoemd, waarmee iemand die zelfstandig woont te maken heeft. Dit overzicht pretendeert niet volledig te zijn. Het schetst een beeld.
19
Schema 2: Scheiden van wonen en zorg (extramuraal wonen) WELZIJN
ZORG (verpleging, verzorging, medische hulp
Huis
MEDEZEGGEN SCHAP
PERSOONLIJKE SERVICE
WONEN WOONOMGEVING
Bewoner
DIENSTEN
VERVOE R
Tabel: overzicht zorg- en dienstverleners voor zelfstandig wonenden Diensten/activiteiten Zorg
Instanties/orgranisaties Zorgloket Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) Zorgkantoor Centraal Administratie Kantoor (eigen bijdrage) Zorgaanbieders (thuiszorg, huishoudelijke hulp, etc.
Welzijn
Gemeente Stichting Welzijn Ouderen Tafeltje Dekje Geestelijke Verzorging
Wonen
Woningcorporatie Onderhoudsdiensten Gemeente (woningaanpassing, woonomgeving)
Vervoer
Regionale vervoerder Gemeente (rolstoel) Taxibedrijf
Diensten
Administratieve ondersteuning Consulenten Klussendienst
Persoonlijke service
Kapper, pedicure, etc.
20
Het verschil in beide schema’s en tabel 1 maakt duidelijk dat het aantal zaken dat een bewoner zelf regelt enorm toeneemt. De opmerkingen van deelnemers aan de groepsgesprekken maken duidelijk dat de behoefte aan ondersteuning of dienstverlening ligt op alle genoemde terreinen. Zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen is beter mogelijk wanneer deze dienstverlening op één of andere wijze vorm krijgt. Diverse voorkeuren De groepsgesprekken maken weer eens opnieuw duidelijk dat mensen uiteenlopende voorkeuren hebben. Sommige mensen kiezen zeer bewust voor het wonen in een verzorgingshuis. Veiligheid, zorg en sociale contacten zijn belangrijke beweegredenen. De beperking van ruimte en zelfstandigheid nemen zij graag op de koop toe. Anderen zullen hun uiterste best doen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen en nemen alle ongemakken, die dat met zich mee kan brengen, op de koop toe. Velen kiezen voor een tussenvorm. Dat mensen verschillende voorkeuren hebben, is op zich niets nieuws. In de zorg werd hier tot nu toe echter weinig mee gedaan. Iedereen kreeg min of meer hetzelfde. Scheiden van wonen en zorg maakt het mogelijk om meer rekening te houden met individuele verschillen. Het maakt het mogelijk om doelgroepenbeleid te gaan voeren en rekening te houden met individuele verschillen. Het maakt maatwerk mogelijk. Schema 3:
Vrijheid Exentriek (eenzaam)
actief
individueel
Rust Zekerheid Controle
Genieten Vertrouwen Geen problemen
collectief
passief
Gezelligheid Tevredenheid Geborgenheid
Bron: Market Response Als mensen zichzelf in dit schema plaatsen, worden verschillende voorkeuren duidelijk. Alle hoeken zullen worden gevuld. Bij de planning van voorzieningen moet hier rekening mee gehouden worden. Ook in de toekomst blijft er behoefte aan intramurale voorzieningen. Niet alleen voor mensen uit de zwaarste zorgcategorieën, maar ook voor mensen die kiezen voor gezelligheid, tevredenheid en geborgenheid. 21
Vergroten zelfredzaamheid Wie draagt zorg voor de belangen van bewoners wanneer wonen en zorg worden gescheiden? In eerste instantie de bewoners zelf. Dit betekent wel dat ze hiertoe in staat gesteld moeten worden. Er wordt veel van mensen verwacht. Naarmate door het scheiden meer mensen, met een zwaardere zorgbehoefte langer thuis blijven wonen, zal dit voor meer mensen problemen met zich meebrengen. Ondersteuning is hierbij van groot belang. Ondersteuning in de vorm van goede informatie, klantvriendelijke informatieloketten. Maar ook ondersteuning in de vorm van adviseurs die mensen de weg wijzen of ondersteunen bij het verkrijgen van de zorg of diensten die nodig zijn om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Belangen van bewoners moeten ook op collectief niveau effectief behartigd worden. Cliëntenraden van zorginstellingen en huurderscommissies van woonzorgcomplexen blijken hier momenteel onvoldoende toe in staat. Versterking van de ondersteuningsstructuur en inbreng van inhoudelijke kennis over specifieke problemen bij cliëntenraden zijn noodzakelijk Overgangssituatie Scheiden van wonen en zorg krijgt momenteel op veel plaatsen vorm. Verzorgingshuizen oude stijl worden gesloten en woon-zorgcomplexen worden opgetrokken. Met name voor de groep mensen die vanuit een verzorgingshuissituatie terugkeert naar zelfstandig wonen is de stap groot. Extra aandacht en ondersteuning zijn hier op zijn plaats.
22
23
Hoofdstuk 3 Conclusies Brede dienstverlening Scheiden van wonen en zorg betekent veel meer dan het verplaatsen van zorg vanuit de instelling naar een woonhuis. Het betekent dat voorzieningen moeten worden getroffen op het gebied van zorg, welzijn, wonen, vervoer, dienstverlening en persoonlijke verzorging. Bij de organisatie van deze diensten zijn vele verschillende instanties en dienstverleners betrokken. Alleen wanneer op alle genoemde aandachtsgebieden effectieve ondersteuning wordt georganiseerd, is het mogelijk en kwalitatief aanvaardbaar dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Gevarieerd aanbod Ook wanneer deze ondersteuning goed geregeld is, blijft er bij een groep mensen behoefte bestaan aan een woonomgeving, waarin veiligheid en geborgenheid voorop staan. Dit geldt niet alleen voor mensen uit de zwaardere zorgcategorieën, maar ook voor mensen die minder zorg nodig hebben. Diversiteit in het aanbod is gewenst om te kunnen aansluiten bij de uiteenlopende vraag van bewoners. Een gericht doelgroepenbeleid kan hierop antwoord bieden. Informatie en transparantie Om zelf keuzen te maken uit een gevarieerd aanbod, of om zelf dingen te organiseren is informatie nodig. Goede informatie over het aanbod van zorg en diensten. Goede informatie betekent dat duidelijk is wat het aanbod is, welke kosten hieraan verbonden zijn, waar en hoe de diensten verkrijgbaar zijn en onder welke voorwaarden. Goede informatie is ook actuele informatie. Dit betekent dat de aanbieder deze regelmatig moet actualiseren. Belangrijk is dat ouderen zelf toegang hebben tot deze informatie en dat deze via een goede infrastructuur actief wordt aangeboden. Ondersteuning Het scheiden van wonen en zorg betekent werken aan het versterken van mogelijkheden van individuele bewoners door hen in staat te stellen zich te informeren en keuzen te maken. Bewustwording van informatie- en keuzemogelijkheden is een belangrijke voorwaarde om zelf regie te voeren in het zorg- en dienstenaanbod. Dit is wat van mensen wordt verwacht in een zelfstandige woonsituatie. Dit geldt des te meer voor mensen die gebruik maken van de regeling voor het persoonsgebonden budget. Naarmate meer mensen langer zelfstandig blijven wonen, neemt behoefte aan zorg en diensten toe. Daarbij hoort de ondersteuning door een professionele adviseur om de weg te vinden in het woud van instanties en dienstverleners waarmee een bewoner te maken heeft. Veel nieuwe regelgeving is erg ingewikkeld. Hierdoor is het voor veel mensen moeilijk er gebruik van te maken. Dit zou ook meer een aandachtspunt moeten zijn bij het maken van nieuw beleid. Medezeggenschap Het scheiden van wonen en zorg vraagt om het ontwikkelen van nieuwe vormen van medezeggenschap. Hoe kunnen cliëntenraden inspelen op de nieuwe vraagstukken waarmee bewoners worden geconfronteerd? Hoe kan de cliëntenraad inspelen op de veranderende samenstelling van de achterban en de andere relatie van bewoners
24
met de zorgaanbieder. Gezocht moet worden naar nieuwe wegen om medezeggenschap op effectieve wijze vorm te geven. Extra aandacht voor huidige bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen Scheiden van wonen en zorg moet niet onverkort worden doorgevoerd. Echter, daar waar mensen de stap maken van het wonen in een verpleeg- of verzorgingshuis naar een zelfstandige woning in een woon-zorg-complex is extra ondersteuning en advies op zijn plaats. Vaak is het een grote stap om vanuit een beschermde omgeving terug te moeten naar een woonomgeving waarin je heel veel zelf moet regelen. Gericht beleid De inventarisatie van knelpunten die bewoners van woon-zorgcomplexen en verzorgingshuizen ervaren bij het scheiden van wonen en zorg, maakt duidelijk dat dit veel meer behelst dan het verplaatsen van zorg alleen. Het uitgangspunt ‘zo lang mogelijk zelfstandig’ wordt door velen gedeeld en omhelst. Het maakt mogelijk dat zorg en dienstverlening op maat worden geboden en mensen zelf de regie over hun leven houden. Dit lukt echter alleen wanneer er voldoende steunsystemen beschikbaar zijn om mensen met een toenemende zorgbehoefte hiertoe in staat te stellen. Een gericht beleid, gebaseerd op bovengenoemde punten werkt preventief ter voorkoming van knelpunten voor ouderen in Overijssel. Aanbeveling: samen aan de slag! Gezien de snelheid waarmee en de omvang waarin het scheiden van wonen en zorg zich voltrekt, is het de hoogste tijd om samen serieus aan de slag te gaan met gericht beleid. De verschillende gesignaleerde knelpunten zijn divers van aard en kunnen alleen worden opgelost door samenwerking tussen de verschillende betrokken instanties. Het oplossen van de knelpunten is van essentieel belang om de scheiding van wonen en zorg tot een succes te maken.
25
Bent u het kastje of bent u de muur? Weet u, ik vind dit maar een raar gesprek. U bent deskundig, u heeft ervoor doorgeleerd. U doet dit elke dag. Maar ik -ik zeg het maar zo- heb veel meer ervaring. Ik was al met mijn gezondheid aan het rommelen toen u nog eindexamen moest doen. Ik doe dit dag en nacht. Maar zelfs ik begin het overzicht kwijt te raken. De instanties, de afkortingen, de regels, de telefoonnummers; het begint me eerlijk gezegd te duizelen. En ik word er moe van dat ik steeds ander bezoek krijg. Ik wil graag weten wat ik aan u heb. Of er na u weer anderen komen. Of u me straks gaat doorverwijzen. En met wie ik dan weer praten moet. Of dat u deze functie tijdelijk vervult. Of ik een nummer ben, of er alleen maar een heb. Gisteren was mijn kleindochter hier. Een snoepje is het, als ze binnenkomt fleurt de hele boel op. Ik wilde haar een knuffel geven en merkte dat ik haar niet kon optillen. Dat was me nog nooit gebeurd. Kijk, is dat nou belangrijk voor mijn zorgvraag? Of kan ik het u gewoon vertellen omdat het me raakt? Uit:
‘Lastige vragen aan de vraaggerichte zorg’, Unie KBO
26
27
Bijlage 1 Deelnemers discussie bijeenkomsten 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) 19) 20) 21) 22) 23) 24) 25) 26) 27) 28) 29) 30) 31) 32) 33) 34) 35) 36) 37) 38) 39) 40) 41)
Mw. W. Asma, consulent V&V, Patiënten- en Consumentenplatform Twente Dhr. H. Blaauwbroek, Blaauwbroek Bureau voor Vraaggestuurde Zorg Mw. J. van Beek,ondersteuner Cliëntenraad Dhr. J. Beumer, ondersteuner cliëntenraden Jan Lucaskamp Dhr. Brinker, voorzitter cliëntenraad De Keersluis Mw. Ter Buren, lid cliëntenraad Mw. A. Burggraaf, ondersteuner woonzorgcentrum De Vriezenhof Mw. Van Dommelen, voorzitter cliëntenraad Rozengaarde Dhr. D. Duerink, lid cliëntenraad, Het Wieden Broek (jongeren) Mw. S. Egberink, lid cliëntenraad Dhr. Fiselier, voorzitter cliëntenraad Ariëns Mw. N. Florijn, lid cliëntenraad Mw. Gröbe, lid cliëntenraad Dhr. J. Guldemond, tekstschrijver/notulist Mw. Hullegie, lid cliëntenraad Mw. D. Joling, voorzitter cliëntenraad verzorgingshuis De Hazelaar Mw. Kleine, lid cliëntenraad Dhr. D. Klinkhamer, lid cliëntenraad Dhr. W. Kortekaas, voorzitter Begeleidingscommissie, LOC Stichting Overijssel Mw. Kuiper, lid cliëntenraad Dhr. H. Ledeboer, regioassistent cliëntenraad De Koppel/De Hofkamp Mw. N. van de Lei, lid cliëntenraad Mw. R. Oosterhof, ondersteuner cliëntenraden IJsselheem Mw. Oude-Munnink, lid cliëntenraad Mw. Plette, ondersteuner cliëntenraad Havenzathe Mw. Pruis, lid cliëntenraad Dhr. Reefman, lid cliëntenraad Mw. T. Sanders, secretaris Begeleidingscommissie, LOC Stichting Overijssel Dhr. Scherpenzeel, lid cliëntenraad Dhr. G. Schrijver, assistent en waarnemend voorzitter cliëntenraad van Swaenewoerd/ Mariaroord Mw. Schroder, lid cliëntenraad Mw. T. Selles, lid cliëntenraad Huize Margaretha Dhr. Smit, ondersteuner cliëntenraad verzorgingshuis Nijenstede Mw. Stoetten, lid cliëntenraad Mw. S. Struik, Blaauwbroek bureau voor Vraaggestuurde Zorg Mw. J. Tammenga, voorzitter LOC Stichting Overijssel Dhr. Van der Veen, lid cliëntenraad Mw. Visserman, lid cliëntenraad Dhr. Walda, secretaris cliëntenraad Mw. Westerik, voorzitter cliëntenraad Herfstzon Dhr. Th. Zijlstra, consulent V&V, Patiënten en Consumenten Platform Zwolle
28
Bijlage 2 Literatuur en informatie Arcares. Kwaliteitsbeleid, de inzet van Arcares. Arcares, Utrecht juni 2002 Jan Geraets e.a. Regiorapportage Overijssel 2001 – 2002. Stichting Cliënt & Kwaliteit, Utrecht augustus 2002. Karel van Dijk, Melle Knulst. Kabinet doet te weinig aan problemen van ouderen in woonzorgcomplexen. In: Cliënt en Raad, nummer 8, november 2001. Utrecht, LOC. LOC. Handleiding zorg en dienstverlening aan ouderen die zelfstandig wonen. LOC, Utrecht, 1998. LOC. Koning klant in seniorenland. LOC, Utrecht 1999. LOC. ABC servicekosten voor huurders. LOC, Utrecht 1999. Margriet Wanders. Diensten op abonnement. Een behoeftepeiling onder ouderen in Driebergen. Netwerk Verpleging en Verzorging Utrecht. www.ppcputrecht.nl Margriet Wanders. Zo lang mogelijk zelfstandig wonen in Woerden. Een raadpleging onder ouderen. Netwerk Verpleging en Verzorging Utrecht. www.ppcputrecht.nl Melle Knulst. Alles naar wens? In: Cliënt & Raad, nummer 5, juli / augustus 2002. Utrecht, LOC. Provincie Overijssel. Zorgnota – Provinciaal Zorgbeleid 2001 – 2004. Provincie Overijssel, april 2001. Provincie Overijssel. Jaarprogramma Zorg 2002. Provincie Overijssel, maart. 2002. Provincie Overijssel. Woningbouwprogrammering, een kwaliteitsimpuls. Provincie Overijssel, augustus 2002. Informatie De ouderenadviseur is er voor de klant. (brochure, Utrecht februari 2002). Uitgave: Netwerk Verpleging & Verzorging Provincie Utrecht. www.ppcputrecht.nl Vitaal oud worden: preventie. (brochure, Utrecht juni 2002) Uitgave: Netwerk Verpleging & Verzorging Provincie Utrecht. www.ppcputrecht.nl Checklist Wonen & Zorg; wensen van ouderen. Utrecht juni 2002. Netwerk Verpleging & Verzorging Provincie Utrecht. www.ppcputrecht.nl Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting. Samenwerken aan innovaties voor wonen en bouwen. Diverse publicaties. www.sev.nl.
29
Bijlage 3 Programma discussiebijeenkomst Woonzorg-project Overijssel Doel: inventariseren van vragen, ervaringen en wensen van bewoners van woonzorg- complexen. Programma 14.00 – 14.15 14.15 – 15.15 15.15 – 15.30 15.30 – 16.15 16.15 – 16.30
Welkom, kennismaking en toelichting op het programma Gesprek over: zelfstandigheid, contact en leefomgeving Pauze Gesprek over: dienstverlening, financiën en keuzevrijheid Conclusies, afspraken, afsluiting
Toelichting De discussiebijeenkomst krijgt de vorm van een gesprek. Tijdens de bijeenkomst kunt u uw vragen, problemen en wensen ten aanzien van wonen, zorg en dienstverlening inbrengen. Om structuur aan de discussie te geven is enig voorwerk verricht. Er zijn een aantal thema’s bedacht waarover het gesprek kan gaan. Deze worden hieronder kort toegelicht. Naast deze thema’s kunt u uiteraard ook eigen onderwerpen naar voren brengen. Ter voorbereiding op de bijeenkomst vragen wij u na te denken over bovengenoemde thema’s. Welke vragen en knelpunten leven er bij uw achterban op dit gebied? Thema’s Zelfstandigheid Bewoners van een woonzorg-complex leven zelfstandig. Zij bepalen zelf hun dagindeling. Wat belemmert deze zelfstandigheid en wat is nodig om deze zo lang mogelijk in stand te houden? Contact met medewerkers en andere bewoners Eenzaamheid is een bekend verschijnsel voor veel ouderen. Hoe gaat dit in een woonzorg-complex. Is er contact met medewerkers en andere bewoners? Kan dit worden gestimuleerd? Leefomgeving De één houdt van rust, de ander van drukte. Biedt een woonzorg-complex de leefomgeving die past bij de voorkeur van bewoners. Hoe staat het met de veiligheid en bereikbaarheid? Kwaliteit en inhoud van dienstverlening In een woonzorg-complex is verzorging beschikbaar voor bewoners. Maar hoe zit het met andere dienstverlening, zoals geestelijke verzorging, bewegen of de beschikbaarheid van een klussendienst? Financiën Is leven in een woonzorg-complex betaalbaar voor ouderen? Levert het zelf beheren van de portemonnaie problemen op? Keuzevrijheid Sommige mensen kiezen bewust voor zelfstandigheid. Anderen voelen meer voor de geborgenheid van een verzorgingshuis. Is het nog mogelijk om voor dit laatste te kiezen? Of is ‘zo lang mogelijk zelfstandig’ een ongewenste verplichting geworden.
30
Bijlage 4 Aan de Directies van Verzorgings- en Verpleeghuizen in de Provincie Overijssel Datum: Onderwerp: Woon-zorgproject Overijssel. Geachte directie, Steeds meer ouderen wonen in een situatie waarin wonen en zorg door verschillende organisaties worden aangeboden. Dit brengt verschillende nieuwe vragen en problemen op. Bijvoorbeeld op het gebied van financiën: wordt wonen en zorg iet veel duurder, doordat u van verschillende organisaties rekeningen ontvangt? Of de kwaliteit van dienstverlening: wie regelt de schoonmaak van gemeenschappelijke ruimten? Om meer inzicht te krijgen op de vragen en problemen van bewoners van woon-zorgcomplexen heeft de LOC Stichting Overijssel het “Woon-zorgproject Overijssel” ontwikkeld. Doel van het project is het vinden en implementeren van oplossingen voor problemen die bewoners van woon-zorgcomplexen ervaren op het gebied van wonen, zorg en dienstverlening. Het project bestaat uit twee fasen. Eerst zullen in vier bijeenkomsten de vragen en problemen van bewoners van woon-zorgcomplexen op het gebied van wonen, zorg en dienstverlening worden geïnventariseerd. Op basis van deze inventarisatie wordt een rapportage geschreven. In de tweede fase van het project zoeken wij naar mogelijkheden om aan de gesignaleerde wensen van bewoners tegemoet te komen. De tweede fase wordt uitgevoerd in 2003. Ten behoeve van het project is het platform “Woon-zorgproject Overijssel” opgericht. Dit platform bestaat uit deskundigen op het gebied van wonen, zorg en dienstverlening. Met name in de tweede fase van het project speelt het platform een belangrijke rol bij het zoeken naar oplossingen. De eerste fase start in oktober 2002 met vier bijeenkomsten op 2, 4, 10 en 11 oktober. Voor deze bijeenkomsten zijn de 36 huurderorganisaties en 108 cliëntenorganisaties, die zijn aangesloten bij het LOC Stichting Overijssel, uitgenodigd. De inventarisatie wordt begeleid door Blaauwbroek bureau voor Vraaggestuurde Zorg (www.blaauwbroek.com). Wij hopen dat u daar waar nodig wilt meewerken aan het project. Wellicht wordt u benaderd door uw huurderorganisatie of cliëntenraad met vragen die betrekking hebben op het onderwerp. In december 2002 zullen wij u nader informeren over de uitkomsten van de eerste fase. Met vriendelijke groet en hoogachting,
W.L.M. Kortekaas voorzitter LOC Stichting Overijssel
31